Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Afghanistan/ISAF, te weten:

- de motie-Karimi/Van Bommel over een tweewekelijkse rapportage over de missie (27925, nr. 216);

- de motie-Karimi/Van Bommel over de permanente toegang van de media tot het operatiegebied (27925, nr. 217).

(Zie vergadering van 15 juni 2006.)

De voorzitter:

De motie-Karimi/Van Bommel (27925, nr. 217) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat open en betrouwbare verslaggeving over de Nederlandse bijdrage aan de ISAF-missie Afghanistan en het verloop van de missie van groot algemeen belang is;

constaterende dat media aangewezen zijn op bescherming van Defensie, omdat zij wegens de veiligheidssituatie vrijwel onmogelijk zelfstandig kunnen opereren in het zuiden van Afghanistan;

constaterende dat de veiligheid van de Nederlandse troepen ter plekke niet in gevaar mag worden gebracht door berichtgeving over strategisch gevoelige informatie en dat de commandant ter plekke media mag vragen om passages daarover te schrappen of anders te formuleren;

van mening dat deze beperking niet mag leiden tot persbreidel;

verzoekt de regering, media zo veel mogelijk te ondersteunen bij nieuwsgaring in het operatiegebied, hen zo veel mogelijk bewegingsruimte en openheid te bieden en af te zien van iedere bemoeienis met de weergave van uitspraken van Afghaanse burgers en functionarissen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 220 (27925).

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. In de motie-Karimi/Van Bommel op stuk nr. 216 wordt gevraagd om een tweewekelijkse rapportage over de missie naar Uruzgan. Tijdens het debat heeft de minister gezegd zo'n tweewekelijkse rapportage niet nodig te vinden. Na het VAO op donderdag 15 juni heeft de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken een procedurevergadering gehouden en daarin werd duidelijk dat de behoefte aan een afspraak met de minister over die rapportage breed wordt gedeeld. Ik meen dat het een goede zaak is dat de commissie hierover gaat beraadslagen. Dat is voor mijn fractie reden om deze motie aan te houden en dat debat af te wachten.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Karimi stel ik voor, haar motie (27925, nr. 216) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de gewijzigde motie-Karimi c.s. (27925, nr. 220).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en de PvdA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven