5 Decentralisatie natuurbeleid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 8 december 2011 over decentralisatie natuurbeleid.

De voorzitter:

Het woord is allereerst aan mevrouw Van Gent. Ik wijs de leden erop dat ik een spreektijd hanteer van twee minuten per fractie, inclusief het indienen van moties.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben een paar keer gediscussieerd met de staatssecretaris over de enorme bezuiniging op natuurbeleid. De fractie van GroenLinks steunt die totaal niet. Deze maand komt het erop aan: komt er een deal or no deal met de provincies? De kritiek zwelt aan. De IUCN heeft een brief aan de staatssecretaris gestuurd waarin staat dat het kabinet niet kan voldoen aan internationale verplichtingen. Hernieuwd overleg met de provincies kwam neer op een houding van de staatssecretaris in de zin van "ik leg het nog een keer uit", met lege handen. Ik dien op dit punt de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet 72% bezuinigt op natuur;

overwegende dat provincies verantwoordelijk worden voor natuurbeheer zonder voldoende middelen;

overwegende dat het Planbureau voor de Leefomgeving stelt dat met de kabinetsplannen beheer van natuur niet is gewaarborgd, de natuurkwaliteit verder dan nu achteruit zal gaan, de toegankelijkheid van de natuur, het landschap, de cultuurhistorie en recreatie achteruit zullen gaan en internationale afspraken niet kunnen worden nagekomen;

overwegende dat het kabinet ruim 200 mln. uittrekt om de maximum snelheid te verhogen;

verzoekt de regering, de 200 mln. die beschikbaar is voor het verhogen van de maximumsnelheid aan te wenden voor beheer en aankoop van natuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 122 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland een van de rijkste landen van Europa is;

overwegende dat Nederland zijn handtekening heeft gezet onder de biodiversiteitsverdragen Countdown 2010, het Verdrag van Ramsar, het Verdrag van Bern, het Verdrag van Bonn en de Habitat- en Vogelrichtlijn;

overwegende dat in het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving over de decentralisatie van het natuurbeleid staat dat internationale verplichtingen op de korte en middellange termijn buiten beeld raken en internationale doelen voor lange termijn verder buiten bereik raken;

draagt de regering op, te zorgen voor nakoming van internationale biodiversiteitsverplichtingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 123 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Provinciale Staten uiterlijk 24 december 2011 moeten besluiten of zij het deelakkoord Natuur al dan niet aanvaarden;

overwegende dat het Interprovinciaal Overleg (lPO) een memorie van toelichting heeft geproduceerd bij het deelakkoord Natuur;

overwegende dat er bij statenleden twijfels zijn gerezen of de interpretatie van het deelakkoord in de memorie van toelichting wordt gesteund door alle partijen die het akkoord moeten tekenen;

verzoekt de regering, de memorie van toelichting op het deelakkoord Natuur integraal onderdeel uit te laten maken van het deelakkoord Natuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 124 (30825).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Dit laatste is met name belangrijk omdat de fractievoorzitters van de PvdA, D66 en GroenLinks van de Provinciale Staten van Groningen inmiddels een brief hebben gestuurd aan de staatssecretaris waarin zij ook op dit punt om absolute opheldering vragen. Als die er niet komt, dan gaan zij het akkoord niet steunen.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien vier moties in omdat de SP-fractie meent dat dit kabinetsbeleid van natuurbarbaren bijstelling behoeft.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, het voortbestaan en beheer van bestaande natuurgebieden te garanderen binnen en buiten de ecologische hoofdstructuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 125 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat natuurgebieden die nu gratis toegankelijk zijn, gratis toegankelijk blijven, dat er geen hek omheen wordt gezet, er geen kassa's komen en geen entreekaartjes moeten worden betaald,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 126 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Planbureau voor de Leefomgeving heeft voorgerekend dat een versnelde achteruitgang van de natuur door de natuurbezuinigingen reëel is, er niet wordt voldaan aan de kortetermijnverplichting en de internationale doelen voor lange termijn buiten bereik raken;

overwegende dat Europese boetes een mogelijke consequentie zijn;

van mening dat het van belang is om ieder geval tijdig te weten of het natuurbeleid en de decentralisatie van het natuurbeleid, op koers liggen en de gewenste doelstellingen behaald worden;

verzoekt de regering, met het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving in het achterhoofd, een tussentijdse evaluatie te plannen van het nieuwe en gedecentraliseerde natuurbeleid in 2014,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 127 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor de mate van succes van de decentralisatie van het natuurbeleid van essentieel belang is dat de rijksoverheid en de provincies eenzelfde uitleg geven aan het deelakkoord Natuur;

verzoekt de regering, een gedetailleerde inhoudelijke reactie te geven op de memorie van toelichting van het Interprovinciaal Overleg op het deelakkoord Natuur;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 128 (30825).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De Partij voor de Dieren houdt er niet van als de rijksoverheid andere overheden chanteert, en al helemaal niet als het gaat om natuur. Daarom dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland via internationale verdragen verplicht is het uitsterven van soorten binnen Nederland te voorkomen en via Europese verdragen verslechtering van Europese natuurwaarden te voorkomen;

constaterende dat 80% van de Nederlandse natuur in een ongunstige staat verkeert, waarbij het tegengaan van verdere verslechtering volgens het Planbureau voor de Leefomgeving al niet gewaarborgd is en het realiseren van herstel al helemaal onzeker is;

constaterende dat, op een moment dat de natuur er slecht voorstaat, de regering bezuinigt op en verboden heeft afgekondigd op de maatregelen die nodig zijn om de natuurverplichtingen te vervullen, en provincies verantwoordelijk wil maken voor het realiseren van de natuurdoelen;

constaterende dat uit de analyse van het PBL van het voorliggende Natuurakkoord blijkt dat er zelfs bij de meest optimistische inschatting van het akkoord sprake zal zijn van forse achteruitgang in natuurgebieden;

constaterende dat er geen enkele duidelijkheid is over de vraag of en hoe het Rijk het nakomen van internationale natuurverplichtingen zou kunnen afdwingen bij de provincies;

concludeert dat het voorliggende Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur een goede sturing op het realiseren van de natuurdoelen onmogelijk maakt;

draagt de regering op, het Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 129 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland via internationale verdragen verplicht is, het uitsterven van soorten binnen het Nederlandse territoir te voorkomen, en via Europese verdragen om verslechtering van Europese natuurwaarden te voorkomen;

constaterende dat 80% van de Nederlandse natuur in een ongunstige staat verkeert, waarbij het tegengaan van verdere verslechtering niet gewaarborgd is en het realiseren van herstel al helemaal onzeker;

draagt de regering op, een aanvalsplan op te stellen waarin duidelijk wordt op welke wijze Nederland zijn natuurdoelstellingen gaat realiseren, inclusief concrete en afrekenbare tussendoelen waarop de verantwoordelijk bewindspersoon, staatssecretaris van EL&I, zelf kan worden afgerekend;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 130 (30825).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Is dit alles? Dat dacht ik na het lezen van de brief die de Kamer gisteren ontving nadat de staatssecretaris met de provincies had gesproken. Ondertussen zijn de eerste hekken om natuur in zicht. Eigenaren van landgoederen in Overijssel dreigen hun terreinen te sluiten voor recreanten.

Een groot aantal zaken miste ik in het bestuursakkoord natuur en veel is nog onduidelijk. Dat is de reden dat ik de motie van collega Van Veldhoven, die zij straks indient, heb meeondertekend. Ik roep de coalitie, de PVV en de SGP op om voor deze motie te stemmen om zo samen te werken aan de verdere verbetering van het natuurakkoord.

Staatssecretaris Atsma beweerde afgelopen maandag tijdens het wetgevingsoverleg Water bij hoog en bij laag dat water ook onderwerp van gesprek met de provincies zal zijn, maar ik ben het woord "water" zelfs nog niet tegengekomen in de tekst. Is er over water gesproken en, zo ja, wat is daar over afgesproken? Terwijl met het bestuursakkoord Natuur een grote bezuiniging op natuur wordt bekrachtigd, wordt met het bestuursakkoord water stevig bezuinigd op de Kaderrichtlijn Water. Kabinetsleden gooien belangrijke verantwoordelijkheden bij elkaar over de schutting en zijn vervolgens niet aanspreekbaar. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij de vaststelling van de Kaderrichtlijn Water is uitgegaan van de realisering van de volledige ecologische hoofdstructuur;

overwegende dat het Planbureau voor de Leefomgeving voorrekent dat door het decentralisatieakkoord en de verminderde synergie tussen ecologische hoofdstructuur en Kaderrichtlijn Water de behaalde doelen in 2027 gehalveerd zijn ten opzichte van ongewijzigd beleid;

overwegende dat samenhang tussen het natuur- en waterbeleid de efficiëntie en effectiviteit van maatregelen vergroot;

verzoekt de regering om de gevolgen van rijksbezuinigingen voor de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water te beperken door actief te blijven zoeken naar het multipliereffect van meekoppelen van natuur met waterdoeleinden en bij het berekenen van de kostenefficiëntie van dergelijke projecten, ook de vermeden aparte uitgaven voor natuur te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 131 (30825).

Hoeveel moties hebt u nog, mevrouw Wiegman?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Nog één.

De voorzitter:

U bent al door uw tijd heen. Ik vraag u dus, echt af te ronden.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dat is goed.

Een ander punt waarover ik vandaag een duidelijke uitspraak wil, is dat boeren niet de rekening van de bezuinigingen op natuur gaan betalen. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering het agrarisch natuurbeheer buiten de ecologische hoofdstructuur onder meer wil financieren met middelen uit de eerste pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

overwegende dat boeren in de eerste plaats voedselproducenten zijn, en agrarisch natuurbeheer een maatschappelijke dienst is die boeren optioneel kunnen leveren;

overwegende dat de rekening van bezuinigingen op het natuurbeleid niet op het bordje van boeren buiten de ecologische hoofdstructuur mag worden gelegd;

verzoekt de regering, agrarisch natuurbeheer niet uit de 70% basispremie te financieren, maar te financieren als dienst passend binnen de 30% betaling voor vergroeningsmaatregelen of vanuit de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132 (30825).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij de toelichting die is gegeven door mevrouw Van Gent van GroenLinks. Ik zal haar moties over de internationale verplichtingen en de memorie van toelichting meeondertekenen. Ik onderschrijf ook de toelichting van mevrouw Wiegman.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik had in het algemeen overleg begrepen dat mevrouw Jacobi het eens was met mijn motie om het geld voor 130 km/h in de natuur te stoppen. Gaat zij die motie ook steunen?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Wellicht, maar ik moet de motie nog even goed tot mij nemen. In de haast kan ik daar niet zomaar blindelings ja op zeggen. En u kennende, mevrouw Van Gent, moet ik wel alle woorden even goed tot mij nemen! Maar ik ben positief.

Ik heb enkele moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het advies van het Planbureau voor de Leefomgeving: de wenselijkheid van een gezamenlijke langetermijnvisie op natuur en natuurbeleid in Nederland;

overwegende het belang van een gezamenlijke toekomstvisie;

verzoekt de regering om met de provincies tot een gezamenlijke toekomstvisie op natuur en natuurbeleid te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi, Van Veldhoven en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 133 (30825).

U hebt nog een motie, mevrouw Jacobi?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Nog een paar, voorzitter.

De voorzitter:

Dat kan niet. U hebt twee minuten en u hebt anderhalve minuut gebruikt, exclusief de interruptie. We hebben daar afspraken over gemaakt. U zult moeten kiezen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dan dien ik een motie over nationale parken in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de nationale parken "parels" zijn van ons land en van grote toeristische waarde;

overwegende dat de status nationaal park vereist dat er duidelijke afspraken zijn ten aanzien van onderzoek, educatie, voorlichting en openstelling, en hierbij de financiële middelen geborgd zijn;

overwegende dat de nationale parken in het deelakkoord "vervallen rijkstaken" zijn geworden;

verzoekt de regering, haar verantwoordelijkheid voor de nationale parken te blijven nemen en aan de gestelde eisen voor de status nationaal park te blijven voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 134 (30825).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dan heb ik nog een motie van twee regels.

De voorzitter:

U had er nog twee? Doe dan de belangrijkste.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Aangezien de staatssecretaris bij de nieuwe natuurwet ophoudt met de bescherming van veel soorten, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voorstel voor een nieuwe natuurwet op onderdelen haaks staat op het natuurakkoord;

verzoekt de regering, het voorstel voor de nieuwe natuurwet in overeenstemming te brengen met het natuurakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 135 (30825).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Als je moet bezuinigen, dan moet dat ook op natuur. Doe het dan echter wel zorgvuldig en met een visie op het halen van je doelstellingen. Het natuurakkoord dat er nu ligt, faalt op beide punten. Daarom dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens het (Planbureau voor de Leefomgeving) PBL het potentiële rendement van beschikbare hectares voor de natuur verschilt;

overwegende dat daardoor voor het beste resultaat de restopgave c.q. kwaliteitsimpuls die met de provincies is afgesproken, een andere verdelingssleutel vraagt dan momenteel gebruikt wordt in het Provinciefonds;

verzoekt de regering om in haar overleg met de provincies in te zetten op een zo groot mogelijk ecologisch rendement, per euro of ingezette hectare grond, met het oog op de in het natuurakkoord afgesproken doelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Dijkgraaf, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Jacobi, Koopmans en Van Gent.

Zij krijgt nr. 136 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering met de provincies een onderhandelingsakkoord natuur inclusief verduidelijking heeft voorgelegd aan de Kamer;

constaterende dat de Kamer met de motie-Pechtold c.s. (32417, nr. 31) en de motie-Dijkgraaf/Koopmans (30825, nr. 103) heeft gevraagd om een match tussen het beheerbudget en de gewenste kwaliteit en kwantiteit van natuurgebieden om te voorkomen dat de kwaliteit van het beheer achteruitgaat;

overwegende dat op de volgende punten nog altijd onduidelijkheid bestaat over de interpretatie, uitwerking en onderbouwing van het onderhandelingsakkoord:

  • - wat onder meer op basis van beheerplannen en stroomgebiedplannen de concrete, ecologische en financiële opgaven op korte en middellange termijn zijn voor het voldoen aan de verplichtingen in het kader van Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water, en in hoeverre deze opgaven gerealiseerd kunnen worden met voorliggend akkoord;

  • - of en hoe het akkoord garandeert dat de kwaliteit van beheer van bestaande natuur gewaarborgd blijft;

  • - hoe hoog de kosten voor hydrologische maatregelen zijn en door wie deze worden opgebracht;

  • - of de kosten voor het Faunafonds in het akkoord reëel zijn ingeschat;

  • - hoe hoog de kosten voor het exotenbeheer worden ingeschat;

  • - wat de jaarlijkse kosten van rente en aflossing op de verwerving van grond in het verleden zijn, en in welke mate deze binnen de 100 mln. vallen;

  • - hoe maximaal rendement van de inzet van ruilgronden, zowel in ecologische als financiële zin gewaarborgd is;

  • - wat het bedrag is van de juridisch harde verplichtingen in relatie tot het OostvaardersWold;

van mening dat zorgvuldige decentralisatie en goede bestuurlijke verhoudingen vragen om duidelijkheid op voornoemde punten;

verzoekt de regering, in overleg met de provincies tot een uitwerking van het akkoord te komen, dit pakket voor de Voorjaarsnota opnieuw na een doorrekening van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) aan de Kamer voor te leggen, en in afwachting van een Kameruitspraak hierover geen definitief akkoord te sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Jacobi en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 137 (30825).

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Ik dank de regering niet alleen voor het akkoord, maar ook voor de nadere verduidelijking, die mede onder invloed van de beraadslagingen in dit huis tot stand is gekomen. Er zijn momenten waarop je denkt: er gaat niets boven een minderheidskabinet. Toch dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) gronden in bezit heeft welke zijn gefinancierd vanuit de rijksbegroting;

overwegende dat een deel van de BBL-gronden voor zover deze niet zijn opgenomen als ruilgrond in het decentralisatieakkoord verzilverd worden onder andere voor de taakstelling;

verzoekt de regering, de grond die niet verzilverd hoeft te worden, toe te voegen aan het ruilgrondvolume dat is overeengekomen in het decentralisatieakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 138 (30825).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering een positieve grondhouding heeft om de gelden voor natuurcompensatie die vanaf 2012 vanwege rijksprojecten beschikbaar komen in hun geheel beschikbaar te stellen voor de ontwikkelopgave herijkte ehs;

verzoekt de regering, de natuurcompensatiemiddelen die vrijkomen vanwege rijksprojecten jaarlijks en per project inzichtelijk te maken en beschikbaar te stellen voor de provincies ter realisatie van de ontwikkelopgave herijkte ehs en hiertoe de "spelregels ehs" aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 139 (30825).

De heer Koopmans (CDA):

Wij zijn ervan overtuigd dat met de moties die op dit punt kunnen worden aangenomen het draagvlak voor het natuurakkoord in Nederland vergroot kan worden, zodat op een verantwoorde manier de ehs aangelegd kan worden.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuurbeleid, overeengekomen door het Rijk en vertegenwoordigers van het IPO, is ruim besproken in deze Kamer en dat is goed, want het is een belangrijk onderwerp. Namens de VVD-fractie heb ik een aantal zorgen geuit. Zowel de beantwoording van de staatssecretaris als de aanvullende brief heeft voor mijn fractie voldoende helderheid gegeven. Daarmee kan dit akkoord wat ons betreft vertaald worden naar wetgeving.

De VVD-fractie zal de uitwerking van dit akkoord natuurlijk nauwlettend volgen middels de toegezegde voortgangsrapportages door de staatssecretaris in 2012. We zullen met name letten op de herijking van de ehs, het invullen van de nieuwe begrenzing, de prioriteiten, Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water.

Eén zorgpunt is echter niet weggenomen, namelijk de evaluatie in 2016. Deze evaluatie komt naar de mening van onze fractie echt te vroeg. De provincies zijn met de verwerving en inrichting van de nieuwe opgave nog maar amper op gang. De staatssecretaris heeft aangegeven dat het een uitkomst is van de onderhandelingen. Ik zal geen motie indienen om deze evaluatie te schrappen, maar desalniettemin wilde ik het standpunt van de VVD-fractie hier nogmaals verwoorden.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Tijdens het AO stelde de VVD-fractie enkele kritische vragen; terecht lijkt me. Bij de begrotingsbehandeling heeft mevrouw Lodders een prachtige notitie ingediend over Natura 2000. Gezien de zorgen over de problemen waar boeren in Natura 2000-gebieden tegen aanlopen, begrijp ik niet dat mevrouw Lodders tevreden kan zijn met een bestuursakkoord waarin nog geen duidelijkheid wordt gegeven over de hydrologische maatregelen, terwijl die toch een grote rol spelen in de Natura 2000-gebieden en bij het opstellen van beheerplannen.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dat is wel degelijk een van de punten waarop de VVD fors heeft ingezet tijdens de begrotingsbehandeling. Ik heb de klachtenbundel niet voor niets overhandigd. De tweede termijn zal niet deze week plaatsvinden, maar volgende week. Dan zal de VVD-fractie mevrouw Wiegman van een antwoord voorzien. Het gaat er niet zozeer om dat het in het natuurakkoord geregeld dient te worden. We hebben een enorme opgave met Natura 2000. Die zal separaat aan de uitwerking van dit akkoord ook opgelost dienen te worden.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De VVD heeft in allerlei debatten over het natuurbeleid telkens gezegd dat zij het belangrijk vindt dat voor bestaande natuur adequaat beheer wordt gegarandeerd. Nu ligt er een natuurakkoord waarin ik acht financiële gaten heb ontdekt. Hoe kan de VVD dan zeggen dat er een akkoord ligt waarmee adequaat beheer kan worden verzekerd? Of kan de VVD misschien op dit moment al die punten voor mij invullen? Daar zou ik ook blij mee zijn.

Mevrouw Lodders (VVD):

Wij hebben naar aanleiding van het debat een aanvullende brief gehad en de staatssecretaris heeft een gesprek gehad met het IPO. Daarin is onder andere het beheer aan de orde geweest. In de brief van gisteren staat dat de beschikbare gelden ook door de provincies volgens de memorie van toelichting zijn. Als de vertegenwoordigers van de provincies in het IPO dit akkoord steunen met de sideletter zoals ons is toegestuurd, wie ben ik dan om te zeggen dat we daar niet mee akkoord gaan?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat zou u bijvoorbeeld kunnen zeggen omdat er in het akkoord staat dat de hydrologische maatregelen nog niet zijn afgesproken. Wellicht heeft de VVD geen enkele inschatting kunnen maken van de kosten daarvan, maar uit betrouwbare bron heb ik vernomen dat die tussen de 20 mln. en 30 mln. per jaar liggen. Dat levert een gat van zo'n 180 mln. op. Vindt de VVD een akkoord met een gat van 180 mln. een akkoord waarmee goed beheer verzekerd is?

Mevrouw Lodders (VVD):

De opmerkingen uit het debat, de antwoorden van de staatssecretaris en de aanvullende brief geven voor de VVD-fractie op dit moment voldoende helderheid om dit akkoord uit te werken. Ik heb ook in reactie op mevrouw Wiegman aangegeven dat we komend jaar nog heel wat te doen hebben als het gaat om Natura 2000. Samen met de Kaderrichtlijn Water vormt dat een belangrijke prioriteit voor ons. Dat moge in de uitwerking voldoende helder zijn.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Voor ons waren er in het debat drie belangrijke punten. Ten eerste de match tussen doelen, opgaven en budgetten. Op ons verzoek is er een sideletter gekomen met de provincies en die is duidelijk. De provincies stemmen in. Wat voor ons van belang is, is dat die evaluatie in 2016 is afgesproken. Dat waarderen wij positief, omdat wij dan kunnen bijschakelen op het moment dat het nodig is. Wat voor ons ook van belang is, is dat er bij de behandeling van de Wilg en de Natuurwet meer duidelijkheid komt hoe het er precies voorstaat. Dan zijn wij al een paar maanden verder en kunnen wij opnieuw kijken naar de cijfers. Om die reden heb ik de volgende motie voorbereid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering met de provincies een onderhandelingsakkoord natuur, inclusief een verduidelijkende sideletter, heeft voorgelegd aan de Kamer;

overwegende dat de Kamer met de motie-Pechtold c.s. (32417, nr. 31) en de motie-Dijkgraaf/Koopmans (30825, nr. 103) heeft gevraagd om een match tussen het beheerbudget en de gewenste kwaliteit en kwantiteit van natuurgebieden om te voorkomen dat de kwaliteit van het beheer achteruitgaat;

van mening dat akkoord en sideletter nog enkele open einden hebben die in het belang van zorgvuldige decentralisatie opgehelderd moeten worden;

verzoekt de regering, in aanloop naar de formele decentralisatie van het natuurbeleid de Kamer te informeren over:

  • - de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het natuurakkoord;

  • - de mate waarin de ecologische en financiële opgaven voor borging van goed beheer van de herijkte ecologische hoofdstructuur en het voldoen aan internationale verplichtingen worden gedekt door budgetten en versobering, voor zover de actuele kennis van Rijk en betrokken partijen strekt;

  • - de afspraken die met betrokken partijen zijn gemaakt over de hydrologische maatregelen en de financiering daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 140 (30825).

Mijnheer Dijkgraaf, zou u willen overwegen om de woorden "match" en "sideletter" in de motie door Nederlandse begrippen te vervangen?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat zullen wij bij toekomstige moties zeer ter harte nemen!

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik kan de indiening ondersteunen als Neerlandica, zeker na de woorden van de voorzitter! Waar ik wel erg benieuwd naar ben, is wat er gebeurd is bij de heer Dijkgraaf. Als ik terugdenk aan zijn bijdrage aan het algemeen overleg van de vorige week, herinner ik mij die als scherp en kritisch en vooral voorwaardenstellend, namelijk waaraan het bestuursakkoord aan zou moeten voldoen. Ik heb het idee dat er nu iets is omgeslagen, want de brief van gisteren heeft niet de helderheid op alle punten opgeleverd, die de heer Dijkgraaf de vorige week heeft ingebracht. Kennelijk is dat nu toch minder van belang om alvast in te stemmen met het bestuursakkoord.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ja, wat er gebeurd is met de heer Dijkgraaf of met de situatie! Maar ik kan natuurlijk ook iets gemist hebben.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is een nogal algemene vraag om op in te gaan. Wat is er gebeurd? De staatssecretaris is met de provincies gaan praten en de provincies hebben aangegeven dat het voor hun volstrekt helder is wat is afgesproken en dat de wederzijdse inschatting is dat het met dit budget kan. Dat is voor ons een heel cruciaal element en dat hebben wij ook in het debat aangegeven. Ik heb er zojuist de kanttekening bij geplaatst dat wij graag bij de behandeling van het wetsvoorstel graag opnieuw geïnformeerd worden of dat mogelijk is. Dan zullen wij dat opnieuw wegen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Hoe de provincies erin zaten en zitten, was de vorige week ook helder. De heer Dijkgraaf had echter kritische vragen zoals hoeveel geld er nu eigenlijk voor beheer is, of dat voldoende is en hoe het zit met de hydrologische maatregelen. In de brief van gisteren is daar geen antwoord op gekomen. Ik ben er erg benieuwd naar wat de heer Dijkgraaf vandaag kennelijk het vertrouwen geeft om verder te gaan.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De sideletter geeft wel degelijk een verduidelijking van een aantal maatregelen en er zijn ook andere keuzes gemaakt. Zo is er bepaald waar de verantwoordelijkheid voor het behalen van internationale doelen ligt als provincies hun best doen, namelijk bij het Rijk. Dat was een van de onduidelijkheden. Ook is er duidelijkheid gekomen over de inspanningsverplichting versus de resultaatverplichting. De hydrologische maatregelen vind ik ook van belang en om die reden heb ik de moties ingediend.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Waarom dient de heer Dijkgraaf eigenlijk nog een motie in als het allemaal zo glashelder is? Als de heer Dijkgraaf bereid is om nu akkoord te gaan, is het dan eigenlijk geen motie die voor de bühne? Dat mag, maar laten wij het dan ook zo benoemen. Op een aantal punten heeft hij namelijk helemaal geen helderheid gekregen. Of wel? Hoe zit het met het gat van 70 mln.?

