34 300 XVIII Vaststelling van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2016

Nr. 45 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2015

Bij de behandeling van de begroting 2015 van de Koning (Handelingen II 2014/15, nr. 10, item 22) in uw Kamer hebben de leden Van Ojik, Van der Staaij en Slob vragen gesteld over de mogelijkheid van reserveren voor groot onderhoud aan paleizen, vanuit de wens van uw Kamer om minder verrast te worden door plotselinge hoge kosten in de begroting voor groot onderhoud, zoals bij paleis Huis ten Bosch.

De Minister-President heeft destijds toegezegd dit te betrekken bij de evaluatie van de begroting van de Koning die in 2015 zou worden uitgevoerd. Bij deze evaluatie bleek dat de kwestie van reserveren raakt aan het stelsel van de bekostiging van de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, van AZ en van de paleizen.

Met mijn brief van 19 juni jl. (Kamerstuk 34 000, XVIII, nr. 22) heb ik toegezegd de Kamer nog dit jaar te informeren over reserveren voor groot onderhoud aan paleizen.

Met de voorliggende brief geef ik een nadere toelichting.

Krachtens de Wet Financieel Statuut van het Koninklijk Huis worden aan de Koning drie staatspaleizen (paleis Huis ten Bosch, het Koninklijk Paleis op de Dam te Amsterdam en paleis Noordeinde) ter beschikking gesteld. Deze staatspaleizen zijn rijksmonumenten en worden, net zoals bijvoorbeeld de monumentale gebouwen waarin de Hoge Colleges van Staat zijn gehuisvest, momenteel gefinancierd via artikel 6 (Uitvoering rijksvastgoedbeleid) van de begroting voor Wonen en Rijksdienst.

Het aanleggen van reserveringen voor groot onderhoud aan paleizen is vooral een financieringstechnische discussie.

Vanuit artikel 6 van deze begroting betaalt Wonen en Rijksdienst een gebruiksvergoeding (zeg maar «huur») aan het Rijksvastgoedbedrijf. Met deze gebruiksvergoeding moet het Rijksvastgoedbedrijf de lasten van rente, afschrijving, apparaat en regulier onderhoud dekken.

Voor nieuwe investeringen kan het Rijksvastgoedbedrijf gebruik maken van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. Na oplevering van een project brengt het Rijksvastgoedbedrijf een nieuwe/verhoogde gebruiksvergoeding bij Wonen en Rijksdienst in rekening («sparen achteraf»).

Deze werkwijze van gebruik maken van de leenfaciliteit en achteraf huur betalen volgt de uitgangspunten van de Regeling Agentschappen. Het probleem van piekbelasting in de begroting bij nieuwbouw, renovaties en groot onderhoud wordt opgelost door gebruik te maken van de leenfaciliteit, net als bij andere renovaties. Op deze manier kunnen de kosten over meerdere jaren worden uitgesmeerd via rente en afschrijving in de gebruiksvergoeding.

Dekking wordt georganiseerd via reguliere begrotingsmomenten en verantwoord aan de Kamer op het moment dat wordt besloten tot uitvoering van groot onderhoud. Deze werkwijze is te prefereren boven «sparen vooraf», omdat vooraf sparen via een begrotingsreserve kan leiden tot ondoelmatige afwegingen.

Bij de behandeling van de begroting 2016 van de Koning op 14 oktober jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 14, item 9) is de Minister-President deels al ingegaan op de materie en heeft hij aangegeven de weg van financiering via de leenfaciliteit en gebruiksvergoeding te onderschrijven. Om de voorspelbaarheid van toekomstig groot onderhoud te vergroten zal er jaarlijks in de begroting voor Wonen en Rijksdienst een meerjarenplanning worden opgenomen, waarin is aangegeven wanneer voor de drie staatspaleizen onderzoeken zullen worden uitgevoerd naar groot onderhoud en wanneer noodzakelijk groot onderhoud moet worden uitgevoerd. Deze planning zal in verband met de inzichtelijkheid ook worden opgenomen in de extracomptabele bijlage bij de begroting van de Koning.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven