Vragen van het lid Jansen aan de minister van Economische Zaken over het bericht dat de gemeente Amsterdam haar aandelen NUON wil verkopen.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Economische Zaken welkom.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Het PvdA/GroenLinks-college in Amsterdam wil de gemeentelijke aandelen NUON verkopen. Ook de noordelijke provincies willen zo snel mogelijk hun aandelen NUON en Essent cashen. Daarmee gebeurt wat de SP-fractie vorig jaar juni al voorspelde. De minister van Economische Zaken zette toen het licht op groen voor de splitsing van de publieke energiebedrijven NUON, Essent, Eneco en Delta in een netwerkbedrijf en een handelsbedrijf. Het netwerkbedrijf wordt wettelijk beschermd tegen privatisering, maar het handelsbedrijf niet. De minister zei destijds dat zij niet verwachtte dat de aandelen van de handelsbedrijven snel zouden worden verkocht.

Mijn eerste vraag luidt als volgt. Kan de minister mij uitleggen waarop die verwachting was gebaseerd, terwijl je op je klompen kon aanvoelen dat veel provincies en gemeenten zaten te wachten op een kans om het tafelzilver te verkopen? Is de minister het met de SP eens dat de privatisering van de vier publieke energiebedrijven, die samen tweederde van de Nederlandse klanten bedienen, negatief uitpakt voor de Nederlandse huishoudens en de Nederlandse economie? Heeft de ministers sinds juni 2007 met de provincies en de gemeenten gesproken over een alternatief voor privatisering, bijvoorbeeld de ombouw tot maatschappelijke ondernemingen, met betaalbare tarieven in plaats van megawinstuitkeringen?

Ten slotte iets over de overheidsdeelnemingen. De minister van Financiën heeft in december aangekondigd dat het beleid inzake de verkoop van staatsdeelnemingen wordt gewijzigd van ja, mits naar neen, tenzij. Hij heeft de energiebedrijven daarbij destijds vergeten, omdat die eigendom zijn van lagere overheden. Toch is de gezamenlijke waarde en het economisch belang van NUON, Essent, Eneco en Delta voor de Nederlandse economie groter dan dat van de grootste staatsdeelneming, de Nederlandse Spoorwegen. Wat gaat deze minister doen om de uitverkoop van onze publieke energiebedrijven te stoppen?

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Ik heb die berichten ook gelezen. Zowel het ministerie van Financiën als mijn eigen departement heeft contact opgenomen met de gemeente Amsterdam over wat er nu eigenlijk aan de hand is. Het gaat niet om de daadwerkelijke verkoop, want daarvoor is een afzonderlijk besluit van de gemeente Amsterdam nodig. Dat weet de heer Jansen. De aandelen zijn dus nog in handen van provincies en gemeenten. Zij bepalen wat er na de splitsing, maar die is nog geen feit, eventueel gaat gebeuren met de aandelen van het commerciële bedrijf.

Ik heb in ieder geval van Amsterdam begrepen dat men uitgaat van het "samen uit, samen thuis-scenario". Dat betekent dat het besluit afhankelijk is van wat andere aandeelhouders gaan doen. Zoals ik eerder heb gezegd, vind ik het onverstandig om op dit moment de aandelen zonder meer te verkopen. Het is mijns inziens daarentegen verstandig – dit brengt mij tevens op de volgende vraag die de heer Jansen heeft gesteld – om bij de echte besluitvorming het advies van de expertgroep af te wachten.

Een van de vragen was immers wat ik heb gedaan om in ieder geval te bezien of er alternatieven mogelijk zijn. Ik heb een expertgroep in het leven geroepen onder leiding van de heer Kist. Dit is mede op verzoek van de Kamer gebeurd. Deze expertgroep heeft tot doel om aandeelhouders te helpen bij hun strategische keuzen. Deze groep is nog steeds bezig met haar werkzaamheden. Op 23 januari 2008 is de groep van start gegaan. Bij die gelegenheid heb ik haar voorgesteld aan de aandeelhouders. Deze hebben mij aangegeven dat zij nog steeds bezig zijn met hun afwegingen. Op 26 maart 2008 is het gesprek met de gemeente Amsterdam gepland. De expertgroep zal, zoals gezegd, adviezen geven over mogelijke scenario's voor het commerciële bedrijf.

Waarop was mijn opmerking van destijds gebaseerd? Deze was gebaseerd op de informatie die wij op dat moment hadden en op de gegevens zoals deze mij destijds bereikt hebben. Niet voor niets hebben wij met elkaar een expertgroep in het leven geroepen.

Wat staatsdeelnemingen betreft, is het scenario veranderd in: nee, tenzij. Lagere overheden vallen niet onder het kopje "staatsdeelnemingen". De gemeente Amsterdam wilde niet af van haar aandelen Schiphol toen dit aan de orde was. Hoe gaan wij hiermee verder? De expertgroep onder leiding van de heer Kist zal hierover ook spreken.

Ik wil nog een opmerking maken over het "samen uit, samen thuis-scenario" waarover ik zojuist sprak. Neem de provincie Gelderland. Deze provincie heeft aangegeven dat zij de komende vier tot zes jaar onder enkele te formuleren randvoorwaarden aandeelhouder van Nuon blijft. Dan hebben wij het met 44,4% over de belangrijkste aandeelhouder van Nuon. Andere grote aandeelhouders, zoals Friesland en Noord-Holland, geven eveneens aan onder voorbehoud hun belang te willen aanhouden. Deze beslissing om aandeelhouder te blijven, betekent niet dat er niet wordt nagedacht over strategische beslissingen. Dat zijn zaken waarmee men op dit moment bezig is.

De heer Jansen (SP):

Ik dank de minister voor haar antwoorden. Zij zegt dat Amsterdam op de koers zit van "samen uit, samen thuis". Zij is het toch met mij eens dat er maar één reden is dat de gemeente deze strategie volgt, namelijk zo veel mogelijk vangen? Als er een groter pakket aandelen op de markt komt, zijn de kopers bereid hiervoor meer te betalen. Als de minister zelf aangeeft dat dit onverstandig is – dit lijkt mij een heel heldere uitspraak – vraag ik haar of zij bereid is om nu al verdergaande stappen te nemen en niet te gaan wachten op de expertgroep. De heer Bos heeft afgelopen vrijdag in het Financieele Dagblad gezegd dat hij de verkoop van Nuon haaks vindt staan op zijn visie op privatiseringen. Dat is een nog iets krachtigere kwalificatie. Hij deed vervolgens het voorstel: ga eens bellen met Amsterdam. Laat de minister van EZ het bij zo'n volstrekt vrijblijvend moreel appel van haar collega? Bij de aanpak van de topinkomens was dit overigens ook al zo'n doorslaggevend succes. Of is zij bereid om nu al te zeggen: wij moeten er harder tegenaan en gemeenten en provincies overtuigen om deze weg niet in te slaan?

Minister Van der Hoeven:

Dat is precies hetgeen wij beogen te doen door de commissie-Kist aan het werk te laten gaan en door te vragen om naar alternatieve mogelijkheden te kijken. Verkopen kun je maar één keer. Op dit moment is nog helemaal niet duidelijk wat de gemeente met een aanzienlijke opbrengst van een verkoop moet. Er is immers ook geen sprake van een uitbreiding van taken. Wat dat betreft denk ik dat het echt van belang is om de mogelijkheden te verkennen voor het toekomstig aandeelhouderschap van de gemeente, het publieke aandeelhouderschap. Hierbij kan ook de opmerking die de heer Jansen maakte over de maatschappelijke onderneming worden meegenomen. Ik heb dit toegezegd aan deze Kamer en aan de Eerste Kamer en de commissie-Kist is ermee bezig. Er zit druk op de ketel, omdat 1 juli 2008 een relevante datum in dit geheel is. Gelet op dit debat, denk ik dat het van belang is om de commissie haar werk te laten doen. De boodschap van de heer Jansen is duidelijk. Mijn boodschap en mijn geluid zijn van het begin af aan ook helder geweest: bezint eer ge begint. Je kunt verkopen, maar je doet dit één keer en dan ben je je tafelzilver kwijt. Als men het alleen doet, los van de rest, dan is het nog maar de vraag of men zich zo rijk moet rekenen. Op dit moment verkopen vind ik onverstandig, zoals ik heb aangegeven. Het kan trouwens nog niet; men kan er hoogstens een besluit toe nemen. Ik zou zeggen: wacht eerst de conclusies van de expertgroep af. Elke aandeelhouder zit daar zelf bij.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie is ook hoogst ongelukkig met wat wethouder Gehrels in Amsterdam heeft voorgesteld. Ik vraag de minister om nog een ander element in overweging te geven. De GroenLinks-fractie heeft de afgelopen maanden actie gevoerd bij de gemeenten en provincies die aandeelhouder van Nuon zijn, om te bereiken dat zij afzien van het besluit om een kolencentrale in de Eemshaven te bouwen. Die actie heeft relatief succes gehad. Dit laat zien dat het publieke eigendom van de aandelen de mogelijkheid biedt om energie- en klimaatpolitiek te voeren. Ik vraag de minister om dit aan de commissie-Kist mee te geven als een element van waarde in het publiek aandeelhouderschap. Vorige week hebben wij met minister Eurlings een debat gehad over de milieuzones die Amsterdam wil instellen. Hij zei: ik ga naar Amsterdam, ik ben boos, ik schrijf een brief! Laat deze minister in dit geval hetzelfde doen. Als het in het ene geval kan – daarmee was ik niet zo gelukkig – dan kan het ook in het andere. Ik zou er heel gelukkig mee zijn als zij, vooral uit klimaatpolitieke overwegingen, gewoon tegen Amsterdam zou zeggen: doe dit niet.

