Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 59, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 59, item 7 |
Aan de orde is het VAO Gewasbeschermingsmiddelen (AO d.d. 18/02).
De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van harte welkom en geef de heer Grashoff van GroenLinks als eerste spreker het woord.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Na een uitgebreid AO in twee rondes en de nodige feesten tussendoor heb ik drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Centrum voor Milieuwetenschappen heeft onderzocht dat het aantal normoverschrijdingen niet is gedaald, terwijl er al sinds mei 2014 verplicht gezuiverd moet worden in de glastuinbouw;
constaterende dat imidacloprid een grote bedreiging vormt voor onze biodiversiteit, in het bijzonder voor bijen en andere insecten;
verzoekt de regering, per Algemene Maatregel van Bestuur een gebruiksverbod van imidacloprid in de gehele glastuinbouw in te stellen en deze uiterlijk voor 1 april naar de Kamer toe te zenden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris voornemens is het voorgenomen gebruiksverbod chemische bestrijdingsmiddelen op verhardingen voor particulieren niet in te voeren;
constaterende dat de Kamer onlangs heeft ingestemd met dit gebruiksverbod op verhardingen voor particulieren;
overwegende dat ook het terugdringen van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen door particulieren van groot belang is;
verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk met een aanvullend voorstel te komen, gericht op een vorm van verbod voor particulieren, dat voldoet aan de kritiek van de Raad van State,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Europese Commissie hernieuwde goedkeuring voor de verkoop van glyfosaat op de Europese markt voor de maximale termijn van vijftien jaar voorstelt, ondanks een grote wetenschappelijke controverse over de kankerverwekkende eigenschappen van glyfosaat, ondanks dat glyfosaat een bedreiging vormt voor de biodiversiteit en dat het gebruik van glyfosaat de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water in gevaar brengt;
overwegende dat artikel 191 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt dat EU-beleid uit hoort te gaan van het voorzorgbeginsel en er bij mogelijk gevaar voor de menselijke gezondheid dus preventieve besluiten genomen moeten worden;
roept de regering op om in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders van 7 en 8 maart tegen het voorstel van de Commissie voor hernieuwde toelating van glyfosaat voor een periode van vijftien jaar te stemmen, en de Commissie op te roepen met een nieuw voorstel te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Ik dien één motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het door het Ctgb bepaalde gebruiksvoorschrift van het middel imidacloprid stelt dat voor de glastuinbouwsector bij gebruik van dit middel een zuiveringsplicht geldt;
overwegende dat een verbod op basis van artikel 12 van Richtlijn 2009/128 bij kwetsbare gebieden, waaronder de staatssecretaris verstaat innamepunten in oppervlaktewater, zeer moeilijk uitvoerbaar lijkt te zijn;
overwegende dat het Ctgb onafhankelijk de toelating van gewasbeschermingsmiddelen beoordeelt;
overwegende dat de glastuinbouwsector verantwoordelijk is voor naleving en de staatssecretaris voor handhaving van correct gebruik van gewasbeschermingsmiddelen;
verzoekt de regering, de beoordeling van het Ctgb te respecteren en ondertussen samen met de sector in te zetten op naleving en handhaving van de zuiveringsplicht voor de glastuinbouw,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Geurts (CDA):
Het CDA gaat niet zomaar mee in het verbod op het gebruik van imidacloprid in de glastuinbouw, waarmee de staatssecretaris dreigt. Er dreigt ook juridisch drijfzand te ontstaan als hij dat niet zorgvuldig voorbereidt. We hebben daarover in het AO al uitvoerig van gedachten gewisseld. Het CDA wil dat de toelating van gewasbeschermingsmiddelen wordt overgelaten aan het daarvoor ingestelde, onafhankelijke Ctgb. Het is aan de sector om de regels na te leven en het is aan de staatssecretaris om samen met de sector de rotte appels te pakken. Daarom hebben wij deze motie ingediend.
De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Ik dien drie moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat het wenselijk is om bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden vooraf te kunnen toetsen op de gevolgen voor waterkwaliteit in de specifieke Nederlandse situatie;
verzoekt de regering, te onderzoeken of en hoe de preregistratietoets waterkwaliteit heringevoerd kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat twee wetenschappers onlangs in de Verenigde Staten het bericht naar buiten brachten dat Monsanto onderzoeksgegevens verdoezelde waaruit bleek dat ratten kanker kregen van glyfosaat;
overwegende dat volgens die wetenschappers Monsanto nooit toelating gekregen had voor glyfosaat als deze uitkomsten bekend waren geweest;
overwegende dat de gezondheid van burgers die in Nederland in aanraking komen met glyfosaat (RoundUp) in het geding is;
verzoekt de regering om de betreffende studies boven water te halen, naar de Kamer te sturen en tevens onafhankelijk te laten toetsen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de toelating van neonicotinoïden op sierplanten niet adequaat beoordeeld is, doordat er geen rekening is gehouden met het feit dat sierplanten in tuinen terechtkomen waar bijen met het gif in aanraking komen, terwijl ze beoordeeld zijn op afgesloten kassen;
verzoekt de regering, herbeoordeling van neonicotinoïden op sierplanten te bewerkstelligen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Gerven (SP):
Dan nog een opmerking. De laatste motie die de heer Grashoff heeft ingediend samen met de heer Leenders kan op sympathie van de SP-fractie rekenen. Ik hoop dat de staatssecretaris een hele hoop van de ingediende moties zal overnemen.
De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Geen moties, ik heb enkel een paar opmerkingen.
De PVV heeft van begin af aan gezegd: ga pre- en probiotica inzetten, ook waar het gaat om antibiotica. Dat kan niet alleen maar curatief, maar ook preventief. Ga ook preventief werken, met pre- en probiotica, phytotherapeutica. Zo hebben wij ook erom gevraagd, te gaan werken met niet-chemische gewasbeschermingsmiddelen en met niet-chemische onkruidbestrijding. Ik was daar jaren geleden de enige in. Toen stond iedereen met zijn oren te klapperen. Het kan allemaal en ik vertrouw erop dat de staatssecretaris daar iets aan gaat doen, waar mogelijk. Daarom dien ik ook geen motie in. Als het wel noodzakelijk is om chemische middelen in te zetten, dan vertrouw ik erop dat de volks- en diergezondheid leidend is. Daar versta ik ook bijen onder, bestuivers. Daar heb ik mij ook volop voor ingezet. Die mogen nooit gevaar lopen, anders zal de PVV daar altijd dwars voor gaan liggen. Daarom hebben wij ook heel veel moties gesteun, ook uit de linkerhoek. Zodra de volks- of diergezondheid ook maar enigszins gevaar loopt, of zodra er bijensterfte dreigt of hommelsterfte of bestuiversterfte, dan zullen wij daar altijd dwars voor gaan liggen. Alleen wil ik eerst wel weten wat de staatssecretaris doet. Wij moeten hem ook de kans geven om te gaan handelen. Daar vertrouw ik op.
De heer Leenders (PvdA):
Voorzitter. In het algemeen overleg bleek dat er onduidelijkheid is of was over de cijfers met betrekking tot het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Die cijfers zijn niet altijd gemakkelijk te vinden voor Kamerleden en ook niet voor burgers, wetenschappers en drinkwaterbedrijven. Om die reden dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, de Kamer jaarlijks een overzicht te verstrekken van de geaggregeerde afzetgegevens van alle toegelaten gewasbeschermingsmiddelen;
verzoekt de regering voorts, eens in de vier jaar een overzicht te verstrekken van de hoeveelheid gebruik van gewasbeschermingsmiddelen per toegelaten werkzame stof;
verzoekt de regering tevens, in beide overzichten het middel metam-natrium mee te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Leenders (PvdA):
Wij hadden bij het algemeen overleg in twee termijnen een fel debat over imidacloprid. Tuinders houden zich niet aan de regels en zijn verantwoordelijk voor een forse overschrijding van de norm voor deze stof in oppervlaktewater. Toch vinden sommige partijen in deze Kamer het disproportioneel dat de staatssecretaris een gebiedsverbod voorbereidt. Wat ons betreft, gaat de staatssecretaris verder dan dat en komt er een totaalverbod op het gebruik van imidacloprid. Ik had hiervoor een motie in voorbereiding, maar die ga ik niet indienen, omdat ons vorige week nog veel meer berichten bereikten over landbouwgif. De VN waarschuwt voor schadelijke gevolgen van wereldwijde voedselproductie. Het is dramatisch gesteld met bijen, hommels en andere bestuivers. De Europese ombudsman stelt dat de Europese Commissie jarenlang te gemakkelijk nieuwe bestrijdingsmiddelen op de Europese markt heeft toegelaten. Zembla waarschuwt wederom voor de giftigheid van glyfosaat. Duitsland is in de ban van gifbier door glyfosaat. De Europese Commissie overweegt om glyfosaat opnieuw voor vijftien jaar toe te laten. Om die toelating te voorkomen, heb ik samen met GroenLinks een motie ingediend. Volgende week of de week erop gaan wij hopelijk verder met een goed debat over de gebeurtenissen van vorige week.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik heb die motie ook gezien. Daarin staat dat de Europese Commissie met een nieuw voorstel moet komen. Wat ziet de PvdA voor zich? Dat het dan maar voor vijf jaar mag worden toegelaten of gewoon niet?
De heer Leenders (PvdA):
Wij zijn voor een totaal verbod op glyfosaat. Of dat kan, hangt af van de juridische mogelijkheden. Wij willen echter dat alle mogelijkheden bekeken worden om dat juridisch haalbaar te maken, en wel zo snel mogelijk.
Mevrouw Thieme (PvdD):
De boodschap aan de regering is dus: pleit voor een totaalverbod op glyfosaat en sta het niet langer toe.
De heer Leenders (PvdA):
Als dat juridisch haalbaar is, zo snel mogelijk.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Naar aanleiding van het interruptiedebatje met de heer Leenders dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat glyfosaat door de Wereldgezondheidsorganisatie is aangemerkt als waarschijnlijk kankerverwekkend, en dat onderzoekers wereldwijd erop wijzen dat glyfosaat hormoonverstorend werkt;
constaterende dat glyfosaat in grote hoeveelheden wordt aangetroffen in het oppervlaktewater, in gewassen en in voedingsmiddelen;
constaterende dat de Europese Commissie glyfosaat voor nog eens vijftien jaar wil toelaten en de producent tot 1 augustus dit jaar de tijd geeft om aanvullende informatie over de hormoonverstorende effecten aan te leveren, terwijl de Europese Ombudsman recent heeft geoordeeld dat het in strijd is met de wet om toelatingen af te geven wanneer de risicobeoordeling niet volledig is uitgevoerd;
constaterende dat vooraanstaande wetenschappers erop wijzen dat er fouten zijn gemaakt in de risicobeoordeling van glyfosaat door de EFSA, en zij de Commissie oproepen om een transparante wetenschappelijke review uit te voeren;
verzoekt de regering, tegen een hernieuwde toelating van glyfosaat voor vijftien jaar te stemmen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik dien mijn laatste motie in.,
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het beleid gericht is op geïntegreerde gewasbescherming, waarbij chemische middelen pas worden ingezet als preventieve maatregelen en niet-chemische middelen onvoldoende blijken te werken;
constaterende dat er in de praktijk echter nog veel gebruikgemaakt wordt van preventieve inzet van chemische bestrijdingsmiddelen, onder andere via het coaten van zaden;
verzoekt de regering, de preventieve inzet van bestrijdingsmiddelen op korte termijn uit te faseren en hiertoe binnen zes maanden een plan van aanpak te presenteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ik kijk even naar de staatssecretaris. Hij krijgt de laatste motie zo dadelijk overhandigd.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Van Dam:
Voorzitter. Ik reageer op de ingediende moties. Ik begin met de motie op stuk nr. 350, ingediend door de heer Grashoff, waarin de regering wordt verzocht per algemene maatregel van bestuur een gebruiksverbod van Imidacloprid in de gehele glastuinbouw in te stellen. In het algemeen overleg hebben wij daar uitvoerig over gesproken. Daar is geen juridische basis voor in de bestaande Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Ik kan dus niet anders dan de motie op stuk nr. 350 ontraden.
