Vragen van het lid Gesthuizen aan de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Buitenlandse Zaken over kinderarbeid in de natuursteenproductie in India.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Tijdens de NOVA-uitzending van afgelopen zaterdag waren beelden te zien van jonge kinderen die loodzwaar werk deden in Indiase steengroeven ten behoeve van Nederlandse bedrijven en Nederlandse consumenten.

Volgens de staatssecretaris van Economische Zaken is het goed dat er Nederlandse bedrijven in India aanwezig zijn, want dan kunnen die de armoede bestrijden, zorgen voor eten en scholen voor deze kinderen en de welvaart vergroten. Intussen wordt er natuurlijk gewoon geld verdiend door een paar ondernemers en komt er van zulke mooie praatjes bitter weinig terecht. De bedrijven, ook de Nederlandse, beloven van alles, maar doen uiteindelijk maar weinig, behalve hun zakken vullen, aldus de Indiase bevolking. Wat vindt de staatssecretaris hiervan? Is het acceptabel dat er daar kinderarbeid is en dat er Nederlandse bedrijven zijn die daarvan gebruik maken onder het mom van ontwikkeling?

Er is meer. Het gaat in dit soort gevallen vaak niet alleen om kinderarbeid, maar ook om onacceptabel slechte arbeidsvoorwaarden voor werknemers in het algemeen. Het gaat om niet-nakoming van internationale normen. Nederland heeft de plicht zich hard te maken voor nakoming van die normen. De staatssecretaris zegt dat ook de Indiase regering van alles doet aan de problematiek. Echter, ik vraag mij of hij bedoelt: de goede kant op. Want niet alleen dreigde de Indiase minister Nath met een handelsboycot, gericht tegen Nederland, omdat ons land zich uitliet over de arbeidsomstandigheden in India, de Indiase regering heeft zich bovendien pal achter de eisers uit de kledingindustrie gesteld in een zeer discutabele rechtszaak. Deze is aangespannen tegen acht leden van de Nederlandse arbeids- en mensenrechtenorganisaties die strijden voor betere arbeidsomstandigheden alsmede tegen hun internetprovider. De aanklacht tegen deze mensen luidt: smaad. De Indiase regering zelf beschuldigt in het openbaar deze organisaties van onjuiste publicaties. Bedrijven die zich schuldig maken aan slechte behandeling van werknemers of kinderarbeid mogen er niet slagen om op deze manier mensenrechten- en arbeidsorganisaties monddood te maken. Ik vraag de minister van Buitenlandse Zaken dan ook met klem, de aanval op de vrijheid van meningsuiting die dit proces is, te veroordelen en om er bij India op aan te dringen geen internationaal arrestatiebevel via Interpol te doen uitgaan. Het moet duidelijk zijn dat Nederland dit een slechte ontwikkeling vindt.

Staatssecretaris Heemskerk:

Voorzitter. Ik kom net terug uit India en kan beamen dat het een land is van extremen. In die zin dat er bedrijven zijn die tot de top van de wereld behoren en ongelooflijk hard groeien. Ook in die zin dat er een zeer grote economische groei is, dat er 1,1 miljard mensen wonen en dat het de grootste democratie ter wereld is. Tegelijkertijd zie je in India infrastructuur, wegen en openbaar vervoer die allerbelabberdst zijn. Naast het extreem productieve topbedrijf zie je sloppenwijken. Je ziet dat de mensen dat met een soort van gelatenheid accepteren, alsof dat bij het leven en het kastenstelsel hoort. In diezelfde uitzending werd aan het meisje dat werd gefilmd gevraagd: Ga je niet liever naar school? Zij gaf geen antwoord, want bij dat land en de cultuur daar hoort dat je je ouders nooit en te nimmer afvalt, maar ik denk dat zij echt graag naar school wilde.

Iedereen, ook de regering in India, is het erover eens dat kinderen niet zouden moeten werken, maar naar school zouden moeten. Dat is beter voor het kind en het is beter voor het land. De vraag is hoe je dat bereikt. Dat gaat niet vanzelf. De Indiase regering doet er een aantal dingen aan en kan er nog meer aandoen. De vraag is hoe de Indiase regering ervoor zorgt dat de groei ook terechtkomt bij de allerarmste regio's. Ook Nederlandse bedrijven doen er veel aan. In de natuursteenbranche bijvoorbeeld is een initiatief genomen, onder andere in samenwerking met de Landelijke India Werkgroep, om er veel meer maatschappelijk verantwoord te ondernemen en de hele keten af te pellen, uitgaande van de vraag hoe kan worden voorkomen dat kinderen in steengroeven werken. Dat willen die Nederlandse bedrijven niet, want dat pikken de Nederlandse burgers niet. De vraag is: hoe kom je van die kinderarbeid af? Dit proberen bedrijven in India en Nederlandse bedrijven te bereiken door bij te dragen aan de economische groei en aan het tot stand komen van internationale standaarden. De Nederlandse overheid stimuleert dit. In het gevecht tegen kinderarbeid vindt de Kamer mij geheel aan haar zijde. Helaas moet ik erbij zeggen dat dit een lang gevecht is. Dit probleem kan niet in een nacht worden opgelost. Maar gelukkig is er economische groei en zal de democratie ervoor zorgen dat de welvaart breder verspreid zal worden.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik begrijp dat de staatssecretaris herhaalt wat hij in de uitzending van NOVA heeft gezegd en dat hij breed uitweidt over wat er aan de hand is. Ik wil echter van hem horen wat hij zal doen. Wij kunnen inderdaad niet doen wat de regering van India zou moeten doen. Wij kunnen echter wel regels stellen voor de Nederlandse ondernemers die in India geld verdienen. Zo kunnen wij voorkomen dat zij misbruik maken van de situatie. Wil de staatssecretaris daarop ingaan?

Staatssecretaris Heemskerk:

Ik ben ervan overtuigd dat de Nederlandse bedrijven die actief zijn in Nederland, buitengewoon scherp zijn om te voorkomen dat zij betrokken raken bij kinderarbeid. Zij willen het zelf niet en hun klanten willen het niet. Ik doe mijn best om hen daarop af te rekenen en ook alerter te doen zijn. Ik verwijs naar initiatieven als de ketenbenadering in de natuursteenbranche. Verder probeer ik tijdens economische missies meer te doen dan het overhandigen van een kaartje. Zo worden bijvoorbeeld ngo's en Amnesty International gevraagd om een presentatie te houden om de misstanden in het land te laten zien. Verder vraag ik in mijn gesprekken in alle internationale fora aandacht voor het probleem van kinderarbeid. De vraag is echter: hoe kom je er vanaf. Helaas is dat niet morgen geregeld. Een handelsboycot met India, Nederlandse bedrijven die alleen nog maar zaken in Nederland mogen doen, is in ieder geval een slechte oplossing. Die maakt de armoede alleen maar groter en dit is ook slecht voor de kinderen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik wil hier graag op reageren nadat ik antwoord heb gekregen van de minister van Buitenlandse Zaken.

Minister Verhagen:

Mevrouw de voorzitter. Ik dank mevrouw Gesthuizen voor haar vragen en voor haar terechte vraag om aandacht voor kinderarbeid. Kinderarbeid is nog steeds een groot probleem, ook in India. Dit baart mij grote zorgen. Daarom maak ik mij sterk voor het uitbannen van kinderarbeid. Niet voor niets heb ik uitgebreid aandacht besteed aan dit onderwerp in de mensenrechtenstrategie. Juist, omdat er ook in India kinderarbeid wordt verricht, heb ik en marge van het staatsbezoek aan India mijn grote zorgen over de kinderarbeid aan de orde gesteld in mijn contacten met de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken van India.

In het VN Kinderrechtenverdrag is afgesproken dat kinderen moeten worden beschermd tegen economische uitbuiting en dat zij geen werk mogen verrichten dat schadelijk is voor hun gezondheid en hun ontwikkeling. De verdragen van de internationale arbeidsorganisatie bepalen ook dat kinderarbeid verboden is zo lang kinderen leerplichtig zijn of het hun gezondheid schaadt.

Mevrouw Gesthuizen stelt naar aanleiding van de uitzending van NOVA de vraag of handeldrijven met India wel verantwoord is. Dit is naar mijn mening niet de juiste vraag, want hiermee wordt ontkend dat er in India wetgeving tegen kinderarbeid bestaat, binnenlandse processen zijn om de ernstigste vormen van kinderarbeid te bestrijden en er een staatscommissie is ingesteld die toeziet op de naleving van kinderrechten. Ik heb tijdens het staatsbezoek ook contact gehad met leden van die commissie.

Uiteraard mag het niet bij wetgeving alleen blijven; het gaat om de uitvoering van die wetgeving. Wij dringen er steeds op aan dat die wetgeving in praktijk wordt gebracht. Daarnaast financiert Nederland zowel in multilateraal als bilateraal verband programma's ter bestrijding van kinderarbeid. Wij doen nog een heleboel meer, maar ik merk dat ik van de voorzitter geen gelegenheid krijg om de Kamer daarover te informeren.

De voorzitter:

U krijgt als bewindspersonen van mij vijf minuten om namens het kabinet te reageren. Ik geef aan dat die tijd voorbij is. U mag echter best uw zin afmaken.

Minister Verhagen:

Nederland stelt dit punt aan de orde in zowel de bilaterale contacten als de multilaterale contacten. Tijdens de voorbereiding van de EU-Indiatop heb ik er dan ook op aangedrongen dat er tijdens de top aandacht zou worden besteed aan het onderwerp kinderarbeid. Dat is ook gebeurd, maar India heeft helaas geweigerd om passages over kinderarbeid en de ILO-conventies in de slotverklaring op te nemen, juist omdat het land die ILO-conventies niet ondertekend heeft. Het kabinet betreurt dat en zal het onderwerp aan de orde blijven stellen, onder andere in de onderhandelingen over een partnership and cooperation agreement. Die onderhandelingen vinden plaats tussen de Europese Unie en India.

De strijd tegen kinderarbeid, die volop wordt gevoerd, mag niet neerkomen op handelsprotectie. In mijn mensenrechtennotitie heb ik ook op het punt van kinderarbeid concrete maatregelen aangekondigd. Zo zal ik initiatieven nemen om te komen tot een EU-import­verbod voor producten die door gedwongen kinderarbeid tot stand zijn gekomen. Verder zal ik initiatieven nemen om in het kader van de WTO-bepalingen de ILO-bepalingen over te nemen. Het gaat daarbij niet alleen om gedwongen kinderarbeid maar ook om kinderarbeid die schadelijk is voor de gezondheid en de veiligheid.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor hun beantwoording. Ik vind de antwoorden echter slap en vrijblijvend. De bewindspersonen draaien eromheen. Ik hoor graag nog het antwoord van de minister op mijn vraag over de stellingname van de Nederlandse regering over de rechtszaak die op dit moment dient in India.

De staatssecretaris van Economische Zaken zegt dat Nederlandse consumenten geen producten willen die met kinderarbeid zijn gemaakt. Laat hem de Nederlandse consumenten dan het recht geven op informatie daarover. Wanneer komt de staatssecretaris met wetgeving waarin dat is vastgelegd. Ik heb begrepen dat zelfs de fractie van de Partij van de Arbeid hierover in het openbaar heeft gepubliceerd. Ik vraag daarom aan de fractie van de Partij van de Arbeid wat zij ervan vindt en of zij de staatssecretaris wil oproepen om te komen met wetgeving die consumenten het recht geeft om van producenten transparantie te eisen over waar producten vandaan komen en hoe zij zijn gemaakt.

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ik ben het niet met mevrouw Gesthuizen eens dat het slap is om aan te dringen op het verbieden van de import van producten die tot stand zijn gekomen door gedwongen kinderarbeid. De kwalificatie van "slap antwoord" die mevrouw Gesthuizen daaraan geeft, kan ik niet delen. Ik hoor het overigens graag als zij alternatieven heeft voor het niet meer importeren van producten die tot stand zijn gekomen door gedwongen kinderarbeid. Blijkbaar wil zij op andere wijze kinderarbeid tegengaan.

Ik vind het ook niet slap als op initiatief van Nederland kinderarbeid aan de orde wordt gesteld bij de EU-India­top. Het feit dat nadrukkelijk met India, niet alleen door Nederland maar door de hele Europese Unie gesproken wordt over het tegengaan van kinderarbeid, vind ik niet slap. Daarmee wordt juist uitvoering gegeven aan de breed gedeelde wens om kinderarbeid tegen te gaan.

Op het punt van de rechtsgang het volgende. Ik kreeg van de voorzitter net geen gelegenheid om alles wat de Nederlandse overheid doet op te noemen. Ik zal dat nu doen. De staatssecretaris informeert de Kamer nader over bemiddelingspogingen. De kwestie baart ons grote zorgen. Het gaat om bewegingsbeperking van Nederlandse onderdanen en het gaat om beperking van de vrijheid van meningsuiting. Dat zijn twee zaken die mij nauw aan het hart gaan. Die zorgen heb ik heel duidelijk overgebracht aan de Indiase ambassadeur. Ik heb deze op politiek niveau geuit in mijn gesprekken met de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken van India. Op dit moment zal ook de Nederlandse ambassadeur in India zijn zorgen uiten bij het ministerie van Buitenlandse Zaken van India.

Het is overduidelijk dat wij niet in de rechtsgang van andere landen kunnen treden. Wij zouden het ook niet accepteren als andere landen in onze rechtsgang intervenieerden. Het is wel duidelijk, juist omdat er via juridische weg tot een oplossing zal moeten worden gekomen, dat het noodzakelijk is dat hier een bemiddelingspoging tussen de betrokken partijen tot stand komt. Daarover kan de staatssecretaris meer vertellen. Voorts is het ook overduidelijk dat indien organisaties op basis van hun bevindingen zaken aan de kaak willen stellen, wij er pal voor moeten staan dat zij dat ook kunnen doen. Dat laat onverlet dat van de zijde van India kan worden gevraagd dat er op basis van feiten en waarheden wordt gecommuniceerd.

Staatssecretaris Heemskerk:

Ik heb niet de illusie dat de SP-fractie mijn antwoord in tweede termijn niet weer als slap zal kwalificeren. Dat is namelijk de standaardreactie, net zoals in de eerste termijn van mevrouw Gesthuizen bedrijven "zakkenvullers" zijn. Zo kennen wij de Socialistische Partij weer! De stelling van mevrouw Gesthuizen was dat de overheid niets doet om de transparantie te vergroten en dat de enige oplossing daarbij een wet openbaarheid ketens is. Ik weet dat die wens leeft. Ik kom binnenkort naar de Kamer met een notitie over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarin zal ik laten zien wat wij zoal doen om de transparantie en de ketenbenadering te vergroten. Ik heb die vraag ook nadrukkelijk neergelegd bij de SER, die mij erover zal adviseren. Ondertussen zitten wij niet stil. Collega Koenders heeft een groot aantal initiatieven genomen op het terrein van duurzame handel. Ik verwijs nogmaals naar de sector natuursteen, waar wij een aantal dingen doen. Zo zijn wij in tal van sectoren bezig om de gehele keten in kaart te brengen. Ook op het terrein van wat de overheid zelf kan beïnvloeden, zoals overheidsinkopen, stellen wij duidelijke criteria ten aanzien van duurzaam en verantwoord ondernemen als doorslaggevende factor.

De heer Waalkens (PvdA):

Ik wil graag ingaan op de aan de PvdA-fractie gerichte vraag over onze wens om te komen tot een wet openbaarheid ketens. Ik vraag de staatssecretaris in dit kader of dit punt is meegenomen in de aanvraag voor een advies van de SER. Ons initiatief is er duidelijk op gericht om de consumenten een heldere en eerlijke voorlichting te kunnen geven. Dat kan alleen maar op basis van transparantie.

Is de staatssecretaris bereid om de SER-aanvraag ook ter informatie aan de Kamer te sturen, zodat wij kunnen weten wat hij de SER heeft gevraagd? Kinderarbeid is een schandvlek in de wereld. Kinderen behoren te spelen. Het kabinet moet daar waar mogelijk hard inzetten om kinderarbeid te agenderen en niet al te gemakkelijk te zeggen: dan staan wij met de koppen tegenover elkaar. Wat mij betreft staan wij met de koppen tegenover elkaar. Wij willen niet dat de lijn van kinderarbeid wordt doorgezet. Wij willen graag een wet openbaarheid ketens. Kan de staatssecretaris garanderen dat de Nederlandse bedrijven in de sector geen gebruikmaken van kinderarbeid?

Staatssecretaris Heemskerk:

Ik zeg graag toe, de adviesaanvraag van de SER naar de Kamer te sturen. Wellicht is dat zelfs al gebeurd. Daarin zit het element van de ketenverantwoordelijkheid. Waar begint zij? Waar houdt zij wellicht ook een keer op? Hoe kun je de toeleverancier van de toeleverancier van de toeleverancier van de toeleverancier controleren? Die vraag ligt bij de SER. Het element van de wet openbaarheid ketens zal zeker bij de SER worden doorgenomen, want het is een zeer actueel thema. De overheid en veel bedrijven houden zich nu op talloze manieren bezig met het in kaart brengen van ketens en de transparantie daarvan. De bedrijven die dat zelf doen, hebben een auditfunctie. Ik zeg nogmaals dat Nederlandse bedrijven niet met kinderarbeid geassocieerd willen en moeten worden.

De heer Waalkens (PvdA):

Ik verzoek de staatssecretaris om mijn tweede vraag te beantwoorden.

Staatssecretaris Heemskerk:

Het betreffende bedrijf is voor zover ik weet actief in de keten van natuursteen. Het is zelfs overgestapt naar een andere toeleverancier, omdat het wist dat zijn oorspronkelijke toeleverancier met kinderarbeid te maken had. Uit de rapportage bleek echter dat die nieuwe toeleverancier samenwerkte met een andere toeleverancier die wellicht ook met kinderarbeid te maken had. Mijn medewerkers zijn juist op het terrein van natuursteen bijzonder actief, ook met de Landelijke India Werkgroep, om een en ander volledig in kaart te brengen.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Kinderarbeid kan en mag niet. Het is dan ook goed dat wij daaraan prioriteit geven. Wat heeft de dialoog opgeleverd en welke vervolgacties is de minister overeengekomen met de overheid van India? Welke acties heeft hij in gang gezet met de bedrijven die het aangaat?

Wij hebben de staatssecretaris vorige week al gevraagd om een brief te sturen over zijn bezoek aan India. Tijdens dat bezoek kwam al aan de orde dat er mogelijkerwijs arrestaties zouden volgen van medewerkers van de Schone Kleren Kampagne, de Landelijke India Werkgroep, Antenna Trust en XS4ALL. De minister heeft al een aantal acties in gang gezet. Ik hoop van harte dat de staatssecretaris de betreffende brief vandaag aan de Kamer stuurt en dat is te voorkomen dat er een proces tegen de zojuist door mij genoemde organisaties wordt gestart. Voorkomen is immers beter dan later om uitlevering vragen. Als tegen die mensen een proces loopt, willen zij niet meer actief zijn in die landen.

Minister Verhagen:

Tijdens de top tussen de EU en India heeft de discussie zich toegespitst op het tegengaan van kinderarbeid. De EU heeft voorgesteld om ook in de slotverklaring een verwijzing naar de ILO-conventies op te nemen, alsmede passages over het tegengaan van kinderarbeid. India heeft dat echter uiteindelijk geweigerd. Om die reden zal ik deze kwestie wederom aan de orde stellen in de nadere onderhandelingen over partnership en de cooperation agreement. Gelet op de houding van India, zal dat problemen opleveren. Ik zal daardoor echter worden gesterkt om zeker te stellen dat de passages die tijdens de top niet werden opgenomen, bij die onderhandelingen worden betrokken. Wij zullen daarover ook nog van gedachten wisselen met de Tweede Kamer.

Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat wij niet medeverantwoordelijk zijn voor het in stand houden van met name de meest ernstige vormen van kinderarbeid. Ik heb daarom aangekondigd dat ik het initiatief zal nemen om conform de WTO-bepalingen in ieder geval te komen tot een importverbod van producten die tot stand zijn gekomen op basis van gedwongen kinderarbeid. Ik ben van mening dat de EU stappen moet zetten om een dergelijk importverbod op te leggen, want dat is conform de WTO-bepalingen. In de ILO-conventies gaat het niet alleen om gedwongen kinderarbeid maar ook om kinderprostitutie, kindsoldaten en arbeid voor kinderen onder dusdanige omstandigheden dat die een gevaar oplevert voor de gezondheid en de veiligheid. Ik zal daarom het initiatief nemen om te bewerkstelligen dat de EU zich inzet om de WTO-bepalingen aan te passen conform de ILO-afspraken, opdat het ook mogelijk is om producten te verbieden die tot stand zijn gekomen op grond van de meest ernstige vormen van kinderarbeid.

Ten slotte maak ik nog een opmerking over de rechtszaak, hoewel die vraag niet direct aan mij was gericht. Het is overduidelijk dat de betrokken personen niet zullen worden uitgeleverd door Nederland. Het betekent wel dat hun internationale bewegingsvrijheid beperkt wordt zo lang het internationale arrestatiebevel van kracht blijft. Er zijn natuurlijk een aantal andere landen die wel zullen uitleveren. Derhalve is hun internationale bewegingsvrijheid beperkt. Dat geeft ook aan dat inzet van ons richting de Indiase autoriteiten om dit internationale arrestatiebevel van tafel te krijgen, noodzakelijk is. Wij zullen daarmee doorgaan. Voorts zullen er met name vanuit Economische Zaken stappen worden gezet om te komen tot een bemiddelingspoging om een einde te maken aan deze buitengewoon onverkwikkelijke situatie.

Staatssecretaris Heemskerk:

Er is ook nog een vraag aan mij gesteld. Ten aanzien van de procesgang is die vraag deels beantwoord. Ten aanzien van de bemiddelingspoging het volgende. Weet dat het op politiek niveau besproken is toen ik er was en dat een goede bemiddelingspoging gebaat is bij stille diplomatie en niet bij megafoondiplomatie. Dat vindt dus achter de schermen plaats. Ik ben zaterdag geland. Mijn ambtenaren zijn ook zaterdag geland. Zij zijn maandag aan de slag gegaan en dinsdagochtend lag er een conceptverslag. Toen hoorde ik ook dat ik hier moest verschijnen. Vervolgens dacht ik: weet je wat, ik doe eerst mondeling verslag en daarna schriftelijk verslag. Dat verslag krijgt de Kamer in de loop van de middag.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden en de bewindslieden beknopt te vragen en te antwoorden, want er staat vandaag nog een vierde vraag op de agenda.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Mijn fractie is vooral bezorgd over het plaatsen op de Interpol-lijst van deze acht Nederlanders waardoor zij zijn beperkt in hun reismogelijkheid. De staatssecretaris zegt dat hij niet wil praten over concrete activiteiten, maar dat hij dat via stille diplomatie wil doen. Ik zou het dan wel op prijs stellen als de Kamer achteraf of via een tussenbalans geïnformeerd wordt over die pogingen, zodat wij wel op de hoogte blijven.

Staatssecretaris Heemskerk:

Dat zeg ik bij dezen toe.

De heer De Wit (SP):

Ik wil het met de staatssecretaris even over die bedrijven hebben. Ieder bedrijf dat in bepaalde sectoren in India werkt, zoals in de steenindustrie en de kledingindustrie, heeft ermee te maken dat de lonen zo laag zijn dat alleen de kinderen er nog voor kunnen zorgen dat het gezin in leven blijft. De lonen zijn zo gedrukt dat je kinderarbeid nodig hebt. Of je het nu hebt over gedwongen of niet gedwongen arbeid, het is een structureel probleem en dat erkent de staatssecretaris ook. Wat is er nu op tegen om van bedrijven die menen dat zij daar mogen handelen – waarmee op zichzelf niets mis is – te eisen dat zij alleen handel drijven met aan- en toeleveringsbedrijven waarvan zij gegarandeerd zwart op wit hebben dat er geen gebruik wordt gemaakt van kinderarbeid? Ikea heeft dat enkele jaren geleden ook gedaan. Er wordt de garantie gegeven dat er geen sprake is van kinderarbeid en anders wordt er niet gehandeld. Zou de staatssecretaris dat nu niet klip en klaar met de bedrijven kunnen afspraken in plaats van al die ketens te moeten volgen?

Staatssecretaris Heemskerk:

Dat is precies wat de Werkgroep Duurzame Natuursteen doet, waar de Landelijke India Werkgroep en het bedrijf dat ondervraagd werd voor de NOVA-uitzending in zitten. Men heeft daarover ook een aantal onderlinge afspraken gemaakt. Zij zijn op zoek naar de producenten die natuursteen leveren dat niet met kinderhanden wordt gewonnen.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Hier ligt mijns inziens ook een taak voor de overheid. Minister Verhagen gaat een importverbod regelen met medewerking van de andere EU-lidstaten, maar tot die tijd ligt er een taak voor de overheid om individuele Nederlandse bedrijven aan te spreken op hun verplichting om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Is de staatssecretaris bereid om ook dit bedrijf aan te spreken op zijn verplichting om alles te doen om kinderarbeid waar ook maar in de keten aan te pakken en gedragsvermijdende maatregelen te nemen?

Staatssecretaris Heemskerk:

Ja, daar ben ik het zeer mee eens. Dat is dus ook wat wij doen. Dat doen wij met ngo's die door de Nederlandse overheid worden gesubsidieerd om dat goed in kaart te brengen. Dat doen wij in die Werkgroep Duurzame Natuursteen. Dat doen wij met de importeurs van natuursteen. Dat doen wij met de verkopers van natuursteen en de keukenbranche in Nederland. Op alle mogelijke manieren zijn wij bezig om kinderarbeid maximaal te vermijden. Niemand in de Kamer wil geassocieerd worden met kinderarbeid en 99 van de 100 bedrijven in Nederland willen dat evenmin. De vraag hoe je kinderarbeid de wereld uit krijgt zal ons nog wel even bezighouden, maar het kabinet zet zich daarvoor maximaal in.

Naar boven