34 550 XVIII Vaststelling van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2017

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

3

       

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

4

       

1.

Leeswijzer

4

     

2.

De beleidsagenda

6

 

Overzichtstabel belangrijkste beleidsmatige mutaties

13

 

Overzicht niet-jurdisch verplichte uitgaven

15

 

Meerjarenplanning Beleidsdoorlichtingen

16

 

Overzicht van Risicoregelingen

17

       

3.

De beleidsartikelen

19

 

Artikel 1. Woningmarkt

19

 

Artikel 2. Woonomgeving en bouw

31

 

Artikel 3. Kwaliteit Rijksdienst

42

 

Artikel 6. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

46

       

4.

Begroting agentschappen

52

 

4.1

Logius

52

 

4.2

P-Direkt

59

 

4.3

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

66

 

4.4

FMHaaglanden (FMH)

71

 

4.5

Shared Service Centrum-ICT Haaglanden (SSC-ICT Haaglanden)

76

 

4.6

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

81

 

4.7

Dienst van de Huurcommissie (DHC)

90

       

5.

Bijlagen

96

 

5.1

ZBO’s en RWT’s

96

 

5.2

Verdiepingsbijlage

97

 

5.3

Moties en toezeggingen

102

 

5.4

Subsidiebijlage

135

 

5.5

Evaluatie- en overig onderzoek

138

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. Begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten, en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Algemeen

Inleiding

Voor u ligt de begroting 2017 voor Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Groeiparagraaf

Ten opzichte van de begroting 2016 zijn hier de belangrijkste wijzigingen opgenomen.

• Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

Op verzoek van de Tweede Kamer wordt met ingang van de begroting 2017 inzicht gegeven in de niet-juridische verplichtingen. Het overzicht en de toelichting hierop is te vinden in de tabel «Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven» in de beleidsagenda.

• Rijksvastgoedbedrijf

Met het instellingsbesluit baten-lastenagenschap Rijksvastgoedbedrijf (Stc. 5 februari 2016 nr. 5345) heeft het Rijksvastgoedbedrijf met ingang van 1 januari 2016 de agentschapstatus. Vanaf de 1e suppletoire begroting 2016 zijn de agentschappen Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB), de Rijksgebouwendienst (RGD) en de Dienst Vastgoed Defensie (DVD) overgegaan naar het agentschap Rijksvastgoedbedrijf (RVB).

De beleidsagenda

De beleidsagenda is een kernachtig overzicht van de hoofdlijnen van het beleid.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma’s een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.

De beleidsagenda wordt afgesloten met de volgende overzichten:

  • Overzichtstabel belangrijkste beleidsmatige mutaties

    In de beleidsagenda is een overzichtstabel opgenomen met de belangrijkste beleidsmatige mutaties.

  • Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

    In dit overzicht worden de niet-juridische verplichtingen opgenomen. Zie ook de toelichting hierboven bij de groeiparagraaf.

  • Meerjarenplanning Beleidsdoorlichtingen

    In de tabel de meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen is per artikel voor de periode 2014–2021 opgenomen wanneer een beleidsdoorlichting is gerealiseerd of gepland. De aanvullende informatie wordt opgenomen in bijlage 5.5 «Evaluatie- en overig onderzoek».

  • Overzicht van Risicoregelingen

    In de beleidsagenda is een tabel «Garanties en Achterborgstellingen» opgenomen. Het betreft de hypotheekgarantie het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

De Beleidsartikelen

De begroting Wonen en Rijksdienst (XVIII) is opgebouwd uit de volgende 4 beleidsartikelen:

Woningmarkt, Woonomgeving en bouw, Kwaliteit Rijksdienst en Uitvoering Rijksvastgoedbeleid.

Dit begrotingshoofdstuk is een programma-begroting en heeft geen apart centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven zijn opgenomen bij de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Begroting agentschappen

De begroting voor Wonen en Rijksdienst kent zeven baten-lastenagentschappen, te weten Logius, P-Direkt, Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), FMHaaglanden (FMH), Shared Service Centrum-ICT Haaglanden (SSC-ICT), Rijksvastgoedbedrijf (RVB), en de Dienst van de Huurcommissie (DHC).

2. BELEIDSAGENDA

Inleiding

Het herstel op de woningmarkt zet onverminderd voort, een herstel dat zich nu ook over het hele land voordoet. De woningverkopen liggen alweer op het niveau van vóór de crisis en het vertrouwen van huiseigenaren en kopers groeit. Ook op de huurmarkt is de beweging ingezet naar een beter werkende markt, door een betere rolverdeling tussen corporaties en marktpartijen, aanpassing van de huurprijsregulering en betere woningtoewijzing.

De doorstroming op de huurmarkt (het «scheefwonen») en het aanbod aan vrije sector middensegmenthuurwoningen hebben in 2017 de bijzondere aandacht. Het kabinet heeft de juiste voorwaarden gecreëerd voor gemeenten, corporaties, particuliere investeerders en bouwers om hun rol te vervullen bij deze opgaven. Dat is onder meer gebeurd met het wetsvoorstel «doorstroming huurmarkt»: de introductie van de huursombenadering verkleint geleidelijk de verschillen tussen nieuwe en oude huurcontracten, de verruiming van tijdelijke huurcontracten zal tot extra aanbod leiden. Het is van belang dat deze ingezette maatregelen consequent worden geïmplementeerd en dat er lokaal goed invulling aan wordt gegeven.

De doelstellingen voor de Rijksdienst zijn een goede dienstverlening voor burgers, bedrijven en instellingen, een grotere slagvaardigheid en een vermindering van de kosten voor personeel en materieel van de Rijksdienst. Dat gebeurt onder meer door de bedrijfsvoering efficiënter te maken.

Om een goede werkgever te blijven, wordt mobiliteit gestimuleerd onder de werknemers.

Wonen

Woningmarkt

De laatste jaren is een groot aantal hervormingsmaatregelen genomen, waarmee op verschillende terreinen van de woningmarkt is ingegrepen. Deze betreffen onder meer de Wet maatregelen woningmarkt (met daarin de beperking van de hypotheekrenteaftrek en de invoering van de verhuurderheffing) de Wet inkomensafhankelijke huurverhoging, de Huisvestingswet 2014, de nieuwe Woningwet, de Wet doorstroming huurmarkt 2015 en diverse wijzigingen van het Besluit huurprijzen woonruimte (waarmee het woningwaarderingsstelsel voor huurwoningen is aangepast). Met deze maatregelen zijn taken en rollen van de betrokken partijen helderder geformuleerd, marktverstorende invloeden en risico’s voor huishoudens en banken verminderd en is meer ruimte gemaakt voor flexibiliteit. Met deze maatregelen is tevens duidelijkheid gecreëerd voor potentiële investeerders. In 2017 zullen de effecten van deze maatregelen verder zichtbaar worden.

Als onderdeel van het koopkrachtpakket, om tot een evenwichtig koopkrachtbeeld te komen, worden de uitgaven voor de huurtoeslag vanaf 2017 structureel met € 150 miljoen verhoogd. Vanaf 2017 wordt de opslag op de normhuur (nu € 27,44), die leidt tot de basishuur, met € 10,50 per maand verlaagd. Hierdoor ontvangen huurtoeslagontvangers maandelijks meer huurtoeslag.

Koopmarkt

Het herstel op de koopmarkt zet gestaag door. Het aantal huishoudens met een restschuld is verder afgenomen van 36% van de huishoudens in 2013 naar 25% eind 2015.1 Ook hebben huishoudens met een restschuld gemiddeld een lagere onderwaarde. De recente positieve huizenprijsontwikkeling is de voornaamste oorzaak van deze trend.

In 2017 wordt de maximale loan-to-value (LTV) van woninghypotheken verder afgebouwd tot 101%, met als einddoel 100% in 2018. Deze maximale LTV geldt niet voor huishoudens met een restschuld die wordt meegefinancierd. Ook het maximale tarief van de hypotheekrenteaftrek wordt met een half procentpunt verder beperkt tot 50%. Verder wordt vanaf 2017 de kostengrens van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) gekoppeld aan de gemiddelde woningwaarde, zoals het geval was vóór de tijdelijke verhoging in 2009. Tot slot wordt vanaf 1 januari 2017, met het oog op het verminderen van schulden, de maximale schenkingsvrijstelling voor de eigen woning weer verhoogd naar € 100.000. De ontvanger van de schenking dient tussen de 18 en 40 jaar oud te zijn.

Landen aanbevelingen Europese Commissie Woningmarkt over de hypotheekrenteaftrek

De Europese Commissie heeft aan Nederland de aanbeveling gedaan om de hypotheekrenteaftrek af te bouwen. Naast de bovenvermelde reeds aangekondigde maatregelen op de koopmarkt vanaf 2017, moeten nieuwe hypotheken al sinds 2013 (ten minste) annuïtair worden afgelost om in aanmerking te komen voor hypotheekrenteaftrek. Hiermee worden hoge schulden en daaraan gekoppelde risico’s voor huishoudens en banken op evenwichtige wijze beperkt. Tegen de achtergrond van het ingezette beleid en met oog op rust op de woningmarkt acht het kabinet verdere maatregelen niet wenselijk.

Huurmarkt

Per 1 januari 2017 geldt voor woningcorporaties op grond van de Wet doorstroming huurmarkt een beperking van de stijging van de huursom per corporatie tot inflatie +1%. In de berekening van de huursomstijging wordt vanaf dan ook de huurstijging bij vrijkomende woningen, de huurharmonisatie, betrokken. Daarmee wordt het verschil in huurverhoging tussen bestaande en nieuwe huurovereenkomsten naar verwachting kleiner, hetgeen de doorstroming bevordert.

Bij het jaarlijkse maximale huurverhogingspercentage, dat met ingang van 1 juli 2017 zal worden vastgesteld op inflatie +2,5%, ontstaat ruimte om op lokaal niveau door middel van een staffel een betere relatie te leggen met de afstand tussen feitelijke en maximale huur, waardoor de huurverhoging afhankelijk wordt van de prijs/kwaliteitsverhouding van de woning. Door middel van een periodieke inkomenstoets wordt de huidige inkomensafhankelijke huurverhoging doorgezet.

Ondermeer als gevolg van de aanscherping van de leennormen voor koopwoningen en de toewijzingsnormen voor woningen van toegelaten instellingen is de vraag naar huurwoningen in het middensegment van de huurmarkt (700–900 euro) toegenomen.

Met ingang van 2016 wordt de liberalisatiegrens voor drie jaar bevroren wat leidt tot een aantrekkelijker investeringsklimaat in het middensegment van de huurmarkt. Door aanpassing van het woningwaarderingsstelsel wil het kabinet het vanaf 2017 aantrekkelijker maken om kleine nieuwbouwwoningen te realiseren in twee gebieden met grote schaarste: de COROP-gebieden Groot-Amsterdam en Utrecht.

In 2016 is een evaluatie van de verhuurderheffing aan de Kamer gezonden. Naar aanleiding daarvan wordt in 2017 een aantal maatregelen genomen, zoals verruiming van de voorwaarden voor heffingsvermindering in de verhuurderheffing, introductie van een heffingsvermindering voor de bouw van goedkope huurwoningen, verhoging van de heffingsvrije voet van 10 naar 25 woningen en introductie van een vrijstelling van de verhuurderheffing voor aangekochte woningen in krimpgebieden in complexen waar de verhuurder al bezit heeft. Hiermee blijft de verhuurderheffing de beoogde bijdrage aan de overheidsfinanciën leveren, terwijl voor noodzakelijke investeringen, met name in de goedkope woningvoorraad, meer financiële ruimte wordt gecreëerd.

In juli is de Tweede Kamer geïnformeerd over de financiering van geschillenbeslechting in de huursector.2 Voorgesteld wordt verhuurders bij te laten dragen aan de bekostiging van de Huurcommissie om de financieringsstructuur van de Huurcommissie meer in lijn te brengen met de bekostiging van geschillenbeslechting in andere sectoren en meer toekomstbestendig te maken. Beoogd wordt om de wetswijziging in 2017 in werking te laten treden.

Implementatie van de woningwet

De nieuwe Woningwet is op 1 juli 2015 in werking getreden. Dat betekent dat de jaren 2016 en 2017 in het teken staan van de implementatie van diverse wetsonderwerpen. Corporaties dienen zich weer te richten op hun kerntaak en worden wettelijk verplicht hun diensten van algemeen economisch belang (DAEB) te scheiden van hun niet-DAEB-activiteiten. Dit krijgt in 2017 verder beslag met het indienen van het scheidingsplan en het hiertoe voorbereiden van de DAEB-scheiding per 1 januari 2018. Zo wordt gezorgd dat maatschappelijk bestemd vermogen daadwerkelijk wordt ingezet voor de maatschappelijke taken die aan woningcorporaties zijn opgedragen. De Autoriteit woningcorporaties (Aw) gaat de voorstellen voor de splitsing van corporaties in 2017 beoordelen.

Daarnaast informeert de minister eind 2017, conform eerdere toezegging, de Kamer over de ervaringen met het uitvoeren van de beoordelingen van geschiktheid en betrouwbaarheid van (kandidaat-)bestuurders en commissarissen van woningcorporaties.

Langer zelfstandig wonen

Het Rijk ondersteunt op verschillende manieren lokale en regionale partijen om mensen met een behoefte aan zorg en ondersteuning zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen laten wonen, zoals is beschreven in de reactie op de eindrapportage van het aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen3. Dit gebeurt bijvoorbeeld via het Kennis- en Expertimentenprogramma Langer Thuis, dat is verlengd tot en met 2017. Het gaat niet alleen om ouderen, maar ook om (voormalig) GGZ-cliënten en mensen met een verstandelijke en lichamelijke beperking.

Huisvesting vergunninghouders

De verhoogde instroom van asielzoekers verhoogt de druk op de sociale huurvoorraad. Met een tijdelijke subsidieregeling wordt onder meer een versnelde realisatie van extra huisvestingscapaciteit gestimuleerd en verdringing ten opzichte van reguliere woningzoekenden beperkt. Een aanpassing van de Huisvestingswet is voorzien voor het vervallen van de automatische urgentiestatus voor vergunninghouders. Dit biedt gemeenten de ruimte om de taakstelling van het huisvesten van vergunninghouders vorm te geven op een manier die recht doet aan de lokale (woningmarkt)situatie.

Bouwen

Bouwproductie, kwaliteit en regelgeving

Het blijft onverminderd van belang de woningproductie en de doorstroming op de woningmarkt op peil te houden. Als gevolg van de toename van het aantal huishoudens zijn tot 2040 naar schatting nog circa 1 miljoen woningen nodig. Deze opgave moet voor het overgrote deel worden gerealiseerd in de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad, maar ook buiten de Randstad blijft in een aantal stedelijke regio’s behoefte aan extra woningen. In de Noord- en Zuidvleugel zijn de verstedelijkingsafspraken, vanwege de omvang en complexiteit van de opgave, onderdeel van de integrale aanpak voor deze gebieden. Het Rijk en de decentrale overheden delen hiervoor de verantwoordelijkheid en geven daar uitdrukking aan door het voeren van bestuurlijk overleg in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).

In 2017 wordt verder gewerkt aan het integreren van de bouwparagraaf van de Woningwet inclusief het Bouwbesluit in de Omgevingswet. Hiermee worden de wettelijke kaders voor ruimtelijke plannen vereenvoudigd.

De toevoeging van woningen aan de voorraad vindt plaats door nieuwbouw, maar ook steeds meer door middel van transformatie van gebouwen en gebieden. Om mogelijke belemmeringen in de woningproductie en transformatie zoveel mogelijk weg te nemen, worden drie expertteams ingezet. Deze teams zorgen ook voor landelijke kennisverspreiding. Ook de kwaliteit van de bestaande particuliere voorraad vraagt aandacht, vooral waar het complexen aangaat. Met aanpassingen in wet- en regelgeving wordt de positie van Verenigingen van Eigenaren versterkt, zodat zij meer kunnen investeren in onderhoud en renovatie.

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Het huidige systeem van kwaliteitsborging van bouwwerken is aan vernieuwing toe. De complexiteit in de bouw is toegenomen en de verdeling van verantwoordelijkheden behoeft verheldering. Met het Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen wordt een stelsel geïntroduceerd dat de positie van de consumenten versterkt. Binnen het stelsel krijgen private instrumenten (certificerings- en erkenningsregelingen en beoordelingenrichtlijnen) voor kwaliteitsborging tijdens de bouw en bij oplevering een rol, waarmee de gemeentelijke preventieve toets van een bouwplan vervalt. In 2017 wordt een toelatingsorganisatie opgericht voor beoordeling en toelating van deze instrumenten. Dit wordt in de onderliggende regelgeving uitgewerkt, zodat het nieuwe stelsel vanaf 2018 stapsgewijs kan worden ingevoerd.

Uitvoering Energieakkoord

In 2017 worden de activiteiten uit het Energieakkoord voortgezet. In het kader van dit akkoord is in 2015 een vernieuwd energielabel voor woningen ingevoerd. Naar verwachting zal de Europese Commissie in 2017 een herziene richtlijn energieprestatie van gebouwen vaststellen. Hiermee rekening houdend wordt in 2017 het systeem voor verkrijging van een definitief energielabel voor woningen verder verbeterd en aangepast aan actuele ontwikkelingen. Het systeem wordt voortgaand gemonitord, waarbij de effecten van handhaving worden betrokken. De effecten en betrouwbaarheid van het energielabel worden onderzocht, mede naar aanleiding van aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer4. Verder wordt de landelijke activerende voorlichtingscampagne voortgezet om energiebesparing in de koopsector te bevorderen.

Aanpak funderingsproblematiek

Per 1 januari 2017 is de inwerkingtreding van het Fonds duurzaam funderingsherstel beoogd. Dit fonds gaat leningen verstrekken voor het herstel van funderingen dat binnen vijf jaar dringend noodzakelijk is. Uit het fonds zullen met name leningen worden verstrekt aan particuliere huiseigenaren die niet in aanmerking komen voor een nieuwe hypothecaire lening wegens een te laag inkomen en/of een hypotheek boven de woningwaarde. Inzet van middelen uit dit fonds kan op deze wijze dienstig zijn aan bloksgewijs herstel van funderingen. Het herstel wordt gecombineerd met verduurzaming van de woning door middel van vloer- of bodemisolatie tot ten minste het voorgeschreven niveau op grond van het Bouwbesluit. Een eenmalige bijdrage van het Rijk in het fonds dient als eigen vermogen en vormt de basis om financiële middelen aan te trekken.

Subsidie energiebesparende maatregelen bestaande koopwoningen

In 2017 wordt uitvoering gegeven aan de subsidieregeling voor energiebesparende maatregelen in bestaande koopwoningen. Voor deze regeling zet het kabinet 70 miljoen euro (inclusief voorlichtingscampagne en uitvoeringskosten) in uit het budget van totaal 100 miljoen euro dat in het kader van het Belastingplan 2016 beschikbaar is gesteld om energiebesparing in de koopsector te versnellen. Van dit budget wordt 20 miljoen euro gebruikt voor de uitvoering van innovatieve voorstellen van bedrijven, gemeenten en andere partijen om woningeigenaren te stimuleren tot energiebesparing. En 10 miljoen euro wordt ingezet voor rentesubsidie en betere marketing van leningen uit het Nationaal Energiebespaarfonds voor eigenaren-bewoners en Verenigingen van Eigenaren. Met deze inzet zal in 2017 naar verwachting meer gebruik worden gemaakt van het fonds.

Krimpagenda

Voor het programma bevolkingsdaling staat de uitvoeringsfase van het actieplan Bevolkingsdaling centraal. In het voorjaar van 2017 wordt de voortgangsrapportage bevolkingsdaling aan de Tweede Kamer geleverd.

Rijksdienst

Hervormingen Rijksdienst

De doelstellingen voor de Rijksdienst zijn een goede dienstverlening voor burgers, bedrijven en instellingen, een grotere slagvaardigheid en een vermindering van de kosten voor personeel en materieel van de Rijksdienst. Lopende programma’s en projecten, onder meer gericht op digitalisering en rijksbrede aansturing en financiering van de bedrijfsvoering worden in 2017 voortgezet.

Commissie Elias

Over de voortgang van de uitvoering van de maatregelen van het kabinet in reactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie ICT wordt de Tweede Kamer tweejaarlijks geïnformeerd middels een voortgangsrapportage.

Arbeidsbeperkten

Het Rijk investeert in een duurzaam arbeidsperspectief voor mensen met een arbeidsbeperking. Voor deze groep werknemers worden extra banen gecreëerd. Er zijn verschillende aanpakken ontwikkeld om de opgave voor het Rijk te realiseren, zoals jobcarving (opknippen van functies in passende werkpakketten) op basis van instroom en inleen, inrichten van een Shared Service Participatie-Organisatie met een collectieve instroom die de leidinggevende ontzorgt en het realiseren van banen via de inkoop van diensten.

Trainees

Naast de bestaande traineeprogramma’s is in 2016 het Rijks ICT-Traineeprogramma (HBO-WO) gestart. Dit is één van de maatregelen van het Kabinet naar aanleiding van het rapport van de Commissie Elias. Het Rijks ICT-Traineeprogramma is een tweejarig traineeprogramma voor startende ICT professionals waarbij beoogd wordt een «eigen kweek» van ICT-professionals te realiseren. Daarnaast levert het programma een bijdrage aan het terugdringen van externe inhuur en wordt de arbeidsmarktpositie van het Rijk als ICT werkgever versterkt. In september 2016 is gestart met de eerste jaarlijkse tranche van minimaal 30 trainees. Dit wordt in 2017 voortgezet met het oog op een pool van 120 ICT-professionals in 4 jaar.

Vrouwen op topfuncties

Er is blijvend aandacht voor een meer diverse samenstelling van het rijksoverheidspersoneel. Het aandeel vrouwen dat een topfunctie vervult in de rijksoverheid is inmiddels meer dan 30%. Hiermee heeft het Rijk al in 2015 het streefcijfer voor 2017 gehaald. Doelstelling is om dit de komende jaren op zijn minst vast te houden onder meer via een gerichte aanpak per departement. Om de instroom van vrouwen in topfuncties te vergroten, wordt verder zicht gehouden op talent en managementpotentieel in de Rijksdienst.

Strategisch Personeelsbeleid Rijk

In een gezamenlijk traject tussen werkgevers en vakbonden wordt een Strategisch Personeelsbeleid-Agenda Rijk 2025 (SPAR) opgesteld. De agenda beoogt afspraken te vernieuwen waardoor deze toekomstbestendig zijn en beter passen bij professionele medewerkers in een wendbare en kwalitatief hoogwaardige Rijksoverheid.

Rijksinkoop

Het Rijk werkt sinds een aantal jaren aan de stimulering van recycling en hergebruik in de eigen bedrijfsvoering. Pilots met circulaire bedrijfsvoering worden door het Rijk opgepakt in de categorieën meubilair, vertrouwelijk papier, bedrijfskleding, ICT hardware, afvalcatering en gebouwen. De Rijksbedrijfsvoering werkt op deze manier actief mee aan de ontwikkeling van circulaire modellen. De pilots tonen aan dat het mogelijk is om verspilling tegen te gaan en kosten te besparen. Voor een rijksbreed programma van recycling en hergebruik wordt ingezet op een programmatische aanpak voor circulariteit in de rijksbedrijfsvoering.

Rijksvastgoed

In de vastgoedportefeuillestrategie van het Rijksvastgoedbedrijf zijn de vijf pijlers benoemd die meerjarig leidend zijn voor het handelen van het Rijksvastgoedbedrijf: toekomstbestendige vastgoedportefeuille, technische kwaliteit van vastgoed, veiligheid, maatschappelijk rendement en duurzaamheid. Binnen deze meerjarige strategie zal in 2017 de focus liggen op de volgende drie speerpunten:

Realisatie van de masterplannen kantoorhuisvesting

In 2016 zijn de geactualiseerde masterplannen in uitvoering. Van de panden die in de voorraad blijven is vastgelegd welke gebruikers hier gehuisvest zijn/worden en welke planning voorzien is voor verhuizing of inhuizing. Dat betekent dat projectmatig wordt gewerkt aan de locaties en de panden die in de masterplannen vastgesteld zijn. De projecten betreffen aanpassing van panden aan de functionele normen volgens de Fysieke Werkplek Rijk (FWR) en de beveiligingsnormen volgens het Normenkader Beveiliging Rijkskantoren (NKBR) en zo nodig aanpassing aan speciale eisen voor nieuwe gebruikers. Naast het voorzien in goede toekomstbestendige huisvesting dient de realisatie van de masterplannen ook te leiden tot een besparing op de kantoorhuisvestingskosten. De efficiency van de kantoorruimte neemt o.a. toe door een hogere werkplekbezetting. Daarnaast blijft de afstootopgave van overtollig rijksvastgoed ook in 2017 groot. Het totaal aantal vierkante meters kantoorruimte daalt in de periode tot en met 2020 naar de huidige inzichten met ongeveer 30 procent.

Uitvoering geven aan het Defensie-beheerprogramma

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft met het Ministerie van Defensie afspraken gemaakt over de jaarlijkse dienstverlening. Dit betreft de advisering over strategisch vastgoedbeheer en het technisch en juridisch beheer van het vastgoed voor Defensie. Dit omvat het uitvoeren van het nieuwbouwprogramma, het onderhoudsprogramma van Defensie en de kleine voorzieningen (commandantenvoorzieningen). De nadruk ligt op het beheerprogramma en is gericht op het garanderen van veilig en gebruiksgereed vastgoed.

Implementatie van de fusie

Met de agentschapsvorming van het Rijksvastgoedbedrijf in januari 2016 is de fusie van Rijksgebouwendienst, Dienst Vastgoed Defensie en Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf gerealiseerd. Vanaf de fusie is ook echt een start gemaakt met de vormgeving van het nieuwe bedrijf. De doelmatigheidsbaten op gebied van ICT, huisvesting en overhead zijn verwerkt in de tarieven. In 2017 wordt een volgende stap gezet in de verdere integratie van processen en systemen. Eén van de baten van de fusie is dat de kennis van de staande organisaties wordt gebundeld. Bijvoorbeeld op het gebied van de inkoop waardoor de markt beter kan worden benut, maar ook het uitwisselen en bundelen van kennis over projectmatig werken, waardoor projecten beter in tijd en kwaliteit en tegen een gunstiger kostenniveau worden gerealiseerd.

Overzichtstabel belangrijkste beleidsmatige mutaties

Opbouw uitgaven (x € 1.000)
 

art. nr.

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

3.760.382

3.630.306

4.009.708

4.208.649

4.201.628

0

Mutaties 1e suppletoire begroting

 

468.817

508.281

413.410

336.388

327.417

239.234

               

Nieuwe mutaties:

 

18.425

173.567

163.005

134.422

131.754

4.612.066

a. Huurtoeslag

1

 

150.000

150.000

150.000

150.000

150.000

b. Energiebesparing eigenaar bewoners

2 en 3

11.100

35.000

18.800

     

Overige mutaties

 

7.325

– 11.433

– 5.795

– 15.578

– 18.246

4.462.066

Stand ontwerpbegroting 2017

 

4.247.624

4.312.154

4.586.123

4.679.459

4.660.799

4.851.300

Opbouw ontvangsten (x € 1.000)
 

art. nr.

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

629.088

584.192

563.101

555.174

549.847

0

Mutaties 1e suppletoire begroting

 

166.574

234

10.193

11.197

4.185

2.185

               

Nieuwe mutaties:

 

53.243

– 20.601

– 9.469

11.404

39.843

545.490

c. Achtervangvergoeding NHG

1

26.932

         
               

Overige mutaties

 

26.311

– 20.601

– 9.469

11.404

39.843

545.490

Stand ontwerpbegroting 2017

 

848.905

563.825

563.825

577.775

593.875

547.675

Toelichting

a. Huurtoeslag

Voor 2016 en later worden meerjarig tekorten geraamd. Deze vloeien voort uit de effecten van het hogere aantal aanvragers (o.a. gehuisveste vergunninghouders), lager niet-gebruik, meerjarige doorwerking van het tekort 2015 en hogere uitgaven huurtoeslag als gevolg van de verhoging van de vermogensvrijstelling in box 3. Daarnaast is in de begroting 2016 de toenmalige problematiek in de huurtoeslag niet structureel gedekt. Voor deze meerjarige tekorten is door het kabinet dekking buiten de huurtoeslag gevonden.

De uitgaven voor de huurtoeslag worden vanaf 2017 tevens structureel met € 150 miljoen verhoogd als onderdeel van het koopkrachtpakket van het kabinet, gericht op een evenwichtig koopkrachtbeeld. Vanaf 2017 wordt daartoe de opslag op de normhuur, die leidt tot de basishuur met € 10,50 per maand verlaagd. Hierdoor ontvangen huurtoeslagontvangers maandelijks meer huurtoeslag.

b. Energiebesparing eigenaars bewoners

In het kader van het Belastingplan 2016 heeft het kabinet € 100 mln. vrijgemaakt voor onder andere een subsidieregeling om huiseigenaren (eigenaar-bewoners) te stimuleren energiebesparende maatregelen te nemen. Hiervan is in 2016 € 40 mln. toegevoegd aan de begroting van WenR in het Voorjaar. De regeling is nu verder uitgewerkt. De resterende middelen (€ 60 mln.) zijn vanuit de aanvullende post aan de begroting van W&R in de jaren 2016 tot 2018 toegevoegd.

c. Achtervangvergoeding NHG

Voor de (tertiaire) achterborgstelling Nationale Hypotheekgarantie (NHG) ontvangt het Rijk jaarlijks een risicovergoeding van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Conform het jaarverslag 2015 van het WEW bedraagt de risicovergoeding over 2015 € 26,9 mln. De (jaarlijkse) risicovergoeding wordt – na afloop van het boekjaar – gestort in de begrotingsreserve NHG.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bijdragen x € 1.000)

Art.nr

Naam artikel (€ tot. Uitg. art.)

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-Juridisch verplichte uitgaven

Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven

2

Woonomgeving en bouw (60.710)

58.518 (96%)

2.192 (4%)

• Activiteiten voor duurzame groei (o.a. verwezenlijking bijna-energieneutrale nieuwbouw vanaf 2020) (€ 136)

       

• Uitgaven voor NEN (Nederlands Normalisatie-instituut), de Helpdesk bouwregelgeving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften financieel (€ 875)

       

• Vermindering van lokale regeldruk (hulp bij een nieuwe aanpak van gebiedsontwikkeling) en het vlottrekken van vastzittende woningbouwprojecten (€ 623)

       

• Aanpak overlast en programma bevolkingsdaling (€ 558)

         

3

Kwaliteit Rijksdienst (18.234)

11.509 (63%)

6.725 (37%)

• Kandidatenprogramma opleidingen, DG-abelen en ABD doelgroep opleidingen, informatiesysteem doelgroepen, professionalisering MD-Rijk en kosten professionalisering interim-managers (€ 1.722)

       

• Programma-uitgaven Ambtenaar & Organisatie (€ 2.000)

       

• Programma-uitgaven Inkoop- Facilitair- en Huisvestingsbeleid Rijk (€ 1.000)

       

• Programma-uitgaven CIO Rijk (€ 900)

       

• Programma Vernieuwing Rijnstraat (€ 400)

       

• Overige programma-uitgaven (€ 703)

         

6

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (127.676)

118.478 (93%)

9.198 (7%)

• Onderhoud aan monumenten met een erfgoedfunctie (en zonder huisvestingsfunctie) (€ 2.614)

       

• Bijgedragen aan het apparaat van het Rijksvastgoedbedrijf (o.a. Atelier Rijksbouwmeester) (€ 3.051)

       

• Meebekostiging van de plan en beheerkosten van aan het voormalig RVOB-overgedragen vastgoed (€ 3.533)

Totaal aan niet verplichte uitgaven

 

18.115

 
Meerjarenplanning Beleidsdoorlichtingen
   

(realisatie)

(planning)

         

Artikel

Naam artikel

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Geheel artikelonderdeel?

1

Woningmarkt

                 

1.1

Betaalbaarheid

         

 

Nee1

1.2

Onderzoek en kennisoverdracht

           

 

Nee2

2

Woonomgeving en bouw

                 

2.1

Energie en bouwkwaliteit

         

 

Ja3

2.2

Woningbouw

 

     

   

Ja4

2.3

Kwaliteit woonomgeving

         

   

Ja

2.4

Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

           

 

Ja

3

Kwaliteit Rijksdienst

       

   

Nee5

6

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

                 

6.1

Doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

           

 

Ja

6.2

Bijdrage materieel activa

       

     

Nee6

X Noot
1

De beleidsdoorlichting in 2015 richtte zich grotendeels op de huurtoeslag (zie ook Kamerstukken II, 2014–2015, 34 120, nr. 3). Daarnaast is er aandacht voor de doorwerking van onder andere het huurbeleid en de huurprijsregelgeving op de huurlasten en de hypotheekrenteaftrek op de kooplasten. De aflopende BEW+ regeling is in 2011 reeds uitputtend geëvalueerd. De verhuurderheffing is in 2016 afzonderlijk geëvalueerd. De beleidsdoorlichting heeft als input gediend voor het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) «Sociale Huur» uit 2016.

X Noot
2

De uitgaven voor onderzoek en kennisoverdracht op artikelonderdeel 1.2 zijn niet specifiek gericht op een bepaald beleidsdossier maar hebben betrekking op zowel beleidsartikel 1 als beleidsartikel 2. Waar van toepassing worden de uitkomsten van de onderzoeken bekostigd via dit artikelonderdeel, betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen op een specifiek dossier.

X Noot
3

De volgende beleidsdoorlichting van het onderdeel Bouwkwaliteit is voorzien in 2020, zodat de Invoering wet Kwaliteitsborging (voorzien in 2017) en de invoering van het nieuwe Bouwbesluit (voorzien in 2018) hierin kunnen worden meegenomen. De beleidsdoorlichting van het onderdeel Energiebesparing is gepland in 2021, na het Energieakkoord (doelen 2020) en de EED-richtlijn (uitvoering gereed 2020). Er is sprake van een integrale beleidsdoorlichting door de evaluaties van 2020 en 2021 als totaal te bezien.

X Noot
4

De uitgaven op dit artikelonderdeel betreffen met name het instrument «Bijdrage aan BLA». Deze uitgaven worden indien van toepassing betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen van een specifiek beleidsdossier.

X Noot
5

Voor dit artikel wordt in 2019 een beleidsdoorlichting uitgevoerd. Hierbij worden de subsidies Fysieke Werkomgeving Rijk en het A&O-fonds betrokken. Verder zal ingegaan worden op de budgetten op deze begroting voor de aspecten Bedrijfsvoering Rijk en Arbeidsmarkt Communicatie. Omdat het Bureau ICT Toetsing (BIT) pas sinds 2016 operationeel is, wordt deze pas in 2020 voor het eerst doorgelicht. In 2018 staat voor het BIT een tussenevaluatie gepland die wordt meegenomen in de beleidsdoorlichting in 2019.

X Noot
6

De instrumenten op dit artikel hebben betrekking op de ondersteuning voor rijkshuisvesting en het onroerend goed van en voor het Rijk. Voor de zakelijke lasten en de «moederbijdrage» geldt dat zij geen beleidsmatige doelstellingen kennen en zich daarom niet lenen voor een doorlichting in de zin van doelmatigheid en doeltreffendheid. Het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) bij verkoop is geïntroduceerd in (medio) 2014 en zal daarom in 2019 worden doorgelicht.

Voor een overzicht van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar de meest recente jaarverslagen en/of de site van het Ministerie van Financiën: http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties.

Voor de meerjaren planning van de beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar de bijlage bij deze begroting: «Evaluatie- en overig onderzoek». Voor de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en overige evaluaties zijn hyperlinks opgenomen die meteen verwijzen naar de betreffende documenten.

Overzicht van Risicoregelingen

Achterborgstelling: Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Kengetallen (x €mln.)

Ultimo 2015

Ultimo 2016

Ultimo 2017

Achterborgstelling

83.800

84.200

83.500

Bufferkapitaal

516

529,3

541,3

Obligo deelnemers

3.168

3.185

3.158

Stand begrotingsreserve

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Bron: Jaarverslag 2015 WSW

Toelichting

Versterking risicobeheersing

Het WSW staat borg voor de leningen die deelnemende woningcorporaties aantrekken voor de bouw van sociale huurwoningen. Het WSW zorgt er op die manier voor dat deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. De borgstelling is ingebed in een zekerheidsstructuur waarbij verliezen in eerste instantie opgevangen worden door de sector zelf (sanering, obligo of eigen risicovermogen van het WSW). Indien deze zekerheden niet toereikend zijn, dan kan het WSW aanspraak doen op het Rijk en de gemeenten – als achterborg – voor renteloze leningen (ieder voor 50%). Deze situatie heeft zich nog nooit voorgedaan en wordt op basis van de huidige prognose ook niet verwacht. Het WSW stuurt op een zekerheidsniveau van 99%. Dit betekent dat het WSW in een bepaald jaar met 99% zekerheid geen beroep hoeft te doen op de achtervang. Het WSW betaalt geen achtervangvergoeding aan het Rijk en gemeenten. Uit de prognoses volgt dat de achterborgstelling, het bufferkapitaal en het obligo de komende jaren ongeveer op hetzelfde niveau blijven.

Sinds 1 juli 2016 houdt de Autoriteit woningcorporaties toezicht op het WSW. Daarnaast is met de nieuwe Woningwet per 1 juli 2015 geregeld dat corporaties minder financiële risico’s (kunnen) lopen in hun werkzaamheden en ook het toezicht hierop is versterkt. Ook zijn in 2015 en 2016 maatregelen aangekondigd ter versterking van de risicobeheersing en prikkelwerking in het borgingsstelsel (Kamerstukken II, 2014–2015, 29 453, nr. 389).

Achterborgstelling Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

Kengetallen (x €mln.)

Ultimo 2015

Ultimo 20161

Ultimo 20171

Gegarandeerd vermogen

187.224

193.917

200.265

Bufferkapitaal

889

963

1.013

Obligo deelnemers

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Stand begrotingsreserve (cumulatief)

26,9

58,0

87,0

X Noot
1

Cijfers zijn gebaseerd op prognoses.

Toelichting

Het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) staat borg voor hypothecaire leningen afgesloten met een Nationale Hypotheekgarantie (NHG). De geldnemer betaalt hiervoor een eenmalige premie van 1,0% aan het WEW, waarvan het WEW 0,15%-punt afstaat aan het Rijk als vergoeding voor diens rol als achtervanger. Deze achtervangpremie wordt gestort in een begrotingsreserve waarmee een eventuele aanspraak zal worden opgevangen.

Het door WEW gegarandeerde vermogen zal de komende jaren blijven groeien, ondanks (annuïtaire) aflossingen en de afmeldingen van bestaande garanties. Deze toename houdt direct verband met het herstel op de koopmarkt en de groei van het aantal nieuwe NHG garanties. Ook het bufferkapitaal van het WEW zal de komende jaren naar verwachting toenemen, waardoor de solvabiliteit van het fonds verder verbetert.

Overzicht verstrekte garanties (x € 1.000)

Artikel 3

Omschrijving

Uitstaande garanties 2015

Geraamd te verlenen 2016

Geraamd te vervallen 2016

Uitstaande garanties 2016

Geraamd te verlenen 2017

Geraamd te vervallen 2017

Uitstaande garanties 2017

Totaal

plafond

Kwaliteit Rijksdienst

Rijkshypotheekgaranties

48

0

6

42

0

6

36

170

Totaal

 

48

0

6

42

0

6

36

170

Hypotheekgaranties

Het betreft de aflopende regeling Rijkshypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten.

Er zijn nog 2 garanties geldig. De laatste garantie vervalt in 2020. Het theoretische risico bedraagt € 36.000,–.

Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

Er worden voor de jaren t/m 2017 geen uitgaven en ontvangsten op garanties verwacht.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Woningmarkt

A Algemene doelstelling

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister via regelgeving de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad op grond van de Huisvestingswet.

De Minister is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen, onder meer via de Wet op de huurtoeslag, de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt.

De Minister is verantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen. Tevens draagt de Minister zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

De Minister is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing en de huurtoeslag. Tevens is de Minister verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de Wet op de huurtoeslag. De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst/Toeslagen, de huurtoeslag op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). De Belastingdienst is ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.

De Minister is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van)  woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet gebonden aan een begrensd werkdomein. Binnen dat werkdomein zijn de werkzaamheden gedefinieerd die corporaties met behulp van staatsteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Samen met gemeenten en huurdersvertegenwoordigers maken woningcorporaties prestatieafspraken over de lokale woondoelstellingen.

De Minister draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

C Beleidswijzigingen

Als onderdeel van het koopkrachtpakket, om tot een evenwichtig koopkrachtbeeld te komen, worden de uitgaven voor de huurtoeslag vanaf 2017 structureel met € 150 miljoen verhoogd. Vanaf 2017 wordt de opslag op de normhuur (nu € 27,44), die leidt tot de basishuur, met € 10,50 per maand verlaagd. Hierdoor ontvangen huurtoeslagontvangers maandelijks meer huurtoeslag.

