2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Gesthuizen aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Nederland laks met vervolging pedofielen".

De voorzitter:

Ik heet de minister van harte welkom.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Nederland heeft een flinke tik op de vingers gekregen van Terre des Hommes. Een in Nederland voor kindermisbruik veroordeelde man kon naar Cambodja afreizen en daar vervolgens met kinderen gaan werken. Daar ging het weer mis. Vervolgens was er volgens Terre des Hommes weinig hulp vanuit Nederland voor de Cambodjaanse autoriteiten. Ik vind dat toch wel een schande voor ons land. Nederland is laks geweest met het optreden, aldus Terre des Hommes. Dat is geen mis te verstane beschuldiging. Ik neem dat dan ook heel serieus. Ik ga ervan uit dat de minister dat ook doet, want we weten eigenlijk al jaren met zijn allen hoe vaak dit soort dingen misgaan.

Gaat het hier volgens de minister om een incident? Is er een fout gemaakt waardoor de Nederlandse autoriteiten zo terughoudend zijn geweest? Waarom is ook de Nederlandse ambassade daar, die wel op de hoogte was van het strafrechtelijk verleden van deze man, zo terughoudend geweest om medewerking te verlenen aan de Cambodjaanse autoriteiten toen deze man eenmaal werd opgepakt? Betrof het een fout? Is het een incident? Of gaat het toch vaker mis?

Ik wil ook graag dat de minister toezegt dat hij samen met zijn collega van Buitenlandse Zaken aan alle Nederlandse ambassades in risicolanden vraagt of zij hun best willen doen om te achterhalen of er in het land waar zij zitten mensen met een veroordeling vanwege kindermisbruik zijn, en of deze mensen nu weer met kinderen werken. We weten ongeveer wel wat het rijtje risicolanden is: de Filipijnen, Vietnam, Laos, Cambodja, Thailand en er zijn er nog wel meer. Ik vraag mij namelijk af wat het protocol is bij zulke zaken. Waarom is er in dit geval niet direct medewerking verleend? Is er geen proactieve rol van de ambassades te verwachten? Is er niet een regelmatig overleg van de ambassades in dit soort risicolanden met de autoriteiten daar om te kijken of er misschien risicovolle situaties zijn ontstaan?

Tot slot mijn allerlaatste vraag.

De voorzitter:

Nee, uw tijd is echt om. Die vraag moet u bewaren voor de tweede ronde.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Gesthuizen voor de gestelde vragen. Ik begin met de beantwoording van drie vragen.

Is het een incident? Het is een individueel geval. Is het een fout? Mijn antwoord daarop is nee.

Ik kan het volgende zeggen over de specifieke casus en de opmerkingen daarover van Terre des Hommes. De ambassade in Cambodja was sinds 31 oktober 2011 op de hoogte van de aanhouding van een Nederlander in Cambodja vanwege kindermisbruik. De ambassade was niet op de hoogte van het verblijf van een pedofiel in Cambodja. Van de Cambodjaanse regering is geen verzoek om rechtshulp ontvangen. Mocht dat nog gebeuren, dan zal daar zo veel mogelijk en binnen de daarvoor normaal geldende procedures op worden gereageerd. Er wordt dus niet terughoudend meegewerkt. Dat is in dit geval ook niet gebeurd. Dat is het antwoord op de derde vraag.

Ik kom op het verzoek om daar met de collega van Buitenlandse Zaken proactief in te opereren. Wat is het protocol? Het protocol heb ik net aangegeven. Daar zijn we heel actief in. We hebben ook een duidelijk beleid om kindersekstoerisme hard tegen te gaan. Dat beleid van mijn voorgangers heb ik zeer actief gecontinueerd. Ik kan daar voorbeelden van geven. Ik denk niet dat het nodig is dat mijn collega van Buitenlandse Zaken en ik de ambassades daar nog actief over informeren. Het protocol is helder. We zijn natuurlijk ook afhankelijk van de ngo's in de betrokken risicolanden. We werken daar ook goed mee samen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik begrijp dat wij niet alles kunnen voorkomen. Ik begrijp ook dat de minister zegt: wij doen het nodige om zaken te voorkomen. Zo wordt opgetreden tegen kindersekstoerisme. Maar het gaat dus wel mis. Ik vind het jammer dat de minister zegt dat er een protocol is en dat dat voldoende duidelijk is. Volgens de minister is er geen rechtshulpverzoek gekomen. Was dat in dit geval dan ook per se nodig? Als ik het bericht, zoals dat onder andere in de NRC heeft gestaan, goed lees, dan wordt verwezen naar de Verenigde Staten, die direct op het moment dat iemand in zo'n land voor een dergelijk feit wordt opgepakt, iemand sturen die de autoriteiten daar kan bijstaan. Als iemand een verleden met kindermisbruik heeft, dan is er meteen iemand die weet hoe het er in het thuisland aan toe is gegaan. Zo iemand wordt ernaartoe gestuurd en helpt om orde op zaken te stellen. Ik ben er een groot voorstander van dat wij het protocol wijzigen en dat er meer proactief handelen van de Nederlandse ambassades komt. De minister zegt dat de ambassade niet op de hoogte was van het strafrechtelijk verleden van de man. Men wist niet dat het een pedoseksueel is. Wij weten steeds meer over pedoseksualiteit. Wij weten dat het iets is wat vaak bij iemand blijft, waar iemand zich zijn leven lang tegen zal moeten verzetten. Het is niet iets waarvan je zomaar kunt genezen. Het zijn mensen die in de gaten moeten worden gehouden. Daarom vraag ik de minister of het niet mogelijk moet worden voor een ambassade van een risicoland – het ligt gedeeltelijk bij het land waar zo iemand naartoe gaat – om bij de Nederlandse justitie een check naar het strafrechtelijk verleden met kindermisbruik te doen voordat een visum of een werkvergunning wordt verleend? Moet er vanuit de Nederlandse ambassades in de risicolanden niet veel proactiever worden opgetreden, zodat zij de plaatselijke autoriteiten informeren: pas op, dit is iemand van wie wij niet willen dat hij met kinderen gaat werken?

Minister Opstelten:

Voorzitter. De betrokkene is in 2004 veroordeeld voor ontucht in Nederland. Op dat moment was er in ons strafrechtelijk instrumentarium geen mogelijkheid om een reisverbod op te leggen. Mevrouw Gesthuizen heeft er zelf actief aan meegewerkt dat per 1 april de wetgeving dat wél mogelijk maakt. Er kan dan een locatiegebod door een rechter worden uitgesproken. Er kan een reisverbod worden gevraagd.

Ik zal samen met mijn collega van Buitenlandse Zaken kijken naar deze gevoelige materie. Ik vind het ontzettend belangrijk dat wij in de bestrijding van kindersekstoerisme alles uit de kast halen wat nodig is. Mensen die een veroordeling achter de rug hebben en die passen in de samenleving, kunnen wij geen brief meegeven: kijk uit, ik ben een pedoseksueel. Wij hebben ons binnen onze rechtsstaat aan dit soort grenzen te houden. Ik zeg toe dat ik met mijn collega van Buitenlandse Zaken nog eens zal bezien wat wij internationaal kunnen doen.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Het is niet de eerste keer dat een man die in Nederland veroordeeld is, naar een ander land reist om zich aan kinderen te vergrijpen. Dat is al eerder gebeurd. Er zijn eerder Kamervragen over gesteld en debatten over gevoerd. Het weigeren van een uitreisvisum is een van de opties. De minister verwijst daar nu ook weer naar. Hoeveel uitreisvisa zijn tot nu toe uitgegeven aan mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan misbruik van kinderen?

Minister Opstelten:

Voorzitter. Dat zal ik in het overleg met mijn collega van Buitenlandse Zaken bespreken. Het hele vraagstuk zal aan de orde worden gesteld. Het is van mij bekend dat ik dit van groot belang vind. Ik zeg een brief toe, zij het graag voor na het kerstreces.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Wij zijn bezig met het verlengen van het toezicht op mensen die veroordeeld zijn voor zedendelicten. Kan de minister ons toezeggen dat juist op het punt van de mogelijkheid van levenslang toezicht ook specifiek wordt gekeken naar manieren om te voorkomen dat mensen uitreizen naar risicovolle landen?

Minister Opstelten:

Ja. Dat vind ik een buitengewoon zinvolle vraag. Ook daar zal ik graag op insteken en ik zal die vraag ook in de brief die eraan komt, betrekken.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor het beantwoorden van de eerste vragen. Hij wordt nu voor de tweede keer bevraagd, dit keer door mevrouw Kuiken.

Naar boven