Aan de orde zijn de stemmingen over vier moties, ingediend in het debat over het asielbeleid, te weten:

- de motie-Rijpstra over gecontroleerde opvangcentra voor illegalen (19637, nr. 191);

- de motie-Dittrich c.s. over het driejarenbeleid (19637, nr. 192);

- de motie-Dittrich c.s. over op terugkeer gerichte activiteiten in Ter Apel (19637, nr. 194);

- de motie-De Hoop Scheffer over wijziging van artikel 13a van de Vreemdelingenwet (19637, nr. 195).

(Zie vergadering van 24 juni 1996.)

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Rijpstra stel ik voor, zijn motie (19637, nr. 191) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Dittrich c.s. (19637, nr. 192).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de RPF, de SGP, het GPV, de VVD, de PvdA, GroenLinks, de SP en de Unie 55+ voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dittrich c.s. (19637, nr. 194).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de CD tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

De voorzitter:

De fractie van de PvdA verlangt hoofdelijke stemming over de motie-De Hoop Scheffer (19637, nr. 195).

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Rouvoet (RPF):

Voorzitter! De fracties van het GPV en de RPF hebben behoefte aan een stemverklaring ten aanzien van deze motie. Er is veel gezegd over de termijn van drie en van vijf jaar. Veelvuldig is benadrukt dat er valide argumenten pro en contra beide termijnen zijn aan te voeren. Er bestaat geen principiële tegenstelling, maar het is vooral een kwestie van weging.

Voor onze fracties is het van belang dat op het terrein van het asielbeleid gesproken kan worden van een weloverwogen en breed gedragen beleid, aangezien het gaat om de veiligheid van betrokkenen; een humaan, rechtvaardig en zorgvuldig beleid. Veranderingen zijn denkbaar, maar daarvoor moet een overtuigende aanleiding zijn. Het moment waarop is daarbij niet onbelangrijk.

Wat de termijn van de VVTV betreft, is er veel voor te zeggen om de evaluatie van de huidige wetgeving, die op dit punt pas in 1997 kan plaatsvinden, af te wachten alvorens eventueel tot een verlenging tot vijf jaar over te gaan. De afweging kan dan gekoppeld worden aan de behandeling van het vervolgbeleidsdocument dat ons door de staatssecretaris voor de zomer van 1997 in het vooruitzicht is gesteld.

Tegen deze achtergrond achten onze fracties, alle argumenten nogmaals afwegende, een wijziging van de termijn op dit moment niet opportuun. Wij trekken op dit punt dus dezelfde conclusie die de indiener ook heeft getrokken ten aanzien van de termijn voor asielzoekers die nog op een beslissing wachten. Wij zullen dan ook tegen deze motie stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemmingen naar het einde van de vergadering te verplaatsen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 13.35 uur tot 13.40 uur geschorst.

Naar boven