De voorzitter:

Mijnheer Duyvendak, er is maximaal één minuut spreektijd. Die hebt u al overschreden.

Minister Van der Hoeven:

Ieder kiest zijn eigen toon in het debat. Brieven schrijven kan best helpen, maar ik heb duidelijk gezegd wat ik van dit voorgenomen besluit op dit moment vind. Dat laat ik de gemeente Amsterdam weten en dat weet men in Amsterdam al van mij. De heer Duyvendak vroeg of in die expertgroep ook alle kansen rondom publiek aandeelhouderschap aan de orde kunnen komen. Daarop is het antwoord "ja". Dit geldt zowel voor het netwerkbedrijf, dat in publieke handen blijft, als voor het commerciële deel. Er is een open opdracht gegeven. Er is niet gezegd dat de commissie alleen naar een bepaald onderdeel mag kijken. Het gaat om beide bedrijven. De vraag is: wat betekent publiek aandeelhouderschap in zowel het ene als het andere geval, en op welke manier kan dit goed worden uitgeoefend? Daarom moet tevens gekeken worden naar mogelijkheden die op dit moment nog niet zomaar voor het grijpen liggen. De opdracht is zonder meer breed. Er kan aan de orde komen wat de heer Duyvendak heeft opgemerkt. Ik heb dat in ieder geval niet uitgesloten.

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie kan geen touw meer vastknopen aan het beleid van de gemeente Amsterdam. De minister noemde het al: een paar maanden geleden hadden wij het hier over Schiphol. De gemeente Amsterdam zette alles op zijn kop omdat zij geen enkele aanleiding zag om de aandelen in Schiphol te vervreemden. Nu is er een eigenlijk vergelijkbare situatie, maar hierin gaat het de andere kant op. De heer Jansen zei dat de SP-fractie in juli doorzag dat de aandelen niet vervreemd mochten worden. Ik heb de motie-Crone/Hessels uit april 2005 voor mij, waarin de regering wordt opgeroepen om met de aandeelhouders in overleg te gaan teneinde de aandelen te behouden. Mijn vraag aan de minister is of de opdracht aan de commissie-Kist nadrukkelijk gericht is op het behouden van de aandelen, dan wel of het eerder een bredere opdracht is om te bezien welke mogelijkheden er voor de aandelen zijn. Onze voorkeur gaat duidelijk uit naar het eerste.

Minister Van der Hoeven:

Dat weet ik. De opdracht aan de commissie is breed. Zoals ik zelf op de eerste aandeelhoudersdag heb gemeld en zoals ik telkens opnieuw meld, komt daarbij nadrukkelijk het belang van publiek aandeelhouderschap, zowel in het netwerkbedrijf, waar het een vanzelfsprekendheid is, als in het commerciële bedrijf aan de orde. Daarbij zeg ik telkens weer: mensen, je kunt je tafelzilver maar één keer verkopen en dan houdt het op. De gemeente Amsterdam wil verkopen indien zich daartoe goede mogelijkheden voordoen en in overleg met de andere aandeelhouders. Ik heb gevraagd waarom zij dat eigenlijk wil. De gemeente ziet geen inhoudelijk belang meer vanwege de landelijke deregulering. Zij denkt dat de Amsterdamse invloed op de energiemarkt minimaal is. Welnu, in het commerciële bedrijf zit toch een heel net percentage waarbij die invloed er wel degelijk is. Daarbij is geen sprake meer van landelijke deregulering, maar van een commercieel bedrijf waarin Amsterdam aandeelhouder is. Het deelnemingenbeleid van het Rijk verzet zich niet tegen verkoop. Het opmerkelijke is dat de houding van Amsterdam in de ene staatsdeelneming toch wel anders is dan in deze eigen deelneming. Volgens Amsterdam zijn de andere publieke belangen directer door de gemeente te behartigen met de opbrengst van de aandelen. Dat is natuurlijk nog maar de vraag, want naar Amsterdam en andere gemeenten gaan geen verdere taken toe.

De heer Zijlstra (VVD):

De VVD-fractie vraagt de minister uitdrukkelijk om het belang van de consument mee te nemen. In Nederland hebben wij de splitsing doorgevoerd om de marktwerking en de eindprijs voor de consument te verbeteren. De Nederlandse consument betaalt op dit moment te veel. Nuon heeft een heel hoog dividend uitgekeerd aan de aandeelhouders, de gemeenten en de provincies. Deze doen met dit bedrag vervolgens leuke dingen voor de burger. Dit geld moet naar de burger. De burger moet kunnen bepalen wat hij met dit geld doet. De tarieven moeten dus naar beneden. Daarvoor is marktwerking en de genoemde splitsing nodig. Ik vraag de minister om dit punt bij de commissie-Kist onder de aandacht te brengen. Uiteindelijk betaalt de consument namelijk. De gemeenten en de provincies hebben bewezen dat zij de tarieven gebruiken om zelf veel geld binnen te krijgen. Zij kijken niet altijd naar het belang van de Nederlandse consument.

Minister Van der Hoeven:

De heer Jansen heeft hier eigenlijk ook al naar gevraagd, namelijk naar de betekenis van de privatisering voor de Nederlandse huishoudens en de economie. De heer Zijlstra stelt deze vraag nu opnieuw. De marktwerking is geen doel, maar een middel, dat moet garanderen dat prijzen betaalbaar zijn voor de consument. Vanuit dat licht zal ik het belang van de consument nog eens nadrukkelijk onder de aandacht van de heer Kist brengen.

De heer Samsom (PvdA):

De minister heeft wat ons betreft het goede signaal afgegeven aan Amsterdam. Zij koppelt dit echter wel heel uitdrukkelijk aan een procedurele afspraak. Zij zegt dat het nu nog niet het juiste tijdstip is en wijst vilein op enige inconsistenties in het Amsterdamse beleid. Dit is allemaal toegestaan, maar ik wil er een inhoudelijk argument aan toevoegen. Het valt mij op dat de gemeente Amsterdam het publieke belang van haar aandeelhouderschap in Nuon iets te smal uitlegt, gelet op de nieuwe wind die waait in het nationale deelnemingenbeleid. Er is een nieuwe regering met een nieuwe Nota Deelnemingenbeleid. Deze nota heeft een nieuwe inhoud. Amsterdam hoeft zich hier niets van aan te trekken, omdat dit staatsrechtelijk allemaal gescheiden is. Toch zou het mij een deugd zijn als de minister Amsterdam erop wijst dat deze besluitvorming ook inhoudelijk misschien niet zo verstandig is.

Minister Van der Hoeven:

Ik heb eerder gewezen op het belang en de inhoud van de Nota Deelnemingenbeleid. Ik zal dit opnieuw doen.

De heer Poppe (SP):

Lagere overheden, waaronder Amsterdam, dreigen het publieke belang van energievoorziening te verkopen voor een handvol zilverlingen. De minister van Economische Zaken zegt nu dat zij dit niet verstandig vindt. Minister Bos heeft gezegd dat een eventuele verkoop haaks staat op de kabinetsvisie op het publieke belang. Hij zou de gemeente Amsterdam eens bellen. Kan minister Van der Hoeven aan minister Bos vragen met wie hij in Amsterdam gebeld heeft en wat de strekking en de gevolgen zijn van dit gesprek? Kan de minister de Kamer hierover nader informeren?

Minister Van der Hoeven:

Er vinden de nodige gesprekken met Amsterdam plaats, ook vanuit mijn departement. Er bestaat op dit moment geen enkel verschil van mening over het feit dat het voorgenomen besluit onverstandig is. Volgens mij zit de SP in de gemeenteraad van Amsterdam. Laat de heer Poppe zelf ook eens bellen met Amsterdam.

De heer Poppe (SP):

Wij hoeven dit niet te doen. Het gaat om het beleid van het college.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar antwoorden en de Kamerleden voor hun vragen.

Naar boven