29 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Aan de orde is het VAO Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (AO d.d. 08/02).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister voor Medische Zorg van harte welkom in vak-K. Ik geef het woord aan de heer Grashoff, als eerste spreker, namens GroenLinks.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. We hebben in het AO uitvoerig van gedachten gewisseld over de NVWA. Ik denk dat we dat nog veel meer gaan doen. Ik heb aangegeven dat er nog wel wat winst te boeken zou zijn op het gebied van de bestrijding van mestfraude. Ik kom daar zo in de motie op terug. Er is door de NVWA, vanaf de werkvloer, een aantal praktische suggesties gedaan. Ik geef, niet limitatief, een paar voorbeelden. Er is de suggestie gedaan om AGR-GPS verplicht te stellen. Ook is er gesuggereerd om de huur van mestopslagen verplicht te registreren, want ook daarmee wordt gefraudeerd. Zo kun je daar beter vat op krijgen. Daarnaast is er de suggestie gedaan van onaangekondigde controles op wat we noemen de "monsterkabinetten". Dat zijn geen kabinetten in vak-K, maar kastjes in vrachtwagens waarmee de sturing van apparatuur wordt geregeld. Op plaatjes hebben we gezien dat daar letterlijk een fraudeknop op zit. Tot slot is er de suggestie van AGR-GPS bij het wegen van champost, omdat daarmee ook veel mis is.

Op deze suggesties is de volgende motie gebaseerd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat effectieve bestrijding van mestfraude een hoge prioriteit heeft;

overwegende dat vanuit de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) suggesties zijn gedaan voor een aantal praktische maatregelen ter versterking van de handhaving;

verzoekt de regering in samenspraak met NVWA en de sectorpartijen te onderzoeken welke van deze suggesties op korte termijn kunnen worden geïmplementeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66 (33835).

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Geurts namens het CDA.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat om de exportpositie van de Nederlandse landbouwsector te behouden en bevorderen een adequaat systeem van keuring en toezicht noodzakelijk is;

verzoekt de regering de huidige wijze van toezicht en exportcertificering met het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) in stand te laten;

verzoekt de regering voorts voor de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) in overleg met het bedrijfsleven een toekomstscenario uit te werken, en de Kamer voor de komende begroting daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, De Groot en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67 (33835).

De heer Geurts (CDA):

Dan mijn tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het programma Blik op NVWA 2017 (BLIK) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in feite de kern van het veranderprogramma NVWA 2020 is;

overwegende dat het Bureau ICT-toetsing (BIT) zegt dat het programma BLIK een te hoog risicoprofiel heeft en de planning van de NVWA om eind 2019 alle 23 inspectiedomeinen over te hebben gezet naar het nieuwe systeem, niet realistisch acht;

verzoekt de regering het BIT te vragen om met een nader oordeel over de haalbaarheid te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68 (33835).

Mevrouw Lodders, u staat bij de interruptiemicrofoon, maar de motie is mede namens u ingediend.

Mevrouw Lodders (VVD):

Zeker, voorzitter, en dat mag ook het geval blijven, maar ik heb een vraag aan de heer Geurts.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

Mevrouw Lodders (VVD):

Tenminste, ik ga ervan uit dat de heer Geurts klaar was met zijn inbreng.

Wij hebben vandaag een brief gehad met de resterende antwoorden op vragen die in het AO niet beantwoord zijn. Mijn vraag gaat over de paragraaf over de formatieontwikkeling van de NVWA en de rechtsvoorgangers. De heer Geurts heeft tijdens het algemeen overleg terecht een opzetje gepresenteerd naar aanleiding van een door hem gemaakte rekensom. Wat vindt de heer Geurts van de beantwoording in de brief? We hebben daarin namelijk een staatje gehad, maar volgens mij is dat staatje verre van compleet. Ik zou de heer Geurts willen vragen of hij dat met mij deelt en of hij het verzoek wil doen om hiervan toch een compleet staatje te krijgen.

De heer Geurts (CDA):

Die brief heeft de Kamer vlak voor dit VAO gekregen. Ik heb hem even zitten lezen en ik moet onderschrijven wat mevrouw Lodders zegt: dat het staatje niet compleet is. Ik had mijn cijfers gebaseerd op de kerncijfers van de Rekenkamer uit 2007, maar het ministerie komt met een veel hoger getal, bijna 300 fte meer. Dat klopt gewoon niet: of het ministerie heeft gelijk, of de Algemene Rekenkamer heeft gelijk. We willen dus graag van de minister horen wie er nou gelijk heeft. Ik ben ook wel teleurgesteld dat de externe inhuur continu wordt weggelaten uit deze cijfers. Het aantal fte wordt daarmee naar beneden gebracht en er wordt steeds verteld dat de NVWA gekrompen en gekrompen is, terwijl dat in de praktijk niet waar is.

De voorzitter:

Dit is een VAO, mevrouw Lodders, dus als er een nieuwe brief is …

Mevrouw Lodders (VVD):

Ja, maar het was een brief naar aanleiding van het AO, die ook bewust voor het VAO gevraagd was. Ik ondersteun dus de vraag van de heer Geurts aan het kabinet.

De heer Geurts (CDA):

Als het vanmiddag niet uitgezocht kan worden, dan moeten we dat antwoord maar schriftelijk krijgen, als we er maar antwoord op krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel. U was klaar? Ja. Maar er is nog een interruptie.

De heer Futselaar (SP):

Ik heb nog een vraag over de laatste motie, over de rol van het BIT. Inhoudelijk kan ik het helemaal eens zijn met de heer Geurts, maar als ik het goed heb gevolgd, wil hij de minister vragen om het BIT te vragen om een nader oordeel. Het lijkt mij dat wij als Tweede Kamer die vraag daar zelf ook neer kunnen leggen. Het is een klein verschil, maar ik vind het logischer dat wij, als wij als Kamer een advies willen, dat zelf vragen en dat niet via een bewindspersoon doen. Dat scheelt ook weer een advies.

De heer Geurts (CDA):

Ik kan dat op zichzelf wel volgen. Het zou kunnen via die weg, maar ik vind de andere weg ook wel netjes. Ik vraag gewoon aan de regering of zij dat wil doen. Als de reactie van de minister is om de motie niet aan de regering, maar rechtstreeks aan het BIT te richten, dan gaan we dat vanzelf meemaken, maar misschien gaat het via deze weg sneller.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer De Groot namens D66.

De heer De Groot (D66):

Voorzitter. Ik heb geen moties, maar wel twee zaken waarvan ik een nadere duiding van de minister voor Medische Zorg en Sport zou willen. De eerste betreft sjoemelbrood. Eigenlijk is alleen volkorenbrood gedefinieerd. Ander brood wordt vaak een gezonder uiterlijk gegeven door middel van kleuring. Volgens de Schijf van Vijf moet je echt 4,5 gram graanvezel per 100 gram hebben, maar de consument kan op geen enkele manier zien welk brood nou gezond of ongezond is. Het is dus niet duidelijk wat speltbrood, meergranenbrood en ander niet-volkorenbrood is. In hoeverre voldoen die eigenlijk aan de Schijf van Vijf? Daarom heb ik de minister in het AO gevraagd om met bakkers de transparantie voor de consumenten te vergroten door verduidelijking van de regelgeving en de toepassing daarvan. De minister heeft gezegd dat hij daarmee bezig is. Ik zou graag nog even van de minister horen wanneer hij met deze verduidelijking denkt te komen. Dat was het eerste onderwerp.

Het andere onderwerp gaat over etikettering. Ik heb het over lokingrediënten. Vaak probeert de industrie door middel van één gezond ingrediënt bepaalde levensmiddelen een gezond imago te geven. De minister van VWS heeft indertijd een actieplan etikettering aangekondigd. Dat zou eigenlijk allang resultaat hebben moeten opleveren. Mevrouw Van Brenk van 50PLUS heeft mij verzocht om dit punt in te brengen. De minister zegt dat hij over een jaar nog eens even een brief zal schrijven over de gang van zaken rond de app. Maar die app is echt iets anders dan een actieplan etikettering. Ik vind dat het bedrijfsleven hier aan zet is. Ik wil de minister vragen om met het bedrijfsleven om de tafel te gaan zitten, zodat het bedrijfsleven zelf de eigen gedragscode voor het tegengaan van misleiding met lokingrediënten kan aanscherpen. Ik verzoek de minister om dat te bespreken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De Tweede Kamer heeft in 2011 al gezegd dat het onacceptabel is om dieren extra te laten lijden omwille van religie. Een ruime meerderheid stemde voor de wet van Marianne Thieme voor een verbod op de onverdoofde slacht. Toch is daarna alsnog gekozen voor convenanten die, zoals van tevoren al duidelijk was, dieren niet beschermen tegen ernstige en vooral onnodige pijn en stress bij slacht. Onverdoofd slachten is verboden is Nederland, behalve voor religie. De Partij voor de Dieren blijft strijden voor een totaalverbod.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de uitzondering op het wettelijke verbod op de onverdoofde slacht te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69 (33835).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, ik heb moties ingediend over het verbod op de nertsenfokkerij. Vanaf 2013 is het verboden om uit te breiden, want er komt in Nederland een einde aan de nertsenfokkerij. Ik vroeg de minister om daarop te handhaven. Haar reactie op de motie was: ja, maar we doen al wat u vraagt. Ik heb even teruggezocht wat ze schriftelijk heeft geantwoord in het overleg daarover. Daarin zegt ze toch heel helder: ja, er zijn overtredingen geconstateerd, maar er is toen besloten om daar niet op te handhaven. Ik vraag de minister om een nieuwe reactie op de motie die ik al samen met de heer Futselaar heb ingediend, en daarbij ook in te gaan op de sanctionering. In het schriftelijk overleg schetst ze een aantal sancties. Naar aanleiding van de motie die ik heb ingediend, zegt ze: ja, maar we handhaven al op die manier. Dat klopt niet. Er zijn zwaardere sancties mogelijk dan de sancties die nu in de praktijk worden opgelegd. Ik zou dus op die twee moties een nieuwe reactie van de minister willen.

En dan tot slot nog een motie over fipronil.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat fipronil net als neonicotinoïden zeer giftig is voor (bestuivende) insecten en waterorganismen;

constaterende dat de NVWA nu toestaat dat met fipronil vergiftigde mest wordt aangelengd en uitgereden over het land;

verzoekt de regering het verbod op het in het milieu brengen van giftige stoffen te handhaven en niet toe te staan dat met fipronil vergiftigde mest wordt uitgereden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70 (33835).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu naar mevrouw Lodders namens de VVD.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Ik zal het kort houden. Ik heb net een interruptie op de inbreng van de heer Geurts geplaatst, omdat ik dat wel zo netjes vond. De heer Geurts was immers in het algemeen overleg met dat punt gekomen. Maar het is wel iets waar wij al langere tijd naar vragen. Dat is de reden waarom ik het op die manier gedaan heb.

Naar aanleiding van het algemeen overleg maar ook naar aanleiding van de beantwoording van een setje schriftelijke vragen van collega Aukje de Vries en mijzelf zal ik vandaag geen moties indienen, maar koppel ik beide, qua informatie, aan het rapport van de commissie-Sorgdrager. Het is mijn oprechte wens dat wij nog voor de zomer met het kabinet daarover van gedachten kunnen wisselen. Dat is echt een oprechte wens. Ik hoop dus oprecht dat wij medio april het rapport van de commissie-Sorgdrager kunnen ontvangen. Want dat we een aantal stappen moeten zetten, dat moge naar aanleiding van het algemeen overleg wel duidelijk zijn.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Lodders. Dan geef ik nu het woord aan de heer Futselaar namens de SP.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Er gaan nog een paar grote debatten komen over de NVWA, aan de hand van de commissie-Sorgdrager over diverse fraudedossiers. Ik denk dat dat het moment is voor een aantal mogelijke moties die ik in gedachte had voor minister Schouten, dus die ga ik nu niet indienen. Dit klinkt wel heel erg omineus, maar ik bedoel gewoon dat het inhoudelijke moties voor minister Schouten zijn.

Ik heb wel een motie voor minister Bruins. Dat is goed, denk ik, want dan is hij vandaag niet voor niets gekomen. Het betreft een pleidooi dat de Consumentenbond al een tijd houdt voor een meldplicht voor bepaalde misstanden in de voedselindustrie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat helaas fraude en misleiding nog niet uit de voedingsindustrie verbannen zijn;

overwegende dat onder andere de Consumentenbond pleit voor een meldplicht voor fabrikanten en detailhandel bij vermoedens van "gesjoemel";

van mening dat er meer gedaan kan en moet worden om consumenten te beschermen;

verzoekt de regering te komen tot een meldplicht voor fabrikanten en detailhandel in de voedingsindustrie bij vermoedens van fraude en/of misleiding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Futselaar en Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71 (33835).

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Graus.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar het aantal achterstallige afhandelingen van juridische zaken binnen de NVWA ten gevolge van tekort aan personeel en/of het ontbreken van (toepasbare) wetskennis,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72 (33835).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering het huidige aantal fte van de twee specialistische dierenwelzijnsteams van de NVWA uit te breiden (dan wel te behouden) ten behoeve van de aanpak van recidiverende dierenbeulen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73 (33835).

De heer Graus (PVV):

Voor de mensen thuis die niet weten wat een fte is: dat is een fulltime-equivalent. Dat betekent dus gewoon een volledige werkweek van 38 uur, een fulltime medewerker.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om afdoende, permanente inzet van de NVWA tijdens het offerfeest,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74 (33835).

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik deel wat mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren zei over het ritueel martelen van dieren. Ik eet geen dieren, maar als je ze al wilt eten, moeten ze wel een nette dood hebben gehad. Ze moeten ook dood zijn alvorens ze worden aangesneden of opengereten. Dat zou wel zo netjes zijn. Ik zal dat ook steunen.

Ik heb nog een vraag aan de minister voor Medische Zorg. Hij heeft de toezegging gedaan dat hij in gesprek zou gaan met de kermisjongens, met de Nederlandse Kermisbond, in het bijzonder met meneer Boots, omdat dat de woordvoerder is. Ik wilde even vragen hoe het daarmee staat, want ik heb begrepen dat meneer Boots nooit wat vernomen heeft.

Tot slot spreek ik de minister van LNV erop aan dat ik als lid van de Staten-Generaal al meerdere keren ben geweigerd bij een bedrijf dat geld ontvangt van het ministerie van deze minister. Dat was onlangs ook zo bij Staatsbosbeheer. Ik maakte me bekend als lid van de Staten-Generaal en had mijn komst van tevoren aangekondigd. Ik werd geweigerd. Bij het LED is dat hetzelfde verhaal. Ook daar wilden ze me niet binnen hebben. Het is echt iets wat LNV-gerelateerd is en dat begin ik eerlijk gezegd een beetje zat te worden, omdat ik altijd vriendelijk en aardig ben. Ik zie de heer Futselaar lachen. Ik ben misschien weleens een beetje emotioneler dan een ander, ik ben geen opgewarmde dooie, maar ik ben wel altijd netjes en ik heb me netjes aangekondigd. Ik vind echt dat de minister daar iets aan moet gaan doen, want als leden van de Staten-Generaal moeten we dat soort bedrijven kunnen controleren, zeker als het om dierenleed gaat. Ik moet daar ondersteuning krijgen. Vroeger stond ook op onze pasjes dat de autoriteiten ons moesten helpen en ondersteunen waar mogelijk. Daar is niets meer van te bekennen. Ik vind dat echt schandelijk.

De heer Geurts (CDA):

Laat ik maar niet op het laatste punt ingaan; we wachten wel af wat het antwoord van de minister wordt. Mijn vraag gaat over de eerste motie. Kan de heer Graus wat meer duiding geven van de achterstallige dossiers die het zou betreffen? Dit kwam voor mij als een black box voorbij. Ik dacht: waar gaat dit over? Ik moet mijn fractie goed advies kunnen geven over het wel of niet steunen van deze motie.

De heer Graus (PVV):

Dat klopt. Zoals u weet, infiltreer ik tot in de haarvaten. Waar ik kan, zit ik erin en controleer ik het ook. Het blijkt dat er heel veel achterstallig werk is bij de NVWA. Dat is mogelijk ook bij u bekend. Dat er sprake is van achterstallige afhandelingen van juridische zaken, heeft vaak te maken met het gebrek aan mensen. Vandaar dat ik het ook genoemd heb. Maar soms weten ze ook nog helemaal niet hoe ze de huidige wet- en regelgeving moeten kunnen toepassen. Daardoor blijft er ook een heleboel liggen. Daardoor wordt het ook onnodig vertraagd. Dat is al een keer toegegeven door de voorganger van de minister. Toen lag het nog bij EZ, het ministerie van Economische Zaken. Daar viel toen ook het huidige LNV onder. Daar werd het ook erkend. Het is dus echt niets vreemds. Ik heb een motie hierover ingediend omdat ik merk dat er weinig of niets gebeurt.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Graus.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik bedank u ook omdat u mij toestemming gaf om even mijn hart te luchten.

De voorzitter:

U krijgt altijd de tijd om uw hart te luchten.

Ik kijk even of er behoefte is aan een korte schorsing of dat de bewindspersonen direct kunnen antwoorden. Er is behoefte aan een schorsing van vijf minuten.

De vergadering wordt van 18.22 uur tot 18.28 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister van Landbouw het woord.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Ik zal omwille van de tijd ook een beetje tempo maken met de beantwoording.

Ten eerste de motie van de heer Grashoff op stuk nr. 66 over het onderzoeken van de suggesties over hoe de mestfraudeaanpak verbeterd kan worden. Zoals de heer Grashoff weet, heb ik ook met de sector zelf een plan van aanpak opgesteld. Daarin zitten een aantal maatregelen die zij willen gaan nemen om de mestfraude verder aan te pakken. Ik heb tijdens het AO al aangegeven dat ik de Meststoffenwet zelf nog zal herzien. Ik wil nog niet vooruitlopen op deze ontwikkelingen. Ik ga daar zelf eerst goed naar kijken. Daarom ontraad ik deze motie.

De motie van de heer Geurts en andere ondertekenaars op stuk nr. 67 gaat over het handhaven van de huidige wijze van toezicht van het COKZ en de KDS; ik zeg het even in mijn eigen woorden. Het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel, het COKZ, en de Nederlandse Controle Autoriteit Eieren zijn in de Warenwet aangewezen als toezichthouder voor de zuivel- en de eiersector. In 2014 is naar aanleiding van het OVV-rapport over de vleesketen uitvoerig gekeken naar de inrichting van het systeem van keuring en toezicht, ook voor de eiersector. Het vorige kabinet heeft in 2015 omwille van een belangenneutrale organisatie van keuring en toezicht besloten de keuring gefaseerd terug te brengen in het publieke domein. Er is toen aangekondigd dat de toezichtstaken op het gebied van zuivel en eieren in 2021 zouden worden overgeheveld naar het publieke domein. Dat besluit zou dan in 2018 genomen moeten worden, zeg ik om even een stukje context te schetsen. Er is nu een onderzoek gaande van de commissie-Sorgdrager over onder andere het toezicht op de eiersector. Dat is ook naar aanleiding van de fipronilcrisis. De OVV, de Onderzoeksraad voor Veiligheid, is ook aan het kijken naar al dit soort processen. In het licht van de twee onderzoeken die op dit moment plaatsvinden, zou ik de leden willen vragen om deze motie nu aan te houden. Ik wil namelijk eerst graag kijken — dat wil collega Bruins denk ik ook — naar wat er nou precies uit deze twee onderzoeken komt en wat de adviezen zijn.

De voorzitter:

Meneer Geurts?

De heer Geurts (CDA):

Ja, voorzitter. In deze motie spreken we over het COKZ en de KDS. We spreken niet over de eieren. Er wordt nu een verband gelegd met eieren en fipronil, maar daar spreekt deze motie niet over. Kan de minister er wat meer duiding aan geven waarom nou in één keer de eiersector hierin getrokken wordt? Daar heb ik het in deze motie helemaal niet over.

Minister Schouten:

In het COKZ zit ook de Nederlandse Controle Autoriteit Eieren (NCAE). Daarom wordt dit hierin meegenomen. De NCAE zit in het COKZ. Vandaar dat ik deze link leg, zoals ik net heb proberen aan te geven. Het moet in dat licht gezien worden. Mijn advies is dus om deze motie aan te houden.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter, daar ga ik even over nadenken. Dat doe ik eigenlijk nooit plenair. De minister had het er net over dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid ook onderzoek doet. Mevrouw Lodders sprak terecht over het onderzoek van de commissie-Sorgdrager. Komen die onderzoeken tegelijk, zodat we ze echt voor de zomer kunnen behandelen? Of gaan we vlak voor de zomer horen: beste Kamer, we hebben wel onderzoek van de commissie-Sorgdrager, maar we hebben nog geen onderzoek van de OVV, dus we gaan het er het liefst nog even niet over hebben?

Minister Schouten:

Ik denk dat collega Bruins zo nog even zal ingaan op de commissie-Sorgdrager, want er is gevraagd wanneer dat rapport er zal komen. Het OVV-rapport komt na de zomer. De OVV heeft aangegeven dat hij ergens in het najaar komt met zijn bevindingen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Schouten:

Dank u wel. Dan de motie-Geurts/Lodders op stuk nr. 68 over het BIT-advies. Er is enige tijd geleden al een BIT-advies geweest. Dat is zeer zinvol geweest en er is een risicoprofiel uit naar voren gekomen. Op basis van dat risicoprofiel is het rapport-Berenschot opgevraagd, waarin aanbevelingen zijn geformuleerd. Die aanbevelingen worden nu geïmplementeerd. Als de Kamer behoefte heeft aan een nieuw BIT-advies, dan kan dat, maar er is dus niet zo heel lang geleden al een BIT-advies geweest, waarin we op basis van de gemaakte risicoanalyse een aantal stappen hebben gezet, ook naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek van bureau Berenschot. Het is uiteraard aan de Kamer, dus ik laat het oordeel in die zin aan de Kamer. Ik geef daarbij wel aan — dat is meer een gratis tip — dat we nu bezig zijn om te kijken hoe we de nieuwe, herziene agenda kunnen neerzetten van het tijdpad van de implementatie, van de fasering die gaat plaatsvinden. Dat is over twee maanden helemaal goed afgerond. Als er dan een BIT-advies zou komen, zou ik wel willen adviseren om daar dan naar te kijken, want dan heb je nog iets nieuws om naar te kijken. Ik ga er niet over. Als de Kamer het wil, dan wil de Kamer het.

De vraag van mevrouw Lodders doe ik maar even tussendoor, want die werd gesteld naar aanleiding van de inbreng van de heer Geurts over de ontwikkeling van het aantal fte's van de NVWA en de rechtsvoorgangers. De cijfers die in de brief geleverd zijn, zijn de cijfers die de NVWA altijd zelf presenteert in de jaarverslagen. Daar hebben wij het op gebaseerd. Dat zijn de cijfers die wij formeel naar buiten brengen. Ze staan in de begroting, maar ook in de jaarrekening. De cijfers die de Rekenkamer in 2007 heeft gehanteerd, ken ik zo niet. Daar zou ik even naar moeten kijken. Ik weet niet wat de aannames daarbij zijn geweest. Als de Kamer daar behoefte aan heeft, kan ik het schriftelijk verduidelijken.

De voorzitter:

Op dit punt meneer Grashoff?

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter, ik kwam wat traag uit mijn stoel. Mijn opmerking gaat eigenlijk over het vorige punt. De laatste woorden van de minister bleven een beetje hangen: als de Kamer het wil, dan wil ze dat. Maar volgens mij vragen we hier van de minister een advies. Als ik haar woorden goed begrijp, is haar advies dat het overbodig is, omdat het onlangs al is gedaan. Er zou nu geen behoefte zijn aan een dergelijk haalbaarheidsonderzoek. Dat is toch weer een ander soort kleuring dan ik bij andere moties van een andere herkomst zie. Volgens mij staan er twee ondertekenaars onder de motie. Dat is nog geen Kamermeerderheid, by far niet. Ik ben dus wel benieuwd wat de minister nou van die motie vindt.

Minister Schouten:

Volgens mij heb ik aangegeven dat er net een BIT-advies is geweest op basis waarvan wij een aanbeveling hebben gedaan naar aanleiding van een rapport van Berenschot. Ik heb net aangegeven dat we de risico's in kaart gebracht hebben, dus ik denk dat we er al veel informatie over hebben. In die zin kan ik nu niet inschatten of een nieuw advies heel veel oplevert. Sterker nog, ik denk dat we de risico's nu best goed in kaart hebben. Maar als de Kamer toch nog behoefte heeft aan een extra duiding daarop vanuit het BIT, dan is dat aan de Kamer.

De voorzitter:

Ja, gaat u verder.

Ik zie dat de heer Grashoff toch nog wil reageren. Het oordeel is aan de Kamer, mijnheer Grashoff. Uw naam staat ook niet onder de motie. U heeft een vraag gesteld en de minister heeft dit toegelicht. Het is verder aan u om voor of tegen de motie te stemmen.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter, ik blijf dit procedureel een rare gang van zaken vinden. Volgens mij zegt de minister: deze motie is overbodig. Dan moet ze haar ook ontraden. We hebben eerder een discussie met deze minister gehad over de omgang met moties, en het zint me niet.

Minister Schouten:

Maar het kan toch ook gewoon zijn dat ik vind dat het oordeel aan de Kamer is? Mijnheer Grashoff kan daar heel veel van vinden, maar …

De voorzitter:

Mevrouw Lodders.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ja, daar ga ik verder niet op in, voorzitter.

Eigenlijk hoorde ik de minister de Kamer de vraag stellen of we die informatie willen. Ja, die informatie zouden wij graag willen. De minister mag die schriftelijk geven.

De voorzitter:

Ja.

Minister Schouten:

Prima, dan zullen wij dat ook schriftelijk beantwoorden.

De motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 69 gaat over het verbod op de onbedwelmde rituele slacht. Dit is een aangehouden motie. Zoals we ook al in het AO hebben aangegeven, wordt er vanaf 1 januari jongstleden uitvoering gegeven aan de wettelijke verplichtingen die volgen uit afspraken in het Convenant onbedwelmd slachten volgens religieuze riten. Dat convenant is tot stand gekomen in overleg met de Eerste Kamer na het afwijzen van het wetsvoorstel. Dat weet mevrouw Ouwehand ook. En we zijn nog maar pas op 1 januari gestart. Dus dit is de afspraak die we hebben gemaakt met elkaar. In dat licht ontraad ik ook deze motie.

De voorzitter:

We komen op de motie op stuk nr. 70.

Minister Schouten:

Ja, dat is de motie van mevrouw Ouwehand die gaat over het uitrijden van met fipronil vergiftigde mest, zoals zij dat zegt. De mest met een laag gehalte fipronil vormt een beperkt risico voor insecten en bijen. Het RIVM concludeert dat bij het uitrijden op het land van kippenmest met zeer lage concentraties fipronil de maximaal toelaatbare risiconiveaus hoogstwaarschijnlijk niet worden overschreden. Mijn ambtsvoorganger heeft hiervoor een norm vastgesteld. Dat is dezelfde norm die ook geldt voor eieren en vlees, en het is de laagste norm die nog goed meetbaar is. De mest van de pluimveebedrijven wordt afgevoerd als via bemonstering en analyse van de mest is vastgesteld dat deze minder dan deze vastgestelde norm bevat. Er wordt dus ook echt op gecontroleerd en dit wordt bekeken. Homogenisatie van bedrijfseigen mest is in het protocol toegestaan omdat er op bedrijfsniveau geen onderscheid gemaakt kan worden tussen mestvoorraden van verschillende stallen. Verder is geconstateerd dat de fipronil in de mest van verontreinigde stallen over de tijd langzaam afbreekt en dat daardoor binnen mestvoorraden plaatselijk niveauverschillen in de verontreiniging met fipronil ontstaan. Maar ik ben van mening dat deze lijn niet strijdig is met de afspraken die we hebben gemaakt over de Nationale Bijenstrategie. Daarom ontraad ik deze motie.

