8 Energie

Aan de orde is het VSO Energie (30196, nr. 390). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Economische Zaken van harte welkom. Het woord is aan de heer Smaling van de SP. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mag ik een ordevoorstel doen? Volgens mij hebben wij nu twee debatten, een VSO en een VAO, met dezelfde woordvoerders. Is het mogelijk om deze debatten samen te voegen, zodat er sprake is van enige efficiency? Ik doe dit verzoek mede namens de Partij van de Arbeid, de PVV en de VVD. Misschien kan de SP zich daar ook bij aansluiten. Dan hebben wij uiteraard ook vier minuten spreektijd, dus twee keer twee minuten. Die tijd hoeft niet volledig gebruikt te worden. Ik zal die tijd niet gebruiken, vertel ik er meteen bij. 

De voorzitter:

Het klinkt heel aantrekkelijk, zeker ook voor de voorzitter, maar wij hebben ook te maken met de nummering van de moties. Dat wordt een beetje lastig. Ik moet even bekijken of dit praktisch haalbaar is. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Misschien kunnen de collega's bij het oplezen van de moties zeggen op welk overleg het betrekking heeft, dan kan de Griffie ze uit elkaar houden. 

De voorzitter:

Dat lijkt mij prima. Als wij dat met elkaar afspreken en iedereen het goedvindt … Blijft de volgorde ook hetzelfde? Ja, hoor ik. Toch niet, ik hoor mevrouw Mulder protesteren. Zo gaat het altijd, nu in het openbaar! Mevrouw Mulder, u bent de eerste spreker van het volgende VAO. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik hoor dat ik uitgebreide steun zal krijgen. 

De voorzitter:

Goed. Dan geef ik het woord aan de heer Smaling. U moet dus ook vermelden over welk overleg u het hebt. 

De heer Smaling (SP):

De Duitsers zeggen dan volgens mij: warum einfach, wenn es auch kompliziert geht? 

De voorzitter:

Dat klinkt heel interessant, dank u wel. Ik ben het ermee eens. Gaat u verder. 

De heer Smaling (SP):

Ik ga er nu van uit dat ik alleen het VSO doe en dat ik straks nog mag terugkomen. Zie ik dat goed? Nee, begrijp ik. Dan moet ik even terug om de tekst van mijn andere motie te pakken. 

De voorzitter:

Dat lijkt mij heel goed, dan wachten wij even. De minister gaat even koffiedrinken, begrijp ik. Dit is wel een goed experiment, mevrouw Van Veldhoven. Wij gaan het even uitproberen. Als het werkt, heb ik een voorstel. 

De heer Smaling (SP):

Nou, nou, het is wat. O kijk, ik heb er twee minuten bij gekregen. 

Voorzitter. Mijn eerste motie gaat over Noord-Nederland. Dat zal de minister niet verbazen. Die motie heeft betrekking op het AO dat nog in 2015 plaatsvond, en luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de weerstand in de Drentse en Groningse Veenkoloniën tegen megawindparken op land aanhoudend groot is en de Drentse gebiedscoördinator dat ook aangeeft in zijn rapportage; 

constaterende dat er vanuit de regio duurzame alternatieven zijn geformuleerd die hetzelfde resultaat kunnen realiseren; 

constaterende dat de ministers van EZ en l en M in een recente brief (31239, nr. 211) aangeven veel meer aandacht te willen schenken aan omgevingsmanagement; 

constaterende dat de minister van Economische Zaken schetst dat om 1,9 petajoule uit zonne-energie te realiseren, er voor 2020 liefst 3,5 miljoen m2 zonnepark aangelegd zou moeten worden, maar dat dit omgerekend hetzelfde is als een niet bijster groot gebied van 1,5 bij 2 kilometer; 

constaterende dat professor Wim Sinke in zijn recente inaugurele rede schetst dat de toename in rendement en productie van duurzame energie en daarmee de afname van de kosten de komende tijd vooral in zonnestroom zit; 

verzoekt de regering, de gepresenteerde alternatieven, zoals zonneparken, volwaardig mee te wegen in de verdere besluitvorming rond duurzame investeringen die een grote impact op landschap en omwonenden hebben, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 404 (30196). 

Voordat ik de heer Jan Vos het woord geef voor een interruptie, wil ik opmerken dat het een VAO is en blijft en dat er dus alleen opmerkingen aangaande de moties kunnen worden gemaakt. Het is geen vierminutendebat waarin je over van alles met elkaar kunt debatteren. Ik zeg dat even voor de goede orde. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik interrumpeer zo weinig tijdens het indienen van moties, dat ik aan mijn collega moest vragen of het eigenlijk wel is toegestaan. Dit is een voorbeeld van een motie waarvan ik mij afvraag: waar is uw portemonnee, mijnheer Smaling? Legt u het verschil in kostprijs tussen wind- en zonne-energie erbij? Dit is natuurlijk een ongekend staaltje van populisme hier in de Kamer. De heer Smaling moet dan ook echt voor dekking zorgen van de ingediende motie. 

De heer Smaling (SP):

Ik vraag mij af of de heer Vos ook weleens wat leest tijdens zijn drukke werkzaamheden. Ik raad hem de inaugurele rede van Wim Sinke aan. Hij geeft duidelijk aan dat je met name de komende tien à twintig jaar kunt verwachten dat zonnestroom in rendement zal toenemen en in kosten zal afnemen. Er zit dus veel meer dynamiek in zon als duurzame toekomst dan in een aantal andere opties. Bovendien is het enige wat ik hier aangeef, dat je je eieren niet in één mandje moet leggen. De mensen in Groningen en Drenthe vinden dat ook. Ik hoop dat dit wordt ondersteund, maar blijkbaar niet door de heer Vos. 

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Vos. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik constateer dat ook de SP de kip met de gouden eieren nog niet heeft gevonden. Weliswaar acht de heer Smaling de kostprijs van zonnepanelen over tien jaar lager, maar mij is ook duidelijk dat hij nu geen dekking heeft voor zijn motie en dat hij daarmee gewoon populisme bedrijft. 

De heer Smaling (SP):

Als populisme inhoudt dat je opkomt voor mensen die gigantische ingrepen in hun directe omgeving te wachten staan, vind ik dat ik mijn rol vervul. Ik vraag me dan af wat de heer Vos hier eigenlijk doet. 

Ik kom tot mijn tweede motie. Deze heeft betrekking op het andere algemeen overleg en betreft dus een ander onderwerp. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er pas in de loop van 2016 inzicht is in de energie-audits die op basis van de energie-efficiencyrichtlijn moeten worden aangeleverd; 

constaterende dat de minister van Economische Zaken meldt dat er bij het bedrijfsleven relatief eenvoudig te nemen besparingsmaatregelen blijven liggen; 

van mening dat er om meerdere redenen te weinig prikkels zijn voor het bedrijfsleven om besparingen door te voeren met een wat langere terugverdientijd; 

verzoekt de regering, voor de begroting 2017 uit te werken wat het effect is van: 

  • -het verlagen van de grootverbruikerskorting op de energiebelasting; 

  • -het terugploegen van deze extra belastingopbrengsten in versnelde energiebesparing bij bedrijven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 405 (30196). 

De voorzitter:

Keurig, mijnheer Smaling, u hebt niet eens de vier minuten volgepraat. In dit geval vind ik dat echt winst. 

Ik zie dat de heer Vos afziet van het woord. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de waardevermeerderingsregeling voor Groningers met aardbevingsschade in stand zou blijven tot 31 januari 2016; 

overwegende dat sommige Groningers die voor de sluitingsdatum een aanvraag hebben ingediend, nu achter het net dreigen te vissen omdat het potje leeg is; 

roept de regering op, de waardevermeerderingsregeling uit te keren aan alle aanvragers die voor de sluitingsdatum een geldige aanvraag hebben ingediend, en de Kamer per Voorjaarsnota over de dekking hiervoor te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Jan Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 406 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat regionale uitvoeringsdiensten moeite hebben om de energiebesparingseisen uit de Wet milieubeheer te handhaven; 

constaterende dat de rechtbank heeft geoordeeld dat Aldi ten onrechte gedwongen is, specifieke energiebesparende maatregelen te nemen; 

constaterende dat de maatregelenlijst dus niet leidt tot betere handhaving van de Wet milieubeheer; 

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de Wet milieubeheer gehandhaafd wordt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 407 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de subsidie voor bij- en meestook in kolencentrales de kostprijs van de 15% laagwaardige biomassa overstijgt; 

verzoekt de regering, de subsidiëring van laagwaardige biomassa te monitoren en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 408 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regering heeft aangegeven de regels voor salderen van zelfopgewekte elektriciteit te willen herzien; 

overwegende dat consumenten daardoor wachten met de aanschaf van zonnepanelen tot duidelijk is hoe de regeling eruit gaat zien; 

overwegende dat aanbieders van nul-op-de-meterrenovaties ook duidelijkheid nodig hebben voor hun bedrijfsvoering; 

verzoekt de regering om de Kamer voor het zomerreces te informeren over voornemens wat betreft overgangsregelingen dan wel nieuwe regelingen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 409 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat 195 landen op 12 december 2015 in Parijs een klimaatakkoord hebben gesloten met als doel om de opwarming van de aarde beperken tot ruim onder 2°C met duidelijk zicht op 1,5°C; 

overwegende dat schaliegaswinning tot meer broeikasgasuitstoot leidt bij winning en gebruik en dus niet bijdraagt aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen; 

verzoekt de regering om schaliegas niet mee te nemen als optie in de energiedialoog en de energievisie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 410 (30196). 

Hoeveel moties hebt u nog? 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik haal het niet binnen mijn spreektijd, maar ik doe mijn best. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de overheid door duurzaam in te kopen de transitie naar een duurzame economie wil versnellen; 

overwegende dat de rijksoverheid vooral goedkope Scandinavische garanties van oorsprong inkoopt van bestaande waterkrachtcentrales; 

overwegende dat bijvoorbeeld ProRail en Rijkswaterstaat middels de CO2-prestatieladder in hun aanbestedingen scherpere eisen stellen aan groene stroom stelt; 

verzoekt de regering om de CO2-prestatieladder in te voeren bij de inkoop van energie en garanties van oorsprong, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 411 (30196). 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

En dan mijn laatste motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat 195 landen op 12 december 2015 in Parijs een klimaatakkoord hebben gesloten met als doel de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2°C, met duidelijk zicht op 1,5°C; 

overwegende dat het Energierapport 2016 geen rekening houdt met de uitkomsten van het klimaatakkoord van Parijs; 

verzoekt de regering om het doel uit het klimaatakkoord van Parijs als uitgangspunt te nemen bij de energiedialoog en de energievisie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 412 (30196). 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik ga toch proberen om ook deze motie nog in te dienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de groothandelsprijs voor elektriciteit nu al regelmatig onder de bodemprijs van de SDE+-regeling zakt; 

constaterende dat de groothandelsprijzen voor elektriciteit naar verwachting de komende jaren verder zullen dalen; 

constaterende dat investeerders in duurzame energie daardoor een lager rendement halen; 

verzoekt de regering om een meer realistische bodemprijs vast te stellen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 413 (30196). 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. 

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Agnes Mulder, met goedkeuring van de heer Graus. Gelukkig heeft niemand gehoord wat u nu net buiten de microfoon riep, mijnheer Graus! 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik dank de heer Graus. 

De eerste vragen die ik aan de minister stel, gaan over windmolens in de Veenkoloniën, ook met betrekking tot LOFAR van ASTRON. Dat is een prachtig mooi innovatief project waaraan zowel het ministerie van Economische Zaken als de provincie Drenthe als Europa veel geld heeft uitgegeven om tot onderzoek te komen naar wat we allemaal in de ruimte kunnen doen, hoever we kunnen teruggaan en wat we daarvan kunnen leren. We zien daar weer praktische toepassingen van terug in de ruimtevaartindustrie. Dat is dus belangrijk voor Nederland, ook in de keten. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er mede door buitenlandse partners grote investeringen zijn gedaan in het radiotelescoopnetwerk van LOFAR; 

overwegende dat windmolens het huidige en potentiële onderzoek door LOFAR in de weg kunnen staan, met reputatieschade en schade voor de investeerders in het onderzoek van LOFAR tot gevolg; 

verzoekt de regering, bij de plaatsing van windmolens in Drenthe ook rekening te houden met onderzoek van LOFAR, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 414 (30196). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik heb in de motie bewust het woord "ook" gebruikt, omdat het voor de CDA-fractie van belang is dat de dubbele lijnopstelling, die nu nog steeds in de plannen zit, er echt uit gaat. Het is voor het CDA namelijk onacceptabel dat men zowel aan de voorkant als aan de achterkant last heeft van de windmolens. Ik vraag de minister ook om vandaag specifiek in te gaan op de schriftelijke vragen over ASTRON LOFAR die ik gisteren heb ingediend. Wij hebben namelijk vernomen dat de minister mogelijk aankomende vrijdag al een besluit gaat nemen over de windmolens. Wij willen echt zeker weten dat ASTRON LOFAR hiervan geen hinder en nadeel ondervindt. Ik krijg dus graag een toezegging op dat punt. 

Ik ga nu over naar het VAO Energie. Voor het CDA zijn het proces en het doel van de energiedialoog nog niet helemaal duidelijk. Ik vraag de minister hoe dat proces eruit gaat zien. Kan hij daar een overzicht van geven? Met wie gaat er worden gesproken? Wat zijn de onderwerpen van de verschillende overlegtafels? Hoe en wanneer wordt naar een resultaat toegewerkt? Ik hoor graag van de minister hoe hij daarmee bezig is. 

Onze fractie wil graag de waarde van één onderwerp extra onderstrepen, namelijk de overstap van aardgas op andere bronnen van warmtevoorziening in de gebouwde omgeving. Daarom dienen wij de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in het Energierapport regio's en gemeenten middels een warmteplan een belangrijke rol krijgen in de afweging over een optimale warmtevoorziening in de gebouwde omgeving en de afbouw van de gasinfrastructuur; 

overwegende dat dit een goede ontwikkeling is, aangezien gemeenten en regio's het beste in staat zijn om lokale keuzes te maken, in overleg met alle relevante stakeholders, zoals inwoners, bedrijven, netbeheerders en warmtebedrijven; 

verzoekt de regering, nu al, als pilotproject, aan de slag te gaan met een aantal gemeenten of provincies door het opstellen van een warmteplan met als doel het CO2-neutraal maken van de gebouwde omgeving, inclusief besparing, de uitfasering van aardgas en de bijpassende infrastructuur; 

verzoekt de regering tevens, deze gemeenten en provincies daarbij te ondersteunen met het faciliteren van dit proces, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 415 (30196). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Waarom vinden wij dit zo belangrijk? Daar gaan we het bij het debat over de mijnbouw ook nog over hebben. Dat is vanwege alle problemen in Groningen met de aardgasvoorziening. We moeten echt door met die transitie. Dit kan daar een belangrijke rol bij spelen. 

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Het is fijn om weer eens in de commissie energie aanwezig te zijn. Ik vervang mijn collega Reinette Klever, die hier helaas niet kan zijn. 

Ik heb twee moties. De allereerste betreft het VSO Energie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland acht jaar lang miljoenen euro's subsidie heeft uitgekeerd aan een illegale windmolen in Schagen; 

overwegende dat ook op andere plaatsen in Nederland, zoals Maartensbrug, Spijkenisse en Rotterdam, illegale windmolens blijven staan en subsidie vanuit het Rijk ontvangen; 

verzoekt de regering om illegaal gebouwde windmolens af te laten breken en de subsidies terug te vorderen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Klever. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 416 (30196). 

De heer Graus (PVV):

Nu komt er een motie betreffende het VAO Energie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Algemene Rekenkamer in het rapport "Energiebeleid: Op weg naar samenhang" concludeert dat het energiebeleid meer samenhang behoeft tussen de doelen betaalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid; 

overwegende dat wordt aanbevolen om naast duurzaamheidsdoelen ook concrete en meetbare indicatoren te operationaliseren op het gebied van betrouwbaarheid en betaalbaarheid; 

verzoekt de regering om de aanbevelingen uit het rapport van de Algemene Rekenkamer over te nemen en concrete meetbare beleidsdoelen uit te werken op het gebied van betrouwbaarheid en betaalbaarheid van onze energievoorziening, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Klever. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 417 (30196). 

De heer Graus (PVV):

Ook deze motie is dus medeondertekend door mevrouw Klever, door de minister en door mij ook wel "Reintje" of "Klevertje" genoemd. We wensen haar vanaf hier veel beterschap. 

Ik wil trouwens zeggen dat ik, terwijl ik hier mijn collega moet vervangen, tegelijkertijd bezig ben in een AO in een commissiezaal. Ik moet daar nu helaas weer aanschuiven om daar mijn inbreng te leveren. Voor het debat over de mijnbouw kom ik weer naar de plenaire zaal. Het is vandaag even schipperen. Dank u wel voor het begrip. 

De voorzitter:

Soms is het inderdaad lastig te combineren, maar u hebt zich hiermee verontschuldigd. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. De eerste motie heeft betrekking op het VSO Energie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het wenselijk is dat omwonenden van het windpark De Drentse Monden en Oostermoer zo min mogelijk nadelige effecten ondervinden van de windturbines; 

overwegende dat de MER ruimte biedt om 50 molens variërend van 2,5 tot 4,5 MW te realiseren; 

van mening dat aanpassingen aan het windpark mogelijk zijn, zonder de ambitie voor hernieuwbare energie te verlagen; 

verzoekt de regering: 

  • -met de initiatiefnemers van het windpark in overleg te gaan over toepassing van zwaardere turbines, die mogelijk zijn binnen de MER; 

  • -zich maximaal in te spannen om de dubbele lijn bij Drouwenermond uit de plannen te schrappen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 418 (30196). 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De volgende motie heeft betrekking op het VAO Energie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in het Energierapport de "gasrotonde" als uitgangspunt wordt genomen, alsmede dat Nederland tot 2029 netto-exporteur van gas zal zijn en dat de komende jaren wordt gerekend op een gelijkblijvende gasvraag; 

overwegende dat de noodzaak om de gasproductie te verlagen groot is, gezien de aardbevingen en mijnbouwschade in onder meer Groningen en Drenthe; 

overwegende dat het klimaatakkoord moet leiden tot een afbouw van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen; 

verzoekt de regering, de ambitie voor een "gasrotonde" ondergeschikt te maken en al op korte termijn de verlaging van de gasvraag prioriteit te geven, inclusief maatregelen voor energiebesparing in de gebouwde omgeving en uitbreiding van duurzame warmte, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 419 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat uit onderzoek van CE Delft blijkt dat alternatieven voor subsidiëring van biomassabijstook in kolencentrales goedkoper zijn, drie keer zoveel banen opleveren en voldoende bijdragen aan het behalen van de doelstelling van 14% duurzame energie in 2020; 

verzoekt de regering, wind op zee, zonne-energie, biostoom en biowarmte als alternatief in te zetten voor subsidiëring van biomassabijstook in kolencentrales, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 420 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Nederlandse overheid hoofdzakelijk energie inkoopt op basis van groencertificaten uit het buitenland; 

overwegende dat de Nederlandse overheid als duurzaam inkoper een grote impuls kan geven aan de groei van schone energie en duurzame banen in eigen land; 

verzoekt de regering, in de nieuwe aanbestedingsronde in 2017 100% Nederlandse hernieuwbare energie in te kopen en in overleg te gaan met medeoverheden om dat ook te doen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 421 (30196). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik heb dit experiment niet aangevraagd om de eerste spreker te mogen zijn, maar dit leek me praktisch. Ik ben benieuwd wat de evaluatie van het experiment oplevert. 

Ik heb een aantal moties voorbereid. Ik begin met de moties naar aanleiding van het VSO. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er veel discussie bestaat over het gebruik van biomassa, en dat de CO2-winst van het gebruik van biomassa afhankelijk is van het soort biomassa (bijvoorbeeld blanke houtpellets of restafval), alsook van de toepassing ervan; 

verzoekt de regering om bij de inrichting van het stimuleren van biomassa erop in te zetten dat biomassa zo hoogwaardig mogelijk wordt gebruikt (cascadering) en dat restafval voorrang krijgt op speciaal voor het doel geteelde biomassa, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 422 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat Nederland voor de uitdaging staat om de eigen CO2-uitstoot flink te reduceren; 

overwegende dat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur adviseert om voor 2035 de gebouwde omgeving energieneutraal te maken; 

verzoekt de regering om deze doelstelling om de gebouwde omgeving in 2035 energieneutraal te maken in het beleid op te nemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 423 (30196). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik heb nu nog twee moties en twee vragen naar aanleiding van het VAO. De eerste vraag gaat over de stimuleringsregeling voor sportcomplexen. De minister en ik hebben daarover al van gedachten gewisseld tijdens het algemeen overleg. Hij zei dat dit bij zijn collega van VWS ligt. Dan heeft hij natuurlijk gelijk, want zij gaat over haar eigen budget, maar hij weet hoe belangrijk het is dat je zo vroeg mogelijk CO2 bespaart omdat je er dan zo lang mogelijk plezier van hebt. Is hij bereid om met zijn collega-minister de mogelijkheid van een kasschuif te bespreken waardoor misschien toch eerder kan worden doorgegaan met de verduurzaming van de scholen zonder dat dit meteen tot een ophoging van het budget leidt? 

Mijn tweede vraag heeft betrekking op de rechtszaak Amsterdam-Aldi. De woordvoerder van GroenLinks heeft hieraan al gerefereerd. De minister heeft in het algemeen overleg gezegd dat dit vooral een probleem is voor de oude gevallen en niet voor de nieuwe. Toch blijft het voor mij de vraag hoe wij ervoor kunnen zorgen dat die maatregellijsten wel gaan werken of dat wij in ieder geval de doelstelling die wij onder de Wet milieubeheer hopen te halen, kunnen realiseren. Dit is immers een belangrijk punt van het energieakkoord. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het ETS tot nu toe niet de gehoopte effecten heeft gehad in termen van CO2-reductie; 

overwegende dat dit mede verband houdt met de lage en fluctuerende prijs voor emissierechten; 

overwegende dat er in Canada, in British Columbia, een carbon tax is ingevoerd op CO2-uitstoot, die stabiel stijgend is, waarmee investeringen in CO2-reductie rendabel worden; 

overwegende dat verschillende studies uitwijzen dat er 5% tot 15% minder CO2 wordt uitgestoten sinds de invoering van de carbon tax, en dat er geen negatieve effecten zijn op de economie, mede door de gelijktijdige verlaging van de vennootschaps- en inkomstenbelasting; 

verzoekt de regering, een onderzoek te laten doen naar de invoering van een British Colombia carbon tax in Nederland, de EU en de wereld; 

verzoekt de regering tevens, hierover voor de zomer te rapporteren aan de Kamer, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Jan Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 424 (30196). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat op basis van de warmtevisie een uitvoeringsagenda warmte zal worden gemaakt; 

verzoekt de regering om die uitvoeringsagenda warmte voor de zomer van 2016 naar de Kamer te sturen en daarin ook een keuze te maken of in ieder geval te onderzoeken met betrekking tot de vraag of warmtenetten gelijk aan gasnetten behandeld, en dus ook gesocialiseerd, kunnen worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 425 (30196). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mocht dit voor de hele wereld moeilijk zijn, dan is het al heel mooi als de minister dit in ieder geval voor Nederland en de EU kan uitrekenen. Ik zie dat ik daarmee de vraag van de heer Bosma heb beantwoord. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Die laatste vraag leek mij belangrijk, want dan kunnen wij dit tegelijkertijd met de warmtevisie bespreken. Anders komen wij er op dat moment achter dat die vraag nog niet beantwoord is. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik vervang mijn collega Frank Wassenberg omdat hij op dit moment een algemeen overleg heeft over dierproeven en wij het belangrijk vinden om naar aanleiding van het algemeen overleg over energie een motie in te dienen. 

Ik stel eerst nog wat vragen over de kerncentrale Borssele. Wij weten allemaal dat dit een onrendabele kerncentrale is. Dat blijkt maar weer eens uit de extra 150 miljoen aan belastinggeld die de provincie Zeeland onlangs in Borssele heeft moeten stoppen. Wij vinden het belangrijk om te weten hoeveel het gaat kosten om deze kerncentrale veiliger, Fukushimaproof, te maken. Er zijn verschillende bedragen in omloop. De provincie Zeeland heeft gezegd dat dit tot 400 miljoen euro gaat kosten. Als ik dat afzet tegen het bedrag dat het ontmantelen van de kerncentrale op dit moment zou kosten — 489 miljoen euro — zou ik bijna zeggen: ontmantel dan maar de hele mikmak in plaats van een onrendabele kerncentrale eerst veiliger te maken en daarna tegen heel hoge kosten te sluiten. Ik vroeg mij af of de minister vandaag of anders uiterlijk volgende week dinsdag precies kan zeggen wat de totale kosten zijn van het veilig maken van de kerncentrale Borssele. 

Tijdens het algemeen overleg hebben wij uitvoerig gesproken over energie en met name over energiebesparing. Wij willen daarom graag de volgende motie indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het op dit moment al technisch mogelijk is om nieuwbouw volledig energieneutraal te realiseren; 

overwegende dat energiebesparing essentieel is om de omslag naar een duurzame energiehuishouding te maken, want wat niet wordt verbruikt hoeft ook niet groen of grijs te worden opgewekt; 

verzoekt de regering, per 1 januari 2018 in het Bouwbesluit vast te leggen dat alle nieuwbouw volledig energieneutraal moet zijn, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 426 (30196). 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik weet dat dit ook op het terrein ligt van minister Blok. Ik zou heel graag zien dat minister Blok en minister Kamp dit samen, hand in hand, gaan regelen, ter inspiratie, maar ook om een meer integraal energiebeleid te bespoedigen. Daardoor kunnen wij bijvoorbeeld ook de gaskraan in Groningen wat sneller dichtdoen. 

De voorzitter:

Er zijn in totaal 23 moties ingediend. Ik kijk naar de minister: hoeveel tijd hebt u precies nodig om de moties goed te kunnen beoordelen? 

Minister Kamp:

Een halfuur. 

De voorzitter:

Dan schors ik de vergadering een halfuur. 

De vergadering wordt van 15.15 uur tot 15.46 uur geschorst. 

Voorzitter: Martin Bosma

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de minister. 

Minister Kamp:

Voorzitter. De warme belangstelling van de Kamer voor energieonderwerpen is weer onderstreept door de 23 moties die ik net heb mogen aanhoren. Ik zal daar graag op ingaan, evenals op enkele vragen die door sommige woordvoerders zijn gesteld. 

In zijn motie op stuk nr. 404 verzoekt de heer Smaling de regering de gepresenteerde alternatieven zoals zonneparken volwaardig mee te wegen in de verdere besluitvorming rond duurzame investeringen die een grote impact op landschap en omwonenden hebben. Als daar niet de suggestie mee wordt gewekt dat wij met alternatieven zouden afwijken van afspraken die we gemaakt hebben over wind op land en als het de bedoeling van de motie is dat het er alleen om gaat wat we in de toekomst nog moeten gaan doen — er moet nog veel meer duurzame energie geproduceerd worden in de toekomst, waarbij zonneparken zeker mee moeten worden gewogen — dan zou ik het oordeel over die motie aan de Kamer kunnen laten. Heb ik goed begrepen dat dit de bedoeling is van de motie? 

De voorzitter:

Ik zou maar ja zeggen, mijnheer Smaling. 

De heer Smaling (SP):

Ik weet hoe de minister er in staat. Dat is helder. Als hij op deze manier die motie wil interpreteren dan ga ik daarin mee, want anders heb ik niets. 

Minister Kamp:

Dan laat ik het oordeel over deze motie graag aan de Kamer. 

Dan kom ik op de tweede motie van de heer Smaling, die op stuk nr. 405, waarin gevraagd voor de begroting 2017 uit te werken wat het effect is van het verlagen van de grootverbruikerskorting op de energiebelasting en het terugploegen van deze extra belastingopbrengsten in versnelde energiebesparing bij bedrijven. Ik ben met bedrijven bezig om op basis van een-op-eenafspraken tot de nodige invulling van hun energiebesparingsopgave te komen. Het moet lukken tot die afspraken te komen en als dat niet lukt moet er iets anders gebeuren. In ieder geval moet die energiebesparing gerealiseerd worden. Terwijl ik nog bezig ben om met hen op vrijwillige basis afspraken te maken, wat volgens mij moet kunnen lukken, vind ik het niet goed om al vooruit te lopen op wat er eventueel daarna zou moeten gebeuren. Ik zou de heer Smaling willen vragen om deze motie aan te houden en af te wachten tot welke resultaten het overleg dat ik met de bedrijven ga voeren, zal leiden. Afhankelijk daarvan zullen er nadere maatregelen nodig zijn en zullen ook de maatregelen die de heer Smaling heeft genoemd in zijn motie, daarbij in beeld komen. 

De heer Smaling (SP):

De motie was ingediend vanwege het zinnetje "er blijven mogelijkheden op de plank liggen". Aanhouden kan wat mij betreft. Dan zal ik de minister hinderlijk in de nek hijgen om te kijken of hij resultaten boekt en zo niet, dien ik de motie alsnog in. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Smaling stel ik voor, zijn motie (30196, nr. 405) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Kamp:

Vervolgens ga ik in ik op de motie op stuk nr. 406 van mevrouw Van Tongeren die is meeondertekend door de heer Vos. Daarin wordt de regering opgeroepen om de waaardevermeerderingsregeling uit te keren aan alle aanvragers die voor sluitingsdatum een geldige aanvraag hebben ingediend. We hadden een budget voor de waardevermeerderingsregeling voor vijf jaar. Dat is in twee jaar uitgegeven. Dat geld is weg. Ik ben niet gemachtigd om geld uit te geven dat er niet is. Bij de Voorjaarsnota zal ik in het kabinet over deze motie spreken en dan zullen we zien wat de uitkomst daarvan is. Op dit moment kan ik niet anders doen dan deze motie ontraden. Ik heb niet de vrijheid om geld uit te geven waar ik niet over beschik. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Stelt de minister dan voor dat deze mensen die wel op tijd een geldige aanvraag hebben ingediend, een briefje krijgen van: we weten nog niet of we het geld kunnen vinden en u hoort nog van ons? 

Minister Kamp:

Over de afhandeling wil ik mij nu niet uitlaten. Er zijn procedures over hoe dat afgewerkt moet worden. Ik heb dat nu niet precies op een rij staan. Ik weet alleen maar dat ik een uitspraak dat er geld uitgekeerd moet worden, terwijl ik daar geen budget voor heb, niet kan doen. Vandaar dat ik de Kamer ontraad deze motie aan te nemen. 

De voorzitter:

Dat lijkt me helder. Mevrouw Van Tongeren, u mag nog heel kort reageren. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik wil zeker weten dat de rechten van deze aanvragers niet vervallen omdat het potje leeg is. Ik wil dus dat die aanvragen blijven liggen in afwachting van wat we met z'n allen rond de Voorjaarsnota besluiten, zodat die mensen in elk geval nog een kansje maken. 

Minister Kamp:

Ik doe geen uitspraken over rechten die zouden bestaan volgens mevrouw Van Tongeren. Ik stel vast dat er in het noorden een afspraak is gemaakt voor een periode van vijf jaar en dat daaruit een regeling is voortgekomen die ertoe heeft geleid dat al het geld in twee jaar op is. Dan kan ik geen uitspraak doen over wat er daarna moet gebeuren. Ik moet eerst zien of er aanvullend geld beschikbaar komt en, als dat beschikbaar komt, waar dat dan precies naartoe gaat en wie daar wel of niet voor in aanmerking komt. Ik wil daar niet op vooruitlopen en daar dus geen uitspraken over doen. Ik ontraad de motie op stuk nr. 406. 

In de motie op stuk nr. 407 wordt de regering gevraagd om de Wet milieubeheer te handhaven. We hebben in het energieakkoord afgesproken dat de handhaving van de energiebesparingsverplichting uit de Wet milieubeheer wordt geïntensiveerd. Daar hebben we hier ook een aantal keren over gesproken. Belangrijke instrumenten daarbij zijn de maatregellijsten, waar we ook over gesproken hebben. Er is een rechtszaak geweest in Amsterdam. Daar wordt in de motie naar verwezen, maar dat is een rechtszaak uit de tijd dat we die erkende maatregellijsten hadden. Die hebben we juist ingevoerd om dit soort discussies en rechtszaken te vermijden. We zijn ongeveer een jaar bezig geweest met de aanpak via deze maatregellijsten. We zien dat die aanpak veel meerwaarde heeft en gaan daar dan ook mee verder. Ik wil natuurlijk de Wet milieubeheer laten handhaven. Daar zijn we mee bezig. Deze motie ziet op een situatie die zich nu niet meer voordoet. Vandaar dat ik de motie op stuk nr. 407 ontraad. 

In de motie op stuk nr. 408 van mevrouw Van Tongeren wordt de regering verzocht om de (over)subsidiëring van laagwaardige biomassa te monitoren en de Kamer daarover te informeren. Ik laat een keer per jaar door het ECN voor de SDE+-regeling de basisbedragen voor alle verschillende categorieën vaststellen. Die laat ik daarna nog een keer door een andere partij nakijken, om te kijken of het allemaal klopt. Ik doe dat ook voor bij- en meestook van biomassa. Daarbij houden we rekening met het feit dat behalve die biomassa in de kolencentrales ook nog 15% alternatieve brandstoffen mag worden bijgestookt. Dan gaat het bijvoorbeeld om afval dat ontstaat bij de voedselproductie. Ik heb de Kamer op 8 april 2015 over de hele situatie geïnformeerd. De basisbedragen worden vastgesteld volgens de algemene systematiek die er voor de SDE+ geldt. Dat is goedgekeurd door de Europese Commissie, zodat we daar ook geen staatssteundiscussie over hebben. Van overstimulering is geen sprake. De suggestie van mevrouw Van Tongeren dat dit wel het geval is, wijs ik van de hand. Ik informeer de Kamer al jaarlijks over de basisbedragen voor de SDE+ voor het lopende jaar. Dus ook op dat punt is er geen noodzaak voor deze motie. Al met al ontraad ik de motie op stuk nr. 408. 

Mevrouw Van Tongeren heeft acht moties ingediend. In de motie op stuk nr. 409 vraagt zij de regering om de Kamer voor het zomerreces te informeren over voornemens wat betreft overgangs- dan wel nieuwe regelingen met betrekking tot het salderen van zonnepanelen bij nul-op-de-meterwoningen. Ik heb gezegd dat het er bij salderen voornamelijk om gaat dat het tot 2020 behouden blijft en dat het uiterlijk in 2017 geëvalueerd zal worden. Ik doe dat ook uiterlijk 2017. Ik ben al gestart met de eerste verkenning van de mogelijkheden voor na het jaar 2020. Ik ben ook bereid om niet tot 2017 te wachten maar al in 2016 te komen met een evaluatie van de salderingsregeling en met een afweging wat betreft de toekomst van die regeling. In de motie staat dat de informatie voor het zomerreces moet worden gegeven. Dat kan niet. Daarom moet ik de motie ontraden. Mocht mevrouw Van Tongeren besluiten om de motie op stuk nr. 409 aan te passen en mij uit te nodigen om er dit jaar mee te komen, dan laat ik het oordeel over de motie aan te Kamer. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik pas de motie aan zoals de minister voorstelt. 

Minister Kamp:

Dank u wel. 

In de motie op stuk nr. 410 van mevrouw Van Tongeren en mevrouw Dik-Faber wordt aangegeven dat de regering schaliegas niet mee moet nemen als optie in de energiedialoog. Na een aantal intensieve gedachtewisselingen met de Kamer heb ik schaliegas "op termijn gezet". Dat betekent dat alle lopende vergunningen voor proefboringen door mij zijn ingetrokken. In deze kabinetsperiode zal er helemaal niet meer proefgeboord worden. Ook zal de commerciële opsporing en winning de eerste vijf jaar niet aan de orde zijn, maar ik wil wel heel graag dat bij de afweging van alle mogelijke vormen van energie en het wel of niet benutten van die vormen van energie, de mogelijkheid niet wordt uitgesloten voor de toekomst. Of schaliegas wel of niet nodig is, hangt af van het tempo waarin we de transitie kunnen realiseren en van de manier waarop we die transitie precies gaan realiseren. Het hangt ook af van de vraag hoe we door middel van energiebesparing en door inzet van duurzame bronnen het gebruik van gas zo veel mogelijk kunnen verminderen. Het hangt ook af van de geopolitieke ontwikkelingen en de marktontwikkelingen op de lange termijn en van de technieken die er in de toekomst zijn om gas ook in wat harder gesteente op een verantwoorde manier te kunnen winnen. Ik denk dat we dit niet voor een nog langere termijn dan vijf jaar moeten uitsluiten. Het lijkt mij heel goed om het onderdeel te laten zijn van de energiedialoog. Ik doe niets nieuws met betrekking tot schaliegas. Wat ik daarover heb besloten voor deze kabinetsperiode en voor de eerste vijf jaar, blijft gewoon staan. Daarom ontraad ik de motie-Van Tongeren/Dik-Faber op stuk nr. 410. 

In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 411 wordt de regering gevraagd om de CO2-prestatieladder in te voeren bij de inkoop van energie en garanties van oorsprong. De minister voor Wonen en Rijksdienst onderzoekt de mogelijkheden om verder te gaan op het pad van het inkopen van groene stroom. Ook wordt bekeken wat het inkopen van groene stroom kan betekenen voor de transitie naar duurzame energie. Er zal eveneens worden bekeken wat de mogelijkheden zijn voor het zelf opwekken van elektriciteit op eigen terreinen van de overheid. Ik denk dat het goed is om het onderzoek dat de minister voor Wonen en Rijksdienst doet, af te wachten en er daarna pas uitspraken over te doen. Dat onderzoek is overigens ook in lijn met wat hier wordt bepleit. Ik vind het niet verstandig om ondertussen alle groene stroom uit het buitenland te diskwalificeren. Ik heb niet de indruk dat groene stroom uit het buitenland minder duurzaam is dan groene stroom uit Nederland. Ik vraag mevrouw Van Tongeren om de motie aan te houden totdat de minister voor Wonen en Rijksdienst zijn onderzoeksresultaten kenbaar heeft gemaakt. Als zij de motie niet aanhoudt, zal de motie door mij ontraden worden. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Er is een aangenomen motie-Halsema uit 2010 waarin wordt gevraagd om op alle geschikte rijkspanden zonnepanelen aan te brengen. Het is nu 2016, maar dat is nog steeds niet gelukt. Ik ben blij dat minister Blok er weer achteraan gaat, maar het zou fijn zijn als er wat meer tempo in kwam. In de motie op stuk nr. 411 staat niet dat er uitsluitend Nederlandse stroom gebruikt mag worden. Het verzoek is om de CO2-prestatieladder te gebruiken. De motie is dus een steun in de rug voor het beleid dat de regering toch al wenst te voeren. Zij dient daarbij een voorbeeldrol te vervullen. ProRail en Rijkswaterstaat lukt dat al. Er staat niet dat het deze week geregeld moet zijn, maar er wordt gevraagd om te kijken naar de CO2-prestatieladder. Gezien de ambitie van de minister zelf met het energieakkoord, lijkt het mij dat deze motie kan worden beschouwd als ondersteuning van het beleid met een specifiek instrument. 

Minister Kamp:

Deze motie loopt vooruit op een onderzoek dat gaande is en dat belangrijk kan zijn, waarbij alle dingen die hieromtrent in het verleden zijn gewisseld, worden betrokken. De minister die hier verantwoordelijk voor is, bekijkt wat de mogelijkheden zijn. Hij heeft zelf al aangegeven dat er elektriciteit zou kunnen worden opgewekt op eigen terreinen van de overheid. Ik denk dat het onderzoek het waard is om af te wachten wat eruit komt. Daarom zeg ik in reactie op de motie op stuk nr. 411 en straks ook in reactie op de motie op stuk nr. 421 dat ik het voortijdig vind om deze uitspraken nu te doen. Ik vraag de indieners om deze moties aan te houden. Als de indieners dat niet wensen te doen, dan zal ik, om te beginnen, de motie op stuk nr. 411 ontraden. 

In de motie op stuk nr. 412, van mevrouw Van Tongeren en mevrouw Dik-Faber, wordt aan de regering gevraagd om het doel uit het klimaatakkoord van Parijs als uitgangspunt te nemen bij de energiedialoog en de energievisie. In het Energierapport hebben we de ambitie beschreven om een 40% CO2-reductie in de Europese Unie te realiseren ten opzichte van het jaar 2005. Dat is dus de ambitie die Europees is uitgesproken. Die is in lijn met wat we in Nederland doen. De Nederlandse en de Europese inzet voor de klimaattop in Parijs en voor het verwerken van de resultaten van de klimaattop in Parijs zijn op elkaar afgestemd. 

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft in een brief over de conferentie COP21 in Parijs aangegeven dat het kabinet kiest voor een tweesporenbenadering bij de uitwerking van het Parijse akkoord. Dat betekent dat we in de eerste plaats inzetten op de implementatie van alle bestaande ambitieuze afspraken van de Europese Unie voor het jaar 2030. Dat moet in ieder geval gebeuren. Ten tweede zal het kabinet verdere stappen zetten om in voldoende mate bij te dragen aan de nieuwe ambitie van Parijs. Daarbij kiest het kabinet ervoor om aan te sluiten bij het tijdpad zoals dat door het IPCC is uitgezet. Dat is de instantie van de Verenigde Naties die zich hiermee bezighoudt. 

Vanzelfsprekend biedt de energiedialoog die we gaan voeren de mogelijkheid om van gedachten te wisselen over de mogelijke impact van het klimaatakkoord van Parijs op de langetermijnstrategie van het energie- en klimaatbeleid. Maar ik denk dat we daarmee als kabinet duidelijk hebben gemaakt dat we vasthouden aan de ambitieuze doelstellingen die wel al hebben, die overeenstemmen met wat er in Europees is afgesproken, en dat we de resultaten van Parijs voor de langere termijn wensen te verwerken op de manier waarop dat door het IPCC is aangegeven en in het tijdpad van het IPCC. Ik geloof dat we daarmee al gedaan hebben wat mogelijk beoogd wordt door deze motie. Dat maakt deze motie overbodig en om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 412. 

In de motie op stuk nr. 413 verzoekt mevrouw Van Tongeren de regering om een realistischere bodemprijs vast te stellen voor elektriciteit. Het is mij bekend dat de basiselektriciteitsprijs zoals wij die hanteren in onze subsidieberekeningen en de feitelijke prijs uiteenlopen. Dat is ook logisch, want de ene bereken je en de andere blijkt vervolgens in de werkelijkheid. De prijs van energie fluctueert nu eenmaal. Bij het vaststellen van de bodemprijs houdt het ECN rekening met die fluctuaties. Het kijkt ook naar de lange termijn. Dat moet ook. De bodemenergieprijs wordt jaarlijks bijgesteld. Dat is weer nodig om de subsidieregeling goed te kunnen laten functioneren. Ik denk dat de systematiek goed is. We houden rekening met de feitelijke ontwikkelingen maar stellen wel één keer per jaar voor de subsidieregeling die prijs vast. Die systematiek kan in de praktijk eigenlijk ook niet anders. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 413. 

In de motie op stuk nr. 414 gaan mevrouw Mulder en mevrouw Dik-Faber in op het Windpark De Drentse Monden en Oostermoer. Daar zijn ook enkele vragen over gesteld. Misschien dat ik daar iets meer over moet zeggen. Ik las in de noordelijke pers dat mevrouw Mulder heeft gezegd dat er niet eens overleg is geweest met LOFAR over de problematiek bij het samengaan van LOFAR en de windmolens in het gebied. Ik denk dat zij dat niet gezegd heeft, want als zij dat wel gezegd heeft, is dat een vergissing. Er is natuurlijk al gedurende een periode van twee jaar intensief overleg geweest op allerlei manieren. Desgewenst kan ik een lange lijst met data van overleggen voorlezen. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het goed is om even helder te zijn. De heer Oterdoom heeft een hele verkenning uitgevoerd in het gebied. In zijn verkenning lezen wij dat er niet specifiek is gesproken met LOFAR. Daar doel ik op. Dat heeft mij gewoon verbaasd. 

Minister Kamp:

Ik kom in de verleiding om die lijst voor te lezen met data waarop op allerlei manieren overlegd is, per e-mail, per telefoon, via ambtelijk of bestuurlijk overleg. Neemt u van mij aan dat er natuurlijk met ASTRON is overlegd over wat daar gaande is. Daar wil ik het bij laten. Als de suggestie is gedaan dat er geen overleg zou zijn geweest, dan zeg ik bij dezen dat die onjuist is. 

Al in een heel vroeg stadium is met de directie van ASTRON gesproken om te bekijken wat de mogelijke gevolgen van het windmolenpark voor LOFAR zijn. Er zouden effecten kunnen zijn waarvoor mitigerende maatregelen genomen zouden moeten worden. Daarna is onderzoek gedaan naar wat er nodig zou kunnen zijn. Alles wat daaruit is gekomen, heb ik meegenomen in de besluitvorming die ertoe zal leiden dat wij komende vrijdag alle relevante stukken voor het Windpark Drentse Monden en Oostermoer ter inzage zullen leggen. Het gaat dan om het ontwerpplan, het MER en de ontwerpvergunning. Vanaf dat moment begint een periode van zes weken tijdens welke zienswijzen kunnen worden ingediend. In de periode daarna zullen wij die zienswijzen beoordelen, vooruitlopend op het moment dat wij naar mijn inschatting in het derde kwartaal van dit jaar een besluit over het windpark zullen nemen. Die periode zal ik ook nog benutten voor nader onderzoek als ik dat op onderdelen nodig vind. Ongetwijfeld zal ook nog het nodige overleg plaatsvinden. Vrijdag liggen de stukken ter inzage. De daarop ingediende zienswijzen zal ik zorgvuldig beoordelen, ook een zienswijze die eventueel van ASTRON komt. In de reactie op de zienswijzen zal duidelijk worden wat de uiteindelijk uitkomst mijns inziens zal moeten zijn. Dat zal zich dus gaan afspelen in het derde kwartaal van dit jaar. 

Mevrouw Mulder heeft op stuk nr. 414 een motie ingediend waarin zij de regering verzoekt om bij de plaatsing van windmolens in Drenthe ook rekening te houden met onderzoek van LOFAR. Ik weet niet goed wat daarmee bedoeld wordt. Natuurlijk moeten wij met alles wat er nu aan onderzoeksresulaten ligt, rekening houden. Ik heb de overtuiging dat dat ook gebeurd is. Als er nog iets nieuws van de zijde van ASTRON wordt aangevoerd of er komt iets nieuws beschikbaar uit onderzoek dat ik eventueel zelf nog zal laten doen, dan zal ik daar ook rekening mee houden. Zolang dus iedereen maar begrijpt dat er geen sprake van is dat wij géén rekening zouden willen houden met onderzoeksresultaten, zou ik het oordeel over deze motie kunnen overlaten aan de Kamer, maar ik vind deze motie wel erg overbodig. Alles overwegende lijkt het mij vanwege de suggestie dat wij ergens geen rekening mee zouden willen houden, toch maar beter om de motie op stuk nr. 414 te ontraden. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het is toch een beetje jammer dat de minister op deze manier met de motie omgaat. Dit project is eigenlijk al tot stand gekomen toen ik nog in de Provinciale Staten van Drenthe zat. Dat LOFAR is een heel mooi project. Je wilt eigenlijk voorkomen dat zo'n project zou gaan lijden onder de plaatsing van windmolens. Ik wilde hier vandaag gewoon klip-en-klaar krijgen dat daar geen sprake van kan zijn. Het betrof een grote investering met gelden vanuit de Nederlandse overheid, maar ook vanuit de provincie Drenthe en vanuit Europa. We moeten echt voorkomen dat er in de toekomst potentiële investeerders uit het buitenland gaan afhaken, mede vanwege de windmolens die daar worden neergezet. Als de minister mij hier vandaag kan verzekeren dat dit gewoon echt niet aan de orde zal zijn, dan neemt hij in ieder geval die ongerustheid bij onze fractie weg. Nu twijfel ik nog. 

Minister Kamp:

Ik ga die ongerustheid niet wegnemen bij mevrouw Mulder. Als je met 17 miljoen mensen in een klein land woont met heel veel activiteiten — het welvaartsniveau is immers hoog en je bent heel ambitieus — dan is het altijd zo dat de ene activiteit een andere activiteit beïnvloedt. Je kunt nooit zeggen dat een bepaalde activiteit ergens in het land helemaal nergens mee te maken heeft en buiten de discussie staat. Wij zijn op alle niveaus — gemeenten, provincies en Rijk — voortdurend bezig, afwegingen te maken. Dat is ons vak. Ook hier moet dat gebeuren. Je hebt het belang van ASTRON voor het LOFAR-project, je hebt het belang van de transitie naar duurzame energie, je hebt de afspraken die met Drenthe zijn gemaakt over windenergie, je hebt een plan dat nu in een concrete fase aan het komen is. Dan ben je dus bezig met het maken van afwegingen. Ik kan hier niet de uitspraak doen dat één bepaald ding altijd buiten die afweging moet blijven. Ik denk dat niemand in dit land dat in redelijkheid kan zeggen. 

De voorzitter:

Heel kort. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

In hoeverre leidt deze conclusie van de minister tot kapitaalvernietiging bij het ASTRON LOFAR-project? Dat zou ik wel graag inzichtelijk willen hebben. 

De voorzitter:

Helder. 

Minister Kamp:

Ik denk dat ik op een verantwoorde manier een besluit kan nemen. Ik heb dat besluit genomen, door een ontwerpvergunning vast te stellen, het ontwerp-inpassingsplan en de MER-procedure, waarin dat allemaal uitgewerkt wordt, met de onderzoeken die daaraan ten grondslag liggen. Die komen vrijdag naar buiten en worden dan ter inzage gelegd. Daar kan op gereageerd worden. Tot dusverre is er rekening gehouden met wat ASTRON heeft ingebracht. Ook als er een zienswijze komt, zullen we kijken of daar iets nieuws in zit wat nog onvoldoende aandacht heeft gekregen. Dan zal het die extra aandacht opnieuw krijgen. Bovendien zal ik ook zelf kijken of ik van mening ben dat op bepaalde onderdelen nog aanvullende informatie nodig is. Die zal ik dan laten verzamelen. Dat alles zal ik vervolgens nog een keer opnieuw betrekken bij de reactie die ik moet geven op de zienswijzen. Dat zal in het derde kwartaal plaatsvinden. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Een punt van orde! 

De voorzitter:

Een punt van orde moet ook echt een punt van orde zijn en geen Boris-van-der-Hammetje. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Hier wordt gewoon geen antwoord op mijn vraag gegeven. 

De voorzitter:

Dat was geen punt van orde. U hebt geen antwoord gekregen. 

Minister Kamp:

Voorzitter. Dat was mijn oordeel over de motie op stuk nr. 414. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 415, waarin mevrouw Mulder de regering vraagt om gemeenten en provincies te ondersteunen bij het opstellen van een warmteplan met als doel het CO2-neutraal maken van de gebouwde omgeving. Dit is al volop gaande. Wij hebben aangegeven hoe belangrijk wij warmte vinden. Wij zijn zelf bezig vanuit het Rijk om dat op alle mogelijke manieren te ondersteunen en te stimuleren, daar waar het voortouw genomen wordt, bijvoorbeeld door de tuinders. We zijn druk bezig met gemeenten en provincies, zowel individueel als in verband, om de knelpunten onder ogen te zien en gezamenlijk aan oplossingen te werken. De provincie Overijssel is al druk bezig met een warmteplan. Tien gemeenten in Zuid-Holland zijn druk bezig met warmteplannen. Dit is het werk waarmee wij momenteel bezig zijn. Het idee van regionale warmteplannen heb ik zelf gelanceerd in de warmtevisie. Wij hebben dat in het energierapport nog verder uitgewerkt. Dit is allemaal gaande. Daarom denk ik dat deze motie niets nieuws toevoegt. Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 415. 

In de motie op stuk nr. 416, ingediend door de heer Graus en mevrouw Klever, wordt de regering verzocht om illegaal gebouwde windmolens te laten afbreken. De regering bepaalt niet of windmolens wel of niet illegaal zijn. Dat bepaalt de gemeente, die de vergunning voor een windmolen afgeeft. Als de gemeente van mening is dat een windmolen illegaal is, kan zij het besluit nemen om handhavend op te treden en de molen eventueel te laten afbreken. Die afweging is aan de gemeente. Wij keuren windmolens niet goed of af. Het enige wat wij doen, is het geven van subsidie als er duurzame elektriciteit geproduceerd wordt door zonnepanelen, windmolens of mestvergisting, als wordt voldaan aan de subsidievoorwaarden. Het Rijk kan niet de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van de gemeente overnemen om te beslissen of windmolens legaal of illegaal zijn. Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 416. 

In de motie op stuk nr. 417, eveneens ingediend door de heer Graus en mevrouw Klever, wordt de regering verzocht om de aanbevelingen uit het rapport van de Algemene Rekenkamer over te nemen en concrete meetbare beleidsdoelen uit te werken op het gebied van betrouwbaarheid en betaalbaarheid van onze energievoorziening. Dit is een voorbeeld van een overbodige motie, aangezien de betrouwbaarheid van de energievoorziening in Nederland, zowel van gas als van elektriciteit, in de wereld op het allerhoogste niveau staat. Wij praten over 99,9% betrouwbaarheid. Die betrouwbaarheid staat bij ons vanaf het begin overeind. Die heeft ook bij mijn voorgangers altijd overeind gestaan. Wij voldoen wat dat betreft aan alle normen. Ook op de koudste dagen in de strengste winters is de leveringszekerheid van gas en elektriciteit gegarandeerd. In de motie wordt ook gesproken over de betaalbaarheid van de energievoorziening. Wij weten allemaal dat wij onze uiterste best doen om de overgang naar duurzame energie te maken en dat wij daarbij tevens proberen de kosten daarvan zo laag mogelijk te laten zijn. De motie op stuk nr. 417 is dus echt overbodig en om die reden wordt ze door mij ontraden. 

De motie op stuk nr. 418, ingediend door mevrouw Dik-Faber, gaat over het windpark De Drentse Monden en Oostermoer. In de motie wordt de regering verzocht zich maximaal in te spannen om de dubbele lijn bij Drouwenermond uit de plannen te schrappen en met de initiatiefnemers van het windpark in overleg te gaan over de zwaarte van de turbines die binnen de MER mogelijk zijn. Ik heb al gezegd dat het voorgenomen besluit en alle bijbehorende stukken vrijdag ter inzage zullen liggen. Er is voortdurend overleg geweest en uiteindelijk is er een voorkeursalternatief voor het plan vastgesteld, dat nu de inspraak ingaat. Wij zullen afwachten hoe daarop gereageerd wordt en hoe ik daar vervolgens op zal besluiten. Onlangs is er nog overleg geweest met gedeputeerde Stelpstra van de provincie Drenthe. Wij zullen ongetwijfeld nog overleggen met de initiatiefnemers in het gebied over de nadere invulling van een en ander. Daarbij speelt ook een rol dat je bij een bepaalde hoeveelheid te verwachten wind bepaalde turbines kunt gebruiken. Je kunt wel zwaardere turbines neerzetten, maar als die te zwaar zijn voor de hoeveelheid wind waarmee rekening moet worden gehouden, maak je alleen maar extra kosten zonder dat dit extra opbrengsten oplevert. Dat is niet goed. Daarmee zouden wij ook de businesscase voor dat windmolenpark onderuit halen. Het overleg zal er dus wel zijn, maar wat precies mijn inbreng in dat overleg zal zijn, zal pas duidelijk worden in het derde kwartaal, als de besluitvorming over de te verwachten zienswijzen zal komen. Ik ontraad de motie op stuk nr. 418. 

Mevrouw Dik-Faber zegt in haar motie op stuk nr. 419 dat regering de ambitie voor een gasrotonde ondergeschikt moet maken aan andere zaken, zoals energiebesparing in de gebouwde omgeving en uitbreiding van duurzame warmte. Ik vind niet dat je deze dingen tegenover elkaar moet zetten. De gasrotonde is goed voor ons. We hebben op dit moment heel veel Groningengas, waardoor we voor een groot deel onafhankelijk zijn van energievoorziening uit het buitenland. We hebben ook een gasrotonde opgebouwd, waardoor er verbindingen zijn met Noorwegen, met Rusland en met andere landen. In Rotterdam zijn een lpg- en een lng-voorziening opgebouwd. We hebben een handelsknooppunt in Nederland. Het gas dat beschikbaar komt in Europa, loopt voor een groot deel via Nederland. Als het Groningengas voor een groot deel weg gaat vallen, geeft die gasrotonde de zekerheid die we de komende jaren in de transitie naar duurzame energie nog hard nodig zullen hebben. In het jaar 2023 zal nog steeds 84% fossiele energie nodig zijn. De minst vervuilende energiedrager is gas. We moeten het belang van gas dus niet onderschatten. De gasrotonde tegenover deze belangrijke doelstellingen zetten, lijkt mij dus niet verstandig. De motie op stuk nr. 419 ontraad ik dus. 

In haar motie op stuk nr. 420 verzoekt mevrouw Dik-Faber de regering om wind op zee, zonne-energie, biostoom en biowarmte als alternatief in te zetten voor subsidiëring van biomassabijstook in kolencentrales. Ze verwijst daarbij naar het onderzoek van CE Delft. Ik heb al gereageerd op het onderzoek van CE Delft. Daar blijkt helemaal niet uit dat er andere mogelijkheden zijn om biomassa te vervangen. De mogelijkheden die worden benoemd, worden naar mijn overtuiging al optimaal benut. Daar nog meer van verwachten, is volgens mij niet realistisch. Ik heb ten aanzien van biomassa besluiten genomen om ervoor te zorgen dat de nadere invulling daarvan die zal gaan plaatsvinden niet gaat strijden met de discussie die we eind van dit jaar nog zullen krijgen over scenario's voor de toekomst van de kolencentrales en over de uitvoering van het vonnis van de rechter inzake Urgenda. We hebben die zaken dus uit elkaar gehaald. Ik denk dat dat verstandig is geweest. Hier nu nog aanvullend daarop deze uitspraak doen, lijkt mij niet goed. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 420. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik wil heel graag terugkomen op mijn motie op stuk nr. 419. De minister zegt: zet ze nu niet tegenover elkaar, want de gasrotonde is een strategie die we nog hard nodig zullen hebben de komende jaren. Ik wil ze toch expliciet wel tegenover elkaar zetten, zeker met het klimaatakkoord dat we met elkaar hebben afgesproken. Die gasrotonde is toch voortbouwen op een oud economisch model waar we eigenlijk in de toekomst vanaf willen, juist ook vanwege het klimaatakkoord dat in Parijs is gesloten? Dan is het toch belangrijk om minder in te zetten op gas en meer op reductie van gaswinning, energiebesparing, warmte, schone energie, et cetera? 

Minister Kamp:

Nog meer inzetten op schone energie, op energiebesparing en op hernieuwbare energie is niet mogelijk. Wij zetten die al maximaal onder druk. Wat betreft hernieuwbare energie doen we echt alles wat we kunnen. We hebben de doelstelling zo vastgelegd dat we die alleen maar met de allergrootste moeite, met goede samenwerking met iedereen en met inspanning van iedereen kunnen halen. We zijn dus helemaal niet terughoudend daar omdat we die gasrotonde zo graag overeind willen houden. Helemaal niet. Ik begrijp ook niet goed hoe mevrouw Dik nu op dit moment, en de Kamer ook vaker, toch voorbij kan gaan aan het algemene belang van de Nederlandse bevolking. Ook als we grote resultaten bereiken op het punt van duurzame energie, hebben we straks in het jaar 2023 nog steeds 84% fossiele energie nodig. In de periode tot 2050 maken we een overgang naar duurzame energie, maar zullen we nog steeds, zeker in het begin, veel fossiele energie nodig hebben. Om dan alles wat fossiele energie betreft te zien als iets wat weggeduwd moet worden en wat teruggedrongen moet worden, is volgens mij onverantwoord. We hebben twee verantwoordelijkheden. We hebben een verantwoordelijkheid voor de werkgelegenheid, voor de welvaart in het land, en we hebben de verantwoordelijkheid voor het welzijn, het klimaat en het milieu. Beide verantwoordelijkheden moeten we waarmaken. Dat doen we dus ook met goed doordacht beleid. Het lijkt mij zeer onverstandig dat we, vanwege dat beleid gericht op de overgang naar duurzame energie, risico's zouden moeten nemen wat betreft de beschikbaarheid van fossiele energie in de eerstkomende decennia. Dat is echt noodzakelijk en in het algemeen belang van de Nederlandse bevolking. 

De voorzitter:

Heel kort nog, mevrouw Dik-Faber, want we moeten door naar het debat over de mijnbouw. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Zeker, voorzitter. Het is mij opgevallen dat in het energierapport de gasrotonde uitgangspunt is. Dat staat ook in de motie. Ik denk dat daar het knelpunt zit. Ik wil niet dat de gasrotonde prioritair is, dat dat het uitgangspunt is. Die moet ondergeschikt worden gemaakt. 

De voorzitter:

Prima. 

Minister Kamp:

Ik heb aangegeven dat ik het absoluut noodzakelijk vind om, terwijl wij bezig zijn met die overgang naar duurzame energie, het algemene belang wat betreft de toepassing van fossiele energie niet uit het oog verliezen. Het zou zeer onverantwoord zijn als we dat doen. De moties op de stukken nrs. 419 en 420 heb ik ontraden. De motie op stuk nr. 421 is van mevrouw Dik-Faber en niet, zoals ik zei, van mevrouw Van Veldhoven. Desondanks ontraad ik deze ook, met dezelfde argumenten als ik heb gebruikt voor de motie-Van Tongeren op stuk nr. 411. 

De motie op stuk nr. 422 is wel van mevrouw Van Veldhoven. Hierin wordt de regering verzocht om in te zetten op cascadering. Mevrouw Van Veldhoven en ik hebben al vaker gesproken over cascadering en ook gezien dat we het erover eens zijn dat je biomassa zo hoogwaardig mogelijk moet gebruiken. Als een deel niet meer gebruikt kan worden of er is een restproduct van dat hoogwaardige gebruik, dan ga je kijken wat je daar vervolgens mee moet doen. We zijn in het beleid dus volop bezig om dat nader in te vullen. Daar heb ik echt geen verdere aansporing meer voor nodig. Daarover zijn ook al moties aangenomen door de Kamer. Ik denk dat we de koers wat betreft cascadering met z'n allen helder voor ogen hebben. De motie-Van Veldhoven op stuk nr. 422 voegt daar naar mijn overtuiging niets meer aan toe en daarom ontraad ik haar. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De minister heeft gelijk dat we eerder met elkaar hebben gesproken over cascadering. Ik ben ook blij dat hij herhaalt dat we het daarover eens zijn. Wat deze motie echter toevoegt is dat je in de hele discussie over het bijstoken en gebruik van biomassa niet alle biomassa op één hoop kunt gooien. Er is gewoon onderscheid tussen bomen die er speciaal voor geteeld worden en het gebruik van restafval. Dat gebruik van restafval voorrang geven voeg ik nieuw toe, naast het algemene uitgangspunt dat cascadering belangrijk is. Dat herhaal ik inderdaad alleen, maar wilde ik niet weglaten uit de motie. 

Minister Kamp:

Wij hebben als enige land in de wereld duurzaamheidscriteria vastgesteld voor biomassa. We willen alleen maar biomassa gebruiken die aan die duurzaamheidscriteria voldoet. We hebben ook nog als enige wereld daar een sluitend controlesysteem voor vastgesteld, waardoor het ook nog weer verder verbeterd gaat worden binnen een termijn die we met de Kamer hebben afgesproken. Op het gebied van zowel biomassa, als duurzaamheidscriteria, als cascadering zijn we het met elkaar eens. Het is ook al vanuit de Kamer een keer onderstreept in de vorm van moties. Deze motie heeft naar mijn overtuiging geen meerwaarde. Ik blijf haar ontraden. 

De voorzitter:

Dat lijkt me duidelijk. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Nee, want alle duurzame biomassa kan nog wel een verschillend effect hebben op de CO2-reductie die we daarmee halen. Deze minister stelt in zijn energievisie dat dat zijn centrale punt is. Dan is het wel belangrijk om dat onderscheid ook te waarderen en daar rekening mee te houden bij de stimulering. Daarover wordt in deze motie gesproken in de eerste overweging. Dat is dus een nieuw element. 

Minister Kamp:

Ik ben ingegaan op het dictum van de motie en ik heb mijn argumenten daarover mogen verwoorden. 

Ik kom toe aan de motie op stuk nr. 423 van het lid Van Veldhoven. Daarin wordt de regering gevraagd, de gebouwde omgeving in 2035 energieneutraal te laten zijn. Wij hebben in het Energierapport aangegeven dat we denken dat 80% tot 95% reductie van de CO2-emissie in 2050 mogelijk is. Daar zullen we zo veel mogelijk aan bij laten dragen door de gebouwde omgeving. Er zit daar veel potentie, wat nadrukkelijk in beeld is bij mij en mijn collega voor Wonen en Rijksdienst. Ik wil aan dat Energierapport en aan de doelstellingen daarin verwoord vasthouden. Een motie waarin een extra doelstelling wordt gevraagd om de gehele gebouwde omgeving voor 2035 energieneutraal te laten zijn, ontraad ik aan de Kamer. 

In de motie op stuk nr. 424 vragen de leden Van Veldhoven en Vos om onderzoek te laten doen voor toepassing in Nederland, in de EU en in de hele wereld van het systeem van belastingheffing dat in een deelstaat van Canada bestaat. Ik vind dat belangwekkend, maar ik vind het ook belangwekkend wat wijzelf in Europa hebben afgesproken, namelijk dat we gaan werken met een Emissions Trading Scheme. Dat is opgezet en dat wordt verbeterd. Als je op CO2 wilt sturen, is dat het juiste middel. Ik heb niet de indruk dat andere middelen beter zijn. Ik vind niet dat wij vanuit Nederland, terwijl we Europese afspraken hebben over het ETS, onderzoek moeten gaan doen naar een alternatief. Daarom ontraad ik ook deze motie. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Landen om ons heen hanteren naast het ETS ook andere maatregelen om de CO2-reductie met zo veel mogelijk effect te kunnen invoeren. Studies wijzen uit dat dit niet tot een verslechtering van de economie leidt. Dat we de hele wereld moeten onderzoeken, is wellicht wat erg ambitieus. Maar de vraag wat het voor Nederland kan betekenen, zou toch heel nuttig zijn bij de afweging die we met elkaar gaan maken over het Energieakkoord. Als ik het wil beperken tot Nederland, is de minister dan bereid de motie te omarmen? 

Minister Kamp:

Nee, ik wil niet nog meer nieuwe dingen gaan doen. Het is niet zo dat we alleen maar op ETS gokken. ETS is een belangrijk middel om CO2-emissiereductie te realiseren, maar we hebben een heel breed scala van allerlei maatregelen. We hebben daarvoor een subsidieregeling ter grootte van zo'n 8 miljard. Vorig jaar heb ik 4 miljard aan toezeggingen gedaan en volgend jaar zal er mogelijk een met dit jaar vergelijkbaar bedrag toegezegd worden. Wij hebben dus al een breed scala van maatregelen. Natuurlijk doen ze in andere landen ook wat. Ik vind het mooi dat ze in British Columbia iets doen, maar ik vind het niet nodig om dat te gaan onderzoeken. We hebben al veel op ons bord liggen. 

In de motie op stuk nr. 425 vraagt het lid Van Veldhoven de regering om de uitvoeringsagenda voor de warmte voor de zomer van 2016 naar de Kamer te sturen. We hebben al een uitvoeringsagenda voor warmte, die onderdeel is van de Warmtevisie, die we in april 2015 naar de Kamer hebben gestuurd. Die visie is verder uitgewerkt in het Energierapport. We zijn druk bezig om de Warmtewet, inmiddels geëvalueerd, zodanig te verbeteren dat het voorstel daartoe nog dit jaar bij de Kamer is. We zijn druk bezig met de warmteplannen. Er is een potentie van 25% van de huizen in Nederland die op collectieve warmte, of op warmtevoorziening in plaats van gasvoorziening, zou kunnen worden aangesloten. Dat is allemaal volop gaande. Nog weer een apart stuk maken, is volgens mij niet nodig, vooral omdat dat er al ligt in de vorm van de Warmtevisie, met uitwerking. De motie op stuk nr. 425 ontraad ik daarom. 

Mevrouw Mulder vroeg mij om de energiedialoog nader toe te lichten. Ik zal dat kort doen. We zijn druk bezig om die dialoog in detail verder uit te werken. Die begint op 7 april. In juli komt er een slotbijeenkomst. In die dialoog worden burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden betrokken als het gaat om wat er op energiegebied in Nederland moet gaan gebeuren. Daarbij worden ze geïnformeerd en wordt naar hen geluisterd. Dat zijn we nu aan het uitwerken. Ik begrijp uit de vraag van mevrouw Mulder dat zij graag wil dat de Kamer kennisneemt van die uitwerking. Ik zal ervoor zorgen dat Kamer die krijgt. 

Mevrouw Van Veldhoven bracht het punt van de sportcomplexen naar voren. Het is moeilijk voor mij om daar nu over te spreken omdat dit geen onderdeel is van de begroting van Economische Zaken. De nieuwe regeling waarmee ook sportcomplexen subsidie kunnen krijgen voor energiebesparingsmaatregelen is van mijn collega van VWS. We zullen dit jaar bij de evaluatie van die regeling, die dan één jaar is toegepast, de inhoud en de hoogte van het budget bekijken. Ik zal mijn collega van VWS ervan in kennis stellen dat mevrouw Van Veldhoven van mening is dat het wenselijk is dat er extra budget komt op een zo kort mogelijke termijn. In hoeverre dat mogelijk is, moet ik aan mijn collega van VWS overlaten, die daarover ongetwijfeld bevraagd zal worden door mevrouw Van Veldhoven als dat nodig is. 

De voorzitter:

Ik wil heel graag door naar het debat over de mijnbouw, mevrouw Van Veldhoven. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Deze maatregel staat ook op het lijstje met intensiveringen van deze minister. Wellicht kan de minister, als hij overleg gevoerd heeft met de minister van VWS, aan de Kamer rapporteren wat de mogelijkheden zijn. 

Minister Kamp:

Ik laat dat graag aan mijn collega van VWS over. Bij de intensiveringsmaatregelen hebben wij deze regeling voorgesteld en er een bedrag voor beschikbaar gesteld. Die regeling wordt goed gebruikt. Al het geld dat ervoor beschikbaar is, is aangevraagd en toegezegd, dus dat is prima. Volgend jaar gaan we daar weer mee verder. Om daarop vooruit te lopen en in de plaats van mijn collega van VWS te treden, lijkt mij geen bijdrage te zijn aan een goed functionerende overheid. Ik laat die discussie graag tussen mevrouw Van Veldhoven en mijn collega van VWS. 

De voorzitter:

We missen nog een oordeel over de motie-Thieme/Wassenberg op stuk nr. 426. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat klopt, voorzitter. Ook mis ik nog het antwoord op de vraag hoeveel de beveiliging van Borssele gaat kosten. 

Minister Kamp:

Het spijt mij dat ik deze motie van mevrouw Thieme vergeten ben. Zij stelde een vraag over Borssele en kwam met een motie over energieneutrale nieuwbouw. Kan deze motie mij aangereikt worden, voorzitter? 

De voorzitter:

Er komt met gezwinde spoed een exemplaar uw kant op. 

Minister Kamp:

In de motie-Thieme/Wassenberg op stuk nr. 426 wordt de regering verzocht om per 1 januari 2018 vast te leggen dat alle nieuwbouw volledig energieneutraal moet zijn als een uiting van de ambitie van de Partij voor de Dieren. Om dat nu al te gaan doen, lijkt mij niet mogelijk. We hebben grote ambities wat betreft energiebesparing en hebben daarvoor op termijn doelstellingen vastgesteld. We gaan nu na wat er mogelijk is om processen te stimuleren. We hebben daar geld voor uitgetrokken. Dit moet worden opgebouwd. Het lijkt mij niet realistisch om dit nu al, vooruitlopend daarop, per 1 januari 2018 te gaan vastleggen. Daarom ontraad ik deze motie. 

Dan de vraag van mevrouw Thieme over Borssele. Tot een jaar geleden was ik degene die daarop kon antwoorden. In overleg met de Kamer is toen echter besloten dat de verantwoordelijkheid voor toezicht op en veiligheid van de kerncentrale in Borssele bij mijn collega van I en M zou worden belegd. Als er gesproken moet worden over de veiligheid van die kerncentrale en de kosten van eventuele maatregelen, ben ik derhalve niet degene die het recht heeft om daarover te spreken met de Kamer. Ik laat die discussie graag over aan mevrouw Thieme en mijn collega van I en M. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

We proberen als Kamer al een tijdje de kosten inzichtelijk te krijgen. Wij worden toch nog een beetje van het kastje naar de muur gestuurd. Ik heb bijna de neiging om naar de Ombudsman te stappen. Het lijkt mij goed als de minister samen met zijn collega's de kosten op een rijtje zet en dat dan per brief volgende week dinsdag naar de Kamer laat sturen, want dan hebben we tenminste een begin van een inzicht in de kosten voor de beveiliging van Borssele. Vindt de minister dat een goede suggestie? 

Minister Kamp:

Nee, dat ga ik niet doen. Ik zit niet in dat dossier. Ik zit in een heleboel dossiers, maar niet in dit dossier, omdat die verantwoordelijkheid destijds op mijn eigen initiatief, met instemming van de Kamer, naar mijn collega van I en M is gegaan. Dat betekent dat ik daar geen uitspraken over ga doen en geen brieven over ga toezeggen. Als mevrouw Thieme daar uitspraken over wil hebben, moet ze er met mijn collega die daarvoor verantwoordelijk is over spreken, en niet met mij. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

De minister blijft verantwoordelijk voor de energievoorziening en voor de nationalisering van Borssele. Het gaat om de vraag hoe wij ervoor gaan zorgen dat dat op een veilige manier gebeurt. Op deze manier krijgen wij als Kamer telkens nul op het rekest als we bij bijvoorbeeld I en M of bij een ander om dit soort kosten vragen. Voorzitter, ik vraag aan u om hier ook een rol in te spelen, zodat wij eindelijk antwoord krijgen op de vraag hoeveel dit gaat kosten. Zo komen we namelijk nergens; we proberen het al bij elk debat. 

De voorzitter:

Blijkbaar komt dat er niet uit. 

Minister Kamp:

Ik heb begrip voor de zorgen van mevrouw Thieme. Ik zal met mijn collega bespreken dat mevrouw Thieme dit naar voren heeft gebracht en bezien op welke wijze zij het antwoord kan krijgen waar zij redelijkerwijs recht op heeft. 

De voorzitter:

Nee, mevrouw Thieme, we gaan niet bij elke motie zes vragen stellen. We gaan echt door naar het volgende debat. U wilt de minister bedanken? 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ja, ik wil de minister graag fatsoenlijk bedanken voor deze toezegging. 

De voorzitter:

Die hebt u binnen. 

Minister Kamp:

Dank u wel. Dat was mijn reactie. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dinsdag stemmen wij over de moties. Tot zover dit VSO. 

We gaan meteen door naar het debat over de mijnbouw. Daarvoor hebben we negen sprekers van de zijde van de Kamer. 

Naar boven