In 2017 zal de implementatie van de Woningwet worden voortgezet. Op basis van de Woningwet scheiden de grote corporaties hun kerntaken ten behoeve van de doelgroep en het daarbij behorende bezit (DAEB) van hun overige taken en bezit (niet-DAEB). Voor 1 januari 2017 moeten de woningcorporaties hiervoor een ontwerpvoorstel indienen bij de Autoriteit woningcorporaties, voorzien van een zienswijze van gemeenten en huurdersorganisaties. In 2017 zal de Autoriteit de voorstellen voor de scheiding/splitsing van corporaties beoordelen. De scheiding is effectief per 1 januari 2018. Ook zal in 2017 als gevolg van de Woningwet het «verticaal toezichtmodel» op woningcorporaties worden geïmplementeerd. Daarmee wordt de consistentie in de gehanteerde financiële normen en methodieken van de Aw en het WSW vergroot, met als doel om het risicoraamwerk te versterken en waar mogelijk de administratieve lasten voor corporaties te verlagen.

Om de flexibiliteit op de huurmarkt te bevorderen, de prijs-/kwaliteitsverhouding van woningen te verbeteren en daarmee een belangrijke impuls te geven aan een betere doorstroming op de huurwoningmarkt en het bestrijden van scheefwonen, is per 1 juli 2016 de Wet Doorstroming in werking getreden (Staatsblad 2016, 158). Hiermee is de regelgeving voor tijdelijke huurcontracten verruimd en krijgen verhuurders de mogelijkheid hun bezit flexibeler te beheren en doelgerichter in te zetten. In 2016 en 2017 zal een nulmeting en tussenmeting worden gestart voor de evaluatie van deze wet.

Met de Wet Doorstroming wordt ook de inkomensafhankelijke huurverhoging met ingang van 1 januari 2017 gecombineerd met een systeem van huursombenadering. De mogelijkheid voor inkomensafhankelijke huurverhogingen betreft inkomens boven de toewijzingsgrens voor de sociale huur. Gepensioneerden en gezinnen zijn hiervan uitgesloten. De huursomstijging bij corporaties wordt beperkt en zal naast de reguliere huurverhoging ook de huurharmonisatie omvatten teneinde prijsstijging bij vrijgekomen huurwoningen te beperken.

De instroom van asielzoekers in Nederland is in 2016 geraamd op ca. 58.000. Daarna is de verwachting dat deze afneemt. Als een asielverzoek wordt gehonoreerd kan een asielzoeker met verblijfsvergunning – de zogenaamde vergunninghouder – doorstromen op de sociale huurwoningmarkt. Met de voorgenomen wijziging de automatische urgentiestatus van vergunninghouders te schrappen, blijft de realisatie van de taakstelling voorop staan, terwijl expliciet aan gemeenten de mogelijkheid wordt geboden om zelf een beleid ten aanzien van de huisvesting van vergunninghouders te formuleren. Daarmee wordt, ten opzichte van wat nu in de Huisvestingswet 2014 staat, voor gemeenten meer flexibiliteit gecreëerd (motie Van der Linde, Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 XVIII, nr. 40).

Op basis van de evaluatie van de Wet kraken en leegstand (Kamerstukken II, 31 560, nr. 36) is geconcludeerd dat gemeenten, ondanks de grote hoeveelheid leegstaande kantoren, actief en succesvol leegstand bestrijden. De Wet kraken en leegstand is daar ondersteunend aan. Begin 2017 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van de evaluatie van de Leegstandwet inzake de verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van gebouwen en woningen.

De hypotheeknormen beogen een verantwoorde hypotheekverstrekking voor consumenten en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan een gezonde woningmarkt. Een stabiele en verantwoorde ontwikkeling van de leennormen draagt hieraan bij. In 2017 wordt de maximale hypotheek vastgesteld op een omvang van 101% van de waarde van de woning. Vanaf 2018 wordt de maximale hypotheek vastgesteld op een omvang van 100% van de waarde van de woning.

In 2017 wordt het maximale tarief van de hypotheekrenteaftrek verder verlaagd van 50,5% naar 50%. Tot 2041 wordt dit maximale tarief met 0,5%-punt per jaar afgebouwd naar 38%.

Het kabinet blijft werken aan een stabielere woningmarkt met lagere schulden. De schenkingsvrijstelling eigen woning wordt vanaf 1 januari 2017 structureel verhoogd en verruimd naar een belastingvrije schenking van € 100.000,–. De voorwaarde dat de ontvanger van de schenking tussen de 18 en 40 jaar moet zijn blijft gehandhaafd, maar de schenking hoeft niet meer van ouder naar een kind. Met deze vrijstelling wordt het bijvoorbeeld mogelijk om de eigen woningschuld belastingvrij versneld terug te betalen.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Art.nr.

Verplichtingen:

3.959.739

3.867.772

4.103.957

4.193.248

4.310.791

4.494.093

4.683.393

                 
 

Uitgaven:

3.965.674

3.867.772

4.103.957

4.193.248

4.310.791

4.494.093

4.683.393

 

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

100%

       
                 

1.1

Betaalbaarheid

3.957.657

3.860.890

4.096.795

4.187.586

4.305.111

4.488.106

4.676.206

 

Subsidies

19.517

75.372

45.724

32.475

7.475

7.475

7.475

 

Begrotingsreserve NHG

0

26.932

0

0

0

0

0

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid

201

150

175

175

175

175

175

 

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

9.748

7.122

6.922

6.239

6.239

6.239

6.239

 

Huisvestingsvoorziening statushouders

0

25.000

37.500

25.000

0

0

0

 

Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG

8.367

15.033

0

0

0

0

0

 

Woonconsumentenorganisaties

1.201

1.135

1.127

1.061

1.061

1.061

1.061

 

Opdrachten

295.812

2.412

867

853

870

878

878

 

Begrotingsreserve WSW

0

1.269

0

0

0

0

0

 

Begrotingsreserve sanering-en projecten woningcorporaties

294.314

0

0

0

0

0

0

 

Beleidsprogramma betaalbaarheid

1.496

1.143

867

853

870

878

878

 

Onderzoek en kennisoverdracht

2

0

0

0

0

0

0

 

Inkomensoverdracht

3.629.966

3.767.623

4.035.882

4.140.741

4.284.046

4.467.033

4.655.133

 

Huurtoeslag

3.629.966

3.767.623

4.035.882

4.140.741

4.284.046

4.467.033

4.655.133

 

Bijdrage aan agentschappen

170

906

4.259

4.440

4.342

4.342

4.342

 

Autoriteit woningcorporaties(ILT)

0

635

635

635

635

635

635

 

Overige uitvoeringsinstanties

170

           
 

Uitvoeringskosten BEW (Agentschap RVO)

0

239

2.870

3.005

3.007

3.007

3.007

 

Uitvoeringskosten huisvestingsvoorziening statushouders (RVO)

0

32

754

800

700

700

700

 

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

12.192

12.646

8.326

7.340

6.641

6.641

6.641

 

Huurcommissie

12.048

12.646

8.326

7.340

6.641

6.641

6.641

 

Overige uitvoeringsinstanties

144

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

1.931

1.737

1.737

1.737

1.737

1.737

 

Belastingdienst

0

1.931

1.737

1.737

1.737

1.737

1.737

                 

1.2

Onderzoek en kennisoverdracht

8.017

6.882

7.162

5.662

5.680

5.987

7.187

 

Subsidies

4.679

1.968

1.926

1.926

1.926

1.801

1.801

 

Samenwerkende kennisinstellingen e.a.

4.679

1.968

1.926

1.926

1.926

1.801

1.801

 

Opdrachten

3.338

3.764

2.386

636

2.604

1.336

2.286

 

Basisonderzoek en verkenningen

3.338

3.764

2.386

636

2.604

1.336

2.286

 

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

0

1.150

2.850

3.100

1.150

2.850

3.100

 

Basisonderzoek en verkenningen

0

1.150

2.850

3.100

1.150

2.850

3.100

                 
 

Ontvangsten:

810.381

476.334

425.000

425.000

439.100

455.200

409.000

D2 Budgetflexibiliteit

Het uitgavenbudget van artikel 1 is voor 100% juridisch verplicht.

Subsidies

De subsidies zijn voor het begrotingsjaar voor 100% juridisch verplicht. Het betreft vooral in het verleden aangegane verplichtingen op basis van de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) en de subsidies voor huisvestingsvoorziening statushouders.

Opdrachten

De opdrachten zijn voor 41% juridisch verplicht. Het gaat hierbij om incidentele opdrachten voor beleidsonderzoek. De uitgaven betreffen onder andere databasis, licenties, en aankopen van gegevens.

Inkomensoverdracht

Het huurtoeslagbudget 2017 is 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdragen aan baten-lastenagentschappen zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een agentschapsbijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en Inspectie Leefomgeving Transport (ILT).

Bijdrage aan ZBO’s /RWT’s

De bijdrage aan ZBO’s/RWT’s is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Dienst van de Huurcommissie (DHC) en het CBS.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

De bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Belastingdienst.

E Toelichting op de instrumenten

1.1 Betaalbaarheid

Subsidies

Beleidsprogramma betaalbaarheid

Het beleidsprogramma betaalbaarheid voorziet in verschillende activiteiten op het terrein van de woningmarkt in den brede. In samenhang met huurders, verhuurderorganisaties en andere partijen verstrekt het ministerie subsidies en opdrachten voor woningmarktontwikkeling. Zo wordt in 2017 de ondersteuning van de implementatie van Herziene Woningwet voortgezet en verzorgt Nibud berekeningen en publicatie van de hypotheek(verstrekkings)- en leennormen.

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

De Wet Bevordering eigen woningbezit is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 32 123 XVIII, nr. 74), is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet Bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar. De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen.

Om de financierbaarheid van het eigen woningbezit te borgen is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties achtervang voor het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) die de uitvoering verzorgt van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG).

Huisvestingsvoorziening vergunninghouders

Als gevolg van de verhoogde instroom is het moeilijker voor gemeenten om alle vergunninghouders tijdig van permanente huisvesting te voorzien. Om het aantal vergunninghouders die in asielzoekerscentra wachten op huisvesting te beperken, zijn in het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom van 27 november 2015 (Kamerstukken II, Bijlage bij Kamerstuk 19 637, nr.2107) verschillende maatregelen afgesproken, waaronder de tijdelijke subsidieregeling voor de huisvesting van vergunninghouders (Staatscourant 2015, 45925).

Met deze subsidieregeling wordt een versnelde realisatie van extra huisvestingscapaciteit gestimuleerd. De wijze waarop de regeling is vormgegeven, zorgt ervoor dat er zo weinig mogelijk verdringing plaatsvindt ten opzichte van reguliere woningzoekenden en dat de kosten voor de samenleving voor de huisvesting van vergunninghouders worden beperkt. Er kan bij bewoning door tenminste vier vergunninghouders geen aanspraak worden gemaakt op huurtoeslag als gevolg van een vastgestelde maximale huurprijs. Omdat in dat geval sprake is van de kostendelersnorm wordt de druk op het bijstandsbudget beperkt.

Woonconsumentenorganisaties

De Woonbond ontvangt financiële bijdragen voor de uitvoering van een met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overeengekomen programma van activiteiten op het gebied van kennisoverdracht, voorlichting en scholing. Doel is de positie van de woonconsument te versterken om recht te doen aan zijn positie op de woningmarkt.

Opdrachten

Begrotingsreserve sanering- en projectsteun woningcorporaties

Per 1 juli 2015 is de herziene Woningwet van kracht geworden. Hierin is ondermeer geregeld dat de taak voor sanering- en projectsteun aan woningcorporaties onder direct gezag van de Minister voor Wonen en Rijksdienst komt te liggen. Tot 1 juli 2015 was deze taak toebedeeld aan het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). Bij de overdracht van deze taak zijn tevens de fondsmiddelen voor sanering- en projectsteun overgekomen naar de begroting van Wonen en Rijksdienst. Deze middelen worden aangehouden in een begrotingsreserve voor sanering- en projectsteun aan woningcorporaties.

Beleidsprogramma betaalbaarheid

Het beleidsprogramma betaalbaarheid voorziet in verschillende activiteiten op het terrein van de woningmarkt in de brede zin. In samenhang met huurders, verhuurderorganisaties en andere partijen verstrekt het Ministerie subsidies en opdrachten voor woningmarktontwikkeling. Zie voor een nadere toelichting onder subsidies.

Inkomensoverdracht

Huurtoeslag

Voor 2016 en later worden meerjarig tekorten geraamd. Deze vloeien voort uit de effecten van het hogere aantal aanvragers (o.a. gehuisveste vergunninghouders), lager niet-gebruik, meerjarige doorwerking van het tekort 2015 en hogere uitgaven huurtoeslag als gevolg van de verhoging van de vermogensvrijstelling in box 3. Daarnaast is in de begroting 2016 de toenmalige problematiek in de huurtoeslag niet structureel gedekt. Voor deze meerjarige tekorten is door het kabinet dekking buiten de huurtoeslag gevonden.

De uitgaven voor de huurtoeslag worden vanaf 2017 tevens structureel met € 150 miljoen verhoogd als onderdeel van het koopkrachtpakket van het kabinet, gericht op een evenwichtig koopkrachtbeeld. Vanaf 2017 wordt daartoe de opslag op de normhuur, die leidt tot de basishuur met € 10,50 per maand verlaagd. Hierdoor ontvangen huurtoeslagontvangers maandelijks meer huurtoeslag.

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor huurtoeslagontvangers tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door huurtoeslagontvangers is verschuldigd. Dit cijfer is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een huur rond de diverse huurtoeslaggrenzen en met een minimuminkomen.

Uit de grafieken blijkt dat het aandeel van de bruto huur dat door de huurtoeslagontvanger zelf netto nog betaald moet worden in 2017 voor alle voorbeeldhuishoudens met 1 tot 3 procentpunt zal dalen ten opzichte van 2016. De daling is een gevolg van het per 2017 verlagen van de opslag op de normhuur van € 27,44 in € 16,94 per maand als onderdeel van de maatregelen die het Kabinet treft om als onderdeel van het koopkrachtpakket, tot een evenwichtig koopkrachtbeeld te komen. Hierdoor wordt de eigen bijdrage € 10,50 per maand lager.

De lichte daling vanaf 2013 tot en met 2016 heeft te maken met het feit dat de jaarlijkse indexering van de eigen bijdrage in de huurtoeslag lager is dan de gemiddelde brutohuurontwikkeling.

De reden hiervoor is dat de indexering van de eigen bijdrage in de huurtoeslag geen rekening houdt met het harmonisatie-effect (het feit dat huren bij verhuizing sterker kunnen worden verhoogd) en dat de eigen bijdrage in de huurtoeslag wordt geïndexeerd met de netto-bijstandsontwikkeling als deze lager is dan de huurontwikkeling exclusief harmonisatie.

Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden

Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden

Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden

Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden

Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden-ouderen

Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden-ouderen

Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden-ouderen

Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden-ouderen

Verhuurderheffing

In 2017 zal de verhuurderheffing gecontinueerd worden conform de afspraken in het Woonakkoord. In aansluiting op de in juni 2016 aan de Kamer gestuurde evaluatie van de verhuurderheffing5 zullen enkele aanpassingen in de heffingsvermindering en verhuurderheffing worden doorgevoerd. Het betreft met name een verruiming van voorwaarden voor de heffingsvermindering in de verhuurderheffing, en een verhoging van de heffingsvrije voet van tien naar vijfentwintig woningen.

Bijdragen aan agentschappen

Autoriteit Woningcorporaties (ILT)

De Autoriteit woningcorporaties (Aw) vraagt via Corpodata bij corporaties gegevens op voor beleidsontwikkeling. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangt hiervoor een agentschapsbijdrage. Tevens ontvangt de ILT een bijdrage voor het toezicht op de Wet Normering Topinkomens (WNT) bij woningcorporaties.

De totale kosten voor de Autoriteit woningcorporaties worden voor het jaar 2017 geraamd op € 16,3 mln. Op grond van de Woningwet wordt zo’n € 15,5 mln. hiervan via een heffing bij de toegelaten instellingen gefinancierd, gecorrigeerd voor een batig/negatief saldo van het voorafgaande jaar. De heffing wordt na goedkeuring door de Minister voor Wonen en Rijksdienst door de ILT uitgevoerd en wordt op de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) verantwoord.

Uitvoeringskosten BEW (Agentschap RVO)

De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) voert in opdracht van het Ministerie voor Wonen en Rijksdienst de Wet Bevordering Eigen Woningbezit en de Regeling Vermindering Verhuurderheffing uit.

Uitvoeringskosten huisvestingsvoorziening statushouders (RVO)

De Tijdelijke Regeling Subsidie Huisvesting Vergunninghouders wordt door de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland uitgevoerd in opdracht van de Minister voor Wonen en Rijksdienst.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Huurcommissie

Het ZBO Huurcommissie werkt als opdrachtnemer van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs of van de servicekosten en er onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak in dergelijke geschillen. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).

Voor 2017 worden de onderstaande productieaantallen geraamd:

Kengetallen

Procedure

Aantallen 2017

Beslechting huurprijsgeschillen

5.800

Beslechting servicekostengeschillen

2.700

Beslechting van huurverhogingsgeschillen

690

Beslechting van Wohv-geschillen

10

Totaal

9.200

Bron: Huurcommissie

Voor nadere informatie over de taakuitvoering en begroting van de Huurcommissie wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf 4.7.

Overige uitvoeringsinstanties

De bijdrage bekostigt een aantal uitvoeringssorganisaties.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Belastingdienst

De bijdrage bekostigt de Belastingdienst, voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging, huurtoeslag en verhuurderheffing.

1.2 Onderzoek en kennisoverdracht

Subsidies

Samenwerkende kennisinstellingen (Nationaal kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkelingen) en overig onderzoek

In afstemming met de eigen activiteiten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt een gedeelte van het beschikbare budget ingezet voor activiteiten van het Nationaal kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkeling, Platform 31.

Overig onderzoek is noodzakelijk voor het evidence-based onderbouwen van beleid, het verrichten van strategische verkenningen en het bieden van instrumenten aan andere partijen om hun rol en verantwoordelijkheden waar te maken op de woningmarkt in den brede.

Opdrachten

Basisonderzoek en verkenningen

De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van Wonen en Bouwen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en evidence-based onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen. In april 2016 zijn de uitkomsten van het Woningbehoefteonderzoek (WoON) 2016 gepubliceerd (II, 2015–2016, 32 847, nr. 223), een belangrijke informatiebron voor evaluatie en monitoring van het woonbeleid. Dit WoON-onderzoek wordt om de drie jaar uitgevoerd. Eind 2016 worden de voorbereidingen gestart voor de uitvoering van de volgende WoON-meting in 2017/2018.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Basisonderzoek en verkenningen

Zie de toelichting bij opdrachten.

Ontvangsten

De ontvangsten bestaan geheel uit restituties huurtoeslag. Terugvorderingen huurtoeslag ontstaan als toekenningen worden verlaagd na wijziging van de berekeningsgegevens. Wijzigingen kunnen plaatsvinden tijdens het toeslagjaar door controles of op aangeven van de subsidieontvanger en na afloop van het subsidiejaar door de definitieve vaststelling van de bijdrage.

Artikel 2. Woonomgeving en bouw

A Algemene doelstelling

Het stimuleren van burgers, decentrale overheden, instellingen en bedrijven tot het realiseren van een goede kwaliteit van woningen, gebouwen en andere bouwwerken. Belangrijke aspecten daarbij zijn de veiligheid en gezondheid van gebouwen, alsmede het streven om energie te besparen, waarmee tevens de woonlasten kunnen worden beperkt. Het bevorderen van de woningbouw waarbij aanbod vraaggericht tot stand komt, zodat dit veel meer gaat aansluiten bij de woonwensen van mensen. Het stimuleren van burgers en andere partijen om de leefbaarheid in steden en dorpen te bevorderen.

B Rol en verantwoordelijkheid

Op basis van de Woningwet (hoofdstuk V) is de Minister verantwoordelijk voor woningbouw. Deze verantwoordelijkheid omvat de zorg voor voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. De Minister geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door innovatie te bevorderen, belemmeringen weg te nemen en mededinging te versterken, waardoor onder andere meer ruimte ontstaat voor kleinschalige, natuurlijke groei, het voorzien in eigen woningbehoefte, (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO) en meegroei-, mantel- en meergeneratiewoningen.

Op basis van de Woningwet (artikel 2) is de Minister verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en is hij stelselverantwoordelijkheid om hiermee de bouwkwaliteit te borgen door middel van regisseren en doen uitvoeren.

Op basis van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen heeft de Minister een stelsel geïntroduceerd waarmee private instrumenten voor kwaliteitsborging tijdens de bouw en bij oplevering een rol krijgen en de positie van de consument wordt versterkt.

Op basis van de Woningwet (artikel 120), de Wet milieubeheer (hoofdstuk 4) en de Kadasterwet is de Minister verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. De Minister geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van de acties van het Energieakkoord voor duurzame groei waar het Rijk verantwoordelijk voor is, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies en «zachte» leningen) en monitoring.

Op basis van de Woningwet (artikel 80a) draagt de Minister zorg voor de bevordering en ondersteuning van stedelijke vernieuwing. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenten en vervolgens bij de provincie, in samenwerking met maatschappelijke organisaties, bedrijven en bewoners. De zorg van de Minister geldt met name voor het ondersteunen van regionale partijen bij de versterking van de leefbaarheid in de stedelijke gebieden en krimp- en anticipeergebieden door onder meer verbetering van de woonomgeving en voorzieningen, veiligheid en economisch draagvlak. Belangrijke instrumenten van de Minister hiertoe zijn: het aanpassen van belemmerende wet- en regelgeving, advisering, kennisoverdracht, monitoring van resultaten en het aanspreken van medeverantwoordelijke departementen, met het oog op een integrale (gebiedsgerichte) aanpak.

Op basis van de Huisvestingswet stimuleert de Minister in beleidsmatige zin de huisvesting van bijzondere aandachtsgroepen.

Op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (artikel 5) kan de Minister op aanvraag van de gemeenteraad, gebieden aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld. Het gaat hierbij om kwetsbare gebieden waar de leefbaarheid zwaar onder druk staat en waar sprake is van een opeenstapeling van problemen op sociaal, fysiek en economisch terrein. Notoire overlast en criminaliteit kunnen ook een reden zijn voor gebiedsaanwijzing.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Kamerstukken II, 32 660, nr. 17) staat dat de nieuwbouwprogrammering grotendeels wordt overgelaten aan provincies en gemeenten. In de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad worden de bestaande verstedelijkingsafspraken onderdeel van de integrale aanpak voor deze gebieden.

C Beleidswijzigingen

In het beleid voor 2017 wordt rekening gehouden met de uitkomsten van de beleidsdoorlichting voor onderdeel 2.2 die in 2016 wordt uitgevoerd en naar de Tweede Kamer wordt gezonden.

In 2017 wordt verder uitvoering gegeven aan de subsidieregeling voor omvangrijke energiebesparende maatregelen in bestaande koopwoningen (particuliere woningeigenaren en VVE’s) die in 2016 opengesteld is. Voor deze regeling zet het kabinet in totaal € 70 mln. in van de € 100 mln. die het kabinet in het kader van het Belastingplan 2016 beschikbaar heeft gesteld om energiebesparing in de koopsector te versnellen. € 10 mln. wordt ingezet om het Nationaal Energiebespaarfonds te verbeteren en € 20 mln. voor innovatieve voorstellen van bedrijven, gemeenten en andere partijen om woningeigenaren te stimuleren tot energiebesparing. Tot slot wordt uit deze middelen in 2017 ook procesbegeleiding voor VVE’s bekostigd en wordt de voorlichtingscampagne voor energiebesparing voortgezet die voortkomt uit het Energieakkoord voor duurzame groei.

In 2017 zal de Nationaal Coördinator Groningen de uitvoering voortzetten van het meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen voor de jaren 2016 tot en met 2020. Hierbij staat de veiligheid voor de bewoners voorop, maar mogelijk kan de versterking van woningen worden gecombineerd met verduurzaming. Daarvoor kunnen eigenaren-bewoners en verhuurders gebruik maken van landelijke subsidieregelingen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namelijk de subsidieregeling voor omvangrijke energiebesparende maatregelen in bestaande koopwoningen en de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP).

In het kader van de uitvoering van de motie De Vries c.s. (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 XVIII, nr. 18) is in 2016 een plan uitgewerkt om € 20 mln. in te zetten voor het Fonds duurzaam funderingsherstel. Deze middelen zijn afkomstig uit de € 35 mln. die uit het Revolverend Fonds EGO beschikbaar waren voor een regeling voor energiebesparing door verenigingen van eigenaren. Het Fonds duurzaam funderingsherstel moet bijdragen aan de aanpak van het funderingsvraagstuk. Uit het fonds zullen leningen worden verstrekt voor funderingsherstel dat binnen vijf jaar dringend noodzakelijk is.

Funderingen dienen vaak bloksgewijs te worden hersteld. Als enkele eigenaren in een woonblok de middelen niet kunnen opbrengen, gaat het herstel voor het hele blok niet door. Uit het fonds zullen met name leningen worden verstrekt aan huiseigenaren die op de reguliere hypotheekmarkt wegens een te laag inkomen en/of een hypotheek boven de woningwaarde niet in aanmerking komen voor een nieuwe lening voor het herstel van de fundering. De eigenaren van een dergelijke woning kunnen in aanmerking komen voor een maatwerklening verstrekt door het Fonds duurzaam funderingsherstel waarbij bij het bepalen van de maandlast (rente en aflossing) de draagkracht van de aanvrager in acht zal worden genomen. Op deze manier kan op verantwoorde wijze een nieuwe lening worden verstrekt voor noodzakelijk funderingsherstel en kan de fundering van alle huizen in een bepaald blok hersteld worden.

Gemeenten en banken zullen ten behoeve van dergelijke leningen gelden ter beschikking stellen ter dekking van de risico’s van het fonds. De eenmalige Rijksbijdrage van € 20 mln. dient als eigen vermogen van het fonds en vormt een solide basis om financiële middelen aan te kunnen trekken. Het fonds is onderdeel van een bredere aanpak om de funderingsproblematiek te verlichten en toekomstige funderingsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen.

Bevolkingsdaling: uitvoering actieplan en aanpak 2017

In maart 2016 is het actieplan Bevolkingsdaling aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2015–2016, 31 757, nr. 89). Dit actieplan omvat de samenwerkingsafspraken per krimp- en anticipeerregio. De aanpak van de regionale krimpopgave verschuift in deze fase van bewustwording naar programmering en uitvoering. Ook in deze uitvoeringsfase zijn de regio’s aan zet. De provincies sluiten aan en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ondersteunt en neemt de coördinerende rol op departementaal niveau. De samenwerkingsagenda’s lopen tot uiterlijk 2019. In deze periode gaan de regio’s zich richten op de overgang naar beleidsverankering. Daarna worden de regio’s geacht de met krimp samenhangende problematiek zelfstandig op te pakken. Dit zal onderdeel zijn van een evaluatie in 2020.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Art.nr.

Verplichtingen:

34.918

403.582

111.500

52.418

20.567

18.290

18.990

                 
 

Uitgaven:

49.839

189.582

64.510

247.418

220.567

18.290

18.990

 

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

97%

       
                 

2.1

Energie en bouwkwaliteit

19.508

89.903

51.842

237.699

211.050

9.175

9.675

 

Subsidies

18.073

84.785

39.228

226.040

202.790

2.418

2.418

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

12.869

7.922

2.500

1.400

1.300

1.298

1.298

 

Beleidsprogramma bouwregelgeving

3.320

1.028

1.228

1.120

1.120

1.120

1.120

 

Energiebesparing Koopsector

0

19.600

35.300

26.100

0

0

0

 

Energiebesparing verhuurders

0

1.100

200

197.420

200.370

0

0

 

FES IAGO

975

75

0

0

0

0

0

 

Fonds duurzaam funderingsherstel

0

20.000

0

0

0

0

0

 

Revolverend fonds EGO

0

35.000

0

0

0

0

0

 

Tijdelijke regeling blok voor blok

302

60

0

0

0

0

0

 

Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparing

607

0

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

1.435

2.503

2.910

2.510

2.360

2.360

2.360

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

574

838

1.500

1.100

1.100

1.100

1.100

 

Beleidsprogramma bouwregelgeving

861

1.665

1.410

1.410

1.260

1.260

1.260

 

Bijdrage aan agentschappen

0

2.240

9.329

8.774

5.375

3.872

4.372

 

Agentschap DPC

0

900

800

600

0

0

0

 

Diverse Agentschappen

0

0

700

1.100

0

0

0

 

Handhaving Energielabel (ILT)

0

500

500

500

500

500

500

 

Toezicht EU-Bouwregelgeving (ILT)

0

50

50

50

50

50

50

 

Uitvoering Energieakkoord (RVO)

0

790

7.279

6.524

4.825

3.322

3.822

 

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken program

0

375

375

375

525

525

525

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

0

225

225

225

225

225

225

 

Omgevingsloket (I&M)

0

150

150

150

300

300

300

                 

2.2

Woningbouwproductie

27.448

24.274

9.968

7.469

7.267

7.268

7.268

 

Subsidies

515

378

350

300

100

100

100

 

Beleidsprogramma Woningbouw

0

378

350

300

100

100

100

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie

515

0

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

516

1.117

1.173

1.273

1.373

1.373

1.373

 

Beleidsprogramma Woningbouw

0

1.117

1.173

1.273

1.373

1.373

1.373

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie

516

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

26.417

22.779

8.445

5.896

5.794

5.795

5.795

 

Beleidsprogramma Woningbouw (RVO)

26.417

22.779

8.445

5.896

5.794

5.795

5.795

                 

2.3

Kwaliteit woonomgeving

2.530

2.155

2.297

1.847

1.847

1.847

2.047

 

Subsidies

1.901

1.295

1.090

799

799

799

799

 

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

1.901

1.295

1.090

799

799

799

799

 

Opdrachten

629

860

1.207

1.048

1.048

1.048

1.248

 

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

616

860

1.207

1.048

1.048

1.048

1.248

 

Wijkverpleegkundigen

13

0

0

0

0

0

0

                 

2.4

Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

353

73.250

403

403

403

0

0

 

Leningen

0

72.800

0

0

0

0

0

 

Revolverend Fonds Energiebesparing verhuurders

0

72.800

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

353

450

403

403

403

0

0

 

Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

353

450

403

403

403

0

0

                 
 

Ontvangsten:

116

91

91

91

91

91

91

D2 Budgetflexibiliteit

Het uitgavenbudget van artikel 2 is voor 97% juridisch verplicht.

Subsidies

De subsidies voor de beleidsprogramma’s Energiebesparing, Bouwregelgeving, Woningbouw en Woonomgeving zijn voor het begrotingsjaar voor 100% juridisch verplicht.

Opdrachten

De budgetten voor opdrachten voor de beleidsprogramma’s zijn voor 59% juridisch verplicht. In 2016 zullen opdrachten worden verleend die deels in 2016 en deels in 2017 tot uitbetaling zullen komen. Daarnaast zijn er meerdere onderwerpen die wettelijk en bestuurlijk gecommitteerd zijn (CE-markering, EPBD, verder omzetten bouwregelgeving onder Omgevingswet, kwaliteitsborging, onderzoek/voorlichting koolmonoxide) Deze opdrachten worden aangegaan in 2017.

Bijdragen aan agentschappen

De bijdragen aan agentschappen zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een agentschapsbijdrage aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

De bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht. Dit betreft een opdracht aan het Ministerie van I en M.

E Toelichting op de instrumenten

2.1 Energie en bouwkwaliteit

Subsidies

Beleidsprogramma Energiebesparing

In 2017 worden de activiteiten voortgezet ter uitvoering van de afspraken voor energiebesparing in de gebouwde omgeving uit het in 2013 gesloten Energieakkoord voor duurzame groei. Ook de activiteiten worden voortgezet om te komen tot bijna-energieneutrale nieuwbouw vanaf 2020. Bij de uitvoering wordt gebruik gemaakt van de evaluatie van het programma Excellente Gebieden voor extra energiezuinige nieuwbouw.

Voor 2017 is de laatste tranche beschikbaar van de middelen voor de borging van de werkzaamheden vanuit de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ter stimulering van energiebesparing door eigenaren-bewoners, waarvoor het kabinet conform de afspraak uit het Energieakkoord voor duurzame groei vanaf 2014 € 15 mln. beschikbaar heeft gesteld. Inmiddels zijn in de meeste gemeenten energieloketten actief waarin gemeenten, maatschappelijke partners en ondernemers samenwerken om energiebesparende maatregelen in de koopsector te stimuleren.

Na de evaluatie van het Energieakkoord en de Nationale Energieverkenning (NEV) van 2016 zal verdere ondersteuning door het Rijk worden bezien.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bekostigt tot en met 2018 een landelijke activerende voorlichtingscampagne om energiebesparing in de koopsector te bevorderen in samenhang met bestaande regionale en doelgroepspecifieke voorlichtingsactiviteiten. De campagne is een van de maatregelen uit het Energieakkoord voor duurzame groei. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties trekt de campagne in afstemming met alle partijen.

In 2017 wordt toenemende benutting van de middelen uit het Nationaal Energiebespaarfonds voorzien, voortbouwend op de renteverlaging en versterkte voorlichting die in 2016 zijn ingezet. Ook zijn stimulansen te verwachten van de landelijke activerende voorlichtingscampagne en de subsidieregeling voor omvangrijke energiebesparende maatregelen in bestaande koopwoningen.

In 2017 wordt verder uitvoering gegeven aan de subsidieregeling voor omvangrijke energiebesparende maatregelen in bestaande koopwoningen (particuliere woningeigenaren en VVE’s) die in 2016 opengesteld is. Van de € 100 mln. die in het kader van het Belastingplan 2016 beschikbaar is gesteld om energiebesparing in de koopsector te versnellen zet het kabinet voor deze regeling € 70 mln. in; uit dit bedrag worden ook de uitvoeringskosten van de regeling bekostigd, procesbegeleiding voor VVE’s en de voorlichtingscampagne voor energiebesparing die voortkomt uit het Energieakkoord voor duurzame groei. € 10 mln. wordt ingezet om het gebruik van het Nationaal Energiebespaarfonds te stimuleren door de bekendheid van het fonds via gerichte communicatie te vergroten en door de leningsvoorwaarden aantrekkelijker te maken.

€ 20 mln. wordt ingezet voor innovatieve voorstellen van bedrijven, gemeenten en andere partijen om woningeigenaren te stimuleren tot energiebesparing.

De beleidsagenda energie van de Minister van Economische Zaken geeft nadere invulling aan het energiebeleid na 2023. De beleidsagenda, aangekondigd in het Energierapport 2016 en eind 2016 aangeboden aan de Tweede Kamer, bevat concrete voorstellen op basis van een dialoog over de transitie naar een duurzame energievoorziening. Aan de voorbereiding neemt naast het Ministerie van Infrastructuur en Milieu ook het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties deel. Energie is in toenemende mate ook een lokaal en een regionaal vraagstuk. BZK richt zich in de dialoog en de beleidsagenda onder meer op de gebouwde omgeving en de verhouding met decentrale overheden.

Beleidsprogramma bouwregelgeving

Zie toelichting bij opdrachten.

Energiebesparing verhuurders

In 2017 zet de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de uitvoering voort van de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector van € 400 mln. voor investeringen van sociale verhuurders in energiebesparende maatregelen. De looptijd van de regeling wordt met een jaar verlengd tot en met 2018. De subsidies worden uitgekeerd in 2018–2019.

Opdrachten

Beleidsprogramma Energiebesparing

In 2017 worden de activiteiten voortgezet ter uitvoering van de afspraken voor energiebesparing in de gebouwde omgeving uit het in 2013 gesloten Energieakkoord voor duurzame groei.

Ook in 2017 wordt bijgedragen aan de in 2013 gestarte acties uit het Energieakkoord voor duurzame groei op het gebied van de utiliteitsbouw, waarbij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het voortouw heeft om samen met de Ministeries van Infrastructuur en Milieu en van Economische Zaken het besparingsbeleid voor de gebouwde omgeving vorm te geven. In 2017 wordt tevens bijgedragen aan de afspraken uit de Green Deal Verduurzaming Scholen van 2014, waarin onder meer ook de Ministeries van Economische Zaken, van Infrastructuur en Milieu en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten participeren.

Beleidsprogramma bouwregelgeving

De Minister is verantwoordelijk voor een goed functionerend stelsel van bouwregelgeving op grond van de Woningwet, in afstemming met de Europese regelgeving en normen. In dit verband ondersteunt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ook in 2017 de werkzaamheden van NEN (Nederlands Normalisatie-instituut), de Helpdesk bouwregelgeving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften financieel.

In 2017 wordt de uitvoering van de kerntaak «het wettelijk waarborgen van een maatschappelijk noodzakelijk minimum kwaliteitsniveau van bouwwerken» voortgezet en worden eventuele wijzigingen in het Bouwbesluit 2012 aangebracht. Met het Wetsvoorstel drijvende bouwwerken worden juridische onduidelijkheden in de bouwregelgeving voor bestaande en nieuwe drijvende bouwwerken weggenomen. Het Bouwbesluit 2012 zal hiertoe ook worden gewijzigd.

In 2017 wordt ook verder gewerkt aan het integreren van de bouwparagraaf van de Woningwet inclusief het Bouwbesluit 2012 in de Omgevingswet. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet en het integreren van de bouwregelgeving in het systeem van de Omgevingswet zullen de taken van de Helpdesk bouwregelgeving overgaan naar het Informatiepunt Omgevingswet. In 2017 is dit informatiepunt al deels operationeel en worden voorbereidingen getroffen om vragen over de bouwregelgeving integraal te beantwoorden binnen het systeem van de Omgevingswet.

Met het Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen wordt een stelsel geïntroduceerd waarmee private instrumenten voor kwaliteitsborging tijdens de bouw en bij oplevering een rol krijgen en de positie van de consument wordt versterkt. De gemeentelijke preventieve toets van een bouwplan vervalt hiermee. De private instrumenten worden beoordeeld door een toelatingsorganisatie (een ZBO) die in 2017 zal worden opgericht, zodat de organisatie in de loop van 2017 instrumenten kan beoordelen en toelaten. Ook wordt in 2017 gewerkt aan de verdere uitwerking van de onderliggende regelgeving bij het Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen, zodat het nieuwe stelsel vanaf 2018 stapsgewijs kan worden ingevoerd.

Naast de maatregelen in het wetsvoorstel wordt in overleg met verschillende consumenten- en bouwpartijen gewerkt aan het versterken van de vraaggerichtheid in de bouwsector en van de positie van de bouwconsument. Het betreft private afspraken zoals een benchmarkingsysteem en een opleverdossier voor de consument.

Met een op 30 mei 2016 verzonden brief (Kamerstukken 34 479) is het wetsvoorstel «Verbeteren functioneren VVE’s» aan de Tweede Kamer aangeboden. De verwachting is dat na parlementaire behandeling de wet in 2017 in werking kan treden.

In 2017 wordt verder zorg gedragen voor het borgen en stimuleren van een goede toegankelijkheid, bruikbaarheid en voldoende mate van brandveiligheid van de gebouwde omgeving, zowel door middel van wet- en regelgeving als door het aangaan van de dialoog met betrokken maatschappelijke partijen. Er wordt zorg gedragen voor beperkte maar effectieve en doelgerichte brandveiligheidsvoorschriften voor ouderenhuisvesting in het Bouwbesluit 2012 en het Besluit Bouwwerken Leefomgeving als opvolger daarvan onder de Omgevingswet.

Daarnaast wordt in overleg getreden met projectontwikkelaars, gebouweigenaren en woningcorporaties voor het verbeteren van de brandveiligheid van het woningaanbod dat specifiek is gericht op ouderenhuisvesting.

De Europese wetgeving die de bouwsector raakt is in 2016 voorwerp van een «fitness check», een evaluatie van een beleidsterrein waarin de Europese Commissie bekijkt hoe wetgeving bijdraagt aan de Europese beleidsdoelen. Een fitness check kan bijvoorbeeld overlap in regelgeving identificeren. In 2016 wordt in deze context een publieke consultatie gehouden over de verordening bouwproducten (305/2011/EU), de richtlijn energie-efficiëntie (2012/27/EU) en de richtlijn energieprestatie van gebouwen (2010/31/EU). De resultaten van de fitness check worden op Europees niveau besproken.

Daarnaast dient Nederland in 2017 in het kader van de rapportageverplichting van de richtlijn energie-efficiëntie en de richtlijn energieprestatie van gebouwen een Nationaal Energie Efficiëntie Actieplan (NEEAP) op te stellen. Met het NEEAP wordt de Europese Commissie geïnformeerd over de maatregelen die Nederland heeft genomen ter bevordering van energie-efficiëntie in Nederland en de behaalde en verwachte energiebesparing.

Tot slot zal in 2017 verder uitvoering worden gegeven aan een nieuw kader voor bepalingsmethoden van de energieprestatie, conform de Kamerbrief van 2 juli 2015 (Kamerstukken II, 2014–2015, 30 196, nr. 352).

Bijdragen aan agentschappen

Handhaving energielabel (ILT)

In 2017 zet de Inspectie Leefomgeving en Transport haar werkzaamheden voort op het gebied van de handhaving van de naleving van de verplichtingen met betrekking tot het energielabel in het kader van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen.

Uitvoering Energieakkoord (RVO)

Voor werkzaamheden van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ter uitvoering van afspraken uit het Energieakkoord voor duurzame groei is voor de jaren 2016 tot en met 2019 in totaal € 15 mln. ingezet.

Deze werkzaamheden van RVO.nl betreffen in 2017 met name beheer en onderhoud van het systeem voor verkrijging van een definitief energielabel voor woningen op basis van de herziene Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen. De webtool wordt waar nodig verder verbeterd en aangepast op basis van actuele ontwikkelingen en de monitoring wordt voortgezet. Tevens zal een vervolgonderzoek worden uitgevoerd naar de effecten van het energielabel en de achterliggende redenen conform aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer.6

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Beleidsprogramma Energiebesparing

Deze post betreft een overboeking naar het Ministerie van Economische Zaken, met name ten behoeve van monitoring van de voortgang van de maatregelen voor energiebesparing in de gebouwde omgeving in het kader van het Energieakkoord voor duurzame groei.

2.2 Woningbouwproductie

Subsidies

Beleidsprogramma Woningbouw

Ook in 2017 wordt aan een aantal partijen subsidie verleend ter ondersteuning van de uitvoering van het beleid door middel van communicatie-activiteiten en het verspreiden van goede voorbeelden en innovaties.

Opdrachten

Beleidsprogramma Woningbouw

Het op peil houden van de woningproductie en de doorstroming op de woningmarkt blijft onverminderd van belang. Als gevolg van de toename van het aantal huishoudens zijn tot 2040 nog circa 1 miljoen woningen nodig. Het overgrote deel van de behoefte slaat neer in de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad, maar ook buiten de Randstad blijft in een aantal stedelijke regio's behoefte aan extra woningen. Het Rijk en de decentrale overheden delen hiervoor de verantwoordelijkheid. Het bestuurlijk overleg tussen het kabinet en vertegenwoordigers van stedelijke regio's in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) geeft hier uitdrukking aan. De toevoeging van woningen aan de voorraad vindt plaats door nieuwbouw, maar ook steeds meer door middel van transformatie van gebouwen en gebieden. Om mogelijke belemmeringen in de woningproductie en transformatie zoveel mogelijk weg te nemen, zet de Minister drie expertteams in. De werkzaamheden van deze teams maken onderdeel uit van de beleidsdoorlichting voor artikel 2.2.

Het Expertteam Versnellen richt zich van 2015 tot en met 2017 op het verminderen van lokale regeldruk en het bieden van hulp bij een nieuwe aanpak van gebiedsontwikkeling en het vlottrekken van vastzittende woningbouwprojecten. Zoals weergegeven in de brief van 19 april 2016 (Kamerstukken II, 2015–2016, 32 757, nr 133) heeft het Expertteam conform streven gemeenten en bedrijven bijgestaan: tussen 1 januari 2015 en 1 april 2016 in 38 gevallen. Doel is om tot 2018 jaarlijks 30 tot 40 gemeenten en bedrijven te ondersteunen. Daarbij zal, samen met het programma «Aan de slag met de Omgevingswet», ook aandacht worden besteed aan het leren werken met de Omgevingswet en het opstellen van een gemeentelijke omgevings- en/of woonvisie.

Het Expertteam Transformatie ondersteunt vooralsnog tot en met 2017 gemeenten en andere betrokkenen bij het op gang brengen van transformatie van leegstaande kantoren en overig vastgoed naar woningen. Daarbij biedt het Rijk ook de diensten aan van de Juridische Expertpool Planschade, die gemeenten adviseert over het vermijden van planschade bij voorgenomen bestemmingswijzigingen.

Bijdragen aan agentschappen

Beleidsprogramma woningbouw (RVO)

De op dit instrument opgenomen middelen zijn bestemd voor het jaarprogramma 2017 dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitvoert op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving, woningbouw en kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Het programma behelst kennisverspreiding, beleidsonderbouwing en uitvoering van subsidieregelingen over de hele breedte van het wonen- en bouwenbeleid.

2.3 Kwaliteit woonomgeving

Subsidies

Beleidsprogramma woonomgeving

Het Landelijke Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) ontvangt in 2017 een subsidie voor het bevorderen van bewonersparticipatie. Er wordt gewerkt aan een vermindering van de subsidie over de komende jaren. Het ministerie van Binnenlandse en Koninkrijksrelaties vindt het niet wenselijk dat het LSA grotendeels afhankelijk is van subsidiegelden van dit ministerie. Het is van belang dat het LSA in de toekomst ook andere financiers aanspreekt. De Kamer heeft hier in 2014 per brief een toelichting over ontvangen (Kamerstukken II, 34 000 XVIII, 2014–2015, nr. 21). Ook de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen (LVKK) ontvangt in 2017 subsidie. Deze subsidie is gericht op projecten met als oogmerk het versterken van de burgerbetrokkenheid in dorpskernen. Het accent van de subsidieverstrekking ligt op versterking van de lokale democratie. Dit is in lijn met de voortgangsrapportage Agenda Lokale Democratie die op 22 juni aan de Kamer is aangeboden.

Opdrachten

Beleidsprogramma woonomgeving

Aanpak overlast. Voor de toepassing van het handhavingsinstrumentarium in de Woningwet (aanpak malafide pandeigenaren) wordt het kennis- en leertraject voor en door gemeenten in 2017 voortgezet. Daarnaast treedt per 1 januari 2017 de wijziging van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek in werking, waardoor gemeenten de mogelijkheid wordt geboden om woningzoekende huurders te screenen. Dit ter beperking van overlastgevend en crimineel (waaronder radicaal, extremistisch of terroristisch) gedrag in bepaalde wooncomplexen, straten of gebieden waar de leefbaarheid ernstig onder druk staat. Aan de toepassing is een kennis- en leertraject gekoppeld. Ook is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties i.s.m. SZW (Expertise-unit Sociale Stabiliteit) en V&J (NCTV) en gemeenten gericht op het bevorderen van sociale stabiliteit en cohesie in buurten en wijken. Tevens worden gemeenten onder andere gesteund in de bestuurlijke aanpak van ondermijnende criminaliteit.

Verder is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties partner in het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) dat zich richt op wonen, werk, onderwijs en veiligheid.

Programma Bevolkingsdaling

Gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers zijn primair verantwoordelijk voor het oplossen van knelpunten als gevolg van bevolkingsdaling, vergrijzing en ontgroening. In 2017 blijft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de krimp- en anticipeerregio's ondersteunen bij het begeleiden van regionale krimpopgaven. Deze ondersteuning is gericht op regionale uitvoering van aanpakken en acties. De opgestelde samenwerkingsagenda's in het actieplan Bevolkingsdaling zijn hierbij leidend (Kamerstukken II, 2015–2016, 31 757, nr. 89). Deze hebben een looptijd tot uiterlijk 2019. Het Rijk ondersteunt de regio's op het gebied van samenwerkend bestuur op basis van de integrale gebiedsopgave. Ook ondersteunt het Rijk regionale experimenten en levert het kennis en expertise. Het Rijk geeft helderheid over wet- en regelgeving en zal bij belemmerende wet- en regelgeving naar mogelijke oplossingen zoeken.

Tevens zal een deel van het voor 2017 beschikbare budget worden verstrekt in het kader van de Agenda Stad en Europese Agenda Stad.

2.4 Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders (RVO)

Deze post betreft de uitvoeringskosten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) voor het revolverende Fonds energiebesparing huursector. Vanuit dit fonds worden laagrentende leningen verstrekt voor renovatie van woningen in de huursector onder en boven de liberalisatiegrens met een zeer hoge energiebesparingsambitie zoals «nul op de meter». Voor het fonds is inclusief uitvoeringskosten € 75 mln. beschikbaar. Deze middelen kennen een revolverend karakter. De terugontvangsten (aflossingen en rente) worden niet geraamd, maar vloeien jaarlijks na realisatie terug in het fonds. Hierdoor blijft budget beschikbaar voor het uitzetten van nieuwe leningen.

Artikel 3. Kwaliteit Rijksdienst

A Algemene doelstelling

Het tot stand brengen van een moderne Rijksoverheid met goede prestaties op het gebied van de rijksbrede bedrijfsvoering, goed werkgeverschap, en management van de Rijksdienst van hoge kwaliteit.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft een beleidsontwikkelende en kaderstellende rol op het terrein van de organisatie en bedrijfsvoering van de Rijksdienst. Hij bevordert eenheid in het rijksbreed bedrijfsvoeringbeleid en is eerstverantwoordelijke op de terreinen personeel, organisatie, ICT, facilitaire dienstverlening, huisvesting en beveiliging. De Minister voor Wonen en Rijksdienst is daarnaast verantwoordelijk voor de arbeidsvoorwaarden en rechtspositie van de ambtenaren werkzaam bij de sector Rijk, inclusief de modernisering van het werkgeverschap.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst regisseert, in samenwerking met de andere Ministeries, de totstandkoming van kaders en brengt daarin meer samenhang, met als doel een beter bestuurbare en meer efficiënte bedrijfsvoering binnen de Rijksdienst. Binnen die kaders zijn de afzonderlijke ministers verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van hun eigen ministerie.

De uitgaven voor de bedrijfsvoering worden verantwoord door de individuele ministers, tenzij de taak is gecentraliseerd en het budget is overgeheveld. Op dit begrotingsartikel zijn middelen beschikbaar die de Minister voor Wonen en Rijksdienst inzet voor het invullen van zijn systeemverantwoordelijkheid ten aanzien van de bedrijfsvoering van het Rijk. Deze verantwoordelijkheid krijgt in de praktijk vorm door één of meerdere van de volgende componenten:

  • Kaderstelling door het vastleggen van normen en standaarden;

  • Monitoring door het volgen van de uitvoering in de praktijk;

  • Het zo nodig plegen van interventies door het aanspreken van betrokkenen op de naleving van normen en standaarden of het aanpassen van de kaders aan de geconstateerde tekortkomingen.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst maakt werk van een kostenbewuste, dienstverlenende en slagvaardige overheid. Om invulling te geven aan het kostenbewustzijn hebben de ministeries een taakstelling op hun uitgaven voor materieel en personeel gekregen. De Minister toetst de intensiveringen op deze uitgaven om zo invulling te geven aan zijn verantwoordelijkheid voor beheersing hiervan.

Bovendien is de Minister voor Wonen en Rijksdienst werkgever voor de circa 70 managers op het hoogste niveau, daar waar het gaat om benoeming, arbeidsvoorwaarden en ontslag.

Om de kwaliteit van de Rijksdienst te bevorderen verzorgt Bureau Algemene Bestuursdienst (ABD) de werving en selectie en loopbaanbegeleiding voor ambtenaren in de top van de Rijksdienst en bij de Nationale Politie. Tevens zorgt het bureau voor een gericht ontwikkelaanbod voor de ambtelijke top op het gebied van leiderschaps- en talentontwikkeling.

Bureau ABD ondersteunt de departementen bij de kabinetsopdracht om ten minste 30% van de topfuncties binnen de Rijksdienst vervuld te hebben door een vrouw. Om de instroom van vrouwen in de ABD te vergroten, zorgt Bureau ABD er onder meer voor dat er voldoende zicht is op talent en managementpotentieel binnen de Rijksdienst. Daarnaast verleent het bureau diensten aan nieuwe doelgroepen, zoals publiekrechtelijke ZBO's en diverse gemeenten en wordt verder vormgegeven aan de structurele uitwisseling met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook verzorgt Bureau ABD enkele HR-diensten aan de kabinetsleden, waaronder de salarisadministratie.

C Beleidswijzigingen

Er zijn geen beleidswijzingen.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Art.nr.

Verplichtingen:

28.862

23.521

18.234

16.131

16.766

13.366

13.472

                 
 

Uitgaven:

29.318

23.521

18.234

16.131

16.766

13.366

13.472

 

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

63%

       
                 

3.1

Kwaliteit Rijksdienst

29.318

23.521

18.234

16.131

16.766

13.366

13.472

 

Subsidies

3.680

3.600

3.600

3.600

3.600

0

0

 

Fysieke Werkomgeving Rijk

180

200

200

200

200

0

0

 

Subsidie A&O-fonds

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

0

0

 

Subsidie Qiy

100

0

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

11.556

10.706

7.669

7.455

8.090

8.290

8.396

 

Bedrijfsvoering Rijk

11.556

10.706

7.669

7.455

8.090

8.290

8.396

 

Bijdrage aan agentschappen

14.012

9.215

6.965

5.076

5.076

5.076

5.076

 

Agentschap Logius

0

1.660

1.560

0

0

0

0

 

Agentschap UBR

2.750

0

0

0

0

0

0

 

Arbeidsmarkt Communicatie (UBR)

6.013

5.755

5.405

5.076

5.076

5.076

5.076

 

Bedrijfsvoerings Rijk

699

0

0

0

0

0

0

 

Eigenaarsbijdrage FMHaaglanden

4.550

1.000

0

0

0

0

0

 

Eigenaarsbijdrage UBR

0

800

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

70

0

0

0

0

0

0

 

Bedrijfsvoering Rijk

70

0

0

0

0

0

0

                 
 

Ontvangsten:

1.334

9.289

0

0

0

0

0

D2 Budgetflexibiliteit

Het uitgavenbudget van artikel 3 is voor 63% juridisch verplicht.

Subsidies

De subsidies zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft subsidies voor de Fysieke Werkomgeving Rijk en het A&O-fonds.

Opdrachten

De opdrachten zijn voor 12% juridisch verplicht. Het betreft EG-aanbestedingen via HIS, ABD-blad, learning centre en onderhoudscontract ISA-systeem.

Bijdragen aan agentschappen

De bijdragen aan agentschappen zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor het uitvoeren van de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie en het beheer van een berichtenverkeervoorziening.

E Toelichting op de instrumenten

3.1 Kwaliteit Rijksdienst

Subsidies

Fysieke Werkomgeving Rijk

De Minister voor Wonen en Rijksdienst verstrekt in 2017 een subsidie aan het kennisinstituut Center voor People and Buildings voor Fysieke Werkomgeving Rijk (FWR). De FWR is een concept voor een werkomgeving voor rijksambtenaren dat flexibel, tijd- en plaatsonafhankelijk (samen-) werken mogelijk maakt. De subsidie heeft tot doel de generieke ontwikkeling van toepasbare kennis in het domein van de kantoorhuisvesting. Daarbij gaat het om het opbouwen van kennis over kwalitatieve en financiële aspecten van de normering FWR voor kantoorgebouwen van het Rijk.

Subsidie A&O-fonds

De Minister voor Wonen en Rijksdienst verstrekt net als in voorgaande jaren in 2017 een bijdrage aan het Arbeidsmarkt- en opleidingsfonds Rijk in de vorm van een subsidie. Deze jaarlijkse bijdrage is onderdeel van de cao-afspraken. Het fonds zet de subsidie in voor arbeidsmarktprojecten (zoals het project duurzame plaatsing arbeidsbeperkten, mobiliteit in kader van duurzame inzetbaarheid) binnen het Rijk die het bestuur van het A&O-fonds goedkeurt. Jaarlijks wordt hiervoor een beleidsplan gemaakt.

Opdrachten

Bedrijfsvoering Rijk

Om de kwaliteit van de Rijksdienst te verbeteren wordt in 2017 op het terrein van organisatie en personeel verder gewerkt aan het realiseren van in-, door- en uitstroom van rijksambtenaren. Het Van Werk Naar Werk (VWNW) beleid, onderdeel van de cao-afspraken, vormt hierbij een belangrijke factor. Dit akkoord geldt tot 1 januari 2017. In 2016 wordt met de bonden overlegd over eventuele bijstelling van dit akkoord.

Bij de instroom van ambtenaren gaat specifiek aandacht uit naar het aantrekken en behouden van medewerkers met een arbeidsbeperking. Daarnaast wordt gewerkt aan de verdere flexibilisering van de rijksdienst om tijdig in te kunnen spelen op wijzigingen in het takenpakket. Een eenduidige toepassing van de gesprekscyclus met daarin een jaarlijkse evaluatie met conclusie, zal rijksbreed worden geïmplementeerd.

Ook wordt het ziekteverzuim systematisch aangepakt waarbij voorzien is in een opschoonactie van verzuimdossiers van medewerkers die al langer dan twee jaar met ziekteverlof zijn. Verder wordt gewerkt aan het verbeteren van de keten bij de aanpak van het ziekteverzuim, met als belangrijk aandachtspunt het tijdig inzetten van de juiste deskundigheid (zoals re-integratie adviseurs). Daarnaast blijft mobiliteit als onderdeel van duurzame inzetbaarheid een speerpunt. Ook zal worden geïnvesteerd in een samenhangende aanpak gericht op het integriteitbewustzijn van medewerkers als onderdeel van hun ambtelijk vakmanschap.

In 2017 zal uitvoering worden gegeven aan de agenda Strategisch Personeelsbeleid Rijk 2025 (SPAR), die tot stand is gekomen in een gezamenlijk traject tussen werkgever en vakbonden. De agenda bevat vernieuwende afspraken, die toekomstbestendig zijn en passen bij professionele medewerkers in een wendbare en kwalitatief hoogwaardige Rijksoverheid.

In het kader van de consolidatie van de datacenters van het Rijk wordt in de 2017 verder gewerkt aan de sluiting van de oude datacenters en de migratie naar de nieuwe (Rijks)Overheidsdatacenters.

Over de voortgang van de uitvoering van de maatregelen van het kabinet in reactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie ICT wordt de Tweede Kamer tweejaarlijks geïnformeerd middels een voortgangsrapportage.

Op het gebied van inkoop streeft het Rijk met een compacte inkooporganisatie naar professioneel en verantwoord inkopen. Voor 32 inkoopcategorieën wordt rijksbreed categoriemanagement gevoerd en de inkoopdienstverlening vindt plaats vanuit een beperkt aantal inkooppunten. Randvoorwaarde voor een efficiënt inkoop- en aanbestedingsproces is verdergaande digitalisering. Het Rijk wil voor al zijn leveranciers een goede opdrachtgever zijn en wil daarbij bedrijven uitdagen het beste uit zichzelf te halen en te innoveren. Daarnaast is maatschappelijk verantwoord inkopen het leidend thema binnen de rijksbrede inkooppraktijk. Integriteit in relatie tot inkoop blijft een onderwerp dat volop aandacht verdient. Met een pakket van maatregelen streeft het Rijk een nog betere bewustwording hiervan na.

Op het gebied van de rijkshuisvesting en faciliteiten staan de komende jaren de realisatie van de geactualiseerde masterplannen centraal. In 2017 wordt ook het stelsel voor de specialties geïmplementeerd. In het rijkshuisvestingstelsel worden rijkspanden zo efficiënt en effectief mogelijk ingericht. Naast het vastgoedperspectief wegen daarin ook het primaire proces van de huidige en toekomstige bewoners, het facilitaire, de ICT en de beveiliging mee. In alle gevallen zal daarbij een integrale concernafweging worden gemaakt. ZBO's zullen waar mogelijk aansluiten op de rijksbrede bedrijfsvoeringinfrastructuur.

De rijksbrede kengetallen over de bedrijfsvoering staan vermeld in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2015 (Kamerstuk 31 490, nr. 205).

Bijdragen agentschappen

Agentschap Logius

Logius ontvangt een bijdrage voor het beheer en de exploitatie van de berichtenverkeervoorziening ten behoeve van eProcurement binnen het Rijk.

Arbeidsmarkt Communicatie

Het Expertisecentrum Organisatie & Personeel (EC O&P) van Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk voert de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie uit en zorgt er hierbij voor dat de rijksoverheid zich profileert en werft als één werkgever. In 2017 zal de inzet zich – naast de generieke arbeidsmarktcommunicatie – richten op campagnes voor de diverse traineeships, stages, schaarse groepen als ICT’ers en op het bevorderen van rijksbrede mobiliteit. Daarnaast voert EC O&P het functioneel beheer van de carrièresites overheid (CSO platform) en de regie over het technisch- en applicatiebeheer.

Artikel 6. Uitvoering rijksvastgoedbeleid

A Algemene doelstelling

Uitvoering geven aan rijksvastgoedbeleid door:

  • het verzorgen van de rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor rijkshuisvesting en het uitvoeren van het rijkshuisvestingsbeleid;

  • het realiseren van een optimaal financieel resultaat bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van rijksdoelstellingen.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voor Wonen en Rijksdienst is, als opdrachtgever en uitvoerder verantwoordelijk voor:

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken;

  • de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;

  • het beheer en onderhoud van de monumenten die aan de Rijksgebouwendienst zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;

  • de doelmatige uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

Daarnaast is de Minister voor Wonen en Rijksdienst als uitvoerder op het terrein van rijksvastgoed verantwoordelijk voor:

  • het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere Ministers is gelegd;

  • de coördinatie van de samenwerking en afstemming tussen de diensten die onderdeel vormen van het rijksvastgoedstelsel, zowel in de regio als landelijk (regiefunctie). Ter bevordering van de samenwerking en afstemming tussen de diensten fungeert de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR). Ter bevordering van de samenwerking en afstemming tussen de departementen ten aanzien van rijksvastgoed fungeert de Interdepartementale Commissie Rijksvastgoed (ICRV). De Minister draagt zorg voor de ondersteuning van de RVR en de ICRV en is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de rijks(brede) vastgoedportefeuillestrategie. De Minister wordt in deze taak ondersteund door het RVB;

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk.

Verantwoordelijkheden overtollig vastgoed

De Minister voor Wonen en Rijksdienst verzorgt de ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere Ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een Minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende Minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.

Sinds 2014 neemt het Rijksvastgoedbedrijf overtollig vastgoed van andere departementen over tegen betaling vooraf. De (netto-)opbrengst uit verkoop van dit vastgoed aan derden wordt begroot en verantwoord in de agentschapbegroting en agentschapjaarrekening. Vastgoed dat voor 1 juli 2014 overtollig is gesteld, wordt nog volledig begroot en verantwoord door de betreffende Minister.

C Beleidswijzigingen

In het kader van de agentschapvorming van het Rijksvastgoedbedrijf is het noodzakelijk dat er sprake is van duidelijkere opdrachtgeverrelaties, waarbij genieten, beslissen en betalen meer in één hand liggen. Als gevolg hiervan worden deelbudgetten naar opdrachtgevende departementen overgeboekt. Inputfinanciering wordt hierbij zo goed als mogelijk vervangen door outputfinanciering.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Art.nr.

Verplichtingen:

221.781

166.749

125.453

129.326

131.335

135.050

135.445

                 
 

Uitgaven:

220.862

166.749

125.453

129.326

131.335

135.050

135.445

 

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

93%

       
                 

6.1

Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

118.385

68.184

44.678

49.122

51.288

55.170

55.565

 

Bijdrage aan agentschappen

118.385

68.184

44.678

49.122

51.288

55.170

55.565

 

Bijdrage voor huisv Koninklijkhuis, HoCoSta's en AZ (RVB)

36.507

53.226

33.279

37.421

40.176

44.058

44.453

 

waarvan:

             
 

begroting I, de Koning

0

0

15.173

15.179

15.164

15.151

14.982

 

begroting IIA, Tweede Kamer en Eerste Kamer

0

0

6.282

6.782

6.865

6.902

7.000

 

begroting IIB, Overige Hoge College's van Staat

0

0

8.246

8.537

8.919

9.370

9.966

 

begroting III, Ministerie van AZ

0

0

2.643

2.822

2.841

2.847

2.871

 

Bijdrage voor monumenten (RVB)

73.224

7.061

5.229

5.529

5.379

5.378

5.378

 

Bijdrage voor rijkshuisvesting (RVB)

8.654

7.897

6.170

6.172

5.733

5.734

5.734

                 

6.2

Beheer materiele activa

102.477

98.565

80.775

80.204

80.047

79.880

79.880

 

Opdrachten

17.316

16.251

4.711

4.711

4.510

4.510

4.510

 

Beheer en plankosten

17.316

16.251

4.711

4.711

4.510

4.510

4.510

 

Bekostiging

63.726

61.556

61.525

61.471

61.515

61.516

61.516

 

Zakelijke lasten

63.726

61.556

61.525

61.471

61.515

61.516

61.516

 

Bijdrage aan agentschappen

21.435

20.758

14.539

14.022

14.022

13.854

13.854

 

Bijdrage RVOB

21.435

20.758

14.539

14.022

14.022

13.854

13.854

                 
 

Ontvangsten:

161.904

363.191

138.734

138.734

138.584

138.584

138.584

D2 Budgetflexibiliteit

Het uitgavenbudget van artikel 6 is voor 93% juridisch verplicht.

Bijdragen aan agentschappen

Deze middelen zijn voor 91% juridisch verplicht met lopende contracten voor gebruiksvergoeding voor de objecten met contracten voor a fonds perdu afrekening van kleinere projecten. Het restantdeel wordt volledig ingezet voor onderhoudsactiviteiten aan de panden van het Koninklijk Huis, Hocosta's en AZ.

Opdrachten

De opdrachten zijn als gevolg van afspraken met de markt voor 25% juridisch verplicht. Het restant is niet vrij beschikbaar omdat hiermee de plan en beheerkosten van aan het voormalig RVOB-overgedragen vastgoed mee moeten worden bekostigd.

Bekostiging

Deze middelen zijn voor 100% juridisch verplicht als gevolg van lokale belastingwetgeving waardoor RVB de zakelijke lasten aan gemeenten dient te betalen.

E Toelichting op de instrumenten

6.1 Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis, HoCoSta's en AZ

Deze bijdragen zijn bedoeld voor betalingen aan het Rijksvastgoedbedrijf om de kosten te dekken van huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken. Voor het Koninklijk Huis betreft het de drie staatspaleizen: paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam.

De bijdrage is gesplitst naar de vier begrotingshoofdstukken ten behoeve waarvan de uitgaven worden gedaan.

In 2015 heeft het kabinet besloten om de uitgaven die worden gedaan voor de Koning uitgebreider toe te lichten. Op de begroting van Wonen en Rijksdienst staan de huisvestingsbudgetten voor de paleizen. Hieronder volgt een nadere toelichting. Bij de begroting van de Koning (I) is een extracomptabele bijlage opgenomen waarin deze uitgaven ook worden gepresenteerd.

Specifieke toelichting huisvesting Koninklijk Huis

Krachtens de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (artikel 4) worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van Wonen en Rijksdienst.

Als bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf voor huisvesting van het Koninklijk Huis, Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken is in de begroting € 33 mln. opgenomen, waarvan € 15 mln. voor de paleizen.

De € 15 mln. voor de paleizen die Wonen en Rijksdienst aan het Rijksvastgoedbedrijf betaalt, is opgebouwd uit een aantal componenten.

  • Ten eerste € 5 mln. rente en afschrijving voor investeringen die vanaf 2010 via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB.

  • Ten tweede € 6 mln. voor regulier dagelijks en planmatig onderhoud. Hiervoor worden de technische installaties onderhouden en – indien zij aan het einde van hun technische levensduur zijn – vervangen, worden storingen verholpen, en worden gebouwen geschilderd, onderhouden en hersteld. Evenzo worden terreinen onderhouden en hersteld. Voor het onderhoud aan de paleizen geldt, vanwege het veelal monumentale karakter van de objecten, een hogere norm dan voor kantoren.

  • Het restant (€ 4 mln.) betreft betalingen van Wonen en Rijksdienst aan het RVB voor kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving (o.a. brandveiligheid), kosten voor kleinere aanpassingen, voor apparaatinzet en voor heffingen.

Ook voor latere jaren zijn deze middelen nodig, omdat gebouwen structureel onderhouden moeten worden, er langdurig wordt afgeschreven en er rente wordt betaald op de leningen. Door de investeringen voor paleis Huis ten Bosch loopt dit op met circa € 1,5 mln. per jaar vanaf 2018.

Conform een toezegging van de minister-president gedaan bij de behandeling van de ontwerpbegroting 2016 van de Koning geeft onderstaande meerjarenplanning inzicht in geplande onderzoeken naar en het meerjarig groot onderhoud/renovatie van de paleizen. Over de wijze waarop zulke projecten gefinancierd worden is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief van 2 december 2015 (Kamerstukken 2015–2016, 34 300 XVIII nr. 45).

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Onderzoek

Koninklijk Paleis Amsterdam

Renovatie/groot onderhoud:

           

– Paleis Huis ten Bosch

lopend

lopend

lopend

     

– Koninklijk Paleis Amsterdam

geen

geen

geen

geen

geen

geen

– Paleis Noordeinde

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Op dit moment zijn geen nieuwe, toekomstige renovaties in de paleizen voorzien. Wel is één onderzoek voorzien naar een mogelijk toekomstige renovaties van de Burgerzaal in het Koninklijk Paleis te Amsterdam. Verder wordt regulier dagelijks en planmatig onderhoud in de paleizen uitgevoerd, zoals hierboven beschreven.

Paleis Huis ten Bosch

De totale investeringen voor de renovatie zijn begroot op € 59 mln. Via de begroting van Wonen en Rijksdienst wordt via de leenfaciliteit meerjarig in totaal € 15 mln. bijgedragen aan de renovatie. De overige € 44 mln. komt ten laste van de voor het paleis gecreëerde voorziening op de balans van het agentschap Rijksvastgoedbedrijf.

Paleis Noordeinde

In 2017 worden geen verbouwingen of renovaties uitgevoerd.

Koninklijk Paleis Amsterdam

Voor 2017 staan geen verbouwingen of renovaties op het programma. In 2017 start voor de Burgerzaal een bouwhistorisch onderzoek. Dit is nodig om een bouwkundig plan te kunnen maken voor een mogelijke renovatie van de zaal.

Bijdrage voor monumenten

De budgettaire reeks kent een dalend verloop. Dat komt omdat in 2015 de Nederlandse Monumenten Organisatie (NMO) voor de overdracht van 31 monumenten met een erfgoedfunctie (MEF), maar zonder rijkshuisvestingsfunctie, eenmalig een instandhoudingsbijdrage ad € 61 mln. van het Rijk ontving. Om deze te bekostigen is onder meer het onderhoudsbudget dat voor deze monumenten beschikbaar was, naar voren gehaald.

Er wordt bijgedragen aan het Rijksvastgoedbedrijf voor het beheer en onderhoud van een aantal monumenten die naar hun aard niet geschikt zijn voor huisvesting van rijksdiensten. Het RVB zet zich in voor het bevorderen van de gebruiksmogelijkheden en verhuurbaarheid van de monumenten.

Beoogde prestaties voor 2017 zijn:

 

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Periode

Gebruiksgraad monumenten zonder huisvestingsfunctie per jaar ultimo

95%

2009

95%

2017

Bron: WenR/RVB administraties: monumentencatalogus en contractadministratie.

Toelichting

Een deel van de monumenten zonder huisvestingsfunctie is naar zijn aard niet geschikt voor gebruik, zoals gedenknaalden of grafmonumenten. Deze objecten zijn buiten de berekening van de gebruiksgraad gehouden.

Bijdrage voor rijkshuisvesting

Het Rijksvastgoedbedrijf draagt bij aan de realisatie van rijksdoelstellingen door te werken aan energiebesparing in de rijkshuisvesting, de duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het Rijk te verbeteren; de doelmatige werking van het rijkshuisvestingstelsel te bevorderen. En ook door bij te dragen aan de totstandkoming van de rijkswerkplek en uitvoering te geven aan professioneel publiek opdrachtgeverschap in de bouw. Dit gebeurt door middel van zorgvuldig en transparant aanbesteden, de coördinatie van publieke aanbestedende diensten en afstemming met de markt. En ook door werkzaamheden van de Rijksbouwmeester voor de bevordering en bewaking van de kwaliteit van de architectuur, voor de stedenbouwkundige inpassing en van de beeldende kunst. Dit komt tot uiting bij het tot stand brengen, het wijzigen en het beheren van gebouwen, werken en terreinen waarover de zorg van het Rijksvastgoedbedrijf zich uitstrekt.

In 2015 en 2016 is een aantal experimentele projecten gestart in de verkenning van mogelijkheden, gericht op energieneutrale nieuwbouw vanaf 2019 en een energieneutrale portefeuille op termijn (2050). In samenwerking met The Green Village (TU Delft) wordt een «testomgeving» in een kantoor van Rijkswaterstaat in Rijswijk ingericht. In 2017 wordt deze opgeleverd. Hier worden diverse innovatieve technieken in de praktijk getest.

6.2. Beheer materiële activa

Opdrachten

Bijdrage voor privaatrechtelijk beheer

Het betreft de bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf voor de uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die de Staat toebehoren en het vertegenwoordigen van het Rijk bij bepaalde gebiedsontwikkelingsprojecten. De uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer houdt hoofdzakelijk in: het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van onroerende zaken.

Beheer en plankosten (niet-rijkshuisvesting)

Het gaat hierbij om uitgaven voor onderhoud en beheer van de onroerende zaken welke in het bezit zijn van het RVB. Beheerkosten zijn (externe) kosten in verband met ingebruikgeving en vervreemding, bijvoorbeeld energie-, beveiligings- en taxatiekosten.

Bekostiging

Zakelijke lasten

Het gaat hier om de betaling van door gemeenten en waterschappen opgelegde belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat. Gedacht moet worden aan de onroerendzaakbelasting, waterschapsheffingen en rioolheffingen bij de onroerende zaken van de Staat. De uitgaven bestaan voor 80% uit gemeentelasten en voor 20% uit waterschapslasten.

Ontvangsten

Zakelijke lasten

Het merendeel van de ontvangsten betreft de vergoeding die het Rijksvastgoedbedrijf ontvangt vanuit de gebruiksvergoeding in het rijkshuisvestingstelsel voor het betaalde eigenarendeel van de onroerendezaakbelasting. Daarnaast gaat het om terugbetalingen door huurders – niet zijnde rijksgebruikers – van door het Rijksvastgoedbedrijf betaalde gebruikerslasten.

Ingebruikgevingen

Het gaat hierbij om de ingebruikgeving (met name verpachting en verhuur) van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat.

Vervreemding

Het gaat hierbij om de vervreemding van de (o.a. agrarische) onroerende zaken van de Staat, voor zover voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. De opbrengsten uit middelenafspraken worden verantwoord via de begrotingen van de vakdepartement.

Generale ontvangsten

Verkoop bodemmaterialen

Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen zoals zand.

Veiling huurrechten benzinestations

Het betreft de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen.

4. DE AGENTSCHAPPEN

4.1 Logius

Inleiding

De missie van Logius luidt: Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling, 7x24, betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken te doen.

Logius is een uitvoerder die op het gebied van verbinding en gegevensuitwisseling tussen overheden en burgers en bedrijven een toegevoegde waarde levert aan afnemers met generieke ICT-dienstverlening. Onze afnemers zijn overheden en organisaties met een wettelijke taak. Logius ontzorgt hen door het leveren van ICT-voorzieningen, standaarden en afsprakenstelsels en voert voor hen regie op ICT-leveranciers. De toegevoegde waarde drukt zich aantoonbaar uit in verlaging van kosten, ontlasten/ontzorgen op generieke ICT-vraagstukken, administratieve lastenverlichting en een gegarandeerde veilige toegang tot de overheid voor burgers en bedrijven. Zo dragen we bij aan doelstellingen van de e-overheid: verbinden en elektronisch zakendoen.

Het merendeel van de voorzieningen die bij Logius in beheer zijn vallen onder de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) van de Nederlandse overheid. De GDI is onderverdeeld in de volgende clusters:

Identificatie & Authenticatie

Mensen moeten veilig, betrouwbaar en gemakkelijk gebruik kunnen maken van digitale (overheids)diensten vanuit de verschillende rollen die zij kunnen vervullen (gemachtigde, burger, zelfstandige, leerkracht etc.). Identificatie & Authenticatie zorgt ervoor dat de overheid en andere organisaties eenduidig de identiteit van personen vast kunnen stellen en dat degene die online een aanvraag doet en gegevens deelt, daartoe ook bevoegd is. Vanuit deze doelstelling beheert Logius DigiD en DigiD Machtigen.

Dienstverlening

In het cluster Dienstverlening is de samenhang tussen de verschillende voorzieningen voor de digitale overheidsdienstverlening vanuit het perspectief van de eindgebruikers (mensen, bedrijven en instellingen) aan de orde. Zo kan de overheid mensen centraal stellen in zijn/haar rollen, en niet vanuit de blik van de individuele overheidsorganisatie. Het wenkend perspectief is dat de eindgebruikers de verschillende voorzieningen van de digitale overheid als één geheel ervaren. Vanuit deze doelstelling beheert Logius MijnOverheid inclusief de berichtenbox voor burgers en Standard Business Reporting (SBR).

Gegevens

Slim delen en (her)gebruik van informatie is cruciaal om mensen centraal te stellen en goed te kunnen samenwerken over de grenzen van domeinen heen. Hergebruik van data maakt de overheid interactiever en transparant. Indien de data ook nog open zijn, kunnen buiten de overheid andere partijen de gegevens gebruiken en daarmee een toevoegende maatschappelijke bijdrage leveren. Vanuit deze doelstelling beheert Logius Digikoppeling, Digilevering en Digimelding.

Interconnectiviteit

Interconnectiviteit richt zich vooral op de technische/infrastructuele kant van de GDI en het maken en naleven van afspraken ten aanzien van standaarden. Daarbij wordt het aspect informatieveiligheid expliciet belicht. Zonder beveiligde netwerken en koppelvlakken en zonder standaarden is er geen veilige toegang tot dienstverlening mogelijk en geen veilige uitwisseling van informatie tussen organisaties. Vanuit deze doelstelling beheert Logius Diginetwerk, Keteninformatiediensten Handel & Transport en PKIoverheid.

Daarnaast beheert Logius voorzieningen die niet tot de GDI behoren zoals DigiInkoop, DigiZSM Ziek en herstelmeldingen, het ZBO-register, de Haagse Ring en Rijksdiensten.

Speerpunten 2017

Logius heeft een verantwoordelijkheid voor de inrichting en instandhouding van een aantal vitale voorzieningen zoals MijnOverheid inclusief de berichtenbox, Standard Business Reporting en DigiD. Daarbij is het van belang deze voorzieningen 7x24 operationeel te houden, waarin ongestoorde en veilige massale elektronische informatie-uitwisseling vitaal is. Informatiebeveiliging blijft dan ook een zeer actueel en groeiend vraagstuk. Aanvallen en inbreuken op het ongestoord digitaal functioneren van Nederland, worden steeds complexer en ingenieuzer. Logius neemt maatregelen om de kwaliteit van informatiebeveiliging verder te verbeteren. Het gaat daarbij onder andere om maatregelen tegen operationele dreigingen van buiten.

Daarnaast maken alle afdelingen van Logius gebruik van een gedeelde infrastructuur, daarbij levert Logius zo weinig mogelijk maatwerk. Het gebruik maken van een gedeelde infrastructuur (standaardisatie) is goedkoper dan voor elke voorzieningen en/of afdeling een apart maatwerk infrastructuur in te richten. Dit sluit aan bij de missie van Logius.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap Logius voor het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
 

2015 Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Baten

             

Omzet moederdepartement

88.599

75.924

29.765

28.872

28.872

28.872

28.872

Omzet overige departementen

51.249

76.934

154.941

144.485

148.056

147.756

147.756

Omzet derden

5.778

4.308

4.619

4.623

4.633

4.633

4.633

Rentebaten

43

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

294

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

145.963

157.166

189.325

177.980

181.561

181.261

181.261

               

Lasten

             

Apparaatskosten

143.099

154.512

187.923

176.378

181.559

181.259

181.259

– personele kosten

50.870

54.079

56.178

54.472

52.783

53.908

53.908

– waarvan eigen personeel

17.380

19.771

26.910

30.285

32.535

33.660

33.660

– waarvan externe inhuur

31.778

33.441

27.000

22.000

18.000

18.000

18.000

– waarvan overige personele kosten

1.712

867

2.268

2.187

2.248

2.248

2.248

– materiële kosten

92.229

100.433

131.745

121.906

128.776

127.351

127.351

– waarvan apparaat ICT

3.152

200

3.500

4.000

4.500

4.500

4.500

– waarvan bijdrage aan SSO's

559

3.000

3.300

3.800

4.300

4.300

4.300

– waarvan overige materiële kosten

88.518

97.233

124.945

114.106

119.976

118.551

118.551

Rentelasten

2

100

2

2

2

2

2

Afschrijvingskosten

1.229

2.554

1.400

1.600

0

0

0

– materieel

1.229

2.554

1.400

1.600

0

0

0

– waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

– immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

0

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

144.330

157.166

189.325

177.980

181.561

181.261

181.261

               

Saldo van baten en lasten

1.633

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van Logius is een kostendekkende exploitatie.

Omzet

De begrote omzet is hoger dan in de begroting 2016. Dit komt deels doordat de omzet in voorgaande jaren is beperkt door ontoereikende budgetten bij opdrachtgevers. Door het toekennen van de aanvullende GDI middelen wordt er nu begroot op de benodigde gelden. Daarnaast veroorzaakt de doelstelling van dit kabinet dat bedrijven en burgers in 2017 al hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen, een forse toename van het gebruik van de producten en diensten die Logius levert. Bij de begrotingen van de GDI-voorzieningen is de lijn aangehouden van de bestedingsplannen, zoals ze zijn aangeleverd aan de Digicommissaris. Daarbij zijn de gelden die beschikbaar zijn op de aanvullende post opgenomen onder omzet overige departementen. Uiteindelijk worden deze bijdragen verstrekt aan Logius via de beleidsverantwoordelijke departementen. De begrote omzet 2017 is onder te verdelen naar de GDI clusters en overige voorzieningen.

Personele kosten

Ongeveer 35% van de apparaatskosten zijn personele kosten. De kosten voor eigen personeel zijn vast en gebaseerd op de formatie van 324 fte. Voor het overige deel personele inzet wordt extern ingehuurd. Door de combinatie van organisatorische randvoorwaarden (formatie), arbeidsmarktproblematiek (schaarste op ICT-personeel) en politiek-bestuurlijke urgenties (nieuwe werkzaamheden) maakt dat bij Logius het aandeel externe inhuur hoog is. In 2017 wordt de formatie uitgebreid met 50 fte's. Daarnaast wordt er zoveel als mogelijk gebruik gemaakt van detacheringen, I-interim en resultaatverplichtingen, waardoor de kosten externe inhuur worden beperkt.

Materiële kosten

De toename van de werkzaamheden van € 30 mln. veroorzaken voornamelijk een stijging van de materiële kosten. De materiële kosten bestaan voor het grootste deel uit contractkosten voor de producten. Deze vallen onder overig materieel en bestaan uit kosten voor leveranciers die zorgen voor o.a. applicatiebeheer, infrastructuurbeheer en hosting van de producten. Daarnaast vallen hieronder de contractkosten voor bedrijfsvoering. Een klein deel van de materiële kosten, de kantoorautomatisering en huisvesting, valt onder apparaat ICT en bijdrage SSO's.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht Logius over het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
   

2015 Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting

2017

2018

2019

2020

2021

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2017 + depositorekeningen

43.841

50.000

50.000

48.000

46.000

44.000

45.000

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

14.151

 

– 600

– 400

– 2.000

1.000

1.000

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

0

           

2.

Totaal operationele kasstroom

14.151

1.354

– 600

– 400

– 2.000

1.000

1.000

 

–/– totaal investeringen

– 1.375

– 8.000

0

0

0

0

0

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

             

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1.375

– 8.000

0

0

0

0

0

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

           
 

+/+ eenmalige storting door het moederdepartement

0

           
 

–/– aflossingen op leningen

– 1.427

– 2.554

– 1.400

– 1.600

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

1.350

8.000

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 77

5.446

– 1.400

– 1.600

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december 2017 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

56.540

48.800

48.000

46.000

44.000

45.000

46.000

Toelichting

Operationele kasstroom

Het operationele kasstroomoverzicht toont de meerjarige ontwikkeling van de rekening courant. De kasstroom wordt bepaald door het jaarlijkse bedrijfsresultaat, de investeringen, aflossingen op leningen en overige financiële transacties. De verwachting is een lichte daling van de operationele kasstroom door een afname van het onderhandenwerk en de debiteurenpositie. De aflossing van de lening en het niet gebruik maken van de leenfaciliteit veroorzaakt een negatieve investeringskasstroom.

Investeringskasstroom

In 2017 zijn geen investeringen voorzien.

Aflossingen op leningen

Deze bedragen betreffen de aflossingen van reeds aangegane leningen om investeringen te financieren.

Beroep op leenfaciliteit

In 2017 wordt geen beroep op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën gedaan.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Overzicht van de doelmatigheidsindicatoren Logius
 

2015

Slotwet

2016

Vastgestelde

begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Omschrijving Generiek Deel

             

Verloop kostprijs (basisjaar 2017 = 100)

100

76

67

59

57

Verloop tarieven (basisjaar 2011 = 100)

94

95

94

93

92

91

90

Totale omzet Logius

188 mln.

181 mln.

185 mln.

186 mln.

187 mln.

Omzet per cluster (in %)

             

– Identicatie & Authenticatie

33%

33%

35%

35%

35%

– Dienstverlening

36%

36%

35%

35%

35%

– Gegevens

8%

7%

7%

7%

7%

– Interconnectiviteit

18%

18%

17%

17%

17%

– Overige voorzieningen

6%

6%

6%

6%

6%

% FTE Overhead

22%

22%

22%

22%

22%

22%

22%

FTE-totaal, excl. externe inhuur

224 fte

209 fte

324 fte

349 fte

374 fte

374 fte

374 fte

Saldo van baten en lasten (%)

3,9%

0

0

0

0

0

0

Klanttevredenheid (KTO)

 

7

7

7

7

7

7

Medewerkerstevredenheid (MTO)

 

7

7

7

7

7

7

Benchmark

             

Omschrijving Specifiek Deel

             

DigiD

             

. Aantal DigiD authenticaties

206 mln.

360 mln.

358 mln.

465 mln.

604 mln.

785 mln.

785 mln.

MijnOverheid

             

– Aantal berichten

180 mln.

350 mln.

450 mln.

550 mln.

650 mln.

Digipoort

             

– Aantal berichten via Digipoort

72,1 mln.

70 mln.

72 mln.

74 mln.

76 mln.

78 mln.

80 mln.

– Doorlooptijd 1e lijns vraagbeantwoording

100% 48 uur

90% 24 uur

90% 24 uur

90% 24 uur

90% 24 uur

90% 24 uur

90% 24 uur

Toelichting

  • Verloop kostprijs: Dit betreft een nieuw doelmatigheidsindicator. De oude indicator bevatte de voorzieningen DigiD en de Digipoort OTP. Deze laatste voorziening wordt in 2017 uitgefaseerd. De nieuwe doelmatigheidsindicator is gebaseerd op het gemiddelde verloop van de producten DigiD, Keteninformatiediensten H&T en MijnOverheid.

  • De tarieven per uur zijn de tarieven eigen personeel en gebaseerd op de handleiding overheidstarieven. De daling wordt veroorzaakt door het toepassen van de correctiepercentage op de handleiding overheidstarieven.

  • De omzet is ingedeeld naar clusters. Deze indeling sluit aan op de indeling van de digicommissaris.

  • FTE-totaal: In 2017 wordt de formatie met 50 fte's uitgebreid voor werkzaamheden met een structureel karakter, ter vervanging van de externe inhuur.

  • Klanttevredenheid: jaarlijks organiseert Logius een onderzoek naar klanttevredenheid met betrekking tot de dienstverleningsprestaties. De doelstelling is jaarlijks een score van 7 te halen. Dit is hoger dan de klanttevredenheid zoals deze in de markt is.

  • Benchmark: het algemeen beleid van Logius is om elke twee jaar een benchmark uit te laten voeren over de volwassen voorzieningen die bij Logius in beheer zijn. Benchmarking is voor Logius een methode om op een objectieve wijze inzicht te verkrijgen in de marktconformiteit van haar dienstverlening, die van haar externe leveranciers en transparantie van de dienstverlening.

  • De stijging van het aantal DigiD authenticaties is mede het gevolg van een toename in het gebruik MijnOverheid.

  • Het aantal berichten via de Digipoort Keteninformatiediensten stijgt. De applicatie is vernieuwd en de berichtenstroom komt geleidelijk weer op gang.

4.2 P-Direkt

Inleiding

P-Direkt levert direct toegankelijke bedrijfsvoeringsservices met een focus op personeel, voor en door de rijksambtenaar. P-Direkt bedient de rijksambtenaar met het P-Direktportaal, Rijksportaal Personeel en het contactcenter P-Direkt.

De dienstverlening bestaat uit een gevarieerd pakket aan HR-services aan ruim 120.000 rijksambtenaren, werkzaam voor 10 ministeries, een aantal Hoge Colleges van Staat en het Kabinet der Koning. De diensten zijn gericht op eigen verantwoordelijkheid, vertrouwen en zelfbediening. De salarisbetaling en personele informatievoorziening zijn belangrijke eindproducten.

De doelstellingen voor 2017 en verder

Mijn P-Direkt

De wereld rond P-Direkt verandert. P-Direkt wil blijvend aansluiten op de behoefte van de eindgebruikers, stakeholders en medewerkers, waarbij de dienstverlening en organisatie moeten meeontwikkelen. P-Direkt is in 2016 dan ook begonnen met een hernieuwde missie, visie en merkbelofte: Mijn P-Direkt, zo geregeld!. Het concept van selfservice wordt pragmatischer ingezet, gericht op het ontzorgen van de gebruiker. De dienstverlening wordt meer gepersonaliseerd en moet veel meer intuïtief worden.

Hiertoe is het programma «Mijn P-Direkt» opgezet. Het programma beoogt het moderniseren van dienstverlening binnen de kaders van de bestaande Producten en Diensten Gids, in samenhang met vernieuwingen en ontwikkelingen om ons heen.

Overheids Data Centrum

De housing en hosting van de P-Direkt systemen, die nu nog wordt verzorgd door een externe partij, wordt overgezet naar het Rijksdatacenter van het SSC-ICT. Dit besluit is in lijn met het rijksbrede beleid rond de consolidatie van Rijksdatacenters. Het migratietraject is gestart in 2014 en SSC-ICT zal haar dienstverlening volledig opleveren per 1 juli 2017.

Samenwerking tussen SSO's

Samenwerking in zowel de HR-keten als met de andere Shared Service Organisaties (SSO's) is de basis voor het toevoegen van waarde aan de bedrijfsvoering van het Rijk. Als thema voor de samenwerking tussen de verschillende SSO's is gekozen voor «kwaliteit in algemene zin en kwaliteitsbeleving in het bijzonder». De vertaling van dit thema naar concrete acties wordt uitgewerkt in het gezamenlijk Jaarplan SSO's en in het eigen jaarplan van P-Direkt.

Als gezamenlijke acties zijn gekoppeld:

Doorontwikkeling Balanced Score Card (BSC);

Samenwerking op klanttevredenheidsonderzoeken;

Toepassing (methodiek van) klantreizen, met als doel te komen tot optimale ondersteuning op bedrijfsvoeringstaken;

Samen met Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)/ECO&P onderzoeken welke gecombineerde dienstverlening mogelijk is.

Daarnaast wordt verkend hoe de SSO's meer kunnen samenwerken bij implementatie van specifieke bedrijfsvoeringsonderwerpen, zoals de inzet van arbeidsbeperkten.

Programma Rijks Identiteiten Management (RIdM)

Rijks Identiteiten Management (RIdM) vindt haar oorsprong in de Compacte Rijksdienst, de I-strategie 2012–2015 en de Hervormingsagenda. Het doel van RIdM is het adequaat beheren van identiteiten op rijksniveau («Wie ben ik?»). RIdM  is daarmee een belangrijke randvoorwaarde voor efficiënte en betrouwbare toegang tot rijksbrede voorzieningen. In april 2015 besloot de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (ICBR) om dit te realiseren op basis van het scenario Gegevensintegratie. In april 2016 heeft de ICBR ingestemd met de roadmap en het voorgestelde plateau 2016 – 2017 «Fundament en doorontwikkeling RIN (Rijks Identificerend Nummer)». De kern van dit plateau is de realisatie van het fundament voor een kwalitatief hoogwaardige keten. Op dit fundament vindt doorontwikkeling van het RIN plaats, zodat een uniforme toegang tot de rijksbrede voorzieningen is geborgd. Opdrachtnemer voor het programma RIdM is P-Direkt.

De bezuinigingstaakstelling Rutte I en II

De bezuinigingstaakstelling Rutte I is door het ministerie van BZK doorvertaald naar P-Direkt voor een bedrag van € 2,071 mln structureel in 2016. Deze bezuiniging heeft P-Direkt in haar tarieven verwerkt met behoud van de afgesproken basisdienstverlening.

De bezuinigingstaakstelling Rutte II die ingaat per 2016 is door P-Direkt vertaald in een efficiencytaakstelling tot 2019 met jaarlijks 1,5% en is ook zodanig in het tarief basisdienstverlening verwerkt.

Bekostiging

De structurele budgettaire reeksen van de ministeries voor P-Direkt zijn overgeheveld naar BZK. De ministeries ontvangen geen factuur meer voor de basisdienstverlening. Met het overhevelen van deze budgetten voor P-Direkt naar BZK, is de opdrachtgeversrol van de ministeries centraal neergelegd bij de centrale opdrachtgever BZK. De taken van de opdrachtgever staan beschreven in de Regeling agentschappen. De departementale budgetten voor de nieuwe dienstverlening archiefservice en Optimaal Verbinden zullen op het moment dat deze zijn geoptimaliseerd worden overgeheveld naar BZK.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap P-Direkt voor het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
 

2015 Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting, of ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Baten

             

Omzet moederdepartement

69.644

67.418

65.281

63.719

62.438

62.438

62.357

Omzet overige departementen

6.738

18.672

19.812

19.518

19.231

19.241

17.980

Omzet derden

10

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

35

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

76.427

86.090

85.093

83.237

81.669

81.679

80.337

               

Lasten

             

Apparaatskosten

63.187

70.670

72.790

69.088

67.733

67.733

67.733

– personele kosten

38.414

45.680

44.305

42.528

41.240

41.240

41.240

– waarvan eigen personeel

28.650

35.958

35.159

34.925

33.870

33.870

33.870

– waarvan externe inhuur

9.053

8.497

8.066

6.555

6.354

6.354

6.354

– waarvan overige personele kosten

711

1.225

1.080

1.048

1.016

1.016

1.016

– materiële kosten

24.773

24.990

28.485

26.560

26.493

26.493

26.493

– waarvan apparaat ICT

12.867

14.954

7.975

6.120

5.476

5.476

5.476

– waarvan bijdrage SSO's

10.143

10.444

18.002

18.002

18.646

18.646

18.646

– waarvan overige mat.kosten

1.763

2.295

2.508

2.438

2.371

2.371

2.371

Rentelasten

1.672

1.452

1.156

777

489

359

324

Afschrijvingskosten

12.261

13.968

13.409

13.372

13.447

13.587

12.280

– materieel

70

75

112

112

112

112

112

– waarvan apparaat ICT

70

75

112

112

112

112

112

– immaterieel

12.191

13.893

13.297

13.260

13.335

13.475

12.168

Overige kosten

0

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

77.120

86.090

87.355

83.237

81.669

81.679

80.337

               

Saldo van baten en lasten

– 693

0

– 2.262

0

0

0

0

Toelichting

Omzet

De omzet stijgt in 2016 ten opzichte van 2015. Dit is het gevolg van:

  • De volledige afname door alle departementen van de dienstverlening van de centrale archiefvoorziening,

  • Het project «Optimaal verbinden» waarbij zoveel mogelijk activiteiten op het gebied van P-beheer van de departementen overgaan naar P- direkt,

  • Het project «IC over de keten»

Saldo van baten en lasten

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van P-Direkt is een kostendekkende exploitatie. P-Direkt prognosticeert echter voor het jaar 2017 een exploitatietekort van € 2,3 mln.

Dit wordt veroorzaakt door extra kosten die P-Direkt moet maken als gevolg van de overgang van de housing & hosting van een externe leverancier naar SSC-ICT. (zie bovenstaand, doelstelling 2) «De eigenaar heeft aangegeven zich verantwoordelijk te voelen voor het oplossen van deze problematiek. Daarom is in het kasstroomoverzicht een eenmalige bijdrage opgenomen van het moederdepartement in 2018, omdat de eigenaar verantwoordelijk is voor het aanzuiveren van het eigen vermogen in het geval zich in een negatief eigen vermogen zich voordoet na jaarafsluiting 2017.»

Baten

De dienstverlening centrale archiefvoorziening, «Optimaal Verbinden» en IC over de keten wordt bij de afnemende departementen in rekening gebracht. Deze dienstverlening zal centraal bekostigd worden vanaf het moment dat sprake is van een efficiënte productie.

Lasten

Apparaatskosten

De kosten van apparaat ICT dalen en de bijdrage SSO's stijgt doordat de kosten van de housing & hosting overgaan van een externe leverancier naar SSC-ICT.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de financieringslasten voor de bij het ministerie van Financiën aangegane leningen ten behoeve van de investeringen in de aanschaf van de licenties en de bouw van de dienstverlening.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten bestaan uit afschrijvingen van de investeringen in de immateriële en materiële vaste activa. Het betreft de P-Direkt-systemen Payroll, het Portaal, het HR-registratiesysteem, het Electronisch personeelsarchief en het Contact center/Optimaal Verbinden.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht P-Direkt over het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
   

2015 Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting, of ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting

2017

2018

2019

2020

2021

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2017 +

depositorekeningen

3.141

6.992

4.342

2.646

5.767

6.432

6.737

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

19.485

6.000

13.817

13.903

13.447

13.587

12.930

 

–/– totaal uitgaven operationele

– 1.149

0

– 4.262

0

– 500

– 250

0

2.

Totaal operationele kasstroom

18.336

6.000

9.555

13.903

12.947

13.337

12.930

 

–/– investeringen

– 5.442

– 5.000

– 3.300

– 10.000

– 20.000

– 10.000

– 5.000

 

+/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 5.442

– 5.000

– 3.300

– 10.000

– 20.000

– 10.000

– 5.000

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

– 297

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door het moederdepartement

0

0

0

1.000

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

– 11.243

– 13.650

– 11.251

– 11.782

– 12.282

– 13.032

– 12.682

 

+/+ beroep op de leenfaciliteit

0

10.000

3.300

10.000

20.000

10.000

5.000

4.

Totaal financieringskasstroom

– 11.540

– 3.650

– 7.951

– 782

7.718

– 3.032

– 7.682

5.

Rekening courant RHB 31 december 2017 + stand

depositorekeningen (=1+2+3+4)

(noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

4.495

4.342

2.646

5.767

6.432

6.737

6.985

Toelichting

Voor 2017 en volgende jaren wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit van het ministerie van Financiën. Dit is voor de systeembouw voor onder andere de programma's Overheids Data Centrum en voor het uitfaseren van het departementaal HR systeem, alsook voor de verwachte noodzakelijke vervangingsinvesteringen om de bestaande dienstverlening op voldoende niveau te houden. De leningen worden bij aanvang van de dienstverlening of bij oplevering van het gerealiseerde actief in vijf jaar afgelost.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren P-Direkt
 

2015 Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Omschrijving Generiek Deel

             

Kostprijzen per product (groep)

538

702,65

653,72

648,82

645,96

645,96

645,96

Verloop tarieven/uur (basisjaar 2011=100)

93,6

122,2

113,7

112,8

112,3

112,3

112,3

Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR)

122.331

116.295

120.502

118.694

116.914

116.914

116.914

Totale omzet basisdienstverlening (x1.000)

65.819

81.857

78.775

77.011

75.522

75.522

75.522

Totale omzet overige + projecten (x1.000)

10.574

4.033

6.318

6.226

6.147

6.157

4.815

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

509

601

598

580

562

562

562

Saldo van baten en lasten (%)

– 0,91%

0,00%

– 2,66%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

Medewerkerstevredenheid

nvt

7

7

7

7

7

7

Toelichting

Per 2016 is de dienstverlening van P-Direkt uitgebreid met Centrale Archiefservice, Optimaal Verbinden en IC over de Keten. Dat verklaart de stijging van de kostprijs per product. P-Direkt prognosticeert tot en met 2019 jaarlijks goedkopere dienstverlening. Om dat te kunnen realiseren daalt de P-Direkt-formatie in de jaren 2017 en 2018 jaarlijks met 18 Fte.

Het aantal klanten (individuele ambtenaren) is de laatste jaren licht gedaald en P-Direkt extrapoleert die daling voor de jaren 2017 en 2018.

Doelmatigheid en Kwaliteit

P-Direkt streeft naar operational excellence gecombineerd met customer intimacy (maximale afstemming op behoefte gebruiker). Hierbij zet P-Direkt onder de noemer P-Lien (de P-Direkt- variant van LEAN) de Lean filosofie en methodiek in als basis voor continu verbeteren.

P-Direkt werkt met een Producten- en dienstengids (PDG) inclusief servicelevels.

In de Producten-en dienstengids zijn de verschillende diensten en activiteiten, leveringsvoorwaarden en de kwaliteitsborging vastgelegd die de ministeries van P-Direkt kunnen verwachten.

P-Direkt stelt de servicelevels jaarlijks vast in overleg met de stakeholders en de eigenaar van P-Direkt. In 2015 is de set aan servicelevels geëvalueerd en verbeterd. Het overgrote deel sluit nog steeds aan op de behoefte van de stakeholders. Op advies van de Opdrachtgever is de service level wet- en regelgeving up to date geschrapt en wordt de performance ten aanzien van de responsetijden betekenisvoller verantwoord.

Servicelevels

Onze servicelevels gelden voor het hele jaar en zijn voor alle klanten hetzelfde. De servicelevels zijn geen doel op zich, maar minimale normen. P-Direkt streeft naar een binnen de financiële kaders zo hoog mogelijke score in dienstverlening. P-Direkt informeert de stakeholders periodiek over de servicelevels via nieuwsbrieven. De behaalde servicelevels worden vier keer per jaar in het bestuurlijk overleg besproken. Gezamenlijk wordt vastgesteld of eventuele tekortkomingen hierin hebben geleid tot onoverkomelijke problemen. Op basis hiervan worden afspraken gemaakt voor de servicelevels in de volgende maand(en). Indien noodzakelijk zal P-Direkt de werkzaamheden (her)prioriteren en aanvullende verbetermaatregelen nemen. De invulling van de taakstellingen hebben vooralsnog geen invloed gehad op het niveau van de servicelevels.

De score op de servicelevels wordt uitgedrukt in percentages of in een score op een schaal van 1 – 10.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren P-Direkt
 

2015 Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Omschrijving Specifiek Deel ICT diensten

             

Gebruikerstevredenheid

De mate waarin de gebruiker tevreden is over de dienstverlening

6,9

7

7

7

7

7

7

Tijdige afhandeling wijzigingen:

             

P-Direkt heeft de opdracht verwerkt voor afgesproken salarisbetaling

97,8%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

P-Direkt handelt de aangeboden «kritische mutatieopdrachten binnen 5 werkdagen af (aanstelling, overplaatsing, ontslag)

NNB

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

Vraagafhandeling contactcenter:

             

P-Direkt handelt de vragen die per telefoon, email of post binnenkomen binnen 5 werkdagen af

90,00%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

P-Direkt handelt de vragen die per email binnenkomen in 1 keer goed af

NNB

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

Klachtbehandeling: P-Direkt handelt de klachten volgens de klachtenprocedure binnen 5 dagen inhoudelijk af

100,0%

95,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

Responsetijden Contactcenter: de responstijd om de telefoon op te nemen is gemiddeld minder dan 30 seconden (na keuzemenu)

46 sec

30 sec

         

Responsetijden Contactcenter: de telefoon wordt opgenomen binnen 30 seconden (na keuzemenu)

   

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

Beschikbaarheid systeem: De P-Direktsystemen (P-Direktportaal, Rijksportaal Personeel en het personeelsdossier) zijn 7 dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. De servicewindow voor de systemen is van 8.00 uur tot 17.00 uur. Tijdens deze tijden geldt de beschikbaarheidsnorm

98,2%

98%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

Wet en regelgeving up to date. Men kan wijzigingen in de wet- en regelgeving binnen 2 weken na publicatie in de Staatscourant op het Rijksportaal Personeel raadplegen

100,0%

98%

         

Betrouwbaarheid:

             

P-Direkt zorgt ervoor dat gegevens op tijd en juist worden opgeleverd (interfaces, rapportages)

98,3%

98%

98%

98%

98%

98%

98%

P-Direkt verwerkt een deel van de aangeboden wijzigingen handmatig in het geautomatiseerde systeem. Deze worden op de juiste manier verwerkt volgens de opdracht

NNB

98%

98%

98%

98%

98%

98%

4.3 Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk

Inleiding

De Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) heeft een breed aanbod aan producten en diensten en biedt hiermee integrale oplossingen. UBR bundelt haar kennis van onder andere interim-management, HRM, IT, inkoop en financiën en verbindt die met de andere rijksbrede Shared Service Organisaties (SSO's).

De Hervormingsagenda Rijk is mede aanleiding geweest om meer eenheid te brengen in de organisatieonderdelen van UBR en daarmee de organisatie van pionier naar professionele dienstverlener te brengen. UBR staat voor:

  • Integrale dienstverlening;

  • Hoge kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten;

  • Delen en ontwikkelen van kennis en kunde binnen de overheid.

Naast de reguliere dienstverlening voert UBR complexe transities en implementaties op het gebied van rijksbrede bedrijfsvoering uit. Dit doet het ontwikkelbedrijf van UBR in opdracht van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR), het SG-Overleg of de ministerraad. Daarmee draagt UBR bij aan het verder ontwikkelen van een effectieve en efficiënte overheid.

Ontwikkelingen

De activiteiten van UBR worden bekostigd uit de omzet gebaseerd op aan afnemers geleverde producten en diensten tegen jaarlijks vastgestelde tarieven (p x q). Het onderdeel, Expertise Centrum Organisatie & Personeel van UBR (UBR|EC O&P) heeft een belangrijk deel van haar dienstverlening budget-gefinancierd op basis van het doorberekenen van de jaarlijkse kosten naar rato van het aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) bij de betreffende departementen.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap UBR voor het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
 

2015

Stand

Slotwet

2016

Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Baten

             

Omzet moederdepartement

35.171

63.291

65.918

67.095

68.127

69.256

69.256

Omzet overige departementen

94.483

98.278

115.584

116.990

119.127

121.140

121.140

Omzet derden

6.074

5.395

7.198

7.195

6.559

6.610

6.610

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

270

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

1.416

0

0

0

0

0

Totaal baten

135.998

168.381

188.700

191.279

193.813

197.007

197.007

               

Lasten

             

Apparaatskosten

133.926

165.790

187.221

189.778

192.288

195.458

195.458

– personele kosten

96.932

114.012

118.896

121.224

123.245

125.658

125.658

– waarvan eigen personeel

77.425

92.721

102.291

105.040

106.962

109.187

109.187

– waarvan externe inhuur

16.807

16.065

12.453

11.663

11.450

11.590

11.590

– waarvan overige personele kosten

2.700

5.226

4.151

4.521

4.833

4.882

4.882

– materiële kosten

36.994

51.778

68.326

68.554

69.043

69.800

69.800

– waarvan apparaat ICT

4.482

6.472

4.596

4.676

4.750

4.825

4.825

– waarvan bijdrage aan SSO's

12.714

11.725

11.334

12.153

12.235

12.439

12.439

– waarvan overige materiële kosten

19.798

33.581

52.396

51.724

52.059

52.535

52.535

Rentelasten

1

53

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

1.442

1.122

1.479

1.502

1.525

1.549

1.549

– materieel

491

1.084

790

803

816

829

829

– waarvan apparaat ICT

 

0

41

42

43

43

43

– immaterieel

951

38

689

699

710

720

720

Overige kosten

1.398

1.416

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

423

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

975

1.416

0

0

0

0

0

Totaal lasten

136.767

168.381

188.700

191.279

193.813

197.007

197.007

               

Saldo van baten en lasten

– 769

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van UBR is een kostendekkende exploitatie.

Bij het opstellen van de begroting 2017 is uitgegaan van de 2016 tarieven, geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling. In geval van (momenteel nog onvoorziene) grote structurele prijsstijgingen van toeleveranciers berekent UBR dit door in de betreffende tarieven.

Baten

De organisatieonderdelen die de grootste bijdrage in 2017 leveren aan de omzet en kosten zijn de Rijksbeveiligingsorganisatie (UBR|RBO) voor ca. € 58 mln., UBR|EC O&P voor ca. € 50 mln., I-Interim Rijk (UBR|IIR) voor ca. € 25 mln. en organisatieonderdeel Haagse Inkoop Samenwerking (UBR|HIS) voor ca. € 15 mln.

De uitbreiding van de dienstverlening bij de Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (UBR|IPKD) met de bezorging van gerechtelijke brieven, de uitbreiding van de dienstverlening bij UBR|RBO en uitbreiding van UBR|IIR als gevolg van het kabinetbesluit naar aanleiding van de commissie Elias leiden tot de toename van de omzet bij UBR in 2017. Bij UBR|EC O&P is sprake van een hogere omzet uit Bedrijfsgeneeskundige dienst ten opzichte van 2016.

De meerjarenontwikkeling van de omzet is een resultante van de verwachte toename van de reguliere productieafzet bij meerdere organisatieonderdelen als gevolg van uitbreiding van de interdepartementale klantenkring en/of aanpassing van het producten en dienstenaanbod op de vraag.

Lasten

De ontwikkeling van de lasten is gerelateerd aan de omzetontwikkelingen bij de organisatieonderdelen van UBR.

De externe inhuur voor UBR komt naar verwachting uit op € 12,5 mln. in 2017. Om de flexibiliteit in de vraag te kunnen opvangen huurt UBR|EC O&P arbeidsjuristen in en UBR|HIS inkoopdeskundigen. De overige externe inhuur bij UBR|EC O&P hangt samen met het business model bij de onderdelen Workflow en Bedrijfsgeneeskundige dienst, waarbij gewerkt wordt met een kleine vaste bezetting en aangevuld met een grote flexibele schil van ZZP-ers conform afspraken in het Interdepartementale Commissie Organisatie en Personeel. Het van werk naar werk beleid leidt tot grote vraag naar onderzoeken door Workflow.

De daling van de externe inhuur ten opzichte van 2016 is een gevolg van de wijziging van positie van UBR|RBO na de Europese aanbesteding voor Rijksbeveiliging.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht UBR over het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
   

2015 Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting

2017

2018

2019

2020

2021

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2017 + depositorekeningen

13.879

18.481

7.872

7.967

8.084

8.225

8.542

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

190.080

 

188.700

191.279

193.813

197.007

197.007

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 199.044

 

– 187.221

– 189.778

– 192.288

– 195.458

– 195.458

2.

Totaal operationele kasstroom

– 8.964

1.121

1.479

1.502

1.525

1.549

1.549

 

–/– totaal investeringen

– 2.179

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

130

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 2.049

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door het moederdepartement

4.550

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

– 152

– 672

– 384

– 384

– 384

– 232

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

1.160

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

5.558

– 672

– 384

– 384

– 384

– 232

0

5.

Rekening courant RHB 31 december 2017 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

8.423

17.930

7.967

8.084

8.225

8.542

9.091

Toelichting

De investering in 2017 betreft voor € 1 mln. overige materiële vaste activa bij organisatieonderdelen van UBR.

Het rekening-courantsaldo ultimo 2017 is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de verwachte investeringen. UBR streeft ernaar een beperkt beroep te doen op de leenfaciliteit. De investeringen van € 1 mln. zullen worden gefinancierd uit het rekening-courantsaldo in de jaren 2017 t/m 2021.

Doelmatigheid

UBR levert als Shared Service Organisatie vele producten en diensten. Door de diversiteit van producten en diensten en de tarieven is gekozen voor een tweetal overall indicatoren voor de integrale kostprijzen en de verkooptarieven. Beide zijn door indexcijfers weergegeven (2011 = 100).

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren UBR
 

2015 Slotwet

2016 Vastgestelde begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Omschrijving Generiek Deel

             

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

102,2

103,1

105,8

105,8

105,8

105,8

105,8

Tarieven/uur (indexcijfer)

101,6

103,1

105,8

105,8

105,8

105,8

105,8

Omzet per FTE

130

137

146

145

145

146

146

               

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

1.045

1.221

1.295

1.318

1.334

1.347

1.347

               

Saldo van baten en lasten (%)

– 0,6%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Kwaliteitsindicator 1 – KTO

zie toelichting

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

Kwaliteitsindicator 2 – MTO

in 2016

7,5

7,5

7,5

7,5

7,5

7,5

               

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in:

Lopend

Gereed

         

Toelichting

In 2016 zijn de UBR tarieven gemiddeld met 1,48% geïndexeerd voor loon- en prijsbijstelling.

Als gevolg van het vanaf 2017 opnemen van innovatiekosten in de kostprijs en de verwachte loon- en prijsontwikkeling voor 2017 zijn de tarieven met gemiddeld 2% geïndexeerd. Het indexcijfer kostprijs en indexcijfer tarieven komen als gevolg hiervan uit op 105,8.

De toename van het aantal FTE's in 2017 is vooral een gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening bij UBR|IIR.

De toename van de omzet per FTE in 2017 is een gevolg van de uitbreiding met hoogopgeleide FTE's bij UBR|IIR.

Groei van UBR is geen doel op zich, UBR zal organisch groeien als gevolg van het vollediger aansluiten van departementen. Hierdoor hoeven de departementen minder in eigen beheer uit te voeren dan wel uit te besteden in de markt.

4.4 FMHaaglanden

Inleiding

FMHaaglanden (FMH) is de professionele dienstverlener voor rijksorganisaties in de Haagse regio. FMH levert werkplekken met faciliteiten die het mogelijk maken dat mensen comfortabel kunnen werken, met aandacht voor service in nabijheid, klanttevredenheid en eenvoud in bekostiging en aansturing. Alle dienstverlening wordt gecontracteerd en geregisseerd en in samenhang op en rond de werkomgeving aangeboden. In 2017 levert FMH dienstverlening voor de kerndepartementen (uitgezonderd het ministerie van Algemene Zaken) en diverse rijksorganisaties in de regio Den Haag. Voor het ministerie van Defensie verzorgt FMH een deel van de facilitaire dienstverlening in het Rijksbedrijvencentrum, terwijl voor het ministerie van Financiën alleen personenvervoer is ingericht.

FMH heeft de volgende meerjarige doelen:

  • Voorbereid zijn op en uitvoeren van veranderingen verzorgingsgebied;

  • Vormgeven en intensiveren samenwerking en partnerschap;

  • Implementeren veranderingen bedrijfsvoering Rijk;

  • Doorontwikkeling medewerkers en dienstverlening FMH

Ontwikkelingen

De komende jaren staan voor FMH in het teken van nieuwe aansluitingen, waaronder DBFMO (design, build, finance, maintain, operate) constructies, het masterplan huisvesting, de samenwerking met facilitaire concerndienstverleners en de governance en sourcing van de Rijksbrede bedrijfsvoering (project SGO5). Bij DBFMO is een consortium verantwoordelijk voor het ontwerp, de (ver)bouw, de financiën, het onderhoud en de uitvoering.

In het regeerakkoord is vanaf 2016 een taakstelling voor de Rijksdienst opgenomen. Eén van de projecten die door het SGO is geïnitieerd om bij te dragen aan de toekomstige organisatie en sturing van de bedrijfsvoering bij het concern Rijk is het SGO-project 5 «Governance en sourcing binnen de bedrijfsvoering». Als resultaat van SGO-5 zijn de budgetten van de departementen voor de facilitaire dienstverlening (het generieke pakket) in 2016 overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Hierdoor wordt er niet langer jaarlijks een factuur en dienstverleningsovereenkomst (DVA) opgesteld per departement voor de generieke dienstverlening. Voor de specifieke dienstverlening blijven de budgetten bij de departementen en wordt nog wel jaarlijks een DVA opgesteld. Per 2016 hebben de volgende departementen de budgetten overgeheveld: Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), BZK, Veiligheid en Justitie (V&J), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Economische Zaken (EZ). Vanwege de verhuizing van Buitenlandse Zaken (BZ) en Infrastructuur en Milieu (IenM) naar de Rijnstraat 8 (DBFMO) zijn deze budgetten niet overgeheveld.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap FMHaaglanden voor het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
 

2015 Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Baten

             

Omzet moederdepartement

24.716

19.747

83.103

81.878

81.355

81.249

81.192

Omzet overige departementen

99.900

89.616

24.570

24.574

24.854

24.820

24.727

Omzet derden

52

0

         

Rentebaten

0

0

         

Vrijval voorzieningen

27

0

         

Bijzondere baten

0

0

         

Totaal baten

124.695

109.363

107.674

106.452

106.210

106.069

105.919

               

Lasten

             

Apparaatskosten

110.509

101.401

100.647

99.448

99.182

99.042

98.932

– personele kosten

34.925

36.919

32.041

30.944

30.684

30.544

30.490

– waarvan eigen personeel

27.155

29.909

25.538

24.948

24.997

24.993

24.990

– waarvan externe inhuur

7.770

7.009

6.502

5.996

5.687

5.551

5.500

– waarvan overige personele kosten

             

– materiële kosten

75.584

64.482

68.606

68.504

68.498

68.498

68.442

– waarvan apparaat ICT

40

2.900

         

– waarvan bijdrage aan SSO's

22.939

20.800

28.169

28.169

28.169

28.169

28.152

– waarvan overige materiële kosten

52.605

40.782

40.438

40.335

40.330

40.329

40.290

Rentelasten

404

429

357

408

459

408

408

Afschrijvingskosten

6.096

7.534

6.670

6.597

6.569

6.620

6.579

– materieel

6.096

7.534

6.670

6.597

6.569

6.620

6.579

– waarvan apparaat ICT

             

– immaterieel

             

Overige kosten

0

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

0

           

– bijzondere lasten

0

           

Totaal lasten

117.009

109.363

107.674

106.452

106.210

106.069

105.919

               

Saldo van baten en lasten

7.686

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van FMH is een kostendekkende exploitatie.

Begin 2017 zullen BZ en IenM verhuizen naar de Rijnstraat 8. Dit pand met een DBFMO constructie is meegenomen in de ontwerpbegroting. Hierbij is geredeneerd dat de verhuizing enerzijds zorgt voor het wegvallen van kosten (afstoot huidige panden), maar anderzijds zorgt voor nieuwe kosten voor de dienstverlening in het nieuwe pand inclusief het beheer van het DBFMO contract, dat aan het pand verbonden is.

Doordat BZK heeft besloten een deel van Rutte II in te vullen als efficiency taakstelling is de taakstelling Rutte I ad 1,5% per jaar doorgetrokken over de jaren. Deze efficiency is verwerkt over alle kosten met uitzondering van de inkoop-, afschrijvings- en rentekosten. De reden om de inkoopkosten uit te zonderen is dat de inkoopcontracten veelal meerjarig aanbesteed zijn. De prijs is binnen de contractperiode dan ook beperkt of niet beïnvloedbaar.

Omzet

De omzet bestaat uit zowel de generieke als de specifieke dienstverlening. Bij de paragraaf doelmatigheid wordt nader ingegaan op de verschillende omzetgroepen. De grootste wijziging is het gevolg van de budgetoverdracht voor facilitaire dienstverlening van de departementen naar BZK. Hiermee is het grootste deel van de omzet gekoppeld aan het moederdepartement. IenM en BZ zijn de twee grootste afnemers die nog onder omzet overige departementen vallen.

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren en kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. In de begroting is rekening gehouden met een externe inhuur, die over de jaren zal dalen. Met name de verhuizing van BZ en IenM zorgen voor een daling van de personele kosten, doordat hierdoor minder werkzaamheden door FMH worden verricht.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de dienstverlening. Deze zijn verantwoord onder de overige materiële kosten.

De kosten voor huisvesting, ICT en de servicekosten BZK vallen onder de post bijdragen SSO. Het gros van de kosten ICT wordt via SSC ICT in rekening gebracht. Daarom zijn deze kosten niet langer onder ICT kosten verantwoord maar onder bijdrage aan SSO's. Verder hebben onder de uitsplitsing naar SSO's de kosten voor Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) een groot aandeel. Dit betreft bijvoorbeeld de kosten voor de Rijksbeveiligersorganisatie in de panden waar FMH de dienstverlening verzorgt. Daarnaast zijn de kosten voor de Rijnstraat 8 door het consortium DBFMO hier opgenomen, aangezien deze kosten via de RVB bij FMH in rekening worden gebracht.

Rentelasten

Onder deze post zijn alle rentelasten opgenomen die verband houden met de financiering van materiële en immateriële vaste activa vanuit het ministerie van Financiën.

Afschrijvingskosten

De overgenomen activa van de departementen zijn geactiveerd en worden conform de betreffende regelgeving afgeschreven. Voor nieuwe investeringen is dit eveneens van toepassing. De mutaties in de kosten zijn het gevolg van enerzijds afgeschreven activa en anderzijds investeringen.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht FMHaaglanden over het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
   

2015

Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting

2017

2018

2019

2020

2021

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2017 + depositorekeningen

18.903

12.894

12.894

12.894

12.894

12.894

12.894

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

126.078

 

105.562

104.365

104.127

103.990

103.842

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 119.987

 

– 99.875

– 98.668

– 98.411

– 98.312

– 98.342

2.

Totaal operationele kasstroom

6.091

4.754

5.688

5.697

5.716

5.678

5.500

 

–/– totaal investeringen

– 13.526

0

– 1.600

– 4.200

– 3.965

– 2.500

– 2.500

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

304

 

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 13.222

0

– 1.600

– 4.200

– 3.965

– 2.500

– 2.500

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

             
 

+/+ eenmalige storting door het moederdepartement

             
 

–/– aflossingen op leningen

– 3.724

– 4.754

– 5.688

– 5.697

– 5.716

– 5.678

– 5.500

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

11.300

0

1.600

4.200

3.965

2.500

2.500

4.

Totaal financieringskasstroom

7.576

– 4.754

– 4.088

– 1.497

– 1.751

– 3.178

– 3.000

5.

Rekening courant RHB 31 december 2017+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

19.348

12.894

12.894

12.894

12.894

12.894

12.894

Toelichting

FMH investeert in voornamelijk meubilair en audio/video. In 2018 wordt een piek verwacht door het vernieuwen van de activa in een deel van het verzorgingsgebied.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren FMHaaglanden
 

2015 Slotwet

2016 Vastgestelde begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Omschrijving Generiek Deel

             

Verloop tarieven generieke dienstverlening

 

100,0%

96,7%

94,4%

93,6%

93,5%

93,4%

Omzet per productgroep (pxq)

124.668

           

*Generiek

95.512

98.714

91.864

90.724

90.426

90.318

90.262

*Specifiek

5.525

10.649

15.809

15.728

15.784

15.751

15.657

*Maatwerk

10.554

           

*Werkelijk

9.499

           

*Overig

3.578

           

Tarieven/uur

             

Saldo van baten en lasten (%)

6,2%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Personele kosten als % van de totale kosten

29,8%

36,4%

31,8%

31,1%

30,9%

30,8%

30,8%

Materiële kosten als % van de totale kosten

70,2%

63,6%

68,2%

68,9%

69,1%

69,2%

69,2%

Omschrijving Specifiek Deel

             
               

Apparaatskosten (in €)1

46.605

43.012

36.818

35.685

35.420

35.279

35.269

Kostenbesparing aanbestedingen (5%) 4FM (per 1 april 2012)

             

Klanttevredenheid KTO

Tevreden

n.v.t.

Tevreden

n.v.t.

Tevreden

n.v.t.

Tevreden

Medewerkerstevredenheid

n.v.t.

Tevreden

n.v.t.

Tevreden

n.v.t.

Tevreden

n.v.t.

FTE-totaal (excl. Externe inhuur)

426

461

432

432

431

431

431

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in:

             
X Noot
1

de hier weergegeven bedragen zijn exclusief inkoop.

Toelichting

Vanaf 2016 kent FMH nog twee soorten dienstverlening, generiek en specifiek. Generiek is wat voorheen Basis was, aangevuld met enkele diensten uit de overige voormalige soorten dienstverlening. Hierdoor is het bedrag ook hoger dan voorgaande jaren. Het restant is specifiek. De standaard dienstverlening in de Rijnstraat 8 door het consortium is in deze ontwerpbegroting verantwoord onder generiek.

Als gevolg van het nieuwe werken wordt dezelfde werkplek intensiever gebruikt. Een resultaat hiervan is dat ook de invulling van de dienstverlening wijzigt. De eenheid werkplek krijgt door het nieuwe werken een andere definitie. De aanpassing van de definitie zal invloed hebben op de index «verloop tarieven basisdienstverlening». Omdat hierdoor het verloop van de tarieven een verkeerd beeld zal geven is deze niet meegenomen in de doelmatigheidsindicatoren. De reeks die hierboven is gepresenteerd is gebaseerd op de dalende budgetreeks die per 1-1-2016 is overgedragen.

Het aantal FTE is gebaseerd op de verwachte bezetting conform formatie. Dit is inclusief de verwachte inzet FMH op de Rijnstraat 8.

4.5 SSC ICT

Inleiding

SSC-ICT is de rijksbrede shared service organisatie die de Rijksdienst ontzorgt met generieke en gemeenschappelijke ICT oplossingen. SSC-ICT levert generieke Rijksbrede toepassingen als Rijksportaal en de Samenwerkingsruimte.

Daarnaast verzorgt SSC-ICT voor de aangesloten departementen de telecommunicatie, hosting van bedrijfspecifieke applicaties en op de Digitale Werkplekomgeving Rijk (DWR) gebaseerde kantoorautomatisering. In 2017 betreft dit alle departementen met uitzondering van de ministeries Economische Zaken (EZ), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) en Defensie.

Sinds 2016 maakt SSC-ICT gebruik van een nieuw kostprijsmodel, waarin verschillende Services zijn onderkend. Over de aantallen en de servicevoorwaarden worden jaarlijks afspraken met de verschillende departementen gemaakt. Aanvullend worden voor specifieke projecten met de verschillende opdrachtgevers afspraken gemaakt over de dienstverlening en de financiering7.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap SSC-ICT voor het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
 

2015 Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Baten

             

Omzet moederdepartement

44.494

28.417

36.400

36.400

36.400

36.400

36.400

Omzet overige departementen

174.021

183.861

197.997

206.662

202.286

202.384

204.273

Omzet derden

0

           

Rentebaten

1

           

Vrijval voorzieningen

0

           

Bijzondere baten

2.979

           

Totaal baten

221.495

212.278

234.397

243.062

238.686

238.784

240.673

               

Lasten

             

Apparaatskosten

197.552

173.553

199.500

198.600

196.800

196.800

196.800

– personele kosten

105.795

94.285

108.900

108.000

106.200

106.200

106.200

– waarvan eigen personeel

48.225

52.182

62.655

71.070

74.130

74.130

74.130

– waarvan externe inhuur

57.570

42.103

46.245

36.930

32.070

32.070

32.070

– waarvan overige personele kosten

             

– materiële kosten

91.757

79.268

90.600

90.600

90.600

90.600

90.600

– waarvan apparaat ICT

61.829

65.309

65.300

65.300

65.300

65.300

65.300

– waarvan bijdrage aan SSO's

14.410

5.982

17.300

17.300

17.300

17.300

17.300

– waarvan ov. mat. kosten

15.518

7.977

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Rentelasten

168

1.058

250

250

250

250

250

Afschrijvingskosten

25.601

37.667

34.647

44.212

41.636

41.734

43.623

– materieel

25.601

37.667

34.647

44.212

41.636

41.734

43.623

– waarvan apparaat ICT

 

37.667

34.647

44.212

41.636

41.734

43.623

– immaterieel

0

           

Overige kosten

2.879

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

0

           

– bijzondere lasten

2.879

           

Totaal lasten

226.200

212.278

234.397

243.062

238.686

238.784

240.673

               

Saldo van baten en lasten

– 4.705

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Omzet

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van het agentschap SSC-ICT is een kostendekkende exploitatie. Vanaf 2016 vindt taakuitbreiding plaats vanwege de dienstverlening aan de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND), het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), en het Match contract van P-Direkt. Dit leidt tot een toename qua verwachte baten en lasten.

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren, kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. Doordat wordt ingezet op verambtelijking (omzetting extern personeel naar ambtelijk personeel), stijgen de kosten eigen personeel en dalen (meerjarig) de externe inhuur kosten.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de dienstverlening, zoals kosten voor de (reguliere) ICT-werkplek en hostingskosten voor applicaties. Daarnaast vallen de kosten voor huisvesting, ICT en de servicekosten BZK onder deze post. Doordat SSC-ICT qua dienstverlening en personele omvang zal toenemen, stijgen ook de kosten voor huisvesting en de overige bedrijfsvoeringkosten.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de financieringslasten van de bij het Ministerie van Financiën aangegane leningen voor de aanschaf van de voor de dienstverlening benodigde hard- en software en overige materiële vaste activa. De rente in deze begroting is bepaald met een rekenrente van 0,5%.

Afschrijvingskosten en specifieke ICT middelen

De afschrijvingen bestaan uit afschrijvingen van de investeringen in hard- en software en overige materiële vaste activa. De voor de generieke en gemeenschappelijke basis- en basisplusdienstverlening benodigde activa zijn in eigendom bij SSC-ICT. Door uitbreiding van bestaande dienstverlening en nieuwe dienstverlening zijn extra investeringen voorzien waarmee hogere afschrijvingslasten gepaard gaan.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht SSC-ICT over het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
   

2015

Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting

2017

2018

2019

2020

2021

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2017 + depositorekeningen

38.122

– 2.262

17.000

17.000

17.000

17.000

17.000

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

             
 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

             

2.

Totaal operationele kasstroom

18.049

49.679

34.647

44.212

41.636

41.734

43.623

 

–/– totaal investeringen

– 36.002

– 24.370

– 42.514

– 33.699

– 37.427

– 59.813

– 40.995

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

403

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 35.599

– 24.370

– 42.514

– 33.699

– 37.427

– 59.813

– 40.995

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

         
 

+/+ eenmalige storting door het moederdepartement

0

0

         
 

–/– aflossingen op leningen

– 20.931

– 30.417

– 34.647

– 44.212

– 41.636

– 41.734

– 43.623

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

35.100

24.370

42.514

33.699

37.427

59.813

40.995

4.

Totaal financieringskasstroom

14.169

– 6.047

7.867

– 10.513

– 4.209

18.079

– 2.628

5.

Rekening courant RHB 31 december 2017 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

34.741

17.000

17.000

17.000

17.000

17.000

17.000

Toelichting

In het kasstroomoverzicht worden 3 geldstromen onderscheiden:

  • Het totaal operationele kasstroom is het saldo van ontvangsten van afnemers en betalingen aan personeel en crediteuren;

  • Bij het totaal investeringskasstroom zijn de uitgaven verantwoord die verband houden met de investeringen in materiële vaste activa. Deze nemen toe door de introductie van de vernieuwde werkplekconcepten van DWR-Next en iDiplomatie;

  • Onder totaal financieringskasstroom is het saldo weergegeven van de van het ministerie van Financiën voor de investeringen ontvangen leningen en de aflossingen daarop.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren SSC-ICT
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Omschrijving Generiek Deel

             

Taakstellende tariefverlaging

3,0%

– 1,5%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Verbetering kostprijzen infrastructuurcomponenten

3,0%

– 1,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Verbetering kostprijzen werkplekcomponenten

3,0%

– 1,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Kostprijs voor beheertaken (werkplektarief)

1.935

1.804

         

Kostprijs backend werkomgeving

   

670

670

670

670

670

Kostprijs locatiegebonden werkplek

   

650

650

650

650

650

Kostprijs Kiosk PC incl. monitor

   

310

310

310

310

310

               

Totale omzet per product of dienst

218.515

212.278

226.397

235.062

230.686

230.784

232.673

generiek (infrastructuur, rijksportaal en samenwerkfunctionaliteit, ODC DH km2)

14.046

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

gemeenschappelijk (basis kantoorautomatisering + hosting)

118.904

108.000

121.097

130.012

125.936

126.034

127.923

specifiek (plusdiensten en maatwerk)

85.565

90.278

91.300

91.050

90.750

90.750

90.750

               

Formatie

650,0

720,2

795,1

925,1

1049,1

1049,1

1049,1

               

Aantal externe FTE's in % van de totale FTE's

NB

37,0%

28,9%

23,3%

20,8%

19,9%

19,2%

               

Saldo van baten en lasten (%)

– 2,1%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

               

Klanttevredenheid (KTO)

7

7

7

7

7

7

7

Medewerkertevredenheid (MTO)

7

7

7

7

7

7

7

Omschrijving Specifiek Deel – ICT Diensten

           

Beschik-/betrouwbaarheid basisfunctionaliteit

100%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Geleverd binnen gestelde termijn

85%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

Incidenten hersteld binnen afgesproken tijd

91%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

Kwaliteit beantwoorden vragen

             

beantwoorden helpdeskvragen binnen afgesproken tijd

85%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

direct beantwoorden helpdeskvragen

67%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

Toelichting

Kostprijsindicator

Door de introductie van het nieuwe kostprijsmodel is de oude kostprijs voor beheertaken vervallen. Het nieuwe kostprijsmodel is niet te vergelijken met het oude, vandaar dat de tarieven van de drie meest relevante services uit het nieuwe kostprijsmodel zijn opgenomen als vervangende doelmatigheidskengetallen. In 2016 worden de tarieven herzien in samenspraak met het Bestuurlijk Overleg en de Eigenaar. Hoe die besluitvorming zal uitvallen is nog onbekend. Vandaar dat de tarieven in dit overzicht gelijk blijven.

Personele ontwikkeling (Formatie en Externe inhuur)

SSC-ICT kent momenteel veel externe krachten. Door overname van taken zal de organisatieomvang van SSC-ICT de komende jaren toenemen. Tevens wordt ingezet op de omzetting van extern personeel naar ambtelijk personeel. Beide ontwikkelingen tezamen verklaren de verwachtte toename van de ambtelijke formatie.

4.6 Rijksvastgoedbedrijf

Inleiding

Per 1 januari 2016 heeft het Rijksvastgoedbedrijf de status van baten-lastenagentschap verkregen. In het agentschap Rijksvastgoedbedrijf zijn de voormalige baten-lasten agentschappen Dienst Vastgoed Defensie, de Rijksgebouwendienst en het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf samengevoegd.

De vastgoedportefeuille die door de fusie is ontstaan, is de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland en bestaat uit (landbouw)gronden, gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, oefenterreinen, ministeries, havens, (belasting)kantoren, monumenten zonder huisvestingsfunctie, musea en paleizen. Het gaat in totaal om ruim 12 miljoen vierkante meters aan gebouwen en circa 94.000 hectare aan grond.

Het Rijksvastgoedbedrijf zet dit vastgoed in voor de realisatie van rijksoverheiddoelen, in samenwerking met, en met het oog voor de omgeving. De opdracht is het effectief en efficiënt inzetten van het rijksvastgoed, het financieel en maatschappelijk rendement uit vastgoed optimaliseren en het verlagen van kosten voor het Rijk.

Om de besparingen van de fusie te monitoren, stuurt het Rijksvastgoedbedrijf op meerdere indicatoren. Het overzicht met externe doelmatigheidsindicatoren staat aan het einde van deze paragraaf. Ook heeft het management van het Rijksvastgoedbedrijf streefwaarden geformuleerd voor interne kritieke prestatie-indicatoren met betrekking tot de productiviteit, het percentage projecten binnen budget gerealiseerd en het percentage projecten tijdig gerealiseerd.

Het Rijksvastgoedbedrijf verzorgt o.a.:

  • de rijkshuisvesting via kantoren en specialties;

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken, de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het Rijksvastgoedbedrijf;

  • het onderhoud aan en beheer van defensiegebouwen en terreinen;

  • projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;

  • de doelmatige verkoop van overtollig rijksvastgoed en geeft dit waar mogelijk in gebruik;

  • uitgifte in pacht van gronden;

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn.

Staat van baten en lasten

Baten-lastenagentschap RVB begroting 2017
Exploitatieoverzicht
(Bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Omschrijving

realisatie

1e suppl. begroting

         

Baten

             

Omzet moederdepartement

0

35.166

31.579

31.010

30.483

30.389

30.389

Omzet overige departementen

0

1.063.378

1.099.653

1.108.890

1.101.417

1.098.776

1.101.590

Omzet derden

0

81.105

117.073

138.509

150.704

150.704

150.704

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

37.665

37.233

37.233

35.153

34.113

34.113

Totaal baten

0

1.217.314

1.285.538

1.315.642

1.317.757

1.313.982

1.316.796

               

Lasten

             

Apparaatskosten

0

211.492

213.326

204.406

193.895

184.374

183.183

– personele kosten

0

159.466

162.649

158.107

149.979

143.396

141.048

– Waarvan eigen personeel

0

130.969

135.725

132.571

127.178

124.464

122.813

– Waarvan externe inhuur

0

21.750

20.000

18.750

16.250

12.500

11.875

– Waarvan overige personele kosten

0

6.748

6.924

6.786

6.550

6.432

6.360

Materiële kosten

0

52.026

50.677

46.299

43.916

40.979

42.135

– Waarvan apparaat ICT

0

24.247

22.047

19.335

18.548

16.152

15.938

– Waarvan bijdrage SSO's

0

0

0

0

0

0

0

– Waarvan overige materiële kosten

0

27.779

28.630

26.965

25.368

24.826

26.197

Rentelasten

0

32.641

77.573

90.539

106.665

113.598

121.993

Afschrijvingskosten

0

238.477

282.400

291.784

305.858

324.410

324.781

– Materieel

0

0

0

0

0

0

0

– Waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

– Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

 

734.704

712.240

728.914

711.340

691.600

686.839

– Dotaties voorzieningen

0

12.000

11.000

11.000

11.000

11.000

11.000

– Bijzondere lasten

0

722.704

701.240

717.914

700.340

680.600

675.839

Totaal lasten

0

1.217.314

1.285.538

1.315.642

1.317.757

1.313.982

1.316.796

               

Saldo van baten en lasten

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Het Rijksvastgoedbedrijf is vraag gestuurd. De vraag vloeit met name voort uit de Masterplannen voor de kantoorhuisvesting, de huisvestingsbehoeften vanuit de specialties en de wensen voor dienstverlening vanuit Defensie. De begrotingsposten van het RVB, zowel baten als lasten, zijn gerelateerd aan deze vraagontwikkeling.

Omzet moederdepartement

De Minister voor Wonen en Rijksdienst betaalt de kosten voor een aantal taken aan het Rijksvastgoedbedrijf. Het gaat met name om de kosten van:

  • het onderhoud van de monumenten met een erfgoedfunctie (zonder huisvestingsfunctie) in beheer bij de dienst.

  • het leveren van ondersteuning aan Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de uitvoering van het rijksbeleid gerelateerd aan de rijkshuisvesting.

  • het apparaat om de uitvoering van het beheer van materiële activa mogelijk te maken.

Omzet overige departementen

De omzet departementen omvat opbrengsten voor geleverde producten en diensten. Het gaat daarbij met name om ontvangen gebruiksvergoedingen voor kantoren en specialties, ook van BZK zelf en die van de Hoge Colleges van Staat en van 3 staatspaleizen. Daarnaast gaat het om bijdragen voor de instandhouding en onderhoud van Defensie-objecten.

Binnen de huur-verhuurstelsels voor rijkshuisvesting worden interne verhuurcontracten afgesloten tussen het Rijksvastgoedbedrijf en de departementen. Op basis van de overeengekomen huurprijsmethodiek brengt het Rijksvastgoedbedrijf een gebruiksvergoeding in rekening. In de ramingen van de gebruiksvergoeding is onder meer rekening gehouden met de Masterplannen Kantoren, het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten als gevolg van voorziene krimp van de overheid.

Omzet derden

Deze omzet betreft met name de baten vanuit het per 1 juli 2014 geldende Kader Overname Rijksvastgoed (KORV), de verkoop van onroerend goed en de inkomsten vanuit de exploitatie van een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages en de grafelijke zalen.

Bijzondere baten

Dit betreft met name het deel van de apparaatinzet dat geactiveerd wordt.

Apparaatskosten (personeel en materieel)

De apparaatskosten betreffen salarissen, opleidingen, externe inzet voor zowel het primaire als het secundaire proces, kosten voor huisvesting, ICT en overige materiële kosten.

Rentelasten

De rentelasten vloeien voort uit investeringen en zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leningen met het Ministerie van Financiën voor rijkshuisvesting (masterplannen kantoren en huisvestingsbehoefte voor specialties) en KORV-projecten.

Afschrijvingskosten

Dit betreft met name de afschrijvingen op geactiveerde waarden van objecten, voortvloeiend uit investeringen vanuit masterplannen kantoren en huisvestingsbehoeften voor specialties. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de categorie: grond/terreinen 0 jr, erfpacht 5–100 jr, gebouwen 15–60 jr, vervoermiddelen 4–6 jr en inventaris 3–15 jr.

Overige kosten

Dotaties aan voorzieningen

Dit betreft dotaties aan de voorzieningen voor asbest en voor herstelonderhoud.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten betreffen belangrijke elementen van de primaire processen van het Rijksvastgoedbedrijf. In de tabel hierna zijn zij gespecificeerd en eronder toegelicht.

Specificatie Bijzondere lasten (bedragen in € * 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

 

realisatie

           

Markthuren

0

203.169

204.079

186.214

167.623

162.456

153.385

DBFMO-lasten

0

83.785

0

0

0

0

0

Onderhoud

0

273.738

306.762

318.226

324.645

312.228

314.650

Belastingen en heffingen

0

23.665

23.302

23.111

22.714

21.206

20.728

Energielasten

0

35.052

30.385

28.672

25.520

24.637

24.817

Ontwikkeling en verkoop OG

73.241

90.775

114.535

126.730

126.730

126.730

Overige lasten

30.054

45.937

47.155

33.107

33.343

35.529

Totaal

0

722.704

701.240

717.914

700.340

680.600

675.839

Toelichting

Bij de bijzondere lasten zijn de kosten opgenomen die samenhangen met de processen van het RVB. Het gaat hierbij om:

Markthuren

Deze post betreft de huren die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt. Het beleid is erop gericht departementen en diensten zo veel mogelijk in eigendomsobjecten te huisvesten. Hierdoor nemen de meters huurhuisvesting en de kosten ervan af.

DBFMO-lasten

Dit betreft de lasten van lopende en nieuwe contracten met marktpartijen. Vanaf 2017 zijn deze lasten omgerekend naar rente en afschrijving en aldaar opgenomen.

Onderhoud

Deze post betreft de kosten voor onderhoud en instandhouding van gebouwen en terreinen voor de rijkshuisvesting en Defensie.

Belastingen en heffingen

Deze post betreft met name de onroerende zaakbelasting over de voorraad onroerend goed die het RVB inzet voor rijkshuisvesting.

Energielasten

Met ingang van 2016 betaalt het RVB de rekening voor de energielasten in kantoren rijkshuisvesting.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kosten van ingekocht onroerend goed en de kostprijs van verkochte gebouwen en terreinen.

Overige lasten

De overige lasten betreffen met name de wederopleveringkosten bij contracteinde, kleinere investeringen voor de gebruikers, facilitaire leegstandkosten en verwachte waardedaling.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik (is/of) zal worden gemaakt van deze middelen.

Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap RVB voor het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2016

0

661.883

368.948

366.689

363.946

342.487

331.312

 

Tot. ontvangsten op. kasstroom (+)

 

1.179.649

1.158.305

1.188.409

1.192.604

1.189.869

1.192.683

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

981.563

940.656

948.833

946.078

912.709

909.770

2.

Totaal operationele kasstroom

 

198.086

217.649

239.576

246.527

277.161

282.913

Totaal investeringen (–/–)

 

– 520.000

– 515.000

– 490.000

– 450.000

– 515.000

– 490.000

Totaal boekw. desinvesteringen (+)

 

30.000

60.775

84.535

96.730

96.730

30.000

3.

Totaal investeringskasstroom

0

– 490.000

– 454.225

– 405.465

– 353.270

– 418.270

– 460.000

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

 

– 161.108

0

0

0

0

0

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

 

0

0

0

0

0

0

Aflossingen op leningen (–/–)

 

– 388.039

– 280.683

– 326.854

– 364.716

– 385.065

– 411.197

Beroep op leenfaciliteit (+)

 

520.000

515.000

490.000

450.000

515.000

490.000

4.

Totaal financieringskasstroom

0

– 29.147

234.317

163.146

85.284

129.935

78.803

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2016 (=1+2+3+4)

0

340.822

366.689

363.946

342.487

331.312

233.028

Toelichting

Ad 3, 4.

De afdrachten aan het moederdepartement in 2016 betreft het surplus op het eigen vermogen.

De investeringen in rijkshuisvesting en het beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op lopende en voorgenomen huisvestingsprojecten. Het Rijksvastgoedbedrijf investeert in grond en gebouwen die in de balans onder de post materiële vaste activa worden verantwoord. In deze investeringen worden ook brandveiligheidinvesteringen meegenomen en de investeringen uit hoofde van de instandhoudingplicht, die per 1-1-2013 voor de kantoren en per 1-1-2014 voor de specialties bij de voormalige Rijksgebouwendienst is belegd.

In ieder geval de volgende grotere projecten zullen (deels) via de leenfaciliteit gefinancierd worden8:

Tabel: Investeringen rijkshuisvesting boven € 15 mln., bedragen * € 1 mln.

Project

Indicatie investerings-volume leenfaciliteit

Eerste jaar

investering

Den Haag, Binnenhofcomplex

4751

2018

Amsterdam, PPS Nieuwbouw rechtbank Parnas

1502,3

lopend

Den Haag, veiligheidsdiensten

Nog niet gegund

2016

Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM

1104

lopend

Den Haag, PPS Rijnstraat voorheen VROM

925

lopend

Den Haag, Nieuwbouw Eurojust

926

lopend

Zaanstad, PPS Penitentiaire inrichting

1007

lopend

Utrecht, PPS de Knoop

808

lopend

Breda, PPS gerechtsgebouw

609

lopend

Rotterdam, Rijkskantoorcampus

Nog niet gegund

2016

Den Haag, PPS B30, Planbureaus

31

lopend

Bonaire, Justitiële Inrichting

31

lopend

Arnhem, Stationsplein West

Nog niet gegund

n.t.b.

Rotterdam, rechtbank

Nog niet gegund

2016

Rotterdam, Belastingdienst

20

Lopend

Emmen, Nationaal Archief + rijkskantoor

22

lopend

Assen, Mandemaat EZ

Nog niet gegund

2016

Den Haag, Renovatie paleis Huis ten Bosch

1510

lopend

X Noot
1

Prijspeil 2015. De eerste investeringen starten in 2018, ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van de Binnenhofbewoners. Van dit bedrag is € 12,5 mln. bedoeld voor niet-huisvestingskosten van de

Binnenhof-bewoners. Dit bedrag zal naar de begrotingen van AZ en de betreffende Hoge Colleges van Staat worden overgeboekt.

X Noot
2

De investering voor dit PPS-project wordt door een marktpartij gedaan en is bij het Rijk niet exact bekend.

X Noot
3

Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 30 jaar bedraagt ruim € 235 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand. Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project.

X Noot
4

Zie voetnoot 8. Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 25 jaar bedraagt € 267 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

X Noot
5

Zie voetnoot 8. Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 25 jaar bedraagt ook € 267 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

X Noot
6

Het build & maintain contract loopt maximaal 20 jaar.

X Noot
7

Zie voetnoot 8. Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. Het betreft een contract met een looptijd van 25 jaar.

X Noot
8

Zie voetnoot 8. Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 20 jaar bedraagt € 100 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

X Noot
9

Zie voetnoot 8. Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 30 jaar bedraagt € 172 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

X Noot
10

De totale projectkosten bedragen € 59 mln. Hiervan komt € 44 mln. ten laste van het agentschapvermogen van de Rijksgebouwendienst. Voor € 15 mln wordt op de leenfaciliteit getrokken. De rente en afschrijving voor dit bedrag wordt door Wonen en Rijksdienst betaald (art. 6 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid).

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren Rijksvastgoedbedrijf
(bedragen in € * 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Omzet per product

             

Verkoop vastgoed

 

84.264

117.389

140.976

153.171

153.113

153.113

Verkoop grondstoffen

 

233

216

210

210

207

207

T.b.s. kantoren en specialties

 

866.569

898.845

906.398

891.916

905.621

908.435

Externe ingebruikgeving

 

8.889

8.289

8.033

7.943

7.949

7.949

Aanvullende dienstverlening

 

0

         

Gebiedsontwikkeling

 

1.603

1.494

1.448

1.448

1.432

1.432

Projectontwikkeling

 

24.400

25.000

24.900

25.636

27.062

27.062

Verwerving

 

75

75

59

58

58

58

Beheren gebouwen niet in eigendom

 

171.868

177.775

178.475

186.101

168.401

168.401

Expertise en advies

 

9.150

8.891

8.481

8.064

8.103

8.103

Strat. advisering

 

11.145

8.053

8.028

7.593

7.585

7.585

Overige producten

 

1.454

2.279

1.402

466

340

340

               

saldo baten en lasten

 

0

0

0

0

0

0

in %

 

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Huisvestingsvoorraad * 1.000 m2 BVO

 

6.077

5.974

5.828

5.625

5.289

5.118

waarvan verhuurd

 

5.415

5.261

5.056

4.937

4.939

4.851

waarvan eigendom

 

4.780

4.714

4.676

4.596

4.299

4.203

waarvan huur

 

1.297

1.260

1.152

1.029

990

915

             

Gemiddelde leegstand rijkshuisvesting voor rekening RVB

 

6,7%

6,6%

6,7%

6,7%

5,4%

3,6%

ITK rijkshuisvesting

 

2,1–2,8

2,1–2,8

2,1–2,8

2,1–2,8

2,1–2,8

2,1–2,8

               

Voorraad beheerde Defensieobjecten

             

Gebouwen * 1.000m2 BVO

 

5.742

5.529

5.527

5.444

5.183

5.439

Terreinen * 1.000m2 BVO

 

342.117

341.632

341.230

340.853

335.776

340.814

               

Doelmatigheid verkoop vastgoed

 

> 0

> 0

> 0

> 0

> 0

> 0

               

Bezetting ambtelijke fte's ultimo

 

1.840

1.897

1.795

1.713

1.675

1.674

Apparaat-omzetindicator

 

17,4%

16,6%

15,5%

14,7%

14,0%

13,9%

Projecten binnen budget gerealiseerd

 

80%

81%

82%

83%

84%

85%

Projecten tijdig gerealiseerd

 

80%

81%

82%

83%

84%

85%

Productiviteit

 

800

815

830

845

860

875

Toelichting9

De onderste drie indicatoren uit bovenstaande tabel (projecten binnen budget gerealiseerd, projecten tijdig gerealiseerd en productiviteit) geven inzicht in de beoogde baten vanwege kennisbundeling en proces- en ketenintegratie die gerelateerd kunnen worden aan de fusie tussen de drie agentschappen.

Omzet per product

Met de producten bestrijkt het Rijksvastgoedbedrijf de gehele keten van de huisvesting, vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw), het beheer, ontwikkeling en de afstoot. Het Rijksvastgoedbedrijf is vraag gestuurd. Dit betekent dat in principe de jaarlijkse omzet voor een groot deel bepalend is voor de benodigde omvang van het personeelsbestand. Vanwege de afslanking van de rijksoverheid zal er op termijn minder huisvestingsvraag zijn. Het Rijksvastgoedbedrijf zal daardoor minder m2 huisvesting leveren.

Overigens neemt de omzet komende jaren toe, dit heeft ermee te maken dat nieuwe huisvesting per definitie duurder is (hogere afschrijvingslasten) dan oude huisvesting. Daarbij worden oude objecten verkocht. Zodoende resteert een relatief nieuwe voorrraad.

Saldo baten en lasten

Het saldo van baten en lasten laat sluitend resultaatbeeld zien.

Rijkshuisvestingsvoorraad in 1.000 m2 BVO

De huisvestingsvoorraad zal de komende jaren door enerzijds het kabinetsbeleid en anderzijds adequate sturing door het Rijksvastgoedbedrijf afnemen. Bij de gepresenteerde afname is rekening gehouden met de gevolgen voor de departementen van kabinetsbesluiten over de masterplannen huisvesting. Indien de voorraad niet in de voorziene mate daalt, zullen de leegstandkosten voor het Rijksvastgoedbedrijf stijgen en daarmee het saldo van baten en lasten dalen.

Gemiddelde leegstand rijkshuisvesting

Dit betreft leegstand voor rekening van het Rijksvastgoedbedrijf in relatie tot de totale huisvestingsvoorraad. De huisvestingsbehoefte zal minder worden door de afslanking bij de rijksoverheid. Daarnaast ontstaat behoefte aan andersoortige huisvesting, waardoor de huisvestingsmutaties toenemen. De leegstand daalt wanneer objecten verkocht kunnen worden.

Indicator technische kwaliteit (ITK) rijkshuisvesting

Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht). Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad is een lagere waardering mogelijk waarbij nog altijd voldoende en daarmee economisch betere afwegingen gemaakt kunnen worden.

Voorraad beheerde Defensieobjecten

De Defensieobjecten worden door het Rijksvastgoedbedrijf onderhouden (instandhouding). Defensie voorziet de komende jaren een kleine krimp in haar portefeuille.

Doelmatigheid verkoop vastgoed

Doelstelling is objecten te verkopen tegen tenminste de voorgecalculeerde bedragen die in een businesscase waren opgenomen. Het totale resultaat van het verkochte onroerend goed zal tenminste positief moeten zijn.

Bezetting in fte's

De bezetting van ambtelijk personeel neemt als gevolg van voorziene krimp in de vraag naar rijksvastgoed en besparingen vanuit de fusie de komende jaren naar verwachting af tot 1.674 fte in 2021.

Apparaat-omzet indicator

Dit betreft de procentuele verhouding van de apparaatskosten van het RVB tot de omzet (totale baten) van de dienst. Een daling van de waarde van de indicator geeft aan dat de verhouding tussen de omzet en het ingezette apparaat verbetert.

Projecten binnen budget gerealiseerd

Het percentage projecten binnen budget gerealiseerd is na de fusie gesteld op meer dan 80%. Het getuigt van ambitie om als norm te hebben dat het overgrote deel van de projecten wordt uitgevoerd binnen het afgesproken budget.

De ervaring leert dat het prognosticeren van de kosten van vastgoedprojecten niet eenvoudig is. De uitkomsten van aanbestedingen laten zich lastig voorspellen. Daarnaast kunnen tijdens de uitvoering van de projecten tegenvallers aan het licht komen. De verwachting is dat de kennisbundeling en professionalisering de komende jaren tot betere resultaten zal leiden. De norm van 80% kan daarmee over enkele jaren (2021) naar 85% worden bijgesteld.

Projecten tijdig gerealiseerd

Het percentage projecten tijdig gerealiseerd is na de fusie gesteld op meer dan 80%. Deze norm houdt concreet in dat minder dan 20% van de projecten later wordt opgeleverd dan met de opdrachtgever is afgesproken.

Een deel van de projecten kan vertragen doordat tijdens de uitvoering feiten boven water komen, waar vooraf geen rekening mee is gehouden. Dit zal nooit uit te sluiten zijn, maar ook voor deze indicator geldt dat met een goede kennisbundeling en professionaliteit het percentage waarbij de afgesproken tijd wordt overschreden, kan worden verminderd. Over enkele jaren (2021) kan deze norm ook naar 85%.

Productiviteit

De productiviteit geeft inzicht in de sturing op directe uren. Hoe meer directe uren worden ingezet, ofwel hoe minder indirecte/overige, hoe beter wordt gepresteerd.

Als gevolg van de fusie kan personeel effectiever op de verschillende activiteiten worden ingezet. Daarnaast leidt de fusie ook tot minder indirecte functies en meer productiviteit in de primaire processen.

4.7 Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Inleiding

Het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte is het werkterrein van de Huurcommissie. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van huurprijzen en servicekosten en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van een van beiden een uitspraak. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).

Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) Huurcommissie (zonder eigen rechtspersoonlijkheid) wordt ondersteund door de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Voor de huurders en verhuurders presenteert de Huurcommissie zich als één landelijk opererende, onpartijdige en toegankelijke organisatie.

De Huurcommissie stuurt op resultaat en doelmatigheid. Daarom hanteert zij een baten-lastenadministratie, die het verbeteren van de doelmatigheid ondersteunt door het verband te leggen tussen de kostprijs enerzijds en de kwantiteit en kwaliteit van de diensten anderzijds. In de begroting zijn ook de kosten van het ZBO verwerkt.

De Huurcommissie is continu gericht op verbetermogelijkheden bij de uitvoering van haar taken: het voorkomen, helpen oplossen en waar nodig beslechten van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het gaat daarbij om verbeteringen in de dienstverlening aan huurders en verhuurders, en verbeteringen in de bedrijfsvoering. De Huurcommissie speelt flexibel in op wijzigingen in het aantal en soort informatievragen, veranderingen in de samenleving, het aantal en soort geschillen en op wijzigingen in de huurprijswet- en regelgeving. Uitgangspunt bij deze verbeteringen is het kader van de wet- en regelgeving van het huurprijsbeleid en de rijksbrede ontwikkelingen die bij alle uitvoeringsorganisaties spelen.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap DHC voor het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
 

2015 Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Baten

             

Omzet moederdepartement

11.416

12.615

8.326

7.340

6.641

6.641

6.641

Omzet overige departementen

0

0

0

0

0

0

0

Omzet derden

888

993

4.910

5.896

6.595

6.595

6.595

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

68

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

2.902

870

0

0

0

0

0

Totaal baten

15.274

14.478

13.236

13.236

13.236

13.236

13.236

               

Lasten

             

Apparaatskosten

12.262

13.330

12.248

12.248

12.248

12.248

12.248

– personele kosten

6.670

6.879

6.529

6.529

6.529

6.529

6.529

– waarvan eigen personeel

5.525

5.859

5.859

5.859

5.859

5.859

5.859

– waarvan externe inhuur

1.064

1.020

670

670

670

670

670

– waarvan overige personele kosten

81

0

0

0

0

0

0

– materiële kosten

5.592

6.451

5.719

5.719

5.719

5.719

5.719

– waarvan apparaat ICT

3.011

3.555

2.823

2.823

2.823

2.823

2.823

– waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

0

0

0

– waarvan overige materiële kosten

2.581

2.896

2.896

2.896

2.896

2.896

2.896

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

831

988

988

988

988

988

988

– materieel

23

24

24

24

24

24

24

– waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

– immaterieel

808

964

964

964

964

964

964

Overige kosten

2.154

870

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

378

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

1.776

870

0

0

0

0

0

Totaal lasten

15.247

15.188

13.236

13.236

13.236

13.236

13.236

               

Saldo van baten en lasten

27

– 710

0

0

0

0

0

Toelichting

Omzet moederdepartement

De reeks bedragen voor Omzet moederdepartement in de jaren 2017–2021 komt overeen met de geraamde bedragen voor Bijdrage aan Huurcommissie, zoals opgenomen op artikel 1, Woningmarkt van de ontwerpbegroting Wonen en Rijksdienst 2017. Deze reeks kent een sterk dalend verloop als gevolg van taakstellingen. Deze taakstellingen zijn wel geheel verwerkt aan de batenkant van deze begroting door een verlaagde opbrengst van het moederdepartement, maar slechts voor een deel ingevuld aan de lastenkant omdat de wettelijke taken en procedures van de Huurcommissie en de daaraan verbonden werklast in beperkte mate zijn verminderd.

De daadwerkelijke opbrengst uit productie ten laste van de Begroting Wonen en Rijksdienst wordt gebaseerd op de uitvoering van de opdracht van de desbetreffende beleidsdirectie aan de Huurcommissie. Deze wordt bepaald door het gerealiseerde aantal verzoeken dat in enig jaar wordt afgewikkeld en de daarbij behorende tarieven, die de goedkeuring behoeven van de eigenaar van de Dienst van de Huurcommissie, in casu de secretaris-generaal van BZK.

Aantal zaken in 2017

Procedure

Aantal zaken

Beslechting van huurprijsgeschillen

5.800

Beslechting van servicekostengeschillen

2.700

Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van punten

690

Beslechting van WOHV-geschillen

10

Totaal

9.200

Omzet derden

Deze baten betreffen in de eerste plaats de legesopbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. Deze vergoeding is verschuldigd door de partij die naar het oordeel van de Huurcommissie geheel of voor het grootste deel de in het ongelijk gestelde partij is. Indien de Huurcommissie van oordeel is dat beide partijen in ongeveer gelijke mate in het ongelijk worden gesteld, kan zij gemotiveerd uitspreken dat elke partij de helft van de voor hem geldende vergoeding aan de Staat verschuldigd is. De hoogte van deze vergoeding bedraagt € 25 voor huurders alsmede voor verhuurders die een natuurlijk persoon zijn, en € 450 voor verhuurders die rechtspersoon zijn.

In de tweede plaats betreffen de baten de bijdrage van verhuurders voor de werkzaamheden van de Huurcommissie die vanaf 2017 zal worden geheven. Een wetsvoorstel daartoe zal binnenkort bij de Tweede Kamer worden ingediend.

Apparaatskosten

De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters en zittingsleden van de Huurcommissie.

Personele kosten

De personele kosten betreffen met name de salarissen van de vaste medewerkers van DHC en de inhuur van externe medewerkers. Alleen voor het opvangen van pieken alsmede op incidentele basis voor specifieke projecten waarvoor DHC zelf geen of onvoldoende expertise en capaciteit in huis heeft, wordt een beroep gedaan op externe medewerkers.

Materiële kosten

De belangrijkste posten zijn huisvesting, bureaukosten, communicatie en ICT. Naar verwachting zullen deze kosten vanaf 2017 dalen ten opzichte van 2016 in samenhang met gewijzigde huisvesting van DHC en goedkopere ICT-diensten.

De bijdrage aan SSO's loopt via het kerndepartement en is daarom niet zichtbaar in tabel 1.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Er is rekening gehouden met regelmatige vervangingsinvesteringen.

Saldo van baten en lasten

De hiervoor vermelde verlaging van de bijdrage van het moederdepartement uit hoofde van taakstellingen, wordt vanaf 2017 gecompenseerd door een hogere bijdrage door verhuurders. Als gevolg hiervan is er vanaf 2017 sprake van neutraal exploitatieresultaat.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht DHC voor het jaar 2017
(Bedragen x € 1.000)
   

2015 Stand Slotwet

2016

Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting of in voorkomende gevallen de 1e suppletoire begroting

2017

2018

2019

2020

2021

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2017 + depositorekeningen

6.997

4.282

1.172

1.172

1.172

1.172

1.172

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

13.873

14.478

14.200

14.200

14.200

14.200

14.200

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 15.892

– 14.200

– 14.200

– 14.200

– 14.200

– 14.200

– 14.200

2.

Totaal operationele kasstroom

– 2.019

278

0

0

0

0

0

 

–/– totaal investeringen

– 98

– 988

– 988

– 988

– 988

– 988

– 988

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

         

3.

Totaal investeringskasstroom

– 98

– 988

– 988

– 988

– 988

– 988

– 988

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

– 598

– 2.400

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door het moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

988

988

988

988

988

4.

Totaal financieringskasstroom

– 598

– 2.400

988

988

988

988

988

5.

Rekening courant RHB 31 december 2017 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

4.282

1.172

1.172

1.172

1.172

1.172

1.172

Toelichting

Uitgangspunt is een beginsaldo van € 1,172 mln. per 1 januari 2017.

Operationele kasstroom

Uitgegaan is van een jaarlijks exploitatieresultaat van nul en een stabiel saldo van debiteuren en crediteuren.

Investeringskasstroom

Voor 2017 en volgende jaren is het uitgangspunt dat het investeringsniveau gelijk blijft op een niveau van circa € 1,0 mln.

Financieringskasstroom

Ten behoeve van deze investeringen zal een beroep worden gedaan op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren DHC
 

2015 Slotwet

2016 Vastgestelde begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Omschrijving Generiek Deel

             

% Huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

77%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

% Servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden

72%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

88%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

% WOVH-geschillen afgerond binnen 3 maanden

25%

           

% WOVH-geschillen afgerond binnen 4 maanden

 

90%

90%

90%

90%

90%

90%

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

70

69

69

69

69

69

69

               

Saldo van baten en lasten (%)

0%

5%–

0%

0%

0%

0%

0%

Doorlichting uitgevoerd in:

2014

           

Toelichting

Doorlooptijden

Voor de doorlooptijden van geschilbeslechting staat in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte een termijn van maximaal vier maanden. In de afgelopen jaren is geïnvesteerd in de ICT-ondersteuning van het behandelingsproces om deze termijn te kunnen realiseren. Omdat de Huurcommissie bij het behalen van de vermelde doorlooptijden ook afhankelijk is van de medewerking van huurder en verhuurder (het verstrekken van de benodigde informatie, het meewerken aan onderzoek in de woning, aanwezigheid op hoorzittingen), kan de termijn van vier maanden nooit in alle gevallen gerealiseerd worden. De wet kent de mogelijkheid om in die gevallen gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. Het streven is erop gericht om in 2017 de maximale doorlooptijd van vier dan wel vijf maanden voor 90% van de verzoeken te realiseren.

Voor de geschilbeslechting op basis van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV) geldt een wettelijke termijn van acht weken, met eveneens de mogelijkheid om indien nodig gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met de WOHV-geschillen leren dat partijen vaak hechten aan overleg onder auspiciën van de Huurcommissie, als gevolg waarvan de termijn van acht weken niet gehaald wordt. Om deze reden is als streeftermijn (voor 90% van de WOHV-geschillen) 4 maanden geformuleerd.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten (uitgedrukt als percentage van de totale baten) is feitelijk gezien geen doelmatigheidsindicator, want slechts de resultante van de baten (waar de Huurcommissie geen invloed op heeft) bij min of meer gelijkblijvende lasten. Zie het daarover gestelde bij «Toelichting op het saldo van baten en lasten».

Personeel

Het aantal medewerkers in vaste dienst (uitgedrukt in fte) en de ontwikkeling daarvan in de loop der jaren is geen doelmatigheidsindicator, maar een kengetal. Het aantal medewerkers in vaste dienst blijft constant.

Doorlichting

De doorlichting van DHC zoals bedoeld in de Regeling agentschappen heeft in 2014 plaatsgevonden.

5. BIJLAGEN

5.1 ZBO’s en RWT’s

Bijlage Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen

Tabel 1: Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen (vallend onder de Minister voor Wonen en Rijksdienst)

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen (x € 1.000,–)

Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO

Bureau Architectenregister

x

x

Het beheren van het architectenregister. De Wet op de architectentitel heeft tot doelstelling het scheppen van waarborgen voor de vakbekwame beroepsuitoefening door bouwkundig architecten, stedenbouwers, tuin- en landschap- en interieurarchitecten, het uitvoeren van de EU- architectenrichtlijn en consumentenbescherming.

Artikel 6 «Uitvoering Rijksvastgoedbeleid»

45

http://www.architectenregister.nl/

Huurcommissie

 

x

Onafhankelijk beslechten van geschillen tussen huurders en verhuurders over onderhoud, huurprijs en servicekosten van huurwoningen. Daarnaast het toetsen op verzoek van de Belastingdienst van de redelijkheid van de huurprijs bij aanvraag van huurtoeslag.

Artikel 1 «Woningmarkt»

8.3261

ver

Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland

 

x

De onafhankelijke instantie heeft tot taak ervoor te zorgen dat er eens per vier jaar bij corporaties een visitatie kan worden uitgevoerd, specifiek door het aanwijzen van «deskundige instanties». SVWN doet dat door het accrediteren van bureaus die visitaties mogen uitvoeren.

Artikel 1 «Woningmarkt»

0

http://www.visitaties.nl/

X Noot
1

De bijdrage uit de begroting voor de kosten van het ZBO maakt deel uit van de totale bijdrage uit de begroting aan het ZBO Huurcommissie en het agentschap DHC. In de administratie worden kosten van het ZBO niet apart verantwoord, mede omdat deze kosten voor een groot deel samenvallen met kosten van het agentschap.

De totale bijdrage aan het ZBO Huurcommissie en agentschap DHC bedraagt € 8.326.000. Zie voor de cijfers artikel 1 en de batenlastenparagraaf van DHC in deze begroting.

5.2 Verdiepingshoofdstuk

In de onderstaande tabellen is bij de nieuwe mutaties voor het jaar 2021 tevens de extrapolatiestand voor het artikelonderdeel meegenomen.

Artikel 1 Woningmarkt

Uitgaven (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

3.569.919

3.449.077

3.630.143

3.826.025

4.017.655

0

1.1

Betaalbaarheid

3.562.537

3.441.415

3.624.481

3.820.345

4.011.668

0

1.2

Onderzoek en kennisoverdracht

7.382

7.662

5.662

5.680

5.987

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

276.587

509.322

417.996

340.357

332.029

245.094

1.1

Betaalbaarheid

277.087

509.822

417.996

340.357

332.029

245.094

1.2

Onderzoek en kennisoverdracht

– 500

– 500

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

21.266

145.558

145.109

144.409

144.409

4.438.299

1.1

Betaalbaarheid

21.266

145.558

145.109

144.409

144.409

4.431.112

 

a. huurtoeslag

 

150.000

150.000

150.000

150.000

150.000

 

b. achtervangvergoeding

26.932

         
 

c. reservering wetsvoorstel stroomlijnen invordering

     

17.100

44.200

 
 

c. reservering wetsvoorstel stroomlijnen invordering

     

– 17.100

– 44.200

 

1.2

Onderzoek en kennisoverdracht

0

0

0

0

0

7.187

 

Stand ontwerpbegroting 2017

3.867.772

4.103.957

4.193.248

4.310.791

4.494.093

4.683.393

1.1

Betaalbaarheid

3.860.890

4.096.795

4.187.586

4.305.111

4.488.106

4.676.206

1.2

Onderzoek en kennisoverdracht

6.882

7.162

5.662

5.680

5.987

7.187

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

442.429

426.966

417.007

413.003

409.015

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

6.554

– 1.966

7.993

8.997

1.985

– 15

 

Nieuwe mutaties

27.351

0

0

0

0

409.015

 

waarvan:

           
 

b. achtervangvergoeding

26.932

         
 

c. reservering wetsvoorstel stroomlijnen invordering

     

17.100

44.200

 
 

Stand ontwerpbegroting 2017

476.334

425.000

425.000

439.100

455.200

409.000

Toelichting

a. Huurtoeslag

De uitgaven voor de huurtoeslag worden vanaf 2017 tevens structureel met € 150 miljoen verhoogd als onderdeel van het koopkrachtpakket van het kabinet, gericht op een evenwichtig koopkrachtbeeld. Vanaf 2017 wordt daartoe de opslag op de normhuur, die leidt tot de basishuur met € 10,50 per maand verlaagd. Hierdoor ontvangen huurtoeslagontvangers maandelijks meer huurtoeslag. Zie ook de toelichting bij de tabel belangrijkste mutaties.

b. Achtervangvergoeding

Voor de (tertiaire) achterborgstelling Nationale Hypotheekgarantie (NHG) ontvangt het Rijk jaarlijks een risicovergoeding van de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Conform het jaarverslag 2015 van het WEW bedraagt de risicovergoeding over 2015 € 26,932 mln. De (jaarlijkse) risicovergoeding wordt – na afloop van het boekjaar – gestort in de begrotingsreserve NHG.

c. Reservering wetsvoorstel stroomlijnen invordering

De incidentele budgettaire effecten voor de huurtoeslag (ontvangsten) als gevolg van het wetsvoorstel Stroomlijnen invordering worden gereserveerd op de begroting. Omdat de begroting van WenR (XVIII) geen artikel Nominaal en Onvoorzien kent, worden deze middelen overgeheveld naar de begroting van BZK (VII), artikel 13.

Artikel 2 Woonomgeving en bouw

Uitgaven (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

26.530

20.219

217.535

218.886

18.111

0

2.1

Energie en bouwkwaliteit

15.588

9.999

207.999

209.550

9.175

0

2.2

Woningbouwproductie

8.583

8.023

7.289

7.089

7.089

0

2.3

Kwaliteit woonomgeving

1.959

1.797

1.847

1.847

1.847

0

2.4

Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

400

400

400

400

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

169.238

5.135

902

1.500

0

0

2.1

Energie en bouwkwaliteit

89.400

4.500

900

1.500

0

0

2.2

Woningbouwproductie

6.745

135

2

0

0

0

2.3

Kwaliteit woonomgeving

246

500

0

0

0

0

2.4

Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

72.847

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

– 6.186

39.156

28.981

181

179

18.990

2.1

Energie en bouwkwaliteit

– 15.085

37.343

28.800

0

0

9.675

 

waarvan:

           
 

a. Energiebesparing eigenaar bewoners

4.100

33.500

18.800

     
               

2.2

Woningbouwproductie

8.946

1.810

178

178

179

7.268

 

waarvan:

           
 

a. Energiebesparing eigenaar bewoners

7.000

1.500

       
               

2.3

Kwaliteit woonomgeving

– 50

0

0

0

0

2.047

               

2.4

Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

3

3

3

3

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017

189.582

64.510

247.418

220.567

18.290

18.990

2.1

Energie en bouwkwaliteit

89.903

51.842

237.699

211.050

9.175

9.675

2.2

Woningbouwproductie

24.274

9.968

7.469

7.267

7.268

7.268

2.3

Kwaliteit woonomgeving

2.155

2.297

1.847

1.847

1.847

2.047

2.4

Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

73.250

403

403

403

0

0

Ontvangsten (x € 1.000)

Stand ontwerpbegroting 2016

91

91

91

91

91

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

91

Stand ontwerpbegroting 2017

91

91

91

91

91

91

Toelichting

a. Energiebesparing eigenaar bewoners

In het kader van het Belastingplan 2015 heeft het kabinet € 100 mln. vrijgemaakt voor onder andere een subsidieregeling om huiseigenaren (eigenaar-bewoners) te stimuleren energiebesparende maatregelen te nemen. Hiervan is in 2016 € 40 mln. toegevoegd aan de begroting van WenR in het Voorjaar. De regeling is nu verder uitgewerkt. De resterende middelen (€ 60 mln.) worden vanuit de aanvullende post aan de begroting van W&R in de jaren 2016 tot 2018 toegevoegd.

Artikel 3 Kwaliteit Rijksdienst

Uitgaven (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

19.187

17.241

16.999

16.999

16.999

0

3.1

Kwaliteit Rijksdienst

19.187

17.241

16.999

16.999

16.999

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

2.279

– 341

– 341

– 106

– 106

0

3.1

Kwaliteit Rijksdienst

2.279

– 341

– 341

– 106

– 106

0

               

Nieuwe mutaties

2.055

1.334

– 527

– 127

– 3.527

13.472

3.1

Kwaliteit Rijksdienst

2.055

1.334

– 527

– 127

– 3.527

13.472

Stand ontwerpbegroting 2017

23.521

18.234

16.131

16.766

13.366

13.472

3.1

Kwaliteit Rijksdienst

23.521

18.234

16.131

16.766

13.366

13.472

Ontvangsten (x € 1.000)

Stand ontwerpbegroting 2016

0

0

0

0

0

0

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

7.322

0

0

0

0

0

               

Nieuwe mutaties

1.967

0

0

0

0

0

 

waarvan:

           
 

a. Ontvangsten POR

1.967

         

Stand ontwerpbegroting 2017

9.289

0

0

0

0

0

Toelichting

a. Ontvangsten POR

De door IFHR/POR voorgefinancierde uitgaven worden bij de desbetreffende departementen door middel van vorderingen teruggehaald.

Artikel 6 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Uitgaven (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

144.746

143.769

145.031

146.739

148.863

0

6.1

Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

54.394

54.761

56.631

58.495

60.797

0

6.2

Beheer materiele activa

90.352

89.008

88.400

88.244

88.066

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

20.713

– 5.835

– 5.147

– 5.363

– 4.506

– 5.860

6.1

Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

13.503

– 8.035

– 7.347

– 7.563

– 6.706

– 8.060

6.2

Beheer materiele activa

7.210

2.200

2.200

2.200

2.200

2.200

 

Nieuwe mutaties

1.290

– 12.481

– 10.558

– 10.041

– 9.307

141.305

6.1

Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

287

175

490

352

367

61.466

 

a. Kasschuif Hocosta's

 

– 2.223

– 652

4

712

2.159

6.2

Beheer materiele activa

1.003

– 10.433

– 10.396

– 10.397

– 10.386

77.680

 

waarvan:

           
 

b. Tenaamstelling grote wateren

1.380

– 4.000

– 4.000

– 4.000

– 4.000

– 4.000

Stand ontwerpbegroting 2017

166.749

125.453

129.326

131.335

135.050

135.445

6.1

Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

68.184

44.678

49.122

51.288

55.170

55.565

6.2

Beheer materiele activa

98.565

80.775

80.204

80.047

79.880

79.880

Ontvangsten (x € 1.000)

Stand ontwerpbegroting 2016

186.568

157.135

146.003

142.080

140.741

0

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

152.698

2.200

2.200

2.200

2.200

2.200

 

Nieuwe mutaties

23.925

– 20.601

– 9.469

– 5.696

– 4.357

136.384

 

waarvan:

           
 

c. Kasschuif restitutie

22.695

– 16.094

– 5.262

– 1.339

   
 

d. Tenaamstelling grote wateren

1.380

– 4.000

– 4.000

– 4.000

– 4.000

– 4.000

Stand ontwerpbegroting 2017

363.191

138.734

138.734

138.584

138.584

138.584

Toelichting

a. Kasschuif Hocosta’s

Momenteel vindt een inventarisatie plaats om de onderhoudsbudgetten van huisvesting voor de Hoge Colleges van Staat (Hocosta's) over te hevelen naar de begrotingsartikelen IIA en IIB. Middels deze kasschuif kennen de onderhoudsbudgetten een vlakker verloop en sluiten daarmee beter aan bij de onderhoudsnormen en tarieven die RVB wenst af te spreken met de Hocosta’s.

b. en d. Tenaamstelling grote wateren

Per 2017 zal de tenaamstelling «Grote Wateren» van het Rijksvastgoedbedrijf worden overgedragen aan Rijkswaterstaat.

c. Kasschuif restitutie

Verzoek tot kasschuif zodat RVB vanaf 2017 kan werken met schone tarifering richting afnemers.

5.3 Moties en toezeggingen

A.1 In behandeling zijnde moties

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, de reorganisatie van de rijksdienst zodanig vorm te geven dat de beoogde resultaten en doelstellingen van het krimpteam onverkort in stand blijven.

Kamerdebat 04-02-2016

Actieplan Bevolkingsdaling en krimp.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De motie van het lid Segers c.s.; Verzoekt de regering, nog dit kalenderjaar uitvoering te geven aan de aanbevelingen van het rapport van de Erfgoedinspectie over de zaak Cees H.; Verzoekt de regering tevens, de huidige Archiefwet aan te passen aan de digitale ontwikkelingen en eisen van transparantie door onder meer de huidige overbrengingstermijnen van overheidsinformatie sterk terug te brengen.

Kamerdebat d.d. 8 juni 2016

Nader onderzoek door de commissie-Oosting.

De Tweede Kamer zal in najaar 2016 worden geïnformeerd.

De motie Albert de Vries; Verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van de AMvB daarin een woonlasten-waarborg op te nemen waarop huurders een beroep kunnen doen als zij aannemelijk kunnen maken dat, ondanks ongewijzigd woongedrag, hun woonlasten als gevolg van de energieprestatievergoeding zijn gestegen.

Kamerdebat 26-04-2016 Energieprestatievergoedings-overeenkomsten tussen verhuurders en huurders (34 228).

De Tweede Kamer wordt voor eind oktober 2016 geïnformeerd.

De motie van het lid Visser; Verzoekt de regering, bij de evaluatie van de wet specifiek in te gaan op de bewezen effectiviteit van de extra regelgeving; Verzoekt de regering voorts, regelgeving bij gebleken ineffectiviteit terug te draaien en zo mogelijk te vervangen door effectievere maatregelen op het gebied van bijvoorbeeld gedragsveranderingen als alternatief voor de extra regelgeving.

Kamerdebat 24-09-2013

Bouwregelgeving.

De Tweede Kamer wordt medio 2017 geïnformeerd.

De motie van de leden Visser en Knops; Verzoekt de regering om bij de uitwerking van de Omgevingswet en Natuurbeschermingswet de economische gevolgen voor (agrarische) ondernemers in kaart te brengen en hier de Tweede Kamer op korte termijn over te informeren; Verzoekt de regering om, indien de uitkomsten van bovengenoemd onderzoek hiertoe aanleiding geven, spoedig met bouwregelgevingsvoorstellen te komen die het ondernemingsklimaat verbeteren.

Kamerdebat 20-11-2013

Begroting Wonen en Rijksdienst.

De Tweede Kamer zal in najaar 2016 worden geïnformeerd.

De motie van het lid Van der Linde; Verzoekt de regering, het huidige beleid voor brandpreventie en voorlichting voort te zetten, en op geen enkele wijze verplichtingen op te leggen die discrimineren op grond van leeftijd.

Kamerdebat 23-03-2016

Bouwregelgeving en brandveiligheid.

De Tweede Kamer zal in najaar 2016 worden geïnformeerd.

De motie van de leden Koolmees en Bergkamp; Verzoekt de regering, in de maatregelen die nu worden genomen om domotica te stimuleren, brandveiligheid expliciet mee te nemen.

Kamerdebat 23-03-2016 Bouwregelgeving en brandveiligheid.

De Tweede Kamer zal in najaar 2016 worden geïnformeerd.

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, in overleg te treden met betrokkenen zoals de VNG, Brandweer Nederland en de verzekeringssector teneinde de mogelijkheden van een vrijwillige periodieke keuring van woningen en complexen waar ouderen wonen, in combinatie met verlaging van de verzekeringspremie, nader te onderzoeken en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Kamerdebat 23-03-2016 Bouwregelgeving en brandveiligheid.

De Tweede Kamer zal in najaar 2016 worden geïnformeerd.

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, de brandveiligheidsvoorschriften in het Bbl te bespreken met instanties als leder(in), PCOB, Unie KBO, Woonbond en VACpunt Wonen, waarbij bezien wordt hoe deze voorschriften beperkt maar effectief en doelgericht dienen te zijn ten aanzien van ouderenhuisvesting, én de Tweede Kamer daarover te informeren.

Kamerdebat 23-03-2016 Bouwregelgeving en brandveiligheid.

De Tweede Kamer zal in najaar 2016 worden geïnformeerd.

De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de gemeente Den Haag over vergunningverlening voor een eventuele nieuwbouw met behoud van de Jugendstil-voorgevel; Verzoekt de regering tevens, nieuwbouw van het gebouwdeel Hotel als optie in de bouwplannen op te nemen en de potentiële kansen en risico's daarin nader uit te werken.

Kamerdebat 07-07-2016

Renovatie Binnenhof.

De Tweede Kamer wordt medio november 2016 geïnformeerd.

De motie van het lid De Caluwé c.s.; Verzoekt de regering, de verbouwing van het Binnenhof niet te verstoren door het accommoderen van Prinsjesdag op een weinig feestelijk Binnenhof; Verzoekt de regering voorts, dit besluit over te brengen aan de Voorzitter van de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal, zodat deze een alternatieve locatie voor de viering van Prinsjesdag gedurende de verbouwing kan vastleggen.

Kamerdebat 07-07-2016 Renovatie Binnenhof.

De Tweede Kamer wordt medio november 2016 geïnformeerd.

De motie van het lid Ronnes c.s.; Verzoekt de regering, de voorgestelde aanpassing van het Besluit huurprijzen woonruimte voor woningen tot 40m2 te beperken tot woningen waarvoor een bouwvergunning is verleend in 2017, 2018, 2019, 2020 of 2021.

Kamerdebat 07-07-2016

Evaluatie verhuurderheffing en Stedelijke ontwikkeling.

De Tweede Kamer wordt medio najaar 2016 geïnformeerd.

De motie van het lid Van der Linde; Verzoekt de regering, voor 1 januari 2017 in de gebieden waar die uitbreiding plaatsvindt, de verkoopregels aan te passen zodat de toestemming van gemeenten bij de verkoop van reeds geliberaliseerde woningen vervalt, en te onderzoeken of de toestemming van de gemeenten ook bij te liberaliseren woningen kan vervallen, indien te borgen is dat die verkoop ten goede komt aan dit middensegment, bijvoorbeeld doordat in de verkoopovereenkomst de huurontwikkeling voor de komende jaren is vastgelegd.

Kamerdebat 07-07-2016

Evaluatie verhuurderheffing en Stedelijke ontwikkeling.

De Tweede Kamer zal in najaar 2016 worden geïnformeerd.

De motie van het lid Albert de Vries c.s; Verzoekt de regering, met de betrokken woningcorporaties en zorginstellingen afspraken te maken om ervoor te zorgen dat huishoudens met lage inkomens en een ondersteuningsbehoefte toegang hebben tot aangepaste woningen met huurkosten die passen bij hun inkomen en de Tweede Kamer voor 1 oktober 2016 over de gemaakte afspraken te informeren.

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen.

De Tweede Kamer wordt voor 1 oktober 2016 geïnformeerd.

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, de Tweede Kamer te informeren over welke maatregelen zij op korte termijn denkt te nemen om te zorgen dat in de behoefte aan betaalbare sociale huurwoningen en middeldure huurwoningen wordt voorzien.

Kamerdebat 31-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen.

De Tweede Kamer wordt medio najaar 2016 geïnformeerd.

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, op korte termijn een voorstel te doen tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de uitvoeringswet huurprijzen, waarin een regeling wordt getroffen voor huurverlaging die in verhouding staat tot inkomensdaling.

Kamerdebat 31-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen.

De Tweede Kamer wordt medio najaar 2016 geïnformeerd.

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, de Tweede Kamer op korte termijn te informeren over hoe zij, op basis van uitspraken van de huurcommissie, overtreding van het woningwaarderingsstelsel terug denkt te dringen en ontwijking van de verhuurderheffing aan te pakken.

Kamerdebat 31-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen.

De Tweede Kamer wordt medio najaar 2016 geïnformeerd.

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, te onderzoeken of en op welke wijze ruimte geboden kan worden voor regionale verschillen in de volkshuisvestelijke problemen, de Tweede Kamer daarover te informeren en dit in de jaarlijkse Staat van de Volkshuisvesting op te nemen.

Kamerdebat 31-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen.

De Tweede Kamer wordt voorjaar 2017 met de Staat van de volkshuisvesting geïnformeerd

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze aan dit tekort het hoofd geboden kan worden, de Tweede Kamer daarover te informeren en dit in de jaarlijkse Staat van de Volkshuisvesting op te nemen.

Kamerdebat 31-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen.

De Tweede Kamer zal in najaar 2016 worden geïnformeerd.

De gewijzigde motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering om, in overleg met de VNG het systeem van monitoring van woonvisies verder te ontwikkelen en een inhoudelijke evaluatie ernaar te doen, zodat de Tweede Kamer voorafgaand aan de begrotingsbehandeling geïnformeerd kan worden over de resultaten.

Kamerdebat 14-04-2016 Huuraangelegenheden.

Een onderzoek naar woonvisies start in juli 2016. De resultaten zullen worden opgenomen in de Staat van de Volkshuisvesting begin 2017.

De gewijzigde motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering een langetermijnvisie te ontwikkelen op het instrument huurtoeslag en deze in de volgende Staat van de Volkshuisvesting aan de Tweede Kamer aan te bieden.

Kamerdebat 14-04-2016

Huuraangelegenheden.

De Tweede Kamer wordt medio najaar 2016 geïnformeerd.

De motie van het lid Van der Linde c.s.; Verzoekt de regering, voorstellen te doen voor concrete maatregelen waarmee woningcorporaties woonfraude kunnen aanpakken, waaronder toegang tot de basisregistratie personen, en te onderzoeken of versnelde ontbinding of vernietiging van de huurovereenkomst bij gebleken fraude mogelijk is.

Kamerdebat 08-10-2015

Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

De Tweede Kamer wordt medio najaar 2016 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering, teneinde te kunnen beoordelen of betere aansluiting tussen de gereguleerde en de vrije huursector onderzocht moet worden, in de evaluatie van de Wet doorstroming huurmarkt ook cijfers over de hierboven genoemde vorm van doorstroming mee te nemen.

Kamerdebat 04-02-2016

Wet doorstroming huurmarkt 2015 (34 373).

De Tweede Kamer wordt in 2021 geïnformeerd.

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering voorts, het gebruik als proefperiode middels de aangekondigde tussenmetingen ook al voorafgaand aan het evaluatie-moment na vijf jaar te monitoren.

Kamerdebat 04-02-2016

Wet doorstroming huurmarkt 2015 (34 373).

De Tweede Kamer wordt in 2021 en voor het eerst najaar 2017 geïnformeerd.

De motie van het lid Van Bochove; Verzoekt de regering, om na de eerste jaarverslagen die opgesteld zijn na inwerkingtreding van de herzieningswet, te evalueren of de vereisten uit beide wetten voldoende zijn om te borgen dat woningcorporaties voldoende legitimiteit binnen het werkgebied hebben voor hun beslissingen; Verzoekt de regering, direct na deze evaluatie en uiterlijk voor 1 januari 2015 aan te geven op welke wijze het element van «voice», zoals dat in het WRR-rapport Maatschappelijke dienstverlening is verwoord, nadrukkelijker gekoppeld kan worden aan het interne toezicht, zodat de woningcorporaties weer ingebed raken in de samenleving door brede vormen van participatie en betrokkenheid van huurders, potentiële huurders en andere lokale betrokkenen (stakeholders).

Kamerdebat 26-06-2012

Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (32 769).

De Tweede Kamer wordt medio 2017 geïnformeerd.

A.2 Uitgevoerde moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van zaken

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, in overleg te treden met het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF) om mede op basis van de door dit kenniscentrum gedane suggesties tot een oplossing van deze financieringsproblematiek te komen.

Kamerdebat 04-06-2013 Bouwregelgeving, energiebesparing en brandveiligheid.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 september 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 136 nr. 43).

De motie van het lid Paulus Jansen c.s.; Verzoekt de regering om, de effecten van zelfrealisatie grondig te onderzoeken en de uitkomsten te delen met de Tweede Kamer.

Kamerdebat 11-03-2014 Rapport tijdelijke commissie huizenprijzen.

Afgedaan. Antwoordbrief is verzonden door Minister I&M, namens Minister W&R, d.d. 25 november 2015 (TK 2015–2016, 27 581 nr. 53).

De motie van de leden Monasch en Koolmees; Roept de regering op, om samen met de bouwsector, corporatiesector en decentrale overheden een routekaart voor 2020 te ontwikkelen waarin innovatie, duurzaamheid en betaalbaarheid met elkaar worden verenigd.

Kamerdebat 11-03-2014 Rapport tijdelijke commissie huizenprijzen.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 196 nr. 352).

De motie van de leden Jan Vos en Van Tongeren; Verzoekt de regering, het bestuur van het NEF aan te sporen om spoedig afspraken te maken met energieleveranciers zoals bedoeld in het energieakkoord; Verzoekt de regering tevens om, spoedig de beloofde verduidelijking te geven ten aanzien van de financiële regelgeving waarmee belemmeringen voor energieleveranciers ten aanzien van het NEF worden weggenomen.

Kamerdebat Wetgevingsoverleg EZ, onderdeel energie.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 196 nr. 352).

De motie van het lid Van der Linde c.s.; Verzoekt de regering, de aanbeveling van de parlementaire enquêtecommissie uit te voeren; Verzoekt de regering voorts, deze financiële gegevens openbaar te maken zodanig dat deze open data voor iedere geïnteresseerde toegankelijk, verwerkbaar en vergelijkbaar zijn.

Kamerdebat 09-12-2014 Herzieningswet toegelaten instellingen (33 966).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 398).

De motie Van der Linde; Verzoekt de regering, bij haar lopende onderzoek naar de werking van het borgingsstelsel te bezien op welke wijze, zonder bijkomende financiële consequenties voor het Rijk, de prikkel voor gemeenten tot effectief risicomanagement van corporaties kan worden versterkt; Verzoekt de regering tevens, bij haar lopende onderzoek te bezien of het mogelijk is om de premie naar risicoprofiel van een woningcorporatie te differentiëren om zo de prikkel tot verantwoorde beheersing van risico’s in te bouwen voor corporaties.

Kamerdebat 09-12-2014 Herzieningswet toegelaten instellingen (33 966).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juni 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 389).

De motie van het lid Verhoeven; Verzoekt de regering om, ervoor te zorgen dat woningcorporaties de management letters van accountants ook standaard naar de financiële toezichthouder verzenden.

Kamerdebat 09-12-2014 Herzieningswet toegelaten instellingen (33 966).

Afgedaan. Met de publicatie van de AMvB bij de Woningwet in juli 2015 is voldaan aan de motie.

De motie Monasch en Otwin van Dijk; Roept de regering op om naar analogie van het actieplan studentenhuisvesting een integrale agenda transitie langer zelfstandig wonen in te richten en daarover medio 2015 aan de Tweede Kamer te rapporteren.

Kamerdebat 17-12-2014

Langer zelfstandig wonen.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 182).

De motie van het lid Monasch; Roept de regering op:- in haar overleg met de G-4 de effecten van het nieuwe WWS te bespreken mede in het licht van lokale berekeningen; – binnen twee jaar na inwerkingtreding het nieuwe WWS te evalueren in samenhang met de overige wijzigingen in het huurbeleid zoals hierboven beschreven.

Kamerdebat 18-12-2014 Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847, nr. 218).

De motie van het lid Monasch; Verzoekt de regering om: – de wijziging op 1 oktober 2015 te willen laten ingaan, omdat daarmee de meeste invoeringsproblemen worden voorkomen; – bij de evaluatie dan wel eerder de Tweede Kamer te informeren of deze termijnen gewijzigd dienen of kunnen worden ten behoeve van een evenwichtige afweging tussen beroepsmogelijkheid en efficiënte uitvoering van het nieuwe woningwaarderingsstelsel.

Kamerdebat 18-12-2014 Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 300-XVIII nr. 5).

De motie van het lid Van Helvert; Verzoekt de regering, de overname van de Nibud-normen te evalueren in het licht van: • recente overheidsmaatregelen die betrekking hebben op de betaalbaarheid van hypotheeklasten; • de samenloop, stapeling en cumulatie van maatregelen; • de behoefte aan een stabiel en voorspelbaar pakket aan hypotheekcriteria, en de Tweede Kamer daarover te informeren zodat daarover in debat kan worden gegaan.

Kamerdebat 18-12-2014 Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 203).

De motie van de leden Karabulut en Monasch: Verzoekt de regering om, te stimuleren dat woningcorporaties waar mogelijk overgaan tot huurverlaging, zodat mensen huurtoeslag kunnen ontvangen.

Kamerdebat 17-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2015 geïnformeerd (2015–0000378006).

De motie van het lid Monasch; Verzoekt de regering, na te gaan hoe de betaalbaarheid van huren zich ontwikkelt voor deze groep huurders in het algemeen en door invoering van de passendheidstoets in het bijzonder, en indien nodig oplossingsrichtingen te formuleren om de armoedeval van deze groep huurders te verzachten en de Tweede Kamer daar jaarlijks bij de Staat van de Volkshuisvesting over te rapporteren.

Kamerdebat 17-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 april 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 224).

De motie van de leden Monasch en Schouten; Verzoekt de regering om, het bedrag voor leefbaarheid te verhogen naar € 125 per VHE om ruimte te blijven bieden aan leefbaarheidsuitgaven die binnen de grenzen van de wet in bepaalde gebieden noodzakelijk zijn; Verzoekt de regering tevens, dit bedrag jaarlijks te indexeren voor inflatie.

Kamerdebat 17-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties.

Afgedaan. Motie is verwerkt in het Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (de AMvB onder de nieuwe Woningwet).

De motie van het lid Monasch; Verzoekt de regering: • in overleg te treden met het CFV, het WSW en Aedes over een formule voor de overcompensatie die geen nadelige of onvoorziene gevolgen heeft voor de corporaties en dit overleg af te ronden voordat het besluit omtrent overcompensatie wordt vastgesteld; • de Tweede Kamer nader te informeren over een aangepaste regeling en formule.

Kamerdebat 17-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties.

Afgedaan. Met CFV, Aedes en WSW is, in navolging van de motie Monasch, constructief overleg gevoerd over een methodiek. Op grond van dit overleg is gekomen tot de methodiek zoals opgenomen in het BTIV.

De motie De Boer c.s.; Verzoekt de regering: alsnog in de uitvoeringsregeling op te nemen dat de uitzondering op de markttoets die gemaakt wordt ten aanzien van grond in eigendom van corporaties ook gaat gelden voor grond die zij op basis van voortdurende erfpacht bezitten.

Kamerdebat 10-03-2015 Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847, nr. 178).

De motie van de leden Verhoeven en Gesthuizen; Verzoekt de regering, in het instellingsbesluit van het BIT op te nemen dat de onafhankelijkheid van het BIT gewaarborgd moet worden door middel van relevante aanwijzingen, zoals ook de planbureaus kennen, op het gebied van onafhankelijkheid, de mogelijkheid om vrij te kunnen rapporteren en de bezetting van het BIT; Verzoekt de regering, in het instellingsbesluit van het BIT op te nemen dat het BIT een openbaar advies kan afleveren op elk ICT-project boven de 5 miljoen euro en op eigen initiatief, en in elk gewenst stadium, een advies kan afleveren op elk gewenst ICT-project.

Kamerdebat 08-04-2015

Debat over het rapport van de Tijdelijke commissie ICT.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 26 643 nr. 365).

De motie van de leden Caluwé en Oosenbrug; Verzoekt de regering, het BIT zodanig in te richten dat: • een objectieve toetsing door het BIT wordt geborgd door het merendeel van de betrokkenen bij een toets te laten bestaan uit specifiek voor het BIT van buiten aangetrokken experts, aangevuld met onafhankelijke externe experts, en medewerkers uit CIO-organisaties van het ministerie dat indiener is van het ICT-project uit te sluiten van betrokkenheid bij de toets; • de ministeries een informatieplicht hebben aan het BIT via het CIO-stelsel; • de kwaliteit en de onafhankelijke totstandkoming van de toetsen van het BIT onder extern toezicht worden gesteld in de vorm van een adviesraad, waarbij ook de Algemene Rekenkamer wordt betrokken; • adviezen van het BIT openbaar worden gemaakt en naar de Tweede Kamer worden gezonden, en dat eventuele afwijkingen van een BIT-advies, met onderbouwing van de betrokken Minister, na bespreking in de ministerraad eveneens aan de Tweede Kamer worden toegezonden.

Kamerdebat 08-04-2015

Debat over het rapport van de Tijdelijke commissie ICT.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 26 643 nr. 365).

De motie van de leden Oosenbrug en Gesthuizen; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat voor eind 2015 bij alle aanbestedingen correct omgegaan wordt met de relevante open standaarden; verzoekt de regering voorts om, te onderzoeken hoe de overheid door exitstrategieën minder afhankelijk kan worden van ICT-aanbieders en hiervan verslag uit te brengen aan de Tweede Kamer; Verzoekt de regering verder om, in elke aanbesteding van een nieuw ICT-project het bestek zodanig op te stellen dat opensourcetoepassingen een gelijke kans maken.

Kamerdebat 08-04-2015

Debat over het rapport van de Tijdelijke commissie ICT.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 26 643 nr. 389).

De motie van de leden Verhoeven en Van Vliet; Verzoekt de regering, de zelfstandigheid van de Autoriteit woningcorporaties binnen de ILT te garanderen, en zowel in de organisatie-structuur als in de praktijkuitvoering ervoor te zorgen dat de zelfstandige invulling van de toezichtsverantwoordelijkheden van de Autoriteit woningcorporaties niet door de ambtelijke lijn van de ILT verhinderd kan worden.

Kamerdebat 29-04-2015 Woningcorporaties.

Afgedaan. Motie wordt opgevat als ondersteuning van beleid dat de directeur van de autoriteit rechtstreeks toegang tot de Minister krijgt.

De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe woningcorporaties een rol kunnen spelen bij het tegengaan van verloedering c.q. bij bevordering van leefbaarheid door het aanpakken van leegstand in de particuliere woningvoorraad in krimpgebieden, met inachtneming van de kerntaak van woningcorporaties, namelijk de verhuur van sociale huurwoningen.

Kamerdebat 20-05-2015

Bevolkingsdaling/Krimp.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 757 nr. 74).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om, in de applicatie waarmee een «definitief» energielabel kan worden aangevraagd, de optie op te nemen die het mogelijk maakt tegelijkertijd een deugdelijk maatwerkadvies tot energiebesparing aan te vragen.

Kamerdebat 21-05-2015

Chaos rond Energielabels.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 196 nr. 379).

De motie van de leden Albert de Vries en Veldman; Verzoekt de regering, bij afspraken of convenanten met krimpregio's een termijn te hanteren van ten minste vijf jaar.

Kamerdebat 20-05-2015

Bevolkingsdaling/Krimp.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 757 nr. 74).

De motie van de leden Albert de Vries en Veldman; Verzoekt de regering, de regio Noordoost-Fryslân aan te merken als krimpregio.

Kamerdebat 20-05-2015

Bevolkingsdaling/Krimp.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 757 nr. 74).

De motie van de leden Van Helvert en Slob; Verzoekt de regering, inzake de anticipeerregio's een langjarig commitment uit te spreken ten aanzien van de aanpak van krimp en bevolkingsdaling.

Kamerdebat 20-05-2015

Bevolkingsdaling/Krimp.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 757 nr. 74).

De motie van de leden Slob en Nijboer; Verzoekt de regering, er alles aan te doen om de huidige impasse rond de cao-onderhandelingen te doorbreken en zo snel als mogelijk afspraken te maken met de vakbonden.

Kamerdebat 26-05-2015 Verantwoordingsdebat.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 55).

De motie van de leden Karabulut en Monasch; Verzoekt de regering, banken aan te spreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en hen ertoe te bewegen om mee te werken aan het wegnemen van deze toezichtsbelemmerende bepalingen in derivatenportefeuilles, en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Kamerdebat 28-05-2015 Integriteit bij woningcorporaties.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 november 2015 per brief geïnformeerd (2015–0000659068).

De motie van de leden Monasch en Van Vliet; Roept de regering op om, bij de toezichthouder kenbaar te maken dat de Tweede Kamer van mening is dat een nader geschiktheidsonderzoek zou moeten worden uitgevoerd naar alle betrokken bestuurders en toezichthouders bij deze achttien corporaties.

Kamerdebat 28-05-2015 Integriteit bij woningcorporaties.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015 Niet dossierstuk, 2015D27888).

De motie van het lid Monasch; Roept de regering op om, in de regelgeving bij VVE’s bescherming in te bouwen tegen verstrekkende financiële voorstellen en verplichtende ingrepen in en rond een complex door één of enkele leden van de VVE ten koste van de overige leden van de VVE.

Kamerdebat 11-06-2015 Problematiek rond serviceflats

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 maart 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 27 926 nr. 253).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, in overleg te treden met de VNG om te bewerkstelligen dat serviceflats nadrukkelijk aandacht krijgen bij de gemeentelijke woonvisies en prestatie-afspraken die tussen gemeenten en corporaties gemaakt moeten worden.

Kamerdebat 11-06-2015 Problematiek rond serviceflats.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 228).

De motie van het lid Monasch; Verzoekt de regering, met Aedes in overleg te treden en afspraken te maken hoe dit bezit van corporaties het beste benut kan worden voor deze doelstellingen.

Kamerdebat 11-06-2015 Problematiek rond serviceflats.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 228).

De motie van de leden Monasch en Van Vliet; Spreekt uit dat de verschuldigde vergoeding niet als lastenverzwaring bij de toegelaten instellingen en/of de huurders van de deelnemende toegelaten instellingen terecht mag komen.

Kamerdebat 01-07-2015 Waarborgfonds Sociale Woningbouw.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 227).

De motie van het lid Slob c.s.; Verzoekt het kabinet, zo spoedig mogelijk de onderhandelingen met de bonden te hervatten met als doel te komen tot cao's die van respect getuigen voor de betrokken ambtenaren én aansluiten bij de in de troonrede gedane belofte dat de nullijn gaat verdwijnen en de inkomens van leraren, politieagenten, militairen en anders overheidspersoneel weer gaan meestijgen met de loonontwikkeling in de markt; Verzoekt het kabinet tevens, uiterlijk voor 1 september 2015 de Tweede Kamer over de actuele stand van zaken te informeren.

Kamerdebat 02-07-2015

CAO-onderhandelingen rijksoverheid.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 55).

De gewijzigde motie van de leden Voordewind en Schouten; Verzoekt de regering, met spoed in overleg te treden met VluchtelingenWerk, VNG en andere ketenpartners om de mogelijkheden van particuliere opvang van vluchtelingen te onderzoeken, waarbij in ieder geval nagedacht wordt over: • adequate screening, matching, begeleiding, achtervang; • fiscale gevolgen en consequenties voor uitkering en huurtoeslag; • regelgeving van verhuurders en hypotheekverstrekkers; • eventuele mogelijkheden voor financiële tegemoetkoming van gastgezinnen zoals in Duitsland het geval is, en de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk hierover te informeren.

Kamerdebat 02-09-2015

Debat over het bericht «Steeds meer urgente woningzoekenden krijgen voorrang».

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 19 637 nr. 2053).

De motie van de leden Voordewind en Schouten; Verzoekt de regering, onderzoek te doen naar de vraag naar cohousing onder woningzoekers, cohousing op korte termijn mogelijk te maken en de Tweede Kamer voor de behandeling van de begroting Wonen en Rijksdienst te informeren over knelpunten in wet- en regelgeving die realisatie van cohousing ontmoedigen.

Kamerdebat 02-09-2015

Debat over het bericht «Steeds meer urgente woningzoekenden krijgen voorrang».

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 19 637 nr. 2053).

De gewijzigde motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering ten aanzien van huisvesting van verblijfsgerechtigden uit te gaan van toewijzing van onzelfstandige woonruimte, zodat meer verblijfsgerechtigden gehuisvest kunnen worden; Verzoekt de regering, de Tweede Kamer over de implementatie spoedig te informeren.

Kamerdebat 02-09-2015

Debat over het bericht «Steeds meer urgente woningzoekenden krijgen voorrang».

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 19 637 nr. 2053).

De gewijzigde motie van het lid Monasch; Verzoekt de regering om, samen met gemeenten, verhuurders, bouwers en andere direct betrokkenen, voor eind oktober 2015 met een plan van aanpak te komen hoe concreet de toename van deze vraag kan worden opgevangen, waarbij de wachttijd van andere woningzoekenden niet zal toenemen.

Kamerdebat 02-09-2015

Debat over het bericht «Steeds meer urgente woningzoekenden krijgen voorrang».

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 november 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 19 637 nr. 2083).

De motie van de leden Slob en Samsom; Verzoeken de regering, in overleg te treden met de Raad voor de Rechtspraak over de besluitvorming en de Raad te verzoeken om, met inachtneming van het voorgaande, geen onomkeerbare stappen te zetten en de Kamer voorafgaande aan de begrotingsbehandeling van het Ministerie van V&J te rapporteren over de uitvoering van deze motie.

Kamerdebat 17-09-2015 Algemene Politieke Beschouwingen.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 490 nr. 195).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, bij de afstootoperatie de aanbevelingen van RLI, CRa en ARK over te nemen en transparant te maken hoe financiële en maatschappelijke doelen tegen elkaar worden afgewogen.

Kamerdebat 02-07-2015 Vervreemding en transformatie rijksvastgoed.

Afgedaan tijdens VAO d.d. 2 juli jl. heeft de Minister aangegeven dat hij de motie beschouwt als ondersteuning van beleid.

De gewijzigde motie van de leden Albert de Vries en Ronnes; Verzoekt de regering, afstemming te bevorderen tussen het Rijksvastgoedbedrijf en het CSZ over het afstoten van vastgoed.

Kamerdebat 02-07-2015 Vervreemding en transformatie rijksvastgoed.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 oktober 2015 per brief geïnformeerd (105007874).

De motie van het lid Van der Linde; Verzoekt de regering, de voorrangstatus voor asielzoekers met een tijdelijke verblijfsvergunning als voorrangscategorie in de Huisvestingswet te schrappen.

Kamerdebat 08-10-2015 Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 214).

De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, te onderzoeken waarom het gebruik van het Nationaal Energiebespaarfonds zo beperkt is; Verzoekt de regering tevens, een gerichte extra impuls op de regeling Energiebespaarfonds te organiseren, zodat er meer gebruik van wordt gemaakt.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 196 nr. 457).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, in overleg met VNG en andere betrokken partijen een indicatieve taakstelling voor gemeenten te introduceren voor het realiseren van extra tijdelijke en betaalbare woningen voor de sociale doelgroep, door het beschikbaar stellen van voor ombouw geschikte gebouwen en door verhuur van bouwrijpe bouwkavels.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 214).

De motie van de leden Albert de Vries en Van der Linde; Verzoekt de regering, bij investeerders, gemeenten en projectontwikkelaars te inventariseren welke maatregelen nodig zijn om de realisering van huurwoningen in het middensegment te versnellen.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847, nr. 218).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om, te onderzoeken hoe een zogenaamde blijverslening kan worden vormgegeven en hoe daaraan vanuit de rijksoverheid of het SVn kan worden bijgedragen; Verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer hierover spoedig te berichten.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 228).

De motie van de leden Albert de Vries en Kerstens; Verzoekt de regering, in haar hoedanigheid van werkgever extra inspanningen te verrichten teneinde voldoende banen voor mensen met een beperking als bovenbedoeld te realiseren.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 maart 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 544 nr. 705).

De motie van de leden Koolmees en Schouten; Verzoekt de regering om, de regelgeving zo te wijzigen dat bij een hypotheekaanvraag de actuele hoogte van de studieschuld wordt meegewogen.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 243).

De motie van het lid Schouten; Verzoekt de regering, op meerdere plaatsen in het land kleinschalige azc's te creëren, waar statushouders indien noodzakelijk langer kunnen verblijven.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. Antwoordbrief is verzonden door Staatssecretaris VenJ, d.d. 13 oktober 2015 (691766).

De motie van het lid Schouten; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe de transformatie van de volledige bestaande voorraad sociale huurwoningen naar nul-op-de-meter wettelijk kan worden verankerd met als einddatum van deze transformatie het jaar 2035, bijvoorbeeld door te verplichten jaarlijks gemiddeld 5% en minimaal 3% van de woningvoorraad naar nul op de meter te transformeren, en de Kamer binnen zes maanden een voorstel voor te leggen.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 196 nr. 457).

De motie van het lid Voortman; Verzoekt de regering, een actieplan nieuwkomers/herstarters op de woningmarkt te ontwikkelen en uit te voeren, leidend tot (ver)bouw van nieuwe kleine betaalbare woningen, te ontwikkelen en hierbij gemeenten, corporaties en opvangzorginstellingen te betrekken.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 228).

De motie van het lid Voortman; Verzoekt de regering, te komen met een extra pakket aan maatregelen om ervoor te zorgen dat de afspraken met betrekking tot energiebesparing in de gebouwde omgeving uit het Energieakkoord worden nageleefd.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2015, 30 196 nr. 379).

De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, na ommekomst van deze slotrapportage met voortvarendheid de regie te nemen, teneinde dit tekort op de kortst mogelijke termijn aan te pakken, bijvoorbeeld aan de hand van een landelijk actieplan ouderenhuisvesting.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 228).

De motie van de leden Van Vliet en Ronnes; Verzoekt de regering om, waar mogelijk, de inkomenstoets over een kortere periode toe te passen.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. In het wetsvoorstel doorstroming huurmarkt is de termijn van de in de brief van 3 juli aangekondigde periodieke inkomenstoets op grond van deze motie verkort van 5 naar 3 jaar. Daarmee is invulling gegeven aan deze motie.

De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering, experimenten in krimpgebieden mogelijk te maken door tijdelijke verhuur van extra aangekochte leegstaande panden vrij te stellen van verhuurderheffing.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 209).

De motie van het lid Van der Linde; Verzoekt de regering, met inachtneming van de noodzaak van snelle doorstroming van statushouders uit asielzoekerscentra, asielzoekers met een tijdelijke verblijfsvergunning als voorrangscategorie uit de Huisvestingswet te schrappen.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 oktober 2015 per brief geïnformeerd (Kamervragen (aanhangsel) 2015–2016 nr. 341).

De motie van lid Koolmees c.s.; Verzoekt de regering, een alternatieve gefaseerde variant uit te werken, waarin de gebouwen van Algemene Zaken, de Eerste Kamer en de Raad van State eerst worden verbouwd en versneld worden opgeleverd, en vervolgens pas het gedeelte van de Tweede Kamer en de uitwerking van deze variant voor de zomer aan de Tweede Kamer voor te leggen.

Kamerdebat 10-12-2015

Renovatie Binnenhof.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 april 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 293 nr. 19).

De motie van het lid Koolmees c.s.; Verzoekt de regering, een alternatieve gefaseerde variant van de verbouwing van de Tweede Kamer uit te werken, waardoor de Tweede Kamer zo lang mogelijk kan blijven functioneren op het Binnenhof, en de uitwerking van deze variant voor de zomer aan de Tweede Kamer voor te leggen.

Kamerdebat 10-12-2015 Renovatie Binnenhof.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 april 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 293 nr. 19).

De motie van de leden Wolbert en Kerstens; Verzoekt de regering, zich zowel bij de opdrachtverstrekking als tijdens de uitvoering van de met de renovatie van het Binnenhof gepaard gaande werkzaamheden terdege van haar verantwoordelijkheid op basis van genoemde wet bewust te zijn en al het benodigde te doen om bedoelde verantwoordelijkheid waar te maken, zodat van onderbetaling, oneerlijke concurrentie en verdringing geen sprake zal zijn.

Kamerdebat 10-12-2015

Renovatie Binnenhof.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 april 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 293 nr. 19).

De motie van het lid De Caluwé; Verzoekt de regering, te laten onderzoeken hoeveel tijdwinst te behalen valt bij het verplaatsen van Prinsjesdag gedurende de tijd van de verbouwing naar een andere representatieve locatie in Den Haag.

Kamerdebat 10-12-2015 Renovatie Binnenhof.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 april 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 293 nr. 19).

De motie van het lid Bashir; Verzoekt de regering om, extra inspanningen te verrichten om te komen tot meer betaalbare en geschikte (zorg)woningen en hiervoor concrete maatregelen voor te leggen aan de Tweede Kamer.

Kamerdebat 10-12-2015

Huisvesting doelgroepen.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 228).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, de gemeente Rotterdam en andere betrokkenen te ondersteunen bij het opstellen van een plan voor de realisatie van de opgave in de pijler wonen, waarbij ingezet wordt op het versterken van de eigen kracht van betrokken partijen; Verzoekt de regering tevens, bij blijvend ontoereikende eigen kracht voorstellen te doen welke bijdrage het Rijk aanvullend kan leveren om spoedige realisering van het plan mogelijk te maken, en de Tweede Kamer daar voor 1 april 2016 over te informeren.

Kamerdebat 10-12-2015 Stedelijke Vernieuwing.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2016 per brief geïnformeerd (2016–000020089).

De motie van het lid Bashir; Verzoekt de regering om bij de afbakening van het budget voor leefbaarheid van € 125 per verhuureenheid aan te sluiten bij de afbakening, zoals gebruikt bij de Volkshuisvestelijke prestaties woningcorporaties en de Verantwoordingsinformatie (dVi) van CorpoData die hieraan ten grondslag liggen.

Kamerdebat 10-12-2015 Stedelijke Vernieuwing.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 217).

De motie van het lid Krol; Roept de regering op, onderzoek te doen naar de mogelijkheden van nieuwbouw op de plaats van het huidige gedeelte van de Tweede Kamer aangeduid met «Hotel», daarbij expliciet de meer- of minderkosten te vermelden en de Tweede Kamer hierover uiterlijk in maart 2016 te informeren.

Kamerdebat 10-12-2015

Renovatie Binnenhof.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 april 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 293 nr. 19).

De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om, in de AMvB de systematiek van de woonlasten-waarborg op te nemen, zodat bij juist gebruik van de nul-op-de-meterwoning de totale woonlasten niet zullen toenemen.

Kamerdebat 13-01-2016

Wetsvoorstel Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen (34 228).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 228 nr. 16).

De motie van de leden Albert de Vries en Van Dekken; Verzoekt de regering, bij het opstellen van de actieplannen en de daarop te baseren convenanten ook de betreffende provincies te betrekken alsmede de besteding van de aan die provincies uit te keren extra middelen voor beleid ten aanzien van bevolkingsdaling.

Kamerdebat 04-02-2016

Actieplan Bevolkingsdaling en krimp.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 757 nr. 89).

B.1 In behandeling zijnde toezeggingen

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren (in voorjaar 2017) over de voortgang van de uitvoering van de afspraken in het Actieplan bevolkingsdaling.

Brief d.d. 17 maart 2016

Aanbiedingsbrief Actieplan bevolkingsdaling.

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (in najaar 2016) een brief over de strategische i-agenda voor de rijksdienst aan de Tweede Kamer te sturen. (Met die agenda zal de rijksdienst zijn effectiviteit en efficiëntie verder vergroten door ondersteuning van rijksbrede ICT-middelen, met oog voor de diversiteit van departementale processen.)

Brief d.d. 7 juli 2016

Beleidsprioriteiten die kaderstellend zijn voor het ICT-projectenportfolio.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe t.z.t. evaluatie toepassing Wbmgp (betreft de 5-jaarsevaluatie) toe te zenden.

Kamerdebat 03-03-2014

Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet.

De Tweede Kamer wordt in 2019 geïnformeerd over de toepassing van de Wbmgp.

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ter Horst (PvdA), toe alle aanvragen van gemeenten en zijn beslissingen daarop m.b.t. de gebiedsaanwijzingen aan de Kamer te melden (T01895).

Kamerdebat 08-04-2014 33 797 Wet uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.

De Tweede Kamer wordt in 2019 geïnformeerd over de toepassing van de Wbmgp.

De Minister zegt toe het afwegingskader (transparantie van het aanbestedingsproces) na juli 2015 ter kennisname aan de Tweede Kamer te zenden.

Brief d.d. 30 januari 2015

Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt de eventueel aan te passen ARBIT en modelovereenkomsten, na vaststelling door de ministerraad, ter informatie aan de Tweede Kamer te zenden.

Brief d.d. 30 januari 2015

Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (over een jaar) – vooruitlopend op de evaluatie Energieprestatievergoeding – een korte quick scan naar de Tweede Kamer te zenden (hoe gaat het met deze woningen, met de EPV en met de woonlasten en tevredenheid van de huurders die er in zitten).

Kamerdebat 13-01-2016

Wetsvoorstel Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen (34 228).

De Tweede Kamer wordt medio 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de uitwerking van de Woonlastenwaarborg zo spoedig mogelijk naar de Tweede Kamer te zenden (anders bericht over uitstel).

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving.

De Tweede Kamer wordt in oktober 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te berichten over een verkenning of aanpassing van de EI en het gebruik van die aangepaste EI binnen het WWS mogelijk is, om zo te bezien hoe vormen van energieopwekking (op de woning dan wel collectief nabij de woning) via een EPV in rekening kunnen worden gebracht. Daarbij zal rekening worden gehouden met nieuwe regelgeving van de Europese Unie op het gebied van energiebesparing, waaronder een nieuwe Europese bepalingsmethode, waarmee de EU-lidstaten rekening dienen te houden.

Brief d.d. 27 juni 2016

Toezeggingen gedaan tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel inzake de energieprestatievergoeding.

De Tweede Kamer wordt in de loop van 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt te de Eerste en Tweede Kamer te informeren over het Nederlandse standpunt inzake «De nieuwe ingebrekestelling» over de richtlijn energieprestatie van gebouwen (naar verwachting in oktober 2016).

Brief d.d. 25 juli 2016

Ingebrekestelling richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD).

De Eerste- en Tweede Kamer worden naar verwachting in oktober 2016 geïnformeerd.

De Minister komt na publicatie van de Nationale energieverkenning 2016, met zijn inzichten op de ambities van het energiebeleid in de gebouwde omgeving en zal de Tweede Kamer informeren.

Kamerdebat 13-01-2016

Wetsvoorstel Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen (34 228).

De Tweede Kamer wordt vóór eind 2016 door de Minister van EZ geïnformeerd.

De Minister zegt toe – nadat (eind 2017) de genoemde acties inzake brandveiligheid van ouderen te verbeteren zijn geëvalueerd – de Tweede Kamer te informeren over de resultaten.

Brief d.d. 8 maart 2016

Brandveiligheid en langer zelfstandig thuis wonende ouderen.

De Tweede Kamer wordt medio 2018 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer een brief toe met betrekking tot het voorstel om een bouwkostennota bij oplevering van de woning verplicht te stellen.

Kamerdebat 11-03-2014

Rapport tijdelijke commissie huizenprijzen.

De Tweede Kamer zal in de tweede helft van 2016 worden geïnformeerd.

De Minister heeft toegezegd het wetsvoorstel Energieprestatievergoeding (EPV) in 2018 te evalueren.

Kamerdebat 13-01-2016 Wetsvoorstel Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen (34 228).

De Tweede Kamer wordt eind 2018 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over nieuwe monitoring in 2016 van de afname CO-melders bij open verbrandingstoestellen (WoON 2016), waarbij ook inzichtelijk wordt hoe de afname verloopt in de particuliere huursector versus de sociale huursector.

Brief d.d. 28 augustus 2013 Toezeggingen bouwregelgeving en brandveiligheid.

De Tweede Kamer in oktober 2016 geïnformeerd.

De Minister gaat in gesprek met de verzekeringsbranche over de mogelijkheid om korting te bieden op de premie indien de woning op periodieke basis gekeurd wordt (APK). Over de uitkomst van dit gesprek wordt de Tweede Kamer voor de zomer van 2016 geïnformeerd.

Kamerdebat 16-03-2016

Bouwregelgeving en brandveiligheid.

De Tweede Kamer wordt medio augustus/september 2016 geïnformeerd.

De Tweede Kamer ontvangt van de Minister voor de zomer van 2017 een voortgangsbericht over de inspectie van zwembaden.

Kamerdebat 16-03-2016 Bouwregelgeving en brandveiligheid.

De Tweede Kamer wordt vóór zomer 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over ongeschikte daken voor PV-panelen (schriftelijke vraag De Vries (PvdA)).

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving.

De Tweede Kamer wordt najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe te rapporteren over de prestaties van de verhuurders in het kader van het energieakkoord. Daarbij wordt gekeken of de informatie per corporatie inzichtelijk kan worden gemaakt.

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt Tweede Kamer toe de Resultaten en eventuele voortzetting subsidie energieloketten mee te nemen bij evaluatie Energieakkoord.

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving.

De Tweede Kamer wordt na zomer 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe (samen met Minister van EZ) een brief aan de Tweede Kamer over de verplichting voor de energieleveranciers/witte certificaten (najaar 2016).

Kamerdebat 01-06-2016 Energiebesparing gebouwde omgeving.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de uitkomsten van het verdiepend onderzoek van het CBS naar de transformatiecijfers (hoeveel panden er zijn getransformeerd tot asielzoekerscentrum en hoeveel van de gecreëerde woningen zijn toegewezen aan statushouders) in oktober 2016, tezamen met de jaarrapportage «Staat van de Woningmarkt 2016» aan de Tweede Kamer toe te zenden. (Vervolgens zal de Minister de Eerste Kamer het genoemde CBS-onderzoek doen toekomen.)

Brief d.d. 23 maart 2016

Transformeren van utiliteitsgebouwen naar woonruimte.

De Tweede Kamer wordt medio oktober 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede toe (zodra de uitspraken van het Europese hof over implementatie van de EPBD door individuele EU lidstaten duidelijk zijn) de Tweede Kamer te informeren of er ruimte is voor het verder terugdringen van administratieve lasten van burgers als gevolg van het vernieuwde energielabel woningbouw.

Kamerdebat 01-07-2014 Energiebesparing.

De Tweede Kamer wordt voor einde 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe opnieuw te meten hoe het staat met de betrouwbaarheid van het vereenvoudigde energielabel en de Tweede Kamer daar volgend jaar over te informeren.

Kamerdebat 01-06-2016 Energiebesparing gebouwde omgeving.

De Tweede Kamer wordt in het jaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de uitwerking label C voor de u-bouw (najaar) naar de Tweede Kamer te sturen. (Hierbij tevens aangeven wat kosten en baten zijn van hogere ambitie: verplicht label A of label B. En welke gebouwen er onder de verplichting (gaan) vallen).

Kamerdebat 01-06-2016 Energiebesparing gebouwde omgeving.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

Minister zegt de brief over handhaving Wet Milieubeheer (in najaar) aan de Tweede Kamer te zenden (hoeveel is er door ILT gehandhaafd vorig jaar? Hierbij tevens aangeven waar de handhaving zich op heeft gefocust/op focust).

Kamerdebat 01-06-2016. Energiebesparing gebouwde omgeving.

De Tweede Kamer wordt medio najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de voortgang inzake de genoemde partijen die vorderingen maken om kwaliteitsborging voor het afgeven van energielabels in de utiliteitsbouw te verbeteren.

Brief d.d. 18 december 2015 Voortgangsbrief energiebesparing gebouwde omgeving.

De Tweede Kamer wordt eind 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe (medio 2016) de evaluatie van de WOM-regeling naar de Tweede Kamer te sturen (meer inzicht te krijgen in het functioneren daarvan).

Brief d.d. 24 november 2015

Vragen en toezeggingen inzake Bevolkingsdaling/Krimp.

De Tweede Kamer wordt in september 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe schriftelijke te reageren op eerder ingediende motie Halsema over zonnepanelen op rijksgebouwen.

Kamerdebat 01-06-2016 Energiebesparing gebouwde omgeving.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het traject (keuze die gemaakt wordt voor één van de drie varianten voor de erkenningsregeling en bijbehorende maatregelen genomen ter realisatie van de gekozen regeling) in kader van veiligheid van verbrandingsinstallaties.

Brief d.d. 17 juni 2016

Kabinetsreactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over koolmonoxide.

De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe – in samenspraak met de Minister van VWS – de Tweede Kamer te informeren over de voortgang en/of uitkomsten van de acties van het kabinet om het aantal slachtoffers als gevolg van koolmonoxidevergiftiging terug te dringen.

Brief d.d. 17 juni 2016

Kabinetsreactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over koolmonoxide.

De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (medio najaar) te informeren over knoop doorhakken gebouwgebonden financiering.

Kamerdebat 01-06-2016

Energiebesparing gebouwde omgeving.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de eindresultaten van de uitvraag prijsvraag Goedhuurwoning in Almere (woning te ontwikkelen voor een maandhuur van € 550, zo mogelijk inclusief energielasten).

Brief d.d. 13 januari 2016

Rendabel bouwen corporaties.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dat de NMo jaarlijks een externe audit zal laten uitvoeren en dat de Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten daarvan (als het goed is gaan de monumenten per 1 juli over, dus start de eerste audit ergens na 1 juli 2016).

Kamerdebat 25-03-2015

Vervreemding en transformatie Rijksvastgoed.

De Tweede Kamer wordt voor eind 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de voortgang en inhoud van het proces ontwikkeling Paleis Soestdijk (voor zover de bedrijfsgevoeligheid van de informatie dat toelaat).

Brief d.d. 21 december 2015 Ontwikkeling Paleis Soestdijk.

De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe – tegelijk met de bekendmaking van de uitslag Soestdijk – te bespreken met de vier partijen of na afloop van fase 2 de scores van hun plannen op de selectiecriteria openbaar gemaakt kunnen worden en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Kamerdebat 21-04-2016

Paleis Soestdijk.

De Tweede Kamer wordt medio oktober 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren (voor einde jaar 2016) naar hoe huurders extra waarborgen kunnen krijgen dat zij niet een te hoge EPV moeten betalen.

Kamerdebat 13-01-2016 Wetsvoorstel Wijziging van o.a. Boek 7 BW in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een Energieprestatievergoeding overeen te komen (34 228).

De Tweede Kamer wordt in 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe onderzoek te doen naar de omvang van de problematiek ten opzichte van het sleutelgeld en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Kamerdebat 29-10-2014

Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst.

De Tweede Kamer wordt medio najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe om de Kamer per brief te informeren over de voor- en nadelen van het hanteren van het inkomen na belasting, als uitgangspunt bij huurbeleid (T02279).

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt.

De Eerste Kamer wordt in de zomer van 2016 per brief geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (najaar 2016) te informeren over de cijfers met betrekking tot eventuele toepassing van huurverlaging door corporaties.

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe het resultaat van de gesprekken met VNG en IPO op welke wijze de resultaten door de gemeenten kunnen worden gebruikt bij de herziening of vernieuwing van de prestatieafspraken met huurders en corporaties naar (in zomer 2016) de Tweede Kamer te sturen.

Brief d.d. 1 februari 2016

Uitvoering van de motie van de heer De Vries inzake een indicatieve taakstelling voor gemeenten.

De Tweede Kamer wordt in zomer 2016 geïnformeerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe de beschikbare informatie over de effecten van de wet mee te nemen in de jaarlijkse rapportages aan de Kamer (T02265).

Kamerdebat 22-03-2016 Initiatiefvoorstel Schouten Aanvulling van de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik voor de tijdelijke huisvesting van jongeren (34 156).

De Eerste Kamer wordt najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Flierman (CDA), toe dat hij zal monitoren hoe de invulling in de wet van de tijdelijke huurcontracten uitwerkt voor internationale studenten en maatregelen zal treffen als er zich problemen voordoen (T02275).

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt.

De Eerste Kamer wordt najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe om te monitoren dat de tijdelijke huur niet de norm zal worden in de particuliere huursector en om in de jaarlijkse rapportages verslag te doen van de ontwikkelingen op dit terrein in zowel de sociale als de particuliere huursector (T02276).

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt.

De Eerste Kamer wordt najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (Christen-Unie), toe om met Aedes te overleggen over de regeling voor het opzeggen van de huur in geval van huizen voor grote gezinnen, waarbij hij specifiek zal ingaan op de situatie van een gezin met minderjarige, schoolgaande kinderen. Hij komt tevens op het onderwerp terug in de evaluatie (T02277).

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt.

De Eerste Kamer wordt tussentijds separaat en bij de evaluatie in 2021 geïnformeerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (Christen-Unie), toe om jaarlijks de toename van het dure scheefwonen te monitoren (T02280)

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt.

De Eerste Kamer wordt najaar 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe om met de commerciële verhuurders in gesprek te gaan over het matigen van de huurstijging bij huurwoningen met een huur boven de 80% van de maximale huur (dit speelt bij de invoering van de huursombenadering per 1 januari 2017, vanaf wanneer er een maximaal huurverhogingspercentage gaat gelden van inflatie+2,5%) en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Brief d.d. 15 juni 2016

Kamervragen van het lid De Vries (PvdA) over het bericht «nieuwe huurder dubbel de sigaar»

De Tweede Kamer wordt in de loop van 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dat hij in de volgende Staat van de Volkshuisvesting een overzicht opneemt van de resultaten met betrekking tot duurzaamheid en het voortschrijden op dat gebied.

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen

De Tweede Kamer wordt medio 2017 geïnformeerd in de Staat van de Volkshuisvesting.

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Vries-Leggedoor (CDA), toe met de VNG te overleggen om te bevorderen dat gemeentelijke woonvisies op grote schaal en zo mogelijk landelijk dekkend tot stand komen. In de evaluatie wordt nagegaan in welke mate gemeentelijke woonvisies tot stand gekomen zijn (T02074).

Kamerdebat 10-03-2015

Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

De Eerste Kamer wordt voor 1 juni 2017 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer in de loop van dit jaar nog wordt geïnformeerd over uitvoering van de subsidieregeling voor tijdelijke woningen voor statushouders en de realisatie van het aantal tijdelijke woningen.

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen.

De Tweede Kamer wordt in 2016 geïnformeerd.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (Christen-Unie), toe tijdig aan de Kamer te laten weten of de regering de verlaging van rechtswege van de inkomensgrens voor woningtoewijzing door wil laten gaan. Dit aspect maakt deel uit van de evaluatie van de Woningwet (T02278).

Kamerdebat 12-04-2016

Wet doorstroming Huurmarkt.

De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (na de zomer) te informeren over de definitieve vormgeving van het experiment verkoopregels voor wooncoöperaties.

Brief d.d. 4 juli 2016

Experiment verkoopregels voor wooncoöperatie.

De Tweede Kamer wordt na zomer 2016 geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de ervaringen met betrekking tot huurdersorganisaties en de participatie van huurders (medio najaar)

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe dat hij de Tweede Kamer periodiek informeert over investeringen door corporaties in het niet-DAEB-stuk. (Dit wordt volgend jaar ook opgenomen in de Staat van de Volkshuisvesting.)

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen.

De Tweede Kamer wordt medio 2017 geïnformeerd in de Staat van de Volkshuisvesting.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe de relatie tussen de woningwet en het verenigingsrecht, met betrekking tot woningbouwverenigingen, mee te nemen in de evaluatie van de Woningwet.

Kamerdebat 30-03-2016

Huuraangelegenheden.

De Tweede Kamer wordt voor 1 juli 2018 geïnformeerd.

De Minister zegt toe – nadat op basis van informatie die eind 2016 beschikbaar is, er een meer volledig beeld geschetst kunnen worden over woonvisies en prestatieafspraken in 2016; het eerste volle jaar dat de herziene Woningwet van kracht is – de Tweede Kamer te informeren wanneer deze gegevens beschikbaar zijn.

Brief d.d. 19 april 2016

Beantwoording kamervragen van het lid Bashir (SP over onduidelijkheid en onwetendheid bij gemeenten over de nieuwe Woningwet (2016Z05239).

De Tweede Kamer wordt medio 2017 geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang van plannen met betrekking tot het splitsen, c.q. juridisch scheiden, van corporaties (bij de Staat van de Woningmarkt dit najaar en de Staat van de Volkshuisvesting in het voorjaar).

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe een integrale kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting en het IBO sociale huur (in 2016).

Brief d.d. 24 november 2015

Beleidsdoorlichting artikel 1 begroting Wonen en Rijksdienst.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe voor de zomer te komen met een reactie op het onderzoek van Capital Value inzake woningbeleggersmarkt.

Kamerdebat 09-02-2016. Mondelinge vraag van het lid KOOLMEES (D66) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht «Huren vrije sector fors gestegen» (Nos.nl, 5 februari 2016).

De Tweede Kamer wordt in augustus 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe, schriftelijk terug te komen op het Stec-rapport over het middensegment vrije huur (voor de zomer en komt hij daarbij ook terug op de aanbevelingen in het rapport).

Kamerdebat 25-05-2016

Staat van de Volkshuisvesting en diverse woononderwerpen.

De Tweede Kamer wordt in najaar 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Eerste Kamer te informeren (na de zomer) over de door hem genomen besluiten op de ingediende aanvragen (als alle aanvragen ontvangen zijn, zal de Minister ze deze zomer toetsen aan de eerder genoemde criteria en vervolgens de woningmarktregio’s vaststellen).

Brief d.d. 13 juli 2016

Uitvoering toezegging De Vries-Leggedoor (CDA) over het snel beslissen op ontheffingsverzoeken in het kader van de regio-indeling voor woningcorporaties (T02076) en stand van zaken regiovorming.

De Eerste- en Tweede Kamer wordt na zomer 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de meest recente leefbaarheidsontwikkelingen in Nederland in de publicatie WoOn, welke volgend jaar zal verschijnen.

Brief d.d. 23 november 2015 Leefbaarometer en Voortgangsrapportage Wijkaanpak 2015.

De Tweede Kamer wordt in 2016 geïnformeerd.

De Minister zegt toe de ervaringen met de fit-and-proper-test (eind 2017) aan de Tweede Kamer toe te zenden.

Kamerdebat 30-03-2016

Huuraangelegenheden.

De Tweede Kamer wordt eind 2017 geïnformeerd.

B.2 Afgedane toezeggingen

Omschrijving toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (in mei 2015) te informeren over de inkadering en het toezicht met betrekking tot het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. De Minister zal ook nader in gaan op een optie van een first-loss bij gemeenten in de achterborg.

Kamerdebat 11-03-2015

Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 417).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer zo spoedig nader te informeren over de situatie van de onregelmatigheden bij de Stimuleringsregeling Energieprestatie Huursector (STEP-regeling).

Brief d.d. 18 september 2014 Onderzoek STEP-regeling.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 juni 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 17 050 nr. 506).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe nader te informeren over de gesprekken met de Europese Commissie over en de reactie van het kabinet op het MROA.

Brief d.d. 18 mei 2015

Redenen Omkleed Advies en het Nationaal Energiebespaarfonds.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 196 nr. 352).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe (voor de zomer) nader te informeren over het verstrekken van leningen aan Verenigingen van Eigenaren door het Nationaal Energiebespaarfonds.

Brief d.d. 18 mei 2015

Redenen Omkleed Advies en het Nationaal Energiebespaarfonds.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 196 nr. 352).

De Minister zegt de Tweede Kamer te informeren (voor het zomerreces) over de vorderingen bij energiebesparing.

Kamerdebat 15-01-2015 Koopsector en energiebesparing.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 196 nr. 352).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe (voor zomer 2015) in een brief deze prioriteiten (zijn voor de eerstkomende jaren het betaalbaar houden van de huren voor de doelgroep, het realiseren van een energiezuinige sociale huurwoningvoorraad, het bijdragen aan wonen met zorg & ouderenhuisvesting en het huisvesten van kwetsbare urgente groepen) nader toe te lichten en te schetsen hoe deze jaarlijks gemonitord zal worden in de Staat van de Volkshuisvesting.

Brief d.d. 28 mei 2015

Antwoorden vragen financiële positie corporaties.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 juni 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 180).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe een nadere verduidelijking over de krimp en groei bij de apparaatsuitgaven (voor het zomerreces) toe te zenden.

Kamerdebat 03-06-2015 Jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 juni 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 177).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren (voor het zomerreces) over de voortgang van de implementatie van de maatregelen van de commissie Elias.

Kamerdebat 03-06-2015

Jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 26 643 nr. 365).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (voor zomer 2015) nader te informeren over de uitbreiding van de informatie op het ICT-dashboard.

Brief d.d. 30 januari 2015 Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 26 643 nr. 365).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer – te beginnen voor zomer 2015 – nader te informeren over de uitvoering van de in de ICT-brief genoemde maatregelen en de effectiviteit van deze maatregelen.

Brief d.d. 30 januari 2015

Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 26 643 nr. 365).

De Minister zegt toe (voorjaar 2015) een reactie op het onderzoek van Platform31 naar serviceflats (i.r.t. de vaak hoge servicekosten, die zo geeft de Tweede Kamer aan transparant, redelijk en billijk moeten zijn) naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerdebat 15-01-2015

Koopsector en energiebesparing.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 182).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks (voorjaar 2015) te informeren over de voortgang van het experimentenprogramma Langer Thuis! van Platform31.

Kamerdebat 06-11-2014

Langer zelfstandig wonen.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 182).

De Minister zegt toe het beleidsartikel «Kwaliteit Rijksdienst» in de begroting 2016 duidelijker toe te lichten.

Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst.

Afgedaan. De toezegging is afgedaan met de begrotingsstukken op Prinsjesdag d.d. 16 september j.l.

De Minister zegt de Tweede Kamer toe in juni met een voortgangsrapportage te komen als bijlage bij de brief Voortgangsrapportage Langer Zelfstandig Wonen.

Brief d.d. 27 mei 2015

Overcompensatie en de fusie tussen Habion en Woonzorg.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 182).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe de Tweede Kamer (in het voorjaar van 2015) te informeren over brandveiligheid bij studentenhuisvesting.

Kamerdebat 19-11-2014

Woningcorporaties en Studentenhuisvesting.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 september 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 33 104 nr. 9).

De Minister zegt toe (voor de zomer van 2015) de Tweede Kamer te informeren over de voortgang en het vervolg van het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting na 2016 en over de gerealiseerde aantallen in de periode tot medio 2015.

Kamerdebat 19-11-2014

Woningcorporaties en Studentenhuisvesting.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 september 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 33 104 nr. 9).

De Minister zegt toe – in overleg met de Minister van Financiën – te onderzoeken in hoeverre de regeling WijkOntwikkelingsMaatschappij breder toepasbaar is bij de aankoop van particulier bezit in krimpregio’s, en de Tweede Kamer hierover na de zomer te informeren.

Kamerdebat 16-04-2015 Bevolkingsdaling/Krimp.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 november 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 757 nr. 77).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (deze zomer) een screeningsvoorstel (wijziging Wbmgp; woningzoekenden met crimineel verleden of overlastgevend gedrag) toe te zenden.

Kamerdebat 03-03-2014 Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet.

Afgedaan. Het wetsvoorstel tot «wijziging van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek in verband met de selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag» is op vrijdag 9 oktober 2015 (via de Koning) aan de Tweede Kamer toegezonden.

De Minister zegt (voor het zomerreces) de Tweede Kamer een brief toe over passend toewijzen van woningen aan zorgbehoevenden.

Kamerdebat 11-06-2015

Diverse onderwerpen op het terrein van wonen.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 september 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 27 926 nr. 248).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe te informeren over een aantal scenario's voor de gevolgen voor huurders bij faillissementen.

Kamerdebat 18-06-2015

Waarborgfonds Sociale Woningbouw.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 400).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe – binnen twee weken – een (vertrouwelijke) brief te sturen over de business case: verhouding tussen toets Ecorys en advies RvC en achterliggende financiële stukken (uitsplitsing per monument). In deze brief wordt tevens de stand van zaken gemeld over het overleg tussen de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR) en het College Sanering Zorginstellingen.

Kamerdebat 01-10-2015

Vervreemding en transformatie Rijksvastgoed.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 oktober 2015 per brief geïnformeerd (105007874).

De Minister zegt toe – binnen een maand – de Tweede Kamer te informeren over het aspect van het openbaar maken van de uitvoeringstoets van de inspecties bij nieuwe wetgeving.

Kamerdebat 24-09-2015

Privatisering, verzelfstandiging en toezicht van overheidsdiensten.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 802 nr. 19).

De vervolgmeting concurrentie op en tussen bouwlocaties alsmede door particulier opdrachtgeverschap wordt in 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd.

Kabinetsstandpunt resultaten onderzoekstraject concurrentiebevordering Ontwikkelingslocaties (Nota grondbeleid) d.d. 25 oktober 2004.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 november 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 27 581 nr. 53).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe de aangepaste gedragscode integriteit na het zomerreces naar de Kamer te zenden.

Kamerdebat 03-06-2015

Jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 28 844 nr. 83).

De Minister zegt toe (binnen twee weken) een brief aan de Tweede Kamer te zenden over een in de koopovereenkomst op te nemen artikel omtrent de toetreding van de SGE. Inhoud van het artikel is dat, indien de SGE aantoonbaar voldoet aan de voorwaarden aan lidmaatschap van de vereniging, de NMo zich zal inspanning een dergelijk lidmaatschap ook mogelijk te maken. Dit afhankelijk van of een dergelijk artikel juridisch mogelijk is.

Kamerdebat 04-11-2015 Vervreemding en transformatie rijksmonumenten.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 november 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 156 nr. 66).

De Tweede Kamer krijgt een schriftelijke reactie op het rapport dat het lid Karabulut heeft overhandigd over een alternatief, betaalbaar en haalbaar plan van bewoners uit Rotterdam-Zuid.

Kamerdebat 04-06-2015

De Staat van de Woningmarkt.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 november 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–0000659068).

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ter Horst (PvdA), toe een wetenschappelijke evaluatie van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek te laten verrichten, startend dit jaar en gericht op de beantwoording van de in het debat genoemde vragen, en de uitkomsten daarvan met de Kamer te delen (T01896).

Kamerdebat 08-04-2014 33 797 Wet uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 17 november 2015 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 33 797, H).

De Minister zegt toe in overleg te treden met gemeenten, vluchtelingenwerk Nederland en anderen om de mogelijke maatregelen in kaart te brengen inzake druk op de woningmarkt agv urgente woningzoekers en de Tweede Kamer daarover in november 2015 te informeren.

Kamerdebat 02-09-2015

Debat over het bericht «Steeds meer urgente woningzoekenden krijgen voorrang».

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 november 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 19 637 nr. 2083).

De Minister zal de Tweede Kamer nader informeren over Nationaal Hypotheek Instituut (op de uitwerking en minimale omvang voor de NHI).

Kamerdebat 03-09-2013

De studie naar extra hypotheekbetalingen en hogere winsten van banken.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 september 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 33 746 nr. 7).

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Duivesteijn (PvdA) en De Vries-Leggedoor (CDA), toe om, in samenhang met de huursombenadering, eventuele fiscale alternatieven voor de huurverhoging op grond van inkomen in kaart te brengen en te schetsen (T01671).

Kamerdebat 12-03-2013

33 330 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van een tweede categorie huishoudinkomens).

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 maart 2016 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 34 373 / 33 129 / 33 330 / 33 405 / 33 407, F).

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Essers (CDA), toe een analyse van varianten waarop de huurverhoging uit het voorliggende wetsvoorstel doorgevoerd kunnen worden aan de Kamer te zenden (T01737).

Kamerdebat 18-12-2012 Behandeling belastingplan.

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 maart 2016 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 34 373 / 33 129 / 33 330 / 33 405 / 33 407, F).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren (1e kwartaal 2014) over de mogelijkheden voor tijdelijke huurverlaging bij schulden van de huurder.

Kamerdebat 31-10-2013

Huurbeleid.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 218).

De Minister zegt toe de reflectie (onderzoeksopzet en de resultaten van de beleidsdoorlichting artikel 1 begroting Wonen en Rijksdienst) aan de Tweede Kamer te zenden.

Brief d.d. 5 februari 2015

Beleidsdoorlichting artikel 1 begroting Wonen en Rijksdienst.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 september 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 34 120 nr. 5).

De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer in de Staat van de volkshuisvesting zal terugzien de ervaringen terugzien van de lokale afspraken over investeringen van corporaties en ervaringen met betaalbaar bouwen.

Kamerdebat 04-06-2015

De Staat van de Woningmarkt.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 januari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 413).

De Minister zal de Tweede Kamer nader informeren over de oploop in de vennootschapsbelasting. Daarbij wordt ook een verband gelegd met de noodzaak voor Vpb in relatie tot de kerntaken van corporaties.

Kamerdebat 04-06-2015

De Staat van de Woningmarkt.

Afgedaan. Antwoordbrief is verzonden door Minister van Financiën, namens Minister W&R d.d. 15 september 2015 (AFP/2015/775).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (in najaar 2015) te informeren over welke data als open data worden aangeboden en het tijdpad daarbij.

Brief d.d. 7 juli 2015

Verbeteren bedrijfsvoering en informatiestromen sociale huursector.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 411).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (in de tweede helft van 2015) te informeren over de wijze waarop CorpoData vanaf 2016 wordt ingericht.

Brief d.d. 7 juli 2015

Verbeteren bedrijfsvoering en informatiestromen sociale huursector.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 411).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer een brief toe te zenden met een nadere analyse van het publieke en private stelsel (daarbij zal ook worden gekeken naar de buitenlandse ervaringen en particuliere aanbieders).

Kamerdebat 18-06-2015 Waarborgfonds Sociale Woningbouw.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 400).

De Minister stuurt de Tweede Kamer een berekening van de risicovergoeding voor de achtervang.

Kamerdebat 18-06-2015

Waarborgfonds Sociale Woningbouw.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 400).

De Minister zegt toe een lijst aan de Tweede Kamer te sturen (voor Kerst) met wijken die «onvoldoende» scoren op de Leefbaarometer naar de TK sturen.

Kamerdebat 03-12-2015

Stedelijke vernieuwing.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847, nr. 211).

De Minister zegt toe dat in het debat over de staat van de woningmarkt medio najaar 2015 naast koop ook zal worden ingegaan op huur (bredere benadering).

Kamerdebat 15-01-2015

Koopsector en energiebesparing.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 203).

De Minister zegt toe over het wel/niet aansluiten van nieuwbouwwijken op het gassysteem en de kosten en ervaringen met warmtemeter (mede ook in relatie tot nieuwbouw) ervaringen te verzamelen en de Tweede Kamer hierover t.z.t. te informeren. (De Minister heeft hierbij relatie gelegd met Energiesprong.)

Kamerdebat 13-01-2015

Energieakkoord en de doelen voor duurzame energie en energiebesparing.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 196 nr. 352).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe in de Staat van de woningmarkt terug te komen op de rekenprijs met betrekking tot grondprijzen.

Kamerdebat 21-01-2015

Staat van de woningmarkt.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 203).

De Minister zegt toe de Evaluatie pilot-toetsen BIT (periode 1 juli tot 1 september) in het najaar naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerdebat 03-06-2015 Jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 26 643 nr. 370).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de ministeriële regeling over zorgplicht, als deze wordt toegepast.

Kamerdebat 03-03-2014 Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 28 325 nr. 157).

De Minister zegt toe (voorjaar 2015) via een overleg te verkennen of het Energiebespaarfonds ook inzetbaar is voor funderingsherstel en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Kamerdebat 15-01-2015 Koopsector en energiebesparing.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 september 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 136 nr. 43).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de resultaten aan de Borgingscommissie Energieakkoord (BEA) over de Voorlichtingsprogramma voor energiebesparende maatregelen.

Brief d.d. 2 juli 2015

Voortgang energiebesparing gebouwde omgeving.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 196 nr. 379).

De Minister zegt toe na te gaan wat de opties zijn om de effectiviteit van het Fonds Energiebesparing Huursector (FEH) te vergroten en zal de Tweede Kamer in najaar 2015 hierover informeren.

Brief d.d. 2 juli 2015

Voortgang energiebesparing gebouwde omgeving.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 196 nr. 379).

De Minister zegt toe (voor het einde van het jaar) de Tweede Kamer te informeren over het resultaat van de gesprekken met Financiën over fonds funderingsherstel.

Kamerdebat 29-10-2015

Energiebesparing gebouwde omgeving en funderingsherstel.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 196 nr. 379).

De Minister zegt toe de uitkomst van de evaluatie van de convenanten met Groningen, Limburg en Zeeland (in februari 2015) aan de Tweede Kamer te zenden.

Kamerdebat 05-11-2014

Krimpregio’s.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 november 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 757 nr. 77).

De Minister zegt toe (na zomerreces 2015) het Kabinetstandpunt op advies Renovatie Binnenhof aan de Eerste- en Tweede Kamer te doen toekomen.

Brief d.d. 6 juli 2015

Advies voorzitter bestuurlijke stuurgroep renovatie Binnenhof.

Afgedaan. De Eerste en Tweede Kamer zijn op 25 september 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 293 nr. 2).

De Minister zegt toe de Kamer (einde van het jaar 2015) te informeren over de inrichting van het stelsel van de bekostiging van de Hoge Colleges van Staat en de paleizen (en de mogelijkheid van een reservering voor groot onderhoud).

Brief d.d. 19 juni 2015

Renovatie paleis Huis ten Bosch.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 300 XVIII nr. 45).

De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Schouwenaar (VVD), toe dat hij terugkomt op de toegang tot informatie van woningcorporaties voor journalisten, marktpartijen, belangenorganisaties, bewoners en andere betrokkenen, mede in relatie tot de Wet openbaarheid van bestuur (T02077).

Kamerdebat 10-03-2015

Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting.

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 15 januari 2016 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 33 966, M).

De Minister zegt toe in de maand januari een overzicht van de rijkshuisvestingsplannen naar de Tweede Kamer te sturen.

Kamerdebat 14-01-2016 Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling/Krimp.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 490 nr. 195).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe inzake dossier Soestdijk: biedboek en site worden aangepast (zonder geheimhouding) en stukken gaan naar de Tweede Kamer.

Kamerdebat 01-10-2015

Vervreemding en transformatie Rijksvastgoed.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 oktober 2015 per brief geïnformeerd (105007874).

De Minister zegt de Tweede Kamer (n.a.v. ingetrokken motie van het lid Ronnes) een brief toe waarin de Minister reageert op de geruchten dat het krimp-team wordt opgeheven.

Kamerdebat 08-10-2015

Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 november 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 757 nr. 77).

De Minister zegt de Tweede Kamer (n.a.v. een aangehouden motie van het lid Ronnes) een nader verslag toe inzake voor de grote groep oorlogsvluchtelingen niet de bestaande urgentieregeling voor huurwoningen toe te passen maar uit te gaan van alternatieve oplossingen zoals vrijstaande kantoren.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De motie is verworpen; een brief is niet meer nodig.

De Minister zegt de Tweede Kamer (n.a.v. een aangehouden motie van het lid De Vries) een nadere reactie toe inzake een indicatieve taakstelling voor gemeenten te introduceren om extra betaalbare tijdelijke woningen en daarvoor ombouw geschikte gebouwen beschikbaar te stellen en bouwrijpe bouwkavels te verhuren.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 214).

De Minister zegt de Tweede Kamer (lid Van Vliet) een brief toe over de parlementaire enquête woningcorporaties.

Kamerdebat 08-10-2015 Voortgang Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 november 2015 per brief geïnformeerd (2015–0000672648).

De Ministeries van VWS, VenJ en BZK onderzoeken de mogelijkheden om ouderen beter te beschermen tegen brand in samenspraak met het Veiligheidsberaad, het Instituut Fysieke Veiligheid, Brandweer Nederland, de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV), het Verbond van Verzekeraars, VNO-NCW, MKB-Nederland en de Nederlandse Brandwondenstichting. In het najaar van 2015 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de resultaten hiervan.

Brief d.d. 27 mei 2015

Kamervragen over brandveiligheid bij seniorenflats.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 120).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (medio in de loop van 2014) te informeren over de effectiviteit van (het plaatsen) van rookmelders (evaluering) en zo nodig te komen met verbetervoorstellen.

Brief d.d. 28 augustus 2013 Toezeggingen bouwregelgeving en brandveiligheid.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 120).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe te onderzoeken de betrouwbaarheid van de energielabels (klopt wat in de database geregistreerd is met de thuissituatie) (steekproef; is alleen voor kooplabels van toepassing) en de Kamer daarover te informeren.

Kamerdebat 21-05-2015

Chaos rond Energielabels.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 196 nr. 430).

De Minister zegt Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Boxtel (D66), toe haar een brief met cijfermatige informatie over het transformeren van bedrijfspanden naar woonruimte toe te zenden (T02073).

Kamerdebat 10-03-2015 Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting.

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 17 december 2015 per brief geïnformeerd (EK 2015–2016, 32 769 L).

De ministeries zullen eind 2014 rapporteren over de voornemens m.b.t. de taakstelling op de Rijksdiensten en de regionale werkgelegenheidseffecten. Daarbij zullen de voornemens m.b.t. tot de krijgsmacht nauw worden betrokken.

Kamerdebat 26-09-2013 Algemene Politieke Beschouwingen.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 490 nr. 195).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe het toezenden en het maken van een opstelling van de regionale werkgelegenheidscijfers van de Rijksdienst met 2013 als basisjaar.

Kamerdebat 11-02-2016 Rijksdienst.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 maart 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 490 nr. 197).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (medio 2014) te informeren over het machtigingsmodel (i.k.v. verbeteren functioneren VVE).

Kamerdebat 27-03-2013 Evaluatie Wet overleg huurders verhuurder en functioneren VVE's.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 maart 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 27 926 nr. 253).

De Minister zegt toe (eind 2015) samen met VVE-Belang onderzoek te doen naar de problematiek bij gemengde VVE-complexen en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Kamerdebat 15-01-2015 Koopsector en energiebesparing.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 maart 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 27 926 nr. 253).

De Minister zegt toe nader te bezien de mogelijkheden om het aanbod aan betaalbare huurwoningen voor de doelgroep GGZ-cliënten te stimuleren en daarover de Tweede Kamer nader te informeren.

Brief d.d. 13 november 2015 Reactie op de brief van Federatie Opvang (FO), RIBW Alliantie en GGZ Nederland.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 228).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer nader te informeren over de opties verlichting van de ervaren problemen bij intermediaire verhuur

Brief d.d. 13 november 2015 Reactie op de brief van Federatie Opvang (FO), RIBW Alliantie en GGZ Nederland.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 210).

De Minister zegt de Tweede Kamer een inventarisatie toe inzake hoeveel woningcorporaties een managementletter hebben.

Kamerdebat 18-11-2015 Woningcorporaties.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 411).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer nader te informeren over het onderzoek naar praktijkgevallen (motie Duivesteijn inzake Wooncoöperatie).

Kamerdebat 18-11-2015

Woningcorporaties.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 410).

De Minister zegt toe (nog dit jaar) de Tweede Kamer te informeren over de rekenrente van het WSW bij tijdelijke huisvesting, bijvoorbeeld minder dan tien jaar.

Kamerdebat 26-11-2015

Tweede Staat van de Woningmarkt.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 417).

De Minister zegt toe de verworpen motie Smaling 30 196 nr. 343, (er bij woningcorporaties op aan te dringen zich aan de wettelijke termijn voor het versturen van eindafrekeningen van energienota's te houden) nader te bezien en de Tweede Kamer in najaar 2015/-begin 2016 te informeren.

Kamerdebat juni 2015

Energie.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 415 nr. 1).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer na zomer 2015 (maar vóór de begrotingsbehandeling) de Tweede Kamer te informeren over de motie Monasch/vdLinde inzake de omzetting van kantoren en zorgvastgoed naar woningen op het punt van de juridische problematiek en de uitvoeringsproblematiek van uitsluiten huurtoeslag.

Kamerdebat 11-06-2015

Diverse onderwerpen op het terrein van wonen.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 218).

De Minister zegt toe – begin 2016 – de Tweede Kamer verder te informeren over de uitvoering van de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van het eindrapport van de Tijdelijke commissie ICT-projecten.

Brief d.d. 16 oktober 2015 Evaluatie pilotperiode BIT.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 26 643 nr. 389).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van pilots in het kader van de WIZ (wooninvesteringszone) i.k.v. verbeteren functioneren VVE.

Kamerdebat 27-03-2013 Evaluatie Wet overleg huurders verhuurder en functioneren VVE's.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 april 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 221).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe – in reactie op vragen van De Vries (PvdA) – de Kamer schriftelijk te berichten over de mogelijkheid om gemeentes invloed te geven op de investeringen van zorgaanbieders in zorgvastgoed. Vermoedelijk zal het Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen dit punt in slotrapportage behandelen. De Minister zal na verschijning van de slotrapportage en voor het debat met de Kamer op dit punt reageren.

Kamerdebat 02-12-2015 Huisvesting doelgroepen.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 228).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe schriftelijk te reageren op de praktijkvoorbeelden van het kenniscentrum Wonen en Zorg van Aedes en Actiz waaruit zou blijken dat de passendheidsnorm voor zorgwoningen de beschikbaarheid van dit soort woningen in gevaar brengt.

Kamerdebat 02-12-2015 Huisvesting doelgroepen.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 228).

De Minister zegt de Tweede Kamer om rapporten over ICT-kosten van vóór 1981 toe te zenden (indien deze terug te vinden zijn).

Kamerdebat 18-11-2015 Begrotingsbehandeling BZK 2016.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 26 643 nr. 389).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe om met een positieve grondhouding het gesprek aan te gaan met de Vereniging voor Kleine Kernen over een verlening van de subsidie en hierover de Kamer te rapporteren.

Kamerdebat 18-11-2015 Begrotingsbehandeling BZK 2016.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 april 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 222).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over gesprek met ProDemos. Hoe de infrastructuur en vooral de dienstverlening aan de scholen goed in stand kunnen blijven en in een brief aan de Kamer aangeven wat de uitkomst van dat gesprek is, wat de wensen van ProDemos zijn en in welke mate het Kabinet daaraan tegemoet wil komen.

Kamerdebat 10-12-2015 Renovatie Binnenhof.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 februari 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 293 nr. 17).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomst van de gedachtewisseling (afweging of, en zo ja op welke wijze) inzake het wetsvoorstel Kwaliteitsborging in procedure gebracht gaat worden.

Brief d.d. 29 januari 2016

Stand van zaken wetsvoorstel Kwaliteitsborging.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 maart 2015 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 757 nr. 131).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe (binnen een jaar) de bevindingen van het ontslakkingsteam/-knelpuntenteam op het gebied van bouw, ruimtelijke ordening en milieu aan de Tweede Kamer te sturen.

Kamerdebat 27-03-2014 Stelselwijziging bouwregelgeving.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 april 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 757 nr. 33).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe na de zomer te informeren over de voortgang en invulling van de samenwerkingsafspraken tussen Rijk en de regio’s.

Kamerdebat 16-04-2015 Bevolkingsdaling/Krimp.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 maart 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 757 nr. 89).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer over de voortgang (aantal eenheden bewoond door EU-arbeidsmigranten) nader te informeren.

Brief d.d. 30 september 2015 Antwoorden op de schriftelijke Kamervragen begroting Wonen en Rijksdienst (XVIII).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 407 nr. 208).

De Minister zegt toe – in het voorjaar van 2016 – de onderzoeken naar de wachtlijsten bij woningcorporaties naar de Tweede Kamer te zenden.

Parlementair agenda punt [26-11-2015] – Tweede Staat van de Woningmarkt.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 229).

De Minister zegt toe over een tweetal punten in overleg te gaan met banken (over de hypotheekrente die na 30 jaar afloopt en de aflossingen daarvan en over het wijzen op een lagere rente als bijvoorbeeld de waarde van de woning is gestegen) en de Tweede Kamer hierover in het voorjaar te informeren.

Kamerdebat 26-11-2015

Tweede Staat van de Woningmarkt.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 243).

De Minister zegt toe over de ontwikkelingen m.b.t. betaalbaarheid van wonen n.a.v. het onderzoek Woon2015 (in het voorjaar van 2016) de Tweede Kamer te rapporteren.

Kamerdebat 07-04-2015

Woningcorporaties.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 223).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer naar aanleiding van de uitkomsten van het bestuurlijk overleg (uitvoeringsagenda 2015–2016) te informeren.

Brief d.d. 10 april 2015 inzake Voortgangsbrief Huisvesting EU-arbeidsmigranten 2014.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 407 nr. 208).

De Minister reageert uiterlijk april 2016 op de brandbrief van het Platform Voorbereiding Stelselherziening (wetsvoorstel Kwaliteitsborging en private keurmerken) en de Cobouw berichten aan de Tweede Kamer van 10 maart 2016.

Kamerdebat 16-03-2016 Bouwregelgeving en brandveiligheid.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 april 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 757 nr. 134).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitvoering en het effect verbeterplan SAM in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2015.

Brief d.d. 30 januari 2015 Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 490 nr. 205).

De Minister zegt toe (in de Jaarrapportage Rijk) de Tweede Kamer te informeren over de extra maatregelen die zijn genomen om de naleving van formele en informele regels te versterken.

Brief d.d. 30 januari 2015 Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 490 nr. 205).

De Minister zegt de Tweede Kamer toe een nader overzicht van intensiveringen van de apparaatsuitgaven met zo mogelijk een uitsplitsing van het deel dat departementen binnen de eigen begroting hebben kunnen dekken (via de jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk).

Kamerdebat 11-02-2016 Rijksdienst.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 490 nr. 205).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks over de voortgang van de aanpak omtrent mobiliteit en flexibele inzet van personeel te informeren (via de jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk).

Brief 24 november 2015

Mobiliteit en flexibele inzet van personeel voor een toekomstbestendige rijksoverheid.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 490 nr. 205).

De Minister zegt toe (met de Jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk) de rijksbrede analyse over ICT-projecten aan de Tweede Kamer te zenden.

Brief d.d. 30 januari 2015 Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 490 nr. 205).

De Minister zegt toe (in de Jaarrapportage Rijk) de Tweede Kamer te informeren over de voortgang van de invoering van meerjarig traject departementale administraties.

Brief d.d. 30 januari 2015 Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 490 nr. 205).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de analyse van de CIO-oordelen, BIT-rapporten, Gateway Reviews en audits (via de Jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk).

Brief d.d. 30 januari 2015 Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 31 490 nr. 205).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te zijner tijd te informeren over de resultaten van de evaluatie (uitwisseling topmanagers BZ en ABD).

Brief d.d. 13 december 2013 Uitwerking zinsnede regeerakkoord «De Dienst Buitenlandse Zaken gaat per 1 januari 2013 vallen onder de Algemene Bestuursdienst».

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2016 per brief geïnformeerd (pagina 27), (TK 2015–2016, 31 490 nr. 205).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer eerder dan 1 juli 2016 (medio april-mei) te informeren d.m.v. een tussentijdse stand van zaken brief inzake de monitoring van gemeenten betreffende de halfjaarlijkse taakstellingen.

Kamerdebat 29-03-2016

Mondelinge vraag van het lid – het lid RONNES (CDA) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht «Veel gemeenten hebben geen plan om asielzoekers te huisvesten» (Nu.nl, 26 maart 2016).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 19 637 nr. 2193).

De Minister (en de Staatssecretaris van VWS) zullen dit voorjaar 2016 het eindrapport van het aanjaagteam Langer zelfstandig wonen aan de Tweede Kamer toezenden, waarin ook wordt ingegaan op deze doelgroep (niet alleen op mensen met lichamelijke beperkingen, maar ook mensen met psychiatrische en verstandelijke beperkingen).

Brief d.d. 3 februari 2016

Overlast door verwarde huurders.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 228).

De Minister zegt toe de Tweede Kamer (binnen een half jaar) de Tweede Kamer te informeren over de resultaten van de motie Ronnes (werking NEF en mogelijke verbeteringen).

Kamerdebat 29-10-2015 Energiebesparing gebouwde omgeving en funderingsherstel.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 196 nr. 457).

De Minister zegt toe de resultaten van de evaluatie (nagegaan wordt of de uitvoeringspraktijk m.b.t. regelingen STEP als het FEH voldoende is verbeterd) aan de Tweede Kamer te zenden.

Brief d.d. 18 juni 2015

Onregelmatigheden Stimuleringsregeling Energieprestatie Huursector (STEP).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 196 nr. 457).

De Minister zegt toe (medio mei 2016) de Tweede Kamer te kunnen informeren over de uitkomsten van het onderzoek inzake nog een aantal varianten voor de uitvoering van de renovatie Binnenhof te verkennen.

Kamerdebat 10-12-2015

Renovatie Binnenhof.

Afgedaan De Tweede Kamer is op 26 april 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 34 293 nr. 19).

De Minister zegt toe de voorstellen inzake wet- en regelgeving (verbetersuggesties goed functioneren VVE’s) in 2014 nader uit te werken en in 2015 aan de Tweede Kamer voor te leggen/te informeren (ook i.k.v. energiebesparing).

Brief d.d.12 juni 2014 Verbetering functioneren VVE's.

Afgedaan. Het wetsvoorstel is op 30 mei 2016 door de Koning aan de Tweede Kamer aangeboden.

De Minister heeft aangegeven in 2014 de regels rond de achtervangovereenkomst met WSW aan te passen en daarbij nogmaals te bezien of meer efficiencyprikkels in WSW systeem kunnen worden opgenomen (toezegging naar aanleiding vraag VVD) en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Kamerdebat 04-12-2013 Woningcorporaties.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 29 453 nr. 417).

De Minister zegt toe (zodra er concrete resultaten zijn) uit de gesprekken dat het bestuur van het NEF voert met zowel Energie Nederland als met een aantal individuele energieleveranciers de Tweede Kamer hierover te informeren.

Brief d.d. 2 juli 2015

Voortgang energiebesparing gebouwde omgeving.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 30 196 nr. 457).

De Minister zal de Tweede Kamer informeren naar aanleiding van gesprekken met banken en verzekeraars, etc. + een zelfreflectie op de categorieën (voors en tegens).

Kamerdebat 29-03-2016 Mondelinge vraag van het lid KOOLMEES (D66) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht «Tussenkomst adviseur bij kleine aanpassingen hypotheek onnodig» (Nu.nl, 25 maart 2016).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 mei 2016 per brief geïnformeerd (TK 2015–2016, 32 847 nr. 243).

De Minister zegt toe – naast de uitkomsten van het onderzoek naar de omvang van de financieringsproblematiek en de gemeentelijke aanpak van funderingsherstel – de Tweede Kamer (in het najaar van 2014) te informeren over de voortgang van de pilotprojecten.

Brief d.d. 14 februari 2014 Funderingsproblematiek.

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 136 nr. 42).

5.4 Subsidiebijlage

In deze bijlage wordt de subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gebruikt. Volgens artikel 4.21 van de Awb wordt onder een subsidie verstaan: «De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.»

Volgens deze definitie worden niet als subsidies aangemerkt: de aanspraken op financiële middelen die worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld, en: de bekostiging van het onderwijs en onderzoek.

Tabel Subsidies (Bedragen x € 1.000)

Begrotingsartikel

Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Aantal verleningen jaar 2015

Laatste evaluatie (jaartal) (met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (regeling) (jaartal)

Woningmarkt

                     

1.1

Begrotingsreserve NHG

0

26.932

0

0

0

0

0

0

2021

incidentele subsidieverstrekking

1.1

Bevordering Eigen Woningbezit (BEW)

(inclusief de beschikking geldelijke steun EW 84)

9.748

7.122

6.922

6.239

6.239

6.239

6.239

12.200

Evaluatie BEW 2009

Betreft betalingen op verplichtingen uit verleden.

2010

1.1

Huisvestingsvoorziening statushouders

 

25.000

37.500

25.000

     

0

2020

2021

1.1

Experimenten en kennisoverdracht op het gebied van betaalbaarheid wonen1

201

150

175

175

175

175

175

6

2016

2017

incidentele subsidieverstrekking

1.1

Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG

8.367

15.033

         

1

2021

incidentele subsidieverstrekking

1.1

Woonconsumentenorganisaties (Stg. VAC-punt Wonen en Woonbond)1

1.201

1.135

1.127

1.061

1.061

1.061

1.061

2

2016

2017

1.2

Experimenten en kennisoverdracht wonen

4.679

1.968

1.926

1.926

1.926

1.801

1.801

16

2016

2017

Woonomgeving en bouw

                     

2.1

Beleidsprogramma energiebesparing1

12.869

7.922

2.500

1.400

1.300

1.298

1.298

23

Is meegenomen in beleidsdoorlichting Energie en Bouwkwaliteit 2014

2016

2017

2.1

Beleidsprogramma bouwregelgeving1

3.320

1.028

1.228

1.120

1.120

1.120

1.120

11

2016

2017

 

Energiebesparing Koopsector

0

28.700

33.500

18.800

     

0

 

Regeling wordt momenteel opgesteld

2.1

Energiebesparing verhuurders

(Stimuleringsregeling energieprestatie huursector)

0

1.100

200

197.420

200.370

0

0

0

2020

2019

2.1

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

(FES IAGO)2

975

75

0

0

0

0

0

4

Is meegenomen in de beleidsdoorlichting 2014

nvt

2016

2.1

Fonds duurzaam funderingsherstel

0

20.000

0

0

0

0

0

0

2020

incidentele subsidieverstrekking

2.1

Revolverend fonds EGO2

0

35.000

0

0

0

0

0

0

2020

2019

2.1

Tijdelijke regeling blok voor blok

302

60

0

0

0

0

0

2

Evaluatierapportage blok voor blok 2014

nvt

2013

2.1

Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen

607

0

0

0

0

0

0

7

De regeling is intern geëvalueerd. Is verder meegenomen in de beleidsdoorlichting 2014.

nvt

2012

2.2

Beleidsprogramma woningbouwproductie1

515

378

350

300

100

100

100

16

2016

2017

2.3

Experimenten en kennisoverdacht wonen

1.901

1.295

1.090

799

799

799

799

26

Is deels meegenomen in beleidsdoorlichting Programma Bevolkingsdaling 2014

2016

2017

Kwaliteit Rijksdienst

                     

3.1

Fysieke werkomgeving Rijk3

180

200

200

200

200

0

0

1

Onderzoeksrapportage 2011

2019

incidentele subsidieverstrekking

3.1

Subsidie A&O-fonds

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

0

0

1

Evaluatie A&O-fonds 2011

2016

2017

3.1

Subsidie Qiy3

100

0

0

0

0

0

0

1

2019

2015

incidentele verstrekking

                         
   

48.365

149.566

90.118

257.840

216.690

12.593

12.593

       
X Noot
1

Subsidie wordt verstrekt obv Subsidiebesluit Experimenten en kennisoverdracht wonen 2013. Jaarlijks wordt aan de hand van beoordeling van activiteitenplan en begroting een beschikking opgesteld.

X Noot
2

Subsidieverzoeken worden incidenteel ingediend en vastgesteld.

X Noot
3

evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden

5.5 Evaluatie- en overig onderzoek

Artikelnummer en naam

Titel, onderwerp

Start

Afronding

1.1 Woningmarkt: Betaalbaarheid

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

Beleidsdoorlichting huurgeschillenbeslechting

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/27926/kst-27926–138?resultIndex=215&sorttype=1&sortorder=4

2008

2009

 

Beleidsdoorlichting artikel 1 begroting W&R http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D45624&did=2015D45624

2015

2015

 

Beleidsdoorlichting artikel 1

2021

2021

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Evaluatie Verhuurdersheffing https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32847–248.html

2016

2016

3. Overig onderzoek

Mogelijke effecten van de Kabinetsmaatregelen op de woningmarkt

http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/04/06/mogelijke-effecten-van-de-kabinetsmaatregelen-op-de-woningmarkt-doorkijk-tot-2020/mogelijke-effecten-van-de-kabinetsmaatregelen-op-de-woningmarkt-doorkijk-tot-2020.pdf

2011

2012

Evaluatie Leegstandswet http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2016D04258&did=2016D04258

2014

2015

Betaalbaarheid van het wonen in de huursector

http://www.pbl.nl/publicaties/betaalbaarheid-van-het-wonen-in-de-huursector-verkenning-van-beleidsopties

2015

2016

Evaluatie naar de gedeeltelijke vrijstelling van inkomsten uit kamerverhuur

2016

2016

Evaluatie Huisvestingswet

2018

2019

1.2 Woningmarkt: Onderzoek en kennisoverdracht

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

Beleidsdoorlichting artikel 1 begroting W&R http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D45624&did=2015D45624

2015

2015

     

2.1 Woonomgeving en bouw: Energie en bouwkwaliteit

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

Energie besparen gaat niet vanzelf

Evaluatie energiebesparingsbeleid voor de gebouwde omgeving

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z23818&did=2014D47980

2014

2014

 

Evaluatie Bouwbesluit 2012

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z23818&did=2014D47980

2014

2014

 

Beleidsdoorlichting Bouwregelgeving

2020

2020

 

Beleidsdoorlichting Energiebesparing

2021

2021

2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

2a. MKBA's

Effecten van Mogelijke Aanpassingen in Bouwbesluit

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/08/29/rapport-effecten-van-mogelijke-aanpassingen-in-bouwbesluit.html

2012

2013

 

Toegankelijk, bezoekbaar, aanpasbaar

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/31/toegankelijk-bezoekbaar-aanpasbaar.html

2012

2013

 

Privatisering van kwaliteitsborging in de bouw

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/09/23/mkba-privatisering-van-kwaliteitsborging-in-de-bouw.html

2012

2013

 

Wetsvoorstel kwaliteitsboring voor het bouwen http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2016D03877&did=2016D03877

2015

2016

3. Overig onderzoek

Mogelijke effecten van de Kabinetsmaatregelen op de woningmarkt

http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/04/06/mogelijke-effecten-van-de-kabinetsmaatregelen-op-de-woningmarkt-doorkijk-tot-2020/mogelijke-effecten-van-de-kabinetsmaatregelen-op-de-woningmarkt-doorkijk-tot-2020.pdf

2011

2012

 

Aanscherpingsstudie EPC woningbouw en utiliteitsbouw 2015

http://www.rvo.nl/sites/default/files/2014/01/Aanscherpingsstudie%20EPC%20woningbouw%20en%20utiliteitsbouw%202015.pdf

2012

2013

 

Evaluatie Blok voor Blok

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/06/23/evaluatierapportage-blok-voor-blok.html

2014

2014

 

Quick scan EPV

2017

2017

 

Evaluatie wetsvoorstel EPV

2018

2018

 

Evaluatie Stimuleringsregeling Energieprestatie verhuurders (STEP)

2019

2020

 

Evaluatie totstandkomingsproces bouwbesluit 2012

http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/06/25/kamerbrief-over-evaluatie-totstandkomingsproces-bouwbesluit-2012/kamerbrief-over-evaluatie-totstandkomingsproces-bouwbesluit-2012.pdf

2012

2013

 

Naar een andere verdeling van verantwoordelijkheid in de bouw (Instituut voor Bouwrecht)

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/02/01/rapport-naar-een-andere-verdeling-van-verantwoordelijkheid-in-de-bouw.html

2012

2013

 

Quick Scan Autoriteit Private Kwaliteitsborging (Brinkgroep)

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/06/01/ruimte-voor-ambitie.html

2012

2013

 

Positie bouwconsument (Stichting Economisch Onderzoek)

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/09/01/positie-bouwconsument.html

2013

2013

 

Erkende technische oplossingen (Expertisecentrum regelgeving bouw)

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/11/29/rapport-erkende-technische-oplossingen.html

2013

2013

 

Eindgebruiker en opdrachtgever in de bouw: lessen uit het buitenland (Economisch Instituut voor de Bouw)

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/21/rapport-eindgebruiker-en-opdrachtgever-in-de-bouw.html

2013

2014

 

Evaluatie Stelsel private kwaliteitsborging

2018

2019

2.2 Woonomgeving en bouw: Woningbouwproductie

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

Beleidsdoorlichting woningbouwproductie

2016

2016

 

Beleidsdoorlichting woningbouwproductie

2020

2020

3. Overig onderzoek

Evaluatie woningbouwafspraken 2005–2009

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/02/17/evaluatie-woningbouwafspraken-2009.html

2011

2011

 

Evaluatie stimuleringspakket woningbouw

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/01/24/evaluatie-stimuleringspakket-woningbouw.html

2011

2012

 

Eindmeting Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Kamerstukken II, 2014–2015, 30 136, nr 41 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2015Z03292&did=2015D06777

2014

2015

2.3 Woonomgeving en bouw: Kwaliteit woonomgeving

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

Doorzetten en loslaten. Toekomst van de wijkenaanpak. Visitatiecommissie wijkenaanpak

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/06/30/eindrapportage-visitatiecommissie-wijkenaanpak-doorzetten-en-loslaten-deel-1.html

2011

2011

 

Beleidsdoorlichting van het Programma Bevolkingsdaling

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2014D47938&did=2014D47938

2014

2014

 

Beleidsdoorlichting Kwaliteit woonomgeving

2020

2020

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Tussenbalans «Zichtbare schakel. De wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt.»

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-146697

2012

2012

 

Vrijstelling overdrachtsbelasting stedelijke herstructurering

2016

2016

3. Overig onderzoek

Evaluatie en advies uitvoeringsagenda Ortega-gemeenten

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/03/02/evaluatie-en-advies-uitvoeringsagenda-ortega-gemeenten.html

2011

2012

 

Evaluatie van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/07/18/kamerbrief-over-wet-bijzondere-maatregelen-grootstedelijke-problematiek.html

2011

2012

 

Wetenschappelijke evaluatie Wet bijzondere maatregelen groot stedelijke problematiek

https://www.rijksoverheid.nl/regering/inhoud/bewindspersonen/stef-blok/documenten/kamerstukken/2015/11/20/kabinetsreactie-op-rapport-wetenschappelijke-evaluatie-van-de-wet-bijzondere-maatregelen-grootstedelijke-problematiek

2014

2015

2.4 Woonomgeving en bouw: Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

Revolverend fonds EGO en revolverend fonds energiebesparing verhuurders

2021

2021

       

3 Kwaliteit Rijksdienst

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

Evaluatie Arbeidsmarktcommunicatiestrategie Rijk en ingezette activiteiten en instrumenten

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z23815&did=2014D47965

2014

2014

 

Beleidsdoorlichting artikel 3 exclusief Bureau ICT Toetsing (BIT)

2019

2019

 

Beleidsdoorichting Bureau ICT Toetsing (BIT)

2020

2020

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Doorlichting agentschap UBR

2014

2015

 

Doorlichting agentschap P-Direkt

2014

2016

 

Doorlichtig agentschap DHC http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D18378&did=2015D18378

2013

2015

 

Onderzoek doelmatigheid SSO's

2015

2015

 

Evaluatie Arbeidsmarktcommunicatiestrategie Rijk

2018

2018

 

Evaluatie ABD

2018

2018

3. Overig onderzoek

Betaalgedrag van de rijksoverheid

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2009Z16567&did=2009D43350

2009

Modernisering van de overheid Modernisering informatiehuishouding Rijk

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2009Z13624&did=2009D35265

2009

Vierde Voortgangsrapportage Vernieuwing Rijksdienst

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2009Z16463&did=2009D42967

2009

Derde Voortgangsrapportage Vernieuwing Rijksdienst

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2009Z09656&did=2009D25251

2009

Sociaal Jaarverslag Rijk 2008

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2009D23705&did=2009D23705

2009

Sociaal Jaarverslag Rijk 2009

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2010D22268&did=2010D22268

2010

Evaluatie beheersmaatregelen grote ICT_projecten

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2011Z02222&did=2011D05592

2010

2011

Vernieuwing van de rijksdienst

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2011Z10277&did=2011D25479

2011

Doeltreffendheid en effecten van de Kaderwet adviescolleges, Evaluatie Kaderwet Adviescolleges:

Derde staat van advies 2005 – 2010

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2011Z22276&did=2011D54397

2011

Trendnota Arbeidszaken Overheidspersoneel 2010 «De grote uittocht»

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2011Z15402&did=2011D37722

2011

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2010

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/jaarverslagen/2011/05/12/jaarraportage-bedrijfsvoering-2010.html

2011

Sociaal Jaarverslag Rijk 2010

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/jaarverslagen/2011/05/12/sociaal-jaarverslag-rijk-2010.html

2011

 

Herziene versie Evaluatie Kaderwet ZBO's

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2012Z08933&did=2012D18864

2011

2012

 

Informatie- en communicatietechnologie (ICT): Webrichtlijnen

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2012Z20458&did=2012D44383

2012

 

Feiten en Cijfers. Werken in de publieke sector, 2012

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2012Z13776&did=2012D29183

2012

 

Vernieuwing van de rijksdienst

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2012Z12426&did=2012D26418

2012

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2011

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/jaarverslagen/2012/05/10/jaarrapportage-bedrijfsvoering-rijk-2011-tot-en-met-bijlage-4.html

2012

 

Doorlichting agentschap FMHaaglanden

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brieven/2014/03/26/aanbieding-doorlichting-agentschap-fmhaaglanden.html

2012

 

Eindrapport «De Grote Uittocht Herzien»

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2013D44767&did=2013D44767

2013

2013

 

Feiten en Cijfers Werken in de publieke sector

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2013Z11351&did=2013D23492

2013

2013

 

Kabinetsreactie op het rapport «Verbinding Verbroken?»

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2013D12606&did=2013D12606

2013

2013

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2012

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/05/01/jaarrapportage-bedrijfsvoering-rijk-2012.html

2013

2013

 

Doorlichtingsrapport Logius

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brieven/2013/07/04/aanbiedingsbrief-bij-het-doorlichtingsrapport-logius.html

2013

2013

 

Evaluatie implementatie social return rijksoverheid

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z18999&did=2014D38574

2014

2014

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2013

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z09163&did=2014D18067

2014

2014

 

Instelling Nationaal Commissaris Digitale Overheid

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z09822&did=2014D19638

2014

2014

 

Zelfstandige bestuursorganen, Het kabinetsbeleid ten aanzien van zbo's

Vindplaats: http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z08628&did=2014D16933

2014

2014

 

Zelfstandige bestuursorganen, Onderzoek naar de herpositionering van zbo’s

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z01026&did=2014D02114

2014

2014

 

Evaluatie Kaderwet Adviescolleges https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2016D01496&did=2016D01496

2015

2016

 

Audit Baseline Informatiehuishouding Rijk

2015

2016

 

Evaluatie sociale voorwaarden Rijksinkoopbeleid, Maatschappelijk verantwoord ondernemen

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D03223&did=2015D03223

2015

 

ADR rapportage Quick scan inkoop en integriteit en afdoening motie inkoopstelsel

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2015Z00644&did=2015D01346

2014

2015

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2014 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D18378&did=2015D18378

Kamerstukken 20150520, 31 490 nr 174

2015

2015

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2015 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/05/02/jaarrapportage-bedrijfsvoering-rijk-2015

2016

2016

 

Tussenevaluatie Bureau ICT Toetsing (BIT)

2016

2016

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2016

2017

2017

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2017

2018

2018

 

Tussenevaluatie Bureau ICT Toetsing (BIT)

2018

2018

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2018

2019

2019

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2019

2020

2020

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2020

2021

2021

 

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2021

2022

2022

6.2 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid: Beheer materiele activa

     

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1a. Beleidsdoorlichtingen

Beleidsdoorlichting Kader Overname Rijksvastgoed (KORV)

2019

2019

 

Beleidsdoorlichting artikel 6.1 Doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

2021

2021

3. Overig onderzoek

Evaluatie overdracht monumenten aan de NMO

2020

2020


X Noot
1

Deze cijfers zijn berekend door de directie Financiële Stabiliteit van DNB op basis van loan level data.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, Kamerstuk 32 847, nr 258

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, Kamerstuk 32 847, nr. 228

X Noot
4

Algemene Rekenkamer – Energielabel voor koopwoningen – Rapport behorend bij verantwoordingsonderzoek naar begrotingshoofdstuk XVIII – gepubliceerd op: 18 mei 2016.

X Noot
5

Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, Kamerstuk 32 847, nr 248

X Noot
6

In het rapport «Energielabel voor koopwoningen» d.d. 18 mei 2016 beveelt de Algemene Rekenkamer aan om over één of twee jaar een vervolgonderzoek uit te voeren om te kijken of huiseigenaren meer waarde gaan toekennen aan het energielabel en dat vervolgonderzoek zo in te richten dat niet alleen getoetst wordt of het energielabel werkt of niet, maar ook wat de redenen zijn.

X Noot
7

Jaarlijks worden in november de tarieven opnieuw vastgesteld. Dit kan leiden tot aanpassing van de tarieven. Met name voor 2017 kan dit op onderdelen gevolgen hebben.

X Noot
8

Projecten die nog niet zijn gegund, zijn nog onderhevig aan definitieve besluitvorming. Van deze projecten, kunnen vanwege marktoverwegingen geen bedragen worden genoemd.

X Noot
9

Zoals in de inleiding van deze paragraaf is gemeld wordt hier gerapporteerd over de externe prestatie-indicatoren. Afgesproken is om het ministerie van Financiën te betrekken bij de monitoring van de interne indicatoren.

Naar boven