Ik kom op de motie op stuk nr. 72 van de heer Graus. Nee, er zit nog een motie tussen.

De voorzitter:

Is dat een aangehouden motie?

Minister Schouten:

Nee, de heer De Groot heeft nog moties ingediend, maar daar gaat collega Bruins op reageren.

De voorzitter:

Die komen straks aan bod.

Minister Schouten:

Nee, het is een motie van de heer Futselaar. Excuus, ik ben de tel een beetje kwijt.

De motie van de heer Graus op stuk nr. 72 gaat over de achterstallige juridische zaken. In het AO heb ik aangegeven dat ik de achterstand van 1.000 tot 1.300 zaken die de heer Graus toen noemde, niet zo herken. Maar ik ben wel bereid om er nog een keertje goed naar te gaan kijken, als de heer Graus dat wil. We zullen dus nog een extra check doen om te kijken hoeveel van die zaken achterstallig zijn. Maar een onafhankelijk onderzoek lijkt me wat veel. Dus ik kan de heer Graus toezeggen dat wij nog een keer kijken naar de exacte hoeveelheid achterstallige juridische zaken, maar een onafhankelijk onderzoek gaat in dit licht te ver.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter, ik wil deze motie graag aanhouden. Dank voor de toezegging van de minister.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor zijn motie (33835, nr. 72) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

Ja.

Dan de motie van de heer Graus op stuk nr. 73, over uitbreiding van het huidige aantal fte's van de twee specialistische dierenwelzijnsteams. Ik heb in het AO ook aangegeven dat de NVWA twee dierenwelzijnsteams heeft met een totale bezetting van 35 fte's. Deze teams blijven bestaan. En omdat de NVWA risicogericht werkt, kan ook de capaciteit van de dierenwelzijnsteams zo nodig flexibel worden ingezet. In de motie vraagt de heer Graus mij om het aantal fte's te behouden. Uitbreiden gaat te ver, maar behouden kan ik toezeggen, want ik heb al aangegeven dat het aantal fte's behouden blijft.

De heer Graus (PVV):

Dat klopt, mevrouw de voorzitter. De minister heeft dat al eerder toegezegd, ik meen zelfs tijdens de begrotingsbehandeling, maar nu blijkt in de praktijk dat die mensen vaak helemaal niet worden ingezet tegen recidiverende dierenbeulen. Dat is de reden. Ook deze motie ga ik aanhouden, mevrouw de voorzitter, als u mij toestaat. Dan wachten we het even af. Het gaat me er niet om dat ik de minister niet vertrouw en geloof, want ze heeft dat toegezegd, maar in de praktijk komt het er niet altijd van terecht. Daar gaat het mij meer om.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor zijn motie (33835, nr. 73) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

De motie-Graus op stuk nr. 74 gaat over afdoende, permanente inzet van de NVWA tijdens het offerfeest. Dat is ook het beleid. In die zin is dit ondersteuning van het staand beleid. Er wordt gecontroleerd. Er is geen andere beleidslijn of iets dergelijks op dit punt, dus ik kan zeggen dat die overbodig is.

De voorzitter:

Als zij overbodig is, is het oordeel "ontraden".

Minister Schouten:

Ja, in die zin dat er nu niets is waardoor het nodig is dat we dat nu veranderen, want het gebeurt. In dat licht zou ik haar moeten ontraden.

De heer Graus (PVV):

Het probleem is dat ik met dierenartsen spreek die dat moeten controleren voor de NVWA. Die zeggen dat er geen permanente controles tijdens het offerfeest zijn. Vandaar dat woordje "permanent". Meneer Geurts zei ook al tegen mij dat de motie overbodig is. Zij is niet overbodig, want als dierenartsen zeggen dat het niet permanent gebeurt, dan geloof ik die dierenartsen, want die gaan niet tegen mij liegen. Maar ik zal ook deze motie aanhouden, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor zijn motie (33835, nr. 74) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

De heer Graus had nog een opmerking over zijn toegang tot Staatsbosbeheer. Ook het LED noemde hij heel concreet. Om bij dat laatste te beginnen: ik zal deze week aan de heer Graus een uitnodiging doen toekomen om samen naar het LED te gaan, zoals ik ook eerder heb toegezegd. Dan kunnen we daar samen naartoe. Als de heer Graus daar nog opmerkingen over heeft, dan kunnen we het daar samen over hebben. Verder heb ik begrepen dat de heer Graus al contact heeft gehad met Staatsbosbeheer. Het is natuurlijk belangrijk dat volksvertegenwoordigers hun werk kunnen doen.

De heer Graus (PVV):

Dank aan de minister voor de uitnodiging voor het LED, maar dat had ze al eerder toegezegd. Dank daarvoor, maar het gaat om het volgende. Ik bekijk die beelden. Ik analyseer mijzelf ook, hè: ben ik zelf misschien te fel of te hard geweest? Maar op de beelden die ik 's avonds heb gezien, zie je dat ik mijn hand uitsteek maar dat ze niet eens een hand geven. Staatsbosbeheer heeft tegen mij altijd de mond vol over gastheerschap: gastheerschap zus en gastheerschap zo. Ik heb al een gesprek gehad met Staatsbosbeheer, waarin het al min of meer excuses heeft aangeboden, maar zo werkt het gewoon niet. Ik wil gewoon niet belemmerd worden in het controleren van bedrijven die door de Staat worden gefinancierd. Ik ben daar een erg fanatiek baasje in. Ik kan me voorstellen dat sommige mensen daardoor een beetje een hekel aan me hebben, maar ik doe wel mijn werk naar behoren.

De voorzitter:

U heeft duidelijk gemaakt wat u vindt. Volgens mij zei de minister dat er contact is geweest.

Minister Schouten:

Ik had begrepen dat de heer Graus hier zelf contact over heeft gehad met Staatsbosbeheer. Dat lijkt me ook verstandig.

