8 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van na het kerstreces de Implementatie van richtlijn nr. 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied) (32768).

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Lucas (33000-VIII, nr. 85), de aangehouden motie-Van Veldhoven (32252, nr. 39), de aangehouden motie-Elissen (26643, nr. 205), de aangehouden motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink (33000-XVI, nr. 57) en de aangehouden motie-Klaver (33000-XVI, nr. 84).

Mevrouw Lucas (VVD):

Ik wil mijn aangehouden motie op stuk nr. 85 graag aanhouden tot na het kerstreces, zodat wij pas daarna daarover stemmen.

De voorzitter:

Het staat op de stemmingslijst.

Ik stel voor, bij het debat over de Najaarsnota 2011 de volgende spreektijden te hanteren:

  • - 12 minuten voor VVD, PvdA, PVV en CDA;

  • - 10 minuten voor SP, D66 en GroenLinks;

  • - 7 minuten voor ChristenUnie, SGP en Partij voor de Dieren.

Voorts stel ik voor om een sprekerslijst in begrotingsvolgorde te hanteren.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • - het VAO Thuisonderwijs, met als eerste spreker het lid van der Ham;

  • - voor het kerstreces, het VAO Kindermishandeling, met als eerste spreker het lid Kooiman;

  • - het VAO Maximering beloning onderwijsbestuurders, met als eerste spreker het lid Dijsselbloem;

  • - het VSO Ontwerpbesluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2012 en stand van zaken met betrekking tot verbetering uitvoering van de biotechnologiewet, naar aanleiding van het schriftelijk overleg op 20 december, met als eerste spreker het lid Van Gerven.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhoeven.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Omdat dit kabinet niet wil hervormen, stijgen de lasten voor burgers en bedrijven fors. Zo hebben we de hoogste collectievelastendruk sinds 2000. Vooral door de oplopende zorgkosten stijgen de lasten voor bedrijven met miljarden, oftewel duizenden euro's per bedrijf. Werkgevers hebben daarover hun zorgen geuit. Bouwbedrijven hebben de noodklok geluid met een brandbrief daarover. Daarom willen wij graag een debat met de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De heer Monasch (PvdA):

Steun voor het verzoek van D66.

De voorzitter:

Ik constateer dat er verder geen steun is. Dat betekent dat het verzoek wel gesteund wordt door minimaal 30 leden, maar niet door een meerderheid.

De heer Verhoeven (D66):

Dat constateren we. Met die constatering in mijn achterzak wil ik in ieder geval een brief van het kabinet. Ik zou een dertigledendebat willen inplannen. Ik vind het ook goed om op zeer korte termijn een AO over dit onderwerp te houden. Maar in ieder geval wil ik graag een brief van het kabinet, zodat we daarover kunnen debatteren.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden.

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. De gemeente Amsterdam heeft net zoals vele andere gemeenten een brandbrief gestuurd over de miljardenbezuiniging op werk, inkomens en zorg van kwetsbare groepen. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft dit bevestigd, maar de minister-president ontkent dit. Dus ofwel de minister-president is niet eerlijk en jokt, ofwel de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik wil hier opheldering over. Vandaar mijn verzoek tot het voeren van een dertigledendebat met de minister-president.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. De fractie van de Partij van de Arbeid wil dit verzoek graag steunen. Wij willen ook graag een brief van het kabinet ontvangen waarin wordt uitgelegd wat het verschil van mening is tussen de premier en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ook GroenLinks steunt het verzoek. Wij willen ook graag een brief met een nadere uitleg.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ook steun. Ik denk dat we dit debat ook met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kunnen voeren.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, als u een brief nodig hebt voor het debat, wachten we op de brief. Als u zegt dat het ook zonder kan, dan kunnen we het debat plannen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik vind een brief voor het debat op zichzelf prima, maar die hoeft de planning wat mij betreft niet te vertragen. Als de minister-president het echter al in een brief kan toelichten, vind ik dat prima.

De voorzitter:

Ik stel voor dat we het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Als u reden ziet om toch nog een debat te houden, dan komt u terug.

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag heeft de commissie-Deetman een omvangrijk rapport uitgebracht, waarin staat hoe jarenlang kinderen seksueel zijn misbruikt, dat heel veel mensen daarvan hebben geweten en dat het heel ernstig en omvangrijk is. Ik wil heel graag een debat over dit rapport aangaan met het kabinet. Ik wil voorafgaande aan dat debat een brief van het kabinet hebben waarin ingegaan wordt op de juridische mogelijkheden en onmogelijkheden van de verjaringstermijn, waar ook vicepremier Verhagen en premier Rutte iets over zeiden. Ook wil ik weten wat de rol van de overheid is geweest in het toezicht houden op kinderen die in kerkelijke instellingen verbleven en hoe de hulpverlening geregeld wordt.

Mevrouw Berndsen (D66):

Voorzitter. Wij steunen dit voorstel: eerst de brief, dan de hoorzittingen en dan een debat.

De heer Van der Steur (VVD):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij collega Berndsen. Wij hebben in de vaste Kamercommissie afgesproken dat er een hoorzitting gehouden zal worden, met onder anderen de opstellers van het rapport. Die moeten wij afwachten. Wij willen de kabinetsreactie weten en daarna een debat voeren.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil allereerst van de gelegenheid gebruikmaken om de commissie-Deetman te bedanken voor het belangrijke werk dat zij heeft verricht. Ik spreek mijn steun uit voor een plenair debat, volgend op een kabinetsreactie en een hoorzitting. Ik vraag u om rekening te houden met ruime spreektijden bij dat plenaire debat.

Mevrouw Helder (PVV):

Steun voor de brief, die heel breed moet zijn, en daarna voor het debat. De hoorzitting is een gelopen race. Wij vinden dat wij meteen zaken moeten doen: een brief en een debat.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Zo'n rapport vraagt om een uitermate zorgvuldige behandeling. Dan moeten wij niet gelijk gaan debatteren. Wij willen dus eerst een hoorzitting en een brief. Dan kunnen wij met elkaar bekijken op welke wijze wij het debat zullen voeren.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik steun mevrouw Arib in haar verzoek. Ik wil graag een gewoon debat, dus niet een debat met korte spreektijden. Wat mij betreft mag dat na de hoorzitting gepland worden. Als het goed is, wordt die al de tweede week na het reces gehouden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. In commissieverband wordt al geprocedeerd over de hoorzitting. Uiteraard steun voor een brief, maar daarna een plenair debat met voldoende spreektijd. Het onderwerp vraagt daarom.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Steun voor een heel brede brief. Na de hoorzitting, waarin ook de slachtoffers een belangrijke rol moeten krijgen, graag een debat.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ook de SGP-fractie steunt een zorgvuldige behandeling van dit rapport. Dat betekent een brief, een hoorzitting en daarna een debat.

De voorzitter:

Mevrouw Arib, u hebt ruime steun voor het voorstel. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. De commissie zal eerst een hoorzitting houden. Het lijkt mij goed dat de commissie vervolgens aangeeft wanneer het een goed moment is om het debat te plannen. Nogmaals, u hebt een ruime meerderheid voor het houden van dat debat.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Dit wordt de zoveelste hoorzitting. Daar is niks mis mee, maar die hoorzitting is al gepland in de derde week van januari. Ik stel voor om gelijk de week daarna een debat te houden.

De voorzitter:

Ik zal mijn best doen. De spreektijden zal ik op een later moment vaststellen.

Het woord is opnieuw aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Ik had gelukkig een meerderheid van de Kamer achter mijn voorstel voor een debat over de omstreden imam uit Marokko. Gisteren hebben wij een brief van de minister van Buitenlandse Zaken ontvangen, waarvoor dank, waaruit blijkt dat de imam niet naar Nederland komt. Het debat is daarmee overbodig. Het kan van de agenda.

De voorzitter:

Dank u wel.

Het woord is aan de heer Heijnen.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. Het kabinet heeft vorige week een benoeming gedaan voor vicepresident van de Raad van State. De PvdA-fractie heeft net zoals de SP-fractie, namens welke ik hier ook het woord voer, behoefte aan een terugblik, omdat wij anders dan de premier van opvatting zijn dat het helemaal niet goed gegaan is.

Wij willen graag een logboek van alle stappen die zijn gezet in de procedure om te komen tot een vicevoorzitter van de Raad van State, vanaf het moment van de vorming van dit kabinet tot afgelopen vrijdag. Op basis daarvan kunnen wij kijken naar de toekomst om dit op te bergen onder het hoofdstuk "Eens maar nooit weer".

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Eigenlijk was de procedure heel transparant, omdat van tevoren vaststond dat Donner het zou worden. Wij vinden wel dat er opheldering moet komen over de procedure. Er is inmiddels ook van de Ombudsman een brief binnengekomen met een klacht over de procedure dat de overheid zich niet moet mengen in gesloten procedures en oude politiek, wat hier heeft plaatsgevonden.

De voorzitter:

Mevrouw Van Gent, u steunt het voorstel?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ja, ik steun het voorstel. Maar ik wil dat wij per omgaande die brief krijgen, het liefst morgen voor 12.00 uur, zodat wij er nog deze week een debat over kunnen voeren. Ik vind het niet goed voor het aanzien van de politiek dat dit boven de markt blijft hangen.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Dit dossier stinkt. Het kabinet heeft een vluggertje willen maken en nu valt het mij op dat GroenLinks ook weer een vluggertje wil maken door er snel deze week over te willen debatteren. Dat zou mijn voorstel niet zijn. Mijn voorstel is om een korte, duidelijke en zakelijke, maar onafhankelijke evaluatie van het kabinet te vragen – daarvoor heb ik al een voorstel liggen bij de collega's van de commissie voor Binnenlandse Zaken – en pas dan, als wij die evaluatie hebben, het debat te voeren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Steun voor het verzoek van de PvdA om een debat. Ook de Partij voor de Dieren wijst op de brief van de Ombudsman en is benieuwd naar de kabinetsreactie. Het debat hoeft wat ons betreft niet nog deze week plaats te vinden. Gezien alle drukte zou dat afraffelen zijn. Ik zie liever dat wij er na de kerstperiode de tijd voor nemen.

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter. Wij steunen het verzoek om een brief van het kabinet. Wij willen er nadien, afhankelijk van de inhoud van die brief, eventueel over spreken. Dat hoeft wat ons betreft niet in een plenair debat. Het zou ook in een algemeen overleg kunnen, afhankelijk van de agenda.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Over deze prachtige voordracht en prima benoeming krijgen wij ook graag een brief van het kabinet.

De heer Elissen (PVV):

Voorzitter. Steun voor de brief en vooralsnog geen steun voor het debat.

De voorzitter:

Mijnheer Heijnen, u hebt ruime steun voor een brief. Mij dunkt dat u het best na ommekomst van die brief kunt kijken hoe u vervolgt.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. Mede namens collega Van Raak dank ik de collega's voor de steun. Ik neem aan dat de Handelingen aan het kabinet kenbaar worden gemaakt, zodat het weet wat het moet doen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Dam.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Een aantal maanden geleden nam de Kamer een wijziging van de Telecommunicatiewet aan. Daarin zaten twee amendementen van de Kamer om mensen eindelijk keuzevrijheid te geven op de kabel, in een kabeltelevisieabonnement. Die wet wordt op dit moment behandeld in de Eerste Kamer. De minister van Economische Zaken heeft aan de Eerste Kamer laten weten dat hij bereid is, als de Kamer erom verzoekt, deze onderdelen van de wet niet in werking te laten treden. Daarmee holt de minister van Economische Zaken de positie van de Tweede Kamer uit en geeft hij staatsrechtelijk een soort recht van amendement aan de Eerste Kamer. Ik wil de minister op zo kort mogelijke termijn hierover interpelleren, omdat ik wil dat er volstrekte duidelijkheid over komt dat dit niet kan.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Steun voor het verzoek. Wat gebeurd is, is staatsrechtelijk niet heel zuiver. Dus wij steunen de PvdA in dezen.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben absoluut voor een debat, maar ik voel meer voor een gewoon debat dan voor een interpellatiedebat, afhankelijk van wat de agenda toestaat.

Mevrouw Schaart (VVD):

Voorzitter. Steun voor een debat, maar niet voor het reces.

De heer Koppejan (CDA):

Voorzitter. Ook steun voor een debat, maar ook wat ons betreft niet voor het reces.

De heer Van Bemmel (PVV):

Voorzitter. Wij willen hierover ook een brief zien van de minister. Afhankelijk van die brief willen wij ook een debat, maar dan na het reces.

De heer Verhoeven (D66):

Ter aanvulling/correctie op mijn eerdere punt. Ik wil er liever een gewoon debat van maken op basis van de informatie die naar de Kamer komt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik wil de PvdA wel in de gelegenheid stellen om snel te interpelleren.

De voorzitter:

Mijnheer Van Dam, kunt u aangeven waarom het voor het reces zou moeten?

De heer Van Dam (PvdA):

Omdat deze week de behandeling van de Telecommunicatiewet gaande is in de Eerste Kamer. De beantwoording is daar de vorige week binnengekomen en anders begint die direct na het reces. Dus het is volgens mij zaak dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over dit standpunt van de minister. Dan kan de Eerste Kamer dat ook meenemen in haar besprekingen. Volgens mij moet het signaal van hieruit duidelijk zijn; het kan niet zo zijn dat de minister op deze manier de positie van de Tweede Kamer uitholt en dat de minister aangaande een amendement dat hier met overgrote meerderheid is aangenomen, tegen de Eerste Kamer zegt dat hij bereid is het niet in werking te laten treden, waardoor mensen nog steeds geen keuzevrijheid krijgen bij wie ze hun abonnement voor kabeltelevisie afnemen.

De voorzitter:

U hebt voldoende steun voor een interpellatie.

De heer Verhoeven (D66):

Ter aanvulling nog dit. Ik zou willen voorkomen dat er onomkeerbare stappen in de Eerste Kamer gezet worden. Misschien kunt u dat met uw collega aan de overzijde regelen.

De voorzitter:

Dat was precies wat ik wilde gaan zeggen.

De heer Verhoeven (D66):

Excuses.

De voorzitter:

Dank u wel. Mij dunkt dat wij het stenogram moeten doorgeleiden naar de minister, want die heeft de uitspraken gedaan, en dat wij hem vragen om een reactie daarop. Op basis van die brief hebben we duidelijkheid of we wel of niet de interpellatie nog voor het reces moeten houden, want wij moeten onszelf serieus nemen als het gaat om aangenomen wetgeving in dit huis.

De heer Van Dam (PvdA):

Dat betekent dat die brief nog heden komt?

De voorzitter:

Die moet er, denk ik, eind van de middag zijn. Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Curaçao lekt. Er wordt gelekt uit de rijksministerraad. Er wordt gelekt bij de geheime dienst. Er wordt gelekt bij de Belastingdienst. Nu liggen de privéschulden van een aantal ministers op tafel. Een eiland dat zo lekt, dat moet wel zinken. Daarom wil ik de nieuwe minister van Koninkrijksrelaties vragen om voor donderdagochtend een brief te sturen waarin zij aangeeft hoe zij dit lekken gaat stoppen, zodat wij die brief nog kunnen betrekken bij het VAO van donderdagochtend.

De heer Van Bochove (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Ik ben altijd geneigd om verzoeken om brieven van bewindslieden te steunen, maar we praten hier over het land Curaçao, over een probleem in het land Curaçao en over de Belastingdienst in het land Curaçao. Ik ben langzamerhand wel een beetje nieuwsgierig hoelang wij nog doorgaan met het ons bemoeien met de gang van zaken in het land Curaçao. Dat is namelijk iets voor de Staten aldaar. Ik heb geen behoefte om dit verzoek te steunen.

De heer Lucassen (PVV):

Voorzitter. Nederland heeft miljarden die kant opgestuurd en nu lijkt het dat zelfs leden van de regering van Curaçao het zelf vertikken om belasting te betalen. Belachelijk! Wij zien de brief graag tegemoet. Steun voor het voorstel.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De heer Van Bochove heeft wel een punt, maar het lijkt mij ook van belang dat hier wel opheldering over komt. Dus het lijkt mij goed dat wij aan de nieuwe minister van Koninkrijksrelaties een brief vragen over deze kwestie en dat we dan bezien hoe verder te handelen.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Dit is een aangelegenheid van het land Curaçao. Ze moeten vooral daar eerst orde op zaken stellen.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Het gaat hier inderdaad om een interne aangelegenheid. Curaçao moet het zelf oplossen. Dus ik heb ook geen behoefte aan een brief.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. We bespreken de situatie op Curaçao aanstaande donderdag in deze Kamer in een VAO. Daarbij gaat het over de integriteit van de bewindspersonen op Curaçao. Dus het lijkt mij nuttig als de regering duidelijkheid biedt over dit nieuwe akkefietje voordat we donderdag bespreken wat het kabinet hieraan zou moeten doen.

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. Steun voor de brief.

De voorzitter:

Dan zullen we het stenogram doorgeleiden.

De heer Van Raak (SP):

Een opmerking nog: Nederland is verantwoordelijk voor de werking van de instituties op Curaçao. En dit is het falen van de instituties. Dat wilde ik nog even meegeven.

De voorzitter:

U suggereert dat anderen dat niet weten, maar die weten dat ook.

Het woord is aan mevrouw Jadnanansing.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Voorzitter. Nu in het mondelinge vragenuurtje de staatssecretaris adequaat antwoord heeft gegeven op een aantal vragen, wil ik op dit moment niet verzoeken om een debat. Wel wil ik geïnformeerd blijven. Ik verzoek dus om een brief waarin aangegeven wordt hoe het staat met het vooronderzoek. Op basis van die brief kunnen we dan bekijken of we daadwerkelijk tot een debat moeten overgaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zal het stenogram doorgeleiden.

Het woord is aan de heer El Fassed.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. Ik doe een vooraankondiging van een VAO over wapenexport, nog deze week te houden.

De voorzitter:

Ik zal daarmee rekening houden bij de agenda.

Het woord is aan mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik verzoek om de stemmingen over de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uit te stellen tot donderdag. We hebben gisteren een WGO over jeugdbeleid gehad en er is nog maar net een reactie op de amendementen binnen. We moeten nog een reactie op de moties krijgen en donderdag is er nog een commissievergadering gepland over de huisartsenzorg, ook een belangrijk onderdeel van de begroting.

De heer Van Raak (SP):

Er wordt nu voorgesteld om over een aantal begrotingen niet te stemmen, maar ik constateer ook dat er amendementen zijn om geld van de ene naar de andere begroting over te brengen. Ik stel voor om nu niet te stemmen over de begrotingen, maar om dat gewoon donderdag te doen, zodat wij de samenhang een beetje kunnen bewaren.

De voorzitter:

Dat is ook altijd de reden om het in één keer te doen. Dat betekent dat ik niet ben geslaagd in mijn poging om een deel van de begrotingen nu al af te handelen. Als er werkelijk geld wordt overgeheveld van de ene naar de andere begroting, denk ik dat de heer Van Raak een punt heeft. Ik begrijp dat dit niet het eerste voorstel in de reeks is. Ik vind het wel heel jammer.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Volgens mij is er een amendement waarin wordt voorgesteld om een verband te leggen tussen de begrotingen van I en M en van VWS, maar dan kunnen de stemmingen over de andere begrotingen wellicht wel doorgang vinden. Dat is een suggestie.

De voorzitter:

I en M gaat er ook af, dat is duidelijk, als daar verband tussen ligt.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dat lijkt mij ook een heel goed idee. Je weet van een aantal begrotingen dat er verbanden tussen zitten. Dan doen we die niet en de rest wel.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Om het geheel nog wat complexer te maken: het staat nog niet op de lijst, maar ik had wel aangemeld dat wij om uitstel vragen van de stemming over de begroting van Veiligheid en Justitie wegens een brief die we nog maar net binnen hebben gekregen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Hoezeer ik uw poging om vandaag te stemmen ook waardeer, want dat hadden wij ook het liefst gedaan, is het toch beter om donderdag te stemmen. Misschien kunnen wij over de begrotingen bij aanvang van de middagvergadering stemmen.

De voorzitter:

Dames en heren, ik ben er al uit. We gaan het niet doen vandaag. Het wordt mij allemaal te ingewikkeld. De zorgvuldigheid staat voorop, dus we doen het vandaag niet.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Een simpel punt: ik wil graag de motie op stuk nr. 135 in het kader van decentralisatie natuurbeleid aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Jacobi stel ik voor, haar motie (30825, nr. 135) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

We waren nog met een ander agendapunt bezig, maar we zullen er een notitie van maken.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik vraag u om rekening te houden met een VAO aanstaande donderdag over het AO Ganzenbeleid en wildbeheer, inclusief stemmingen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Het woord is aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Mede namens D66 vraag ik om de stemmingen over de Wetten tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (32575 en 33045 en de bijbehorende moties, uit te stellen, omdat we nog de laatste hand leggen aan een amendement.

De voorzitter:

Als er geen bezwaar tegen is, zullen we dat doen.

Het woord is aan de heer De Rouwe.

De heer De Rouwe (CDA):

Namens de CDA-fractie doe ik een vooraankondiging voor een VAO over de verhoging van de maximumsnelheid.

De voorzitter:

Een vooraankondiging en u had nog een verzoek?

De heer De Rouwe (CDA):

Dat klopt. Mevrouw Kuiken wil een motie aanhouden die is ingediend bij de behandeling van het MIRT. Ik wil dat ook met mijn motie, maar u overvalt mij een klein beetje. Het gaat om de motie op stuk nr. 32.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer De Rouwe stel ik voor, zijn motie (33000-A, nr. 32) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Recourt.

De heer Recourt (PvdA):

Mijn fractie heeft meer tijd nodig voor de besluitvorming over de agendapunten 8 en 9, de Wet herziening ten nadele (32044). Ik verzoek om de stemming uit te stellen tot de eerste stemmingen na het kerstreces.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar is tegen het voorstel van de heer Recourt om de stemmingen over deze wet uit te stellen. Wat de heer Slob wilde zeggen, is niet meer aan de orde, want die onderdelen zijn al vervallen. Dat geldt ook voor het verzoek van de heer Voordewind.

Het woord is aan mevrouw Kuiken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Als de stemmingen over het notaoverleg MIRT bij de stemmingen over de begroting blijven, gaan ze naar donderdag, maar volgens mij gaan die stemmingen nu wel gewoon door.

De voorzitter:

Ja, die gaan nu gewoon door.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

In dat kader wil ik vanwege wijzigingen bij de stemmingen over het notaoverleg MIRT de moties op stuk nrs. 26, 27 en 29 aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Kuiken stel ik voor, haar moties (33000-A, nrs. 26, 27 en 29) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Het klopt dat wij die ene stemming niet meer hoeven uit te stellen, maar ik had een tweede punt op de agenda laten zetten. Dat betreft een brief …

De voorzitter:

U was nog niet aan de beurt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

U hebt zojuist mijn naam genoemd; vandaar dat ik naar voren kwam.

De voorzitter:

Dat was voor het uitstel van de stemmingen over de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken, maar dat was al gepasseerd.

Het woord is aan de heer Van Dam.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Ik wil mijn motie (33000-VIII, nr. 124) aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Dam stel ik voor, zijn motie (33000-VIII, nr. 124) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Voordewind, in de herkansing.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik had de punten juist bij elkaar gezet, maar goed. Ik wil mede namens de PVV-fractie een brief vragen aan de ministers van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken over de reactie van dit kabinet op het toenemende geweld in Egypte. We hebben zojuist weer gehoord dat alleen al in het afgelopen weekend dertien doden zijn gevallen en het geweld lijkt maar door te gaan. Wij ontvangen dus graag een reactie van het kabinet op het aanhoudende geweld, waarin ook wordt aangegeven wat de reactie van Nederland en de EU moet zijn op dit geweld.

De voorzitter:

We zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Marcouch.

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Ik wil het amendement over de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie op stuk nr. 23 (33000-VI) intrekken.

De voorzitter:

Het amendement-Marcouch (33000-VI, nr. 23) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

Het woord is aan mevrouw Sterk.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Ik zou graag de motie Sterk/Azmani (33000-XV, nr. 40) intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Sterk/Azmani (33000-XV, nr. 40) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Het woord is aan mevrouw Ortega-Martijn.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wens graag mijn motie (33000-XV, nr. 60) aan te houden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ortega-Martijn stel ik voor, haar motie (33000-XV, nr. 60) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Elissen.

De heer Elissen (PVV):

Voorzitter. Ik zou graag mijn motie (26643, nr. 205) willen aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Elissen stel ik voor, zijn motie (26643, nr. 205) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Irrgang.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik zou graag mijn amendement op stuk nr. 23 (33000-V) intrekken.

De voorzitter:

Het amendement-Irrgang c.s. (33000-V, nr. 23) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

Het woord is aan de heer Dijkgraaf.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Ik heb op 14 november samen met mevrouw Lodders en de heer Koppejan vragen gesteld over de weegfactor van Waterdunen. Morgen hebben wij een AO over Natura 2000. Ik zou graag de beantwoording van die vragen voor dat AO binnen hebben.

De voorzitter:

We zullen het stenogram doorgeleiden. Fijn dat u er weer bent!

Volgens mij heb ik niemand vergeten en zijn er geen andere verzoeken. We kunnen nu dus gaan stemmen. O nee, toch wel.

Het woord is aan de heer Bashir.

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Morgenavond hebben wij een algemeen overleg over passagiersrechten in de luchtvaart. Mijn verzoek is om nog voor deze week rekening te houden met een VAO op de agenda.

De voorzitter:

Inderdaad mijnheer Bashir, het briefje ligt hier. Ik was u niet vergeten, ik had u niet gezien. Maar dat komt weer goed.

Wij kunnen nu gaan stemmen. Ik vraag om uw clementie, want er zijn veel wijzigingen. Ik vraag alle leden om oplettendheid. Ik hoop dat alle aantekeningen goed zijn terechtgekomen bij mij en bij u.

Naar boven