4 Vragenuur

Vragen van het lid Jasper van Dijk aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over mogelijke diplomafraude bij de Hogeschool van Amsterdam.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. "Weer diplomafraude" kopte de Telegraaf afgelopen zaterdag. Docenten van met name de opleiding Economie van de Hogeschool van Amsterdam hebben alarm geslagen met een brandbrief en er zijn hoogoplopende spanningen tussen docenten en het management. Het vertrouwen in het management is tot het nulpunt gedaald, schrijven de docenten. Er is een angstcultuur, leraren worden geïntimideerd.

Er zijn ook problemen met de kwaliteit van het onderwijs. Een op de drie docenten klaagt over een te laag niveau van de opleidingen. Er wordt gerommeld met cijfers voor tentamens. Studenten kregen een tien terwijl zij feitelijk een één hadden gehaald. Mogelijk kregen zelfs 15.000 studenten onterecht een diploma, maar dat is nog niet bewezen. De Hogeschool van Amsterdam heeft daarnaar ook al een onderzoek ingesteld.

Wanneer kan een hbo-student weer met een gerust hart onderwijs volgen? Wanneer houdt het een keer op met onthullingen over misstanden en fraude? Hoe zal de regering de kwaliteit van het hbo waarborgen?

Deelt de staatssecretaris de mening dat berichten over diplomafraude buitengewoon schadelijk zijn voor de studenten? Hoe zal hij ervoor zorgen dat deze problemen in 2012 definitief tot het verleden behoren? Hoe kan het dat de inspectie en de accreditatie deze opleidingen hebben goedgekeurd? Vorig jaar was daarnaar toch onderzoek gedaan?

Tot slot vraag ik of de staatssecretaris bereid is om grondig onderzoek te doen naar deze kwestie, waarbij hij ook kijkt naar de financiering van de instellingen, de autonomie van het management en de schaalvergroting.

Staatssecretaris Zijlstra:

Voorzitter. Laat ik het helder zeggen: er is geen sprake van diplomafraude. Ik kan dit niet genoeg benadrukken, want voordat je het weet verschijnen er allerlei beelden in de werkelijkheid die zorgen voor onrust onder studenten en een beeldvorming van het hbo die misschien niet in overeenstemming is met de realiteit.

Wat is er aan de hand? In de periode van juli tot en met oktober heeft de Hogeschool van Amsterdam een interne audit gedaan. De school heeft toen vastgesteld dat er kwaliteitsproblemen zijn bij een aantal opleidingen. Aan de hand daarvan is een verbeterplan opgesteld en dat wordt thans uitgevoerd. Dit leidt inderdaad tot onrust tussen docenten en management. Dit heeft onder meer tot gevolg gehad dat een opleidingsmanager de wacht is aangezegd. Die onrust heeft geleid tot een brief aan een domeinmanager.

De afzenders van de brief hebben na het verschijnen van artikelen in De Telegraaf een andere brief geschreven waarin zij stellen dat zij geen enkele aanleiding hebben om te veronderstellen dat er sprake is van diplomafraude. Zij constateren wel dat er intern spanningen zijn – die zijn er ook – maar dat is wat anders dan in de koppen in de krant wordt gesuggereerd, namelijk dat 15.000 diploma's in het geding zijn. Als wij dit soort zaken in de krant lezen of met elkaar bespreken, ontstaat er een soort selffulfilling prophecy: als je het zegt, staat op dat moment het diploma inderdaad ter discussie.

Is er niets aan de hand? Nee, er is wel iets aan de hand. De inspectie is begonnen met een vooronderzoek. De Hogeschool van Amsterdam werkt daaraan mee en geeft volledige opening van zaken. Nogmaals, de school heeft zelf vastgesteld dat er kwaliteitsproblemen waren. Ik ben van mening dat wij goed moeten bekijken wat er nu precies aan de hand is. Als wij de feiten op tafel hebben, zullen wij, indien noodzakelijk, vervolgstappen nemen.

Kan ik garanderen dat het in 2012 niet meer gebeurt? Nee, ik durf het omgekeerde te zeggen. Juist doordat instellingen in het hoger onderwijs en specifiek in het hbo, veel kritischer zijn geworden, zien wij nu dat men zelf zaken ontdekt. Dit zal de komende tijd nog wel vaker kunnen gebeuren. Wij moeten daarop voorbereid zijn.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De staatssecretaris zegt dat er geen sprake is van diplomafraude. Ik hoop dat hij gelijk heeft, want het is niet best voor de studenten. Maar hoe weet de staatssecretaris dat zo zeker? In een artikel in de Volkskrant van vanochtend wordt gesteld dat uit eerder onderzoek dit jaar is gebleken dat er problemen waren met het afstudeerwerk en dat studenten soms onterecht een voldoende kregen. Dit bleek uit het onderzoek van een panel van deskundigen. Nogmaals, ik hoop niet dat er sprake is van fraude want dat is verschrikkelijk voor studenten en voor het onderwijs, maar wij moeten dit wel tot de bodem toe onderzoeken.

De staatssecretaris erkent wel dat er problemen zijn met de opleidingen en tussen het management en docenten. Erkent hij dat dit het gevolg is van een onderliggend probleem, namelijk schaalvergroting, grote macht van managers en een financiering die aanzet tot het wegwerken van diploma's en studenten?

Staatssecretaris Zijlstra:

Waarom zeg ik niet "diplomafraude"? "Fraude" betekent dat men bewust bezig is met het uitgeven van diploma's waarvan men weet dat ze ongeldig zijn. De inspectie kijkt naar de zaken die in een artikel stonden genoemd, bijvoorbeeld die over de één en tien. Dit lijkt te maken te hebben met het driedecimaal systeem waarmee men werkt: als je een één invult, is het een tien; als je negen invult, is het 90. We moeten dat echter goed weten, daarover mag geen enkele onduidelijkheid bestaan. Daarom zijn we ook een onderzoek begonnen. Kan ik garanderen dat er geen onterechte diploma's zijn gegeven? Dat kan ik voor het gehele onderwijs niet, daarvoor zijn de examencommissies aangesteld. Ook die zijn intern aan het kijken of alles goed loopt, of zaken goed zijn geregeld. Ik wil nogmaals benadrukken dat men zelf intern aan de bel heeft getrokken en gezegd dat er zaken waren die verbetering behoefden. Dat vind ik positief. Wij willen echter volslagen helder hebben, voor de Kamer en de overige buitenwereld, of er iets aan de hand is en zo ja, wat precies en wat niet; dan krijgen we geen discussies over ongrijpbare zaken die het probleem groter of kleiner maken dan in werkelijkheid. We moeten voorkomen dat we spreken op basis van beelden in plaats van feiten.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Een computersysteem dat van een één een tien maakt, lijkt me niet echt deugdelijk, zeker niet voor het onderwijs. Het lijkt mij dus heel goed als daar snel naar wordt gekeken. Ik vind het goed dat de staatssecretaris de inspectie nu direct laat kijken naar deze specifieke problemen; die moeten zo snel mogelijk de wereld uit. Tegelijk constateer ik dat hij niet ingaat op mijn vraag over het stelsel, het onderliggende probleem van schaalvergroting, financiering en autonomie. Misschien moet het parlement daar maar zelf onderzoek naar gaan doen, want ik geloof niet dat de staatssecretaris dat wil overnemen. De problemen zijn te groot om zomaar weg te laten lopen.

Staatssecretaris Zijlstra:

Naar aanleiding van de kwestie-Inholland van vorig jaar hebben wij stevige maatregelen genomen in het stelsel. De Kamer zal daar binnenkort, of in ieder geval over een paar maanden als de Raad van State daarnaar heeft gekeken, de uitwerking daarvan ontvangen in wetgeving. Wij nemen dat soort signalen dus zeer zeker serieus. Heeft het te maken met de financiering? Ook op dat punt hebben we een aantal maatregelen genomen. Maar ik zou de heer Van Dijk willen zeggen dat we ervoor moeten oppassen dat we meteen het beeld schetsen dat Sodom en Gomorra ook in de Hogeschool van Amsterdam zijn aan te treffen. Nee, we moeten de feiten op een rijtje krijgen. Als er iets aan de hand is, zal ik samen met de Kamer onmiddellijk maatregelen bekijken. Maar laten wij nu de rust bewaren om te bekijken wat er aan de hand is. Als er iets aan de hand is, nemen we maatregelen; niet omgekeerd.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. De staatssecretaris zegt dat we ons moeten beroepen op feiten. Dat is helemaal juist, maar dan verbaast het mij een beetje dat hij ook zegt dat er geen sprake is van fraude. Laten we daarvoor eerst dat onderzoek afwachten. Nu al roepen dat er niks aan de hand is, is mij iets te vroeg, evenals het omgekeerde.

Ik vraag de staatssecretaris wel het volgende: zijn er bij het onderzoek van de heer Leers, die onderzoek naar Inholland heeft gedaan, ook signalen gekomen uit de Hogeschool van Amsterdam over problemen? Ik vind dat interessant in het kader van het onderzoek waarop we het beleid hebben gericht.

Staatssecretaris Zijlstra:

Over die diplomafraude nogmaals: "diplomafraude" betekent dat men actief de regels aan de kant schuift. Aangezien degenen die de kat de bel hebben aangebonden met de brief, zelf in reactie op publicaties hebben gezegd dat daarin een link wordt gelegd die niet bestaat, durf ik te zeggen dat de situatie niet zo is. Ik wil namelijk voorkomen dat het beeld blijft bestaan dat 15.000 studenten van de Hogeschool van Amsterdam zich nu moeten gaan afvragen of ze wel of geen rechtsgeldig diploma hebben. We gaan echter inderdaad naar de feiten kijken. Als hier en daar blijkt dat zaken in kwalitatieve zin de maat moet worden genomen, gaan we dat ook doen.

De voorzitter:

De vraag was of er al signalen waren in het rapport van Leers.

Staatssecretaris Zijlstra:

Het rapport-Leers ging alleen over Inholland, er staat niets in over signalen van de Hogeschool van Amsterdam; dat ging dus over een andere instelling.

De heer Beertema (PVV):

Voorzitter. De feiten zijn natuurlijk ook dat 53 docenten het vertrouwen in het cvb, het college van bestuur, hebben opgezegd. Dat is een heel belangrijk signaal, zeker in een zieke bestuurscultuur, waarin intimidatie en angst heersen. Ik verbaas mij toch een beetje over het grote vertrouwen dat de staatssecretaris nu uitspreekt in het cvb. Daarom vraag ik de staatssecretaris: waarom niet nu al, in een heel vroeg stadium, bijvoorbeeld een regeringscommissaris benoemen, die in plaats van die zogenaamd onafhankelijke auditcommissies zijn of haar eigen werk gaat doen en objectief verslag uitbrengt aan de regering? Dit om te voorkomen dat we in een volgend groot drama verzeild raken.

Staatssecretaris Zijlstra:

De briefschrijvers hebben niet het vertrouwen in het college van bestuur opgezegd. De brief was overigens gericht aan de domeinmanager. Men heeft wel aangegeven dat het vertrouwen het nulpunt nadert. Ik zeg dus ook niet dat er niets aan de hand is, maar ik wil wel helder aangeven dat wij ervoor moeten oppassen om niet meteen het beeld neer te zetten dat er bij de HvA van alles aan de hand is. Dat er iets aan de hand is, is duidelijk. Daarom is de inspectie bezig met een onderzoek. Maar laten wij eerst bezien wat daar precies uit komt. Men is vanuit een kwaliteitsslag bezig om zaken intern te veranderen. Dat heeft een bepaalde oorzaak. Het leidt af en toe tot intern gedoe, maar of dat in hogere mate het geval is, gaan wij vaststellen. Daarna ga ik met de Kamer het debat aan.

Naar boven