26 Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een algemeen overleg over het vreemdelingen- en asielbeleid (30573, nr. 79).

De voorzitter:

Ik herinner de leden eraan dat het gaat om een VAO. Dat betekent dat een ieder twee minuten spreektijd heeft, inclusief eventueel in te dienen moties. U hoeft overigens niet per se moties in te dienen.

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Ik dien drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het systeem INDiGO in grote mate beheersproblemen ondervindt, daardoor nog steeds niet volledig functioneert en reeds een budgetoverschrijding kent van meer dan 40 mln.;

overwegende dat nog belangrijke stappen moeten worden gezet, zowel in technologisch als in organisatorisch opzicht, voordat het systeem volledig in gebruik kan worden genomen;

spreekt uit, dat de regering in haar driemaandelijkse rapportage over INDiGO in ieder geval rapporteert over risicoscenario's, stabiliteit van het systeem, beheer- en managementsturing, de geboekte vooruitgang, de gevolgen voor de invoering van de Wet modern migratiebeleid en de gevolgen voor het budget,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80 (30573).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering kostendekkende leges voor verblijf nastreeft;

overwegende dat niet duidelijk is uit welke kostenposten de kostprijs van leges precies bestaat;

verzoekt de regering, de Kamer voor 1 februari 2012 nader te informeren over de exacte kostenopbouw van de leges voor verblijfsaanvragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouw, Spekman en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81 (30573).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de leges die worden geheven voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning worden verhoogd;

overwegende dat een verhoging van de leges effect zal hebben op de verblijfsaanvragen van de diverse migrantengroepen;

verzoekt de regering, de Kamer voor 1 maart 2012 te informeren over de effecten van de expliciet door deze regering voorgestane verhoging van de leges op reguliere aanvragen en gezinsmigratie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouw, Spekman en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 82 (30573).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij komen er nog wel over te spreken, maar ik moedig de minister alvast aan rond de uitkomsten van het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de uitwerking van het vreemdelingenbeleid in individuele gevallen regelmatig tot maatschappelijke verontwaardiging leidt;

constaterende dat de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken een advies heeft uitgebracht over het betrekken van het lokale bestuur en de lokale gemeenschap bij de uitoefening van de discretionaire bevoegdheid;

van mening dat de aanbevelingen van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken kunnen bijdragen aan een vergroting van het maatschappelijk draagvlak voor het vreemdelingenbeleid, een verminderde druk op de verantwoordelijke bewindspersonen en zicht biedt op een meer open en rationele discussie over deze problematiek;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk de Kamer te informeren over de wijze waarop de aanbevelingen van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken in beleid worden omgezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83 (30573).

Ik krijg overigens het signaal dat dit onderwerp helemaal niet in het AO aan de orde is geweest.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Dit advies raakt zo breed aan het asielbeleid, dat ik toch graag het oordeel van de minister erover wil horen. Ik besef dat het wat vooruitloopt op een komende discussie. De motie is bedoeld om de minister iets mee te geven.

De voorzitter:

De indiening van de motie is ondersteund, dus dat maakt het wat ingewikkeld.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Wij hebben de indiening van de motie ondersteund, omdat het gebruikelijk is, maar mijn eerste observatie was ook dat het absoluut niet aan de orde is geweest in het algemeen overleg.

De voorzitter:

Ik ben de enige die daar in ieder geval niet bij was. Dus dat is voor mij een beetje lastig. Maar dit moeten we niet meer doen. Ik zal het nu laten passeren, maar tegen de tijd dat u over het onderwerp gaat spreken, hebt u de uitspraak alweer gedaan. Dus we moeten het behandelen op het tijdstip dat daarvoor geëigend is.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Spekman.

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter. Ik heb twee moties die allebei gaan over het project Perspectief voor de opvang van jongere asielzoekers.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de looptijd van het project van anderhalf jaar te kort is om alle lopende ingewikkelde dossiers van de ex-amv's af te ronden met terugkeer naar het land van herkomst of met een verblijfsvergunning;

overwegende dat uit het onderzoek naar het Perspectiefproject blijkt dat een intensieve begeleiding en opvang van lang verblijvende voormalige amv's ervoor zorgt dat zij niet in de illegaliteit verdwijnen en regelmatig een vergunning krijgen;

constaterende dat het beëindigen van Perspectief vele nadelige gevolgen heeft zoals het op straat belanden van deze kwetsbare jongeren, en het aanzienlijke risico dat zij in de illegaliteit of in situaties van uitbuiting terechtkomen;

van mening dat deze nadelige gevolgen moeten worden voorkomen;

van mening dat een verlenging van het Perspectiefproject ervoor kan zorgen dat de ex-amv's beschermd en opgevangen blijven en dat hun terugkeer- of toelatingsdossiers kunnen worden afgerond;

verzoekt de regering, de gemeenten van voldoende financiële middelen te voorzien, waardoor zij in staat zijn de Perspectiefaanpak voort te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Spekman, Voordewind en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84 (30573).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het project Perspectief bij de evaluatie niet afdoende is vergeleken met de bestaande begeleiding bij terugkeer van voormalige amv's door de DT&V;

overwegende dat gemeenten en het CVO, dat het evaluatieonderzoek van Perspectief heeft uitgevoerd, hebben aangegeven dat een adequater vergelijkend onderzoek mogelijk is;

overwegende dat de meerwaarde van Perspectief, onder meer gelegen in het voorkomen dat amv's in de illegaliteit verdwijnen en het oplossen van ingewikkelde toelatingsdossiers, voldoende blijkt uit onderzoek;

van mening dat het mede vanwege het grote belang voor de lang verblijvende voormalige amv's, onzorgvuldig is om Perspectief te beëindigen zonder adequaat vergelijkend onderzoek;

verzoekt de regering, in samenwerking met het CVO en de aan Perspectief deelnemende gemeenten binnen drie maanden een adequate vergelijking te maken tussen de resultaten van Perspectief en de resultaten van de DT&V,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Spekman, Voordewind, Schouw en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (30573).

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter. Een opmerking tot slot. Er is een alternatieve werkwijze gekomen die is geïnitieerd door de minister. Ik hoor daar zeer wisselende geluiden over. Het meest voorkomende geluid hoor ik van een gemeente als Tilburg waar tien amv's zijn doorgeleid, van wie er zeven meteen met onbekende bestemming zijn vertrokken – het vermoeden bestaat dat ze nog in Nederland zijn – en er drie via de vreemdelingenbewaring op straat zijn beland. Als tien van de tien op straat belanden, is dat dus geen succes. Volgens mij is Perspectief daarom juist opgericht en moeten we dat echt continueren.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik heb één enkele motie. De minister van Immigratie en Asiel weet inmiddels dat ik ieder overleg dat ik met hem voer begin over de vreemdelingendetentie. Dat is voor de SP een heel belangrijk onderwerp. Mensen zitten daar vaak erg lang in. Vrij recent ben ik ook op werkbezoek geweest bij een specifiek detentiecentrum. Daar constateerde ik dat er – laat ik mij voorzichtig uitdrukken – vrij regelmatig gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om vreemdelingen te isoleren. Daar is erg weinig over bekend. Dus vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vreemdelingen in vreemdelingendetentie regelmatig voor een periode van enkele dagen tot wel twee weken in een isoleercel moeten verblijven;

overwegende dat door detentiecentra niet wordt bijgehouden hoe lang, hoe vaak en waarom een vreemdeling in een isoleercel wordt gezet;

overwegende dat plaatsing in een isoleercel schadelijke gevolgen kan hebben voor het welzijn van betrokkene;

van mening dat terughoudend moet worden omgegaan met het inzetten van de isoleercel als strafmaatregel;

verzoekt de regering, onderzoek te laten verrichten naar de redenen om vreemdelingen in detentie in isoleercellen te plaatsen en de gemiddelde en maximale duur van deze plaatsingen, en de Kamer hierover te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Spekman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 86 (30573).

De vergadering wordt van 17.08 uur tot 17.13 uur geschorst.

Minister Leers:

Voorzitter. Ik dank de geachte afgevaardigden voor hun inbreng. Ik loop de moties snel langs. Als u het mij toestaat, doe ik dat staccato. Ik begin met de motie van de heer Schouw over het risicoscenario in het kader van INDiGO. Ik heb in het algemeen overleg toegezegd dat er een driemaandelijkse rapportage gaat komen naar aanleiding van de vraag van mevrouw Van Nieuwenhuizen. De heer Schouw breidt dit uit met een aantal elementen, maar ik wil ook op dit punt duidelijk zijn. Ik kan mij vinden in deze motie en laat het oordeel graag over aan de Kamer.

De tweede motie van de heer Schouw gaat over de opbouw van leges voor de verblijfsvergunning. Ook daar hebben wij uitgebreid over gesproken. Naar aanleiding van het debat heb ik toegezegd om in januari of begin februari met een brief te komen. Ook het oordeel over deze motie laat ik dus over aan de Kamer.

Dan de motie van de heer Schouw over de impactanalyse. Dat is voor mij een nieuw punt. Daar hebben wij in het AO niet over gesproken, wel over het onderwerp, maar niet over de behoefte om over de effecten van deze legesverhoging te rapporteren aan de Kamer. De heer Schouw vraagt mij om de Kamer voor 1 maart 2012 de Kamer te informeren over de effecten van deze verhoging. Ik moet zeggen dat dit niet kan. Ik heb alle respect voor de behoefte die bij de Kamer bestaat, maar ik kan de impact van al die legesverhogingen niet al op zo'n korte termijn aangeven. Een voorbeeld moge dat duidelijk maken. Studenten treden pas bij het begin van het studiejaar aan, meestal rond juli. Ik kan de effecten dus nog echt niet inschatten. Als de heer Schouw genoegen zou nemen met een rapportage in het najaar, waardoor ik wat meer tijd heb om nadrukkelijk te kijken naar die effecten, kom ik hem graag tegemoet. Zoals de motie nu is geformuleerd, is dit echter niet mogelijk.

De heer Schouw (D66):

Ik neem de suggestie van minister Leers over.

Minister Leers:

Dan laat ik ook het oordeel over deze motie over aan de Kamer.

Dat brengt mij bij de motie van de heer Voordewind. Hij had gelijk: dit onderwerp is niet aan de orde geweest in het algemeen overleg. Het is echter ook waar dat dit onderwerp breed aan de orde is in allerlei discussies, zeker ten aanzien van de inzet van de discretionaire bevoegdheid. De heer Voordewind verzoekt de regering om de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren. Dat is een rekbaar begrip. Ik heb wat meer tijd nodig, omdat het advies van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken een uitgebreid advies was dat ik heel goed wil bestuderen. Als de heer Voordewind mij enige tijd gunt, zodat ik wat ruimte krijg om dit in het voorjaar te bezien en te becommentariëren, wil ik hem graag tegemoetkomen. Daarbij wil ik ook aangeven dat bij het dictum, waarin de regering wordt verzocht om de Kamer te informeren over de wijze waarop de aanbevelingen van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken in beleid worden omgezet, de vraag hoort of die aanbevelingen überhaupt in beleid worden omgezet. Ook die afweging moet ik immers nog maken. Ik ga dus niet vooruitlopen op het antwoord op de vraag of de aanbevelingen in beleid worden omgezet.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik kan mij vinden in het tijdpad van de minister. Ik hoor nog graag het oordeel van de minister over de motie.

Minister Leers:

Als de heer Voordewind de motie zodanig aanpast dat ook het woord "of" erbij hoort en als dus open wordt gelaten of de aanbevelingen van de commissie worden omgezet in beleid – dat moet ik nog bekijken en misschien kom ik, alles afwegende, tot de conclusie dat het niet verstandig is om die aanbevelingen om te zetten in beleid, maar dat zal ik in dat geval motiveren – en als hij genoegen neemt met het feit dat ik daar enige tijd voor nodig heb, kan ik ook over die motie het oordeel aan de Kamer overlaten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het was een advies dat de minister zelf heeft aangevraagd. Ik ga ervan uit dat de minister geen advies aanvraagt als hij een dergelijke richting helemaal niet op wil; vandaar dat de motie zo is geformuleerd. Ik zie ernaar uit dat de minister vertelt hoe hij denkt om te gaan met het advies, maar ik kan leven met de interpretatie van de minister. Liever zo snel mogelijk, maar ik begrijp dat de minister dit zorgvuldig wil doen. Met het oordeel aan de Kamer kan ik leven.

Minister Leers:

Voor alle duidelijkheid: het klopt dat ik een advies heb aangevraagd, maar daarmee is niet automatisch bepaald dat ik dat advies moet overnemen. Het kan een advies worden dat ik niet verstandig vind. Een advies is juist bedoeld om te gebruiken of niet te gebruiken. Ik zal dat beargumenteerd doen, maar ik ga er niet van uit dat nu al bij voorbaat vaststaat dat ik het overneem.

Ik ga verder met de twee moties van de heer Spekman. Ook daarover hebben we zeer uitgebreid gesproken. Laat ik nogmaals nadrukkelijk zeggen, met alle respect voor het initiatief van de heer Spekman, dat dit instrument zijn betekenis en werking heeft gehad. Maar ik kan niet positief zijn over beide moties. In het algemeen overleg ben ik uitgebreid ingegaan op het experiment Perspectief. Ik heb aangegeven dat dit experiment onvoldoende effect heeft. Niet ten aanzien van een belangrijk onderdeel, het voorkomen dat mensen in de illegaliteit gaan, maar wel ten aanzien van het duurzaam verblijf of de terugkeer. Dat was voor mij aanleiding om uiteindelijk, op basis van een afgewogen keuze, vast te stellen en te concluderen dat dit Perspectiefproject niet moet worden gecontinueerd. Ik ontraad daarom de motie over het verstrekken van voldoende financiële middelen aan gemeenten om deze daarmee in staat te stellen om dit Perspectiefproject voort te zetten.

In dezelfde lijn ligt de vraag om weer een vergelijking te gaan maken tussen de resultaten van Perspectief en die van de DT&V. Ook daarover hebben we uitgebreid gesproken. Er is een vergelijking gemaakt, hoewel van tevoren al was aangegeven dat er wetenschappelijke bezwaren bestonden tegen iedere vergelijking. Op aandringen van de Kamer is deze echter gemaakt. Ik vind het niet verstandig om nu weer veel energie te gaan stoppen in een vergelijking die moeilijk zal zijn. Ik wil liever vooruitkijken en daarom ontraad ik ook deze motie. Ik ben aan het zoeken naar een mogelijkheid om deze probleemsituatie op te lossen en ben daarover in overleg met de VNG. Ik kijk liever vooruit dan nog een keer achterom, door met allerlei onderzoeken weer te willen bevestigen wat volgens mij nooit bevestigd of vergeleken kan worden. Ook daarom ontraad ik deze motie.

De heer Spekman (PvdA):

Ik was al bang voor deze antwoorden. De onderzoeken van het CVO stellen dat die vergelijking wel kan. Ik kijk nu naar de resultaten in Tilburg, waar van de tien mensen nu al zeven in de illegaliteit zijn verdwenen en drie, uit Benin en China, op dit moment in de VBL zitten. Zij staan na twaalf weken weer op straat en die weken zijn nu bijna om. Ik constateer dat die oude Perspectiefaanpak gewoon een veel beter resultaat had dan de aanpak van nu. Ik vind dat we niet keer op keer fouten moeten herhalen. Ik vraag de minister dus of hij er echt niet voor openstaat om dat onderzoek toch nog een keer te doen met het CVO en de deelnemende gemeenten. Dat is toch niet te veel gevraagd? De Kamer wil toch leren?

Minister Leers:

Het gaat mij niet om iets al dan niet doen wat te veel gevraagd zou zijn. Het gaat mij om effecten te bewerkstelligen voor de groep waarom het gaat. Ik vind het opmerkelijk dat de heer Spekman het voorbeeld van Tilburg aanhaalde, want ik ben nog met de VNG in overleg over de aanpak. Er is nog niet eens een sluitende conclusie getrokken over hoe we het gaan doen, en toch word ik nu al geconfronteerd met mensen die kennelijk via Tilburg in de illegaliteit zijn gekomen. Het lijkt mij erg voorbarig om daar nu al die conclusie aan te verbinden. Ik sta ervoor open om dit met de VNG te onderzoeken, het gesprek daarover heeft afgelopen week zelfs nog plaatsgevonden. Ik ga geen gouden bergen beloven, maar ik ben er wel van overtuigd dat er in ieder geval bij mij een oplossingsgerichte houding bestaat om de problematiek van de ex-amv'ers aan te pakken. Zoals mevrouw Van Nieuwenhuizen heeft gevraagd, zal ik daarbij nadrukkelijk de expertise van de steunpunten van de individuele gemeenten betrekken, zodat de gemeenten ook een rol zullen krijgen in het geheel. Daarover ben ik afspraken aan het maken. Ik wil er ook nog een burgemeester bij betrekken. Zo ver ben ik nog niet, maar ik ga die afspraak maken. De gesprekken zijn positief, maar het gaat mij te ver om te zeggen dat een en ander al heeft geleid tot het met onbekende bestemming vertrekken van een groot aantal ex-ama's. Ik ben het niet met de heer Spekman eens dat het zinvol zou zijn om weer terug te kijken, onderzoek te doen en vergelijkingen te maken. Ik wil vooruit.

De heer Spekman (PvdA):

Ik betreur het zeer. Het voorbeeld van Tilburg is gewoon een voorbeeld uit de praktijk van het leven. Het betreft het eerste experiment dat is uitgevoerd door DT&V. Vraagt u het later maar na bij uw medewerkers. 7 van de 10 deelnemers aan Perspectief zijn MOB'ers en 3 zitten er in een VBL. Dat zijn gewoon de feiten. Ik vind dat wij hier met elkaar in de Kamer, van links tot rechts, moeten zoeken naar verbeteringen. Er ligt een optie om onderzoek te doen. Verder noem ik de onderzoeken van CVO, dat de expertise heeft. Het uitgangspunt is, illegaliteit zo veel mogelijk te voorkomen en terugkeer te bewerkstelligen. Ik vind het doodzonde dat de minister die uitdaging niet oppakt.

Minister Leers:

Ik zal nog één keer proberen ook de heer Spekman te overtuigen. Als er al vraagtekens gezet moeten worden bij de gang van zaken, dan betreft dat veel meer de mensen die als ex-amv'ers te boek staan, omdat zij kennelijk nu al de conclusie moeten trekken dat zij in de illegaliteit gaan. Dan zou het heel onverstandig zijn, ook tegenover hen, om niet af te wachten of wij voor hen niet een beter perspectief kunnen realiseren met de nieuwe aanpak die wij willen invoeren. Ik begrijp ook niet waarom betrokkenen nu al de conclusie trekken dat zij de zin er niet meer van inzien en dus met onbekende bestemming in de illegaliteit gaan. Het is veel te voorbarig en veel te snel. Ik zou zeggen: laten wij nu met vereende krachten proberen om deze problematische situatie voor deze lastige groep op te lossen. Ik heb de bereidheid om te zoeken naar een oplossing, maar ik kan natuurlijk geen ijzer met handen breken.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Gesthuizen voor haar inbreng. Uiteraard is de regering het ermee eens dat er terughoudend wordt ingegaan met het inzetten van de isoleercel als maatregel. Daar denken wij volledig hetzelfde over. Er zijn vier detentiecentra waar deze maatregel kan worden toegepast: Zeist, Rotterdam, Zaandam en Schiphol-Oost. De toepassing van de maatregel wordt geregistreerd. Het is zo dat de maatregel altijd voor veertien dagen wordt toegepast, maar vaak al na twee of drie dagen wordt onderbroken. Ik ben bereid om de Kamer een brief te sturen waarin staat hoe vaak de maatregel in 2011 is toegepast. Zo nodig zal ik ook vermelden wat de grondslag was voor de maatregel. Wellicht geeft dat mevrouw Gesthuizen aanleiding om haar motie aan te houden. Als de brief niet naar haar tevredenheid is, kan zij de motie altijd alsnog in stemming brengen. Ik zal in dat geval de aanneming van de motie overigens ontraden, want de regering heeft geen behoefte aan een nieuw onderzoek. Wij zullen echter wel informatie verstrekken aan de Kamer.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik deel met de staatssecretaris dat een onderzoek eigenlijk niet nodig is, aangezien een en ander wordt geregistreerd. Blijkbaar is het gewoon een kwestie van de cijfers op een rij zetten en die dan als informatie naar de Kamer sturen. Ik wil mijn motie dus zeker wel aanhouden, maar ik vraag de staatssecretaris om het niet uitsluitend te houden bij 2011. Ik zou het prettig vinden dat wij, als het niet al te veel moeite is, ook de cijfers over 2009 en 2010 krijgen.

Staatssecretaris Teeven:

Wij zullen bezien of de Kamer die cijfers kan krijgen. Wij zullen doen wat mogelijk is in het kader van dit verzoek.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dan houd ik mijn motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Gesthuizen stel ik voor, haar motie (30573, nr. 86) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen aanstaande donderdag bij de eindstemming over de ingediende moties.

Naar boven