De voorzitter:

Ja. Dat komt goed, meneer Graus.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Als de minister klaar is met de beantwoording, had ik nog een vraag. Ik zie dat ze klaar is, maar ik had haar nog gevraagd om een reactie op eerdere moties.

Minister Schouten:

O ja, op de nertsmoties.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja. Heeft u nog een antwoord? Dan wacht ik even.

Minister Schouten:

Ja, excuus. Dat waren de moties die al eerder ingediend zijn. Ik heb daar in het AO ook al op gereflecteerd. De effectuering van de handhaving is in handen van het OM. Dat heb ik daar ook al aangegeven. Dat bepaalt of tot vervolging wordt overgegaan. Dat ben ik niet die dat doet. Dat geldt ook voor de gevallen uit 2016, waar mevrouw Ouwehand aan refereerde. De eigenaar van een pelsdierenbedrijf in West-Nederland bleek bij controle van de NVWA in juni 2017 meer nertsen te houden dan toegestaan. Het functioneel parket heeft toen een strafbeschikking van €9.000 opgelegd. De strafbeschikking bestaat uit de winst die dat jaar behaald zou gaan worden en 100% boete. Om het even concreet te maken: hieruit blijkt dat de NVWA wel degelijk optreedt tegen illegale praktijken. Zoals ik de vorige keer ook heb aangegeven, zal ook in 2018 en volgende jaren worden gecontroleerd op illegale uitbreidingspraktijken. Om deze reden, namelijk dat ik mij niet herken in het beeld dat werd geschetst in de motie, heb ik haar toen ontraden. Dat standpunt is nog steeds niet veranderd.

De voorzitter:

Die discussie hierover is al eerder gevoerd? Ik kijk daarvoor zowel naar mevrouw Ouwehand als de minister.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

In de gedachtewisseling van toen zei de minister wat ze nu zegt, maar dan wat gedetailleerder, namelijk: wat u in de motie vraagt, doen we al. Dat heb ik even nagezocht. Waar ik over val, is het volgende. Ik ben heel blij dat de minister zegt dat illegale uitbreiding actief wordt gehandhaafd. Wat ik heb teruggezocht zijn die geconstateerde overtredingen waarvan toen is besloten dat er geen vervolging zou worden ingesteld. Ik vraag expliciet om dat alsnog te doen. Daar gaat de motie over.

Minister Schouten:

Maar daarbij geef ik aan dat het aan het OM is om uiteindelijk tot vervolging over te gaan. Daar ga ik niet over. Die zuiverheid wil ik toch wel graag blijven hanteren.

De voorzitter:

Dank u wel.

Dan geef ik nu het woord aan de minister voor Medische Zorg.

Minister Bruins:

En Sport.

De voorzitter:

Wat zegt u? Ik heb het even gemist.

Minister Bruins:

En Sport.

De voorzitter:

En sport. Ja, heel belangrijk. Zeker. Echt waar.

Minister Bruins:

Volgende week wel weer. Dan zijn de Paralympics.

Voorzitter. Ik wil graag een aantal vragen en één motie bespreken. Allereerst zeg ik in de richting van de heer De Groot dat wij in het AO inderdaad hebben gesproken over het verduidelijken van de term "meergranen in brood". Ik meen toen ook al gezegd te hebben dat er wordt gewerkt aan een wijziging van het warenwetbesluit. De heer De Groot heeft gevraagd naar de planning. Voor de zomer is de consultatieronde, na de zomer start het wetgevingstraject. De start van dat gewijzigde warenwetbesluit is dan voorzien in 2019.

De heer De Groot heeft ook een vraag gesteld over het actieplan etikettering. De heer De Groot heeft terecht gezegd dat dat actieplan meer omvat dat alleen een app. Ik heb ook in het AO bedoeld te zeggen dat ik niet zozeer die app wil evalueren, maar het actieplan etikettering als geheel wil evalueren. Daarover heb ik afgelopen week inmiddels het gesprek gevoerd met het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, omdat ik niet alleen wil evalueren in de zin van terugkijken, maar volgend jaar januari ook met een paar, als nodig, toegevoegde nieuwe actiepunten voor dat actieplan wil komen. De rol voor het bedrijfsleven, zoals de heer De Groot die schetst, zie ook ik met nadruk voor dit onderwerp.

De heer De Groot (D66):

Ik dank de minister voor de heldere beantwoording. U spreekt met het CBL, de levensmiddelenindustrie. Die heeft de FNLI als vereniging. Mijn tip: die hebben de gedragscode waaraan ik refereerde. Dus als u hiermee aan de slag gaat, dan dank ik u daarvoor, maar ik denk dat het daar ook ligt.

Minister Bruins:

Het is niet mijn bedoeling dat ik, omdat ik één keer het gesprek met het CBL heb gevoerd, daarmee dé gesprekken met het bedrijfsleven heb gevoerd. Ik zal dat in bredere zin doen, zoals ook het actieplan etikettering in bredere zin wordt geëvalueerd.

Mevrouw Lodders heeft gevraagd naar de commissie-Sorgdrager. Ik heb het nogmaals nagevraagd en nogmaals heeft de commissie-Lodders … Excuus; dat kan nog een paar jaar duren, maar dat gaat ook een keer gebeuren. Nee, ik bedoel dat het rapport van de commissie-Sorgdrager kan worden verwacht in het voorjaar. Ik krijg er geen andere tekst over. In de richting van de heer Geurts zeg ik ook dat dit het plegen van verwachtingenmanagement is. Het rapport van de OVV is niet gebaseerd op een bestelling van ons, maar is een eigen initiatief van de onderzoeksraad. Als ik het goed heb, plant de OVV de verschijning van zijn rapport voor het eind van dit jaar. Ik verwacht dat de Kamer zegt: als wij het rapport van Sorgdrager hebben, gaan we niet nog wachten tot het einde van het jaar totdat ook het OVV-rapport er is. Ik ga niet over uw agenda, maar ik taxeer dat u er als volgt over denkt: als u het rapport-Sorgdrager heeft, wilt u daarover gaan spreken.

