Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 13, pagina 848-872 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 13, pagina 848-872 |
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2008 (31200 XIII);
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Fonds economische structuurversterking voor het jaar 2008 (31200 D).
De algemene beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. Gisteren organiseerde de FNV de Bad Practices Show over rampzalige gevolgen van marktwerking voor werknemers in onder andere het openbaar vervoer, de thuiszorg en het beroepsonderwijs. Wie nu nóg niet ziet dat marktwerking in de publieke sector ten koste gaat van werknemers, heeft zand in de ogen. De liberalisering van de energiemarkt kost op Europees niveau 300.000 mensen hun baan. Men verwacht dat er begin 2008 in Nederland 10.000 banen op de tocht komen te staan door de aanbesteding in de thuiszorg. Postbodes gaan er in koopkracht € 350 per maand op achteruit. In onderzoek wordt aangetoond dat marktwerking ertoe leidt dat er vooral geconcurreerd wordt op prijs, niet op kwaliteit. Dit gaat ten koste van werknemers. Met de FNV pleit de SP voor een stop op de verdere uitbreiding van marktwerking in de publieke sector. Die stop zou in ieder geval moeten worden ingesteld, totdat het onderzoek naar de gevolgen voor werknemers is afgerond. Kan de minister aangeven wanneer dit het geval zal zijn?
De heer Aptroot (VVD):
Met de vraag die ik ga stellen aan mevrouw Gesthuizen, herhalen wij wellicht een debat dat wij recent hadden. Toch wil ik haar vragen of zij voorbeelden kan bedenken waarbij marktwerking en concurrentie wél gunstig waren voor bijvoorbeeld de consument.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Daarvoor moet ik heel hard nadenken. Misschien komt de heer Aptroot met het voorbeeld van de mobiele telefonie.
De heer Aptroot (VVD):
Mobiele telefonie, openbaar vervoer.
De voorzitter:
Ik herinner de leden eraan dat wij enige tijd geleden een ruim debat over marktwerking hebben gehad. Het lijkt mij dat wij dit niet moeten overdoen tijdens dit debat.
De heer Aptroot (VVD):
Ik ben blij, voorzitter, dat u mijn verzoek bijna ondersteunt. Wij hebben dat debat gehad. Daarbij is gebleken dat een en ander heel wat genuanceerder ligt dan mevrouw Gesthuizen stelt. Laten wij de rapportage, waar hard aan wordt gewerkt, maar afwachten. Ik ben blij dat nu in ieder geval twee voorbeelden zijn genoemd, waar het heel goed loopt.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
De fractie van de heer Aptroot moest tijdens het debat over marktwerking ernstig inbinden. Ik herinner mij dat zijn toon een aantal jaren geleden veel feller was als het ging om marktwerking. Hij heeft inmiddels aardig ingebonden. Hij ziet dat gouden randje boven het begrip "marktwerking" inmiddels ook niet meer, anders had hij wel een andere toon aangeslagen tijdens het debat over marktwerking. Dat heeft hij toen niet gedaan. Het zijn juist die hard werkende Nederlanders, waar de VVD voor zegt op te komen, die de dupe worden van de concurrentie in de banen waar zij in zitten. Ik heb het dan over de mensen in de thuiszorg, het beroepsonderwijs, de taxi en het openbaar vervoer. Mijn vraag aan de minister is wanneer het desbetreffende onderzoek zal zijn afgerond.
In de brief van de minister staat dat de effecten van marktwerking voor werknemers ook worden meegenomen in het onderzoek. Navraag bij het KCOV, die het onderzoek gaat uitvoeren, leert echter dat dit niet het geval is. Wil de minister aangeven hoe het zit? Graag ontvang ik voor de tweede termijn de onderzoeksopdracht.
Een postbezorger zonder arbeidscontract kon zijn werk niet doen, omdat hij met zijn kind naar het ziekenhuis moest. De man hoefde niet meer terug te komen. Op de postmarkt, waar Nederland het dus nodig vindt om binnen Europa drie jaar voor te lopen, is de situatie schrijnend. Postbodes vliegen er aan de voorkant uit, maar worden aan de achterkant weer binnengehaald, met toestemming van dit kabinet, op stukloon. Intussen blijft de post staan als de bezorgers niet tot 20.00 uur 's avonds doorwerken. Wat vindt de staatssecretaris nu eigenlijk van deze situatie? Tijdens het debat zijn toezeggingen gedaan over een onderzoek naar de arbeidsomstandigheden van bezorgers. Wanneer kunnen wij de resultaten ervan tegemoet zien? Tijdens hetzelfde debat zei de staatssecretaris: "Als deze wet wordt aangenomen, zullen wij een begroting presenteren waarmee wij ervoor kunnen instaan dat zowel de NMa als de OPTA voldoende toegerust is voor zijn taken." Maar er wordt nu juist bezuinigd op de toezichthouders. Hoe vallen deze toezeggingen, onder invloed waarvan zelfs amendementen toentertijd zijn ingetrokken, te rijmen met de bezuinigingen?
Voor de ondernemers in Nederland, met name die in het midden- en kleinbedrijf, heeft de SP het plan "Hart voor de zaak" opgesteld. Hierin doen wij voorstellen om de positie van kleine zelfstandigen te verbeteren, bijvoorbeeld door de loonbelasting en de afdracht van sociale premies te vereenvoudigen, door te komen tot een vaste dag in de week waarop de winkels gesloten zijn, om oneerlijke concurrentie tegen te gaan, en door de tijd die een kleine werkgever zijn mensen moet doorbetalen bij ziekte te verkorten. Sinds de afschaffing van de Wet arbeidsongeschiktheid zelfstandigen is het voor veel zelfstandigen erg moeilijk geworden om zich goed te verzekeren. Op dit moment is de helft van hen niet verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. De SP stelt voor, de overheid een standaardpakketpolis vast te laten stellen waarvoor een acceptatieplicht voor verzekeraars geldt. Wat is de reactie van de minister hierop?
Waar het aanbestedingen betreft mist het midden- en kleinbedrijf op tal van terreinen de boot. Vaak krijgen ondernemers bij inschrijving op een opdracht te maken met onredelijke eisen, of horen ze helemaal niet wat er precies van hen wordt verwacht. De ondernemer tast in het duister, loopt daardoor de opdracht mis en ook achteraf weet hij niets over de reden van het mislopen. Tot nu toe zien ondernemers, maar ook werknemers, bitter weinig voordeel van het systeem. Bij aanbestedingen strijden grote bedrijven om de opdracht en beconcurreren elkaar zo sterk dat degene die de opdracht uiteindelijk krijgt, het voor dat geld eigenlijk niet kan doen. Het gevolg is dat degene die onderaan de keten het werk doen, worden uitgeknepen. Je ziet dat vooral gebeuren in bijvoorbeeld de bouw. De overheid zelf is steevast uit op de laagste prijs, let te weinig op kwaliteit en lokt dit gedrag dus uit. Iets anders wat bij deze zaak nog veel kwalijker is, is dat de overheid zich als aanbestedende dienst vaak niet aan de regels houdt. Het gaat heel vaak mis. Volgens recent onderzoek van MKB-Nederland zelfs in 70% van de gevallen. Hoe gaat de minister dit oplossen? Hoe zorgt zij ervoor dat de Nederlandse midden- en kleinbedrijven een eerlijke kans maken?
Het kabinet trekt geld uit om op scholen meer jongeren te enthousiasmeren om zelfstandig ondernemer te worden. Is het niet beter om geld en energie te steken in het scholen en ondersteunen van degenen die uit zichzelf al enthousiast zijn geworden voor het zelfstandig ondernemerschap?
Door ruim 1000 werknemers bij vestigingen van Unilever werd recent gestaakt, omdat het bedrijf winstgevende fabrieken sluit, zonder een duidelijke visie of plannen om de boel te verbeteren vanuit het bestuur. Het bedrijf verplaatst de productie liever naar gebieden waar de werknemers goedkoper zijn, omdat de aandeelhouders steeds meer druk uitoefenen op het bestuur. Zij willen meer geld zien, te veel is niet genoeg, en de werknemers hebben te weinig te zeggen. Wat vindt de minister van deze situatie? De SP wil bij dezen steun uitspreken voor die werknemers die het heft in eigen handen nemen – dat doe ik als mens en als politicus – en eisen dat er naar hen wordt geluisterd. Zij kennen het bedrijf, hebben het groot gemaakt en verdienen meer inspraak in de toekomstplannen van Unilever. Het verdwijnen van ABN AMRO als zelfstandige bank wordt door veel mensen met lede ogen aangezien. Recent zei de minister dat zij meer wil weten over de risico's van de opkomst van staatsfondsen. Die risico's zijn echter voldoende bekend. Staatsfondsen zijn buitenlandse fondsen die door hun regeringen worden gevoed met een enorm kapitaal. Deze fondsen kunnen onze hele AEX-index leegkopen. Dat betekent dat buitenlandse regeringen het hier dus voor het zeggen kunnen krijgen als het gaat over voor ons land zeer belangrijke bedrijven, zoals Shell of de diverse media.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Mevrouw Gesthuizen sprak zojuist over andere bedrijven, over Unilever en alles wat daarmee samenhangt. Wat zij zegt, betekent dat, als de bedrijven niet concurrentieel zijn, deze via de belastingen worden ondersteund. De SP kiest dus niet voor de sterke bedrijven. De SP kiest ervoor die bedrijven in stand te houden. Dat geldt voor TNT precies hetzelfde. Hoe wil de SP dat financieren?
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Volgens mij haalt de heer Ten Hoopen twee dingen door elkaar. Ik heb gezegd dat het belangrijker is geld en energie te steken in degenen die hebben besloten zelfstandig ondernemer te worden, in plaats van...
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik heb het niet over zelfstandige ondernemers. Ik heb het over wat mevrouw Gesthuizen zei over bedrijven die nu herstructureren om daardoor concurrentieel in de markt te staan. Mevrouw Gesthuizen stelt dat wij die bedrijven in stand moeten houden, net zoals de zwakke bedrijven in Frankrijk, maar daarvoor moeten de belastingen omhoog en de burger mag dat betalen.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Unilever sluit winstgevende bedrijven. Wij hebben het niet over zwakke bedrijven. Het gaat erom dat deze bedrijven onder druk van de aandeelhouders nog veel meer winst moeten maken. Daarom willen wij de positie van alle stakeholders versterken, maar ook die van werknemers. Zorg ervoor dat niet alleen aandeelhouders het voor het zeggen hebben in deze zaken, want op die manier jagen wij al onze bedrijven de grens over.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Het gaat erom in de toekomst concurrentieel te zijn, maar daarvoor moet een bedrijf wel eens worden geherstructureerd. Daardoor ben je concurrentieel. Je kunt dat niet via de belastingen afdekken en de burger, de consument, laten betalen om de bedrijven in stand te houden.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Dat heb ik ook niet gezegd. Ik wil graag dat werknemers meer inspraak krijgen in wat er in bedrijven gebeurt. Zij zijn per slot van rekening degenen die deze bedrijven groot hebben gemaakt.
Ik sprak over de staatsfondsen. Buitenlandse regeringen kunnen het dus voor het zeggen krijgen over voor ons land zeer belangrijke bedrijven, zoals Shell of de diverse media. Dan is het toch duidelijk dat er per direct getoetst moet worden, voor zo'n fonds een belangrijk bedrijf kan overnemen? Laten wij daarmee haast maken. De gang van zaken rond private ecquity heeft laten zien hoe snel de hazen kunnen lopen. Ook moet worden geregeld dat altijd sprake is van wederkerigheid. Wat een ander land hier mag doen, moet Nederland ook in dat land kunnen doen. Wat gaat de minister wat dit betreft doen?
Op het gebied van innovatie vindt naar de zin van de SP te weinig stimulering van innovatie van onderaf plaats. Steeds meer geld gaat naar specifieke, commercieel interessante projecten ten koste van het fundamenteel onderzoek.
De heer Aptroot (VVD):
Dat is een heel interessante opmerking van mevrouw Gesthuizen. Het gaat om wederkerigheid. Wat in andere landen kan, dat moet hier ook kunnen en omgekeerd. Het oranjegevoel hebben wij allemaal. Het is best jammer dat een bedrijf wordt overgenomen, maar de SP heeft niet gezegd dat moest worden verboden dat ABN AMRO Antonveneta overnam in Italië. Nu gebeurt het omgekeerde en reageert u wel. Dan moet u heel principieel zijn en ervoor kiezen dat alle grenzen dichtgaan, dat Nederland uit Europa gaat en dat wij gaan naar het welvaartsniveau van het vroegere Oostblok. Dan bent u consequent.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Dat vind ik niet. Ik vind ook dat de heer Aptroot twee zaken vergelijkt die niet met elkaar vergeleken kunnen worden. De overname van Antonveneta en ABN AMRO zijn in die zin niet met elkaar te vergelijken. Dat geldt ook voor de manier waarop de regering of de personen die er iets over te zeggen hebben, hierop hebben gereageerd. Het is volstrekt onzin.
De heer Aptroot (VVD):
Dan begrijp ik niet wat principieel het verschil is tussen een Nederlandse bank die een Italiaanse bank overneemt of een bank of bankentrio dat een Nederlandse bank overneemt. Als u vindt dat het ene kan, kan het niet anders dan dat u vindt dat het andere ook moet kunnen. U moet wel consequent zijn. Als u andere ideeën hebt, kan ik daarvoor respect hebben, maar wees alstublieft wel consequent. Zou u nu consequent willen zeggen wat u wilt? Verbieden of de mogelijkheid dat het grensoverschrijdend is?
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik wil niets verbieden. Ik wil alleen maar dat er een toets komt. Die is er op dit moment bij de banken. In onze ogen is dat helaas niet voldoende gebeurd bij ABN AMRO. Wij willen dat er voor overnames van belangrijke bedrijven een politieke toets komt en wel zo snel mogelijk. U zou het toch ook niet wenselijk vinden als een staatsfonds dat gevoed is vanuit Rusland, hier over het bestuur van een vitaal bedrijf in een vitale sector kan zeggen wat er gebeurt?
Mevrouw Smeets (PvdA):
Wij weten hoe de SP over Europa denkt in het kader van staatsfondsen. Kunt u reageren op de oproep van minister Bos om te proberen het in Europees verband te regelen?
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik vind dat eerlijk gezegd een laffe uitspraak van de heer Bos. Ik denk dat hij daarmee zegt dat hij eigenlijk niets wil doen en dat hij hoopt dat Europa het gaat regelen. Ik pleit daar niet voor. Ik hoop dus dat u minister Van der Hoeven zult steunen, want ik had het idee dat zij wel eerder tot actie wil overgaan.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Er is geen sprake van lafheid, maar van realiteitszin.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Dat denk ik niet. Ik denk dat het niet verstandig is om lekker achterover te gaan zitten met de armen over elkaar in de hoop dat Europa het regelt.
Voorzitter. Ik sprak over innovatie en het feit dat steeds meer geld gaat naar commercieel interessante projecten in plaats van naar fundamenteel onderzoek. De Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten, de VSNU, stelt terecht dat er budget nodig is voor de programma's van wetenschappers, omdat zij de interessante ontdekkingen van morgen en overmorgen moeten vormgeven, de zogenaamde sleutelgebieden. Wat gaat de minister doen om te voorkomen dat de bron waaruit wij nu putten, opdroogt? Wat de SP betreft mag flink gesnoeid worden in het woud van subsidieregelingen voor bedrijven. Wij hebben tijdens het algemeen overleg van 4 juli gepleit voor één loket om het voor aanvragers makkelijker te maken en ook voor een versterkte taak voor de regionale ontwikkelingsmaatschappijen hierin. Ik krijg graag een reactie van de minister hierop.
Het kabinet geeft nauwelijks aan wat het mogelijk acht op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het suggereert dat er geen regelgeving zal komen die ondernemers verplicht aan informatieverschaffing richting consumenten te doen. Kan de minister aangeven wat het kabinet wel gaat doen? Hoewel het kabinet hoog opgeeft over de belangen van de consument, is het vaag over wat het wil bereiken om tot betere waarborging van die belangen te komen. 44% van de consumenten geeft aan dat zij te weinig weten over hun rechten en plichten. Wat wil de staatssecretaris daar concreet aan doen? Welk duidelijk doel stelt hij zichzelf? De SP is blij met de aandacht voor cybercrime. Wanneer kunnen wij de nota van de staatssecretaris verwachten? Graag hierin ook aandacht voor ondernemers en consumenten.
Het budget van 326 mln. voor de stimuleringsregeling duurzame energie steekt wat bleekjes af bij de 1,5 mld. die tijdens de vorige kabinetsperiode werd uitgetrokken voor stimulering van duurzame energie. Nu was bij de oude regeling, de MEP, de kwistige subsidie voor biobrandstoffen ons een doorn in het oog, maar de SP-fractie begrijpt niet hoe het kabinet het aandeel duurzame energieproductie de komende jaren sneller wil laten groeien dan in de afgelopen vier jaar met minder budget. Wij overwegen op dit punt nog met een amendement te komen. Daarvoor zien wij twee dekkingsmogelijkheden: verlaging van de subsidie voor experimenten met CO2-opslag en een speciaal tarief voor de grootverbruikers onder de kleinverbruikers, zij die boven het gemiddelde van alle huishoudens zitten.
De heer Van der Ham (D66):
Nog los van de vraag waar dat geld heengaat, zegt u dat het gedekt zou moeten worden om experimenten met CO2-opslag tegen te gaan. Kunt u duiden waarom de SP dat belangrijk vindt?
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Nee, ik heb gezegd dat de dekking zou kunnen worden gevonden in een verlaging van de subsidie voor experimenten met CO2-opslag.
De heer Van der Ham (D66):
Kunt u duiden waarom u dat zo belangrijk vindt?
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Het is eigenlijk een soort subsidie voor een kolencentrale. Ik noem de Nuonkolencentrale. De beste optie komt er sowieso niet, dus waarom zou je een slecht initiatief ook nog eens subsidiëren? Dat willen wij niet.
De voorzitter:
De laatste keer.
De heer Van der Ham (D66):
Dus het standpunt van de SP is dat CO2-opslag binnen een duurzaam pakket voor schone energie niet thuishoort?
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Wij denken dat je je geld beter kunt spenderen aan andere projecten.
De heer Van der Ham (D66):
Heeft u dat kunnen checken en ook gecheckt bij het Natuur- en Milieuplanbureau?
De voorzitter:
Het is u misschien ontgaan, maar het was al uw laatste interruptie.
De heer Van der Ham (D66):
Excuses!
De heer Aptroot (VVD):
Heb ik goed begrepen dat u een hoger tarief wilt rekenen voor de grootverbruikers onder de kleinverbruikers, een huishouding die relatief veel elektriciteit en gas gebruikt?
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ja. Onder de grootverbruikers onder de kleinverbruikers verstaan wij mensen die boven de 3300 kWh per jaar zitten. Luxeverbruik noemen wij dat.
De heer Aptroot (VVD):
Dus de yuppen, de tweeverdieners die de hele dag weg zijn en die weinig verbruiken, krijgen geen toeslag en de ouderen die de hele dag in hun huis vastzitten en die meer licht en warmte nodig hebben, worden door de SP extra belast. Dat is een heel asociale maatregel.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik denk het niet. Ik denk dat wij die grens behoorlijk hoog hebben gesteld. Het is een gemiddelde van alle huishoudens.
De heer Aptroot (VVD):
U zult een paar kleine kinderen hebben die wat extra in bad gaan en dergelijke.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Die heb ik!
Het eerste kwartaal van 2008 wil de minister met de energie-intensieve bedrijfstakken nadere afspraken maken over de verbetering van hun energie-efficiëntie. Het doel is 50% efficiëntieverbetering tot 2030. Dat is veel minder stoer dan het klinkt, omdat de termijn 23 jaar beslaat. De SP-fractie hoort graag hoe hoog de lat ligt voor de komende vier jaar, ook omdat de energiebelastingtarieven voor de Nederlandse grootverbruikers nog steeds slechts een fractie bedragen van het kleinverbruikerstarief. Daar mag wel een extra inspanning tegenover staan.
Tot slot wil ik van de minister weten waarom aan politieke partijen de mogelijkheid wordt ontzegd om een macro-economische doorrekening van een tegenbegroting en daarmee een doorrekening van de koopkrachteffecten te laten maken door het CPB.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Voorzitter. Het gaat goed met Nederland. De kabinetten-Balkenende hebben Nederland uit de economische recessie naar de top van Europa gebracht. Dat blijkt uit verschillende cijfers. Nederland staat op internationale ranglijsten over het vestigingsklimaat weer in de top. Het aantrekkelijke vestigingsklimaat vertaalt zich in goede economische rapportcijfers, een goede economische groei van zo'n 2,75% en een structureel begrotingsoverschot. In 2006 startte een recordaantal van 85000 bedrijven in Nederland. Dat is toch wel fantastisch.
Ook de begroting waarover wij vandaag spreken bevat een aantal goede maatregelen, vooral voor het midden- en kleinbedrijf en familiebedrijven. Een voorbeeld is de uitbreiding van de borgstellingsregeling voor het midden- en kleinbedrijf tot maar liefst 730 mln. Voor innovatie wordt maar liefst 500 mln. extra uitgetrokken en daarvan krijgt de WBSO 115 mln. meer.
Dat neemt niet weg dat de CDA-fractie ook een aantal verbeteringen heeft. De CDA-fractie zal vandaag voorstellen doen om de internationale concurrentiepositie te versterken, om ondernemers ruim baan en vertrouwen te geven, voor veiligheid in het kader van ondernemen en om eerlijke concurrentie te versterken.
De heer Van der Ham (D66):
Balkenende II was een mooi kabinet. Wij hebben er samen met de VVD, het CDA en D66 in gezeten. Er werd flink hervormd en dat was hard nodig; het heeft veel goed resultaat opgeleverd. U mag er best eerlijk over zijn. Bent u nu niet een beetje teleurgesteld dat dit kabinet helemaal niks doet wat betreft grote hervormingen van de economie, terwijl die hervormingen heel hard nodig zijn: van de huizenmarkt, van het ontslagrecht? Dit kabinet doet daar helemaal niks aan. Bent u niet een beetje teleurgesteld en bent u niet bang dat alle successen die wij met Balkenende II hebben geboekt nu in Balkenende IV weer teniet worden gedaan en dat die hervormingen niet worden doorgetrokken?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik weet niet waar de heer Van der Ham op doelt. We hebben inderdaad gedurende de kabinetten-Balkenende I, II en III, waar hij ook deel van uitmaakte, een aantal hervormingsvoorstellen gedaan. Deze zijn door de Kamer geaccordeerd en dus ook doorgevoerd. Van alle hervormingsvoorstellen die ten uitvoer zijn gebracht, is er niet een teruggedraaid. Juist om de concurrentiepositie van Nederland te versterken, wordt er niets teruggenomen van het prepensioen en het werken aan winst. Sterker nog, juist in deze jaren ervaren de bedrijven dat ze minder belasting hoeven te betalen.
De heer Van der Ham (D66):
Dat is inderdaad een erfenis die de PvdA en ook de ChristenUnie hebben overgenomen, hoewel ze er eerder oppositie tegen voerden. Ze zien ook wel dat het heel verstandige dingen waren. Daar zijn wij het over eens. Maar u weet toch ook dat tijdens Balkenende II werd gezegd dat er nog veel meer dingen moesten gebeuren? Er moest flexibilisering van de arbeidsmarkt komen, het ontslagrecht moest op een goede manier worden aangepakt. Dit kabinet doet helemaal niets aan al die hervormingen die ook doorgevoerd moeten worden. Dat kan u toch niet plezieren?
De heer Ten Hoopen (CDA):
U houdt zich niet aan de feiten. In het regeerakkoord staat een aantal voorstellen. Er wordt gesproken over de wijze waarop de participatie bevorderd kan worden en daarin horen ook elementen van aanpassing van het ontslagrecht. Wij zijn nog niet aan het einde van de rit. Wij zijn nog maar net begonnen. Ik deel absoluut niet de mening dat dit kabinet niet hervormend is en dat dit kabinet niet structureel versterkend is voor de Nederlandse economie.
De heer Van der Ham (D66):
Nog een laatste vraag. U heeft het over het ontslagrecht. U zegt dat u het wel een beetje met mij eens bent maar dat wij nog niet aan het einde van de rit zijn. U zegt dat u de PvdA, die zo moeilijk doet over het ontslagrecht, nog wel om krijgt. Dat zegt u eigenlijk.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Nee, dat zeg ik niet. Ik ga over mijn eigen woorden. Ik heb gezegd dat er voorstellen gedaan zullen worden door het kabinet, die de CDA-fractie vervolgens op hun merites zal beoordelen.
Voorzitter. Nederland heeft een open economie. Daardoor profiteert ons land als geen ander, mevrouw Gesthuizen, van de globalisering. Nederland is de achtste importeur en de vijfde exporteur van de wereld. Deze mooie cijfers betekenen niet dat de toegenomen concurrentiedruk nooit negatieve gevolgen heeft. Er gaan bedrijven failliet, hetgeen grote consequenties voor werknemers heeft. De Nederlandse economie is echter ook in staat om nieuwe werkgelegenheid te creëren. Dat blijkt uit de snelle daling van de werkloosheid met meer dan 4%. Omdat Nederland profiteert van de groei in de internationale handel, betekent protectionisme dat wij onszelf in de voet schieten.
Er moeten eerlijke concurrentieverhoudingen zijn. De CDA-fractie wil dat het streven naar een level playing field voor het Nederlandse bedrijfsleven prioriteit krijgt.
Mijn fractie heeft ook een duidelijke mening over "de uitverkoop van het Nederlandse bedrijfsleven", zoals het in de media wordt omschreven.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Betekent dit dat de heer Ten Hoopen eventuele moties om de bezuinigingen op toezichthouders te schrappen zal ondersteunen?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik heb dergelijke moties nog niet gezien. Wij zullen eventuele moties beoordelen in het kader van de vraag of wij in staat zijn om goede concurrentieverhoudingen in dit land te bewerkstelligen. Dat daar goed toezicht bij hoort, is evident.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Bezuinigingen op toezichthouders in een complexe markt vindt u dus niet wenselijk?
De heer Ten Hoopen (CDA):
U vraagt mij wat over moties die nog niet zijn ingediend. Ik heb daar dus nog geen oordeel over. Toezichthouders zijn nodig om een markt te ordenen op plaatsen waar hij niet volkomen is.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Daar ben ik het mee eens, maar de heer Ten Hoopen kan niet onder de begroting uit. In die begroting wordt bezuinigd op toezichthouders. Voor het gemak worden er alvast extra hoge inkomsten voor de toezichthouders ingeboekt. Hoe kijkt hij daartegen aan?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik begrijp uw vraag niet. U begint over een motie die nog niet is ingediend. Eerst zegt u dat in de begroting staat dat er op toezichthouders wordt bezuinigd. Vervolgens zegt u dat er extra hoge inkomsten worden ingeboekt. Waar markten onvolkomen zijn, moet geordend worden. In transitiemarkten is toezicht nodig.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter...
De voorzitter:
Nee, dit was het.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Maar hij begrijpt mijn vraag niet.
De voorzitter:
Volgens mij zat hij er niet echt mee.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Wij willen geen industriebeleid à la Frankrijk. De grote Franse staatsbedrijven zijn geen kampioenen, maar een peperduur blok aan het Franse been. Het heeft op lange termijn geen zin om zwakke bedrijven te ondersteunen. De CDA-fractie staat dan ook in hoofdlijnen achter de open Nederlandse benadering, maar pleit wel voor een accentverschuiving. Mijn fractie wil ten eerste dat de bewindslieden in kaart brengen, in welke sectoren het Nederlandse bedrijfsleven een sterke positie heeft. Naast de zes sleutelgebieden kunnen dat bijvoorbeeld de financiële sector of bepaalde industriële sectoren en de duurzame energie zijn. Ten tweede pleit mijn fractie voor een meer gericht vestigingsbeleid. Daaronder verstaan wij het volgende. Stel dat de bankensector een sterke sector is, dan moet worden vastgesteld wat voor banken belangrijke vestigingsfactoren zijn. Daaruit kan blijken dat de beschikbaarheid van hoog opgeleide financieel deskundigen essentieel is. EZ moet vervolgens bekijken of het aanbod van de financiële opleidingen voldoende is, en prioriteit geven aan verbetering van de financiële opleiding. Het CDA wil dat de bewindslieden vaststellen wat vitale sectoren zijn, om vervolgens in te zetten op een vestigingsbeleid gericht op sterke sectoren, zodat succesvolle bedrijven zich blijvend in Nederland zullen vestigen.
De staatsfondsen met politieke doelen vormen een aparte categorie. Dit geldt helemaal wanneer zij bedrijven in sectoren met een strategisch belang willen overnemen. Het CDA vindt in elk geval gas, water, stroom, telecom, havens, luchthavens en spoorwegen van strategisch belang. Staatsfondsen uit China, de Golfstaten en Rusland moeten daarom worden geweerd. De minister wil een expertgroep instellen om na te gaan, hoe met opkoopfondsen kan worden omgegaan. Mijn fractie heeft geen behoefte aan zo'n expertgroep, want de ministeries hebben zelf voldoende kennis in huis. De CDA-fractie heeft wel twee verzoeken aan de bewindslieden. Bepaal nu wat voor Nederland strategische sectoren zijn op nationaal en Europees niveau, en pleit op Europees niveau voor de bevoegdheid van de Commissie om overnames in strategische sectoren te beoordelen en waar nodig te blokkeren. Maar geen politieke toets, mevrouw Gesthuizen!
De handelsgeest van de Chinezen is bij vele Nederlanders bekend. Nederland importeert veel Chinese producten. Toch gaat maar 1% van de Nederlandse export naar China. Dat is gewoon te weinig. China kan in 2040 de grootste economie van de wereld worden, en ons land moet dus alle kansen die er zijn benutten. Een reden voor de beperkte handel met China blijkt uit onderzoek van Datamonitor onder 800 Nederlandse topmanagers. Hun kennis van de Chinese taal, cultuur en gebruiken is miniem, terwijl de taal en de cultuur juist daar essentieel zijn om succes te boeken. Veel managers weten bijvoorbeeld niet eens wat de munteenheid van China is.
Gezien de uitkomsten van dit onderzoek en vanuit de gedachte "if you can't beat them, know them" doet het CDA het volgende voorstel. Chinese taal en cultuur moeten keuzevakken worden op de middelbare school. EZ en Onderwijs moeten het aanbieden van Chinees als keuzevak op de middelbare scholen stimuleren, en de ministers moeten de scholen ondersteunen door een standaard op te stellen voor het lespakket, het examen en de literatuurlijst.
De heer Van der Ham (D66):
Ik vind dit reuze sympathiek, maar veel scholen kunnen dit zelf al doen, als zij dat belangrijk vinden. Maar uw analyse is een andere, namelijk export naar dat soort landen. Twee jaar geleden is onderzoek verricht naar het effect van taal op export, waaruit bleek dat het taalonderwijs in Nederland steeds minder goed wordt. Dat blijkt vooral effect te hebben op de export naar Frankrijk en Duitsland. Dat scheelt percentages in de mate van export. Wilt u niet eerst inzetten op verbetering van het bestaande curriculum Frans en Duits, en daarnaast ruimte laten voor Chinees?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Het is een en-ensituatie. Voor de toekomstige concurrentiepositie van Nederland als "gate" van Europa naar China is het essentieel dat het Chinees wordt aangeboden op de middelbare scholen. Het is een keuzevak; ik schrijf het niet dwingend voor.
De heer Van der Ham (D66):
Dus u bent het met mij eens dat de kennis van het Duits en Frans voor kinderen en voor mensen die daarna in het bedrijfsleven eindigen, vele malen belangrijker is – niet alleen in de nabije toekomst, maar ook in de verre toekomst – voor de kracht van onze export en dat wij daar nu echt slagen op verliezen?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik ga over mijn eigen antwoord en ik deel uw woorden niet. Ik heb gesproken over China als de grootste economie ter wereld, niet alleen in economische zin, maar ook in diplomatieke zin en gelet op de invloed van het land op de rest van de wereld. Daarom is het voor de toekomst van Nederland essentieel dat wij de kennis van de Chinese taal en cultuur, mede gelet op de uitkomst van de monitor, nu in ons lespakket opnemen.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik ben het helemaal met u eens. Maar het gaat om managers. Op het moment dat zij inzien dat China inderdaad een grote speler wordt, moeten zijzelf investeren in de cultuur en taal. Het is een beetje vergezocht om nu te zeggen dat scholen Chinees moeten aanbieden als keuzevak. Dan gaan wij weer op de stoel van de scholen zitten.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Het wordt al op de scholen aangeboden. De CDA-fractie wil echter graag dat het in het lespakket en dus ook in de literatuurlijsten en de examens terechtkomt. Zij die al gemonitord zijn, zijn van school af. Zij hebben blijkbaar niet de kunde en kennis in huis om die concurrentiepositie goed op te bouwen. De jeugd is de toekomst en China is de toekomst, dus moeten wij zorgen dat deze de taal spreekt.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik ben het met u eens, maar ik blijf erbij dat de managers en onze toekomstige jeugd, als deze ervoor kiest om manager te worden, de eerste verantwoordelijkheid hebben om te zorgen dat zij alle kwaliteiten in huis hebben om goed te kunnen concurreren.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Het geldt natuurlijk voor elke ondernemer en elke manager dat je moet zorgen dat je de markt kent en bedient en dat betekent dat je de mensen moet kunnen spreken en dat je de cultuur verstaat.
Dat brengt mij bij de regeldruk. Het kabinet wil de administratieve lasten opnieuw met 25% verminderen. Mijn fractie juicht dat van harte toe. Het zou goed zijn als de minister de vele subsidieregelingen eens onder de loep neemt. De CDA-fractie is positief over de stimulering van het ondernemerschap en innovatie. Echter, subsidieregelingen moeten voor de ondernemer wel overzichtelijk en toegankelijk zijn. Ik durf te stellen dat er nu sprake is van enige wildgroei waardoor ondernemers door de bomen het bos niet meer zien. De CDA-fractie wil dat alleen subsidies die toegankelijk en bewezen effectief zijn, blijven bestaan. Daarom doet mijn fractie twee voorstellen. Het eerste is om binnen een jaar de bedrijfsgerichte subsidies van alle overheidsinstanties te stroomlijnen en het tweede is om de subsidies van EZ binnen een jaar te integreren tot een samenhangend pakket van ten hoogste tien regelingen. Graag een reactie van de minister hierop. Wij vinden dit een zwaar punt. Zo nodig zal ik daarover een motie indienen.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
U heeft de motie die ik daarvoor gereed heb liggen, nog niet kunnen lezen, maar uw opmerking verbaast mij toch wel wat. Ik heb dat punt namelijk in een algemeen overleg op 4 juli letterlijk ter sprake gebracht, maar toen kreeg ik geen steun van de CDA-fractie.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik ken uw motie nog niet. Wellicht kunnen wij er straks met elkaar over spreken. Ik kan nu niet reageren op iets wat ik niet ken.
Met betrekking tot het regionaal beleid wenst mijn fractie dat Pieken in de delta met kracht wordt voortgezet. Het is in dat kader van groot belang dat de Internationale school in Eindhoven wordt ondersteund, mede met het oog op een gezond vestigingsklimaat. Mijn fractie wil dat de minister hiervoor budget vrijmaakt. Ik ga ervan uit dat zij dat ook zal toezeggen.
Dit brengt mij bij het veilig ondernemen. Hardwerkende en gedreven winkeliers in Nederland worden al jaren getergd door winkelcriminaliteit. De financiële schade voor de kleine ondernemers is groot, namelijk zo'n 1 mld. per jaar. Ook de immateriële schade is immens. Een betrouwbare overheid zet zich in voor veiligheid. Veiligheid is de kerntaak van de overheid. Daarbij is preventie de sleutel tot veilig ondernemen. Daarom wil het CDA nu actie van het kabinet. Ter uitwerking van de motie van de heer Van der Vlies uit 2004 pleit de CDA-fractie voor een stimulering van de criminaliteitspreventie in het midden- en kleinbedrijf. Mijn fractie wil jaarlijks 12 mln. extra om ondernemers te stimuleren om in de preventie van criminaliteit te investeren. Hiervoor heb ik met mijn collega's, de heer Van der Vlies en mevrouw Smeets, een amendement ingediend. Alleen kleine ondernemingen, met ten hoogste tien werknemers, kunnen gebruikmaken van deze regeling.
Al sinds de motie-Ten Hoopen in 2004 wordt er gesproken over het verbod op kraken. Kraken is het recht van de brutaalste en leidt tot schade en overlast. Het CDA is het wachten op het kabinet een beetje zat. Daarom zal mijn fractie nog dit jaar een initiatiefwet indienen. De kern daarvan is een algemeen verbod op het kraken van woningen en bedrijfspanden. Ook zal mijn fractie voorstellen doen om speculatie tegen te gaan. Gemeenten moeten de panden waarmee gespeculeerd wordt onder strikte voorwaarden kunnen gebruiken voor studentenhuisvesting of voor de creatieve sector.
De heer Aptroot (VVD):
Wij zijn ook voor het verbieden en het hard aanpakken van kraken. Wij kunnen het CDA dus zeker steunen als het met het initiatief komt.
De regeling criminaliteit wordt een regeling van 12 mln. per jaar. De heer Van der Vlies had aangekaart dat er iets zou moeten gebeuren. Maar waarom wil het CDA een grens van tien werknemers?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Wij hebben overlegd, zowel met de detailhandelsraad als met de branches die het betreft. De regeling van de heer Van der Vlies was een fiscale regeling. Wanneer je winstcapaciteit te gering is, heb je geen toegang tot de regeling. Daarom hebben de branches en de winkeliers gevraagd om de regeling alleen voor de kleinere ondernemers toegankelijk te maken. 90% van de bedrijven in de kleine detailhandel heeft minder dan tien werknemers.