De voorzitter:

Uw vraag is duidelijk.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Op een deel van het gat van 70 mln. kom ik met mijn tweede motie terug. Op het andere deel is wel veel opheldering gekomen, omdat de staatssecretaris een brief heeft aangekondigd waarin hij ingaat op de oorzaken van het gat. Tijdens het overleg is dat al in ruwe vorm gewisseld en in het overleg met de provincies is dat ook volop ter sprake gekomen. De provincies hebben op grond daarvan de inschatting gemaakt dat zij hiermee uit de voeten kunnen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik kom niet heel erg veel verder met de heer Dijkgraaf. Hij was kritisch in het debat en wij hebben samen nog gekeken naar een motie, waarin wij een aantal voorwaarden stelden. De heer Dijkgraaf zegt nu dat het allemaal glashelder is, maar dan zie ik niet in waarom hij nog een motie moet indienen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De conclusie dat het glashelder is, is afhankelijk van het aannemen van onze moties. Om het akkoord te kunnen steunen, moet er helderheid komen over die punten die wij nog niet helder vinden. Dat is toch de essentie van het indienen van moties in dit huis?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ook ik ben verbaasd dat de fractie van de SGP nu toch akkoord gaat. Wij kennen de SGP als een partij die de bestuurlijke verhoudingen zeer serieus neemt en geen rommeltje wil bij de besturing van ons land. Er is geen enkele duidelijkheid hoe provincies kunnen worden gedwongen om onze internationale doelstellingen te realiseren. Het CPB zegt ook dat je wel je beleid kunt decentraliseren maar je doelen niet. Voorziet de SGP niet samen met ons een enorm geruzie over de natuurdoelstellingen waardoor de natuur uiteindelijk aan het kortste eind trekt? Dat zien wij immers ook in Europa als zaken niet goed geregeld worden.

De voorzitter:

Ik onderbreek u, mevrouw Ouwehand. Ten eerste is de vraag duidelijk en ten tweede is dit een herhaling van het debat. Ik geef het woord aan de heer Dijkgraaf.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Vandaar dat wij de sideletter zo belangrijk vinden, want daarin wordt precies vastgelegd waar die verplichting ligt. Dat was een van onze cruciale vragen. Wij wilden niet dat met de decentralisatie de verantwoordelijkheid voor de doelen bij de provincies gelegd werd, terwijl het geld niet geregeld was. Dat is nu duidelijk geworden in die sideletter. Wij vinden het evaluatiemoment van 2016 een heel goede keuze. Als gaandeweg blijkt dat er duidelijke gaten zijn ten opzichte van de doelen, zal er meer gas gegeven moeten worden. Bij decentralisatie vinden wij het cruciaal dat er een helder akkoord ligt tussen Rijk en lagere overheden. Dat was volgens ons met het eerste akkoord niet het geval, vandaar dat wij de staatssecretaris gevraagd hebben om opnieuw met de provincies om de tafel te gaan zitten. Dat heeft hij gedaan en dat heeft tot een akkoord geleid. De provincies zeggen dat voor hen alles glashelder is. Ik heb sinds die tijd geen provincie gehoord die zegt dat het niet helder is. Dat is voor ons een cruciaal punt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Oei, dan moet de heer Dijkgraaf beter luisteren. Ik geloof dat de provincie Groningen niet meer mee wil doen en naar ik hoop in haar kielzog nog veel andere provincies.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is wel bijzonder als de provincies twee keer akkoord gaan met een bestuursakkoord en vervolgens zeggen dat zij het er niet mee eens zijn.

De voorzitter:

Het is een herhaling van wat reeds gezegd is.

De heer Van Gerven (SP):

Ik ken de heer Dijkgraaf van de fractie van de SGP als een man met een rechte rug. Nu worden er twee A4'tjes ingeleverd en hij buigt terwijl het "gat van Dijkgraaf" – ik noem het maar zo – nog steeds bestaat. Wat is dat "gat van "Dijkgraaf"? Een gat van 100 mln. tot 150 mln. dat resteert bij de beheersfunctie, dus om de natuur goed te beheren. Dat wordt niet gedekt met dit nieuwe akkoord. Hoe wordt dit gat van ten minste 100 mln. in de visie van de geachte afgevaardigde Dijkgraaf dan gedekt?

De heer Dijkgraaf (SGP):

De staatssecretaris was tijdens het debat glashelder. In dat gat zit een aantal elementen. Op de eerste plaats hydrologie. Ik kom daarop terug met een motie. Op de tweede plaats een onterechte inflatiecorrectie. Die moet eruit. Op de derde plaats een dubbeltelling. Als je dat allemaal bij elkaar optelt, kom je op 190 mln. Er resteert een gat van 20 mln. en dat is besproken met de provincies. Er zijn andere keuzes gemaakt waardoor het kan voor 170 mln. Wij hebben de staatssecretaris gevraagd om dat nog eens helder uit te leggen in een brief. Dat heeft hij toegezegd. Ik vraag de staatssecretaris de Kamer die brief voor de stemmingen van aanstaande dinsdag toe te sturen, zodat wij de feiten nog een keer glashelder op een rijtje hebben. Wij luisteren ook naar de antwoorden van het kabinet.

De voorzitter:

Hebt u nog een aanvullende vraag, mijnheer Van Gerven?

De heer Van Gerven (SP):

Zeker. Ik constateer dat er geen geld wordt toegevoegd en dat er ten minste 250 à 300 mln. nodig is voor het beheer. Die informatie hebben wij gehad en die heeft ook de geachte afgevaardigde Dijkgraaf onderschreven. Dat gat wordt niet gedekt. Ik constateer dus dat de geachte afgevaardigde Dijkgraaf akkoord gaat met een gat van ten minste 100 mln.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik concludeer dat deze constatering van de heer Van Gerven niet gebaseerd is op de feiten. Ik heb de feiten zojuist toegelicht.

De voorzitter:

Dit wordt een herhaling van zetten.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

De heer Dijkgraaf gaat akkoord, maar stelt wel voorwaarden. Wat is precies de status van zijn voorwaarden?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mijn voorwaarden zijn duidelijk. Op de eerste plaats moeten mijn beide moties worden aangenomen. Ik vind dat essentieel voor het steunen van het akkoord, omdat de moties gaan over de vraagtekens die wij hebben. Op de tweede plaats moet de brief over het vermeende financiële gat vóór de stemmingen bij de Kamer liggen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Mag ik concluderen dat de SGP-fractie alsnog tegen deze decentralisatie zal zijn als niet aan die voorwaarden wordt voldaan?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat is helder.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik dacht even dat het gedoogtuintje al weer was aangeharkt. Dat heeft natuurlijk niets met natuur te maken. Vindt u dat de IPO-deal integraal onderdeel moet uitmaken van de memorie van toelichting? Vindt u dat Nederland de internationale verdragen moet nakomen? Is de SGP meer van scheuren door de polder of meer van de natuur? Bent u ervoor om die 200 mln. anders aan te wenden, zoals ik heb voorgesteld?

De voorzitter:

Ik noteer drie vragen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Natuurlijk vinden wij dat internationale verplichtingen moeten worden nagekomen. Daarom benadruk ik dat het evaluatiemoment in 2016 belangrijk is. Mocht blijken dat we die doelen niet halen, dan zullen we andere maatregelen moeten nemen. Maakt de sideletter integraal onderdeel uit van het akkoord? Ja, dat is de essentie van een sideletter. Onder de sideletter staan ook de handtekeningen van de betrokken partijen. Mevrouw Van Gent mag een maximumsnelheid van 130 km/h scheuren door de polder vinden. Onder de condities die het kabinet stelt, vinden wij het prima.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is jammer. Over de memorie van toelichting is nog geen overeenstemming. Ik begrijp dat de heer Dijkgraaf net als ikzelf wil dat de staatssecretaris daar volmondig ja op zegt. Weet de heer Dijkgraaf wel dat een deal tussen het IPO en het kabinet niet betekent dat er een deal is met de diverse Provinciale Staten? Wellicht heeft de heer Dijkgraaf ook de berichten uit Groningen en Flevoland gehoord. Men twijfelt er zeer aan. Er wordt nu gezegd dat de opgave voor de ehs kleiner wordt, maar daarmee wordt het natuurprobleem alleen maar groter. Is de heer Dijkgraaf daar tevreden mee of is er een SGP-gedoogdeal gesloten, die wij nog niet helemaal hebben gefinetuned?