Dan de motie …

De voorzitter:

Van de heer Futselaar en de heer Moorlag.

Minister Bruins:

… waarvan het dictum is: verzoekt de regering te komen tot een meldplicht voor fabrikanten en detailhandel in de voedingsindustrie bij vermoedens van fraude en/of misleiding. Op grond van de Europese wetgeving is er al een meldplicht voor bedrijven zodra er sprake is van een voedselveiligheidsrisico. Bedrijven moeten de NVWA melden dat een partij voedingsmiddelen besmet is en verdere maatregelen nemen zoals het terughalen van besmette partijen en het uitgeven van een publiekswaarschuwing aan consumenten. Daarnaast is er bij de NVWA nu al een meldpunt waar iedereen signalen en klachten kan melden. Die klachten en signalen worden beoordeeld door de NVWA. Zo nodig neemt de NVWA ook maatregelen. Bij vermoedens van frauduleus handelen is het primair aan de bedrijven om hun verantwoordelijkheid te nemen. Er is ook altijd de mogelijkheid om dit te melden aan de NVWA. Om die reden ontraad ik de motie van de heer Futselaar.

De heer Futselaar (SP):

Volgens mij heeft de minister voor Medische Zorg en Sport uitstekend gekenschetst welk gat er nog is. Hij zei namelijk dat het op het moment dat er vermoedens zijn, de verantwoordelijkheid van het bedrijf is. Ik denk dat je daar als overheid een extra laag overheen moet leggen en dat je moet zeggen: wij willen toch een plicht. Die is er voor voedselveiligheid, maar dat is natuurlijk wel echt iets anders dan andere vormen van misleiding en fraude. Volgens mij voegt de motie iets toe aan wat wij nu hebben. Ik heb eigenlijk geen argument gehoord waarom die niet goed zou zijn.

Minister Bruins:

Ik wil het best nog een keer zeggen.

De voorzitter:

Nee, niet herhalen.

Minister Bruins:

Ik vond eigenlijk wel dat ik het goede antwoord had gegeven, namelijk we hebben al een meldpunt waar signalen en klachten kunnen worden gemeld. Wij praten over voedselveiligheidsrisico's. Dat zijn de risico's die bij de NVWA moeten worden gemeld. Daar is ook al wetgeving voor in place. En om dan nog een ander meldpunt in te richten voor fabrikanten en detailhandel. Dat zijn de bedrijven waarvoor al een meldplicht bestaat. Er is juist een meldplicht voor bedrijven. Het meldpunt dat daarvoor is ingericht is bij de NVWA. Ik kan het niet beter maken.

De voorzitter:

Goed. De heer Futselaar, tot slot.

De heer Futselaar (SP):

Wij zijn het inhoudelijk oneens en we zijn het volgens mij ook enigszins oneens over de begrippen "meldpunt" en "meldplicht". Ik heb het idee dat die af en toe wat door elkaar lopen in de beantwoording.

Minister Bruins:

Dat is helemaal niet de bedoeling. Ik bedoelde juist te zeggen dat er een Europees wettelijke meldplicht is. Op basis daarvan moet ergens een meldpunt worden ingericht. Anders heb je niks. Dat meldpunt bestaat bij de NVWA.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Bruins:

Ik heb nog een vraag, voorzitter. De heer Graus heeft mij aangespoord om overleg te voeren met de kermisbonden. De deskundige mensen van het ministerie van VWS hebben vorige week gesproken met de kermisbonden, onder anderen met de heer Boots. Dat ging over — als ik het onderwerp uit het AO goed heb onthouden — de aangewezen keuringsinstellingen, omdat een van die keuringsinstellingen heeft aangekondigd te stoppen. Dat was het onderwerp. Het was niet het laatste gesprek, want men heeft afgesproken om daar een vervolg aan te geven. Zo de heer Graus de wens had dat ik bij dat gesprek aanschuif — ik ben weliswaar niet de deskundige, maar wel geïnteresseerd — wil ik best een poging wagen om bij dat gesprek aan te schuiven.

De heer Graus (PVV):

Meneer Boots heeft de minister voor Medische Zorg en Sport afgelopen maandag — dat was 26 februari — nog proberen te benaderen in Alkmaar. De minister was daar bij een wethouder en hij was daar ook bij Sportcentrum de Meent. De heer Boots heeft toen contact gehad met de voorlichter van de minister — ik zal de naam niet noemen; dat doet er niet toe — en die heeft hem beloofd dat er een overleg zou volgen op woensdag 28 februari. Dat heeft plaatsgevonden. Daarna zou een afspraak met de minister volgen; dat is hem toegezegd. Daar refereerde ik aan.

De voorzitter:

Goed. Oké.

De heer Graus (PVV):

Dus bedankt. Ik wilde ook even zeggen hoe ik aan die informatie kom. Dat komt doordat ik contact heb gehad met meneer Boots.

De voorzitter:

U heeft vanavond twee mooie toezeggingen binnengehaald: de minister schuift daarbij aan en de minister van Landbouw gaat met u mee. Ik zou zeggen: tel uw zegeningen.

De heer Graus (PVV):

Mijn avond kan niet meer stuk, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Nee, dat dacht ik al.

De heer Graus (PVV):

Vriendelijk dank ook aan beide ministers voor de toezeggingen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO. Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Ik denk dat we gewoon verder kunnen gaan met het volgende VAO. Dat is het VAO Dierziekten en antibioticabeleid.

Naar boven