De heer Aptroot (VVD):
Ik zal het voorstel beoordelen en kijken naar de uitvoering. Er bestaan nu winkels in de detailhandel die zeven dagen per week open zijn. Ik hoop dat dit mogelijk blijft. Met roosters hebben deze niet al te grote ondernemers soms al wel meer dan tien medewerkers. Ik zie de grens als een moeilijk punt, maar volgens mij kunnen wij daarover nog wel praten.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik interrumpeer de heer Ten Hoopen vanwege zijn visie op kraken. Ik weet dat de motie-Ten Hoopen op 8 oktober is aangenomen. Maar waarom pakt hij niet eerst de leegstand aan?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Het eigendomsrecht moet intact blijven. Dat is het uitgangspunt. Er zijn door ons in totaal drie moties ingediend. Het kabinet zou daarop met voorstellen komen. In de moties ga ik uit van twee uitgangspunten: kraken verbieden en speculatie tegengaan. De gemeenten krijgen zo de mogelijkheid om de leegstand te gebruiken waar de nood het hoogst is. Ik noem studentenhuisvesting, startersbeleid of creatieve ondernemers.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Er was indertijd een meerderheid voor die moties in de Kamer. De heer Ten Hoopen zegt met een initiatief te komen. Ik weet niet precies hoe de verhoudingen nu in de Kamer liggen. Ik ben dan ook benieuwd naar het standpunt van de PvdA. Die fractie ziet dit volgens mij niet zitten.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Wij gaan een initiatief ontwikkelen. Vervolgens gaan wij het debat aan. Wij hebben sterke argumenten en wij denken anderen te kunnen overtuigen.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
De opmerking van mevrouw Gesthuizen is relevant. Misschien moet de heer Ten Hoopen zich nog eens oriënteren. De moties die hij noemde, dateren van de vorige Kamerperiode. De meerderheid van toen bestaat niet in de huidige Kamer. Misschien is het goed dat de PvdA, die toen tegen de motie heeft gestemd, duidelijk aangeeft niet veel belangstelling te hebben voor een initiatief. Ik vind overigens dat kraken een belangrijke maatschappelijke functie vervuld. De mogelijkheden daarvoor zijn helaas erg ingeperkt in de laatste decennia.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Er is nog geen initiatiefwetsvoorstel ingediend. Het standpunt van de PvdA over kraken is niet gewijzigd.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Kan de heer Ten Hoopen dan zijn tijd niet beter aan iets anders besteden?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Wij maken onze eigen keuze. Wij zijn overtuigd van onze argumenten. Het debat daarover gaan wij graag aan.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Dat juich ik toe.
Mevrouw de voorzitter. Het CDA staat voor eerlijke concurrentie. Mijn fractie maakt zich dan ook grote zorgen over de opkomst van oligopolistische markten waarin de concurrentie vaak achterblijft. De minister heeft naar de smaak van de CDA-fractie te weinig aandacht voor oligopolies. Het CPB hield al in 2003 een overtuigend pleidooi voor integraal beleid. Dat betekent dat het gehele overheidsbeleid benut wordt om de marktwerking in een sector te verbeteren. Dat kan ten eerste door consumentenbeleid; het vergroten van transparantie en het verlagen van overstapkosten. Ten tweede kan dat aan de hand van het mededingingsbeleid, via de NMa. Ten derde kan dat met het licentiebeleid en ten vierde met het ruimtelijkeordeningsbeleid. Mijn fractie vraagt de minister om de problematische oligopolies voor 1 januari 2008 in kaart te brengen en om voor die oligopolies voor 1 mei 2008 integraal beleid te ontwikkelen.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik zie nu voor de tweede keer mijn kans. Ik vraag u wat u nu vindt van de bezuiniging die ook voor de NMa is aangekondigd. Mijn indruk is dat de NMa op dit moment eigenlijk niet naar behoren kan functioneren zonder klokkenluider. Hoe ziet u uw mooie toekomstdroom van het aanpakken van oligopolies met het verminderen van het aantal gebieden waarop de NMa actief is?
De heer Ten Hoopen (CDA):
De NMa is in de laatste jaren fors gegroeid. Ik denk dat de NMa in de markt een goede rol speelt. Het kabinet stelt niet voor om op de functionaliteit te bezuinigen maar om de effectiviteit te verbeteren. Als de effectiviteit van de NMa toeneemt zonder een verhoging van de kosten, dan doet het kabinet naar mijn mening een goed voorstel.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ja, ja, dat praatje van met minder geld gaan wij het efficiënter en beter doen, ken ik nu wel. Daar geloof ik gewoon helemaal niets van. Waarom hebben wij die bierboete dan niet zelf kunnen uitdelen? Waarom hadden wij daar Europa voor nodig terwijl daar drie Nederlandse bierbrouwerijen bij betrokken waren?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik ben wel van het CDA maar geloof kan ik u niet geven. Wij moeten niet de toezichthouders optuigen als verzekering dat de markt dan goed werkt. Als wij de functionaliteit van de toezichthouders vergelijken met de rol die zij vervullen, dan moet steeds bezien worden of er geen sprake is van wildgroei en of er werkelijk sprake is van efficiency. Als de toezichthouder daadwerkelijk efficiënt is, dan zijn wij op de goede weg.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik concludeer dat u zelf wel gelooft in de glazenbolmethode van het kabinet. Het kabinet gaat op minder gebieden zorgen voor effectief toezicht maar verwacht toch dat de inkomsten zullen stijgen. Blijkbaar hebt u geloof in de glazenbolmethode. Ik heb dat niet.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik heb de term "glazen bol" niet in de mond genomen. Ik heb alleen gezegd dat ik vanuit mijn overtuiging u niet het geloof kan schenken.
Mevrouw de voorzitter. Een van de meest problematische oligopolies is de benzinesector. Wat deze sector betreft, neemt mijn fractie zelf het initiatief. De NMa concludeert terecht dat de concurrentie langs de snelwegen achterblijft. Maar liefst 90% van de benzinestations is in handen van de vijf grootste oliemaatschappijen. De veiling van de locatie van benzinestations, die meer concurrentie als doel had, is volgens de NMa mislukt. Er zijn genoeg eenvoudige maatregelen die zorgen voor meer concurrentie. Daarom heeft de CDA-fractie een zevenpuntenplan opgesteld. Zij zal daarmee proberen om de concurrentie tussen benzinestations op de snelwegen te vergroten.
Ten eerste moet de NMa prioriteit geven aan de benzinesector. Ten tweede duurt de vergunningenprocedure voor nieuwe benzinepompen vaak veel te lang; een jaar is ook voldoende. Ten derde moeten er prijspalen komen om automobilisten inzicht te geven in brandstofprijzen. Bij tankstations moeten borden komen waarop de brandstofprijs van de eerstvolgende vier stations daadwerkelijk zichtbaar worden gemaakt voor de consument zodat die kan kiezen. Ten vierde moeten gevestigde en nieuwe bedrijven bij veilingen van benzinestations gelijke kansen krijgen. De topdeelregeling moet daarom op de helling. Als de huidige concessiehouder de hoogste bieder op de veiling is, moet de bieder niet slechts 30%, zoals nu het geval is, maar 100% van het eigen bod betalen. Ten vijfde: de vier grote maatschappijen hebben voldaan aan hun verplichting om gezamenlijk 50 stations af te stoten, maar nu dreigen zij de stations weer terug te kopen. Dat moeten wij verbieden. Ten zesde: alleen als de concessiehouders gegevens verschaffen over hun omzet, kunnen de veilingen echt eerlijk verlopen. Ten zevende: oliemaatschappijen geven pomphouders financiële steun om nieuwe concurrenten uit de markt te drukken. Deze steunsystemen verhinderen de concurrentie en moeten daarom worden verboden.
Samengevat: de consument betaalt nu te hoge prijzen voor benzine. Deze zeven maatregelen leiden tot meer concurrentie. Daardoor kan de benzine langs de snelweg zo'n twaalf cent per liter goedkoper worden. Dat blijkt uit de lagere prijzen op het onderliggende wegennet en uit de lagere prijzen in België, Duitsland en Frankrijk.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
De heer Ten Hoopen doet alleszins interessante en redelijke voorstellen. Daarbij komt bij mij echter één vraag op. Zijn veronderstelling is dat de voorstellen kunnen leiden tot een twaalf cent lagere prijs. Het kabinet heeft echter gezegd, onder andere bij Prinsjesdag, de dieselaccijns met drie cent te willen verhogen uit milieuoverwegingen. Hoe verhoudt dat zich met de mogelijke daling van de prijs door de voorstellen van de heer Ten Hoopen? Moet de dieselaccijns dan niet gelijk met twaalf cent worden verhoogd om negatieve milieueffecten te voorkomen?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Van dat laatste ben ik geen voorstander. Het kabinet heeft bovendien voorgesteld om mensen via de bpm te belonen voor het aanschaffen van duurzame auto's. De voorstellen zijn bedoeld om de concurrentie langs de snelwegen daadwerkelijk tot stand te brengen
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Het gevolg van het op zich lovenswaardige voorstel om het oligopolie te breken zal zijn dat er fors meer wordt gereden en dus fors meer wordt uitgestoten. Moet er dan geen programma komen om dat te compenseren?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ook dat is gebaseerd op een veronderstelling. Mijn voorstel is erop gericht om er eerst voor te zorgen dat die concurrentie langs de snelwegen er daadwerkelijk komt, zodat de meerprijs van de oneerlijke concurrentie niet meer bij de burger terechtkomt. Mijn fractie heeft geen plannen om dat geld ergens anders voor te gebruiken; het moet terug naar de consument.
De heer Aptroot (VVD):
Het is goed dat de heer Ten Hoopen de werking van de benzinemarkt aansnijdt. Wij hebben allemaal het gevoel dat het niet klopt. De NMa heeft een aantal onderzoeken gedaan. Tot haar teleurstelling waren er geen bewijzen voor en viel het niet te berekenen.
De prijspalen zijn een goed idee. Het komt neer op uitvoering van de motie-Hofstra, dus die moeten er vooral komen. Hoe heeft de heer Ten Hoopen echter de twaalf cent berekend? Er is inderdaad een prijsverschil tussen de snelweg en het onderliggende wegennet. Komt dat echter niet doordat de locaties langs de snelweg zo veel duurder zijn door het overheidsbeleid?
Als wij de consument echt willen helpen, moeten wij kijken naar hoe de benzine- en dieselprijzen zijn samengesteld. De overheid int nu al 60% tot 65% van de prijs via accijnzen en btw. Is het dan niet beschamend dat de regering van de heer Ten Hoopen de automobilist verder wil uitknijpen door er nog drie cent boven op te leggen bij de diesel en zelfs de schone lpg zwaarder te belasten? De heer Ten Hoopen moet niet alleen beschuldigend wijzen naar de benzinemaatschappijen maar ook zeggen: dat rampzalige plan waarvan de automobilist de dupe is, trekken wij in.
De voorzitter:
U hebt de drie stappen van een interruptie in een keer gezet.
De heer Ten Hoopen (CDA):
De cijfers komen uit het onderzoek van de NMa. Daar staat in dat er bij de kale benzineprijs, dus zonder accijnzen, een verschil is van tien cent, ook in vergelijking met Duitsland. Als je de btw berekent over die tien cent, kom je op twaalf cent.
De VVD heeft de laatste twaalf tot vijftien jaar in het kabinet gezeten. Wij trekken de bij de accijnzen ingezette lijn door. Er is 130 mld. beschikbaar voor investeringen in het wegennet. Bovendien is er deze kabinetsperiode nog 3 mld. extra beschikbaar. De consument wordt dus bediend, in die zin dat met het beschikbare geld investeringen in de wegen plaatsvinden.
De voorzitter:
Nee, mijnheer Aptroot. U had zo'n lange inleiding nodig dat ik u niet in de gelegenheid stel om nogmaals te interrumperen. De heer Ten Hoopen vervolgt zijn betoog.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is in goede handen bij de enthousiaste staatssecretaris. Het CDA vindt maatschappelijk verantwoord ondernemen uiteraard ook heel belangrijk, maar bedrijven hebben een primaire verantwoordelijkheid. Die extra aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen mag niet resulteren in meer nieuwe wet- en regelgeving. Het kenmerk van maatschappelijk verantwoord ondernemen, is dat het een verantwoordelijkheid is van consumenten en bedrijven.
Het CDA juicht de nieuwe MEP, SDE genaamd, toe. Wij zullen het voorstel van de minister kritisch toetsen. Ten eerste moet het geen open einderegeling zijn, want daar hebben wij leergeld mee betaald. De regeling moet bovendien innovatieve projecten bevorderen en kosteneffectief zijn. Alleen daadwerkelijk duurzame projecten mogen subsidie krijgen en de regeling moet gericht zijn op kleinschalige projecten. De regeling moet voorts terugwerkende kracht bevatten.
Wij zouden graag voor 1 januari de voorstellen voor de energiemix van het kabinet ontvangen, want die hebben wij nog steeds niet. Daarom hebben wij nog steeds geen totaalplan. Komt het kabinet vóór 1 januari met deze visie?
Nederland moet de ambitie hebben om zijn unieke plaats in de wereldeconomie te versterken. Daarvoor is een uitmuntend vestigingsklimaat nodig. Het CDA heeft de ambitie om dat ook te realiseren.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Op de valreep van dit debat ontvingen wij alarmerende brieven over de plannen ten aanzien van duurzame energie van dit kabinet. Ik weet niet of u ze gezien hebt, want wij kregen ze pas laat. De koepel van producenten van duurzame zonne- en windenergie zegt dat het beleid van dit kabinet wel eens het catastrofale gevolg kan hebben dat de markt gaat instorten. Ook een bedrijf als Eneco zegt dat het helemaal fout gaat, omdat de budgetten veel te klein en de regelingen onvoldoende zijn. De doelen worden zo bij lange na niet gehaald. Hebt u die brieven gelezen en hoe beoordeelt u ze?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik ken de brieven. Het zijn signalen die wij serieus moeten nemen. Ik heb net geschetst waar wij de voorstellen van het kabinet op zullen toetsen en die wachten wij even af.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Dit kabinet heeft alleen woorden gewijd aan zonne-energie, maar heeft daar nog geen plannen voor gemaakt. Voor wind en andere bronnen trekt het kabinet maar 20% uit van het budget van de vorige kabinetten-Balkenende. Dan kunt u toch aan uw badwater aanvoelen dat dit veel te weinig zal zijn en dat wij er zo niet komen, terwijl de doelen veel ambitieuzer geworden zijn? Ik verwacht van een groene partij als het CDA dat deze het kabinet aanspoort.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik heb het kabinet aangespoord door inzicht te geven in de criteria waarop wij de voorstellen zullen toetsen. Ik kan nog geen oordeel geven over een plan dat er nog niet is. Ik kan ook nog geen oordeel geven over de mix die u er al veronderstelt te zijn, terwijl deze er nog niet is. Daarom spoor ik het kabinet aan om zo snel mogelijk met die visie te komen. Datzelfde geldt voor de visie op de energiemix.
De heer Aptroot (VVD):
Voorzitter. De VVD-fractie is teleurgesteld over de begroting van EZ. Wij hebben toch een beetje het gevoel dat het motto is: niets doen buiten het strikte EZ-terrein. Op het terrein van EZ gaat het wel goed. Wij verwachten van de bewindslieden een stevige inzet voor het bedrijfsleven en ondernemers. Minister Brinkhorst deed dat in het vorige kabinet, soms wel wat ongenuanceerd, door dwars door alle portefeuilles heen te gaan. Wat ons betreft doen deze minister en deze staatssecretaris dat ook.
Voor ondernemers en het bedrijfsleven zijn de arbeidsmarkt, het ontslagstelsel en scholing essentiële zaken, maar daar hoor ik de bewindslieden niet over. Ik noem verder mobiliteit en vermindering van de regeldruk, waarvan de Kamer de afgelopen week vond dat het kabinet er een paar tandjes bij moet doen. De arbeidskosten lopen het komende jaar met 4,5% op. Dat betekent een achteruitgang van onze concurrentiepositie en dat komt met name door maatregelen van dit kabinet, want de lastenverhogingen voor de burgers worden natuurlijk weer vertaald in looneisen. Daarmee gaat de inflatie oplopen. De arbeidskosten lopen ook op door forse premieverhogingen van bijvoorbeeld WW, zorgverzekering en vele andere lastenverhogingen. Zo wordt het transport aanmerkelijk duurder. En dan noem ik nog niet de effecten van de dure euro, maar eerlijk is eerlijk, dat neem ik dit kabinet en deze bewindslieden niet kwalijk.
Nu het goed gaat met de detailhandel wil de minister de koopzondagen beperken. Dat betekent dus terugdraaien van economische activiteit en ondernemersschap. De VVD-fractie vindt dat dit niet kan. Er is weinig nieuws te melden over de consumentenbelangen. Er komt alleen symboolwetgeving over de wachttijden bij 0900-nummers en over het ongewenst gebeld worden. Mijn fractie meent dat dergelijke wetgeving uitvoerbaar noch handhaafbaar is. Zij roept de bewindslieden dus op om zich met de portefeuilles van hun collega's te bemoeien. Steun minister Donner als het om het ontslagrecht gaat en zorg ervoor dat minister Eurlings echt meer gaat investeren in infrastructuur. Daar vragen de ondernemers om. Als dit niet gebeurt, kun je het ministerie van Economische Zaken wel opheffen, zoals ik eerder plagend heb gezegd. Eigenlijk wil ik natuurlijk een steeds sterker en invloedrijker ministerie.
Er is een woud aan subsidieregelingen. Ik heb ze geprobeerd te tellen. Er zijn bijna 400 nationale, provinciale en Europese regelingen.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Voorzitter. Ik heb vandaag mijn boerka thuis gelaten. Kunnen kleine winkeliers volgens de heer Aptroot zeven dagen open? Tweederde van de winkeliers is tegen zondagsopening. Slechts 57% van de Nederlandse bevolking is tegen zondagsopening. 79% wil geen algemene openstelling van de winkels. De heer Aptroot kiest dus wel voor de taliban, maar hij vergeet zijn achterban.
De heer Aptroot (VVD):
Dat is niet juist; u maakt een heel gekke vergelijking. U zegt dat tweederde van de winkeliers wellicht tegen is, maar 90% van de Nederlanders wenst niet ondernemer te worden. Toch willen wij dat dit percentage afneemt. Wij liberalen van de VVD-fractie willen het resterende derde deel van de ondernemers juist een kans geven. Wij willen een kans geven aan het derde deel van de ondernemers die zeggen: ik zie daar een mogelijkheid in, ik wil die kans grijpen, ik kan mijn bedrijf beter uitoefenen en laten groeien en consumenten beter bedienen. Die tweederde die dat niet wil, doet dat dan toch niet? De consument die niet op zondag wil winkelen, doet dat dan toch ook niet? U bent volgens mij ook wel eens in de stad. U bent een redelijk werelds type, dus u gaat vast op zondag wel eens kijken. Dan ziet u dat het hier in Den Haag werkelijk zwart ziet van de mensen. Er is een grote behoefte, bij winkeliers, bij consumenten en bij mijn medewerkers die vaak graag op zondag willen werken.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Voorzitter. De heer Aptroot maakt er echt een karikatuur van. Volgens het nieuwe wetsvoorstel gaan er geen winkels dicht. De bestaande regeling wordt namelijk gehandhaafd. Het gaat om het mkb, maar de heer Aptroot kiest voor het groot bedrijf en het groot kapitaal. Dat vind ik eigenlijk jammer.
De heer Aptroot (VVD):
Dat laatste is flauwekul, dat weet de heer Ten Hoopen. Ik wil nog een ding van hem weten. Hij stelt dat er geen winkel dichtgaat die nu op zondag open is. Kan hij dat garanderen? Zo ja, dan wil ik dat zwart op wit. Waarom zou het kabinet met veel bombarie een wetsvoorstel doen als er toch niets verandert? Wij gaan dus door zoals nu? In de stadscentra van Den Haag en Almere kunnen winkels dus op zondag open als zij dat willen?
De heer Ten Hoopen (CDA):
Voorzitter. Garanties geef je op koelkasten en mijns inziens niet in de politiek. Nu, maar ook in de vorige periode was u een van de voorvechters van het niet gedogen in dit land. Wetgeving moest worden gehandhaafd. Dat stelt dit kabinet nu voor, meer niet.
De heer Aptroot (VVD):
Voorzitter. De heer Ten Hoopen zei dat degenen die nu open zijn, open kunnen blijven.
De voorzitter:
Vragen stelt u elkaar maar in uw eigen tijd.
De heer Aptroot (VVD):
Dan stel ik geen vragen meer.
De voorzitter:
Dat dacht ik al.
De heer Van der Ham (D66):
Voorzitter. Het is wel interessant dat de heer Ten Hoopen namens de CDA-fractie op de vraag van de heer Aptroot antwoordt dat gemeenten niet hoeven terug te draaien wat al op grond van de huidige regeling is toegestaan. Dat is op zichzelf nieuws. Ik wil dat nogmaals bevestigd zien.
De voorzitter:
Wij gaan niet twee keer dezelfde vraag stellen.
De heer Van der Ham (D66):
Maar de heer Ten Hoopen is onduidelijk tegen de heer Aptroot en ik wil de heer Aptroot bijstaan, want het wetsvoorstel kan door de CDA-fractie zo worden geïnterpreteerd dat nieuwe gemeenten zich niet mogen aanmelden om gebruik te maken van de toeristische regeling, terwijl gemeenten die dat ooit al hebben gedaan, gebruik kunnen blijven maken van het verworven recht. Met een dergelijke interpretatie van het wetsvoorstel door de CDA-fractie zijn de heer Aptroot en ik behoorlijk blij. Wij blijven wel teleurgesteld, maar zijn toch een stuk blijer dan een paar weken geleden.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Voorzitter. De voorstellen van het kabinet zijn een verduidelijking. De bevoegdheden blijven op gemeentelijk niveau liggen. Daar zullen de besluiten worden genomen.
De heer Van der Vlies (SGP):
De heer Aptroot herinnert zich natuurlijk de amendering van de Winkeltijdenwet die ervoor heeft gezorgd dat gemeenten met een uitzonderlijk toeristisch gebied een uitzondering konden vormen op de hoofdregel van de wet. Van de ruim 400 gemeenten zijn er 157 met een uitzonderlijk toeristisch centrum. Vindt de heer Aptroot dat geloofwaardig?
De heer Aptroot (VVD):
Ja, dat vind ik geloofwaardig, omdat het soms het hele stadshart betreft maar soms ook een gebied met een grote camping en iets leuks als een strandje. Bovendien blijkt uit de laatste cijfers die Koninklijke Horeca Nederland heeft gepresenteerd en uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat toeristen winkelen als de op een na belangrijkste reden noemen om naar Nederland te komen en uit te gaan. Winkelen hoort dus kennelijk ook bij de toeristische beleving.
De heer Van der Vlies (SGP):
De wetgever heeft een bepaling opgenomen voor uitzonderlijke toeristische gebieden. U kent de wetsgeschiedenis. Daarbij zijn heel expliciete voorbeelden genoemd. U kunt het toch niet laten gebeuren dat de 157 gemeenten die daarvan nu gebruik hebben gemaakt zich daarop kunnen beroepen? Die gemeenten maken een oneigenlijk gebruik van de bepaling in de wet. Dat is toch de wetsgeschiedenis niet? Dat is misbruik.
De heer Aptroot (VVD):
Ik vind van niet. Die 157 gemeenten – ik heb de cijfers bekeken – hebben soms iets meer dan twaalf koopzondagen of andere data, maar er zijn maar 20 tot 30 gemeenten in Nederland waar het elke zondag koopzondag is. Dat is minder dan 10% van de gemeenten. Het valt dus sterk mee. De heer Van der Vlies en ik denken hierover verschillend, zoals wij al eerder hebben geconstateerd.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Kent de heer Aptroot de cijfers ook zo goed als het gaat om kleine zelfstandigen, die in meerderheid niet willen dat de winkels iedere zondag open zijn? In gemeenten waar grote bedrijven de gemeenteraad zo onder druk zetten dat deze akkoord gaat met het instellen van een toeristisch regime worden kleine zelfstandigen de dupe van het huidige beleid. Dus zouden wij moeten komen tot een aanscherping.
De heer Aptroot (VVD):
Ik kan niet beoordelen of gemeenteraden zich onder druk laten zetten. Misschien zijn SP-fracties gevoelig voor druk, maar gelukkig zijn veel fracties heel principieel, zeker die van de VVD. Ik weet best dat ook veel kleinere ondernemers eigenlijk wel blij zijn als de winkels op zondag niet open mogen. Het gaat hierbij uiteraard gelukkig vooral om VVD-kiezers. Toch peilen wij niet altijd of de meerderheid van onze achterban iets vindt, om het daarna te doen. Ú doet echter wel letterlijk wat de FNV u opdraagt. In onze fractie werkt dit gelukkig anders. Wij hebben een eigen liberaal standpunt. Wij gunnen ondernemers vrijheid als het ze uitkomt en wij gunnen ze die vrijheid ook als het ze soms iets minder goed uitkomt.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
De achterban van de VVD lijkt mij aan het afkalven. U gaat verder niet in op mijn vraag. U roept altijd hard dat u opkomt voor de kleine zelfstandige. Het gaat er hierbij uiteraard om dat een meerderheid van deze kleine zelfstandigen in de evaluatie heeft aangegeven dat men tegen de uitbreiding van het aantal koopzondagen is. U wilt 24 uur per dag kermis en polonaise. Daaraan moeten deze kleine zelfstandigen meedoen, omdat zij anders omzet mislopen. Grote bedrijven kunnen immers wel gemakkelijk open zijn.
De heer Aptroot (VVD):
Niemand kan mij ervan beschuldigen dat ik gek ben op polonaise. Het tegendeel is waar. U zegt het goed: veel kleine ondernemers willen geen uitbreiding van het aantal koopzondagen. Ik spreek er echter ook veel die zeggen dat zij niet meedoen, maar er geen bezwaar tegen hebben dat in de grote stadscentra de winkels wel op zondag open zijn. Het ligt dus veel genuanceerder dan u stelt.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Heeft de heer Aptroot gezegd over de subsidieregeling wat hij wilde zeggen?
De heer Aptroot (VVD):
Nee, daarmee was ik net begonnen.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Oké. Wellicht is het daarbij goed dat ik u vooraf even help. In het dagblad Trouw van 15 juli staat het volgende. "Het valt op dat de VVD-fractievoorzitter Rutte lof heeft voor de initiatieven die het kabinet wil ontplooien om het ondernemerschap te bevorderen en innovatie in het bedrijfsleven te stimuleren." Met andere woorden: uw fractievoorzitter was wel heel enthousiast over de voorstellen.
De heer Aptroot (VVD):
U hebt het nu over de tijd vóór de zomer. Toen was de Miljoenennota er nog niet. Sinds die uit is, hoort u van de VVD-fractie over de houding van het kabinet nauwelijks een positief woord. Ik vind dat terecht, met al de lastenverzwaringen voor ondernemers en gewone, hardwerkende Nederlanders. Kijkt u maar eens in de meer recente citaten.
De heer Ten Hoopen (CDA):
U wilt toch niet zeggen dat uw fractievoorzitter dit soort uitspraken doet zonder dat hij weet dat er al voorstellen zijn? Op 15 juli is dit duidelijk gezegd. Het spijt mij voor u dat dit vastligt. U moet nu niet een haakse bocht maken.
De heer Aptroot (VVD):
Natuurlijk is een enkel punt goed van dit kabinet. Wij hebben echter helaas een negatief oordeel als wij alles per saldo bezien. Dat is heel jammer voor u. Ik hoop niet dat u een omgekeerd oordeel hebt. U bent namelijk soms ook wel eens kritisch. Op dit moment bent u dat echter wat weinig.
Wij hebben het over een subsidiewoud aan regelingen. Ik noem twee voorbeelden. Voor een industrieel bedrijf tot 250 medewerkers bestaan 248 subsidieregelingen. Voor bedrijven in de bouwnijverheid tot 250 medewerkers zijn er 198 regelingen. Wij zouden graag zien dat de bewindslieden een voorstel maken waarbij ongeveer 90% van de subsidieregelingen wordt geschrapt. De overblijvende 10% zou volgens ons aan de volgende criteria moeten voldoen: eenvoudig en duidelijk, goed toegankelijk voor het mkb, en lage administratieve lasten voor ondernemingen én voor de overheid. Verder zouden wij willen dat deze flinke saneringsslag in de subsidies zou worden gedaan in goed overleg met het bedrijfsleven.
Wij willen één nieuwe regeling. Wij noemen dit een vrije innovatieregeling. Wij merken dat er steeds nieuwe regelingen worden gemaakt omdat er iets buiten het kader valt. Ik noem het voertuig dat ook kan vliegen. Dat viel in geen van de categorieën. Laten wij een vrije innovatieregeling scheppen, waarbij wat ons betreft de commissie van ondernemers en oud-ondernemers adviseert over de vraag of iets zo innovatief is dat je daaraan eenmalig geld zou moeten geven.
Wij zijn er tevreden over dat het plafond in de WBSO naar boven gaat. Wij vinden wel dat het in de toekomst jaarlijks of bijvoorbeeld driejaarlijks zou moeten worden geïndexeerd. Het kabinet wil dit nog niet. Wij vragen de minister om de WBSO kritisch te bezien. Ik heb wat meldingen gekregen die zouden wijzen op fraude bij de aanvragende instanties en kennisinstellingen. Die heeft het ministerie ook ontvangen. Ik hoop dat wij hierover te zijner tijd nader horen.
Wij willen ook bureaucratie voor bedrijven schrappen. Die bureaucratie is groot. Er zijn veel organisaties die zeggen dat zij ook werken voor het bedrijfsleven, maar waarmee de ondernemers toch niet blij zijn. Zij belasten het bedrijfsleven. Het zal u niet verbazen dat ik de product- en bedrijfschappen in dit verband nog maar eens noem. Er zijn er zeventien met in totaal duizend werknemers. Wij kunnen 150 mln. aan heffingen schrappen. SenterNovem is een grote club. Men doet daar best nuttig werk, maar het aantal fte's groeit er in 2006 van 1130 naar 1266 en het zal in de toekomst nog verder toenemen. Van deze mensen wordt 30% ingehuurd. Het gaat hierbij vaak om hoogopgeleide mensen. De echte specifieke deskundigheid ontbreekt nog. Hieraan moeten wij iets doen. Voor de Kamers van Koophandel geldt hetzelfde, een paar goede uitzonderingen daargelaten. Zij hebben te hoge heffingen, met name voor het midden- en kleinbedrijf. Wij stellen voor een en ander aan te pakken en de PBO's af te schaffen, waardoor de 150 mln. aan heffingen geschrapt kan worden. Laat het personeelsbestand van SenterNovem met 20% krimpen. Dat kan in één jaar, want 20% tot 30% van het personeelsbestand is daar ingehuurd. Stel maximumtarieven voor de Kamers van Koophandel vast, 20% verlaging in de komende drie jaar en onderzoek de andere organisaties zoals Syntens, STW, TNO en dergelijke op doelmatigheid en efficiency.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Wij zullen nog spreken over de PBO's; wij hebben er donderdag aanstaande ook een algemeen overleg over. Wat de heer Aptroot hier zegt, klinkt heel stoer. Maar laten wij eens de PBO's nemen. Is hij het met mij eens dat wet- en regelgeving in generieke zin toenemen en dat er vele malen meer ondernemers last van hebben, als wij overgaan tot het afschaffen van de PBO's? Nu kunnen de PBO's per sector iets goed regelen en hoeft de overheid er niet tussen te zitten.
De heer Aptroot (VVD):
De regelgeving behoort gewoon door de overheid zelf te worden gedaan. Dat kunnen de ministeries of een agentschap van de ministeries doen. Dan kan de politiek ook controleren. Nu zijn het ondemocratische organisaties die wet- en regelgeving vaststellen. Wij zullen vanavond nog praten over het feit dat het heel klungelig is gedaan, waardoor wij jaren met terugwerkende kracht zouden moeten proberen dat te herstellen. Dat is overigens niet alleen een fout van de PBO's, maar ook van de ministeries. Wij kunnen echter zonder en het is echt een soort van bevrijding voor ondernemers als wij de PBO's afschaffen.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Hoe consistent bent u nu, mijnheer Aptroot? U noemt de Kamers van Koophandel. Een jaar geleden zei u dat de Kamers van Koophandel moesten worden afgeschaft. Vervolgens pleitte het VVD-verkiezingsprogramma voor uitbreiding van de Kamers van Koophandel met een startersloket. Nu schrijft u op uw website over inperking van de Kamers van Koophandel. De VVD wil de Kamers van Koophandel terugbrengen tot hun basistaken. U verandert dus nogal eens van gedachte.
De heer Aptroot (VVD):
Dat is onjuist. Ik heb nooit gezegd dat wij de Kamers van Koophandel moeten afschaffen, maar wel dat wij het aantal behoorlijk moeten terugbrengen. Er zou één zbo kunnen zijn in plaats van zeventien zbo's, met één centrale administratie. Dat scheelt heel erg in de kosten. Wij vinden dat ze een stuk soberder kunnen. Wij hebben wel gezegd dat er informatie beschikbaar is bij de kamers en dat men ervoor moet zorgen dat daar ook dat ene loket is waar ondernemers informatie kunnen halen. Wij hebben daarbij overigens ook gezegd dat in feite de enige heffing die onaangetast zou kunnen zijn, wel verlaagd kan worden. Dat is heffing 1. Over heffing 2 en 3 moeten wij echt praten; die lopen de spuigaten uit.
De heer Ten Hoopen (CDA):
U sprak over afschaffen. Weet u wat u letterlijk zei? U zei: Nederland wordt dan een stuk leuker voor ondernemers. Het geeft niet dat u van standpunt wijzigt, maar wees dan wel zo consistent om dat hier ook te erkennen.
De heer Aptroot (VVD):
Wij hebben hier het afgelopen jaar een aantal debatten gehad. Daarbij heb ik nooit gezegd dat wij de Kamer van Koophandel moeten afschaffen. Dat zou op dit moment ook niet kunnen. Het kan natuurlijk altijd, maar waar zou je dan bijvoorbeeld het Handelsregister moeten onderbrengen? Ik durf het niet bij de Belastingdienst onder te brengen, want dat lijkt mij zeker in de huidige omstandigheden ongunstig. Ik zou er dus niet voor zijn. Ik hoop ook niet dat u zo ver wilt gaan, maar dat u wel de VVD steunt in haar standpunt dat een hele hoop lasten voor ondernemers behoorlijk verlaagd kunnen worden.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Weer een stoere uitspraak van de heer Aptroot: heffing 2 en 3 rijzen de pan uit. Het is echter deze staatssecretaris die ervoor zorgt dat die heffingen een plafond hebben. Wij hebben dat in deze Kamer besproken. U weet ook dat zij niet meer zullen stijgen dan de inflatie. Dat is hier afgesproken. U moet hier niet harde woorden gebruiken dat het de pan uit rijst, want het is gewoon niet waar.
De heer Aptroot (VVD):
U bent tevreden met het maximum en dat mag u, als lid van de Partij van de Arbeid. U weet echter dat ik er hier al eerder voor heb gepleit om het anders te financieren en heffing 2 en 3 af te schaffen. Dat u dat niet wilt en de ondernemer wilt laten betalen, vind ik best. Dat standpunt van de Partij van de Arbeid ken ik.
Voorzitter. Vandaag is een motie aangenomen over de auteursrechtenorganisaties. Mijn complimenten naar de collega's! Eén heffingsnota is goed. Wij hebben er vaak over gesproken, maar wij vinden echt dat wij verder moeten gaan. De heffingen en tarieven stapelen zich op. Er is geen openheid en geen inzicht in de opbouw ervan. Er wordt geen behoorlijk toezicht gehouden. Ook op de uitgaven, de zogenaamde repartitie doorbetaling rechthebbenden, is onvoldoende toezicht. De jaarverslagen voldoen niet aan de eisen die normaal aan een jaarverslag mogen worden gesteld. Kostensoorten die niet bij elkaar horen, worden bij elkaar geteld en men vertikt het om de salarissen te publiceren. Men heeft wat te verbergen. Ik heb vaak geprobeerd om informatie te krijgen, maar het lukt niet. Wij zeggen dat wij gewoon moeten doorpakken. Wij moeten nog iets verder gaan dan de vandaag aangenomen motie. Wij willen van de regering een voorstel zien om alle bestaande auteursrechtenorganisaties op te heffen en te komen tot een nieuwe organisatie, met strak toezicht op alle kosten, inclusief de salarissen, met een onafhankelijke berekening van de tarieven en heffingen en natuurlijk met zekerstelling van de rechten van auteurs en uitvoerende. Dit alles moet in volstrekte openheid, want de organisaties blijven zich verzetten tegen openheid.
De laatste jaren is er aandacht besteed aan de industrie en aan de handel. Dat is heel goed. Wij hebben een wens voor een nieuwe aandachtsgroep, de echte ondernemers. Ondernemers starten vaak als zzp'er, zelfstandige zonder personeel. Soms willen zij dat bewust hun hele leven blijven. Anderen willen doorgroeien en ondernemer met personeel worden, maar dat is een moeilijke stap, een barrière. Nederland kent een eenzijdige verantwoordelijkheid voor ondernemers bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. De regeldruk en administratieve lasten, die wij proberen te verminderen, zijn nog steeds heel hoog, met name voor de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf en de directeuren-grootaandeelhouders, de dga's. Van die mkb'ers en de dga's moeten de komende jaren de groei en de werkgelegenheid komen. Dat is de ruggengraat van onze economie. Heel grote concerns snoeien makkelijk in arbeidsplaatsen, verplaatsen werk en kunnen prooi worden van internationale overnames. Dan is het heel goed dat je het mkb, de directeuren-grootaandeelhouders en de zzp'ers koestert. Is de regering bereid om in de loop van 2008 een nota uit te brengen om voor die categorieën, de echte ondernemers en niet de dure managers, in kaart te brengen hoe hun positie in Nederland is? Welke belemmeringen en lasten zijn er voor hen en welke kunnen wij verminderen? Hoe kunnen wij hun mogelijkheden om te ondernemen verruimen? En hoe kan in de toekomst iedere overheidsmaatregel worden getoetst op de effecten voor de echte ondernemers, de zzp'er, het mkb en de directeur-grootaandeelhouder? Ik zou met zo'n toezegging heel blij zijn.
Na de 100 dagen, misschien wel 200 dagen van de reflectie van deze bewindslieden, wens ik hen bij al het praten en nadenken toe dat zij het komend jaar heel daadkrachtig zullen zijn.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik heb de heer Aptroot een paar keer gevraagd om een zekere consistentie. Hij sprak erover dat wij het ministerie van EZ maar moesten afschaffen. Ik hoor hem daar nu niet over en begrijp dat hij bij zinnen is gekomen.
De heer Aptroot (VVD):
Dat was een grapje, een "teaser". Ik heb gezegd dat EZ alleen echt waarde heeft, als de bewindslieden zich niet alleen met de eigen portefeuille bemoeien, maar met alle delen van portefeuilles van collega's die voor ondernemers van belang zijn, zoals het ontslagstelsel. Ik zou willen dat EZ zich ook met die andere terreinen gaat bemoeien. Ik houd die hoop en als ik deze twee bewindslieden zie, denk ik dat de beuk er straks wel in gaat. Dan krijgt EZ een sterkere positie en dat wens ik in het belang van de Nederlandse economie en de Nederlandse ondernemers.
De heer Ten Hoopen:
Met andere woorden, het was retoriek, maar u blijft bij de feiten dat EZ het ministerie voor ondernemen is.
De heer Aptroot (VVD):
Het hoort het ministerie voor ondernemen te zijn en dat moeten wij er weer van maken. Retoriek? Ja. Soms is het aardig om een soort teaser te hebben om iets scherp te stellen. Dat heeft het wel duidelijk gemaakt. Uw twaalf cent was misschien ook tien cent minder bij de benzinemarkt, maar dat vind ik ook heel leuk.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Voorzitter. Dit is de eerste begroting Economische Zaken van deze minister en staatssecretaris. Laat ik maar met de deur in huis vallen. De PvdA is echt opgetogen over deze begroting; opgetogen, omdat wij een verschuiving waarnemen naar duurzaamheid en consumentenbescherming. Graag verzoek ik de minister nog eens het centrale thema voor deze kabinetsperiode toe te lichten. Welk doel is voor deze minister het belangrijkste en wil zij in 2011 koste wat kost gerealiseerd zien? In de media heeft de minister gezegd dat zij de minister wil zijn van de zelfbewuste ondernemer en heeft zij gewaarschuwd voor de negatieve economische gevolgen van nationalisme. De staatssecretaris heeft het over "niet schuilen achter de dijken". Het motto en de missie van EZ spreken de PvdA in ieder geval aan.
In het verleden was Nederland niet alleen het meest welvarende land ter wereld, maar ook een vooraanstaande handelsnatie. Dit had uiteraard alles te maken met een internationale oriëntatie. Er was sprake van een echte pioniersgeest. Die internationale oriëntatie is van groot belang. Daarom hechten wij zeer aan internationale betrekkingen. De PvdA is dan ook trots dat zij in deze kabinetsperiode de minister voor Buitenlandse Handel mag leveren, Frank Heemskerk. Het gaat dus om internationale oriëntatie, maar wel met een belangrijke plaats voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat is dan weer het verschil met vroegere tijden. De PvdA-fractie vindt het zorgelijk dat de uitgaven aan de EVD in de begroting teruggeschroefd lijken te worden. Dat geldt ook voor het Programma Economische Samenwerking Projecten en het Programma Starters op Buitenlandse Markten voor begeleiding en advies voor ondernemers met internationaliseringplannen. Een recent uitgebracht rapport van MKB-Nederland en ABN AMRO toont aan dat er een onbenut exportpotentieel is van 80.000 bedrijven. In dit licht is het meer dan verantwoord om stimuleringsinstrumenten te vergroten. Graag een reactie op het amendement dat is ingediend door ondergetekende, de heer Ten Hoopen en mevrouw Ortega-Martijn.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Mevrouw Smeets gebruikte zojuist heel snel de woorden "maatschappelijk verantwoord ondernemen". Het viel mij erg tegen wat er in de begroting van Economische Zaken over maatschappelijk verantwoord ondernemen staat. Het viel mij ook tegen dat in de beantwoording van de feitelijke vragen de staatssecretaris stelde dat er geen nieuwe regels bij komen. Dat impliceert dat er niets wordt gedaan met de wet openbaarheid van productie en ketens. Mevrouw Vos, collega van mevrouw Smeets, zegt buiten de Kamer regelmatig dat zij vindt dat die wet er moet komen. Wat is het standpunt van de PvdA-fractie?
Mevrouw Smeets (PvdA):
Over die wet komen wij nog met elkaar te spreken. Waar ik op doel, is dat ik er het volste vertrouwen in heb dat dit kabinet, deze staatssecretaris en deze minister het maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel hebben staan.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik heb gisteren nog met uw collega mevrouw Vos gediscussieerd over de wet openbaarheid van productie en ketens. Wij waren het met elkaar eens dat deze wet er zo snel mogelijk moet komen. Maar wat vindt u ervan dat uw collega Ten Hoopen van het CDA heeft gezegd dat dit niet gebeurt zolang hij hier zit?
Mevrouw Smeets (PvdA):
Ik wil mevrouw Gesthuizen erop attenderen dat ik geen lid ben van de CDA-fractie, maar van de PvdA. Ik hoef mij niet te verantwoorden voor de stellingname van de heer Ten Hoopen.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
U zit met het CDA in een coalitie. Uw fractiegenoot zegt dat de wet openbaarheid van productie en ketens er absoluut moet komen en krijgt daar de handen voor op elkaar buiten de Kamer. Ik vraag u nu, binnen de Kamer, wat het standpunt van de PvdA is ten aanzien van deze wet. De staatssecretaris geeft dit in zijn begroting niet aan, maar zegt dat er geen regels bij komen.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Er is geen tegenspraak. Wat mevrouw Vos bedoelt, is dat wij staan voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat betekent dat zij er te allen tijde voor zal zorgen dat datgene wat daarvoor nodig is, hier ter sprake zal worden gebracht.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Een wet dus.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Als dat nodig blijkt te zijn, dan zult u ons altijd op uw pad vinden. Als het niet nodig is, zullen wij het niet ondersteunen.
Ik kom op de krachtwijken. In de wijkaanpak van minister Vogelaar wordt een rol voorzien voor EZ in de aanpak van de 40 wijken. In de begroting van EZ is dat echter moeilijk terug te vinden. Welke budgetten worden specifiek gereserveerd? De PvdA-fractie zou graag zien dat EZ een bijdrage levert aan de kwaliteit van het ondernemerschap. Daarbij denkt zij aan het instellen van coachingsvouchers, die verstrekt kunnen worden door de lokale Kamer van Koophandel. Via die Kamer van Koophandel zou er dan gezorgd kunnen worden voor adequate ondersteuning en begeleiding op maat. Hierbij kan gedacht worden aan het inhuren van professionele begeleiding bij boekhouding, marketing en andere aspecten van het ondernemerschap. In de praktijk komt het vaker voor dat een (toekomstige) ondernemer bepaalde, maar niet alle aspecten van het ondernemerschap beheerst. Ondersteuning op specifieke onderdelen van het ondernemerschap kan dan het verschil maken tussen slagen en niet slagen. Bovendien kan een gesprek een goede filter zijn om al te enthousiaste ondernemers zonder sluitend businessplan te weerhouden om te starten.
De heer Aptroot (VVD):
Hoe bedoelt mevrouw Smeets dit? Zij vindt toch niet dat mensen naar de Kamer van Koophandel moeten gaan voor allerlei diensten die normaal door commerciële bedrijven worden aangeboden? Er zijn bedrijven die je helpen met je boekhouding en dergelijke. Wij krijgen van ondernemers nu juist veel klachten dat de overheid al te veel met ze concurreert.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Om te beginnen wordt de kwaliteit van het ondernemersschap op een hoger plan getild. De coaching vouchers kunnen via de Kamers van Koophandel worden verstrekt. Daar schrijf je je immers in, want daar heb je je eerste contacten als je start met een onderneming. Wat voorkomen moet worden, is dat de Kamer van Koophandel op de stoel gaat zitten van de private ondernemingen.
Vrijdag jongstleden ontvingen wij via de staatssecretaris het advies van de raad voor microfinanciering. De PvdA-fractie kijkt met veel interesse uit naar de uitwerking van de staatssecretaris. Wanneer kunnen wij een uitgewerkt plan in de Kamer verwachten? Wij zijn van mening dat de regionale ontwikkelingsmaatschappijen een bijdrage zouden kunnen leveren aan de wijkaanpak. Kan de minister in overleg treden met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen om te kijken hoe zij in de wijken in hun regio actief kunnen worden in het ondersteunen van ondernemerschap aldaar, om zo de economie in de wijken te versterken? Ik overweeg op dit punt een motie in te dienen.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik hoop dat u naar mijn motie hebt kunnen kijken, een motie die ik net op uw tafeltje heb gelegd.
De voorzitter:
Ik begrijp dat de heer Van der Ham het woord wil.
De heer Van der Ham (D66):
Voorzitter, over de orde: ik vind het raar dat er wordt gesproken over moties die op elkaars tafeltjes worden gelegd. Moties kennen wij pas echt op het moment dat ze worden ingediend. Ik wil niet dat hier door de SP-vertegenwoordigster met moties wordt voorgesorteerd op een debat. Dat is niet netjes naar mevrouw Smeets, niet naar ons, maar ook niet naar de bewindslieden.
De voorzitter:
De meest effectieve manier om daarmee om te gaan, is om er geen commentaar op te geven!
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Is het goed als ik het dan verder over conceptmoties heb?
De voorzitter:
Ik wilde u wat helpen door het elegant op te lossen. De heer Van der Ham heeft echt een punt: moties dien je in in tweede termijn. U verschuift dat nu langzaam naar de eerste termijn. Dat kunt u proberen, maar de leden hebben aangegeven daaraan geen behoefte te hebben. Mevrouw Smeets heeft gezegd dat zij er nog niet naar heeft gekeken, en nu probeert u het voor de tweede keer. Dat zou ik niet doen, als ik u was.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Waarom heeft mevrouw Smeets niet heel happig gereageerd op hetzelfde voorstel dat ik heb gedaan tijdens het algemeen overleg van 4 juli? Zij herhaalt nu eigenlijk wat ik toen heb ingebracht.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Ik heb dat AO nog heel zuiver op mijn netvlies staan. Daar is absoluut niet gesproken over de wijkaanpak, de EZ-aanpak of de invloed van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Lees de Handelingen er maar op na.
In het kader van de wijkaanpak wil ik graag aandacht vragen voor criminaliteit tegen kleine ondernemers. Hoe je het wendt of keert, het ontbreken van geld is een belangrijke oorzaak van het niet nemen van extra beveiligingsmaatregelen. Mijn fractie heeft goede nota genomen van de brief van de staatssecretaris over veiligheidsmaatregelen voor kleine bedrijven. Zij ziet graag een ondersteuning van het kleinbedrijf. Vandaar het amendement waarover de heer Ten Hoopen net sprak.
De PvdA-fractie hecht veel waarde aan grensoverschrijdende samenwerking. In de grensregio's liggen daarvoor veel kansen. In het beleidsprogramma van het kabinet is aangekondigd dat grensregio's die nadeel ondervinden van overheidsgedreven concurrentie van buurlanden, worden ondersteund bij het aantrekken van investeringen. Wij vragen daarom of het verlagen van het BSRI geen problemen oplevert voor de regio's. Welke investeringsprojecten missen zo de boot? In het verleden heeft de stimuleringsmaatregel duidelijk bijgedragen aan investeringen en arbeidsplaatsen, wat niet onbelangrijk is. Daarom heeft de regeling ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de economische structuurversterking. Graag een reactie van de minister. De PvdA-fractie heeft hierover een amendement ingediend, samen met de heer Ten Hoopen en mevrouw Ortega.
In de begroting valt te lezen dat vanaf 2008 mogelijk 40% van de middelen uit dit programma zullen worden toegekend aan aanvragen met het hoogste nationaal rendement. Betekent dit dus dat met betrekking tot het regionaal economisch beleid valt te praten over eventuele wijzigingen? De PvdA-fractie wil de minister daarbij graag helpen met een rapport dat in samenwerking met de Wiardi Beckman Stichting is geschreven, waarin aanbevelingen zijn opgenomen voor regionaal economisch beleid. Bij dezen zou ik dan ook graag de publicatie "Een economisch mozaïek" onder haar aandacht brengen. Kan de minister ingaan op de zes aanbevelingen van dit rapport? Deelt zij de mening dat er goed geluisterd moet worden naar de regionale politici, die namelijk expertise en gevoel voor de regio hebben? Hoe verloopt het overleg met de 1100 kernen, waarvoor tijdens de algemene politieke beschouwingen specifiek 10 mln. is vrijgemaakt?
De controledruk bij bestedingen voor regionaal economisch beleid baart de PvdA-fractie zorgen. Vanuit het Samenwerkingsverband Noord-Nederland is het serieuze signaal gekomen dat de controle op de Kompasgelden kafkaiaanse vormen aanneemt en er sprake zou zijn van talloze steekproeven en controles. Dit controlecircus zou het bedrijfsleven en de belastingbetaler maar liefst 40 mln. kosten. Wil de minister de pilot "Slim controleren" actief ondersteunen, om zo de controledruk te verminderen? Niet onbelangrijk is dat in Europees verband bevorderd wordt dat controlemechanismen worden vereenvoudigd. Wat vindt de minister hiervan? Ik overweeg op dit punt een motie in te dienen.
Op vrijwel alle punten is duurzaamheid een verademing, maar bij offshore windenergie ziet de PvdA-fractie enige beren op de weg. Nu al lopen vergunningen vast, zodat de minister van VROM als verantwoordelijk minister voor klimaatbeleid op dit punt dient in te grijpen in de richting van haar collega's van Verkeer en Waterstaat. Ook de hoeveelheid gecommitteerde offshore windenergie laat te wensen over. Voor ons zijn de megawatts en niet de euro's leidend. Wij zullen de komende periode daarop in ieder geval goed toezien.
Eindelijk wordt de deceptie van de beëindiging in 2003 van de stimulering van zonne-energie goedgemaakt. Dat kan echter alleen op voorwaarde dat het terugleveren van stroom door particulieren goed geregeld wordt. Wil de minister toezeggen dat particulieren straks gewoon zonder zorgen zonnepanelen kunnen kopen en zonnestroom rendabel kunnen terugleveren aan het net?
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Over zonne-energie staat natuurlijk nog niets concreets in de begroting, maar mijn vraag betreft de alarmerende brieven uit de energiesector, waarvan ik hoop dat de PvdA-fractie ze ook heeft gelezen. Zo schrijft de Duurzame Energie Koepel dat er bij dit kabinet een discrepantie is tussen woord en daad, met dramatische gevolgen. Eneco stelt dat Nederland de aansluiting met de rest van Europa bij duurzame energie dreigt te verliezen. Heeft de PvdA-fractie dit ook gelezen?
Mevrouw Smeets (PvdA):
Ook ik heb die brieven gelezen, maar u zult weten dat het Milieu- en Natuurplanbureau aangeeft dat de ambities waargemaakt zullen worden. Dat is erg belangrijk. Natuurlijk zijn er onzekerheden en risico's, maar neemt u van mij aan – en daar kent u mijn partijgenoot Diederik Samson goed genoeg voor – dat wij alles uit de kast zullen trekken om dit te laten slagen. Het werkprogramma Schoon en Zuinig is een pronkstuk van dit kabinet en wij zijn er in ieder geval heel tevreden over.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
De inzet van Diederik Samsom valt mij de laatste weken juist zo ontzettend tegen.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Dat heb ik uit de pers begrepen, ja.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Daarom probeer ik het maar eens bij u, want misschien is er bij u nog wel wat meer te bereiken. U bent namens uw fractie ook de woordvoerder op dit terrein. Juist het Milieu- en Natuurplanbureau zegt samen met het ECN dat de productie dreigt in te storten vanaf 2010. U zou de stukken dus op zijn minst moeten lezen.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Ik heb die stukken goed gelezen. Het MNP zegt wel dat de ambities waargemaakt zullen worden. Er zijn onzekerheden en risico's, maar daar lopen wij niet voor weg. Wij staan voor de doelstellingen van dit kabinet. En daar kunt u ons aan het eind van deze periode op afrekenen.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Doelen zijn mooi, maar het gaat om de maatregelen om die doelen te bereiken. Mijn punt is dat de maatregelen grotendeels ontbreken en dat ze als het om duurzame energie gaat nog veel minder zijn dan in de vorige kabinetten-Balkenende. Ik hoop dat ik de PvdA-fractie de komende maanden aan mijn zijde vindt om alsnog adequate maatregelen vorm te geven.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Ik bestrijd de opvatting dat het veel minder is dan in de vorige kabinetten. Dat is ver bezijden de waarheid. Dat weet de GroenLinksfractie zelf ook.
De heer Van der Ham (D66):
Ik vind het leuk om van de heer Duyvendak te horen dat het vorige kabinet zo groen was. Ik vind dit kabinet overigens ook wel redelijk groen, zeker wat betreft de ambities. U weet echter ook dat die ambities zeer afhankelijk zijn van technologie en ontwikkeling, zoals met betrekking tot CO2. Vindt u dat daarin genoeg wordt geïnvesteerd? U hebt hopelijk een amendement van mijn hand gezien, waarin ik een forse extra investering in de CO2-opslag nastreef. Nederland kan heel goed worden in de transitietechnologie die voor die opslag wordt ingezet. Er worden al wat projecten opgezet, maar er moet nog veel meer gebeuren. Bent u geneigd om dat soort voorstellen te steunen?
Mevrouw Smeets (PvdA):
Dat amendement heb ik uiteraard wel gezien, omdat het in ons "circuit" zit. De dekking vind ik zeer ondeugdelijk. Uit dat oogpunt zou ik het amendement al niet willen en kunnen ondersteunen. Op dit moment willen wij nog niet inzetten op deze technologie, maar op duurzame energiebesparingen. Daar gaat het ons om. Het amendement zoals het er nu ligt, zal ik niet steunen.
De heer Van der Ham (D66):
Die dekking is heel erg goed, omdat deze heel veel bijdraagt aan extra werkgelegenheid en dat soort zaken. De Partij van de Arbeid is misschien niet zo gecharmeerd van de manier waarop wij dat willen. Wat mevrouw Smeets zegt over CO2-opslag verbaast mij echter. CO2-opslag is namelijk een middel waarmee wij de periode kunnen overbruggen die gemoeid is met de ontwikkeling van zonne-energie en windenergie. Neemt mevrouw Smeets nu afstand van de pilotprojects voor CO2-opslag die het kabinet heeft ondernomen? Dat zou ik heel gek vinden.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Wij hebben het nu over het amendement van de heer Van der Ham. Dat steun ik niet, omdat wij ons budget liever op een andere manier willen inzetten, bijvoorbeeld voor vormen van duurzame energie als zonne-energie en offshore windenergie. Wij steunen dus in ieder geval niet datgene wat nu van de hand van de heer Van der Ham voorligt. Dat wil niet zeggen dat de Partij van de Arbeid afstand neemt van wat het kabinet daarover heeft gezegd.
De heer Van der Ham (D66):
Ik hoop dat ik mevrouw Smeets begrijp. Wat het kabinet doet voor CO2-opslag vindt zij voldoende. Verder hoeft er van haar niets te gebeuren.
Mevrouw Smeets (PvdA):
In het hele leven gaat het om het maken van keuzes. Wij maken nu een andere keuze dan de CO2-opslag die de heer Van der Ham in zijn amendement heeft verwoord.
Zonder sterke, mondige en geïnformeerde consumenten is er geen goede markt. De PvdA is erg blij dat het ministerie sterk inzet op de versterking van consumentenrechten en de mogelijkheden om recht te halen. Veel mensen weten inmiddels de weg te vinden naar de website ConsuWijzer. Wij zijn erg verguld dat de Consumentenautoriteit oneerlijke handelspraktijken heeft aangepakt en hopen dat zij dat de komende jaren nog veel vaker zal doen. Wij hopen dat het aanpakken van malafide praktijken uiteindelijk nooit meer nodig zal zijn, maar zo ver zijn wij nog niet. Er zijn immers genoeg groepen die nog lang geen mondige consument zijn. Zij worden makkelijk slachtoffer van al te behendige handelaren. Wij denken aan ouderen en kinderen. Wij kennen allemaal de verhalen van oudere mensen die in goed vertrouwen een abonnement of financieel product kopen. Kinderen vormen een andere gemakkelijke doelgroep. Wij zijn blij dat de Consumentenautoriteit de zwendel met dure sms'jes en ringtones aanpakt. De PvdA juicht toe dat er eindelijk een bel-me-nietregister komt. Frank Heemskerk is daarmee de staatssecretaris van: geen woorden, maar daden.
De PvdA vraagt speciale aandacht voor de laaggeletterden: mensen die niet of zeer langzaam kunnen lezen en al helemaal niet de kleine lettertjes. Er zijn anderhalf miljoen laaggeletterden in Nederland. Dat is in marketingstermen een enorme doelgroep. Laat hen vooral de speciale doelgroep worden van het ministerie en het consumentenbeleid. Het lijkt ons een goede eerste stap als laaggeletterden via voorlichting weten advies te kunnen en te moeten vragen bij ingewikkelde financiële producten of grote aankopen. Graag horen wij van de staatssecretaris hoe hij dit ziet.
De consument kan ook een patiënt of verzekerde zijn. In de planning van het kabinet zal het wetsvoorstel over cliënt en kwaliteitszorg in de zomer van het jaar 2008 de Kamer bereiken. Is de staatssecretaris bereid zich in te spannen, de positie van consumenten verder te versterken vanuit het belang van transparantie?
Mijn laatste thema is innovatie. De fractie van de PvdA is benieuwd naar de effectiviteit van een aantal innovatiemaatregelen. Er wordt over het succes van innovatievouchers gesproken. De minister laat echter weten dat die in groten getale op de plank blijven liggen. Deze tegenstrijdigheid ziet de PvdA graag opgehelderd.
Bij innovatie op de arbeidsmarkt denken wij aan zelfstandigen zonder personeel. Wij kijken uit naar de beleidsbrief zzp'ers van de staatssecretaris. Wij hopen dat daarin een heldere definitie wordt opgenomen en dat in toekomstig beleid meer rekening wordt gehouden met deze grote groep mensen die in zelfstandigheid arbeid verricht. Wellicht is het mogelijk om in deze beleidsnota aandacht te besteden aan de werkplekken van de zzp'ers. Deze groep heeft grote behoefte aan betaalbare werkplekken. Door de SUWI-operatie zijn er veel gebouwen leeg komen te staan. Kan het ministerie van EZ de gemeenten aansporen en oproepen om de gebouwen die leeg staan aan zzp'ers ter beschikking te stellen? Dat duwtje in de rug zouden de zzp'ers best kunnen gebruiken.
Voorzitter. Mijn tijd zit er helaas op. Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om de minister en de staatssecretaris heel veel succes te wensen voor het komende jaar en natuurlijk voor de gehele kabinetsperiode. Mijn fractie heeft er vertrouwen in en ik kijk uit naar de antwoorden.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik heb u niets horen zeggen over marktwerking. Ik ben toch wel benieuwd naar uw mening op dit punt. Ik kwam uw collega Ton Heerts gisteren tegen bij die FNV Bad Practices Show Marketing en ik verwachtte dat u daarover nog wat zou zeggen. Ik stel graag de volgende vraag. De staatssecretaris heeft aangekondigd zo spoedig mogelijk te komen met de resultaten van het onderzoek naar de arbeidsomstandigheden van postbezorgers. Onderzocht wordt of zij onder sociaal onwenselijke arbeidsomstandigheden moeten werken. Ik haalde net het voorbeeld aan van iemand die niet meer mag werken als postbezorger omdat hij met zijn kind naar het ziekenhuis moet. Dat is toch onmenselijk? Wat vindt u daarvan?
Mevrouw Smeets (PvdA):
U wijst op de bijeenkomst van gisteren. Mijn collega Heerts heeft daar behartigenswaarde woorden gesproken. Door een andere collega, Ferd Crone, is een motie ingediend waarin het kabinet is verzocht om alle zaken in kaart te brengen inclusief de lessen die daaruit geleerd kunnen worden voor de toekomst. Mijn fractie vindt het teleurstellend dat dit overzicht pas in de zomer van 2008 beschikbaar komt. Dat mag echt wel wat sneller, ook naar aanleiding van de bijeenkomst van gisteren.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Maar vindt u het voorbeeld dat ik gaf sociaal onaanvaardbaar?
Mevrouw Smeets (PvdA):
Ik vind het moeilijk om op dit soort voorbeelden te reageren. Het grotere geheel moet worden bezien. In reactie op uw voorbeeld zou ik natuurlijk moeten zeggen: ja, dat is ontzettend vervelend en zo zou het niet mogen gebeuren. Het gaat echter om het grotere geheel. Wat leren wij van de zaken die wij tot nu toe hebben gezien? Welke lessen moeten wij daaruit leren voor de toekomst? De heer Crone heeft het kabinet op dat punt al in mei 2007 via een motie opgeroepen.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
U vindt dus net als ik dat dit een onwenselijke en onmenselijke situatie is als deze voorkomt. Ik benadruk dat deze inderdaad voorkomt. U zegt dat een en ander in de wet is geregeld. Tijdens het PvdA-congres is tegen de leden gezegd dat in de wet staat dat indien er sociaal onaanvaardbare arbeidsomstandigheden worden gehanteerd, het kabinet verplicht is om in te grijpen. Het lijkt mij dat u uw staatssecretaris moet aansporen om dat daadwerkelijk te doen.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Ik zal de antwoorden van de staatssecretaris afwachten. De PvdA is een partij die zaken die op het congres aan de orde komen in de Kamer afhandelt. U doet het nu voorkomen alsof de Partij van de Arbeid absoluut geen oog heeft voor bepaalde uitspattingen. Dat is zeker niet het geval. Dat is gisteren ook nog eens door mijn collega Heerts op het FNV-congres duidelijk onderstreept.
De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Ik heb leden horen spreken over een goed vestigingsklimaat maar ik heb daar heel andere dingen over gehoord. Ik heb bijna het hele zomerreces benut om bedrijven en mkb'ers te bezoeken. Op enkele succesvolle ondernemers die de schaapjes inmiddels op het droge hebben na, waren de gesprekken met jonge starters en oude, ervaren ondernemers schokkend. Jonge ondernemers worden door de huidige Nederlandse regering met belastingen, heffingen en wet- en regelgeving gestraft. Het lijkt wel alsof zij niet voor zichzelf hadden moeten beginnen. Ik speek uit ervaring, want ik ben zelf ook starter geweest en heb de ellende persoonlijk ervaren.
De ondernemers zijn het echt spuugzat. De een overweegt naar het buitenland te vertrekken, de ander durft zijn vier generaties oude familiebedrijf niet aan nummer vijf over te dragen. Ondertussen komt er ook nog een minister tussendoor – dat is overigens niet deze minister – met het plan dat mkb'ers hun stoepje schoon dienen te houden. Zij zijn nu per week al een dag kwijt aan allerlei onzinnigheden, waarmee zij als hardwerkende, economiereddende brigade door de overheden wekelijks worden gebombardeerd. Daar mag echt niets meer bij komen.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik ben eigenlijk een beetje verbaasd: wie heeft de heer Graus dan gesproken? De feiten zijn namelijk als volgt. Er is een intensivering in het kader van de technologie van 1 mld. Dit kabinet zet 800 mln. loonsuppletie en 200 mln. Vpb-verlaging in. Met andere woorden, tegenover de 1,6 mld. lastenverzwaring voor het bedrijfsleven staat 2,0 mld. lastenverlichting, wat per saldo neerkomt op een plus van 400 mln. Wil de heer Graus ondernemers op deze feiten attent maken?
De heer Graus (PVV):
Ik ben helemaal ontroerd door de mooie woorden van de heer Ten Hoopen, maar ik hoor andere dingen. Het is des te erger dat de bedrijven er niets van merken. Gezien de peilingen spreekt mijn partij toch de taal van de bedrijven en het volk. Wij verwoorden de laatste maanden goed wat er onder hen leeft.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Natuurlijk spreekt de heer Graus namens die bedrijven. Ik gebruik echter geen retoriek, ik houd hem slechts de feiten voor. Ik daag hem uit daarop te reageren. De feiten tonen aan dat dit kabinet een concurrentieel klimaat schept voor de bedrijven.
De heer Graus (PVV):
Het zijn feiten maar ze komen blijkbaar niet tot uitdrukking bij de bedrijven. Dat is het laatste wat ik erover wil zeggen. Wij krijgen geluiden van bedrijven en burgers. Voor hen sta ik hier, niet om de heer Ten Hoopen te plezieren.
Mevrouw Smeets (PvdA):
De heer Graus zegt dat de ondernemers het "spuugzat" zijn. Hoe verklaart hij dan dat er zo veel nieuwe bedrijven starten? Blijkbaar worden heel veel mensen, "burgers", enorm gestimuleerd om met een bedrijf te beginnen. Dit zijn geen cijfers die ik zelf verzin, maar feiten.
De heer Graus (PVV):
Het is heel mooi dat die starters er zijn. Nederlanders zijn inderdaad ondernemers met lef, durf en moed, ook in deze tijd. Daar kunnen wij alleen maar heel erg trots op zijn. Dat is dé Nederlandse identiteit, die dus echt bestaat. Op de starters kom ik dadelijk nog terug; ook zij hebben fors hulp nodig. Ik ben in ieder geval blij dat mensen de moed erin houden; het is fijn dat mevrouw Smeets mij daaraan herinnert.
Hoe zit het met de voortgang van de beloofde administratievelastenverlichting? Ondernemers behoren te ondernemen en zouden niet mogen worden gestraft met lastenverzwaring.
Het ministerie constateert terecht dat moderne economieën vooral concurreren op kennis en innovatie, maar trekt daaruit de onjuiste conclusie dat het bedrijfsleven moet worden ondersteund door middel van algemene projectgebonden innovatiesubsidies. Deze maatregelen zijn in de praktijk weinig effectief en werken uiteindelijk vaak contraproductief. Enerzijds zadelen ze bedrijven namelijk op met extra administratieve regels, anderzijds drijven ze de algemene belastingdruk op waardoor ondernemen minder aantrekkelijk wordt. Het ministerie zou zich wat innovatie betreft, moeten concentreren op het verbeteren van het ondernemingsklimaat voor kennisintensieve bedrijven en op een goede bescherming – dat is heel belangrijk – van intellectueel eigendom.
Gegeven de huidige trend van belastingverhogingen over de gehele linie verslechtert het ondernemingsklimaat snel. Bij de innovatievouchers voor het mkb kan men zich afvragen hoeveel behoefte de gemiddelde mkb'er heeft om kennis in te kopen. Aangenomen dat die behoefte bestaat, kan de overheid daarin het beste voorzien door de winstbelasting te verlagen. Zo wordt ondernemers extra budget gegund dat zij naar eigen inzicht kunnen besteden; die overheidsbemoeienis hebben zij niet nodig.
Een volgend voorbeeld is de regeling TechnoPartner. Dergelijke subsidies zijn onnodig als het ondernemingsklimaat dermate gunstig is dat het zonder verdere stimulans aantrekkelijk is voor technologische starters om zich in Nederland te vestigen. Gunstige omstandigheden zijn lage winstbelasting en goede bescherming van intellectueel eigendom. Daaraan kunnen worden toegevoegd een goede infrastructuur op het gebied van ict en kwalitatief hoogwaardig en praktijkgericht onderwijs.
Vervolgens kom ik op de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk. Voor deze fiscale subsidie geldt eenzelfde redenering als voor het eerder door mij genoemde en de innovatievouchers. Een verlaging van de winstbelasting geeft ondernemers extra budget waarmee zij zelf kunnen bepalen of zij hun speur- en ontwikkelingswerk willen uitbreiding.
Een laatste voorbeeld is het principe van de launch customer, waarbij de overheid het voortouw neemt bij het toepassen van nieuw ontwikkelde producten of technieken. Dit is geheel onnodig, omdat nieuwe producten of technieken die werkelijk innovatief zijn, vanzelf kunnen rekenen op belangstelling van afnemers in de vrije markt. Zij kunnen daarom geïntroduceerd worden zonder overheidssteun en/of overheidsbemoeienis.
De heer Aptroot (VVD):
Op zichzelf klinkt het positief wat de heer Graus zegt en zo bedoelt hij het ook. Ik wil hem toch iets voorleggen. Wij hebben de winstbelasting tijdens de vorige kabinetsperiode van het normale tarief van 34,5% verlaagd naar 25,5%. Wij konden niet lager. Als wij lager zouden gaan, zouden landen als Japan bedrijven met een vestiging in Nederland daar extra belasten. Als de heer Graus de winstbelasting nog verder wil verlagen, worden de bedrijven teruggepakt en gaan de vestigingen weg.
Ik vraag de heer Graus bovendien te heroverwegen om alle subsidies in belastingverlaging te stoppen. Een startend bedrijf maakt de eerste paar jaar namelijk vaak geen winst. Dan kan het goed zijn om dat zetje toch even te geven via een subsidieregeling.
De heer Graus (PVV):
Dat is inderdaad een van de oplossingen. Alles kan. Wij kunnen schapen klonen en landen op andere planeten. Het is maar net wat men wil en wat goed is voor de economie.
Dan nu een heel ander punt dat veel bedrijven in de grensstreek de das om doet. Dat is de accijnsverhoging. Deze voorgenomen verhoging zal de doodsteek worden voor veel ondernemers in onze grensgebieden. Ik kom zelf uit Limburg en dat blijkt duidelijk uit mijn accent, waar ik heel trots op ben. Met name de Limburgse ondernemers gaan verstrikt raken door de honderden kilometers grens met België en Duitsland. Die landen hebben lagere tarieven dan Nederland. Volgens mij heeft Den Haag niet in de gaten dat het grensoverschrijdende verkeer niet bij een kratje bier alleen blijft. De kranten stonden namelijk vol van een kratje bier. Ook andere boodschappen worden in het buitenland gekocht om de rit nog aantrekkelijker te maken. Het geheel gaat dus niet alleen ten koste van de bierbrouwers en de werknemers, maar heeft ook negatieve gevolgen voor de Nederlandse schatkist. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de schatkist door deze regeling juist btw en accijns zal mislopen. Het is vooral de doodsteek voor de ondernemers in de grensgebieden. Ik weet dat de minister zelf ook uit Limburg komt en hoop dat zij goed over haar schaapjes waakt die daar leven en ondernemen.
De PVV pleit voor vermindering van de controles en fusie van controlerende instanties. De gemiddelde mkb'er is een dag kwijt aan administratieve handelingen en wet- en regelgeving. Dat is natuurlijk te gek voor woorden. De meest gehoorde klacht betreft de vele controles van even zovele autoriteiten, die elkaar met de regelmaat van de klok tegenspreken. Het maakt het nog eens extra moeilijk dat zij niet op één lijn zitten. Wij hebben een heel goed voorstel, namelijk om het aantal controlerende instanties terug te brengen tot één, waarbij de verschillende overgebleven specialisten gaan samenwerken en komen tot maximaal één controledag per jaar per bedrijf. Uiteraard zouden wij de PVV niet zijn als wij geen uitzondering zouden maken voor notoire veelplegers, want die moeten vaker gecontroleerd worden. Sterker nog: zij moeten gewoon worden opgedoekt en keihard worden aangepakt. Laat de goede en welwillende ondernemers met rust. Laat ze lekker ondernemen. Dit willen ze graag en hier zijn ze sterk in. De overheid moet ondernemers laten ondernemen.
De voorzitter:
Mevrouw Smeets wil u een vraag stellen.
De heer Graus (PVV):
Sorry, ik had mevrouw Smeets niet gezien.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Dat gebeurt wel vaker, maar dat heeft met mijn lengte te maken.
De heer Graus klaagt over de regeldruk en de administratieve lasten voor ondernemers. In september hebben wij een uitgebreid en kritisch debat gevoerd met deze staatssecretaris en de staatssecretaris van Financiën. Toen heb ik geen inbreng gehoord van de PVV. Ik ga er dan altijd vanuit dat er weinig te klagen valt, want anders had ik daar gezeten als ik de PVV was geweest.
De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Voor zover ik mij kan herinneren, ben ik bij iedere plenaire bespreking geweest. Omdat de PVV nu nog maar negen zetels heeft, moet zij wel eens een ao laten schieten. Ik kan niet overal bij zijn. Vaak overlappen de portefeuilles elkaar en moeten er keuzes worden gemaakt. Ik klaag zolang ik Kamerlid ben, dus sinds een jaar, over administratieve lasten en bepleit lastenverlichting. Mijn fractieleider Geert Wilders doet dat ook al jaren. Wij hebben nooit een andere toon gezet dan deze. Misschien was u hiernaast net een gevulde koek aan het halen of zoiets dergelijks. Ik heb het echt altijd gedaan.
Wij pleiten voor een nationaal controle orgaan, NCO. Dat zou heel toepasselijk zijn. Ook pleiten wij voor een protocol voor de controles op arbeidsomstandigheden bij de brandweer, de gemeente et cetera. Wat vindt de minister hiervan?
Er moet meer hulp en ondersteuning komen voor starters. Starters moeten ervoor worden beloond dat zij in deze tijd met veel durf en doorzettingsvermogen een bedrijf beginnen. Wat is de minister voornemens te doen om deze mensen te steunen?
Voordat ik het vergeet te zeggen, merk ik vast op dat wij vaak signalen krijgen dat heffingen onterecht worden geïncasseerd. Daar gebeurt van alles mee, maar niets komt ten goede aan waar de heffingen voor bedoeld zijn. Wil de minister dit inzichtelijk maken?
Het ministerie van Economische Zaken dient meer tegenwicht te bieden aan andere ministeries als Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Verkeer en Waterstaat. Het raakt elkaar allemaal, maar er moet meer tegenwicht komen als het gaat om milieu en files en de gevolgen voor burgers en bedrijven. Daar is het ministerie van Economische Zaken ook verantwoordelijk voor.
Het Nederlands tij dient te worden gekeerd. Wij moeten terug naar een beter en sterker Nederland voor onze burgers en mkb'ers.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Voorzitter. Het streven naar welvaart is een nobel streven. Daarbij geldt echter wel dat de economie ten dienste van de samenleving staat en niet andersom, zoals professor Graafland, hoogleraar Economie, Onderneming en Ethiek aan de universiteit van Tilburg al stelde. Economische groei ligt besloten in de manier waarop God de mens heeft geschapen: een creatief wezen naar zijn beeld. Dat stelt de mens in staat, kennis te vermeerderen en productiever te worden. Die groei moet echter wel samengaan met sociale ontwikkeling, zegt Graafland. Die mening deelt de ChristenUnie. Het is dan ook zaak, oog te houden voor belangen die niet of moeilijk in geld zijn uit te drukken, zoals milieu, natuur, de sociale samenhang in de samenleving en inkomensverhoudingen wereldwijd. De fractie van de ChristenUnie is dan ook blij dat in de missie van de bewindspersonen naast het werken aan een welvarend en ondernemend Nederland het werken aan een duurzaam Nederland tot uitdrukking komt.
Naast het voortdurend streven naar een gunstig vestigingsklimaat vraagt de globalisering niet alleen om wereldwijde afspraken om het economisch verkeer aan sociale en ecologische normen te binden, maar ook om een goed nationaal beleid voor duurzame economische en sociale ontwikkeling. Volgens de internationale arbeidsorganisatie zijn er wereldwijd ongeveer 218 miljoen werkende kinderen. Zoals bij de algemene politieke beschouwingen aangekondigd, heeft de fractie van de ChristenUnie eind september het actieplan"Stop Kinderarbeid - Eerlijke Handel" gepresenteerd. De fractie van de ChristenUnie wil van de minister weten of er stimuleringsmaatregelen bestaan en of zij of de staatssecretaris bereid is om deze te ontwikkelen voor bedrijven die zich actief en positief inzetten voor de bestrijding van kinderarbeid. Het is noodzakelijk dat Nederland in WTO-verband strenger toeziet op de naleving van de meest fundamentele ILO-normen, ook bij uitbesteding van werk aan het buitenland. Wij verzoeken de minister, zich er in WTO-verband voor in te zetten en de mogelijkheden te onderzoeken om producten waarvan bekend is dat er kinderarbeid voor aan te pas is gekomen, uit het handelsvolume te weren.
Verder vraagt de ChristenUniefractie de minister om zorg te dragen voor een beleid rondom handelsmissies dat er waar mogelijk op gericht is kinderarbeid en activiteiten van bedrijven die hierbij betrokken zijn terug te dringen.
Ten slotte is mijn fractie van mening dat voor consumenten informatie beschikbaar moet zijn over kinderarbeidvrije producten.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Hoe denkt u over de wet openbaarheid van productie en ketens? Vindt u dat die wet er moet komen?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik vind dat er inderdaad wat meer transparantie moet komen in de ketenverantwoordelijkheid. Ik wil samen bezien op welke manier wij daaraan meer handen en voeten kunnen geven, in afwachting van de voorstellen waarmee het kabinet komt. Ik kan hier niet zeggen dat die wet er zal komen. Dat moeten wij eerst afwachten. De staatssecretaris zal sowieso komen met een nieuw MVO-beleid. Wij moeten even afwachten wat daarin allemaal is opgenomen.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik vind dit toch echt jammer. Hierover wordt al de nodige jaren gepraat. Ik had juist gehoopt – en dat ook begrepen – dat de ChristenUnie zich juist hiervoor heel sterk maakt. U hebt onlangs hierover zelf nog een bijeenkomst georganiseerd, waarvoor ik u alle lof geef. Het is jammer dat met al die vrijblijvendheid van de afgelopen jaren niet genoeg wordt bereikt. Deelt u de visie dat ook de nodige plichten moeten worden vastgelegd voor bedrijven om tot transparantie te komen en mogelijkheden voor consumenten om die transparante informatie te kunnen opvragen? Vindt u dat de wet er moet komen?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik vind inderdaad dat er maatregelen moeten komen voor meer transparantie bij de ketenverantwoordelijkheid en voor de productie binnen de gehele keten. Ik wil echter eerst afwachten waarmee de staatssecretaris komt, dan kunnen wij erover verder debatteren.
Bedrijven dienen transparant te zijn over hun productieketen, over de mate waarin de fundamentele ILO-arbeidsnormen in de praktijk worden gebracht en over de mate waarin zij actie ondernemen om hierop voortgang te boeken. Het ministerie van EZ stimuleert transparantie, maar wordt het niet tijd om te komen tot wetgeving om transparantie te bevorderen, zodat bedrijven kunnen worden gevolgd op hun progressie en consumenten kunnen worden geïnformeerd over de producten die te koop zijn? Graag zien wij een voorstel van de bewindspersonen op deze punten tegemoet.
In de brief van de minister over het industriebeleid en in de begroting wordt het belang benadrukt van het terugdringen van administratieve lasten en regeldruk. Wij waarderen de nieuwe reductiedoelstelling uit het coalitieakkoord van 25%. Om deze doelstelling te kunnen realiseren, is een sterke coördinatie nodig. Nu hebben zeven bewindspersonen een coördinerende rol bij de aanpak van de regeldruk. Graag verneemt de ChristenUnie de visie van de minister op de aanbevelingen van Actal, waarbij in het bijzonder aandacht wordt gevraagd voor het aanpakken van deze versnipperde coördinatie.
Verder geeft de minister aan dat het starten als ondernemer vanuit werknemerschap of uitkering aantrekkelijker wordt gemaakt. Meer specifiek heeft het ministerie van EZ in 2008 de ambitie om meer jongeren te interesseren in het starten van een eigen bedrijf. De minister wil microkredieten inzetten voor startende ondernemers, met extra aandacht voor ondernemers in de veertig aandachtswijken. Graag verneemt mijn fractie de ambities van de bewindslieden voor de groei van startende ondernemers met een microkrediet en snelle groeiers. Er zijn namelijk geen doelstellingen neergelegd in de begroting.
De ChristenUnie vraagt daarnaast de aandacht van de bewindslieden voor het in kaart brengen en wegnemen van belemmeringen voor ouderen om zelfstandig ondernemer te worden. Graag vernemen wij hierop een reactie van het kabinet.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben begin dit jaar naar aanleiding van de tweede Voortgangsrapportage Industriebrief aandacht gevraagd voor het gebrek aan vakpersoneel. In dit verband vragen wij, in lijn met vorige bijdragen, nogmaals naar de coördinatie tussen de ministeries van EZ en van OCW, zeker nu het genoemde gebrek aan vakpersoneel alleen nog maar toeneemt. Juist deze minister achten wij in staat de mogelijke synergie tussen OCW en EZ optimaal te benutten. Hoe is de coördinatie op dit moment en wat zijn daarvan de concrete resultaten?
In dit kader tot slot nog het volgende. Het ministerie van Economische Zaken is bezig met het opzetten van de taskforce technologie, onderwijs en arbeidsmarkt. Volgens het beleidsvoornemen moet het bedrijfsleven hierin een leidende rol krijgen. Vanuit de federatie van technologiebranches bereiken ons echter berichten, dat de leidende rol voor het bedrijfsleven ver te zoeken is en dat de focus van technologie naar techniek is verlegd. Wij verzoeken de minister om bij het verder uitwerken van dit beleidsvoornemen de leidende rol van het bedrijfsleven veilig te stellen en hierbij de federatie van technologiebranches te betrekken.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Voorzitter. Het is bekend dat de fractie van GroenLinks vaak aan het bestaansrecht van het ministerie van Economische Zaken heeft getwijfeld. Wij hebben er regelmatig voor gepleit het energiedeel van het ministerie onder te brengen bij VROM. Dit zou het voeren van een effectieve klimaatpolitiek fors vereenvoudigen. Helaas is dit bij de formatie geblokkeerd. Nu dit zo is, daagt de fractie van GroenLinks de minister van Economische Zaken uit om te laten zien wat een groen ministerie van EZ in zijn mars heeft. Groene economische politiek is immers bittere noodzaak, maar ook een geweldige kans. Wij moeten kiezen voor R&D, voor een creatieve, groene kenniseconomie, en voor het streven om de schoonste economie van Europa te worden. Nederland kán een "Green Valley" aan de Noordzee worden. Het ministerie van Economische Zaken zou hierin de leiding kunnen nemen. Maar wil de minister dit eigenlijk wel? Het lijkt er nog niet op. Staat zij eigenlijk wel achter het doel om van Nederland de schoonste en zuinigste economie van Europa te maken? Of ziet zij dit als niet meer dan een hobby van haar collega-minister Cramer?
Want waar was minister Van der Hoeven om de bouw van de nieuwe kolencentrales te stoppen? Vijf nieuwe kolencentrales zijn met elkaar net zo vuil als alle auto's in Nederland samen. Zij zijn twee keer vuiler dan centrales op aardgas en oneindig veel vuiler dan zon of wind. Waar is in het debat over de kolencentrales de CDA-fractie en de fractie van de PvdA? Nieuwe kolencentrales zijn een blamage voor de klimaatambities van dit kabinet. Waarom wordt er slechts een vage inspanningsverplichting voor de bouwers van de kolencentrales afgesproken om het zo schoon mogelijk te doen? Waarom is er geen sprake van een harde resultaatsverplichting? Waarom wordt niet alles uit de kast gehaald om een wet te maken die de komst van kolencentrales stopt? De fractie van GroenLinks zegt: "kappen met kolen". Mijn fractie zal er de komende tijd alles aan doen om de bouw van de kolencentrales te voorkomen. Gemeenten en provincies zijn aandeelhouders van de "kolenbouwers" Essent en Nuon. In de gemeenteraden en de provinciale staten roepen de vertegenwoordigers van GroenLinks andere partijen op dit moment op om hun aandeelhoudersmacht te gebruiken om de investeringen af te blazen.
Nederland staat er wat betreft de duurzame energie slecht voor. De productie ervan is in Nederland heel beperkt en blijft achter bij andere landen in Europa. Waarom kan Denemarken 17% van zijn elektriciteit halen uit windenergie, terwijl Nederland nog geen 2% haalt? Dit kabinet heeft een mooi en ambitieus doel, namelijk 20% duurzame energie in 2020. De maatregelen van minister Van der Hoeven steken echter erg schril af bij dit ambitieuze doel. Er komt een beetje subsidie voor duurzame energie, namelijk ongeveer 20%. Dit is een percentage dat gebruikelijk was onder de vorige kabinetten. Dit is dus niet veel meer, maar veel minder. Dit is geen stap vooruit, maar een stap achteruit. Dit is werkelijk ongelofelijk.
De heer Van der Ham (D66):
Ik kan het niet laten, te benadrukken dat het toch uitmaakt of er een kleine partij in de regering zit. Ik weet dat mijn vraag wat flauw is, maar die is wel heel reëel. Heeft de heer Duyvendak geen spijt dat GroenLinks niet zelf is aangeschoven? Er is zo veel aandacht voor natuur- en milieubeleid. De fracties van de PvdA en de ChristenUnie hebben in zijn ogen te weinig gedaan. Hierover denk ik wat genuanceerder, maar wij zouden beiden graag veel verder gaan. Heeft de heer Duyvendak geen spijt dat GroenLinks niet zelf is aangeschoven in de regering? Dan was het wellicht allemaal veel groener geweest.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Wij hadden graag geregeerd en wij regeren graag een volgende keer. Tegelijkertijd moet mij van het hart dat de afstand wel heel erg groot is tussen wat GroenLinks ambieert en wat er in de praktijk gebeurt op milieugebied. Ik vraag mij met recht af of wij dit in een regeerakkoord hadden kunnen overbruggen. Neem het hypothetische geval dat D66 nu aan de onderhandelingstafel had gezeten. Ik vraag mij af of die partij dat had kunnen overbruggen.
De heer Van der Ham (D66):
Wij hebben bewijskracht. Wij hebben aangegeven dat wij het beter zouden hebben gedaan dan de ChristenUnie en de PvdA. Dat geldt zelfs voor de VVD. Dat moet ik die partij nageven. Van GroenLinks zullen wij het nooit weten. Dan vind ik heel jammer en op die manier ook een beetje vrijblijvend van GroenLinks.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Het is inderdaad schrijnend dat, terwijl de vorige kabinetten-Balkenende structureel 700 mln. per jaar voor de MEP, de duurzame energiesubsidie, wisten vrij te spelen, dit kabinet volgend jaar begint met 10 mln., daarna met 40 mln. en eindigt met 160 mln. per jaar structureel. Dat is echt heel veel minder. Dit is slechts een voorbeeld, maar kijk maar naar de plannen van afgelopen vrijdag. Voor asfalt komt er 4,5 mld. beschikbaar. Die initiatieven liggen heel ver af van GroenLinks. Die bevestigen mij helaas in onze indruk dat wij moeilijk een plek in dit kabinet hadden kunnen vinden.
Wij voeren oppositie, maar toch zien ook wij nog wel dingen aangenomen worden. Dan hopen wij resultaat te boeken, bijvoorbeeld met de motie-Halsema om te komen tot een verplicht aandeel duurzame energie, een andere manier om duurzame energie te realiseren dan via subsidies. Ook die motie wordt door het kabinet echter niet uitgevoerd. Waarom gebeurt dat niet? Het gevolg is wel dat het Milieu- en Natuurplanbureau scherp oordeelt over de kabinetsplannen voor duurzame energie. Ik citeer: "Vanwege de beperkte subsidiebudgetten vindt er weinig productie van vernieuwbare energie plaats." Ik zeg dat ook tegen mevrouw Smeets. Hun collega's van ECN, andere onderzoekers, waarschuwen voor een groot subsidietekort al in 2011. Zij zien de productie van duurzame elektriciteit na 2014 helemaal in elkaar klappen.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Voorzitter. Het is jammer dat GroenLinks een verkeerde voorstelling van zaken geeft. Dit kabinet is namelijk wel bezig met de motie-Halsema. Er wordt bekeken wat er samen met andere landen kan gebeuren. Dat weet de heer Duyvendak ook. Dat is al vaker ter sprake gekomen, maar iedere keer herhaalt de heer Duyvendak dat die motie niet wordt uitgevoerd. Dat klopt niet.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
De motie-Halsema vraagt om in Nederland te komen tot een verplicht aandeel duurzame energie. Alle bedrijven zouden moeten worden verplicht een bepaald percentage zon, wind en dat soort zaken te leveren, oplopend in de tijd. Die motie wordt niet uitgevoerd. Het kabinet heeft de motie gelezen alsof erin wordt gevraagd om deze kwestie in Europees verband of met een Europese groep van landen in te voeren, maar dat wordt helemaal niet gevraagd. Zo wordt de motie echter wel geïnterpreteerd en dat betreurt mijn fractie. Mijn fractie betreurt het evenzeer dat mevrouw Smeets de motie ook op deze manier uitlegt, want daardoor wordt het nog moeilijker dit kabinet te dwingen, ook nu de subsidiebedragen zo laag zijn, de komende periode te komen tot een verplicht aandeel duurzame energie.
De productie van duurzame energie is afhankelijk van langetermijnzekerheid. Hoe ziet minister Van der Hoeven deze lange termijn? Het kan toch niet bij die 160 mln. per jaar structureel tot 2020 blijven? Waarom ontbreekt hier iedere visie, ieder plan? Waarom die noodkreten uit de sector?
Het kabinet maakt in zijn mediaoffensief goede sier met plannen voor zonne-energie, maar waar zijn die plannen eigenlijk? Waar is het budget? Wij zijn op zoek gegaan en er is eigenlijk niets. Gebakken lucht dus. Daarom heeft GroenLinks maar een amendement gemaakt om vanaf 2008 structureel 50 mln. vrij te maken voor de stimulering van kleinschalige zonne- en windenergie, achter de meter zogezegd, zodat mensen en bedrijven er in 2008 zelf op hun eigen dak mee aan de slag kunnen. Zonnepanelen op bijvoorbeeld 100.000 daken als een eerste belangrijke stap. Doet de minister mee?
De heer Van der Ham (D66):
Voorzitter. Het ministerie van Economische Zaken is niet te benijden dezer dagen, want terwijl minister Donner overhoop ligt met de PvdA en de ChristenUnie over het ontslagrecht, moet Economische Zaken toezien dat de flexibilisering van de arbeidsmarkt muurvast zit. Ook zal het de bewindslieden wel aan het hart gaan dat minister Bos, minister Cramer en minister Vogelaar geen haast lijken te maken met het openbreken van de huizenmarkt, iets te doen aan de hypotheekrenteaftrek, of iets aan de huurliberalisatie. En wat is het jammer dat de collega's van deze bewindslieden weinig structureels doen aan de vergrijzing van de arbeidsmarkt. Deze bewindspersonen van de kenniseconomie zullen zich ook zorgen maken over de positie van leraren in het middelbaar en het basisonderwijs. Met heel veel argwaan zullen ze kijken of er meer geld komt voor hun collega Plasterk. Maar ja, het is allemaal niet uw portefeuille of toch wel? Is niet het ministerie van Economische Zaken er bij uitstek voor bedoeld om als haas, als aanjager van het debat te fungeren? In vorige periodes was dat inderdaad het geval en nu is het heel veel minder geworden. Minister en staatssecretaris, wij horen van u zo ontzettend weinig op dit soort dossiers terwijl het zoveel met uw beleid te maken heeft. Er is veel te doen in Nederland. Op het gebied van de arbeidsproductiviteit kunt u het niet alleen doen en moet u het doen met uw collega's van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In dit debat horen wij u te weinig. De Raad van State had ook kritiek op het algemene beleid van het kabinet en toonde zich "underwhelmed" door de ambities van het kabinet bij de structurele problemen en de manier waarop het die wil aanpakken. Waar blijft uw interventie in het debat? Graag op dit punt een visie van deze twee bewindslieden. Ik zou ze in het beetje bekrompen en behoudende gezelschap van de andere ministers graag zien als een soort van Fred Astaire en Ginger Rogers, die tijdens de Synode van Dordrecht binnen komen walsen. Dat zou ik fantastisch vinden! Daar droom ik van.
Voorzitter. Ook hoor ik graag van de minister en staatssecretaris wat hun standpunt is over het rapport van Rinnooy Kan over de positie van de leraren. Welke andere samenwerkingsverbanden gaat de minister de komende jaren aan met het ministerie van OCW, bijvoorbeeld op het punt van de creatieve industrie? Zij neemt er geen afstand van, maar zal zij ook nog met eigen initiatieven komen? Graag hoor ik ook op dit punt haar visie.
De grootste hervorming die wij tot nu toe van het kabinet hebben gezien, die is aangekondigd door deze twee bewindslieden, is de wijziging op het punt van de koopzondagen. Wij hebben zojuist een interruptiedebatje gehad met de heer Ten Hoopen waaruit ik toch een beetje hoop put. Hij zei dat wij in ieder geval de koopzondagen die nu al zijn afgesproken in de gemeenten, kunnen handhaven. Ik krijg graag op dit punt een bevestiging van de lezing van het CDA, toch de belangrijkste en grootste coalitiefractie van het kabinet. Ik hoop het echt. Overigens wil ik dit het liefst aan de gemeenten zelf overlaten. Ik wil dat de gemeenten zelf de afweging kunnen maken of iets toeristisch is of niet. Ik zou niet graag willen dat het kabinet-Balkenende bepaalt wat een goedgekeurde vorm van vermaak is. Dat lijkt mij toch geen goede zaak.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Ik ga graag wel over mijn eigen tekst. Ik heb gezegd dat aan de twaalf zondagen die nu in de wet staan, niet wordt getornd en dat de bevoegdheid op lokaal niveau blijft. Als die twaalf zondagen gehandhaafd worden, kunnen op basis daarvan de winkels openblijven.
De heer Van der Ham (D66):
Ik ben heel erg blij dat u impliciet zegt dat de toeristische bepaling in de wet moet worden geschrapt. Dan kunnen de gemeenten zelf een afweging maken of het kan. Ik ben dus heel blij dat u dit voorstel van D66 steunt.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Dit soort retorische trucs houdt u maar voor zichzelf. Ik houd mij bij de feiten. Ik ga ook over mijn eigen tekst. Ik heb zojuist gezegd dat niet wordt getornd aan de twaalf zondagen en dat het op lokaal niveau wordt besloten. Dat zijn de twee uitgangspunten en aan de hand daarvan maakt het kabinet een nieuw voorstel. De inzet van het kabinet is een verduidelijking. Daarvoor stond ik hier. Ik stel het op prijs als u mijn woorden niet de uwe maakt. Of u moet mijn standpunt onderschrijven.
De heer Van der Ham (D66):
De toeristische bepaling in de wet is vrij interpretabel gebleken. Dat is terecht. Sommige mensen hebben er lol in om op zondag te gaan winkelen en zo hun vrije dag te besteden. Ik vind het niet goed dat u via een wetswijziging zou bepalen dat de eisen wat toeristisch is en niet worden aangescherpt. Dat vind ik echt betutteling. Het gaat niet over de vraag hoe ik mijn zondag invul.
De heer Aptroot (VVD):
Wanneer kunnen wij het ongecorrigeerde stenogram van het debat krijgen? Wij kunnen lang praten over wat de heer Ten Hoopen heeft gezegd, maar ik wil gewoon de tekst wel eens zien en het liefst zonder dat er al in veranderd is.
De voorzitter:
Dat zijn suggesties die u niet kunt menen. Wij doen altijd onze uiterste best om het een paar uur na het debat al ter beschikking te hebben. Dat is dus ruim voor het antwoord van de regering.
De heer Van der Ham (D66):
Nogmaals, ik zou niet graag willen dat het kabinet eerst een extra belasting heft op pretparken en nu voor ons gaat bepalen wat wel en niet een erkende vorm van ontspanning is.
Voorzitter. Over anderhalve week zullen wij met minister Cramer en waarschijnlijk ook met deze minister spreken over het programma Schoon en zuinig. Daarin staan de ambities van het nieuwe kabinet voor schone energie. Wij hebben wat verdergaande ambities, zoals u heeft kunnen lezen in onze tegenbegroting en in de doorrekening daarvan. Maar laat ik ook een beetje sportief zijn: dit kabinet is op een aantal punten groen, zeker wat de ambities betreft.
Wij geloven met het kabinet dat wij voor de economie en ecologie samen oplossingen kunnen vinden die beide kunnen versterken. Een van die oplossingen is CO2-opslag. Deze technologie is ontzettend belangrijk, omdat wij daarmee een deel van de tijd kunnen overbruggen die de technologie nog nodig heeft om zich verder te ontwikkelen. Op dat punt heb ik een amendement ingediend. Kortheidshalve verwijs ik naar het amendement, waarin staat waarom ik het heb ingediend en hoe ik het wil dekken.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Over de dekking zal ik nog maar niks vragen, want die is gammel. Ik heb wel een vraag over de inhoud van het amendement. Uit de Borsselegelden worden ook al tientallen miljoenen klaargelegd voor de CO2-opslag. Vindt u het niet wat veel om ook dit erbij te leggen? Vindt u niet dat de producenten uiteindelijk zelf hieraan moeten meebetalen?
De heer Van der Ham (D66):
De CO2-opslag is voor D66 van groot belang. Wij zien dat wij heel veel investeren in schone energie; dat doen wij ook in onze tegenbegroting. Dat doen wij net als u door een verplicht aantal vast te stellen als duurzaam, wat naar onze mening de meest effectieve vorm is van investeren in schone energie. Die CO2-opslag is van ongelooflijk belang om ervoor te zorgen dat het in 2020 echt wordt gehaald en om te voorkomen dat wij straks misschien toch moeten kiezen voor kernenergie. Wij moeten dan ook daarin investeren. Ik vind de pilotprojecten van het kabinet goed en ik vind het ook goed dat ze uit de Borsselegelden zijn betaald, maar ik denk dat het niet voldoende is. Wij zullen extra moeten investeren en de industrie extra moeten helpen door haar tegemoet te komen voor de onrendabele top van investeringen in CO2-opslag. Dat is de bedoeling van mijn amendement.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Het gaat dus niet om de research. Het gaat erom dat er in de periode 2018-2024 geld wordt bijgepast als de toepassing er is, waarvan wij nog niet weten hoe die eruit zal zien. Kunnen wij het geld niet beter nu voor iets anders inzetten?
De heer Van der Ham (D66):
Nee, want ik vind het van groot belang dat zo veel mogelijk van de ontwikkelde technologie naar Nederland gaat. Wij bespreken hier de begroting van EZ. Het is een kans, ook een economische kans, voor Nederland om die technologie hierheen te halen. De minister moet invulling geven aan de wijze waarop wij volgend jaar de 75 mln. besteden die ik in mijn amendement reserveer, want er zal niet onmiddellijk voor 75 mln. aan projecten zijn. Maar het is wel een lokker voor die bedrijven die aan de slag willen gaan met deze technologie om dat in Nederland, onder de Nederlandse vlag te doen. Ik vind dat heel goed, zowel voor het milieu als voor onze economie.
Door het convenant Borssele is er ook geld vrijgemaakt voor schone energie. Wij hebben een aantal vragen over de besteding daarvan. Hoeveel van het geld van de overheid is al belegd en hoeveel nog niet? Wij willen graag een gedetailleerd overzicht daarvan, liefst op papier. En hoeveel van de gelden van EPZ/Delta is al echt belegd? Ik krijg graag een reactie hierop.
Tijdens het debat over de Europese Top op 14 maart 2007 is een motie ingediend die de regering opriep om binnen de EU te pleiten voor een intensievere samenwerking op het gebied van fundamenteel onderzoek naar hernieuwbare energie, met in het achterhoofd de manier waarop op dat terrein wordt samengewerkt via ITER, CERN en ESO. Dat zijn grote technologische samenwerkingsverbanden in Europees verband. Ik hoor graag hoe de minister wil inspelen op deze motie, die door de Kamer is aangenomen. De minister heeft in haar tijd als minister van OCW heel sterk ingezet op ITER. Ik zou het heel mooi vinden, als zij juist die taak oppakt voor duurzame energie. Ik krijg graag een reactie hierop.
Het toerisme is een belangrijke bedrijfstak in Nederland. Wij zouden er nog veel meer uit kunnen halen dan wij nu doen. Wat Nederland investeert en wat ook steden investeren in toerisme is maar een schijntje van wat het buitenland doet. Amsterdam trekt er ongeveer 1,9 mln. voor uit, terwijl Barcelona 30 mln. uittrekt voor het trekken van toeristen en het creëren van bestemmingsverkeer. Het geeft heel veel werkgelegenheid en ook een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven. Wij vinden het daarom jammer dat het kabinet ervoor kiest om te bezuinigen op de post die daarvoor zo belangrijk is. Ik heb een amendement ingediend om die bezuiniging niet alleen ongedaan te maken, maar ook af te romen naar 20 mln. Hoe wil de staatssecretaris ervoor zorgen dat de Holland promotion verder kan worden uitgelegd? Wat mij betreft kan die actiever en ambitieuzer. Vorig jaar ben ik op de Grüne-Wochebeurs in Berlijn geweest. Het was maar een half halletje, een beetje karig voor een van de grootste exportlanden van landbouwproducten. Ik noem ook het aantrekken van backpackers en het stimuleren van gay toerisme. Het zijn allemaal enorme kansen voor Nederland. Daar moet een grotere en ambitieuzere visie op komen, zeker als je ziet wat andere landen en regio's ondernemen.
Mevrouw Smeets (PvdA):
Toerisme ondersteunen is sympathiek, maar de heer Van der Ham haalt het geld ervoor weg bij de internationale betrekkingen. Hecht D66 geen waarde aan internationale oriëntatie en het ondersteunen van ondernemers op dat gebied?
De heer Van der Ham (D66):
Wij maken een andere keuze. Het budget is nog niet juridisch gebonden, dus dat kunnen wij ook doen. Als Nederland met al zijn grote attracties op een dwingender manier in het buitenland wordt uitgezet, wordt daar veel meer economische winst mee behaald dan op de manier waarop het nu gebeurt.
Mevrouw Smeets (PvdA):
D66 haalt dus geld weg bij eventuele exportmogelijkheden voor bedrijven?
De heer Van der Ham (D66):
Ja. Als wij het vestigingsklimaat bevorderen door de nadruk te leggen op de Nederlandse verworvenheden van dat vestigingsklimaat, is dat veel effectiever dan wanneer het via enkelvoudige subsidies wordt gestimuleerd. Er valt veel winst te halen uit het beter op de kaart zetten van Nederlandse ondernemers. Dit is ook effectiever. Daarin verschillen wij van mening.
De heer Van der Vlies (SGP):
Voorzitter. Graag zal ik kort ingaan op enkele speerpunten van de SGP-fractie: investeren in innoveren, veiligheid in het mkb, de Winkeltijdenwet en de SDE-regeling.
Ondernemingen zien zich geconfronteerd met steeds sneller opeenvolgende technologische ontwikkelingen. Het ene innovatieve product is nog maar net op de markt gezet of de concurrent dient zich alweer aan met een nog iets beter product. Deze toegenomen innovatiesnelheid legt een grote druk op organisaties om hun schaarse middelen sneller en efficiënter in te zetten bij het produceren van producten en diensten. Mijn fractie wil het concept van open innovatie onder de aandacht brengen. De uitwisseling van kennis tussen organisaties stimuleert creativiteit, waardoor nieuwe innovatieve ideeën kunnen ontstaan. Dit kan zorgen voor een enorme versnelling in de innovatie van een dienst of product. Bovendien wordt ermee voorkomen dat het wiel steeds opnieuw wordt uitgevonden. Mijn fractie is ervan overtuigd dat de risico's van innovaties drastisch dalen door het gezamenlijk organiseren ervan. Is de minister bereid daar financiële gevolgen aan te verbinden? Ziet de regering wat in mijn voorstel om innovatiekredieten te verhogen voor ondernemingen die bij een risicovol ontwikkelingsproject samen innoveren?
Enige tijd terug is de motie-Van der Vlies over de beveiliging van kleine bedrijven aangenomen. Deloitte heeft naar aanleiding daarvan een onderzoek uitgevoerd, waarvan wij gisteren de resultaten kregen. Wij hebben vernomen dat MKB-Nederland en het Platform Detailhandel Nederland uitgesproken kritisch zijn over het verloop en de uitkomst van het onderzoek. Kern is dat de inzichten van winkeliers zelf veel te veel uit zicht blijven. Die winkeliers zeggen juist dat vooral het ontbreken van geld de belangrijkste oorzaak is voor het niet nemen van extra beveiligingsmaatregelen, die soms bikkelhard nodig zijn. Appels – wat nodig is aan kennis – en peren – wat nodig is aan geld – worden in het rapport samengevoegd tot een goedkope fruitsalade, waarin de appel wel erg overheerst. Mijn motie, met als dictum financiële ondersteuning in de vorm van fiscale aftrek of subsidie, wordt opnieuw afgeserveerd. Dat schiet dus niet op. Om die reden heb ik het amendement op stuk nr. 14 van college Ten Hoopen mede ondertekend, omdat ik het belangrijk vind dat gehoor wordt gegeven aan de gerechtvaardigde wens van kleine ondernemers om hen hoe dan ook te ondersteunen bij de preventie van criminaliteit. Tijdens de algemene beschouwingen heb ik al aandacht gevraagd voor het subsidiëren van coördinatoren die ondernemers kunnen ondersteunen ten aanzien van de verbetering van de veiligheid in en rondom winkels. De minister-president stond daar in dat debat niet onwelwillend tegenover. Graag zien wij hiervan nu een concretisering. Het gaat om een luttel bedrag, waarvoor ik een toezegging tegemoet zie.
De toerismebepaling in de Winkeltijdenwet blijkt verder uitgehold dan wij al dachten. 157 Gemeenten maken gebruik van deze strikte uitzondering. Dit feit laat de urgentie van het initiatiefwetsvoorstel van SGP en SP duidelijk zien. Wij kunnen ons echt niet veel voorstellen bij het laat-maar-waaienliberalisme van VVD en D66, die zich afzetten tegen een gemeenschappelijk moment van rust, in onze traditie gekozen op de zondag. Kijk eens bij die kleine ondernemer, vraag eens aan de werknemer die op zondag moet werken, en diens gezin.
De heer Van der Ham (D66):
Wij zullen het waarschijnlijk niet eens worden over de principiële benutting van de zondag. U overdrijft wel als u zegt dat het zulke grote aantallen zijn. In de brief van de minister staat op pagina 2 dat eigenlijk maar 4% van de gemeenten alle zondagen gebruikt. Waarschijnlijk zijn dat gemeentes waar de SGP niet erg groot is. Overdrijft u uw bezorgdheid niet heel erg? Is het niet de afweging van de gemeenten of zij het nuttig vinden of die zondagen worden gebruikt? Dat kunnen zij doen, in acht nemend de samenstelling van hun gemeentes.
De heer Van der Vlies (SGP):
Het aantal van 157 van de 443 komt uit de brief van de minister, waarbij inderdaad verbijzonderingen worden gecategoriseerd. Heel veel gemeentes maken gebruik van de toerismebepaling die als een strikte uitzondering was bedoeld voor die gemeenten die een uitzonderlijk toeristisch gebied hebben. Ik herinner mij nog goed de twee voorbeelden daarvan: de Pier van Scheveningen en de Dam te Amsterdam. Daar zijn er heel veel, wat mij betreft te veel, bijgekomen. Zeg nu niet dat dat niet bewust is gebeurd. Dat vind ik niet goed, want het is niet naar de geest van de wet, en zelfs niet naar de letter, als het gaat om een uitzonderlijk toeristisch gebied.
Jazeker, de wetgever heeft ervoor gekozen de uitvoering van de wet in handen te geven van het lokale bestuur. Dat bepaalt plaatselijk wat er gebeurt. Zoals bekend waren die twaalf zondagen er mij twaalf te veel, maar goed, ik heb dat verloren, de wet is de wet. Maar de wet heeft een hoofdregel, namelijk dat de winkels op zondag gesloten zijn, tenzij. Dat komt niet uit de lucht vallen, daar hebben wij een heel duidelijke bedoeling mee: een rustpunt in de jachtige week, sociale en godsdienstige motieven, en een mengeling daarvan. Dat is het verhaal en daar heeft de wetgever een uitspraak over gedaan. Ik verwijs naar de Winkeltijdenwet en de Arbeidstijdenwet.
De heer Van der Ham (D66):
Het zijn er een stuk minder dan die enorme hoeveelheid die u net noemde. Kunt u definiëren wat u toeristisch vindt?
De heer Van der Vlies (SGP):
Een stuk minder, maar wel veel te veel. Over de definitie "toeristisch" zijn wij met elkaar aan het stoeien. Dat is een kwestie van interpretatie en dus lastig. Om dat te meten, wordt onderzoek gedaan. Ik heb dat onderzoek samen met mijn collega-initiatiefnemer geïnitieerd. Dat is inderdaad niet gemakkelijk, maar wij weten allemaal zo ongeveer wat er bedoeld wordt met "uitzonderlijk toeristisch gebied", en wij kennen ook de wetsgeschiedenis erover. Wat er nu ondergeschoven wordt, past daar in ieder geval lang niet altijd onder. Dat zou u nou een keer sportief moeten toegeven.
De heer Aptroot (VVD):
Ik zou u graag nog de volgende casus willen voorleggen. Ik ben regelmatig in het Friese dorpje Terherne, waar 800 mensen wonen. Daar is toch nog een supermarkt annex postkantoortje, omdat die gedurende zes maanden per jaar zeven dagen per week geopend is. De toeristen zorgen ervoor dat dat ene winkeltje in die kern kan overleven. De ondernemers hebben mij verteld dat als die winkel gedurende die zes maanden niet elke zondag open kan zijn, de laatste winkel in die kern verdwijnt. Vindt u het voor de recreatie van belang dat die winkel op zondag open mag zijn of niet?
De heer Van der Vlies (SGP):
Ik vind van niet. Daar ben ik heel duidelijk in, maar als wij nou naar de wet kijken, ligt dat misschien iets genuanceerder. Ik moet er gaan kijken.
De brief van het kabinet over dit onderwerp gaat in de goede richting, maar blijft toch nog wel in procedures steken. Ik zie liever dat radicaler op handhaving van de hoofdregel, dat winkels op zondag gesloten zijn, wordt ingezet. Waarom is er lokaal zo veel vrijheid bij die uitzonderingsbepaling? Ik vind dat de minister de rijksoverheid niet buiten beeld kan laten, hetgeen ze wel lijkt te gaan doen. Er moet in de ultieme fase toch opgetreden kunnen worden tegen het oneigenlijke, het niet bedoelde gebruik van de wet?
Het werkprogramma Schoon en Zuinig vindt de SGP-fractie ambitieus, maar wij constateren wel dat door deze hoge ambities het beschikbare budget voor de SDE in het gedrang komt. Ik heb onlangs bij de financiële beschouwingen gezegd dat als de regeling open wordt gesteld per 1 januari deze op 2 of 3 januari zal zijn volgetekend. Het gaat om een bedrag van 14 mln., oplopend tot 188 mln. in 2011. Dat is echter veel te weinig. Dat volume moet groter. De minister heeft in de afgelopen zomer gezegd dat zij het meent met de SDE. Ik zou dan dus vinden dat er bijgeplust moet worden.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 19.05 uur tot 20.20 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20072008-848-872.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.