De voorzitter:

Hebt u daar nog een ander woord voor?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Helemaal scherp hebben?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik denk "helemaal begrepen". Ik kan niet in het hoofd van mevrouw Van Gent kijken om te zien wat zij begrijpt van zaken. Het enige wat is afgesproken, is dat we niets hebben afgesproken. Ik heb hier mijn inbreng en dien moties in. Ik stel duidelijke voorwaarden voor onze steun. Wat Groningen of de andere provincies doen, is aan hun Provinciale Staten. Zij hebben hun eigen democratie en moeten vooral zelf bepalen of ze uiteindelijk akkoord gaan. Het is volgens mij helder wat het kabinet heeft gezegd over wat er gebeurt als er onvoldoende steun is in de provincies. Dan zullen we opnieuw met elkaar discussiëren. Laten we hopen dat we hier op een goede manier uitkomen.

De voorzitter:

Dank u zeer. Ik zie dat u nog een motie hebt, maar u bent bijna door uw spreektijd heen. U hebt nog een halve minuut.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb nog één motie. Ik heb één belangrijk punt genoemd. Daarnaast heb ik nog een tweede punt, namelijk dat de consequenties van de bezuinigingen van de Kaderrichtlijn Water niet over de schutting worden gekieperd van de waterschappen. Mijn derde punt betreft de financiering van hydrologische maatregelen. Deze motie is al een paar keer aangekondigd. In het voorjaar praten we daarover verder, maar ik vind het van belang om hier iets vast te leggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de hydrologische maatregelen alsook het benodigde budget in overleg met betrokken partijen (waaronder de waterschappen, de provincies en het ministerie van Infrastructuur en Milieu) nog ingevuld moeten worden;

overwegende dat door decentralisatie van het natuurbeleid de Dienst Landelijk Gebied (DLG) verder verkleind kan worden;

overwegende dat door extra inkrimping van de DLG-middelen in elk geval in de periode 2013–2016 minimaal 5 mln. per jaar te genereren is;

verzoekt de regering, vanaf 2013 minimaal 5 mln., oplopend naar 15 mln. per jaar, te genereren door extra inkrimping van de DLG, voor een eerste impuls ter realisatie van hydrologische maatregelen en het totale budget af te stemmen met de betrokken partijen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 141 (30825).

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als deze moties worden aangenomen en de brief ons bereikt voor de stemmingen, zullen wij, na alles overwogen te hebben, het natuurakkoord steunen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Verbeet

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. Ik geef allereerst een korte reactie op de toelichting die is gegeven bij enkele moties. Daarna ga ik concreet op de moties in.

Ten eerste moet mij van het hart dat een enkel Kamerlid de waarde van het aanvullende akkoord dat gisteren tussen de IPO-delegatie en een delegatie van de rijksoverheid is gesloten, te weinig op waarde schat. In het aanvullende akkoord staan enkele punten waarover de provincies verduidelijking wilden verkrijgen. We zijn er na een aantal uren overleg in geslaagd om die verduidelijking te geven en we hebben daarover ook overeenstemming bereikt. Dit betrof de punten die ook in de memorie van toelichting staan die de provincies voor hun eigen achterban in Provinciale Staten hebben gemaakt, en die naar het oordeel van de IPO-delegatie verduidelijking behoefden. Wij hebben zoals gezegd alle punten besproken en een en ander heeft tot overeenstemming geleid. Het zijn geen lange teksten, maar dat wil niet zeggen dat ze niet belangrijk zijn. Soms zijn korte teksten belangrijker dan lange teksten. Een reeks punten is besproken, verduidelijkt en uiteindelijk geaccordeerd.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik wil daarover toch graag meer opheldering. Wat heeft het overleg met het IPO nu precies opgeleverd als het gaat om de natuur en om de middelen? Heeft de staatssecretaris integraal de memorie van toelichting overgenomen die door het IPO is geproduceerd?

Staatssecretaris Bleker:

Nee, dat laatste is ook niet gevraagd aan het Rijk. De IPO-delegatie heeft namens de provincies gevraagd om het overleg te concentreren op die punten die ook naar aanleiding van de memorie van toelichting onduidelijkheden opleverden. Dat is ook gebeurd. Wat heeft dat opgeleverd? Het heeft verduidelijking opgeleverd over de verantwoordelijkheid van de soortenbescherming buiten de ecologische hoofdstructuur. Het heeft verduidelijking opgeleverd over de 170 mln. voor het beheer en de vrijwaring van de provincies voor hun beheersinspanning waar het gaat om Europese verplichtingen. Voorts is er verduidelijking gegeven ten aanzien van de inzet van gronden, ten aanzien van de natuurcompensatie binnen de ecologische hoofdstructuur en de afrekensystematiek. Dit gaat de Kamer nu misschien een beetje boven de pet of het is te gedetailleerd, maar voor de provincies is het erg belangrijk dat er duidelijkheid is over de afrekensystematiek per 1 januari 2012. Verder is de problematiek van de FES-projecten verduidelijkt, alsook de kwestie van OostvaardersWold. Met de provincie Flevoland wordt afgerekend zoals met andere provincies wordt afgerekend. Overigens speelt er dan nog een vraagstuk met Flevoland, maar dat is een separate kwestie tussen de provincie en het Rijk. Tot slot is verduidelijking gegeven over de rijkstaken en over een passage over de PAS en de aanwijzingsbesluiten Natura 2000. Kortom, er zijn vele zaken met elkaar besproken. Ik heb op dit stuk dan ook geen memorie van toelichting nodig. Dit is tot op de punt en de komma nauwkeurig met de provincies overeengekomen en daar staan ook vier handtekeningen onder.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De handtekeningen van de provincies staan er nog niet onder. Verder vind ik de opmerking van de staatssecretaris dat het de Kamer wellicht boven de pet gaat, van geen enkel niveau, maar dat moet hij verder zelf weten.

Staatssecretaris Bleker:

Sorry, sorry.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik wil nu heel concreet weten of bepaalde dingen op de lange baan worden geschoven, want dat zou slecht zijn voor de natuur. Zijn daar ook concrete middelen aan verbonden? Waarom kan de staatssecretaris niet zeggen dat de door het IPO geproduceerde memorie van toelichting integraal wordt overgenomen? Voor diverse Statenleden, en dan niet alleen voor die in Groningen, is dat van groot belang. Ik wil daarop een helder antwoord. Dat is toch niet zo moeilijk?

De voorzitter:

Nee, maar we moeten ons wel een beetje aan de tijd houden.

Staatssecretaris Bleker:

Mijn verontschuldiging dat ik de woorden boven de pet van de Kamer heb gebezigd.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter.

De voorzitter:

Nee, mevrouw van Gent, u hebt het woord niet.

Staatssecretaris Bleker:

Als ik mevrouw Van Gent was zou ik daarvoor dan weer een verontschuldiging aanbieden, maar dat ben ik niet. Dus houd ermee op, punt klaar! De toelichting is gegeven. Er is geen vraag geweest om de memorie van toelichting van het IPO integraal te onderschrijven. Deze is trouwens voor een belangrijk deel ook gebaseerd op de kwestie van de verdelingsvraagstukken en op de vraag hoe als provincies gezamenlijk te werken. Ik constateer dat de onduidelijkheden waarvan u hoog hebt opgegeven in het algemeen overleg, met dit akkoord naar het oordeel van de provincies, toch wel een serieuze overlegpartner, het IPO en het Rijk zijn opgelost.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, wij doen het in tweeën en we doen het kort. Ik weet dat er een brief is gekomen en dat u daarom nog wat moet zeggen, maar wij moeten ook aan de planning denken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Anders hebben wij onszelf daar niet in de laatste plaats mee.

Dank aan de staatssecretaris voor de verhelderende brief. Inderdaad staan daarin punten waarvan het goed is dat er aanvullende duidelijkheid is gekomen. Heeft bij alle provincies een inventarisatie plaatsgevonden van de punten waarop de provincies verduidelijking wilden? Dat het IPO met een aantal punten komt, is één. Is er echter werkelijk een inventarisatie geweest van de vragen die er binnen alle provincies nog leefden?

Staatssecretaris Bleker:

Ik heb gesproken met een delegatie van de twaalf provincies onder de koepel Interprovinciaal Overleg. Ik ga niet over de wijze waarop zij hun overleg voorbereiden. De punten kwamen mij echter redelijk serieus voor.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

U hebt van mij geen kwalificatie gehoord of dit wel of niet serieuze punten zijn. Dergelijke vragen heb ik ook niet aan de staatssecretaris gesteld. Een vraag die ik hem naar aanleiding van de brief wel wil stellen, betreft bijvoorbeeld de gronden die voor de ontwikkelopgave beschikbaar zijn. In de aanvullende brief staat dat de gronden beschikbaar kunnen zijn en kunnen worden ingezet om te voorkomen dat onacceptabele vertraging optreedt. Wie bepaalt dan of er vertraging optreedt en of die onacceptabel is en wanneer welke gronden worden ingezet?

Staatssecretaris Bleker:

Het woord "kunnen" heeft betrekking op tegelijkertijd. In het oorspronkelijke akkoord staat een strikte volgorde van de inzet van gronden. In de brief is aangegeven dat die strikte volgorde – het was een uitdrukkelijk verzoek van de provincies – is teruggenomen. De gronden kunnen dus tegelijkertijd worden ingezet om te voorkomen dat een onacceptabele vertraging van de ontwikkelopgave optreedt. Het kan dus bij voorbaat, niet nadat is vastgesteld dat er een onacceptabele vertraging is.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Een van de grote onduidelijkheden die er per provincie is, betreft de financiële gevolgen voor hun taakstelling. Waar staan ze en hoeveel gaat het hun kosten? Er is veel verschil per provincie. Eén van de aanbevelingen van het Planbureau voor de Leefomgeving is ook geweest om een soort kaart te maken. Is dit nog in het overleg met het IPO aan de orde geweest en gaan het Rijk en de provincies samen een heel goed beeld vormen hoe de verschillende zwaarte per provincie aan de orde zal zijn?

Staatssecretaris Bleker:

De provincies hebben mij verzekerd dat zij zowel voor de afrekening als de inzet van de middelen de komende tien jaar het volste vertrouwen hebben dat zij op basis van de uitgangspunten van dat akkoord er verstandig uitkomen. Zij hebben onderling heel veel vertrouwen in de wijze waarop zij de middelen uit het akkoord met inachtneming van de afspraken en doelen in het akkoord verdelen over de provincies.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het is natuurlijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Rijk en provincies dat dit traject goed gaat lopen. Is het mogelijk dat de Kamer 1 februari een beeld kan krijgen van hoe de verdeelsleutel wordt? Als zij er niet uitkomen, gaat het Rijk dan wel zijn verantwoordelijkheid nemen?

Staatssecretaris Bleker:

Dat zal nog niet in januari lukken. Ik heb in het algemeen overleg al tegen de heer Dijkgraaf gezegd dat er een periodieke voortgangsrapportage komt. Die komt er in elk geval al op het moment dat het wetsvoorstel aanpassing van de Wet investeringsbudget landelijk gebied komt. Dan zal ik de stand van zaken op dit punt melden. Het is primair een zaak van de provincies. Ik verheug mij erop dat de provincies op basis van onderling vertrouwen en inachtneming van het akkoord hier uit wensen te komen.

De heer Van Gerven (SP):

Mijn conclusie is dat met betrekking tot het OostvaardersWold en de problematiek in Flevoland een eventuele rekening ervan niet bij andere provincies wordt gelegd. Ik hoop dat de staatssecretaris wil bevestigen dat dit de uitkomst is van de brief die wij gisteren hebben ontvangen.

Dan resteert nog een andere problematiek en wel het gat van Dijkgraaf van 100 mln. De vraag is of de brief die wij gisteren hebben ontvangen, betekent dat de provincies daadwerkelijk meer geld hebben gekregen voor hun beheersopdracht voor de natuurgronden, die naar ik heb begrepen 250 à 300 mln. bedraagt volgens de geleerden en die nu, gezien het akkoord, in de orde van 160 tot 180 mln. ligt.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Van Gerven (SP):

Er zit dus een gat van 100 mln. tussen datgene wat geleerden schatten wat nodig is en datgene wat op basis van het huidige akkoord werkelijk ter beschikking staat: 100 mln. van het Rijk plus 60 tot 80 mln. van de provincies.

De voorzitter:

Maar wat is uw vraag?

De heer Van Gerven (SP):

Daar zit een gat van 100 mln. tussen. Mijn vraag is: heeft de nieuwe brief van gisteren nu tot meer geld voor de provincies geleid?

Staatssecretaris Bleker:

Het antwoord op de eerste vraag is volmondig "ja". Eventuele financiële implicaties van de afwikkeling in Flevoland komen niet ten laste van de andere provincies. Het antwoord op de tweede vraag is volmondig "nee". Er is geen extra geld met dit akkoord naar de provincies gegaan. De provincies hebben wel in hun memorie van toelichting aangegeven dat in totaliteit door hen 170 mln. wordt ingezet voor het beheer. Dat zullen zij doen in lijn met het akkoord, namelijk geconcentreerd op Natura 2000-gebieden enzovoorts. Daartegenover heeft de rijksoverheid gezegd: als u dat doet, mochten wij ooit in gebreke worden gesteld ten gevolge van tekortschietend beheer, is dat rekening Rijk. Dat is de afspraak. De provincies zeggen dit en wij zeggen: dan is het rekening Rijk.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot, mijnheer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Dan moet ik constateren dat het gat van Dijkgraaf van 100 mln. niet is gedicht met die brief van het kabinet. De SP zal bij de begroting op een andere wijze proberen dat gat te dichten, naar ik aanneem ongetwijfeld met steun van de geachte afgevaardigde de heer Dijkgraaf.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Een persoonlijk feit: ik ben blij dat er eindelijk een gat naar mij genoemd is.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik denk dat de staatssecretaris nu over kan naar de moties.

Staatssecretaris Bleker:

Ik moet de heer Dijkgraaf teleurstellen: het gat bestaat niet.

De voorzitter:

Dan is het helemaal mooi als het een naam heeft. Mijnheer Dijkgraaf, wij laten het zo. De staatssecretaris gaat over naar de beoordeling van de moties.

Staatssecretaris Bleker:

Ik heb twintig moties van een reactie te voorzien.

De motie van mevrouw Van Gent op stuk nr. 122 verzoekt de regering de 200 mln. die beschikbaar is voor flankerend beleid in te zetten voor natuur. Ik ontraad deze motie. In het natuurakkoord met de provincies plus de PAS-middelen en het nader te bepalen budget hebben wij toereikende middelen.

De motie van mevrouw Van Gent op stuk nr. 123 draagt de regering op, te zorgen voor nakoming van internationale biodiversiteitsverplichtingen. Dat doen wij, dus de motie is overbodig. De overweging kan ik niet beoordelen. Ik weet niet of het een correcte en complete weergave is van de teksten van het Planbureau voor de Leefomgeving. Wij spannen ons in om ervoor te zorgen dat de internationale biodiversiteitsverplichtingen worden nagekomen. Gelet op de onduidelijkheid over de overweging ontraad ik de motie, maar wij doen al wat in het dictum staat.

De motie van mevrouw Van Gent op stuk nr. 124 verzoekt de regering de memorie van toelichting te onderschrijven. Ik ben er al op ingegaan. Problemen ten aanzien van onduidelijkheden en aanvullingen zijn opgelost. Ik ontraad de motie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb een vraag aan de staatssecretaris over de motie op stuk nr. 123. Ik heb de IUCN genoemd, die een brief heeft gestuurd naar het kabinet over het feit dat men zich grote zorgen maakt. Gaat de staatssecretaris die brief en het antwoord met ons delen? Waarop baseert hij zijn stelling dat de regering het wel doet, als al deze organisaties zeggen dat zij het niet doet? Dan wordt het een beetje een ongefundeerd welles-nietes. Dat lijkt mij helemaal niks. Ik heb heel veel onderzoeksinstituten achter mij.

De staatssecretaris ontraadt de motie op stuk nr. 124. Dan moet ik het zo zien dat de staatssecretaris de memorie van toelichting van het IPO niet als integraal onderdeel beschouwt van het deelakkoord Natuur, want anders hoeft hij de motie niet te ontraden.

Staatssecretaris Bleker:

Het mag door de provincies beschouwd worden als onderdeel en belangrijk onderliggend document voor het akkoord. Wij hebben niet alle punten van de memorie van toelichting doorgenomen. De essentiële punten waar de IPO-delegatie behoefte aan had, zijn doorgenomen. Wij hebben er overeenstemming over bereikt. Daarop hebben wij ons geconcentreerd.

In het tweede verzoek staat: te zorgen voor nakoming van internationale biodiversiteitsverplichtingen. Daar staat geen termijn bij. Wij zullen het doen.

Ik kom op de motie op stuk nr. 125, waarmee de regering wordt verzocht het voortbestaan en het beheer van bestaande natuurgebieden te garanderen binnen en buiten de ehs. Wij doen dat met dit akkoord voor de natuurgebieden binnen de door de provincies te begrenzen ehs. Ik ontraad de motie.

De motie op stuk nr. 126: geen hek en geen kassa's. Dit wordt straks de verantwoordelijkheid van de provincies. Om die reden ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Jacobi wil interrumperen, maar het is een motie van de heer Van Gerven.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

En van mij.

Wat is het knelpunt om het als voorwaarde aan de provincies mee te geven?

Staatssecretaris Bleker:

Ik vind dat de provincies straks moeten bepalen hoe het beheer op een verstandige wijze kan worden ingevuld. Mogelijkerwijs zijn er voor bepaalde activiteiten of evenementen entreekaartjes nodig. Dat is echt een zaak van de provincies. Ik wijs erop dat wij decentraliseren.

Ik kom op de motie op stuk nr. 127. Er komt een jaarlijkse monitoringsrapportage en in 2016 is een evaluatie voorzien. Een tussentijdse evaluatie in 2014 ontraad ik. Wij moeten ook gewoon aan het werk, met name de provincies.

Dan de motie op stuk nr. 128. Ik ontraad de motie, want zij is niet opportuun, zoals ik daarnet heb aangegeven in reactie op een motie van mevrouw Van Gent.

De motie op stuk nr. 130 ontraad ik. Het akkoord is een aanvalsplan, dus wij hebben geen behoefte aan een nieuw aanvalsplan.

De motie op stuk nr. 129 ontraad ik, omdat wij in het akkoord hebben aangegeven dat wij het zien als een belangrijke stap gericht op internationale verplichtingen.

De heer Van Gerven (SP):

Het gaat mij boven de pet dat het kabinet de motie op stuk nr. 125 niet overneemt. Het gaat om het garanderen van het voortbestaan en het beheer van bestaande natuurgebieden. Het is nota bene de staatssecretaris zelf die in de voorafgaande debatten heeft gezegd: men zou wel gek zijn als men bestaand natuurgebied gaat afbreken en daar weer landbouwgrond van maakt. Deze motie is volstrekt in lijn met die uitspraak. Ik zou het logisch vinden als het kabinet zegt: wij gaan decentraliseren, maar het uitgangspunt is dat bestaande natuur in stand blijft en goed wordt beheerd.

Staatssecretaris Bleker:

U vraagt aan de regering om het voortbestaan en het beheer van natuurgebieden buiten de ehs te garanderen. Dat gaat dus om gebieden die straks om wat voor reden dan ook naar het oordeel van provincies niet begrensd worden binnen de ehs. Het is niet van ons te verlangen om daarvan het beheer en het voortbestaan te garanderen als provincies zelf van oordeel zijn dat zij niet de bescherming en de status van de ehs behoeven. Daarom ontraad ik de motie.

De heer Van Gerven (SP):

Ik constateer dat de staatssecretaris niet consequent is. Hij had het gewoon over natuurgebied in den brede. Zoals de staatssecretaris weet, ligt dat binnen de ehs, maar ook daarbuiten. Daar is ook natuur. Het kan toch niet zo zijn dat als je een liefhebber bent van de natuur – dat beweert de staatssecretaris te zijn – het decentralisatieakkoord ertoe leidt dat natuur waarvan het heel veel tijd kost om die op te bouwen, wordt afgebroken? Dan zou het kabinet zijn naam van cultuurbarbaar eer aandoen. Dat kan de staatssecretaris toch niet wensen?

Staatssecretaris Bleker:

Daar gaat het ook niet om. We hebben het vermoedelijk over kleine perceeltjes. Dat kunnen kleine bosjes van Staatsbosbeheer vanuit het verleden zijn die nu buiten de ehs vallen en die nu trouwens al buiten de ehs liggen, en waar ook geen adequaat beheer op is te voeren. U vraagt mij nu om het beheer daarvan in de toekomst te garanderen. Het antwoord daarop is nee. Het is vervolgens aan Staatsbosbeheer en aan de gemeenten om te bepalen wat de bestemming van zo'n natuurgebiedje, van zo'n bos moet zijn. En dat is niet aan ons.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik verneem nog graag het oordeel van de staatssecretaris over de motie op stuk nr. 130.

De voorzitter:

Volgens mij hebben we die al gehad. Misschien dat de staatssecretaris nog kort zijn oordeel over die motie kan herhalen.

Staatssecretaris Bleker:

In die motie wordt gevraagd om een aanvalsplan. Het akkoord dat wij hebben, is de aanval die wij de komende tien jaar gaan inzetten. Om die reden ontraad ik de motie. En de Kamer wordt tussentijds geïnformeerd over de voortgang der dingen, zoals ik al heb aangegeven.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Eerst over de motie op stuk nr. 129, waarin wordt gevraagd om het akkoord in te trekken. Die motie is mede ingediend door mevrouw Van Gent. Dat zou ik hier graag nog even over willen zeggen.

In de motie op stuk nr. 130 wordt niet alleen gevraagd om een aanvalsplan. Daarin wordt ook gevraagd of de staatssecretaris van EL&I bereid is om afgerekend te worden op de doelen die hij stelt. Is de staatssecretaris bereid om zich daar persoonlijk in zijn termijn op te laten afrekenen?

Staatssecretaris Bleker:

Volgens mij is het zo dat de bewindspersoon af te rekenen is op de realisatie van datgene waartoe hij zich verplicht heeft in het akkoord. En dat is een feit.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Internationale organisaties en het Planbureau voor de Leefomgeving geven aan dat dit beleid niet gaat leiden tot het behalen van de natuurdoelen. Daarom wil deze motie ook tussendoelen om op die manier ook de staatssecretaris daarop te kunnen afrekenen. Het akkoord gaat over een langere termijn dan die welke de staatssecretaris in dit kabinet zit. Dus ik wil weten of de staatssecretaris bereid is om tussendoelen te stellen zodat wij hem ook in zijn termijn daarop kunnen afrekenen.

Staatssecretaris Bleker:

Wij zullen u jaarlijks rapporteren over de voortgang waar het gaat om verwerving, inrichting en beheer. We zullen u in 2016 een evaluatie aanbieden. Volgens mij is dat zelfs frequenter en met meer informatie dan de afgelopen vijftien jaar is gebeurd.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 131 zie ik als een ondersteuning van beleid.

De motie op stuk nr. 132 loopt vooruit op de discussie over het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De inzet van het kabinet is wel om waar het gaat om vergroening en de bijdrage die dat kan leveren aan de biodiversiteit, het middel op een slimme manier in te zetten zodat we het maximale rendement hebben voor de doelen die we ook in het bestuursakkoord hebben afgesproken. De precieze koppeling met de basispremie is op zichzelf nog onduidelijk. Om dat nu hier een-twee-drie in beton te gieten vind ik in het kader van de onderhandelingen die we nog een jaar hebben te voeren in Europees verband niet verstandig. Daarom ontraad ik de motie.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik wil naar aanleiding van het commentaar van de staatssecretaris op de motie op stuk nr. 131 nog even een antwoord op een in eerste termijn gestelde vraag hebben. Ik heb gevraagd of het onderwerp water deze week in het overleg met de provincies ook aan de orde is geweest. Dat heeft staatssecretaris Atsma afgelopen maandag tijdens het wetgevingsoverleg beweerd. Ik ben erg benieuwd wat eruit is gekomen. Ik ben blij met de ondersteuning van beleid, maar ik zou het ook bijzonder op prijs stellen als staatssecretaris Bleker samen met staatssecretaris Atsma de Kamer informeert over de wijze waarop hij hier uitvoering aan zal geven.

Staatssecretaris Bleker:

Het antwoord daarop is "ja". Mevrouw Wiegman heeft gevraagd of water aan de orde is geweest. Ja, de hydrologische maatregelen zijn aan de orde geweest.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Wij hebben hydrologische maatregelen, maar we hebben dus ook een Kaderrichtlijn Water. Is die aan de orde geweest en, zo ja, wat is daar dan precies uitgekomen?

Staatssecretaris Bleker:

Niet specifiek. Het principe van de koppeling van maatregelen die nodig zijn in het kader van de Kaderrichtlijn Water en van Natura 2000 is echter een principe dat volgens mij bij alle twaalf provincies en bij de waterschappen reeds lang geïnternaliseerd is. Het zit dus in hun hoofd.

Ik heb de motie op stuk nr. 132 dus ontraden.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wil graag nog iets vragen over de motie op stuk nr. 132.

De voorzitter:

U kunt niet over iedere motie iets vragen. Ik heb gezegd dat u de moties in één keer moest behandelen. Dan moet u dat wel doen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Mijn opmerkingen naar aanleiding van de reactie op de motie op stuk nr. 131 heb ik gemaakt naar aanleiding van een vraag die nog niet beantwoord was. Het was het enige kapstokje dat ik nog zag. Ik ben bij de beantwoording van vragen namelijk niet aan bod gekomen.

Over de motie op stuk nr. 132 wordt gezegd dat het slimmer is om het op een ander moment te doen. Maar omdat de staatssecretaris op dit moment ook heel slim bezig is met het bestuursakkoord natuur, lijkt het me wel zo slim om op dit punt al helderheid te geven richting de boeren, opdat de druk straks niet dusdanig wordt opgevoerd dat we eigenlijk niet anders kunnen dan de rekening van de bezuinigingen op natuur op het bordje van de boeren te schuiven door het agrarisch natuurbeheer te financieren met middelen uit de eerste pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

Staatssecretaris Bleker:

Dat laatste zal zeker niet gebeuren. Ik hoop dat mevrouw Wiegman er begrip voor heeft dat wij binnen de Europese Raad van Ministers nog volop in onderhandeling zijn over de precieze koppeling tussen de vergroeningsmaatregelen en de basispremie. Daar hebben we nog wat ruimte nodig. Het is niet verstandig om ons daar nu 100% op vast te pinnen. Ik deel volledig de opstelling van mevrouw Wiegman dat het niet zo kan zijn dat wij op een oneigenlijke manier bezuinigingen op agrarische natuurbeheer als het ware op het bordje leggen van de agrariërs die in aanmerking komen voor een toelage uit de eerste pijler.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik vraag de staatssecretaris om deze motie dan zo te lezen dat zij echt gericht is op de inzet van de staatssecretaris. Ik begrijp heel goed dat dit geen motie is waar ik een staatssecretaris op kan afrekenen als het gaat om de onderhandelingen in Europa

Staatssecretaris Bleker:

Als de inhoud van de motie overeenkomt met de inzet zoals die zojuist door mij is verwoord, dan zie ik haar als ondersteuning van het beleid.

Ik kom te spreken over de motie op stuk nr. 133. Ik zie die motie als ondersteuning van het beleid. Dat gaat gebeuren.

De motie op stuk nr. 134 gaat over de verantwoordelijkheid voor de nationale parken. Die verantwoordelijkheid gaat over naar de provincies. Educatie is geen verplichting. Het IVN wordt wel gecontinueerd. Het samenwerkingsbudget stopt in 2013. De parken zullen dan zelf ook middelen moeten genereren voor bijvoorbeeld organisatiekosten. Dat moet in samenspraak met de provincies gebeuren. Ik vind het geen zaak om dat nu landelijk te blijven bedienen. Ik ontraad om die reden de motie.

De motie op stuk nr. 135 van mevrouw Jacobi is een bijzondere motie. Er is nog geen voorstel voor een nieuwe natuurwet. Er is een concept dat in de inspraak is gebracht. Mevrouw Jacobi kan ervan op aan dat het wetsvoorstel voor de nieuwe natuurwet dat dit voorjaar naar de Kamer zal komen, in lijn zal zijn met het decentralisatieakkoord.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik heb nog een korte vraag over de nationale parken. Hij gaat mij erom dat de status "nationaal park" blijft bestaan. Ik kan me voorstellen dat het werk wordt gedecentraliseerd, maar die status is heel belangrijk. Ik wil de staatssecretaris derhalve echt verzoeken om alles uit de kast te halen om die naamgeving te laten bestaan, ook vanwege het toerisme.

Staatssecretaris Bleker:

Ik ben bereid om dat op een positieve manier met de provincies te bespreken, maar het is uiteindelijk wel een zaak van de provincies en de nationale parken. Ik vind het een terecht punt. Dat soort gebieden heeft nu een bepaalde naam gekregen. Het heeft een bepaalde status, ook die van toeristische attractie. Het punt is dus juist. Wij kunnen dat niet garanderen, maar wij hebben de inzet om dat positief bij de provincies en de parken onder de aandacht te brengen.

De voorzitter:

Verandert dit het oordeel over de motie?

Staatssecretaris Bleker:

Ja. Ik ontraad de motie. Dit wil ik doen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Als ik de motie in die geest aanpas, wil de staatssecretaris dan …

Staatssecretaris Bleker:

Ja.

De voorzitter:

Dan is het oordeel aan de Kamer.

Staatssecretaris Bleker:

De motie op stuk nr. 135, ook van mevrouw Jacobi, gaat over het voorstel voor een nieuwe natuurwet. Mevrouw Jacobi kan ervan op aan dat het wetsvoorstel te zijner tijd in lijn zal zijn met het decentralisatieakkoord. Dan zou je kunnen zeggen: ondersteuning van het beleid.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 136 van de leden Van Veldhoven, Dijkgraaf, Wiegman van Meppelen Scheppink, Jacobi, Koopmans en Van Gent.

Staatssecretaris Bleker:

Ondersteuning van het beleid.

Ik ontraad de motie op stuk nr. 137, want die zou leiden tot ingewikkelde vertraging, waar geen behoefte aan is. We hebben immers een akkoord met elkaar. Er is één wens, ook bij veel provincies: als we op 24 december het akkoord van de diverse provincies hebben, laten we dan in vredesnaam aan de slag gaan. Deze motie zou ertoe leiden dat een hoop zaken weer opnieuw moeten worden bekeken. Ik ontraad de motie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De staatssecretaris zegt nu heel duidelijk: laten we aan de slag gaan, want het moet allemaal voor het einde van dit jaar af. Dit gaat echter over een begroting die pas in 2014 ingaat. Waarom heeft de staatssecretaris zo'n haast en waarom wil hij bijvoorbeeld de hydrologische maatregelen niet eerst echt uitgekristalliseerd hebben om dit bijvoorbeeld bij de Voorjaarsnota te doen? Wat maken die paar maanden voor de staatssecretaris uit? We hebben het immers over een akkoord dat zijn financiële beslag in 2014 zal krijgen.

Staatssecretaris Bleker:

Het dictum van de motie is: "verzoekt de regering, in overleg met de provincies tot een uitwerking van het akkoord te komen, dit pakket voor de voorjaarsnota opnieuw na een doorrekening van Planbureau voor de Leefomgeving aan de Kamer voor te leggen, en in afwachting van een Kameruitspraak hierover geen definitief akkoord te sluiten'. Wij willen een definitief akkoord sluiten om aan de gang te gaan. Natuurlijk zijn er uitwerkingspunten, zoals ik in het algemeen overleg ook tegen de heer Dijkgraaf heb gezegd. In de motie staat echter dat er vooralsnog geen akkoord moet worden gesloten. De regering zegt: akkoord sluiten. Daarom ontraad ik de motie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik heb geen antwoord van de staatssecretaris gekregen op de vraag waarom hij per direct een akkoord wil sluiten. Het gaat immers om een maatregel die pas in 2014 effect zal hebben op de begroting.

Staatssecretaris Bleker:

Als wij geen akkoord sluiten, kan het hele "grond voor grond"-principe nog niet los. Dan kunnen de gebiedsontwikkelingen dus nog niet los. Dat is juist precies waarom wij dit akkoord sluiten, zodat wij echt fysiek aan de gang kunnen. Dat heeft lang geduurd.

Over de motie op stuk nr. 138 laat ik het oordeel aan de Kamer over. De motie op stuk nr. 139 is ondersteuning van het beleid. De motie op stuk nr. 140 is ondersteuning van het beleid. De motie op stuk nr. 141 is qua dekking een pittige motie. De dekking – minimaal 5 mln., oplopend tot 15 mln. per jaar – wordt eenzijdig neergelegd bij de Dienst Regelingen. Ik wil mij absoluut inzetten voor het op tafel krijgen van dit bedrag. Ik vraag van de Kamer de vrijheid om met name voor het bedrag boven de 5 mln. naar meer mogelijkheden te zoeken dan alleen de Dienst Regelingen. Als ik de motie zo kan begrijpen, zie ik haar als ondersteuning van het beleid.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Zo mag de staatssecretaris de motie begrijpen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden. De stemmingen over de moties vinden volgende week dinsdag plaats.

Naar boven