In de motie op stuk nr. 351, eveneens ingediend door de heer Grashoff, wordt de regering verzocht om zo spoedig mogelijk met een aanvullend voorstel te komen, gericht op een vorm van verbod op het gebruik door particulieren van chemische bestrijdingsmiddelen op verhardingen. Dit valt onder de portefeuille van mijn collega van I en M. Die heeft gezegd dat zij de mogelijkheden daarvoor zal onderzoeken. Als ik het verzoek in de motie zo mag interpreteren dat de heer Grashoff zegt dat hij graag dat onderzoek tegemoetziet, kan ik de motie zien als ondersteuning van beleid. Als de heer Grashoff echter op voorhand al vooruitloopt op dat onderzoek, moet ik de motie ontraden. Ik verzoek de heer Grashoff te wachten op de nadere informatie die hij van de collega van I en M zal krijgen.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Het is lastig om met de staatssecretaris van gedachten te wisselen over deze zaak, omdat die in principe de portefeuille van een collega betreft, maar dat kan ik even niet helpen. Ik heb geprobeerd om het oorspronkelijke voorstel van de staatssecretaris zelf naar de geest over te nemen. Daar zat het verbod voor particulieren immers in. De enige reden die door de regering naar voren is gebracht voor het niet invoeren van dat verbod, is de kritiek van de Raad van State. In de motie vraag ik dus om in de geest van het eerdere voorstel van de staatssecretaris te handelen, maar wel te voldoen aan de kritiek van de Raad van State. Aan één ding zal ik de regering nooit houden, namelijk het uitvoeren van het onmogelijke. In die zin kan ik met de uitleg van de staatssecretaris meegaan. Het is niet mijn bedoeling om de motie zodanig te formuleren dat de staatssecretaris iets onmogelijks moet doen. Als de kritiek van de Raad van State op het doorvoeren van een verbod op geen enkele wijze kan worden weggenomen, dan houdt het op, maar dan horen wij dat vanzelf terug, neem ik aan.
Van Dam:
Is het dan niet verstandiger dat de heer Grashoff het nader bericht van de staatssecretaris van I en M afwacht? Zij heeft al toegezegd de mogelijkheden te zullen onderzoeken en de Kamer daarover te informeren. Het is dus een beetje ontijdig om nu een motie in te dienen, terwijl bekend is dat er een brief aankomt waarin geschetst wordt wat er mogelijk is. Ik geef de heer Grashoff derhalve in overweging om de motie op stuk nr. 351 aan te houden. Anders moet ik de motie ontraden.
In de motie op stuk nr. 352, ingediend door de heren Grashoff en Leenders, wordt de regering opgeroepen om in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders tegen het voorstel voor hernieuwde toelating van glyfosaat te stemmen. In het algemeen overleg heb ik gezegd dat ik voor dergelijke stemmingen het advies van het Ctgb volg. Het advies van de Ctgb is om voor te stemmen. Ik ontraad daarom de motie op stuk nr. 352.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Dit is wel vreemd. Er is gewoon een mogelijkheid om hier voor of tegen te stemmen. Dat is een bevoegdheid van de lidstaten die vertegenwoordigd zijn in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders. Er wordt momenteel een uitvoerige discussie gevoerd. Die discussie is nog in volle gang; wij gaan zelf ook nog een apart debat over deze zaak voeren. Desondanks wordt in de tussentijd iets voor vijftien jaar weggegeven. Er is toch alle bestuurlijke aanleiding om te zeggen dat wij dat in elk geval even niet moeten doen. Bewust hebben de heer Leenders en ik de motie zo geformuleerd dat de Commissie wordt gevraagd om een nieuw voorstel, op basis waarvan wij verder kunnen spreken. Dat zou kunnen gebeuren op de korte termijn. Dat voorstel zou een afbouwsituatie kunnen inhouden. Het zou ook een volledig verbod kunnen inhouden. Het laatste zou mijn wens zijn, maar ik kan niet voorspellen of dat haalbaar is. Vanuit dat perspectief doe ik een beroep op de staatssecretaris om de motie over te nemen.
Van Dam:
De heer Grashoff zegt dat je kunt voor- of tegenstemmen. Dat zijn niet de enige opties; men kan zich ook van stemming onthouden. De heer Grashoff vraagt nadrukkelijk om tegen te stemmen; hij vraagt bijvoorbeeld niet om de discussie aan te houden. Hij vraagt mij nadrukkelijk om tegen te stemmen. Ik heb in het algemeen overleg helder gezegd dat ik op dit punt de beoordeling volg van het college dat wij daarvoor hebben ingesteld, namelijk het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Dat college adviseert om hiervoor te stemmen, omdat het die bezwaren niet ziet. Ook ik zie dat de discussie volop loopt en in de afgelopen weken verder geïntensiveerd is, onder andere door berichten dat glyfosaat zelfs in Duits bier zou zijn terechtgekomen. Ik zie de discussie dus en ik denk dat die ook zeker op het Europese podium terug zal komen. Als de heer Grashoff nu vraagt om tegen te stemmen, is mijn reactie dat dat lijnrecht ingaat tegen het advies dat ik heb van de deskundigen die we daarvoor raadplegen. Ik heb al gezegd dat het mijn lijn is om dat advies gewoon op te volgen.
De voorzitter:
Mijnheer Grashoff, u krijgt het woord alleen om uw motie aan te houden of haar eventueel te wijzigen. Het is niet de bedoeling dat u de discussie opnieuw gaat voeren.
De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik wil wel klip-en-klaar duidelijkheid. Wat mij betreft hoeft de staatssecretaris alleen maar ja of nee te zeggen. Betekent dit dat hij hier gewoon op voorhand zegt dat hij de motie niet wil uitvoeren? De kwestie is immers niet dat het niet zou kunnen, maar dat hij het niet wil.
Van Dam:
Wat ik zeg — ik val wel in herhaling — is dat ik bij dergelijke stemmingen altijd het advies volg van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Dat beoordeelt namelijk of het een toelating verantwoord vindt of niet. In dit geval heeft het gezegd hernieuwde toelating verantwoord te vinden. Zijn advies is dus om voor te stemmen en mijn inzet is om dat advies te volgen. Als de Kamer daar een andere opvatting over heeft, hoor ik het wel. Dan is pas de vraag aan de orde die de heer Grashoff nu stelt.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Van Dam:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 353 van de leden Geurts en Dijkgraaf. Zoals zij nu is geformuleerd, heb ik er niet eens zo heel veel moeite mee. De heer Geurts lichtte echter duidelijk toe wat zijn bedoeling ermee is, namelijk om eigenlijk op voorhand mijn eigen bevoegdheid om in te grijpen uit te sluiten. Dat vind ik natuurlijk niet wenselijk. Ik vind dat ik een eigen beoordeling moet kunnen maken nadat het Ctgb zijn beoordeling heeft gemaakt. Daarom ontraad ik deze motie.
De heer Geurts (CDA):
Het is natuurlijk nooit de bedoeling om de ruimte die een staatssecretaris heeft op dit punt in te perken. Dat is gewoon wetgeving en daar houden wij ons ook aan. Wat dat betreft zou het dus gewoon oordeel Kamer kunnen zijn. Ik hoorde de staatssecretaris echter net in zijn reactie op de vorige motie zeggen dat hij het Ctgb altijd volgt. Dat is met name de strekking van wat in deze motie staat.
Van Dam:
Net ging het over het advies over stemmingen in Europa. In Nederland heeft het Ctgb gewoon een eigenstandige bevoegdheid, namelijk om middelen toe te laten, om daar nadere voorwaarden aan te stellen of om de toelating van een middel in te trekken. Dat is wat hier aan de orde is. Het Ctgb heeft aangegeven dat het op basis van de meetgegevens die nog gaan verschijnen over het afgelopen seizoen zal herbeoordelen of die toelating moet worden ingetrokken. Het zou dus kunnen dat het Ctgb eigenstandig besluit om de volledige toelating in te trekken. Ik heb gezegd dat ik, als het Ctgb dat niet doet, nog de mogelijkheid heb om een heel gericht gebruiksverbod in te stellen voor kwetsbare gebieden en dat ik het benutten van die mogelijkheid voorbereid. Als de inzet van de heer Geurts is om op voorhand te zeggen dat ik die mogelijkheid moet uitsluiten, zeg ik hem dat ik dat niet doe. Daarom ontraad ik deze motie.
De heer Geurts (CDA):
Dat heb ik helemaal niet gezegd en ook niet bedoeld. Ik snap de staatssecretaris helemaal niet op dit punt. Er staat heel duidelijk: "verzoekt de regering de beoordeling van het Ctgb te respecteren en ondertussen samen met de sector in te zetten op naleving en handhaving van de zuiveringsplicht voor de glastuinbouw". Het is dus van tweeën een. Of hij volgt het Ctgb, wat hij zegt te doen, of hij doet dat niet.
Van Dam:
Zo eenvoudig ligt het in deze zaak nu eenmaal niet. Ik respecteer de beoordeling van het Ctgb. Dat doe ik altijd. Het Ctgb zal echter hier voor de vraag staan of het op basis van de nieuwste meetgegevens de toelating wil intrekken. Dat is wat het Ctgb beoordeelt, de volledige toelating. De vraag die eventueel bij mij op tafel ligt is of ik, als het Ctgb om wat voor reden dan ook niet besluit tot intrekking, vind dat de meetgegevens aanleiding geven om in een specifiek kwetsbaar gebied wel een gebruiksverbod in te stellen. Dat is een andere vraag. Dat is ook geen vraag waar het Ctgb zich over buigt. Daar moet ik me over buigen en dat zal ik dus ook doen. Als de heer Geurts vraagt of ik de beoordeling van het Ctgb respecteer, is mijn antwoord dat ik dat vanzelfsprekend doe. Wij hebben echter een andere verantwoordelijkheid daarin.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Van Dam:
Zet ik in op naleving en handhaving van de zuiveringsplicht voor de glastuinbouw? Dat doe ik ook. Daar ging deze motie van de heer Geurts echter volgens mij niet over. Dat bleek ook uit de toelichting die hij erop gaf in zijn inbreng. Daarom ontraad ik de motie.
De motie-Van Gerven op stuk nr. 354. gaat over een preregistratietoets. Ik begrijp de wens dat bij de beoordeling van middelen een betere afstemming met waterkwaliteitsnormen wordt gerealiseerd, maar een preregistratietoets is niet mogelijk, omdat de toelating wordt uitgevoerd via Europees geharmoniseerde methoden. Ik heb toegezegd om het Nederlandse belang bij de waterkwaliteit te behartigen bij de evaluatie van de verordening en daarom moet ik deze motie ontraden.
De motie-Van Gerven op stuk nr. 355 gaat over de onderzoeken naar Roundup, glyfosaat, en onderzoeksgegevens die in de VS niet beschikbaar zouden zijn gesteld aan de autoriteiten. Die onderzoeken worden reeds onafhankelijk getoetst door EFSA en de lidstaten. Deze motie kan ik dus ontraden, omdat ze vraagt om iets dat niet meer nodig is.
De heer Van Gerven (SP):
Ik begrijp dat de betreffende studies openbaar zijn of openbaar worden gemaakt en getoetst door de instanties die de staatssecretaris noemt?
Van Dam:
De heer Van Gerven vraagt om de betreffende studies onafhankelijk te laten toetsen. Dat gebeurt dus door de EFSA en door lidstaten.
De voorzitter:
De heer Van Gerven, tot slot.
De heer Van Gerven (SP):
Zeker, maar deze motie is tweeledig. Er wordt verzocht om die betreffende rapporten boven tafel te laten halen. Zorg dat ze openbaar worden en laat ze daarnaast onafhankelijk toetsen. Laat ik de vraag dan als volgt stellen. Is de staatssecretaris bereid om die rapporten boven tafel te halen en naar de Kamer te sturen?
Van Dam:
"Boven water halen" interpreteer ik anders. Ze zijn boven water en worden ook onafhankelijk getoetst. Maar dat is nog iets anders. Ik weet niet of het aan mij is om dergelijke rapporten openbaar te maken. Zoals de motie nu is geformuleerd is het in elk geval een overbodige motie en zal ik haar ontraden.
De motie-Van Gerven op stuk nr. 356 over neonicotinoïden op sierplanten ontraad ik ook. De beoordeling wordt gedaan op dergelijke stoffen. Elke toelating en toepassing wordt apart getoetst door het Ctgb voor deze kan worden toegelaten. De motie suggereert dat er alleen beoordeeld is op afgesloten kassen. Dat is niet het geval. De toepassing van neonicotinoïden vindt ook niet alleen plaats in afgesloten kassen. Het Ctgb heeft een aantal gebruiksvoorschriften opgesteld voor verschillende neonicotinoïden, waarbij men juist rekening houdt met de effecten die de stoffen kunnen hebben, bijvoorbeeld op bijen. Het gebruik van sommige neonicotoïden op voor bijen aantrekkelijke gewassen is bijvoorbeeld niet toegestaan.
In de motie-Leenders op stuk nr. 357 wordt de regering verzocht om het middel metam-natrium mee te nemen in de overzichten die in de motie worden genoemd. Zoals ik heb gemeld in mijn brief van 17 februari en in het algemeen overleg worden de gegevens waar in deze motie om wordt gevraagd al openbaar gemaakt via het Compendium voor de Leefomgeving en het CBS. Indien de Kamer dat wenst, ben ik bereid om de gegevens ook aan de Kamer te sturen. De leden zouden ze zelf op kunnen zoeken, maar ik wil ze ook best toesturen. Daarom laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.
De heer Leenders (PvdA):
Ter aanvulling: deze motie mag geacht worden mede ingediend te zijn door mevrouw Koşer Kaya en ik ben blij met het antwoord van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Ik begrijp dat de naam van mevrouw Koşer Kaya aan de ondertekening wordt toegevoegd.
Van Dam:
Ik ben op mijn beurt weer blij dat ik de heer Leenders blij heb kunnen maken vandaag. Dat zouden we vaker moeten doen. Ik kom toe aan de motie op stuk nr. 358 van het lid Thieme. Dat is eigenlijk een soortgelijke motie als die op stuk nr. 352, zij het dat ze nog een ietsje verder gaat. Dat betekent dat ik tot hetzelfde oordeel kom: ontraden. Ik volg daarbij, zoals bekend, het Ctgb-advies.
Mevrouw Thieme (PvdD):
De staatssecretaris zegt dat hij altijd het advies van het Ctgb volgt. We weten dat dit college zich vooral laat leiden door de Europese Voedsel- en Warenautoriteit, de EFSA. Negentig vooraanstaande wetenschappers hebben aangegeven dat de EFSA fouten heeft gemaakt bij de toelating en beoordeling van glyfosaat. Voor de vraag of we dit gif nog eens vijftien jaar geven, is het van belang dat deze staatssecretaris een eigenstandige beslissing neemt, los van het Ctgb. Ik heb hem mooie woorden horen spreken dat hij die zelfstandige beslissing ook kan nemen. Ik nodig de staatssecretaris nogmaals uit om dat ook te doen met betrekking tot glyfosaat. Het gaat om de bescherming van onze kinderen, onszelf en de biodiversiteit. Om nu nog eens vijftien jaar dit gif in voedingsmiddelen en het water aan te treffen, dat moet ook de staatssecretaris niet willen.
Van Dam:
Chemische gewasbeschermingsmiddelen zijn heel vaak giftig, want dat is de functie die ze hebben. Mevrouw Thieme benadrukt dat nu heel sterk, maar ze weet ook heel goed dat die middelen daarvoor juist zijn. Ze moeten een bepaald ongedierte bestrijden. Daarom worden er vaak strenge gebruiksvoorschriften aan gekoppeld. De toelating van stoffen gebeurt inderdaad op Europees niveau, door de EFSA. Het Ctgb beoordeelt vervolgens de onderzoeken die er liggen, met name op de vraag of het verantwoord is om een stof toe te laten op Europees niveau. Er is ook nog eens een eigenstandige beoordeling voor het toelaten van een middel op de Nederlandse markt. Ik zei al: ik zie dat de discussie oplaait, niet in de laatste plaats door het rapport van de Europese Ombudsman. Dat maakt dat ik echt wel een aantal kritische vragen heb te stellen aan de Commissie over hoe hiermee in het verleden is omgegaan. Maar bij de stemmingen volg ik ten principale de deskundigen van het Ctgb, want daar heb ik ze juist voor. Beide verzoeken om tegen te stemmen, moet ik dus ontraden.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Is de staatssecretaris zich ervan bewust dat, als glyfosaat wordt toegestaan in Europa, wij op Nederlands niveau niet meer kunnen komen tot een verbod, aangezien dat juridisch gezien bijna onmogelijk wordt? Daarom is het prangende beroep op hem terecht om zich in Europa sterk te maken voor een verbod op glyfosaat.
Van Dam:
De discussie die u voert met de staatssecretaris van I en M gaat over de juridische houdbaarheid van een gebruiksverbod voor particulieren. Daarvan heeft de staatssecretaris aangegeven hoe juridisch lastig dat voor haar ligt. Al dit soort stoffen wordt beoordeeld op de vraag of gebruik op een verantwoorde manier mogelijk is. Op het moment dat EFSA en Ctgb van mening zijn dat gebruik op een verantwoorde manier mogelijk is, zie ik geen belemmeringen voor toelating van een dergelijke stof tot onze markt. Maar waar het vervolgens ook om gaat, is welke gebruiksvoorschriften je daaraan koppelt om te zorgen dat het gebruik daadwerkelijk verantwoord plaatsvindt. Al dit soort stoffen zijn schadelijk. In dit geval gaat het om onkruidverdelging en in andere gevallen gaat het om bestrijding van ongedierte. Dit zijn uiteraard gifstoffen.
De voorzitter:
De antwoorden moeten echt kort zijn, het spijt me. Dat geldt ook voor bewindspersonen.
Van Dam:
Dan blijf ik bij het ontraden van de motie. Dat lijkt me heel kort. Ik kom op de motie op stuk nr. 359. Daarin wordt verzocht om de preventieve inzet van bestrijdingsmiddelen op korte termijn uit te faseren. Die motie moet ik ontraden. Ik heb hierover uitgebreid met naar ik meen de heer Wassenberg gesproken in het algemeen overleg. Juist het systeem van geïntegreerde gewasbescherming vergt dat er soms aan de voorkant preventief gebruik wordt gemaakt van een kleine hoeveelheid bestrijdingsmiddelen om te voorkomen dat later in het proces een veel grotere hoeveelheid bestrijdingsmiddelen moet worden gebruikt. Dat is dus duurzamer. Om die reden ontraad ik deze motie.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen wij morgen stemmen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20152016-59-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.