6 Milieuraad d.d. 4 maart 2016

Aan de orde is het VSO Milieuraad d.d. 4 maart 2016 (21501-08, nr. 611).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van harte welkom. De spreektijden zijn twee minuten per fractie, inclusief het indienen van moties.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Hormoonverstorende stoffen zitten in allerlei producten, zoals cosmetica, verpakkingen en landbouwgif. Ze vormen een groot gevaar voor de volksgezondheid en de ecosystemen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat afgesproken is om binnen de Europese Unie alle hormoonverstorende stoffen uit te faseren en om eind 2013 criteria daarvoor te presenteren;

constaterende dat deze criteria er nog steeds niet zijn en het Europees Hof heeft geoordeeld dat de Europese Commissie daarmee de wet heeft overtreden;

constaterende dat de Europese Commissie ondanks deze uitspraak vasthoudt aan de route van het opstellen van een impact assessment, waardoor het opstellen van criteria verder uitstel oploopt, terwijl het Europees Hof stelt dat de juridische grondslag voor deze impact assessment ontbreekt;

constaterende dat al in 2013 conceptcriteria zijn opgesteld en het dus niet nodig is om langer te wachten met het publiceren van deze criteria, conform de wens van de Kamer (21501-08 nr. 576);

verzoekt de regering, de Europese Commissie op te roepen af te zien van het opstellen van een impact assessment en onmiddellijk over te gaan tot publicatie van de criteria om hormoonverstorende stoffen uit te faseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 613 (21501-08).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Mijn volgende motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat duurzame voedselproductie en -consumptie onmisbare onderdelen zijn van een circulaire economie;

verzoekt de regering, te pleiten voor het opnemen van doelstellingen voor de vermindering van voedselverspilling en het verduurzamen van voedselproductie en consumptiepatronen, inclusief de transitie naar een meer plantaardig dieet, in het "EU-pakket circulaire economie",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 614 (21501-08).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil de volgende moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat injectie van afvalwater van mijnbouwactiviteiten volgens de Europese Commissie niet onder de reikwijdte van de richtlijn industriële emissies valt;

constaterende dat hierdoor een perverse prikkel bestaat om afvalwater ongereinigd in de ondergrond te injecteren;

constaterende dat hierdoor een ongelijk speelveld ontstaat tussen veroorzakers van industriële emissies;

verzoekt de regering om de Europese Commissie tijdens de Milieuraad op te roepen om injectie van afvalwater van mijnbouwactiviteiten onder de richtlijn industriële emissies te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 615 (21501-08).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mijn volgende motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kwik zeer giftig is voor mens en milieu;

overwegende dat de Europese Unie in 2013 het verdrag van Minamata sloot, dat toeziet op een handelsverbod voor kwik en op reductie van kwikemissies;

roept de regering op om tijdens de Milieuraad aan te sturen op zo spoedig mogelijke ratificatie van het verdrag van Minamata door de EU; zodat Nederland over kan gaan tot ratificatie en implementatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 616 (21501-08).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mijn volgende motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Volkswagenschandaal in de VS en niet in Europa werd ontdekt, wat duidelijk maakt dat het Europese toezichtsysteem onvoldoende functioneert;

overwegende dat auto's nationaal worden getest en goedgekeurd, maar vervolgens toegelaten worden op de hele Europese markt;

roept de regering op, zich hard te maken voor versterkt Europees toezicht op nationale goedkeuringsautoriteiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 617 (21501-08).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mijn laatste motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland en de EU zich in Parijs gecommitteerd hebben om de temperatuurstijging onder de 2°C te houden en er alles aan doen om het tot 1,5°C te beperken;

overwegende dat deze afspraken verder gaan dan ons huidige klimaatbeleid en dat ze alleen nagekomen kunnen worden als er snel actie ondernomen wordt;

roept de regering op, zich tijdens de Milieuraad van 4 maart in te zetten om het Europese klimaatbeleid in ieder geval in lijn te brengen met een 95% reductie in broeikasgasemissies in 2050;

roept de regering daarnaast op om de Europese Commissie door te laten rekenen wat de EU exact moet doen om de 1,5°C-belofte na te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 618 (21501-08).

Mevrouw Cegerek (PvdA):

Voorzitter. Vanuit Europa ligt er een prachtig pakket. Het Europese pakket voor de circulaire economie biedt kansen op het gebied van het milieu, maar het biedt ook kansen op economisch gebied voor onze ondernemers. Ik dien twee moties hierover in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer actief betrokken wil zijn bij het Europese pakket voor de circulaire economie;

overwegende dat de Kamer hiervoor volledig geïnformeerd moet zijn;

verzoekt de regering, voorafgaand aan de reguliere AO's Milieuraad en Circulaire economie, de Kamer schriftelijk te informeren over de voortgang op dit dossier, de Kamer te informeren over de standpuntbepaling en wijzigingen hierin en de Kamer tijdig te informeren zodra een finaal akkoord aanstaande is tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie, zodat dit in concept kan worden bestudeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Cegerek en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 619 (21501-08).

Mevrouw Cegerek (PvdA):

Mijn tweede motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het pakket voor de circulaire economie veel economische ambities heeft en naar verwachting 170.000 banen in het afvalmanagement kan scheppen;

overwegende dat via het programma Horizon 2020 (650 miljoen euro) en de structuurfondsen (5,5 miljard euro) financieringsmogelijkheden beschikbaar zijn;

overwegende dat mkb'ers hiermee een groot aantal banen kunnen creëren;

verzoekt de regering, afspraken te maken waardoor de beschikbare budgetten ook voor mkb'ers gemakkelijk toegankelijk zijn en de RVO duidelijke informatie en ondersteuning beschikbaar te laten stellen voor ondernemers die hiervoor in aanmerking willen komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Cegerek en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 620 (21501-08).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. De kringloopeconomie of de circulaire economie is de economie van de toekomst. Voor D66 is het daarom cruciaal dat we tijdens het Nederlandse voorzitterschap flinke stappen zetten. Met het Europese wetgevende pakket en het nu voorliggende actieplan worden belangrijke stappen gezet. We vinden dan ook dat het belangrijk is om als Kamer dit proces nauwgezet te volgen. We hebben daar met de Partij van de Arbeid een motie over ingediend.

De staatssecretaris is er zeer mee bekend dat niet alle landen zo ver zijn als Nederland. We zouden niet willen dat de landen die nog niet zo ver zijn, andere landen vertragen. Europese structuurfondsen zijn een middel om verschillen in economische ontwikkeling te verkleinen. Het zou daarom heel erg mooi zijn als er een koppeling tot stand zou kunnen worden gebracht tussen initiatieven voor de transitie naar een kringloopeconomie en de structuurfondsen. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er onder Nederlands voorzitterschap grote stappen moeten worden gezet met het nieuwe Europese wetgevende pakket en het nieuwe Europese actieplan voor het realiseren van een circulaire economie;

overwegende dat het te betreuren is als de snelheid waarmee Europa een volledige kringloopeconomie kan realiseren, te zeer afhangt van de lidstaten die het minst ver zijn in deze transitie;

overwegende dat de Europese structuurfondsen onder meer zijn bedoeld voor het verkleinen van grote verschillen in economische ontwikkeling tussen verschillende lidstaten;

verzoekt de regering, bij de behandeling van het wetgevende pakket en het actieplan voor de circulaire economie een koppeling met de structuurfondsen te bepleiten door circulaire economie daarin expliciet op te nemen als speerpunt en de Kamer over de resultaten van deze inzet te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Cegerek. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 621 (21501-08).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Nog voordat het officieel het geval is, feliciteer ik de staatssecretaris met het feit dat er en marge van de informele Milieuraad een internationale green deal zou kunnen worden gesloten, waarmee ook stappen zouden kunnen worden gezet op dit terrein. Het is heel erg mooi dat we als Nederland tijdens ons voorzitterschap laten zien dat dit kan en dat we partijen bij elkaar brengen. Ik wens de staatssecretaris alvast heel veel succes daarmee.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. De VVD betreurt het dat we geen debat hebben kunnen voeren over deze onderwerpen. We hebben een en ander schriftelijk afgedaan. Ik dank de ambtenaren voor 23 pagina's ook vol met goede antwoorden, maar ik vind het jammer, want het gaat over belangrijke onderwerpen zoals de luchtkwaliteit, het zojuist genoemde pakket voor de circulaire economie en de terugkoppeling van de klimaattop. We hadden daar echt graag een debat over gevoerd en daar meer over van gedachten gewisseld, maar helaas.

Dan kom ik tot de inhoud. De VVD is blij dat er meer duidelijkheid is over de afvaldefinitie ten behoeve van meer recycling. Voor de VVD staat het opruimen van belemmeringen in Europa centraal. Uiteindelijk willen we meer doen met onze grondstoffen, in welke vorm dan ook, of ze nu in producten zitten of dat we ze uit ons afval halen. Het gaat om het circulair maken; dat rondje.

Wat betreft de luchtkwaliteitsrichtlijn hebben we nog wel wat vragen. De Europese Raad heeft daarover een standpunt ingenomen en een en ander wordt momenteel besproken. Van het Europees Parlement is bekend dat het er ambitieuzer in staat. En dan hebben we nog de Europese Commissie. Wat is de stand van zaken van die trialoog, van die driepartijendiscussie? En vooral: waar denkt de staatssecretaris dat we gaan uitkomen? Kijkend naar de cijfers is mijn vraag of er, als het gaat om de luchtkwaliteit, ook aanvullende maatregelen nodig zijn. Of begrijp ik het goed dat dit alleen voor zwaveldioxide is? Kan de staatssecretaris dat bevestigen?

Dan geeft de staatssecretaris in haar beantwoording aan dat er ook onder de huidige normen voor luchtkwaliteit nog steeds gezondheidsrisico's zijn. Dat ben ik met haar eens. Iedere uitstoot, hoe klein ook, is een potentieel gevaar voor de volksgezondheid. De VVD wil schone lucht en risico's beperken. Maar waar willen we uitkomen? De enige manier om de gezondheidsrisico's helemaal uit te sluiten, is dat we ophouden met alles wat we hier doen: autorijden, in de trein zitten, vliegen, varen, boodschappen doen, consumeren, eten, een vuurtje stoken, je huis verwarmen. Alles levert immers uitstoot. Waar gaan we dus op uitkomen? Kan de staatssecretaris daarop reflecteren? En wat voor impact heeft dat op ons dagelijks leven?

Ten slotte, we hebben — ik dacht in december — twee moties ingediend over fosfaat. Die moties hebben we toen aangehouden, rekening houdend met het Europese pakket voor de circulaire economie. Nu ligt dat pakket er. Kan de staatssecretaris haar mening over die moties geven, zodat we ze dinsdag in stemming kunnen brengen?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik voorzie de negen moties graag van een oordeel en de drie vragen van de heer Dijkstra graag van een antwoord.

In de motie-Thieme op stuk nr. 613 wordt de regering verzocht om af te zien van het opstellen van een impactassessment en snel over te gaan tot publicatie van de criteria om hormoonverstorende stoffen uit te faseren. Het Nederlandse kabinet en ik zijn het daarmee zeer eens. Het staat ook op de agenda van de Milieuraad dat het noodzakelijk is dat de Commissie snel met voorstellen komt. Ik ben het alleen niet eens met mevrouw Thieme dat we daarmee moeten afzien van een impactassessment omdat wij wel denken dat dit van groot belang is, gelet ook op de ingrijpendheid van het beleid. Het tempo waarom mevrouw Thieme vraagt, is meer dan terecht. Het is ook niet voor niets door ons, ook met Zweden en andere landen, geagendeerd. Omdat ik het oneens ben met het verzoek, ontraad ik deze motie.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De staatssecretaris kent de uitspraak van het Hof, dat heeft geoordeeld dat er geen juridische grondslag is voor het doen van een impactassessment om daarmee de publicatie van de criteria langer uit te stellen. Dit is vanuit Brussel een manier om die criteria nog steeds onder de pet te houden en niet te publiceren. Daarom willen wij graag dat Nederland daar stelling tegen neemt en zegt dat wij nu de publicatie willen. Om het huiselijk te zeggen: een impactassessment doe je maar in je vrije tijd.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat begrijp ik. We zijn het eens over wat mevrouw Thieme materieel wil, namelijk ervoor zorgen dat de publicatie nu echt opschiet. Dat is namelijk zeer noodzakelijk. De boodschap is "opschieten!", ook aan de Commissie, niet alleen op basis van de uitspraak van het Hof, maar ook omdat we dat inhoudelijk vinden. Het gaat immers om hormoonverstorende stoffen. Dat is een ernstige zaak. Ik ga niet zeggen dat dit impactassessment niet belangrijk is of dat men het in zijn vrije tijd moet doen. Daar zitten we net op een iets andere lijn, maar de uitkomst moet wel dezelfde zijn: geen excuses meer.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De staatssecretaris is dus met ons van mening dat het impactassessment geen vertraging mag opleveren voor de publicatie van de criteria.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik kan niet helemaal overzien wat dit precies betekent in de tijd, maar ik wil wel de voortvarendheid die mevrouw Thieme najaagt, graag steunen. Die deel ik. Ik ben echt van mening dat op dit moment de tijd onze vijand begint te worden op dit dossier.

In haar motie op stuk nr. 614 vraagt mevrouw Thieme de regering om in het pakket voor de circulaire economie ook te kijken naar voedselverspilling en het stimuleren van een plantaardig dieet. Op zichzelf is het een goed idee om daar aandacht aan te besteden. Overigens maakt de aanpak van voedselverspilling deel uit van het pakket. Daarmee is de voedselketen gedekt en monitoring verplicht, maar dat is nog iets anders dan echt met doelstellingen komen. Mevrouw Thieme gaat net iets verder dan wat er nu op tafel ligt. Wij zijn op dit moment als voorzitter een zogenoemde honest broker. Om die reden moet ik de motie ontraden, maar ik begrijp de richting heel goed en ik vind het zelf ook heel fijn dat dit thema een zo belangrijk onderdeel is van het pakket rondom de circulaire economie. Nederland heeft dat namelijk ook bepleit. Wij delen dit dus zeker wel.

In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 615 wordt de regering verzocht om de Europese Commissie op te roepen om de injectie van afvalwater van mijnbouwactiviteiten onder de richtlijn industriële emissies te brengen. Ik moet de motie in die zin ontraden dat dit nog niet aan de orde is, en niet omdat het niet op termijn zou moeten gebeuren, want ik denk dat we het daar ook wel over eens zijn. De richtlijn zal, zo heb ik begrepen, op termijn herzien worden. Dan komt er ook een document met technische afspraken van de sector, dat vergelijkbaar is met de documenten onder de richtlijn industriële emissies. Om die reden moet ik de motie nu ontraden. Ik begrijp wel waarom mevrouw Van Tongeren hier onder het motto "frappez toujours" aandacht voor vraagt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Zal de staatssecretaris haar oordeel wijzigen als ik de woorden "op termijn" of "op het juiste moment in het proces" toevoeg? Dan is immers duidelijk dat Nederland wil dat dit op termijn gebeurt zonder dat de staatssecretaris vastzit aan de stelling dat het nu zou moeten gebeuren.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik heb een blik naar achteren geworpen en ik zie dat ook vandaag mijn gebruikelijke mildheid weer van toepassing kan zijn. Het antwoord op de vraag van mevrouw Van Tongeren is dus ja. Als zij die woorden toevoegt, laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie-Van Tongeren (21501-08, nr. 615) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat injectie van afvalwater van mijnbouwactiviteiten volgens de Europese Commissie niet onder de reikwijdte van de richtlijn industriële emissies valt;

constaterende dat hierdoor een perverse prikkel bestaat om afvalwater ongereinigd in de ondergrond te injecteren;

constaterende dat hierdoor een ongelijk speelveld ontstaat tussen veroorzakers van industriële emissies;

verzoekt de regering om de Europese Commissie tijdens de Milieuraad op te roepen om op termijn injectie van afvalwater van mijnbouwactiviteiten onder de richtlijn industriële emissies te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 622, was nr. 615 (21501-08).

Staatssecretaris Dijksma:

Ik vervolg met de motie op stuk nr. 616 van mevrouw Van Tongeren. Het is feest vandaag, want ook op dit punt ben ik met haar eens. Ik zie de motie als ondersteuning van beleid om inderdaad zo snel als mogelijk is de ratificatie van het verdrag van Minamata vorm te geven. Het verdrag ziet toe op een handelsverbod voor kwik en dat is zeer giftig. In het schriftelijk overleg is al naar voren gekomen dat Nederland hiermee haast wil maken. Ik laat het oordeel over deze motie dus aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 617 is ondersteuning van beleid in die zin dat de Kamer binnenkort een BNC-fiche zal ontvangen. De Commissie heeft hiervoor al in januari een voorstel gedaan. Het zou het chicst zijn als mevrouw Van Tongeren de motie aanhoudt tot zij kennis heeft genomen van het fiche. Zij kan dan zien of hetgeen zij in de motie vraagt, precies overeenkomt met het standpunt van het Nederlandse kabinet. Ik hoop van harte dat zij dat dan zal zien.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

De staatssecretaris is helder en chic en ik ben van mening dat ik dat dan zeker ook moet zijn. Daarom houd ik de motie aan tot ik het fiche grondig heb bestudeerd.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar motie (21501-08, nr. 617) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

Nu komt de lastigste discussie met mevrouw Van Tongeren. De timing was goed. Die discussie heeft betrekking op het pakket van Parijs. In Parijs is afgesproken dat wij sowieso onder de 2°C graden moeten komen. Dat is al enorme winst. En ja, ook in Parijs is de wenselijkheid in beeld gebracht van het kunnen doorgroeien naar maximaal 1,5°C. De Commissie zal vanzelfsprekend een soort impact assessment moeten maken. Dat deel van de motie is correct en wij zullen daarop aansturen, want alle lidstaten moeten weten waar wij het dan over hebben. Ik vrees dat wel eens wordt onderschat wat er allemaal al nodig zal zijn om onder de 2°C te blijven. Het zal ook voor Nederland een fundamentele aanpassing vergen van de wijze waarop wij met elkaar samenleven en onze economie zal sterk moeten vergroenen. Wij zullen de afhankelijkheid van fossiele energiebronnen moeten loslaten. Die zaken zijn allemaal al aan de orde bij 2°C.

Mevrouw Van Tongeren vraagt nu echter om het compromis dat wij al hadden gesloten, los te laten en een doorstart te maken. Dat lijkt mij tactisch en strategisch echt niet verstandig. Ik houd de Kamer voor dat het een hele toer zal zijn om alle partijen die in oktober nog ja en amen zeiden tegen het pakket zoals het er toen lag, ook nu weer bij de les te houden. De Kamer moet mij niet vragen om iets los te laten wat heel waardevol is, voor iets wat misschien nog waardevoller is, maar ook het risico oplevert dat je krachten kwijtraakt in het oosten van Europa. Ik zal de landen niet met naam en toenaam noemen, maar die zijn er. Ik weet dat en de Kamer weet dat ook. Dit moeten wij dus niet doen.

Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 618, zij het dat een deel van hetgeen wordt gevraagd, vanzelfsprekend aan de orde zal zijn. Mevrouw Van Tongeren kan de motie natuurlijk ook intrekken.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik ga nog even met de fractie nadenken over de vraag of wij de motie intrekken of aanhouden. De staatssecretaris merkt vanzelf wat het wordt. Ik begrijp haar antwoord. Ik ben blij met de toezegging over het tweede dictum, dat dat in ieder geval zal gebeuren. Ik heb ook begrip voor de moeilijkheid bij het onderhandelen. Dank hiervoor.

Staatssecretaris Dijksma:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 619 van de leden Cegerek/Van Veldhoven. Daarin wordt terecht gevraagd om heel veel informatie over het pakket circulaire economie. Mevrouw Cegerek noemde dit een belangrijk pakket en dat is het ook. Daarover zijn wij het eens. Ik respecteer uiteraard het behandelvoorbehoud dat de Kamer maakt. Ik zal de Kamer uiteraard volgens de bestaande procedure echt op de hoogte houden van de voortgang. Er zijn per jaar zes reguliere overlegmomenten: er zijn vier Milieuraden en er is twee keer een algemeen overleg circulaire economie. Dat biedt echt gelegenheid om te spreken over de inzet. Dat zullen wij dan ook naar voren brengen. Ook zullen wij het krachtenveld in beeld brengen, waar mevrouw Cegerek om vraagt. Uiteraard zullen wij na afloop van het voorzitterschap de Kamer aanvullend informeren over de stand van zaken op dat moment en daarbij vermelden hoe het verdergaat. Als ik de motie zo mag uitleggen, is zij een ondersteuning van beleid en kan ik het oordeel daarover aan de Kamer overlaten.

Dan kom ik op een motie die ik lastig vind, niet omdat ik het oneens ben met de inhoud ervan — zij klinkt mij op zichzelf als muziek in oren — maar omdat ik het niet fair vind om mijn collega Henk Kamp, die over de structuurfondsen en Horizon 2020 gaat, er bij wijze van spreken via de Kamer even bij te lappen. Dat is gewoon niet mijn stijl en ik vind ook niet dat wij het zo moeten doen. In deze motie wordt iets gevraagd wat in feite zijn verantwoordelijkheid regardeert. Ik wil de leden Cegerek en Dijkstra vragen om de motie op stuk nr. 620 aan de orde te stellen in een algemeen overleg over bijvoorbeeld de Raden. Dit onderwerp zal ook daar aan de orde komen. Minister Kamp heeft deze overleggen regelmatig met de Kamer. Anders moet ik de motie echt om procedurele redenen ontraden. Het is niet dat ik het een onverstandige zet vind, maar zo doe ik dat altijd.

Mevrouw Cegerek (PvdA):

Het verbaast mij dat wij zo'n reactie krijgen, want het Europese pakket is één totaalpakket. Enerzijds gaat het daarbij om milieuafspraken, anderzijds gaat het om ambities op economisch gebied, waaronder de financieringsmogelijkheden. Ik ga ervan uit dat de regering met één mond spreekt en het gaat om één pakket. Hier zitten ook de woordvoerders over circulaire economie. Ik wil de staatssecretaris daarom toch vragen of zij hierover met haar collega, de heer Kamp, wil overleggen en of de Kamer op zijn minst een brief kan ontvangen waarin wordt ingegaan op het verzoek dat in deze motie wordt gedaan. Is dat mogelijk?

De voorzitter:

Het is de bedoeling dat morgen over de ingediende moties wordt gestemd.

Mevrouw Cegerek (PvdA):

Afhankelijk van het antwoord zal ik overwegen om de motie te handhaven of aan te houden. Ik kan de motie aanhouden, maar daarvoor heb ik een reactie op het standpunt nodig.

Staatssecretaris Dijksma:

Twee dingen. Natuurlijk is het één pakket, maar dit pakket wordt bij mijn weten wel in twee Raden behandeld, namelijk in de Milieuraad en de Concurrentieraad. Wat ik zou kunnen doen, is ervoor zorgen dat er een brief komt en dat naar de inzet wordt gekeken. Ik kan echter niet beloven dat minister Kamp dat voor morgen geregeld heeft. Mevrouw Cegerek noemt bijvoorbeeld ook de RVO. Ook die valt onder EZ. Het punt is niet dat ik de samenhang niet zie, want er ligt nog een motie waarin iets over structuurfondsen wordt gezegd, maar die is net — laat ik het maar zo zeggen — op een hoger abstractieniveau geformuleerd. Daardoor wordt het voor mij wat makkelijker om het gevoel te hebben dat ik mijn collega daarmee geen onrecht doe. Mevrouw Cegerek vraagt in de motie op stuk nr. 620 om Horizon 2020 inzake de circulaire economie echt te focussen op het mkb en ook de RVO daarop in te richten. Ik vind dit gewoon echt de zaak van Economische Zaken. Ik wil vragen of er een brief kan komen, maar ik weet niet of die er voor morgen is. Daar ga ik ook niet over. Wij zijn tegenwoordig van de afdeling kleine overheid; dat wil de Kamer. Dat betekent dat mensen niet de tijd hebben om voortdurend op stel en sprong brieven te schrijven.

De voorzitter:

Een laatste opmerking, mevrouw Cegerek.

Mevrouw Cegerek (PvdA):

Ik zei het al: het is een totaalpakket. Het economische onderdeel is voor ons en voor onze ondernemers van belang. Het is ook van belang dat de middelen makkelijk toegankelijk zijn. Ik begrijp het antwoord van de staatssecretaris. Ik waardeer het enorm dat zij dit wil voorleggen aan haar collega. In die zin ben ik bereid om de motie aan te houden, maar alleen als de staatssecretaris toezegt dat er na het genoemde overleg alsnog een reactie komt van het ministerie van EZ op dit standpunt.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat lijkt mij fair. Dus dan spreken we dat op die manier af. Dan komt er een reactie. Nogmaals, het is niet zo dat ik het inhoudelijk oneens ben met wat u voorstelt — ik denk dat het misschien wel heel verstandig is — maar ik wil ook dat mijn collega op ten minste dit niveau daarover zijn mening kan vormen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Cegerek stel ik voor, haar motie (21501-08, nr. 620 ) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Dan kom ik op de motie op stuk nr. 621 van mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Cegerek. Daarin wordt verzocht bij de behandeling van het wetgevend pakket en het actieplan ook een koppeling met de structuurfondsen te bepleiten. Dat is ook de inzet van het kabinet. Het is dus ondersteuning van beleid. Wij zorgen er gezamenlijk overigens voor dat lidstaten die nog achterlopen, worden meegenomen. Misschien is dit pakket niet op elk punt zo ambitieus als wijzelf hadden gewild, maar het feit dat het niveau gemiddeld in Europa echt omhooggaat, zorgt er juist voor dat de afstand tot de koplopers weer minder groot is. Dus uiteindelijk is het ook voor ons belangrijk dat dit pakket er zo ligt, ook al is het minder ambitieus dan wij hadden gewild. Het actieplan noemt inderdaad ook de structuurfondsen. Ik ga ervan uit dat de lidstaten dit voorstel van de Commissie kunnen en zullen volgen. Dat zullen we, naar ik hoop, dan in de conclusie van de Raad in juni kunnen vastleggen. We houden de Kamer daarvan op de hoogte.

De heer Dijkstra heeft gevraagd of ik kan bevestigen dat het alleen om het pakket bij de NEC-richtlijn voor zwaveldioxide gaat. Ja, naar verwachting zijn alleen voor zwaveldioxide aanvullende maatregelen nodig. De heer Dijkstra heeft mij gevraagd een voorspelling te doen over de uiteindelijke uitkomst. Daar waag ik mij niet aan. Dat zou ook onverstandig zijn, denk ik. Het is nog wel een hele toer. De Raad zit er redelijk geharnast in, evenals het parlement. Men zit niet op één lijn. De Commissie heef er ook nog een eigenstandige rol in. Dus dit wordt een mooi staaltje onderhandelen.

Dan de vraag van de heer Dijkstra over de trilogen. De eerste triloog is op 25 februari in goede sfeer verlopen. De tweede triloog is op 4 april. Zoals gezegd, wij proberen vanuit onze onafhankelijke rol zo goed mogelijk het gemeenschappelijk standpunt van de Raad op 16 december in het oog te houden. Ik moet nu dan ook niet speculeren over waar ik uitkom. Gelet ook op onze voorzittersrol moet ik dat gewoon niet doen.

De laatste vraag van de heer Dijkstra betreft het thema luchtkwaliteit. Hij gaf terecht aan dat ook onder de Europese normen er nog gezondheidsrisico's zijn. Ik heb in het algemeen overleg met de Kamer ook gezegd dat er daarom alle reden is om verder te gaan met het verbeteren van de luchtkwaliteit in Nederland. De heer Dijkstra vroeg waar wij dan gaan uitkomen. Ook dat is een als-danvraag. Ik zou hiervan willen zeggen: the only way is up. We gaan er wat mij betreft op uitkomen dat we stelselmatig de luchtkwaliteit in Nederland blijven verbeteren. Uiteraard moeten we dan altijd afwegen wat de prijs is die we daar maatschappelijk, sociaal, economisch en anderszins voor betalen. Dat is een afweging die we met elkaar hier in deze Kamer maken, maar vooralsnog zie ik nog heel veel mogelijkheden om op dit onderwerp winst te boeken, ook voor bedrijven die innovatief aan de slag willen. Er is dus nog een wereld te winnen.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik had ook nog een vraag gesteld over de motie fosfaat van 17 december. Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoord over de luchtkwaliteit. Ik zou het toch wel heel erg fijn vinden om te weten wat ons doel is. Dat moet je op een gegeven moment toch ook in feiten of in cijfers kunnen neerzetten. Anders krijgen we een soort openeinderegeling en een samenleving waar niets meer kan. Er is dan wel sprake van een superluchtkwaliteit, maar vervolgens kunnen we dan niet meer leven, schrijven, boodschappen doen et cetera. Je moet toch ergens een kader hebben.

Staatssecretaris Dijksma:

Vanzelfsprekend. Ik zal daar ook nog weer verder over nadenken. Wij hebben natuurlijk de normen. We halen ze nog niet overal helemaal, dus het eerste doel is: op die paar kilometer waar dat nu nog niet het geval is aan de bak en ervoor zorgen dat we met extra investeringen in Amsterdam en Rotterdam de boel daar ook op orde krijgen. De heer Dijkstra vond dat niet zo'n goed idee, maar ik wel. Vervolgens zullen we moeten inventariseren waar quick wins te behalen zijn en wat die opleveren. Op die manier moeten we ook een verstandige stap zetten. Ik ben daar een voorstander van. Ik kies graag een realistische benadering, maar wel één die ervan uitgaat dat er nog winst op het gebied van de luchtkwaliteit te behalen is.

De heer Dijkstra stelt zeer terecht een vraag over zijn motie van 17 december over fosfaat. Ik heb samen met mijn collega van Economische Zaken daarover een brief aan de Europese Commissie gestuurd, omdat wij het van belang vinden dat dit deel uitmaakt van het pakket voor de circulaire economie. Zodra het mineralenconcentraat niet meer als afvalstof kan worden beschouwd maar ook geherintroduceerd kan worden, hebben we natuurlijk een enorme slag gemaakt. Wij hebben dat ook begin januari tijdens het bezoek van de Europese Commissie aan Nederland in een gesprek met een grotere groep commissarissen aan de orde gesteld. Het is voor mij geen onbekend terrein, want ik ken dit dossier natuurlijk goed. Ik ben zeer blij dat ik vanuit mijn nieuwe rol daarvoor ook nog als een ambassadeur kan optreden, en misschien nu wel uit een wat minder verdachte hoek. Dat kan ook weleens helpen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We zullen morgen over de ingediende moties stemmen.

Omdat de woordvoerders in het volgende debat nog niet allemaal aanwezig zijn, schors ik de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven