Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 10 oktober 2007 over de jacht.

De voorzitter:

De leden weten dat dit een VAO is. Het debat heeft dus al uitvoerig plaatsgevonden. Daarom krijgen de leden een beperkt aantal interruptiemogelijkheden. Ik verzoek, deze interrupties kort en bondig te houden, zonder lange inleiding. Ik kap ze rigoureus af. Wij moeten deze avond nog vier debatten doen, steeds met dezelfde minister. Wij moeten een beetje zuinig op haar zijn.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Minister Verburg wil de drukjacht op zwijnen toestaan. Dat is een bewezen dieronvriendelijke methode. Als wij deze minister haar gang laten gaan, ontstaat er straks een bloedbad op de Veluwe. Gelukkig is de meerderheid van de Kamer, inclusief de Partij van de Arbeid, tegen de drukjacht. Dit is terecht, want zelfs jagers vertellen dat deze methode niet effectief is, zelfs als je veel zwijnen zou willen doden. Ook Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten vinden het niet nodig om deze methode toe te passen.

Er is een PvdA-motie aangenomen, waarin het kabinet wordt opgeroepen om alle vormen van druk- en drijfjacht te verbieden. Oud-minister Veerman boog voor deze Kamermeerderheid en besloot geen toestemming te geven voor de drukjacht. Anders is het met minister Verburg. Zij houdt zich doof en blind voor de mening van de meerderheid van de Tweede Kamer, terwijl zij in een coalitie zit met de Partij van de Arbeid, nota bene de kartrekkers in de strijd tegen de drukjacht. Zij stelt dat zij het verbod niet wil opheffen. Dit is natuurlijk Orwelliaans geneuzel. Als de drukjacht verboden is, geef je geen toestemming. Het is immers verboden. Met de volgende motie moet het de minister voor eens en altijd duidelijk zijn.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer in december 2006 de motie-Waalkens (30800-XIV, nr. 46) heeft aangenomen en daarmee de regering heeft opgeroepen om met onmiddellijke ingang de druk- en drijfjacht opnieuw te verbieden;

constaterende dat deze motie geen ruimte geeft voor uitzonderingen, ontheffingen of andere methodes om alsnog vormen van drijf- en drukjacht toe te staan;

roept het kabinet op om onder geen enkele voorwaarde toestemming te geven voor druk- en of drijfjacht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Velzen en Thieme. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62(31200 XIV).

Mevrouw Van Velzen (SP):

Deze motie moet uiteraard uitgevoerd worden als die door de Kamer wordt aanvaard. Het zou een zwaktebod zijn als de Kamer een initiatiefwet moet indienen.

Er is een probleem met de populatie zwijnen bij de verkeersveiligheid. Vandaar de volgende motie, eveneens ondertekend door collega Thieme.

De Van VelzenKamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat aanrijdingen met overstekend wild forse materiële en immateriële schade tot gevolg hebben en vaak ernstig dierenleed teweegbrengen;

constaterende dat er verschillende mogelijkheden zijn om dit te voorkomen, zoals wildspiegels, wildkerende rasters, aanpassing van maaibeheer in de bermen, verlichting op kritieke plaatsen, ecoducten en elektronische detectieapparatuur;

verzoekt de regering, in overleg te gaan met Rijkswaterstaat en de provincies om te komen tot een pakket aan maatregelen ten behoeve van de verkeersveiligheid, waaronder elektronische detectieapparatuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Velzen en Thieme. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63(31200 XIV).

De heer Cramer (ChristenUnie):

Is ook nagedacht over de dekking van de motie? Mevrouw Van Velzen spreekt bovendien over ernstig dierenleed en materieel leed, maar niet over wat de mensen overkomt bij zo'n aanrijding.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Als ik dat niet gedaan heb, is dat niet terecht. Verkeersongelukken impliceren dat er mensen bij betrokken zijn. Hun leed is ernstig leed. Het geld voor de motie moet ergens vandaan worden gehaald. De heer Cramer gaat mij toch niet vertellen dat, omdat een directe dekking door een postje van Verkeer en Waterstaat of LNV ontbreekt, dit pakket aan maatregelen niet noodzakelijk is? Er zijn veel aanrijdingen geweest. Elke aanrijding is er een te veel. Dat vraagt om maatregelen. De wethouder van Nunspeet heeft heel wat werk moeten verrichten om Rijkswaterstaat ervan te overtuigen dat het een gezamenlijk probleem is. In deze motie worden oplossingen geboden en wordt niet het probleem vergroot.

Voorzitter, ten slotte.

De voorzitter:

Uw tijd is al ruim om.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik wil graag nog één motie indienen.

De voorzitter:

Dan geef ik u alleen gelegenheid om die in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer de motie-Poppe (28000-XIV, nr. 74) heeft aangenomen waarin wordt verzocht geen ontheffing te geven voor het jagen op vossen in de kraam- en zoogperiode van de vos;

overwegende dat bij de voornemens van het kabinet, de drukjacht op zwijnen toe te staan wel een uitzondering wordt gemaakt voor de werpperiode maar de vos op de vrijstellingslijst is geplaatst zonder enige beperking voor de kraam- en zoogperiode;

roept de regering op, het jagen op vossen tijdens de kraam- en zoogperiode te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Velzen en Thieme. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64(31200 XIV).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik dien drie moties in. In de eerste motie wordt de regering verzocht om het voornemen om dit jaar te drukjacht toe te staan onder geen enkele voorwaarde te realiseren. Die motie verschilt van de motie die net is ingediend, die ik overigens meeondertekend heb.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zowel een Kamermeerderheid als deskundigen uit de praktijk aangeven dat zij geen heil zien in het invoeren van de drukjacht als oplossing voor het inperken van de populatie wilde zwijnen op de Veluwe;

constaterende dat de minister van LNV desondanks kenbaar heeft gemaakt voornemens te zijn de ontheffing voor de drukjacht te verlenen;

verzoekt de regering om dit voornemen te herzien en onder geen enkele voorwaarde over te gaan tot het verlenen van een algemene ontheffing voor het invoeren van drukjacht op wilde zwijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65(31200 XIV).

De Kamer,

gehoord de Thiemeberaadslaging,

constaterende dat zowel de Kamer als alle betrokken partijen aangeven dat het noodzakelijk is om tot een structurele oplossing te komen voor de problematiek rondom de wildezwijnenpopulatie in Nederland;

constaterende dat wetenschappers van het onafhankelijk onderzoeksinstituut Alterra concluderen dat de drukjacht geen structurele oplossing vormt en pleiten voor een proef zonder afschot om zo ruimte te geven aan natuurlijke selectie;

constaterende dat Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten hebben aangegeven, in gesprek te zijn over het instellen van een omheind proefgebied zonder afschot;

verzoekt de regering om een omheind proefgebied aan te wijzen waar geen afschot van wilde zwijnen plaats zal vinden om zo de natuurlijke ontwikkeling in populatiegrootte over meerdere seizoenen te kunnen monitoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66(31200 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris van LNV bij het besluit om een verbod in te stellen op de drijfjacht in 2002 heeft aangegeven dat indien een ontheffing voor drukjacht wordt verleend, er per gebied slechts één formatie van twee personen is toegestaan;

constaterende dat sindsdien onduidelijkheid bestaat over de bezettingsgraad per perceel en hierbij verschillende perceelgroottes worden genoemd waarop een formatie van twee personen is toegestaan;

overwegende dat de aanwezigheid van meerdere formaties per gebied feitelijk kan leiden tot herinvoering van de verboden drijfjacht;

verzoekt de regering om, indien een ontheffing voor drukjacht wordt verleend, de norm van één formatie van één jager en één drijver per gebied te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67(31200 XIV).

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Mevrouw Thieme spreekt steeds over wetenschappelijk onderzoek maar als ik alles goed heb nagekeken, dan is er maar één wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd, in 2002. Dat onderzoek is uitgevoerd door de heer Geert Groot Bruinderink. Wij zaten daar toen zelf bij. De drukjacht is met hem bedacht, in opdracht van de Dierenbescherming. Er zijn in dat onderzoek duidelijke plussen genoemd ten aanzien van effectiviteit en ethische aspecten. Ik hoor graag over welk wetenschappelijk rapport mevrouw Thieme spreekt.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is voor mevrouw Schreijer jammer dat zij zelf absoluut geen wetenschappelijk rapport kan noemen waarin staat op welke wijze de drukjacht, of überhaupt de jacht, kan leiden tot populatiebeheer. Integendeel. Er zijn alleen wetenschappelijke onderzoeken te noemen waaruit blijkt dat jacht zeer schadelijk is voor natuur en fauna. In de passage in het rapport van Alterra waarop mevrouw Schreijer doelt, wordt een vergelijking gemaakt tussen verschillende jachtmethoden: de aanzitjacht, de bersjacht, de drukjacht en de drijfjacht. De drukjacht heeft een iets minder verstorende werking dan de drijfjacht. Het was overigens grappig dat de minister in een schriftelijke reactie naar aanleiding van mijn vragen in het AO liet weten dat de drukjacht niet verstorend werkt als je die vergelijkt met de drijfjacht. Zij zou ook kunnen zeggen dat de drukjacht verstorender werkt dan de aanzitjacht; het is maar waarmee je het vergelijkt. De conclusie van het Alterrarapport is heel helder: er moet een jachtvrije zone komen waarin de populatie wordt beheerd.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Er is dus geen nieuw wetenschappelijk onderzoek. Iedereen heeft dit onderzoek destijds omarmd. Stel dat er morgen dodelijke ongevallen plaatsvinden, in Nunspeet of bijvoorbeeld Putten. Vraagt mevrouw Thieme dan een spoeddebat aan in deze Kamer? Wij zijn beiden tegen de drukjacht; deze is wettelijk verboden. Het mag niet, alleen bij calamiteiten. Is dit volgens mevrouw Thieme geen calamiteit? Zij komt altijd op voor de dieren. Wanneer denkt zij eens aan de mensen?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Mevrouw Schreijer wil maar niet erkennen dat de problemen met de zwijnen veroorzaakt zijn door mensen. Het is mensenwerk dat er nu een populatie zwijnen rondloopt die groter is dan het natuurlijke draagvlak. Het gaat om het bij voeren door jagers en het structureel saboteren van de wildrasters en de afrastering. Mevrouw Schreijer zou Rijkswaterstaat moeten aanspreken op de lekken in de hekken en de jagers zelf verantwoordelijk moeten stellen voor het ontstaan van de ongelukken, in plaats van mij ervan te betichten dat ik niet de belangen van zowel mens als dier behartig. Wat een onzin!

De voorzitter:

Laten wij proberen vanavond een beetje de kalmte te bewaren, ondanks de gevoeligheid van het onderwerp, en kort te blijven. Ik doe een dringende oproep aan u allen.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik dien drie moties in. Gezien de tijd zal ik meteen beginnen met het oplezen van de tekst.

De Kamer,

gehoord de Grausberaadslaging,

verzoekt de regering, met onmiddellijke ingang een einde te maken aan plezier- en drukjacht en enkel nog beheers- en/of noodjacht door de boswachters van Staatsbosbeheer toe te staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68(31200 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, meer handhavers in te zetten in de strijd tegen stroperij en illegale jacht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69(31200 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het geluid van een schot kilometers ver draagt en voor onnodige angst en paniek zorgt bij andere dieren;

verzoekt de regering, het gebruik van een jachtgeweerdemper verplicht te stellen voor de boswachters van Staatsbosbeheer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70(31200 XIV).

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Voorzitter. De wildezwijnenpopulatie op de Veluwe vormt op dit moment een fors probleem. Een populatie van 6000 dieren binnen de hekken – ik spreek nog niet eens over de dieren buiten de hekken – terwijl het draagvlak van het leefgebied ruimte biedt voor 800 dieren. Sinds mei al meer dan 350 aanrijdingen, gelukkig nog niet met dodelijke afloop. De dieren richten steeds vaker schade aan op campings en in tuinen, die niet wordt vergoed. De zwijnen worden ook steeds vaker buiten de Veluwe, dicht bij de behuizing gesignaleerd. De veterinaire risico's (varkenspest) van een populatie van deze omvang en de verspreiding over een steeds groter gebied zijn volstrekt evident. Als wij de populatie niet effectief kunnen of willen beheren, zitten wij over een halfjaar mogelijk met 10.000 wilde zwijnen. Hoelang duurt het voordat zij op het Binnenhof rondlopen? De CDA-fractie is dan ook van mening dat wij nu onze politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid moeten nemen. Hoe verleidelijk het ook is, wij mogen ons niet laten leiden door emotie. Wij steunen de minister in haar voornemen, drukjacht voorwaardelijk en onder ontheffing toe te staan. Het Faunafonds, waarin veel deskundigheid is vertegenwoordigd, heeft hierover inmiddels ook positief geadviseerd. Het populatiebeheer zal moeten plaatsvinden door toepassing van een breed scala aan maatregelen. Daarbij kan getalsmatig beheer door aanzitjacht en drukjacht niet ontbreken. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten hebben in hun brief van 15 oktober goede suggesties aan de minister gedaan voor intensief beheer via de aanzit voorafgaand aan de mastvalperiode en beproeving van het jaarrondafschot. Het gebruik van de nachtkijker en ook de toepassing van kunstlicht zouden daar wat ons betreft aan toegevoegd kunnen worden. Dat lijkt ons een uitstekende benadering, maar het zal het grote probleem waar wij nu voor staan niet meer tijdig kunnen oplossen. Wij pleiten er dan ook voor om de drukjacht dit jaar toe te passen en zorgvuldig te monitoren. Ook in de omliggende landen wordt deze jachtmethode toegestaan en met succes toegepast.

De CDA-fractie zal zich uitspreken tegen moties die zich algeheel uitspreken tegen de toepassing van de drukjacht zoals deze thans mogelijk is op grond van de geldende wet- en regelgeving.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Wij voeren hier nu een debat over het jachtbeleid op de Veluwe, omdat een overpopulatie van everzwijnen zorgt voor economische schade en problemen, met name inzake verkeersveiligheid. Volgens de PvdA zijn deze problemen veroorzaakt door verschil in populatiebeheer van de beheerorganisaties. Dat is vorige week duidelijk geworden tijdens een rondetafelgesprek. Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer hadden door een gericht afschotbeleid al in augustus 75% van hun taakstelling bereikt, terwijl andere beheerders pas in oktober echt aan de slag gaan. Duidelijk is dat wij de overlast nu moeten aanpakken. Daar is absoluut geen onduidelijkheid over.

De minister wil toestemming verlenen voor de een-op-eendrukjacht. Het probleem is dat wij tegen die drukjacht zijn. De motie-Waalkens uit 2006 – dat is nog geen jaar geleden – is daar duidelijk in. Wij zijn er tegen vanwege de verstoring vanuit optiek van dierenwelzijn en de twijfel aan de effectiviteit. Voor zover wij het over wetenschap hebben, verwijs ik naar het rapport van Alterra, waar precies de plussen en minnen in staan. Helaas moet ik telkens constateren dat bij de drukjacht veel minder plussen staan dan bij de zitjacht. Daarom hebben wij twijfels bij de effectiviteit, hoe graag wij de minister ook de vergunning zouden willen laten verlenen. Daar moet je dan ook helemaal achter staan en dat staan wij niet.

Het is zeer de vraag of de een-op-eendrukjacht het juiste antwoord is op dit probleem. Wij willen dit probleem wel aanpakken, want wij vinden dat de verkeersveiligheid niet in het geding mag zijn. Wij willen daarom op korte termijn uitbreiding van de zitjacht met hulpmiddelen, rasters en dergelijke. middelen zoals zojuist door de CDA-fractie werden aangereikt voor de nacht. Daartoe hebben wij een motie opgesteld voor de korte termijn.

De voorzitter:

U bent door uw tijd heen, dus moet u uw motie spoorslags zonder verdere tekst voordragen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dank u, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de overpopulatie van wilde zwijnen op de Veluwe grote problemen oplevert voor omwonenden en verkeer;

van mening dat dit probleem zo snel mogelijk moet worden opgelost;

constaterende dat drukjacht geen beproefde methode is om dit op te lossen en zeer verstorend werkt op de populatie wilde zwijnen;

overwegende dat alternatieve beheermethoden niet zijn overwogen;

overwegende dat in het gebied nog niet voldoende samengewerkt wordt door de beheerorganisaties;

verzoekt de minister van LNV, geen toestemming te geven aan gedeputeerde staten van de provincie Gelderland om ontheffing te verlenen voor het afschot van wilde zwijnen door middel van één op één drukjacht in het kader van populatiebeheer;

verzoekt de minister van LNV, voor 1 november 2007 te komen met een plan om met alternatieve methoden van populatiebeheer de overpopulatie van zwijnen op de Veluwe te bestrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71(31200 XIV).

Mevrouw Van Velzen (SP):

In de motie van mevrouw Jacobi wordt gesproken over de een-op-eendrukjacht. Is de PvdA-fractie nog steeds van mening dat alle vormen van druk- en drijfjacht verboden dienen te worden en dat er op geen enkele manier wat voor ontheffing dan ook gegeven zou moeten worden?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Volgens mij vraagt mevrouw Van Velzen naar de bekende weg. Het is verboden bij wet. Drijfjacht is verboden. Drukjacht is verboden. Wij hebben het hier over de een-op-eendrukjacht.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik hoor geen "ja" of "nee". De minister zegt ook dat het verboden is, maar toch geeft zij ontheffing. Is de Partij van de Arbeidfractie nog steeds van mening dat alle vormen van druk- en drijfjacht verboden moeten zijn en blijven, ja of nee?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

U weet net zo goed als ik dat wij altijd tegen de drukjacht hebben gestemd. Ik snap dus niet waarom u zo zit te drukken.

De voorzitter:

Dit is het antwoord van mevrouw Jacobi.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Omdat ik gewoon hoop dat u "ja" of "nee" zegt.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Tegen is tegen, lijkt mij.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. De heer Waalkens, een collega van mevrouw Jacobi, heeft vorig jaar een motie ingediend om nog eens duidelijk te maken dat druk- of drijfjacht onder geen enkel beding opnieuw wordt ingevoerd of dat daarvoor ontheffing wordt verleend. Staat mevrouw Jacobi nog steeds achter die motie? Kunnen wij de komende jaren van de PvdA-fractie verwachten dat zij tegen de druk- en drijfjacht zal stemmen?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Als u mij goed hebt beluisterd, hebben wij problemen met de een-op-eendrukjacht, omdat die niet zo effectief is gebleken. De motie waar u het over hebt, is destijds niet aangenomen, als ik het goed heb. Er was geen meerderheid voor.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Die motie is wel aangenomen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Hij is niet uitgevoerd, omdat de minister zei dat het al bij wet geregeld was.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Uw fractie heeft het in een motie neergelegd om te voorkomen dat er in de toekomst ontheffingen werden verleend.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Wat wilt u nu? Wij moeten nu een uitspraak doen om de problemen op de Veluwe op te lossen. Volgens mij betwijfelt niemand dat dit probleem moet worden aangepakt. De vraag is alleen op welke manier dat dient te gebeuren. Ik zeg hier dat de PvdA-fractie tegen de een-op-eendrukjacht is. Nu gaat u een hele discussie met mij aan. Tegen is tegen, volgens mij. Ik denk dat de PvdA-fractie hiermee een richting heeft aangegeven. Zij wil dat er een pakket van maatregelen wordt opgesteld om die problemen op te lossen. Volgens mij kunnen wij ons hier niet de luxe permitteren om ethische discussies over de details ervan te voeren.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik merk dat u om het antwoord heen draait. Kunt u gewoon "ja" of "nee" zeggen?

De voorzitter:

Nee, dit sta ik niet toe. U hebt al drie keer dezelfde vraag gesteld. Mevrouw Jacobi heeft antwoord gegeven. Ik vind echt dat u een nieuwe vraag moet stellen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik heb in deze interruptie Jacobinog geen enkele vraag gesteld.

De voorzitter:

U vroeg net ook om een antwoord aan mevrouw Jacobi. Ik ga er niet over in discussie.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik zal het nog een keer zeggen: de PvdA-fractie is tegen de een-op-eendrukjacht.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Bent u ook nog steeds tegen de drijfjacht?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ja, die is zelfs wettelijk verboden. Wat is dit voor een vraag?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Mevrouw Jacobi vraagt wat wij nu zitten te drukken, maar het is een beetje drukken, drijven, draaien. Ik wil een vraag over het draaien stellen. U wilt voor 1 november aanstaande geïnformeerd worden. Bent u voor en na 1 november aanstaande tegen uitzonderingen op het verbod van de drukjacht, waardoor die wel wordt toegestaan? In de wet staat dat het niet mag en dat er toestemming moet worden gegeven voor het maken van een uitzondering daarop. Daar zijn u en ik tegen, nu en na 1 november aanstaande. Heb ik dat goed begrepen?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Daar zit dan een wereld van verschil tussen. Ik ben niet het type en volgens mij de Partij van de Arbeid evenmin. Mochten maatregelen echt niet werken, dan helpt drukjacht ook niet. Anders was ik daar nu voor. Het spijt mij zeer, maar ik vind dit "als-danvragen". Wij staan hier om de problemen op de Veluwe op te lossen. Dat komt doordat gebieden slecht beheerd zijn. Wij geloven niet in een-op-eendrukjacht. Dat is geen gedraai. Ik vind het heel flauw dat u dat zegt. Ik vind het wat gemakkelijk om dat te zeggen. De Partij van de Arbeid is altijd tegen een-op-eendrukjacht geweest.

De voorzitter:

Mevrouw Jacobi, dit gaat zo niet goed. De vragen zijn te lang, de antwoorden ook. Mevrouw Van Gent weet misschien niet helemaal dat wij drie interrupties hebben afgesproken, omdat zij er toen nog even niet was. Dat maak ik haar bij dezen duidelijk. Zij mag haar vervolgvraag stellen. Mevrouw Jacobi geeft daar kort antwoord op.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Het gaat mij om de vraag wat er na 1 november aanstaande gebeurt. Hoe consequent is mevrouw Jacobi? Is en blijft zij tegen de een-op-eendrukjacht? Zij draait een beetje. Dat is mijn probleem. Ik wil haar de ruimte geven om dat niet te doen. Is zij daar ook na 1 november aanstaande op tegen? Zal zij niet meedoen aan het verkrijgen van een ontheffing? Daar koerst een ander deel van de coalitie op. Dat wil ik weten.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik hoop dat de oppositie met mij koerst naar een veilige situatie op de Veluwe. Ik ga ervan uit dat het pakket van maatregelen daarbij gaat werken. Als op 1 november aanstaande blijkt dat een nog veel grotere puinhoop is ontstaan, moeten wij op dat moment opnieuw de situatie beoordelen. U kunt dit draaien noemen, maar volgens mij is dit gewoon een bedrijfsmatige aanpak.

Ten slotte dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er op plekken op de Veluwe behoorlijke overlast is van zwijnen waardoor onveilige verkeerssituaties en vernielingen van terreinen plaatsvinden;

overwegende dat dit voorkomen had kunnen worden als alle terreinbeherende instanties net als SBB en Natuurmonumenten adequaat jachtbeheer hadden uitgevoerd;

overwegende dat wij volgende jaren willen voorkomen dat er weer gevaarlijke situaties kunnen ontstaan door overpopulatie van zwijnen op de Veluwe;

verzoekt de regering, sluitende afspraken te maken met alle terreinbeheerders en Faunabeheereenheid Veluwe opdracht te geven middels effectieve, eenduidige populatiereductie beheerplannen voor 1 augustus 2008 85% van de taakstelling behaald te hebben;

verzoekt de regering, instrumenten te ontwikkelen zodat terreinbeheerders die deze doelstelling niet halen tijdig onder curatele geplaatst kunnen worden zodat problemen van overpopulatie voorkomen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72(31200 XIV).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Afgelopen zaterdag stond in de Volkskrant een prachtig artikel, waarin Gert-Jan Spek – what's in a name? – werd opgevoerd, coördinator van het wildbeheer van de natuurgebieden op de Veluwe. Hij zei dat wij ons niet zo druk moeten maken. Als je op de Veluwe woont, moet je volgens hem hekken om je tuin zetten of schrikdraad om de camping om de overlast van wilde zwijnen te voorkomen. Daarvoor zijn best maatregelen te verzinnen. Dan hoef je echt niet aan te komen met de drukjacht. Ook zei deze "laconieke wildbeheerder", zoals hij werd genoemd, dat de zachte winters op zichzelf geen ramp zijn. Dat zou een misrekening zijn, maar de natuur corrigeert zichzelf. Wat is er op dit moment met deze wilde zwijnen aan de hand? Door de overvloed van voer in het bos eten zij zich lekker rond en gaan zij lekker op de grond liggen snurken na de maaltijd.

De GroenLinksfractie is dan ook van mening dat wij de zaak niet moeten overdrijven. Wij zijn er mordicus op tegen dat deze beesten worden afgeknald. Daar komt het gewoon op neer. Op het Journaal van daarnet zag ik een soort snelle cursus hoe de drukjacht in zijn werk gaat. Daar gaf de verslaggever ook terecht aan dat deze beesten wanneer zij eenmaal zijn afgeschoten morsdood zijn en niet meer terugkomen. Ik vind dat een zeer slechte methode. Ik hoop dat de PvdA-fractie ook na 1 november aanstaande blijft zeggen niet akkoord te gaan met de drukjacht. Onder druk wordt alles vloeibaar. Ik vraag mij af wat zich nog in de coalitie gaat afspelen. Straks krijgen wij een vage notitie van het kabinet en gaat de PvdA alsnog door de bocht nadat men slappe knieën krijgt.

GroenLinks wil geen uitstel van executie maar afstel van executie. Ik heb samen met mevrouw Thieme een aantal moties ingediend. De moties die mevrouw Van Velzen heeft ingediend, zijn mij ook uit het hart gegrepen en zal ik ook zeker steunen. Het valt mij altijd weer op dat een omgewoeld grasveldje erger is dan het afknallen van beesten. Natuurlijk ben ik ook voor verkeersveiligheid, maar daarvoor kunnen best andere maatregelen worden genomen. Ik raad mevrouw Schreijer aan de moties van harte te ondersteunen.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

De voorzitter heeft gelijk dat dit een serieus debat moet zijn. Wilt u het doen met een vliegenvanger? Hoe krijgen wij die wilde zwijnen dan weg? Hoe krijgen wij hen dood? Wij spreken nog maar over 6000 wilde zwijnen in dit gebied, nog niet over de varkens daarbuiten die overal rondlopen. In het midden van het gebied is een hoogzit waar Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer voer neerleggen, maar daarbuiten moet je de wilde zwijnen opdrijven, anders krijg je hen niet dood. Wat is er in dit land verkeerd aan een goed populatiebeheer? Daar hoort jacht bij.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het valt mij altijd weer op, mevrouw Schreijer, dat u enorme oogkleppen op heeft als wij spreken over de jacht. Dit thema is bij u een open zenuw. Daarom begrijp ik best dat u het allemaal prima vindt en dat het volgens u allemaal moet kunnen. De fractie van GroenLinks heeft een heel ander standpunt. U zegt tegen mij dat er een probleem is omdat wij anders deze beesten niet kunnen doodmaken? Mevrouw Schreijer, ik zal u eens een geheim verklappen. Ik wil helemaal niet dat deze beesten doodgaan en worden afgeknald. Ik raad u aan om uw oor eens te luisteren te leggen bij wildbeheerders, bijvoorbeeld bij Gerrit-Jan Spek van de Vereniging Wildbeheerder Veluwe. Ik zei al dat hij prachtig in de Volkskrant verwoordde dat het ook echt anders kan. Ook voor u, mevrouw Schreijer, geldt dat een wijde blik het denken verruimt, ook als het gaat om de jacht. Je kunt echt meer doen aan beheer dan alleen afknallen. Dit lijkt mij echt niet de goede methode.

De voorzitter:

Mevrouw Schreijer, dit zijn echt punten die u in het AO had moeten wisselen, niet in een VAO.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Ik wil nu iets wisselen wat ik in het AO niet had kunnen wisselen. Afgelopen vrijdag was de opening van het jachtseizoen in Rijssen. Dat viel dus na het AO. Bij deze opening was oud-minister Veerman aanwezig, die nu voorzitter is van Natuurmonumenten. Ook hij gaf daar aan dat bij Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten gewoon geldt wat men heeft voorgesteld. Als de oud-minister – die nu voorzitter is van Natuurmonumenten – duidelijk aangeeft dat de maatregel die de huidige minister nu voorstelt de juiste is, ben ik dan zo verkeerd bezig of hebt u het niet begrepen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

In de eerste plaats sta ik hier namens de fractie van GroenLinks en niet namens Natuurmonumenten. In de tweede plaats is er binnen Natuurmonumenten alweer een discussie uitgebroken over het standpunt. Ik heb mijn eigen mening. Ik was bovendien niet bij de opening van het jachtseizoen. Als ik uitgenodigd was, had ik daarvoor hartelijk bedankt. Dank u wel.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie stemt in met de stappen die de minister zet ten aanzien van het probleem van de overpopulatie van wilde zwijnen op de Veluwe en elders. Wij zijn positief over het besluit om het ontheffingsverzoek van de provincie Gelderland positief te beoordelen om op de Veluwe de drukjacht op wilde zwijnen toe te staan. Wij weten immers inmiddels dat er sprake is van een grote overpopulatie die zorgt voor de nodige schade en voor onveiligheid in het verkeer. Mijn fractie vindt dat wij snel in actie moeten komen om zo ernstiger ongevallen te voorkomen. Wij horen dat de schade die wordt geleden door bewoners en ondernemers soms echt fors is. Wij vinden dat op dit punt iets dient te gebeuren. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er veel schade is ontstaan en ontstaat door een te grote populatie wilde zwijnen op de Veluwe;

constaterende dat de overpopulatie is ontstaan door ineffectief en niet-tijdig populatiebeheer;

overwegende dat bewoners en ondernemers op de Veluwe daardoor worden geconfronteerd met schade, welke in een groot aantal gevallen redelijkerwijs niet voor rekening van betrokkenen mag komen;

verzoekt de regering, haar verantwoordelijkheid in dezen te nemen en voor 1 december 2007 met voorstellen te komen tot compensatie van de gedupeerden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73(31200 XIV).

De heer Graus (PVV):

Drijven is in de jacht hetzelfde als drukken. Het maakt geen worst uit of het drukken of drijven door een of door twee personen gebeurt. Is mevrouw Snijder het met mij eens dat door drijven of drukken dieren zich in paniek gaan verplaatsen? Hierdoor ontstaan ook gevaarlijke verkeerssituaties. De dieren komen immers niet meer terug naar de plek waar zij zijn verjaagd. Zij rennen in paniek weg. Ik heb deskundigen zelfs horen zeggen dat de dieren de Maas overzwemmen. Is mevrouw Snijder het hiermee eens?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Nee, helemaal niet. U overdrijft nu. U hebt het namelijk over heel veel dieren. De drukjacht gaat een-op-een. Het is dus zo klaar als een klontje dat drukjacht iets totaal anders is Snijder-Hazelhoffdan drijfjacht.

De heer Graus (PVV):

Ik heb middenin het Meinweggebied gewoond. Toch heb ik nooit één wild zwijn apart gezien. Deze dieren leven in een kudde. Ook bij drukjacht slaat de rest zeker op hol. Bent u dit met mij eens?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Neen, ik ben dat niet met u eens. Wij spreken hier over de drukjacht. Dan gaan wij het zwijn een op een in de richting van de jacht en de jager drukken.

De heer Graus (PVV):

Ik adviseer mevrouw Snijder een keer een bos in te gaan waar wilde zwijnen lopen, want het heeft op deze manier geen zin om te praten.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

U weet wat er in de wet staat en wat ons standpunt is. De argumenten hebben wij in het AO uitvoerig gewisseld. Het lijkt mij dat de zaak helder ligt.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik vind het goed dat mevrouw Snijder zich zorgen maakt over de schade. Vindt zij het niet terecht de schade te verhalen op degene die de schade heeft veroorzaakt? Mevrouw Snijder geeft in haar overwegingen aan dat de faunabeheereenheden zelf verwijtbaar gedrag hebben getoond.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Neen, dat staat er niet in. Natuurlijk is er een relatie met het populatiebeheer en de hoeveelheid wilde zwijnen. De minister is echter verantwoordelijk voor het faunagebeuren in Nederland. Deze kwestie leg ik dus op het bordje van de minister neer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Verburg:

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de leden van de Tweede Kamer voor hun inbreng in dit verslag van een algemeen overleg. Bij de zwijnen en zwijnenproblematiek op de Veluwe ga ik voor een structurele oplossing voor het teveel aan zwijnen op de Veluwe. Dat betekent dat ik krachtig wil en zal bevorderen dat voortaan eerder in het seizoen voldoende afschot wordt gerealiseerd. In de zomer is er minder mast, minder voedselaanbod, waardoor de dieren nog volop op het lokvoer afkomen zodat de aanzitmethode effectief kan zijn. Ik vind de aanzitmethode de meest wenselijke, omdat die de minste verstoring veroorzaakt en de meeste zekerheid biedt dat de dieren met een schot worden gedood. Ik zal in een brief een beklemmend beroep doen op de provincie Gelderland om afspraken te maken met de faunabeheereenheid Veluwe en de betrokken wildbeheereenheden. De ervaringen die Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer al hebben, kunnen daarvoor natuurlijk worden benut. Ik zal de provincie Gelderland en de betrokken faunabeheereenheden verzoeken om een nieuw faunabeheerplan te ontwikkelen voor het beheer van de wilde zwijnen. Uitgangspunt daarbij is dat een aanpak wordt ontwikkeld die de toepassing van de een-op-eenmethode overbodig maakt.

Dit laat onverlet dat er nu op de Veluwe een groot probleem is en dat dit probleem iedere dag groter wordt. Dat komt door een overschot aan wilde zwijnen. De teller staat nu op 355 verkeersongelukken. Hoeveel doden moeten daarbij vallen? Er is schade aangericht. Ik noem slechts twee voorbeelden die wij de afgelopen dagen allen hebben kunnen zien. Er is voor € 25.000 schade aangericht op een camping in Nunspeet en voor € 20.000 op een camping in Ermelo. De provincie Gelderland vraagt mij niet voor niets om toe te staan dat nu maatregelen worden genomen. Er zijn op dit moment naar schatting 6000 wilde zwijnen. Dat is bijna zeven keer de gewenste voorjaarsstand, want die is 800. 800 is het aantal dat gedeputeerde staten van Gelderland hebben vastgelegd in het faunabeheerplan.

De vraag is hoe wij het gewenste en noodzakelijke afschot tijdig kunnen realiseren. Daarvoor heb ik het Faunafonds, het deskundigenpanel in deze situatie, advies gevraagd. Het Faunafonds heeft duidelijk advies gegeven. Het stelt dat door het hoge natuurlijke voedselaanbod van mast, eikels en beukennootjes, de methode van aanzit met het lokvoer onvoldoende effectief is om het benodigde afschot de realiseren. De wilde zwijnen komen gewoon niet op het lokvoer af. Daarom adviseert het Faunafonds om in aanvulling op de methode van aanzit met het lokvoer de een-op-eenmethode binnen het leefgebied Veluwe mogelijk te maken. Daarbij adviseert het Faunafonds om de een-op-eenmethode door de faunabeheereenheid in samenwerking met de Vereniging Wildbeheer Veluwe te laten uitvoeren en de een-op-eenmethode met alle betrokkenen goed voor te bereiden en te coördineren.

Wat ben ik op grond van dit alles voornemens? Ik wil iets doen aan de onhoudbare situatie op de Veluwe. Ik vind het onverantwoord om nu niets te doen. Daarbij wil ik voorkomen dat wij door een extreem hoge voorjaarsstand volgend najaar misschien wel meer dan 10.000 zwijnen op de Veluwe hebben. De een-op-eenmethode is verboden, maar de wet staat ontheffingen in uitzonderingsgevallen toe. Hier is sprake van zo'n uitzonderingssituatie, zo'n bijzondere situatie. Daarom wil ik het advies van het Faunafonds opvolgen door de provincie Gelderland toestemming te geven om ontheffing te verlenen voor het gebruik van de een-op-eenmethode in het leefgebied de Veluwe.

Inmiddels heb ik afgelopen maandag een brief gekregen van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, waarin wordt aangegeven dat met de een-op-eenmethode ook een proef zou kunnen worden gedaan. Om die reden verbind ik aan dit voornemen de volgende aspecten. In de eerste plaats moet de reguliere aanzitmethode maximaal worden toegepast. In de tweede plaats moet, omdat zoals het Faunafonds concludeert de ervaringen in Nederland met de een-op-eenmethode gering zijn, de uitvoering van de een-op-eenmethode in goed overleg met betrokkenen worden voorbereid en uitgevoerd. In de derde plaats moet de uitvoering van de een-op-eenmethode door onderzoek worden begeleid. Ik wil inzicht in de effectiviteit van de methode en de effecten op dierenwelzijn en natuurwaarde, zoals verstoring. Ik vraag het Faunafonds dan ook te monitoren wat er in het veld gebeurt en ik wil voor 1 februari geïnformeerd worden over de uitkomsten van deze monitoring. Ten slotte ga ik met de provincie Gelderland en eventuele andere provincies die daarvoor in aanmerking komen afspraken maken om structurele oplossingen vast te stellen en deze in het faunabeheerplan vast te leggen.

Dit zijn mijn voornemens. Op grond daarvan kom ik tot de volgende beoordeling van de moties.

De voorzitter:

Ik wil tussendoor de leden de kans geven om u vragen te stellen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik verwacht dat de minister de Kamer goed informeert. Als zij zegt dat er 6000 zwijnen zijn, informeert zij de Kamer niet correct. Er wordt namelijk al sinds deze zomer intensief gejaagd door Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Zij hebben aangegeven dat zij van hun totale opdracht al 95% of meer binnen hebben gehaald. Er zijn dus geen 6000 zwijnen meer op de Veluwe. Ik wil graag van de minister weten hoeveel er nog over zijn.

De minister had het over de camping in Nunspeet. Dat is camping De Tol, waar ik ben geweest. Bent u daar ook geweest? Heeft u gezien dat er een ontzettend zwakke omheining is en dat je daar absoluut niet kunt spreken over een zwijnenkerend raster? Vindt u niet met mij dat, als wij schade willen voorkomen, ook burgers en bedrijven zelf de nodige maatregelen moeten nemen? Als zij een camping in een natuurgebied willen hebben, het leefgebied van de zwijnen, is de consequentie dat zij ook zelf maatregelen nemen.

Minister Verburg:

Natuurlijk worden campinghouders zelf geacht hun gebied goed af te perken. Maar het is net als met de hoeveelheid zwijnen op de weg: 355 ongelukken nu. Tuintjes worden omgespit enzovoorts. Dat heeft wel degelijk te maken met de ongekend hoge zwijnenstand op de Veluwe op dit moment.

Ik heb het Faunafonds gevraagd met een schatting te komen. Deze zomer zijn er 4500 wilde zwijnen geteld. Het Faunafonds verwacht dat er vanwege de herfst en de hoeveelheid mast op dit moment rond de 6000 zijn. Dat is een gezaghebbende club. Ik heb ze niet allemaal individueel geteld, maar dat getal komt niet uit de lucht vallen. Hoe dan ook zijn het er veel te veel en moet er iets aan gebeuren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is jammer dat u niet bij het rondetafelgesprek bent geweest. De wethouder van Nunspeet heeft aangegeven dat er lekken zijn in de afrastering rondom de natuurgebieden. U heeft al aangegeven dat u een keertje gaat praten met Rijkswaterstaat. Maar als u werkelijk zo geeft om veilig verkeer in Nederland, zult u in eerste instantie moeten beginnen met het deugdelijk maken van de hekken in plaats van het afschieten van de dieren. Het gaat niet om de aantallen. Het gaat erom dat een wild zwijn de kans krijgt om buiten zijn gebied te treden. Ik vind het ongelooflijk dat u daar niets aan doet en dat u dat totaal niet noemt als eerste maatregel.

Minister Verburg:

Ik zeg het hier nog maar een keer, maar blijkbaar is het moeilijk om door te dringen. Ik heb in het algemeen overleg al gezegd dat ik overleg zal hebben met de provincie en met Rijkswaterstaat of er iets kan gebeuren aan de afrastering enzovoorts. Die toezegging zal ik gestand doen, zoals ik gewoon ben mijn toezeggingen gestand te doen.

Wij hebben afgesproken dat wilde zwijnen in twee gebieden hun domein kunnen hebben, te weten de Meinweg en de Hoge Veluwe. Het is de bedoeling om ze ongeveer op die terreinen te houden. Buiten deze terreinen geldt de nulstand. Als zij buiten de terreinen komen, mogen ze afgeschoten worden.

De heer Graus (PVV):

Dit kabinet heeft het heel vaak over respect en fatsoen. Als u enig greintje respect en fatsoen in uw lichaam heeft, zou ik het fijn vinden als u luistert naar een meerderheid van de Tweede Kamer en daarmee ook naar de stem van een grote meerderheid van het volk. Volgens ons onderzoek wil 89% tot 95% van de Nederlandse bevolking geen drukjacht. Het is nu al de derde dag; het is te gek voor woorden. Bent u nu eindelijk bereid om naar de Tweede Kamer te luisteren? Daarvoor zitten wij hier.

Minister Verburg:

Ik ben hier vanavond om met de Kamer van gedachten te wisselen. Dat doe ik, maar het is ook goed om oog te hebben voor de langzamerhand maatschappelijk onaanvaardbare situatie daar. Ik heb u de verkeersongevallen al genoemd en de schade die toegebracht wordt aan campings. Er is ook sprake van schade aan het welzijn van zwijnen. Waar te veel zwijnen op een klein gebied leven, ontstaan verdringing en onderlinge problemen.

Ik ga voor een fatsoenlijk beheer van het bestand, mijnheer Graus. Daarvoor moet het bestand worden teruggebracht tot een optimale stand. Met alles wat in mij is, ga ik daar op een verantwoorde en gecontroleerde manier aan werken. Ik heb aangegeven hoe ik dat voornemens ben. Vervolgens zal ik er alles aan doen om te voorkomen dat deze eenmalige ontheffing volgend jaar opnieuw nodig is. Ik ben niet alleen in de weer voor de zwijnen. Ik wil ook aanspreekbaar zijn voor de mensen die daar wonen en daar hun boterham verdienen, en voor de mensen die het plezierig vinden om op de Hoge Veluwe te recreëren en er misschien met hun kinderen te fietsen deze week nu het zulk prachtig weer is of volgende week in de herfstvakantie.

De heer Graus (PVV):

Drukken of drijven: hoe je het ook noemt, het veroorzaakt paniek bij zwijnen. Ik ben een dierenkenner en weet hoe dieren reageren. Geloof mij, dat levert meer gevaar op. Is de minister het met mij eens dat de kans om thuis van de trap te vallen en je nek te breken groter is dan de kans dat je een wild zwijn aanrijdt? Zelfs in de woestijn zijn er kamelen die aanvaringen hebben met andere dieren. Dat kan altijd gebeuren. De minister bereikt niet dat er nooit meer een dier wordt aangereden of een ongeluk gebeurt als zij de zwijnen afschiet.

Minister Verburg:

Ik zie dat echt anders. Het Faunafonds zegt dat er al vijf jaar lang een te groot uitgangsbestand in het voorjaar is. Als wij nu niets doen en er is weer een warme winter, wat helemaal niet zo'n gekke veronderstelling is gelet op de afgelopen winters, dan is er dit voorjaar zo'n groot uitgangsbestand dat er volgend jaar misschien wel 10.000 zwijnen zijn. En dan hou ik mijn hart vast en weet ik niet wat er volgend jaar rond deze tijd allemaal gebeurt. Om die reden wil ik eenmalig ingrijpen binnen de zorgvuldige grensvoorwaarden die ik heb geschetst. Voor de volgende jaren moet dit worden voorkomen. Vanaf volgend jaar moet er zodanig worden beheerd dat een ontheffing helemaal niet meer aan de orde zal zijn.

Mevrouw Van Velzen (SP):

De minister heeft een hoop woorden nodig om haar besluit toe te lichten, maar de boodschap vanuit de Kamer is duidelijk. In december was er een Kamermeerderheid tegen de drukjacht. Die Kamermeerderheid is er nog steeds. Dat betekent dus: geen ontheffing en geen drukjacht. Welke van die woorden begrijpt de minister niet? Heeft zij echt lak aan de democratische besluiten die hier in de Kamer genomen zijn?

Minister Verburg:

Ik ben democraat van mijn tenen tot mijn kruin. Ik weet wanneer er een besluit is genomen, namelijk na stemmingen. De Kamer heeft het nodig gevonden om twaalf moties in te dienen. Het oordeel over die moties heb ik nog niet gegeven, laat staan dat de Kamer erover gestemd heeft. Het is pas gedaan, er is pas een besluit genomen op het moment dat er gestemd is. Als u mij toestaat, voorzitter, zou ik nu willen beginnen met de behandeling van de moties.

De voorzitter:

De leden hebben het recht om een vraag te stellen.

Minister Verburg:

Ik ben als was in uw handen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Wij hebben al gestemd, namelijk december vorig jaar. Het ging toen om een heel duidelijke motie van de PvdA-fractie: geen drijfjacht, geen drukjacht. Daar was geen twijfel over mogelijk. De minister besluit ter plekke om verder te gaan met een plan waarvan zij weet dat daar geen meerderheid in de Tweede Kamer voor is te vinden. Ik kan niet anders dan concluderen dat de minister lak heeft aan de democratische besluitvorming in de Tweede Kamer. En ik vraag haar: waarom?

Minister Verburg:

De drijfjacht blijft verboden. De drukjacht blijft verboden. Maar de minister mag op grond van zorgvuldige overwegingen – ik heb het Faunafonds om advies gevraagd – eenmalig een ontheffing verlenen. Ik vind de situatie op de Veluwe op dit moment zodanig dat ik voornemens ben om het advies van het Faunafonds te volgen, ondersteund door de brief van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, en eenmalig een ontheffing te verlenen, opdat wij dat de komende jaren niet meer nodig hebben.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het lijkt wel alsof wij het hier hebben over een militaire operatie, met een nationale ramp in aantocht. Wij moeten niet overdrijven en deze zaak in perspectief blijven zien. Deze beesten vallen geen mensen aan. Ik krijg mailtjes van mensen op de Veluwe die er helemaal geen last van hebben. Wij moeten toe naar een beter beheer, met roosters en hekken. Over de tot nu toe ontstane schade wordt zeer verschillend gedacht. De minister zegt toch door te willen gaan met de zeer omstreden drukjacht, waarbij zij wel inzicht wil hebben in de effecten. Dat is toch vreemd? Zij begint daarmee, zonder te weten wat de effecten zijn. Veel deskundigen zeggen dat de drukjacht helemaal niet helpt.

Minister Verburg:

Ik heb mijn argumenten nu vijf maal herhaald. Er dreigt een maatschappelijk onaanvaardbare situatie te ontstaan voor de mensen op de Veluwe en in de omgeving daarvan, voor het verkeer aldaar en voor de zwijnen zelf. De totale populatie is bijna zeven keer zo groot als de gewenste populatie: naar schatting 6000 in plaats van 800. Dan zijn er middelen nodig die naar de uitgangsstand toewerken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Waar haalt de minister die wijsheid vandaan, terwijl zij zegt dat nog nader te moeten onderzoeken? Er zijn genoeg deskundigen die zeggen dat de drukjacht niet helpt. Waarom zou u dat doen?

Minister Verburg:

Ik zet de zaken even op een rijtje. Ik heb een verzoek gekregen van de gedeputeerde, die dat doet op gezag van de wildbeheereenheid en de faunabeheereenheid. Ik heb advies gevraagd aan het Faunafonds, waar de deskundigen zitting in hebben. Het Faunafonds zegt dat de aanzitjacht op de Veluwe onvoldoende is, zodat het adviseert om aanvullend de een-op-eenmethode toe te passen, en dat zorgvuldig te monitoren. Ik heb aangegeven dat ik dat ga doen. Dit weekeinde heb ik een brief gekregen van SBB en Natuurmonumenten, waarin staat dat men zich voor kan stellen dat praktijkproeven met drukjacht worden gedaan op terreinen van derden. Daarbij zou onderzoek kunnen worden gedaan naar de effectiviteit en het effect op dierenwelzijn en natuur. In de komende maanden zal dan blijken of dit samen met de weersomstandigheden en de intensieve en effectieve uitvoering van de aanzitjacht voldoende zal zijn. Dat is dus een derde gezaghebbende organisatie. Dat lijkt mij voldoende om dit voornemen handen en voeten te geven.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik begin hier flink van te balen. Ik stel een concrete vraag, en als antwoord hoor ik wat mantra's. Sommige deskundigen zeggen dat de zeer omstreden drukjacht niet helpt. Die beesten liggen volgevreten in de bosjes, en worden 's nachts actief. Daar hebben mensen helemaal geen last van. Hekken en roosters, daar moet je aandacht aan besteden! Een strenge winter en de helft van de populatie is weg. Gaat u daar nu eens op in! Waarom verwacht u dat de drukjacht de gewenste effecten zal hebben? U moet dat zelf nog gaan onderzoeken, dus dat is niet bewezen. U doet maar wat!

Minister Verburg:

Ik heb in het AO al gezegd dat ik met de verantwoordelijke organisaties en bestuursorganen ga praten over de afrastering, maar dan is er nog niets gedaan aan de overpopulatie, die grote problemen oplevert. Een strenge winter? Misschien kunnen wij daar nog tien jaar op wachten, en misschien zijn er dan geen 10.000, maar 15.000 zwijnen in het gebied. Alles overwegende, op advies van gezaghebbende organen, kom ik tot het voornemen dit te gaan doen, en wel eenmalig. Druk- en drijfjacht blijven verboden, maar er komt een eenmalige ontheffing.

Mevrouw Thieme (PvdD):

U hebt een verzoek gekregen van de wildbeheereenheden, lees: jagersverenigingen. U hebt al jaren geleden een verzoek gekregen van de jachtmeester van de koningin om de drukjacht toe te staan. U heeft vervolgens advies gekregen van wildbeheereenheden en het Faunafonds, waar met name jagers in zitten. U laat zich adviseren door jagers en niet door deskundigen, zoals u de Kamer probeert duidelijk te maken. U informeert de Kamer daarin absoluut onvolledig. U wordt geïnformeerd door jagers en daarmee bent u een minister van jagers en niet van burgers.

Daarnaast heb ik twee vragen. Ten eerste heeft u het over de brief van Natuurmonumenten. In die brief staat dat de organisatie eventueel open zou staan voor een kleinschalige proef met de drukjacht. Maar als ik u zo beluister, dan wilt u een proef met de drukjacht over de hele Veluwe. Heb ik dat goed begrepen?

Minister Verburg:

Ik ben het niet met u eens. Ik weet niet waar u het vandaan haalt, maar in het Faunafonds zitten afgevaardigden van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, faunabeheereenheden, Wildbeheer Veluwe enzovoorts. Dit zijn allemaal mensen die dagelijks bezig zijn in de praktijk en zij hebben geadviseerd. Ik realiseer me dat u en ik het vanavond niet eens zullen worden, maar u komt steeds met ongerijmde adviezen. Ik heb de brief en de nummers bij de hand.

Mevrouw Thieme (PvdD):

U antwoordt niet op het feit dat Natuurmonumenten aangeeft dat een kleinschalige praktijkproef mogelijk zou zijn.

Minister Verburg:

Ik weet niet of wij het over dezelfde brief hebben, maar ik heb hier een brief van 15 oktober, waarin staat: "door middel van het uitvoeren van praktijkproeven met drukjacht". U maakt daar dan weer kleine proeven van; het is mij allemaal om het even. Dit is de brief die ik formeel gekregen heb en die ik aan u heb doorgestuurd.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Er is namelijk vandaag een nieuw bericht van Natuurmonumenten binnengekomen. U weet dat best, want daar staat precies hoe het is. Ik kan u dit doen toekomen.

Mijn tweede vraag gaat over het feit dat een Kamermeerderheid tegen de drukjacht is, wat ook uit de bijdragen blijkt. De Kamer zal u dus beletten de drukjacht toe te staan. U heeft in de media gezegd dat u zich bij een Kamermeerderheid zult neerleggen. Wat blijft er dan nog over van de maatregelen die u wilt treffen om ervoor te zorgen dat de zwijnen een ongestoord leven op de Veluwe hebben en dat de omwonenden er tegelijkertijd geen last van hebben?

Minister Verburg:

Ik heb geen idee wat deze vraag behelst. In de eerste plaats heb ik in de media nog niets gezegd over wat ik ga doen. Een debat is niet gedaan voordat het gedaan is en voordat er gestemd is; dat hoort bij de democratie. Voor het overige heb ik gezegd dat ik tegen de drijf- en drukjacht ben, maar dat ik, zodra dat noodzakelijk is, alles overwegende en op basis van advies eenmalig ontheffing kan verlenen. Die situatie acht ik nu aanwezig en ik heb gezegd dat onder strikte voorwaarden te doen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

U heeft de berichten in de media hierover dus niet gelezen. Daarin staat namelijk dat u heeft gezegd dat u zich zal neerleggen bij de beslissing van de Kamer. Ook heeft u kennelijk niet kennisgenomen van de laatste brief van Natuurmonumenten. Die zal ik u dan ook doen toekomen.

De heer Graus (PVV):

Is de minister het met mij eens dat democratie ook betekent dat er geluisterd wordt naar een grote meerderheid van de Kamer die derhalve een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking vertegenwoordigt? Als Tweede Kamerlid kan ik niet toestaan dat de Staten-Generaal op deze manier wordt overruled. Ik zal mij echt met hand en tand verzetten. Is de minister het met mij eens dat er iets gedaan moet worden aan de rasters? Het is ook duidelijk aangegeven door de deskundigen. Laat men dan maar schieten op de mensen die de rasters kapot maken maar niet op onschuldige dieren waar niets aan wordt gedaan om ze te weren.

Minister Verburg:

Dat schieten op mensen is iets wat ik verre van mij zou willen werpen. Ik heb al gezegd dat ik voornemens ben om met de organisaties te gaan praten om indien rasters en hekken onvoldoende intact zijn, deze te laten herstellen. In het kader van de doorgang van andere wilde dieren, bijvoorbeeld herten, worden er ook steeds meer doorlaatmogelijkheden gecreëerd. Zo kan het ook in de praktijk zijn. De praktijk is dus vaak weerbarstiger dan wij hier in de Tweede Kamer kunnen wisselen en wij idealiter voor ogen hebben. Dan kan het ook strijdig met elkaar zijn. Zoals gezegd, ga ik erover spreken met de provincie en de verantwoordelijke organisaties, waaronder Rijkswaterstaat.

De heer Graus (PVV):

Er werd "schieten op mensen" gezegd. Ik heb gezegd dat de mensen die de rasters moedwillig kapot maken, vandalen zijn. Daardoor verongelukken mensen. Die mensen moeten aangepakt worden, niet de onschuldige dieren.

Minister Verburg:

Ik ben blij dat dit helder is.

Ik ga in op de moties. In hun eerste motie roepen mevrouw Van Velzen en mevrouw Thieme het kabinet op om onder geen enkele voorwaarde toestemming te geven voor de druk- of drijfjacht. Op grond van wat ik zojuist heb gezegd, moet ik het aannemen van deze motie ontraden.

In een tweede motie verzoeken mevrouw Van Velzen en mevrouw Thieme de regering om in overleg met Rijkswaterstaat en de provincies tot een pakket aan maatregelen te komen ten behoeve van de verkeersveiligheid. Een van de maatregelen bestaat uit elektronische detectieapparatuur. Ik heb de Kamer dit al toegezegd. Ik ga alleen niet garanderen dat daar ook elektronische detectieapparatuur bij komt. Iemand heeft al gevraagd naar de budgetten daarvoor. Ik ga daar niet over. Ik ga doen wat ik heb gezegd. Ook het aannemen van deze motie moet ik dus ontraden. Ik zal wel met de beheerorganisatie spreken.

In de derde motie wordt de regering opgeroepen om het jagen op vossen tijdens de kraam- en zoogperiode te verbieden. Voor de vos geldt er een landelijke vrijstelling. De zoogtijd van de vos valt samen met het broedseizoen van de weidevogel. Daarom is er voor de vos een vrijstelling. Daarom ontraad ik het aannemen van deze motie.

In de vierde motie, van Thieme en Van Gent, krijgt de regering het verzoek om het voornemen te herzien om een eenmalige ontheffing voor de drukjacht te verlenen en om onder geen enkele voorwaarde over te gaan tot het verlenen van een algemene ontheffing voor het invoeren van drukjacht. Er is geen sprake van een initiatief om de drukjacht op wilde zwijnen in te voeren. Ik wil een eenmalige ontheffing verlenen, onder strikte voorwaarden. Dit betekent dat ik ook het aannemen van deze motie moet ontraden.

Door middel van de vijfde motie, eveneens van mevrouw Thieme en mevrouw Van Gent, wordt de regering verzocht om een omheind proefgebied aan te wijzen, waar geen afschot van wilde zwijnen plaats zal vinden, om zo de natuurlijke ontwikkeling in populatiegrootte over meerdere seizoenen te kunnen monitoren. Dit biedt onvoldoende oplossing op de korte termijn. Ik ben niet voornemens om proeven te doen op slechts een manier. Ik ga met de verantwoordelijke organisaties bekijken op welke manieren wij ervoor kunnen zorgen dat het verbod op drukjacht niet meer nodig zal zijn, nadat wij de populatie hebben teruggebracht tot 800 zwijnen. Deze populatie vormt dan het uitgangsmateriaal.

De motie op stuk nr. 6, van Thieme en Van Gent, verzoekt de regering om indien een ontheffing voor drukjacht wordt verleend de norm van formatie van één jager en één drijver per gebied te hanteren. Ik weet niet op welk gebied wordt gedoeld en hoe die gebieden worden gemeten. De regel hierover gaat over een omvang van 40 hectare. Ik houd daaraan vast en ik ontraad aanvaarding van de motie.

De heer Graus vraagt mij per motie om met onmiddellijke ingang een einde te maken aan plezier- en drukjacht en beheers- en of noodjacht enkel door boswachters van Staatsbosbeheer toe te staan. Ik ontraad aanvaarding van deze motie. De wildbeheer- en fauna-eenheden zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van verschillende organisaties. Dat lijkt mij verstandig. Een monopolie voor Staatsbosbeheer is niet verstandig.

De heer Graus vraagt mij ook per motie om meer handhavers in te zetten in de strijd tegen stroperij en illegale jacht. De regels en het toezicht in de Veluwe en de Meinweg zijn heel zorgvuldig opgezet. Er zijn heldere afspraken over toezicht en handhaving. Deze motie vind ik dan ook overbodig.

Een andere motie van de heer Graus verzoekt mij om het gebruik van een jachtgeweerdemper verplicht te stellen voor de boswachters van Staatsbosbeheer. Deze motie roept op om in strijd met de wet te handelen. Ik ontraad dan ook aanvaarding van de motie.

Voorzitter. Ik kom te spreken over de motie van mevrouw Jacobi op stuk nr. 10. Daarin wordt de regering verzocht om de minister van LNV geen toestemming te laten verlenen aan gedeputeerde staten voor ontheffing van de afschot van wilde zwijnen door middel van de een-op-eendrukjacht in het kader van populatiebeheer. De minister van LNV wordt verzocht om voor 1 november 2007 te komen met een plan om met alternatieve methoden van populatiebeheer de overpopulatie van zwijnen op de Veluwe te bestrijden. Ik heb het een beetje lastig met deze motie. Als ik de beherende organisaties tot 1 november de tijd geef en zij op die datum aangeven dat zij niet voor 1 december kunnen komen tot het optimale uitgangsbestand van 800, dan zal ik alsnog de drukjacht moeten toestaan. De een-op-eendrukjacht kan overigens niet eerder worden uitgevoerd dan wanneer de blaadjes vallen, vanaf half november. Ik stel dus de voorwaarde dat ik die escape bied aan de organisaties; er wordt dan alsnog gekozen voor de methode die het Faunafonds geadviseerd heeft. Anders worden nieuwe problemen gecreëerd.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het is niet mijn intentie om na 1 november de drukjacht opnieuw te overwegen. Ik verwijs naar het enige goede onderzoek dat op dit punt is uitgevoerd, waaruit blijkt dat de drukjacht te niet verkiezen is boven de zitjacht en de aanzitjacht, ongeacht of het een mastarm of mastrijk jaar is. De aanzitjacht is het meest effectief. Met de datum van 1 november wordt getracht om de druk op te voeren zodat een alternatief pakket van maatregelen wordt opgesteld waarmee de aanzitjacht wordt uitgebreid, bijvoorbeeld door meer zitplaatsen te maken. Ook kan gedacht worden aan de suggesties van de CDA-fractie, dus aan helderheidskijkers en faciliteiten voor de nacht. De effectiviteit van de aanzitjacht, die in het onderzoek al als meest effectief naar voren kwam, wordt op die manier verhoogd. Eigenlijk is die datum genoemd om druk op de ketel te zetten.

Minister Verburg:

In dat geval wordt het heel moeilijk voor mij om met deze motie in te stemmen. Ik heb de drie adviezen genoemd; die van de PvdA-gedeputeerde Keereweer, die advies heeft gekregen van zijn wildbeheereenheid en zijn faunabeheereenheid, die van het Faunafonds en die van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Ook ik streef naar de ontwikkeling van een alternatieve aanpak. Het werken met nachtkijkers en dergelijke wil ik evenwel op de wat langere termijn bezien. Het is echt urgent om nu tot een bestandsbeheersing en -terugsnoeiing te komen.

Ik kom bij de motie van mevrouw Jacobi waarin zij de regering verzoekt, instrumenten te ontwikkelen om terreinbeheerders die de populatiereductie voor 1 augustus 2008 niet halen, onder curatele te plaatsen, zodat problemen van overpopulatie kunnen worden voorkomen. Ik heb het urgente gevoel – ik kan mij niet voorstellen dat mevrouw Jacobi dit niet heeft – eerder rond te willen komen. Het laatste wat ik wil, is dat ik moet ingrijpen. Ik wil graag met iedereen die er verstand van heeft en erbij betrokken kan en wil zijn, afspraken maken zodat wij het bij eenmalig en noodzakelijk kunnen houden. Zo hoop ik zo vroeg mogelijk op lijn te zitten met het beheer. Er zijn goede voorbeelden van andere beheerorganisaties die zeggen: ons lukt het wel, dat zou ook op de Veluwe moeten kunnen. Er geldt: alle hens aan dek. Ik ben het eens met de intentie van de motie, maar het onder curatele plaatsen gaat mij een stap te ver. Daarom moet ik het aannemen van de motie ontraden.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff verzoekt in haar motie de regering, haar verantwoordelijkheid te nemen bij het vergoeden van schade en voor 1 december 2007 met voorstellen te komen tot compensatie van gedupeerden. Het aannemen van deze motie moet ik ontraden. Ik wil inzetten op het aanpakken van de oorzaak van het probleem. Via het Faunafonds krijgen landbouwbedrijven een vergoeding. Mijn aanpak is erop gericht om in het vervolg schade te voorkomen en ondernemers en burgers ervan te vrijwaren. Ik maak dus geen regeling voor compensatie maar zet alles op alles om dit in de komende jaren te voorkomen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik ben verbaasd door het antwoord van de minister. Zij heeft zelf een aantal voorbeelden genoemd van campingbeheerders die grote schades hebben. Nu legt zij die gewoon op het bordje van die ondernemers. Het Faunafonds vergoedt ook maar een gedeelte van de landbouwschade. De reactie van de minister is echt te kort door de bocht. Ik verzoek haar om hier serieus naar te kijken. Zij spreekt steeds over calamiteiten. Dit ís een calamiteit op de Veluwe, voor bewoners maar vooral ook voor een aantal ondernemers. Dit kunnen wij niet volledig op hun bordje leggen.

Minister Verburg:

Dat is precies de reden dat ik nu stevig wil ingrijpen om dit in de komende jaren te voorkomen en ondernemers en burgers van schade te vrijwaren. Alle hens aan dek is daarvoor nodig. Uitkeringen in het kader van het Faunafonds zijn hiervoor niet bedoeld. Ik voel er niet zoveel voor om nu op korte termijn de doelstellingen van het Faunafonds in die zin te wijzigen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van dit – ik zeg het nog maar eens – VAO. Ik geef de commissievoorzitter dringend in overweging om in het vervolg meer tijd te plannen voor het algemeen overleg. Ik heb het idee dat wij veel te lang hebben genomen voor dit VAO, bijna anderhalf uur. Dit betekent dat de planning van vanavond ernstig in het gedrang is gekomen; dat bevalt mij niet. In het VAO belemmering van duurzame innovatieve veehouderij kan ik nu alleen nog maar indiening van moties toestaan en geen aanvullende vragen. Daar is niets aan te doen. Kan de minister meteen aansluitend hiermee doorgaan of wil zij een moment schorsing?

Minister Verburg:

Graag twee minuten, als dat mag.

De voorzitter:

Vanzelfsprekend.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven