Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 100 VII Jaarverslag en Slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2021

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Ontvangen 18 mei 2022

Vergaderjaar 2021–2022

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 8.667.919.000

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 1.039.375.000

A. ALGEMEEN

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) over het jaar 2021 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2021 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • 1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • 2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;

  • 3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2021;

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2021 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2021, alsmede over de saldibalans over 2021 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,H.G.J. Bruins Slot

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Voor u ligt het jaarverslag 2021 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het jaarverslag 2021 is als volgt opgebouwd:

  • A. Een algemeen deel met de dechargeverlening;

  • B. Het beleidsverslag met daarin de beleidsprioriteiten (inclusief een overzicht van de coronasteunmaatregelen), de (niet-)beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf;

  • C. De jaarrekening met daarin de verantwoordingsstaat, de saldibalans en de WNT-verantwoording;

  • D. De bijlagen.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2022 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agent schappen het baten-lastenstelsel.

Groeiparagraaf

Nieuw in dit jaarverslag ten opzichte van het jaarverslag 2020 is de openbaarheidsparagraaf waarin de reeds lopende trajecten en nieuwe initiatieven die tot verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie worden toegelicht.

Focusonderwerp

De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording over 2021 de bekostigingssytemen van uitvoeringsorganisaties als focusonderwerp aangewezen en de impact die door uitvoeringsorganisaties ervaring wordt als gevolg van de coronacrisis. Hiertoe is als bijlage van dit jaarverslag een toelichting opgenomen van de impact van coronamaatregelen op het agentschap.

Het beleidsverslag

Het beleidsverslag bestaat uit de beleidsprioriteiten, de (niet-)beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf.

Beleidsprioriteiten

In de paragraaf «Beleidsprioriteiten» wordt verslag gedaan van de beleids prioriteiten die zijn opgenomen in de begroting 2021. Zoals gebruikelijk is ook een tabel opgenomen met de realisatie van de beleidsdoorlichtingen. Daarnaast is in dit jaarverslag een overzicht opgenomen van de corona steunmaatregelen.

Beleidsartikelen

In de paragraaf «Beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsartikel de volgende opzet:

  • A. Algemene doelstelling;

  • B. Rol en verantwoordelijkheid;

  • C. Beleidsconclusies;

  • D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;

  • E. Toelichting op de financiële instrumenten.

De paragraaf «Niet-beleidsartikelen» kent een andere indeling, te weten:

  • A. Tabel Budgettaire gevolgen;

  • B. Toelichting op de financiële instrumenten.

Algemene doelstelling en rol en verantwoordelijkheid

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2022 zijn voor de onderdelen «Algemene doelstelling» en «Rol en verantwoordelijkheid» in de beleidsartikelen de teksten uit de vastgestelde begroting 2021 als basis gebruikt.

Toelichting op de financiële instrumenten

In de toelichting op de financiële instrumenten wordt aangegeven voor welke activiteiten en doelen de financiële overdracht in het begrotingsjaar is aangewend. Verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar worden toegelicht, hierbij wordt indien van toepassing verwezen naar de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten of de slotwet.

De beleidsmatige verschillen en technische verschillen, die groter dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de RBV zijn opgenomen, worden toegelicht. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat verschillen beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.

Tabel 1 Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € mln.

Artikel

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

1. Openbaar bestuur en democratie

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

2. Nationale Veiligheid

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

3. Woningmarkt

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 5 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.Ontvangsten: 10 mln.

4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2mln.Ontvangsten: 2 mln.

9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 4 mln.

10. Groningen versterken en perspectief

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 4 mln.

11. Centraal apparaat

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

12. Algemeen

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

13. Nog onverdeeld

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

In het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2021 is een bedrijfsvoeringparagraaf opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan over specifieke punten in de bedrijfsvoering van het begrotingshoofdstuk Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII), begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV), het Gemeentefonds (B) en het Provinciefonds (C).

De jaarrekening

Verantwoordingsstaten

In de jaarrekening treft u de departementale verantwoordingsstaat voor de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) evenals de samenvattende verantwoordingsstaat voor de baten-lastenagent schappen.

Jaarverantwoording agentschappen

De jaarrekening bevat tevens de jaarverantwoording van de verschillende baten-lastenagentschappen, te weten de Rijksdienst voor Identiteitsge gevens (RvIG), Logius, P-Direkt, Uitvoeringorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), FMHaaglanden (FMH), Shared Service Center-ICT (SSC-ICT), Rijks vastgoedbedrijf (RVB) en de Dienst van de Huurcommissie (DHC).

Saldibalans

De saldibalans en de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting maken eveneens onderdeel uit van de jaarrekening.

WNT-verantwoording

De jaarrekening wordt afgesloten met de verantwoording Wet Normering Topinkomens (WNT).

De bijlagen

In het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) zijn de volgende bijlagen opgenomen:

  • Toezichtsrelaties Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT);

  • Afgerond evaluatie- en overig onderzoek;

  • Inhuur externen;

  • Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2021;

  • Overzicht Rijksuitgaven Wind in de Zeilen;

  • Focusonderwerp bekostigingssyteem uitvoeringsorganisatie Doc Direkt.

De bijlage Toezichtsrelatie ZBO's/RWT's bevat conform de RBV 2022 meer financiele informatie over de ZBO's die onder toezicht van het ministerie vallen.

B. BELEIDSVERSLAG

3. Beleidsprioriteiten

2021 was wederom een bijzonder begrotingsjaar dat voor een deel in teken stond van de gevolgen van het coronavirus. Het belang van een sterke democratie, een prettige en veilige woonomgeving, een inclusieve digitale samenleving en een slagvaardige overheid. We hebben volop aan deze opgaven gewerkt, waaronder ook samen met de medeoverheden en regio's.

Ook hebben in 2021 onder bijzondere omstandigheden verkiezingen plaats gevonden. Dit was niet alleen bijzonder voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties vanwege de verantwoordelijkheid voor de verkiezingen, maar ook omdat het betekende dat 2021 het laaste jaar was van het inmiddels demissonaire kabinet.

3.1 Sterke en levendige democratie

Verkiezingen en participatie voor een sterke verbinding tussen inwoners en overheid

Het ministerie van BZK is verantwoordelijk voor het stelsel waarbinnen ons (decentraal) bestuur functioneert. We zorgen voor de noodzakelijke vernieuwing en bescherming van dit stelsel, zodat ons bestuur en onze democratie slagvaardig kunnen inspelen op de maatschappelijke uitdagingen van vandaag.

Verkiezingen en wijziging kiesstelsel

We hebben ons ingezet om de Tweede Kamerverkiezing 2021 tijdens de coronapandemie veilig te laten verlopen voor iedereen. Om ervoor te zorgen dat iedereen in de gelegenheid was om op een veilige manier te stemmen, zijn in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 speciale maatregelen vastgelegd. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over het briefstemmen voor kiezers vanaf 70 jaar en het vervroegd stemmen in het stemlokaal (Kamerstukken II 2020/21, 35590, nr. 2). De pandemie duurt voort en daarom was deze tijdelijke wet, met enkele wijzigingen, ook van toepassing bij de herindelingsverkiezingen in het najaar van 2021. Mede dankzij de inzet van vele vrijwilligers en de gemeenten zijn deze verkiezingen in bijzondere omstandigheden goed verlopen.

Vanwege de aankomende gemeenteraadsverkiezingen is de tijdelijke wet op 3 december 2021 nog eens met een half jaar verlengd (Stb. 2021, 598). De organisatie van de Tweede Kamerverkiezing in 2021 is geëvalueerd en besproken met de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 40, nr. 42, nr. 43 en nr. 44). Conclusie was dat onderhoud en vernieuwing van het verkiezingsproces noodzakelijk is. Daarom is met verschillende partijen de Verkiezingsagenda 2030 opgesteld.

In 2021 hebben we gewerkt aan de vernieuwing van het verkiezingsproces, waarbij we ons andere hebben gericht op de nieuwe procedure voor vaststelling van verkiezingsuitslagen (Kamerstukken II 2021/22, 35489, nr. 7 en nr. 8), het wetsvoorstel tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (Kamerstukken II 2021/22, 35455, nr. A) en de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (Kamerstukken II 2020/21, 35670, nr. 2). We vinden het belangrijk dat kiezers in het buitenland meer invloed hebben op de samenstelling van de Eerste Kamer. Daarom is een grondwetswijziging in tweede lezing aanhangig om een kiescollege niet-ingezetenen op te richten (Kamerstukken II 2020/21, 35785, nr. 2).

Om het verkiezingsproces voor iedereen toegankelijk te maken is uitvoering gegeven aan het Actieplan Toegankelijk Stemmen Tweede Kamerverkiezing (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 124). Er is een vervolgplan gemaakt voor de gemeenteraadsverkiezing van 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 42).

Lokale democratie versterken

Met het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie (DiA) heeft BZK samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en beroeps- en belangenverenigingen uit het lokaal bestuur bijgedragen aan versterking en vernieuwing van de lokale democratie. Gezamenlijk is een gereedschapskist met instrumenten, kennis en inzichten voor de versterking en vernieuwing van de lokale democratie tot stand gebracht. Hier hebben inmiddels ruim 290 gemeenten gebruik van gemaakt. Ook hebben we bij circa 70 gemeenten, 5 provincies en 3 waterschappen via het instrument van de Quick Scan Lokale Democratie het functioneren van hun eigen democratie in kaart gebracht. Zij hebben vast kunnen stellen op welke aspecten van hun democratie versterking of vernieuwing noodzakelijk is. Het aantal gemeenten dat actief aan de slag is met het uitdaagrecht, waarmee inwoners de mogelijkheid hebben om publieke taken over te nemen van gemeenten, is verdubbeld naar circa 147.

We streven naar een lokaal bestuur dat slagvaardig is en kan rekenen op een sterke democratische legitimatie. In 2021 hebben we uiteengezet welke acties en maatregelen we samen met beroeps- en belangenverenigingen van het lokaal bestuur nemen om de positie van decentrale volksvertegenwoordigingen te versterken (Kamerstukken II 2021/2022, 35925 VII, nr. 14). Om de decentrale rekenkamers te versterken, hebben we een nota van wijziging bij het wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers ingediend (Kamerstukken II 2020/21, 35298, nr. 13). Daarnaast is in 2021 een projectgroep lokale rekenkamers van start gegaan die de komende drie jaar circa 25 gemeenten per jaar gaat ondersteunen bij het versterken van hun rekenkamers.

In 2021 is in het kader van de Agenda Burgemeester (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 108) het onderzoek naar de staat van het burgemeestersambt afgerond. Het onderzoek werpt de vraag op of het burgemeestersambt in huidige vorm teveel van het goede is. (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 89).

Politieke partijen

Om de onafhankelijke positie van politieke partijen te versterken is een wijziging van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) voorbereid. In 2021 heeft in dit kader de schriftelijke behandeling plaatsgevonden van de Evaluatiewet Wfpp (Kamerstukken II, 2019/20, 35657, nr. 2). Met dit voorstel wordt ook tegemoet gekomen aan de motie-Jetten c.s., waarmee de subsidie voor de politieke partijen wordt verhoogd die onder de wet vallen (Kamerstukken II, 2019/20, 35300, nr. 19).

Democratisch Burgerschap en jongeren

Ter bevordering van de kennis over en betrokkenheid van jongeren bij de democratie en de rechtsstaat tijdens de coronapandemie, heeft ProDemos nieuwe onlineactiviteiten ontwikkeld. Om jongeren daadwerkelijk een stem te geven in de democratie zijn in 2021 40 dialoogsessies en 15 pilots georganiseerd gericht op het leren van verschillende vormen van jongereninspraak (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 93).

Om te komen tot een bredere erkenning van het gedeelde Nederlands slavernijverleden heeft de onafhankelijke Dialooggroep Slavernijverleden haar rapport van bevindingen gepresenteerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 106). In 2021 zijn voorbereidingen getroffen voor een onafhankelijk onderzoek naar het Nederlandse slavernijverleden (Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 272).

Ook beschermen en bevorderen we (de zichtbaarheid van) minderheidstalen zoals het Fries, bijvoorbeeld door aanpassing van het vertaalbeleid van de Rijksoverheid. Op 1 juli 2021 is de Wet erkenning Nederlandse Gebarentaal in werking getreden die de taal in de Nederlandse samenleving moet bevorderen (Kamerstukken II 2020/21, 34562, nr. 19). Ook is een adviescollege samengesteld dat het kabinet adviseert over het beschermen en bevorderen van Gebarentaal.

Samenwerken aan één slagvaardige overheid

Voor de versterking van het binnenlands bestuur hebben we met de koepels van medeoverheden de notitie aanbevelingen verbeteringen bestuur en financiën medeoverheden opgesteld (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 104). Met gemeenten hebben we in 2021 gewerkt aan goede randvoorwaarden voor het sociaal domein. We zijn betrokken bij de totstandkoming van de Hervormingsagenda Jeugd. Die is gericht op de vraag welke instrumenten en middelen ingezet moeten worden voor de Jeugdzorg. Ook zijn we betrokken bij het wetsvoorstel Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams).

In het Interbestuurlijk Programma (IBP) lag in 2021 het accent op de leerervaringen en resultaten. We ondersteunden de regionale en lokale praktijk van samenwerken aan maatschappelijke opgaven. Op 1 juli 2021 organiseerde het IBP het eerste landelijke Dorpenfestival, waar is gesproken over de aanpak van vraagstukken op onder meer het terrein van leefbaarheid en economie.

Volop werken aan de weerbaarheid van democratie en bestuur

Om een duidelijke grens te stellen bij bedreiging en intimidatie van decentrale politieke ambtsdragers hebben we een collectieve norm en een stappenplan opgesteld. Decentrale politieke ambtsdragers die te maken hadden met intimidatie en bedreiging deden in 2021 25 keer een beroep op het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur voor steun, advies en nazorg. Daarnaast hebben we 33 gemeenten en bijzondere gemeenten ondersteund in de ontwikkeling van een brede weerbaarheids- en beveiligingsaanpak van hun organisatie. In april 2021 zijn we de brede aanpak Maatschappelijke onrust begonnen. We publiceerden het leeraanbod maatschappelijke stabiliteit en het handboek maatschappelijke onrust en adviseerden gemeenten bij concrete vragen. Ook zijn lessen verzameld over de wijze waarop afstemming tussen overheidspartijen heeft plaatsgevonden tijdens de boerenprotesten van 2019 en 2020.

We hebben in 2021 nadere regels aangekondigd voor vervolgfuncties van gewezen bewindspersonen. Dit gaat bijvoorbeeld over het draaideurverbod en de verplichting om een advies te vragen bij vervolgfuncties. Ook is het al bestaande lobbyverbod voor gewezen bewindspersonen verbreed van het eigen ministerie naar verwante ministeries (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 231). Daarnaast is er een self assessment ingevoerd voor kandidaat-bewindspersonen (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 227). Daarnaast is in 2021 het (Model) Beleidskader verboden handelingen voor decentrale overheden ontwikkeld. Vooruitlopend op de gemeenteraadsverkiezingen hebben we via een reeks bijeenkomsten actief voorlichting gegeven en discussie gevoerd over het wetsvoorstel Bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur.

We hebben in 2021 nadere regels gesteld aangekondigd voor vervolgfuncties van gewezen bewindspersonen (draaideurverbod en verplicht een adviesaanvraag over toelaatbaarheid van vervolgfuncties) en het al bestaande lobbyverbod voor gewezen bewindspersonen verbreed van het eigen ministerie naar ook aanpalende beleidsterreinen (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 231).

Desinformatie

Samen met betrokken maatschappelijke organisaties hebben we extra maatregelen genomen om de Tweede Kamerverkiezing van 2021 te beschermen tegen de impact van desinformatie (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 126). Terugkijkend op de verkiezing kan worden geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat grootschalige desinformatiecampagnes door statelijke of niet-statelijke actoren hebben plaatsgevonden. Ook hebben we in 2021 gewerkt aan bewustwording over het onderwerp desinformatie (Kamerstukken II 2020/21, 30821, nr. 119).

Desinformatie is niet aan nationale grenzen gebonden. We sloten ons in 2021 wederom aan bij de Europese aanpak van desinformatie, een onderdeel van het Europees Democratie Actieplan (Kamerstukken II 2020/21, 22112, nr. 3028).

Het bestrijden van discriminatie

We hebben in het voorjaar de Kamer geïnformeerd over de versterking van de aanpak (Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 250). Dit heeft geleid tot instelling van een Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme op 15 oktober 2021.

Leefbaarheid en veiligheid

In 2021 continueerden we het interdepartementale programma voor de gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 97 en nr. 98). De verkenning heeft concrete handelingsperspectieven opgeleverd voor een meerjarige aanpak voor kwetsbare gebieden. In 16 stedelijke vernieuwingsgebieden zijn bestuurlijke alliantietafels opgezet onder leiding van de burgemeesters. De Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek hebben we op Rijksniveau geëvalueerd (Kamerstukken II 2020/21, 33340, nr. 24).

Bescherming van de democratie en grondrechten tegen dreigingen

De Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) heeft ook in 2021 onderzoek verricht naar organisaties, personen en andere landen die een (mogelijk) gevaar vormen voor de nationale veiligheid. De Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen en Veiligheid ( Stcrt. 2018, 68088 ) is leidend voor de taakuitvoering, aansturing en verantwoording. Zowel binnenlandse als buitenlandse actoren vormen een dreiging voor de nationale veiligheid. De dreiging door binnenlandse actoren bestaat uit extremisme en terrorisme. Hier is het jihadistisch-terroristisch dreigingsbeeld onveranderd, maar zien we een vergrote dreiging op rechts-extremisme in 2021. De dreiging door buitenlandse statelijke actoren speelde met name op het vlak van cyberaanvallen, met als doel spionage en heimelijke (politieke) beïnvloeding, en het behalen van economisch gewin. Deze verschillende dreigingen waren met elkaar verweven, versterkten elkaar en zijn onderhevig aan veranderende geopolitieke verhoudingen.

De onderzoeken van de AIVD droegen bij aan het handelingsperspectief van zowel publieke als private organisaties om in hun taakuitvoering nationale veiligheidsbelangen te behartigen, het functioneren van de democratische rechtsorde te waarborgen of economisch verdienvermogen in stand te houden.

3.2 Duurzaam, betaalbaar, prettig en veilig wonen voor iedereen

BZK wil dat iedereen in Nederland prettig en betaalbaar kan wonen. Hiervoor zijn voldoende goede woningen op de juiste plek nodig, passend bij de wensen en financiële mogelijkheden. In de afgelopen jaren is een begin gemaakt met het verhogen en versnellen van de woningbouwproductie, het vergroten van de betaalbaarheid en toegankelijkheid van woningen en het verbeteren van de kwaliteit van de woningvoorraad.

Betaalbaar wonen in de huursector

Met de regeling voor de huisvesting van kwetsbare groepen zijn er extra woonplekken voor aandachtsgroepen gerealiseerd, zoals voor dak- en thuislozen en arbeidsmigranten. In 2021 hebben we een start gemaakt met het omzetten van het interbestuurlijke advies «Een thuis voor iedereen» in een meerjarige samenwerkingsagenda. Om dit te bereiken kiezen we voor een integrale aanpak van wonen en ondersteuning voor aandachtsgroepen.

Er is blijvend gebruik gemaakt van de heffingsvermindering in de verhuurderheffing voor de nieuwbouw van sociale huurwoningen. De Taskforce Nieuwbouw Woningcorporaties (TNW) heeft met ondersteuning van de RVO inspanningen geleverd om het traject rondom de realisatie van deze huurwoningen te monitoren en te ondersteunen. Uit de eerste TNW-rapportage van eind 2021 blijkt dat van alle betrokken partijen meer inspanningen nodig zijn om de beoogde 150.000 sociale huurwoningen te halen.

Om te zorgen dat iedereen prettig kan wonen ligt er een grote bouwopgave

Op basis van voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (de definitieve cijfers over 2021 worden in juni bekend) zijn er in 2021 68.600 nieuwbouwwoningen gerealiseerd en naar schatting komen daar nog 10.000 transformatiewoningen bij. De woningvoorraad is in 2021 gegroeid met 77.000. Dit betreft het saldo van alle toevoegingen minus alle sloop en onttrekkingen aan de woningvoorraad.

In 2021 zijn er twee tranches van de Woningbouwimpuls geweest. De Woningbouwimpuls ondersteunt projecten die een financieel tekort kennen door de combinatie van hoge publieke investeringen en relatief lage opbrengsten (door een programma met tenminste 50% betaalbare woningen). Met de tweede en derde tranche is gezamenlijk € 518 mln. incl. btw gehonoreerd aan 66 projecten. Hiermee wordt de bouw van bijna 90 duizend woningen ondersteund. De nieuwe, extra woningen worden nu versneld gebouwd, zijn betaalbaarder of er komen er meer dan oorspronkelijk gepland. Inclusief de eerste tranche uit 2020 leveren we een bijdrage aan de realisatie van 139.964 woningen.

Om de woningbouwopgave aan te pakken bouwen we voort op een brede aanpak

De woningbouwopgave vraagt vanwege de grote regionale verschillen naast een generieke aanpak ook om een gebiedsgerichte inzet in de regio’s waar de woningdruk hoog is. Dit krijgt vorm in 14 grootschalige woningbouwgebieden en woondeals met zes stedelijke regio's. In 2021 is er een investeringsraming opgesteld voor de ontwikkeling van deze 14 woningbouwgebieden en is er een gevoeligheidsanalyse gedaan op de uitkomsten van de geraamde investeringen (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 758).

In verschillende gebieden in Nederland staat de leefbaarheid onder druk. Daarom is er in 2021 circa € 425 mln. incl. btw vrijgemaakt in de vorm van het Volkshuisvestingsfonds. Gemeenten en regio's kunnen met geld uit dit fonds investeren in leefbaarheid en verduurzaming van de woningvoorraad in de meest kwetsbare gebieden. In totaal kunnen hiermee bijna 22.000 woningen worden verbeterd. Het gaat bijvoorbeeld om de vervanging van bestaande woningen door nieuwe woningen. Verduurzaming maakt een belangrijk onderdeel uit van al deze plannen, omdat dit bijdraagt aan het realiseren van een toekomstbestendige woningvoorraad en aan lager energieverbruik.

Op gebiedsontwikkeling en woningbouw een sterkere regierol van het Rijk

In 2021 is interbestuurlijk gestart met de gezamenlijke opdracht voor het versterken van de regie op woningbouw. We hebben stappen gezet om te komen tot wederkerige afspraken over de brede woningbouwopgave (waaronder het aantal woningen, betaalbaarheid, sociale woningbouw, oplossen van knelpunten), de sturing op de realisatie van deze afspraken via monitoring en (bestuurlijke en juridische) interventies wanneer de voortgang stagneert. Om de samenwerking met medeoverheden te verbeteren is er in 2021 een start gemaakt met het Nationaal Woningbouwberaad. Hierin wordt de woningbouwopgave zo vormgegeven dat er op de juiste plek, sneller, duurzaam, en betaalbaar voor de juiste doelgroepen, wordt gebouwd.

Voor zeven stedelijke regio’s zijn in 2021 verstedelijkingsstrategieën opgesteld. Hierin maken Rijk en regio gezamenlijk de ruimtelijke hoofdkeuzes die nodig zijn om de grote woningbouwopgave, de daarmee samenhangende mobiliteitsopgave, de energietransitie, werklocaties, klimaatadaptatie en groen aan te pakken.

Ook zijn er in 2021 zorgen ontstaan over de capaciteit van de bouwsector en de beschikbaarheid van bouwmaterialen. We sturen samen met de sector aan op meer innovatie in de bouw, zoals industriële woningbouwproductie.

We verduurzamen de gebouwde omgeving om ook op lange termijn prettig te blijven wonen

De gebouwde omgeving moet in 2050 CO₂-arm zijn om aan de klimaatdoelstellingen te voldoen. Een gevarieerde aanpak is daarbij nodig: van een collectieve, gezamenlijke aanpak (wijkgericht) tot meer individueel gerichte acties. In 2021 hebben we langs deze lijnen invulling gegeven aan de verduurzaming van de gebouwde omgeving.

Dat doen we in de wijk, dicht bij mensen

Eind 2021 hebben de meeste gemeenten hun transitievisies warmte vastgesteld waarmee inzichtelijk is gemaakt welke wijken voor 2030 voor collectieve verduurzaming (isolatie en/of aansluiting op een duurzame bron) in aanmerking kunnen komen.

Participatie in de transitie in de gebouwde omgeving heeft onder andere via het Programma Aardgasvrije Wijken en de Participatiecoalitie vorm gekregen. In samenwerking met betrokken partijen binnen de Uitvoeringstafel Gebouwde Omgeving zijn in 2021 Participatie Uitgangspunten voor een goed wijkproces vastgesteld. Uit onderzoek naar bewonerstevredenheid over de proeftuinen blijkt dat veel mensen bekend zijn met de thematiek van aardgasvrij en de aanpak in hun wijk. En dat zij dit overwegend steunen. Mensen hebben wel zorgen over de betaalbaarheid en de betrouwbaarheid van technieken.

In 2021 is het wetsvoorstel Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie in consultatie gebracht. Dit wetsvoorstel moet voorzien in een aantal belangrijke bevoegdheden van gemeenten in de energietransitie.

Maar ook individuele gebouweigenaren kunnen bijdragen aan de transitie

Om woningeigenaren en verhuurders te stimuleren te verduurzamen, zijn in 2021 verschillende instrumenten ingezet, zoals subsidie voor woningisolatie en financiering via het Warmtefonds. Zoals afgesproken in het Klimaatakkoord is de Standaard voor Woningisolatie ontwikkeld om gebouweigenaren te ondersteunen bij goede en toekomstvaste woningisolatie.

Daarnaast is het Nationaal Warmtefonds in 2021 gecontinueerd door het verstrekken van leningen met lange looptijden, lage rentes en zonder transactiekosten aan woningeigenaren, VvE’s en scholen die hun gebouwen verduurzamen. Sinds juli 2021 maakt het Nationaal Warmtefonds ook financiering mogelijk voor woningeigenaren met een hoge leeftijd en wordt een Energiebespaarhypotheek aangeboden.

Compensatie gestegen energieprijzen

Sinds de zomer van 2021 is er sprake van een uitzonderlijke situatie op de gasmarkt waarbij energieprijzen, en in het bijzonder die van gas, fors zijn gestegen. We hebben in 2021 daarom aangekondigd de prijsstijging in 2022 voor iedereen te dempen met twee tijdelijke aanpassingen in de energiebelastingen. Daarom hebben we in 2021 aanvullend op de belastingmaatregelen € 150 mln. in 2022 gereserveerd voor gemeenten om deze hard getroffen huishoudens op korte termijn gerichter te ondersteunen bij het verlagen van hun energierekening (Kamerstukken II 2021/22, 29023, nr. 272 en Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 50).

De ruimtelijke keuzes die nodig zijn maken we in de NOVI en vragen om een gebiedsgerichte aanpak

De ruimtelijke keuzes en bijbehorende opgaven vragen om meer regie en richting vanuit het Rijk. Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) nemen we als Rijk het voortouw in de ruimtelijke ontwikkeling en geven we weer hoe we alle ambities in de leefomgeving kunnen inrichten. In 2021 is gestart met de uitvoering van de NOVI. Zo is gestart met de gezamenlijke uitwerking (rijk-regio) van 8 NOVI-gebieden waar de opgaven en/of de samenhang tussen de opgaven dusdanig complex en urgent is. Ook zijn de bestaande gebiedsagenda’s omgebouwd tot bredere Omgevingsagenda’s. Hierbij is door provincies, gemeenten, waterschappen en het Rijk samen bepaald welke opgaven in het gebied aandacht en uitwerking vragen. In maart 2021 is de eerste jaarlijkse NOVI-conferentie met alle betrokken partijen georganiseerd.

De Omgevingswet gaat helpen om de opgaven in de omgeving aan te pakken

De Omgevingswet zorgt er in combinatie met de NOVI voor dat Rijk en medeoverheden meer in samenhang aan het beheer en de ontwikkeling van de fysieke omgeving werken en helpt om de opgaven voor de leefomgeving voortvarend op te pakken. Daarnaast verbindt de wet ook opgaven, zoals woningbouw en de energietransitie, met elkaar en biedt de wet mogelijkheden om inwoners te betrekken bij de inrichting van hun leefomgeving.

In de eerste helft van 2021 zijn de twee laatste aanvullingsbesluiten en de vier aanvullingsregelingen gepubliceerd. Daarmee zijn de geplande wetge­ vingsproducten van de stelselherziening afgerond. Samen met collega- departementen, overheden en betrokken partijen is gewerkt aan de afbouw, implementatie en het beheer en de doorontwikkeling van de Omgevingswet en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Vlak voor de zomer 2021 is, samen met de interbestuurlijke partners, besloten de inwerking­treding van de Omgevingswet uit te stellen naar 1 juli 2022 (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 190.). Hierdoor lopen veel activiteiten om het wettelijk stelsel en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) af te bouwen en te implementeren door in 2022.

Het stelsel Omgevingswet is een levend stelsel. Nationale en internationale ontwikkelingen beïnvloeden het stelsel van de Omgevingswet, waar wet- en regelgeving op mee moet bewegen. Daartoe is in 2021 het Verzamelbesluit Omgevingswet 2022 in procedure gebracht. De wet biedt het instrumentarium om in samenhang, met samenwerking en met de samenleving de actuele uitdagingen het hoofd te bieden. In 2021 zijn ruim 20 wijzigingen van het stelsel in prodedure gebracht en 17 wijzigingen gepubliceerd. Vanuit de stelselverantwoordelijkheid is meegedacht over deze wijzigingen.

Vooruitlopend op de inwerkingtreding wordt gewerkt met de Crisis- en herstelwet. In 2021 zijn de 21e, 22e en 23e tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet gepubliceerd.

Agenda Stad

In 2021 heeft Agenda Stad zich ingezet voor innovatie, leefbaarheid en economische groei in Nederlandse en Europese steden door het sluiten van de City Deals Energieke Wijken, Impact Ondernemen, Gezonde en Duurzame Voedselomgeving en Circulair en Conceptueel Bouwen. Hiermee geeft Agenda Stad samen met haar partners innovatief uitvoering aan bestuurlijke samenwerking om te komen tot oplossingen voor transitieopgaven. In de City Deal Openbare Ruimte doen we bijvoorbeeld samen met gemeenten onderzoek naar integrale financieringsmogelijkheden voor vergroening, klimaatadaptatie, biodiversiteit en gezondheid in de openbare ruimte.

In de City Deal Gezonde en Duurzame Voedselomgeving worden interventies en instrumenten ontwikkeld om effectief in te kunnen grijpen op een overmatig aanbod van niet-duurzame en ongezonde voeding rondom scholen en winkelstraten. Parallel wordt ingezet op het verbeteren van voedselvaardigheden/cultuur en korte voedselketens in kwetsbare gebieden.

Europese Agenda Stad

Voor de Europese Agenda Stad (Urban Agenda for the EU) stond 2021 in het teken van het Ljubljana Agreement waar we een belangrijke bijdrage aan hebben geleverd door de inzet van de Dutch Urban Envoy. Het Ljubljana Agreement garandeert de voortzetting van de Europese Agenda Stad tot en met 2026. Er komen vier nieuwe thematische Partnerschappen: Urban Greening, Sustainable Tourism, Food en Cities of Equality. Onze inbreng en positie hebben we nauw afgestemd met de medeoverheden. Die interbestuurlijke samenwerking wordt voortgezet, onder andere in de Taskforce Europese Agenda Stad.

In Groningen moeten mensen prettig en veilig kunnen wonen

In 2021 is er vooruitgang geboekt in de uitvoering van de publieke versterkingsoperatie onder regie van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). De NCG heeft, conform de ambitie van 1.500 adressen, het versterkingsproces voor 1.804 adressen afgerond (waarvan 656 bouwkundig versterkt). De situatie rondom het coronavirus heeft in het voorjaar tot vertraging geleid. Vanaf juli 2021 is de typologieaanpak ingevoerd en heeft de NCG bepaalde type woningen eenvoudiger en sneller kunnen opnemen en beoordelen.

In de bestuurlijke afspraken met de regio uit november 2020 is overeengekomen dat € 1,52 mld. beschikbaar wordt gesteld voor flankerend beleid. Dit is onder meer gericht op de versnelling van de versterkingsopgave en het bieden van keuzemogelijkheden. In 2021 zijn concrete stappen gezet in de uitvoering van deze afspraken voor de bewoners en de veiligheid van hun woningen in het aardbevingsgebied.

Naast de versterking is er in 2021 met het Nationaal Programma Groningen verder gewerkt aan een duurzaam toekomstperspectief voor Groningers. Op 3 februari 2021 de Toekomstagenda Groningen vastgesteld tussen Rijk en regio. Hiermee is het Rijk en de regio een langjarig partnerschap aangegaan met als doel de brede welvaart te vergroten en het imago van de provincie te verbeteren.

Grensregio’s

In 2021 is langs de vier sporen van het kabinetsbeleid verder gewerkt aan het benutten van kansen voor grensregio's. De regiodeals hebben geleid tot investeringen in de leefbaarheid van deze regio's, waaronder de subsidieregeling Onbegrensd waarmee jongerenevenementen zijn georganiseerd. Daarnaast zijn ook twee grensregionale NOVI-gebieden van start gegaan: North Sea Port Distric en Zuid-Limburg, waarin Rijk en regio, zo mogelijk ook met buurlanden, samen werken aan grensoverschijdende omgevingsopgaven. Ook is een evaluatie uitgevoerd van het Actieplan Bevolkingsdaling, waarvan de Decentralisatie Uitkering bevolkingsdaling tot en met 2022 is verlengd, en zijn aanbevelingen gedaan voor de vervolginzet.

Investeren in Zeeland (Wind in de zeilen)

Het in 2020 gesloten bestuursakkoord over het pakket Wind in de Zeilen tussen Rijk en Zeeuwse overheden, heeft in 2021 geleid tot de uitvoering van verschillende maatregelen uit dit pakket.

De eerste concrete resultaten worden zichtbaar, zoals blijkt uit de tweede en derde voortgangsrapportages die in juni en december 2021 met de betrokken overheden zijn gedeeld. Zo zijn de eerste vernieuwende bedrijven geholpen vanuit het investeringsfonds Zeeland en zijn de eerste omscholingsklassen (werkzoekenden richting nieuw werk) aan de slag. Daarnaast zijn er enkele onderdelen waarbij de uitvoering meer tijd kost dan van tevoren werd gedacht, namelijk de oprichting van het Delta Kenniscentrum en de realisatie van het Justitieel Complex Vlissingen (JCV). De intensieve samenwerking tussen de partijen heeft de onderlinge verhoudingen sterk verbeterd en alle partijen zijn positief over de verdere uitvoering van het pakket Wind in de Zeilen.

3.3 Een waardegedreven digitale overheid

Makkelijk digitaal zaken doen

Ook het afgelopen jaar, waarin de coronacrisis voortduurde, liet zien hoe belangrijk een goed functionerende digitale overheid is. We hebben in 2021 verder gewerkt aan de digitale overheid waarmee je veilig en makkelijk zaken kan doen. Een digitale overheid die bovendien inclusief en betrouwbaar is.

Een inclusieve digitale samenleving waar iedereen meedoet

Steeds meer overheidsdiensten zijn gedigitaliseerd. Dat maakt het voor veel mensen moeilijker om hun zaken te regelen. Er zijn naar schatting 2,5 miljoen Nederlanders met onvoldoende (digitale) basisvaardigheden. Ongeveer 4 miljoen Nederlanders hebben onvoldoende digitale vaardigheden om zelfstandig zaken te doen met de overheid.

Maar ook als je voldoende vaardig bent, schiet overheidsdienstverlening soms tekort. De kinderopvangtoeslagenaffaire heeft dit pijnlijk zichtbaar gemaakt. We werken aan de verbetering van een begrijpelijke en toegankelijke overheid, waarbij we ons ook inzetten om het digitaal bewustzijn te vergroten.

In 2021 hebben we onder andere overheidswebsites en apps toegankelijker gemaakt voor mensen met een beperking. Overheidsdiensten zijn met behulp van de Toolkit Inclusie, de Kennisbank Beeldtaal van Gebruiker Centraal en Direct Duidelijk communicatie gebruiksvriendelijk gemaakt. Zo kunnen mensen ook mee blijven doen in tijden van de coronacrisis.

Met cursussen digitale vaardigheden en de Informatiepunten Digitale Overheid hielpen we mensen op weg met overheidsdiensten zoals de coronacheck app.

Mensen die minder digitaalvaardig zijn kunnen bellen met de Digihulplijn (0800-1508) als ze vragen hebben over gebruik van een laptop of tablet. In samenwerking de Alliantie Digitaal Samenleven zijn er tablets en laptops beschikbaar gesteld voor mensen die nog geen toegang tot internet hadden.

Daarnaast hebben we, om de regeldruk onder burgers te verminderen, in samenwerking met maatschappelijke organisaties en uitvoeringsorganisaties knelpunten in de samenleving aangepakt. Ambtenaren volgden cursussen en kregen een toolkit om daar waar nodig maatwerk te kunnen leveren. Er zijn handleidingen ontwikkeld om de knelpunten bij het invorderen van geldschulden aan te pakken en om jongeren met schulden beter te kunnen helpen.

Een veilige digitale overheid

Het belang van informatieveiligheid neemt onverminderd toe. De maatschappij moet erop kunnen vertrouwen dat de dienstverlening van de overheid veilig verloopt. Die wordt echter steeds meer bedreigd door bijvoorbeeld aanvallen met gijzelsoftware (ransomware).

Mede om die reden stond de derde Overheidsbrede Cyberoefening (die jaarlijks wordt gehouden) in oktober in het teken van een ransomware-aanval. Daarnaast is voor alle overheden op 6 december een masterclass Ransomware georganiseerd.

Voor het versnellingsprogramma Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) hebben we geïnvesteerd in verdere ontwikkeling van kennisproducten, uitgevoerd door het Centrum voor Informatiebeveiliging en Privacy (CIP). Ook hebben we onderzoek gedaan naar het effect van de (toekomstige) herziening van de internationale standaard op informatiebeveiliging voor de BIO: de ISO 27002.

Een toegankelijke en transparante digitale overheid

Een digitale overheid die toegankelijk, open en hiermee controleerbaar is, is een van de belangrijkste punten van ons beleid. Het ministerie heeft daarom in 2021 de toegankelijkheid en transparantie van data, algoritmen en broncodes vergroot.

In 2021 is de interbestuurlijke datastrategie gerealiseerd die de overheid helpt data verantwoord in te zetten. De strategie bevat maatregelen waarmee overheden de datahuishouding op orde moeten krijgen en overheidsdata meer kunnen delen, op een verantwoorde manier.

Om de toegankelijkheid en transparantie van de inzet van algoritmen verder te vergroten, voerde het ministerie in 2021 samen met verschillende gemeenten het project ‘Publieke controle op algoritmes’ uit. Er wordt gewerkt aan een prototype voor een algoritmeregister dat breed inzetbaar is.

De Basisregistratie Personen (BRP) verbeteren we vanuit een meerjarige ontwikkelagenda. Sinds januari 2021 registreren we contactgegevens van arbeidsmigranten die zich inschrijven in de BRP als niet-ingezetene. Deze gegevens zijn gebruikt om hen te informeren over COVID-vaccinaties. Een in de zomer van 2021 aangenomen voorstel voor wijziging van de wet BRP maakt het mogelijk tijdelijke verblijfsadressen te gaan registreren en aan gemeenten te verstrekken. Dit om zicht op verblijf van arbeidsmigranten te krijgen. Door een eveneens aangenomen voorstel tot wijziging van de wet BRP kon per 1 januari 2022 een experimentartikel in werking treden. Een eerste Experimentbesluit is eind 2021 in consultatie gegaan. Dit biedt grondslag aan een proef met het sturen van een melding aan inwoners als iemand zich inschrijft op hun adres.

Per 1 januari 2022 zijn meer wijzigingen van de wet BRP in werking getreden, waaronder uitbreiding van de mogelijkheid voor ouders om hun levenloos geboren kind te laten registreren. Om knelpunten bij aanvraag van overheidsvoorzieningen op te lossen is de regelgeving rondom het briefadres aangescherpt. Met name dak- en thuislozen ondervinden problemen bij de registratie in de BRP.

Burgers, bedrijven en overheidsorganisaties kunnen sinds 4 januari 2021 bij het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO) terecht als zij hulp nodig hebben om gegevens in overheidsregistraties te corrigeren. Het Centrale Meldpunt Identiteitsfraude is nog steeds aanspreekpunt voor hulp bij identiteitsfraude.

Een digitale overheid die publieke waarden en grondrechten borgt

Technologieën bieden belangrijke kansen om uitdagingen aan te gaan, zoals het tegengaan van klimaatverandering en het indammen van een virus als corona. Tegelijkertijd laten incidenten zoals de toeslagenaffaire zien dat technologieën belangrijke publieke waarden onder druk kunnen zetten. In 2021 waren publieke waarden en grondrechten dan ook een essentieel thema in de digitalisering.

In 2021 hebben we instrumenten ingezet om burgers te informeren over de kansen en risico’s van nieuwe technologieën. Bijvoorbeeld met het spel TechTwijfels en bijbehorend lesprogramma. Het spel en lesprogramma zijn verspreid onder alle scholen binnen het voortgezet onderwijs en alle bibliotheken in Nederland.

Daarnaast hebben we een Code kinderrechten online ontwikkeld die moet zorgen voor een veilige digitale omgeving voor kinderen. Tien beginselen helpen ontwikkelaars bij de ontwikkeling van verantwoorde software voor kinderen. Verder heeft het Trimbos instituut op verzoek van BZK in kaart gebracht welke verleidingstechnieken verborgen zitten in games die vooral door kinderen worden gespeeld.

De Code Goed Digitaal Bestuur is ontwikkeld om overheden bewust te maken van verantwoorde inzet van technologieën. In deze Code staan belangrijke waarden als democratische participatie, transparantie en rechtvaardigheid centraal.

We hebben in 2021 het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmen (IAMA) gerealiseerd. Dit instrument helpt ontwikkelaars van technologieën om risico’s voor mensenrechten in kaart te brengen. Op het gebied van non-discriminatie ontwikkelde het ministerie een handreiking om discriminatie door technologische systemen te voorkomen. Het ministerie organiseerde in 2021 verschillende bijeenkomsten om onder andere kennis over deze instrumenten te delen. Ook werd de Toolbox Ethisch Verantwoord Innoveren in 2021 geactualiseerd.

Ook zijn we actief betrokken geweest bij internationaal beleid en wetgeving. Zo was Nederland betrokken bij de totstandkoming van de UNESCO aanbeveling over een ethische inzet van AI en was Nederland actief in de zogeheten Ad hoc Committee on Artificial Intelligence van de Raad van Europa. Daarnaast was het ministerie intensief betrokken bij de onderhandelingen over de aankomende AI Verordening van de Europese Commissie, de Data Governance Act, de Digital Services Act en de Digital Markets Act.

We hebben in 2021 geëxperimenteerd met de inzet van AI binnen de Nederlandse AI Coalitie, waaronder de ondersteuning van diverse initiatieven. Binnen het Startup in Residence programma van 2021 werden startups uitgedaagd om toepassingen te ontwikkelen die discriminatie in systemen opsporen.

3.4 Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid

Goed werkgeverschap is essentieel

Het kabinet heeft in 2021 vastgelegd dat hybride werken het uitgangspunt is voor het werken bij het Rijk. In 2021 is begonnen met een rijksbreed programma Hybride werken 2021-2023 dat zorgt voor centrale voorzieningen voor en ondersteuning van de departementen bij de overgang naar de nieuwe manier van werken bij de rijksdienst op het gebied van personeelszaken, huisvesting en ICT. Experimenteren en leren is essentieel voor de gewenste transitie, maar in 2021 was hiervoor nog maar beperkt ruimte.

In de CAO Rijk (januari 2021-maart 2022) zijn nadere afspraken gemaakt over de overgang naar hybride werken. Hiervoor was door de coronamaatregelen in 2021 beperkt ruimte. Desalniettemin heeft de rijkdienst dit jaar betekenisvolle stappen gezet in het hybride werken.

In 2021 bood het Rijk 18 traineeprogramma’s aan die de rijksoverheid een aantrekkelijk werkgever maken voor starters. De werving en selectie voor het traineeprogramma is in 2021 vernieuwd, daarbij is aandacht besteed aan het verkrijgen van een diversere instroom.

Een goede werkgever is inclusief

Op het gebied van het stimuleren van een inclusieve werkcultuur en het tegengaan van discriminatie en racisme is rijksbreed ingezet op kennisontwikkeling, communicatie, bewustwording en het aanbieden van specifieke trainingen, zoals op het gebied van inclusief werven en selecteren en voorkomen van discriminatie. Via de rijksinkoop is samengewerkt met leveranciers om zoveel mogelijk kansen te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit is concreet gemaakt door middel van de werkwijze Social Return on Investment (SROI), waarvoor proeftuinen zijn geweest. Het hierop gerichte programma Maatwerk voor Mensen is in november 2021 afgerond.

Het wetsvoorstel voor het invoeren van de EU-klokkenluidersrichtlijn is op 1 juni 2021 ingediend (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 2). Het is niet gelukt om het wetsvoorstel tijdig voor 17 december 2021 in te voeren. Met het wetsvoorstel wordt de positie van de klokkenluider in belangrijke mate versterkt. Met de vakbonden zijn in het Sectoroverleg Rijk (SOR)afspraken gemaakt over een proef met bemiddeling en juridische ondersteuning tot 1 januari 2024.

De uitkomsten van de evaluatie van de Wet Normering Topinkomens (WNT) over de periode 2016-2020 zijn medio december 2020 naar het parlement gestuurd. De Tweede Kamer heeft in februari 2021 alle WNT-onderwerpen controversieel verklaard, waardoor het wetsvoorstel in 2021 niet is behandeld.

Maatschappelijk verantwoord omgaan met vastgoed en inkoop

De rijksoverheid is op weg naar een klimaatneutrale en circulaire bedrijfsvoering en inkoop in 2030 en zet hier onder meer de inkoopkracht van het Rijk als hefboom voor in. De invoering van de duurzaamheidsambities en maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) voor de gehele bedrijfsvoering van de rijksoverheid is in 2021 begonnen. Zo is besloten dat alle departementen de CO2 Prestatieladder gaan gebruiken om de CO2 uitstoot maximaal te reduceren. De ladder wordt als CO2-managementsysteem en aanbestedingsinstrument gebruikt. Op het gebied van MVI zijn er verder in 2021 contracteisen voor hergebruik en hernieuwbaar (biobased) materiaal ontwikkeld en ingevoerd. Ook is er in 2021 een publicatie verschenen over het circulair koploperproject Kantoor Vol Afval daarbij worden de grenzen van renovatie met hergebruikte materialen verkend.

Om het bereiken van duurzaamheidsresultaten verder te versnellen is in december 2021 een nieuw rijksbreed duurzaamheidsprogramma begonnen. Hierbij worden de departementen ondersteund in het bevorderen en verbeteren van het effect van maatregelen, de communicatie en het creëren van een netwerk, het gebruik van instrumenten en het gebruik maken van slimme tips en trucs van andere organisatieonderdelen binnen het Rijk.

In de afgelopen jaren zijn routekaarten opgesteld om de duurzaamheids-opgave in de rijksvastgoedportefeuille in kaart te brengen. Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voert dit uit op weg naar een CO2-neutrale vastgoedportefeuille. De Tweede Kamer is in 2021 geïnformeerd over de resultaten van de evaluatie naar het Rijkshuisvestingsstelsel voor kantoren en specialties, zoals bijvoorbeeld gevangenissen, rechtbanken en laboratoria (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 307).

In 2021 is vanuit het RVB doorgewerkt aan de invulling van het emissieloos bouwen. Op het gebied van emissieloos bouwen zijn er in 2021 verdere stappen gezet in de ontwikkeling van contracteisen Schoon en Emissieloos bouwen, bijvoorbeeld door het eerste koploperproject Schoon en Emissiearm Bouwen Tijdelijk Hospitaal PI Scheveningen.

Na de tussentijdse resultaten van het Regionaal Ontwikkelprogramma (ROP) is dit programma in 2021 succesvol afgerond (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 293). De diverse projectenen programma’s die onderdeel uitmaken van dit programma bevinden zich in verschillende fasen en gaan, als ze nog niet zijn afgerond, afzonderlijk door. Er is een grondstrategie opgesteld met daarin specifieke aandacht voor duurzaam bodembeheer, de mogelijke inzet voor woningbouw en het opwekken van hernieuwbare energie. Daarnaast is in 2021 begonnen met de uitwerking van een landelijke grondfaciliteit (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 85).

EnergieRijk Den Haag

In 2021 zijn er door EnergieRijk Den Haag meerdere stappen gezet in de gebiedsgerichte aanpak van de energietransitie. De voorbereidingen voor het eerste Warmte Koude Opvang (WKO)-net aan de Bezuidenhoutseweg zijn begonnen. Daarnaast zijn er voorbereidingen getroffen om samen met de leverancier van stadswarmte een proef met temperatuurverlaging te beginnen met twaalf omvangrijke gebouwen van meerdere partners.

In 2021 is een leermodule (door)ontwikkeld met ervaringslessen uit en over de energietransitie, zoals het businesscase-instrumentarium voor het koppelen van WKO-bronnen en de leidraad van de gebouwtransitiepaden. Daarnaast is er een publicatie over samenwerking in de energietransitie door AVANS Hogescholen gepubliceerd.

ICT, Informatievoorziening en informatiebeveiliging binnen de Rijksdienst

in 2021 hebben we stappen gezet om informatievoorziening (IV) en ICT binnen het Rijk en uitvoeringsorganisaties op orde te brengen, te houden en waar nodig te verversterken. In het oog springt de nieuwe I-strategie Rijk 2021-2025 (Kamerstukken II 2020/21, 26643 nr. 779).

Ook op het terrein van informatiebeveiliging is in 2021 het nodige gerealiseerd. In samenwerking met de departementale de Chief Information Security Officers van de ministeries (CISO's) is een standaardprocedure opgesteld. Die beschrijft de werkwijze bij opvolging van dringende beveiligingsadviezen. Ook is een handreiking opgesteld en gecommuniceerd voor het inrichten van een doorlopende kwetsbaarhedenscan bij rijksoverheidsorganisaties en is de ‘Gedragsregeling voor de digitale werkomgeving’ vernieuwd. Tot slot steeg het aantal organisaties dat is aangesloten op het Nationaal Detectienetwerk (NDN) van de rijksdienst.

Om meer grip te krijgen op de rijksbrede IV en ICT trad het Besluit CIO-stelsel Rijksdienst 2021 op 1 januari 2021 in werking. Ook werd eind van het jaar het Kwaliteitskader Meerjarige Departementale IV-plannen vastgesteld. Het kwaliteitskader geeft departementen een raamwerk en handvatten om beter zicht te krijgen op de consequenties van beleid voor het gehele bestaande ICT- en gegevenslandschap.

Het Rijks ICT-dashboard werd in 2021 stapsgewijs verder ontwikkeld. In 2021 is gewerkt aan het verhogen van de informatiewaarde van het dashboard, onder andere door het toevoegen van meer actuele informatie en het opnemen van de kosten voor ICT-beheer en onderhoud. Aan het einde van het jaar werd een ontwerpdenk-proces afgerond dat een prototype heeft opgeleverd.

Naar aanleiding van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POK) hebben we in 2021 ingezet op de versnelling van het op orde brengen van de informatiehuishouding van het Rijk. Met het programma Open op Orde, onderdeel van het programma Open Overheid, zetten we in op het op orde brengen en houden de informatievoorziening van het Rijk. In 2021 is een regeringscommissaris Informatiehouding benoemd (Kamerstukken II 2020/21, 29262, nr. 302). Het Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) heeft, als onderdeel van het programma Open op Orde, ondersteunende kennisproducten geleverd zoals richtlijnen en handreikingen voor chatberichten en e-mail.

Overzicht beleidsdoorlichtingen

Tabel 2 Realisatie beleidsdoorlichtingen

Art.

Naam artikel

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Geheel artikel?

1

Openbaar bestuur en democratie

        

1.1

Bestuur en regio

   

X

   

Ja

1.2

Democratie

  

X

X

  

X

Nee

2

Nationale veiligheid

       

N.v.t.

3

Woningmarkt

        

3.1

Woningmarkt

X

      

Ja

4

Energietransitie gebouwde omgevings en bouwkwaliteit

        

4.1

Energietransitie en duurzaamheid

      

X

Nee

4.2

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

 

X

    

X

Nee

5

Ruimtelijke ordening en omgevingswet

        

5.1

Ruimtelijke ordening

     

X

 

Ja

5.2

Omgevingswet

     

X

 

Ja

6

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

        

6.2

Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

X

     

X

Ja

6.3

Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

X

     

X

Ja

6.5

Identiteitsstelsel

    

X

  

Nee

6.6

Investeringspost digitale overheid

      

X

 

7

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

        

7.1

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

   

X

X

  

Ja

7.2

Pensioenen en uitkeringen

      

X

Nee

9

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

        

9.1

Doelmatige Rijkshuisvesting

      

X

 

9.2

Beheer materiële activa

      

X

 

10

Groningen versterken en perspectief

        

10.1

Groningen versterken en perspectief

        

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link.

Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie de bijlage "Afgerond evaluatie- en overig onderzoek".

Overzicht van risicoregelingen

Tabel 3 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2020

Verleend 2021

Vervallen 2021

Uitstaande garanties 2021

Garantieplafond

Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid1

Rijkshypotheekgaranties

11

0

2

9

9

Totaal

 

11

0

2

9

9

X Noot
1

Tot en met 2017 viel dit onder artikel 3 van begrotingshoofdstuk 18 - Wonen en Rijksdienst. In 2018 viel dit onder artikel 8 van begrotingshoofdstuk 7 - Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Rijkshypotheekgaranties

De Rijkshypotheekgaranties is een aflopende regeling. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van BZK, is de mogelijkheid gecreëerd om onder bepaalde voorwaarden een hypotheek garantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Er is nog één garantie geldig. Deze laatste garantie vervalt in 2024. Het theoretische risico bedraagt € 9.000. Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zorgt dat de deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. Dit doet het WSW door borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichting van door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties. Op het moment dat een woningcorporatie niet aan de rente- en aflossingsverplichting voor een door WSW geborgde lening voldoet, kan een geldverstrekker aanspraak doen op het WSW.

Het Rijk en de gemeenten vormen de achtervang voor het WSW. Dit houdt in dat het Rijk en de gemeenten (beide voor 50%) een renteloze lening aan het WSW verstrekken, indien het WSW onvoldoende liquide middelen heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen.

WSW beschikt over een eigen risicovermogen/bufferkapitaal en kan daarnaast indien nodig een jaarlijkse obligoheffing van maximaal 0,25% van het uitstaande saldo van geborgde leningen in rekening brengen bij de deelnemende woningcorporaties, evenals gecommitteerd obligo opvragen tot 2,6% van het saldo geborgde leningen. Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus opgevangen door WSW en de corporatiesector zelf via bufferkapitaal en obligo. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is tot op heden nog nooit aangesproken. De kans dat dit in de toekomst zal gebeuren, wordt klein geacht.

Tabel 4 Achterborgstelling: Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) (bedragen x € 1 mln.)

Omschrijving1

2020

2021

Achterborgstelling

81.284

83.262

Bufferkapitaal

509,9

532

Obligo

3.089

2.4022

Stand risicovoorziening

n.v.t.

n.v.t.

X Noot
1

Bron: Jaarverslag WSW 2020 en voorlopige cijfers 2021.

X Noot
2

Obligo voor 2020 nog op basis van de uitgangspunten van het oude stelsel (eenmalige obligobijdrage van 3,85%) en voor 2021 op basis van het nieuwe stelsel (gecommitteerd obligo + eenmalige obligoheffing)

Per eind 2021 heeft WSW € 83,3 mld. aan leningen geborgd. Overeenkomstig de in 2021 ingevoerde systematiek uit het Strategisch Programma is het totale obligo ten opzichte van 2020 met € 685 mln. gedaald. Het bufferkapitaal nam in 2021 met € 22 mln. toe.

Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk is de achtervanger bij het WEW. Dit betekent dat, zodra het WEW onvoldoende risicovermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen, het Rijk zich verplicht heeft gesteld om achtergestelde renteloze leningen te verschaffen. Tot 2011 was het Rijk samen met de gemeenten achtervanger. Vanaf 1 januari 2011 is alleen het Rijk achtervanger, voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang.

Tabel 5 Achterborgstelling: Nationale Hypotheekgarantie (NHG) (bedragen x € 1 mln.)

Omschrijving1

2020

2021

Achterborgstelling

197.394

196.328

Risicodragend gegarandeerd vermogen

6.200

4.412

Bufferkapitaal

1.530

1.608

Obligo

n.v.t.

n.v.t.

Stand risicovoorziening

265

326

X Noot
1

Bron: Jaarverslag WEW 2020 en voorlopige cijfers 2021.

De omvang van de uitgekeerde verliesdeclaraties (op basis van de verkoopdatum van het onderpand) is verder gedaald van € 0,8 mln. in 2020 naar € 0,3 mln. in 2021. Deze afname is te verklaren door marktontwikkelingen en het beleid van het WEW. De achterborgstelling ultimo 2021 is circa € 196 mld. Tegelijkertijd is het garantievermogen van het waarborgfonds verder toegenomen tot € 1,6 mld. In het actuarieel onderzoek van het WEW uit het derde kwartaal van 2021 wordt voor de periode 2021 ‒ 2026 geen aanspraak op de achtervang van het Rijk voorzien.

Voor de achtervangfunctie van het Rijk draagt het WEW een vergoeding af aan het Rijk. Sinds 2020 bedraagt deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2021 heeft het Rijk een afdracht ter grootte van € 63,6 mln. ontvangen over 2020 en (vanwege correcties) van enkele eerdere jaren. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.

Openbaarheidsparagraaf

Het ministerie van BZK heeft in 2021, naast de reeds lopende trajecten tot verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie, nieuwe initiatieven hiertoe in gang gezet. Dit naar aanleiding van het rapport ‘Ongekend Onrecht’, het ongevraagd advies van de Raad van State over ministeriële verantwoordelijkheid, de monitoring van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed en de aanname van de wetsvoorstellen voor een open overheid door de Eerste Kamer.

Lopende trajecten

Het reeds bestaande Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) ondersteunt de rijksoverheid om bij het hele Rijk de digitale informatiehuishouding op orde te brengen en duurzaam toegankelijk te maken. Dit doet het programma onder meer door kaders en handreikingen te bieden, met Rijksbrede generieke voorzieningen te komen en kennis- en informatie-uitwisseling te stimuleren en bevorderen. De RDDI-projecten zien onder meer toe op een betere archivering van e-mails en berichten in berichtenapps als WhatsApp, SMS en Signal en het stimuleren van actieve openbaarmaking door overheidsorganisaties.

Nieuwe initiatieven

Binnen het ministerie van BZK is het programma BZK Transparant in 2021 gestart. Het programma heeft als doel het verbeteren van de informatiehuishouding en informatievoorziening en de implementatie van de Wet open overheid (Woo). Het programma bestaat uit een compact team van 15 collega’s en ondersteunt alle (beleids)onderdelen, agentschappen en uitvoeringsorganisaties van BZK met betrekking tot het doel dat overheidsinformatie publieke informatie is, en daarom voor iedereen toegankelijk moet zijn. Het programma streeft ernaar informatie intern én extern goed doorzoekbaar en makkelijk vindbaar te maken.

Vanuit het programma BZK Transparant wordt gewerkt aan de uitvoering van het generieke actieplan Open op Orde. Dit gebeurt langs vier actielijnen. Er wordt allereerst geïnvesteerd in kennis en capaciteit van de informatieprofessionals die het informatiebeheer inrichten en uitvoeren. Daarnaast wordt inzichtelijk gemaakt welke informatie het ministerie van BZK heeft, moet bewaren en moet vernietigen. Tevens wordt ingezet op een verbetering van de informatiesystemen. Tot slot wordt gewerkt aan instrumenten voor een heldere sturing op de informatiehuishouding opdat verantwoording kan worden afgelegd aan Bureau Regeringscommissaris, de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed en aan burgers, bedrijven, parlement en journalisten.

Eén van de projecten binnen het programma is het project Openbaarmaking. Vanuit dit project wordt meegewerkt aan een transparanter BZK door middel van het bieden en regelen van kaders, instructies en ondersteuning. Dit project heeft de volgende deelresultaten:

Ten eerste de implementatie van de interdepartementale beleidslijn om beslisnota’s bij Kamerstukken actief openbaar te maken. Sinds 1 juli 2021 worden beslisnota’s bij Kamerstukken over beleidsvorming en wetgeving meegestuurd naar de Kamer. Hiervoor is onder meer een instructie opgesteld. Medio september 2022 wordt dit uitgebreid naar Kamerstukken over voortgang, kennisdeling, begroting en internationale en Europese onderhandelingen.

Een tweede implementatie betreft de invoering van de Wet open overheid binnen het ministerie. Belangrijk doel is om de (beleids)directies te ondersteuning in de voorbereidingen op de openbaarmaking van de verplichte openbaar te maken categorieën. Daarnaast zal vanuit dit traject een aansluiting worden gemaakt naar het rijksbrede platform voor openbare overheidsinformatie (PLOOI). Ook het proces voor passieve openbaarmaking wordt doorontwikkeld.

Een derde aandachtspunt vanuit het project openbaarmaking is de uitvoering van enkele pilots met het actief openbaar maken van dossiers. Het doel van deze pilots is om i.s.m. beleidsdirecties ervaring op te doen met het actief openbaar maken van een verzameling documenten die inzicht geven in de ontwikkeling van het dossier en/of totstandkoming van beleid.

Overzicht coronasteunmaatregelen

Het afgelopen jaar is voor een belangrijk deel getekend door de coronapandemie. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de pandemie het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op www.rijksfinancien.nl/overheidsfinancien-coronatijd.

Tabel 6 Overzicht coronasteunmaatregelen (bedragen x € 1 mln.)

Maatregel

Verplichtingen 2021

Uitgaven 2021

Relevante kamerstukken

Lokale culturele voorzieningen

4,1

4,1

Kamerstukken II 2019/20, 35823, nr. 1

Verkiezingen 2021

4,9

4,9

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 73

Grenstesten

0,4

0,4

Kamerstukken II 2020/21, 35823, nr. 1

Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1175

Lagere terugontvangsten huurtoeslag door verlaging terugvorderingsrente

7,2

7,2

Kamerstukken II 2019/20, 35553, nr. 1

Specifieke uitkering ventilatie in scholen

140,2

126,6

Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1

Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 73

Kamerstukken II 2020/21, 32846, nr. 703

Totaal

156,8

143,2

 

Toelichting

Lokale culturele voorzieningen

Aan provincies is in 2021 een specifieke uitkering verstrekt voor de extra kosten die ze gemaakt hebben, om de primair provinciaal gesubsidieerde culturele instellingen te compenseren voor inkomsten die deze instellingen zijn misgelopen voor de periode van 1 juni tot 31 december 2020 vanwege de corona-maatregelen van het kabinet.

Verkiezingen 2021

Het beschikbaar gestelde bedrag van € 4,9 mln. is nagenoeg volledig besteed, onder meer aan communicatie en voorlichtingscampagnes aan gemeenten en kiezers over de maatregelen en procedures tijdens de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen, en aan ondersteuning van de gemeenten bij de implementatie van de maatregelen.

Grenstesten

BZK heeft testvoorzieningen in de grensregio's gerealiseerd nadat Nederland op 6 april 2021 door Duitsland aangewezen was als 'hoogincidentiegebied'. Sinds 30 mei 2021 is de testplicht voor noodzakelijk grensverkeer komen te vervallen. Om die reden is de gratis testvoorziening opgeheven. Er zijn ongeveer 13.000 tests afgenomen. Er was maximaal € 12 mln. begroot. De geraamde uitgaven zijn € 344.000. Volgens afspraak vloeit het restant terug naar de algemene middelen.

Lagere terugontvangsten huurtoeslag door verlaging terugvorderingsrente

Het kabinet heeft de invorderingsrente tijdelijk van 4 procent naar 0,01 procent verlaagd. Dit leidt op de begroting van BZK tot lagere ontvangsten op de huurtoeslag. De generale compensatie voor deze lagere ontvangsten is verwerkt in de begroting van BZK.

Specifieke uitkering ventilatie in scholen

De regeling Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen (SUVIS) is gericht op het op orde krijgen van het binnenklimaat in schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs in verband met de uitbraak van Covid-19. Voor deze regeling was in de eerste tranche in 2021 € 100 mln. beschikbaar. Deze is volledig uitgeput. Naar aanleiding van de motie van de Tweede Kamerleden Westerveld en Kuiken van 14 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1368) werd in totaal € 100 mln. vanuit de aanvullende post toegevoegd aan de begroting van BZK voor 2021 en 2022 om een tweede tranche van de regeling te openen. Daarbij is € 85 mln. in 2021 en € 15 mln. in 2022 gereserveerd. Dit is gebaseerd op het verwachtte aantal aanvragen voor de SUVIS-regeling op basis van de inventarisatie van het Landelijk Coördinatiecentrum Ventilatie in Scholen (LCVS) en de ervaringen met de openstelling van de eerste tranche van de SUVIS-regeling. In 2021 was daarmee circa € 185 mln. beschikbaar, waarvan circa € 126,6 mln. in 2021 is besteed en € 140,2 mln. verplicht. Het resterende budget ismiddels een incidentele suppletoire begroting overgeheveld van 2021 naar 2022 zodat de middelen beschikbaar blijven voor scholen om aanvragen bij RVO in te dienen voor de ventilatiesubsidie (Kamerstukken II 2021/22, 36018, nr. 1).

4. Beleidsartikelen

4.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continue aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK heeft de zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land.

Burgers verlangen in toenemende mate maatwerk van de overheid. Dat vraagt om een overheid die in kan spelen op hun individuele behoeften en om kan gaan met uiteenlopende maatschappelijke opgaven op verschillende schaalniveaus. Daarnaast zijn er grote maatschappelijke opgaven die we als overheden alleen samen met de samenleving kunnen oplossen. Om hier goed op in te kunnen spelen organiseren we de overheid zo dicht mogelijk bij de burger en met betrokkenheid van de burger.

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is een gezamenlijke inzet van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk nodig. Niet alleen om zo effectief en efficiënt mogelijk te werken, maar met voortdurende aandacht voor de legitimatie van het overheidshandelen. De belangrijkste pijler daarin is de democratische legitimatie, maar vloeit die legitimatie ook voort uit het dagelijks contact tussen overheid en burger.

De slagvaardigheid en legitimatie van het openbaar bestuur vraagt om een zo helder mogelijke taakverdeling tussen de overheden, financiering die daarbij aansluit, draagkracht in de uitvoering, onderlinge afstemming en samenwerking, betrokkenheid van burgers, ruimte voor maatwerk en zorg voor en toerusting van de mensen werkzaam in het openbaar bestuur.

De basis hiervoor ligt in de Grondwet (GW), de Gemeente- en Provinciewet (Gemw en PW), de Financiële-verhoudingswet (FVW), de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), de Kieswet (KW), de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) en de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.

De Minister van BZK heeft hierin een stimulerende, financierende, regisserende en uitvoerende rol.

Stimuleren

  • Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de Minister van BZK de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via het interbestuurlijk programma (IBP) en de regiodeals. De minister bevordert innovatieve werkwijzen via Agenda stad en de City Deals.

  • Ter versterking van het democratisch bestel werkt de Minister van BZK aan een sterkere verbinding van inwoner en overheid, aan betere toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers en aan een weerbaarder bestuur. De minister stimuleert en faciliteert betrokken partijen en draagt zorg voor kennisontwikkeling en –verspreiding. Concrete voorbeelden zijn het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie en Netwerk Weerbaar bestuur.

Financieren

  • Op basis van de FVW is de Minister van BZK - samen met de Staatssecretaris van Financiën (de fondsbeheerders) - verantwoordelijk voor het beheer van het gemeente- en provinciefonds. De middelen voor beide fondsen kennen een eigen begroting (gemeentefonds en provinciefonds) maar het beheer kan niet los gezien worden van de rest van het stelsel. Op basis van de Gemeentewet en Provinciewet is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het stelsel van decentrale belastingen.

  • Tevens financiert de Minister van BZK de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers.

Regisseren

  • Op basis van artikel 2 van de FVW wordt van beleidsvoornemens van het Rijk, die leiden tot een wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten, aangegeven wat de financiële gevolgen zijn van deze wijziging voor provincies of gemeenten. Hiernaast dient te worden aangegeven via welke bekostigingswijze de financiële gevolgen voor de provincies of gemeenten kunnen worden opgevangen. Hierover vindt overleg plaats met de Minister van BZK en de Minister van Financiën.

  • Op basis van de Gemw en PW is de Minister van BZK daarnaast verantwoordelijk voor de interbestuurlijke verhoudingen en het Rijksbeleid dat de medeoverheden raakt. De minister coördineert hierbij het overleg tussen het Rijk en de medeoverheden. Door de Wgr waarvoor de Minister van BZK verantwoordelijk is, kunnen gemeenten, provincies en waterschappen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.

  • Betrouwbare en transparante verkiezingen zijn essentieel voor het vertrouwen in de democratie. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de KW, die de verkiezingen voor de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal, het Europees Parlement, Provinciale Staten, algemene besturen van waterschappen, eilandsraden en gemeenteraden regelt.

  • Om de leefbaarheid te vergroten in ondermijningsgevoelige gebieden kan de Minister van BZK op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek op verzoek van de gemeenteraad wooncomplexen of straten aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld of voorrang wordt verleend. Op basis van de Wet aanpak woonoverlast (artikel 151d van de Gemw) is de Minister van BZK stelselverantwoordelijk om hiermee gemeenten de mogelijkheid te bieden ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden tegen te gaan door middel van het opleggen van een gedragsaanwijzing.

Uitvoeren

  • Politieke partijen vervullen een cruciale rol in de democratie. De Minister van BZK voert de Wfpp uit en financiert deze ook.

  • De Minister van BZK geeft uitvoering aan het Nederlandse decoratiestelsel en aan de ontslag- en benoemingsprocedures van burgemeesters, commissarissen van de Koning en leden van de Hoge Colleges van Staat.

  • Om het stelsel van het openbaar bestuur te ondersteunen voert de minister onderzoek uit en ontwikkelt zij kennisproducten, zoals de Staat van het Bestuur en de website www.findo.nl.

C. Beleidsconclusies

Gebiedsspecifieke inzet

Het Rijk heeft in 2021 samen met provincies, gemeenten en andere partijen gewerkt aan het uitvoeren van de verschillende Regio Deals, city-deals, NOVI-gebieden, omgevingsagenda’s, nationale programma’s (Groningen, Rotterdam-Zuid), Wind in de zeilen (Zeeland), woondealregio’s, stedelijke vernieuwingsgebieden, regio’s aan de grens en andere gebiedsgerichte initiatieven. De opgaven en de daarvoor benodigde transities verschillen per regio en vragen om een samenhangende inzet van het Rijk en een gebiedsgerichte aanpak. Gemaakte afspraken en projecten uit onder andere de Regio Deals zijn uitgevoerd en verschillende NOVI-gebieden zijn opgestart.

Investeren in grensregio's

In 2021 is ingezet op onder meer de start van twee NOVI-gebieden in de grensregio's, de derde Grenslandconferentie met Noordijn-Westfalen en de evaluatie van het Actieplan bevolkingsdaling. De Staten-Generaal zijn hierover geïnformeerd via de Kamerbrieven «Groeien aan de grens» (Kamerstuk II 2020/21, 32851, nr. 71) en «Evaluatie Actieplan» (Kamerstuk II 2020/21, 31757, nr. 104) met een overzicht van de initiatieven en behaalde resultaten.

Herzien financiële verhoudingen

Naar aanleiding van diverse moties uit de Tweede Kamer voert het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) het gesprek met gemeenten en provincies over het herzien van de financiële verhoudingen. In 2021 is op verschillende onderdelen voortgang gerealiseerd. Zie onderstaand voor een toelichting hierop.

Herijking gemeentefonds

Op 2 februari 2021 publiceerden de fondsbeheerders het eerste integrale verdeelvoorstel voor de nieuwe verdeling van het gemeentefonds (Kamerstukken II 2020/21, 35570 B, nr. 16). Dit voorstel is ter consultatie voorgelegd aan de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). Naar aanleiding van een tussenbericht van de ROB is het verdeelvoorstel op onderdelen herzien. Dit herziene voorstel is op 9 juli aan de ROB voorgelegd en is tevens met de Tweede Kamer gedeeld (Kamerstukken II 2020/21, 35570 B, nr. 25). Daarnaast is het ter consultatie aangeboden aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). De consultatie van de ROB leidde op 19 oktober tot een eindadvies. Een eerste reactie daarop van de fondsbeheerders, naar aanleiding van een verzoek daartoe van de VNG, is op 13 december aan de VNG gestuurd en met de Tweede Kamer gedeeld (Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 16). In 2022 zal een besluit worden genomen over het verdere traject van de invoering van het nieuwe verdeelmodel voor de algemene uitkering van het gemeentefonds.

Hervormen gemeentelijk belastinggebied

In mei 2020 is het rapport Bouwstenen voor een beter belastinggebied van de ambtelijke werkgroep Herziening gemeentelijk belastinggebied aan de Tweede Kamer aangeboden - als onderdeel van het bouwstenentraject voor een beter belastingstelsel (geïnitieerd door de Staatssecretaris van Financiën) (Kamerstukken II 2019/20, 32140, nr. 71). Met het verschijnen van het coalitieakkoord in 2021 is besloten dit rapport als bouwsteen mee te nemen bij de uitwerking van de nieuwe financieringssystematiek voor 2026 en verder.

Herijking provinciefonds

Het huidige verdeelmodel van het provinciefonds kent een aantal knelpunten: het is onvoldoende adaptief bij gemeentelijke herindelingen die gemeentegrenzen overschrijden en houdt te weinig rekening met kosten- en inkomstenverschillen tussen provincies bij het realiseren van een bepaald voorzieningenniveau. Daardoor is het huidige model niet toekomstbestendig. In juli 2021 is het herijkingsonderzoek provinciefonds van start gegaan (uitgevoerd door onderzoeksbureaus Cebeon en Lysias), waarbij de fondsbeheerders, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de provincies gezamenlijk optrekken. Het onderzoek wordt in 2022 afgerond.

Hervormen provinciaal belastinggebied

In mei 2021 hebben de fondsbeheerders een ambtelijk adviesrapport gepubliceerd met bouwstenen voor een herziening van het provinciaal belastinggebied (Kamerstukken II 2020/21, 35570 C, nr. 5). Aanleiding hiervoor was de mogelijke invoering van Betalen naar Gebruik (BnG). Als de motorrijtuigenbelasting (MRB), die tevens de grondslag vormt voor de provinciale opcenten, op termijn geheel of gedeeltelijk zou komen te vervallen, is het wenselijk om reeds doordachte alternatieven voor de provinciale opcenten op de MRB gereed te hebben.

Evaluatie normeringssystematiek

In 2021 is de ROB gevraagd om middels een briefadvies zijn zienswijze te geven op de afweging tussen actualiteit enerzijds en stabiliteit anderzijds binnen de normeringssystematiek. Het advies van de ROB, getiteld Toepassing normeringssytematiek, is op 6 juli 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden (bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 29362, nr. 296). In dit advies wordt aangegeven dat meer stabiliteit in de financiële verhoudingen gewenst is.

Verkiezingen

Bij de Tweede Kamerverkiezing in 2021 zijn maatregelen genomen om kiezers, onder corona-omstandigheden, veilig te kunnen laten stemmen. In het bijzonder voor kwetsbare groepen was het mogelijk om vervroegd in het stemlokaal te stemmen. Kiezers van 70 jaar of ouder konden ook per brief stemmen. De opkomst bij de Tweede Kamerverkiezing was met 78,7% vergelijkbaar met voorgaande verkiezingen zonder corona. Dit was mogelijk dankzij de inzet van de duizenden vrijwilligers en gemeenten. Bij de herindelingsverkiezingen in het najaar van 2021 was het voor alle kiezers mogelijk om vervroegd in het stemlokaal te stemmen.

Versterking lokale democratie

We hebben met het programma Democratie in Actie (DiA) de afgelopen vier jaar praktische instrumenten voor de lokale democratie ontwikkeld om de democratie te versterken. Bestuurders, volksvertegenwoordigers en ambtenaren maakten uitgebreid gebruik van het DiA ondersteuningsaanbod. Informatie over het programma, resultaten en instrumenten, monitoring en een duiding van de opbrengsten zijn te vinden op de website.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1. Openbaar bestuur en democratie (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

30.876

40.314

66.807

87.968

110.874

72.234

38.640

        

Uitgaven

34.147

37.196

56.472

73.195

101.285

71.053

30.232

        

1.1 Bestuur en regio

12.159

16.356

11.213

19.863

39.255

9.324

29.931

Subsidies (regelingen)

       

Diverse subsidies

2.922

1.488

0

0

0

0

0

Oorlogsgravenstichting (OGS)

3.570

4.308

3.414

3.501

3.738

3.501

237

Bestuur en regio

0

0

2.005

1.460

2.692

857

1.835

POK - Multiproblematiek

0

0

0

0

154

0

154

POK - Antidiscriminatie

0

0

0

0

13

0

13

Opdrachten

       

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

3.321

1.799

0

0

0

0

0

Bestuur en regio

0

0

1.879

2.942

1.461

4.465

‒ 3.004

POK - Multiproblematiek

0

0

0

0

40

0

40

Grenstesten Duitsland Covid-19

0

0

0

0

344

0

344

POK - Antidiscriminatie

0

0

0

0

65

0

65

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Diverse bijdragen

2.282

8.661

3.880

1.986

587

465

122

POK - Antidiscriminatie

0

0

0

0

23

0

23

Bijdrage aan medeoverheden

       

Compensatiepakket Zeeland

0

0

0

2.000

9.479

0

9.479

Lokale culturele voorzieningen

0

0

0

7.939

4.102

0

4.102

Groeiopgave Almere

0

0

0

0

9.277

0

9.277

Evides

0

0

0

0

6.250

0

6.250

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

     

Bijdragen internationaal

64

100

35

35

35

36

‒ 1

Bijdrage aan agentschappen

       

RVB

0

0

0

0

87

0

87

RWS

0

0

0

0

908

0

908

        

1.2 Democratie

21.988

20.840

45.259

53.332

62.030

61.729

301

Subsidies (regelingen)

       

Politieke partijen

17.992

16.125

17.444

23.770

27.646

25.853

1.793

Raadgevend referendum

4

0

0

0

0

0

0

Comité 4/5 mei

0

0

113

116

118

116

2

ProDemos

0

0

5.266

7.510

8.125

8.125

0

Verbinding inwoner en overheid

0

0

3.896

5.161

4.309

2.493

1.816

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

0

0

2.186

2.978

3.135

3.227

‒ 92

Weerbaar bestuur

0

0

603

1.298

1.261

899

362

Stichting Thorbeckeleerstoel

0

0

165

0

99

99

0

Opdrachten

       

Kiesraad

711

0

0

0

0

0

0

Raadgevend referendum

62

1.309

0

0

0

0

0

Verkiezingen

1.617

1.790

0

0

0

0

0

Verbinding inwoner en overheid

0

0

2.295

1.886

2.786

7.672

‒ 4.886

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

0

0

277

573

289

930

‒ 641

Weerbaar bestuur

0

0

1.270

1.625

2.528

1.785

743

Inkomensoverdrachten

       

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

0

0

6.274

5.336

6.175

6.982

‒ 807

Vergoeding rouwvervoer

0

0

0

4

46

0

46

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Raadgevend referendum

0

1.374

0

0

0

0

0

Diverse bijdragen

0

0

2.891

2.460

3.238

1.339

1.899

Bijdrage aan medeoverheden

       

Experiment centrale stemopneming

1.203

10

0

0

0

0

0

Raadgevend referendum

399

0

0

0

0

0

0

Verkiezingen

0

232

396

0

0

0

0

Diverse bijdragen

0

0

100

30

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

   

0

 

Bijdragen internationaal

0

0

231

160

116

170

‒ 54

Bijdrage aan agentschappen

       

Dienst Publiek en Communicatie

0

0

1.852

425

2.157

821

1.336

RvIG

0

0

0

0

2

0

2

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

     

Gemeentefonds (H50)

0

0

0

0

0

1.166

‒ 1.166

Provinciefonds (H51)

0

0

0

0

0

52

‒ 52

        

Ontvangsten

26.952

25.025

21.590

23.363

25.369

24.765

604

X Noot
1

Stand inclusief de nota van wijziging op de ontwerpbegroting (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 73).

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

1.1 Bestuur en regio

Subsidies (regelingen)

Oorlogsgravenstichting (OGS)

Namens de Nederlandse overheid onderhoudt de Oorlogsgravenstichting wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan vijftig landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de Stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. De Oorlogsgravenstichting ontvangt jaarlijks een subsidie voor de uitvoering hiervan op basis van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2019-2022.

In 2021 is incidenteel een extra subsidie verleend voor het vieren van het 75-jarig bestaan van de Oorlogsgravenstichting. Kern van de jubileumactiviteiten is de Campagne ‘Lang zouden zij leven’ waarin een jaar lang iedere week het verhaal van een oorlogsslachtoffer centraal staat, op zijn/haar geboortedag.

Bestuur en regio

COELO

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) heeft het afgelopen jaar subsidie ontvangen voor informatieverstrekking over lokale lasten aan burgers en bedrijven. Daarnaast is een incidentele subsidie toegekend voor het uitvoeren van drie verdiepingsonderzoeken, waaronder: effecten ozb-tarieven van gemeenten indien de ozb-vrijstelling voor cultuurgrond zou komen te vervallen, politieke samenstelling gemeenteraden en belastinggebied, en een evaluatie lokale heffingen in de gemeentebegrotingen.

Aan de Rijksuniversiteit Groningen heeft het Ministerie van BZK een subsidie verstrekt voor een meerjarig onderzoek naar de publieke waardecreatie van bestuurlijk regionale ecosystemen (BRE). In 2021 is gestart met fase 2 van het onderzoek.

De VNG heeft subsidie ontvangen voor de ondersteuningsstructuur COVID-19, dit heeft geresulteerd in een effectieve juridische helpdesk voor vragen over de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19. Daarnaast is uitwisseling tussen gemeenten mogelijk gemaakt via webinars en informatie-filmpjes. Om dit te realiseren zijn middelen gealloceerd.

Agenda Stad heeft in 2021 middelen besteed aan de ondersteuning en doorontwikkeling van het instrument City Deals in samenwerking met Platform 31. Daarnaast is een subsidie verleend voor de ontwikkeling van een toolbox City Deals en wordt sinds kort een experiment uitgevoerd met een Chief Exploration Officer (CXO) om een impuls te geven aan bestuurlijke vernieuwing vanuit de werkwijze van Agenda Stad.

GROS subsidie «Onbegrensd»

In 2021 zijn er dertien grensoverschrijdende jongerenevenementen gesubsidieerd. In totaal hebben er zo'n 2450 jongeren deelgenomen aan deze evenementen die als doel hadden om door middel van sport en cultuur activiteiten jongeren aan weerszijden van de grens kennis met elkaar te laten maken.

Kenniscentrum Europa Decentraal (KED)

Het Kenniscentrum Europa Decentraal heeft in 2021 subsidie ontvangen voor het geven van voorlichting en advies aan gemeenten, provincies, waterschappen en decentrale samenwerkingsverbanden over de toepassing van Europees recht en beleid. Daarnaast is subsidie verstrekt voor de uitvoering van een aantal taken voor het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (CSDO). Het KED zet deze subsidie in voor het begeleiden van decentrale overheden bij het kennisgeven van hun steunmaatregelen aan de Europese Commissie en voor de werkzaamheden met betrekking tot de jaarlijkse staatssteunrapportage.

POK-Multiproblematiek

Met een subsidie heeft het Ministerie van BZK mogelijk gemaakt dat de VNG eind 2021 versneld kon starten met de uitwerking van de inrichting (functionaliteit, reikwijdte, organisatie en communicatie) van het samenwerkingsplatform sociaal domein. Het samenwerkingsplatform, een duurzame ondersteuningsstructuur, is erop gericht om de uitvoeringskracht van het openbaar bestuur en de integrale dienstverlening door gemeenten te versterken. Dit gebeurt o.a. door het structureel inbedden van systeemleren/feedbackloop, genereren van overzicht (geen versnippering programma's) en vraaggerichte ondersteuning (versterking uitvoeringskracht gemeenten). Er zijn middelen gealloceerd naar het Gemeentefonds voor het verstrekken van decentralisatie uitkeringen ten behoeve van de zestien stedelijke vernieuwingsgebieden.

POK- Antidiscriminatie

Movisie heeft een subsidie ontvangen om de handreiking lokaal antidiscriminatiebeleid te updaten. De vernieuwde handreiking is speciaal voor gemeenten ontwikkeld en wordt zo breed mogelijk verspreid.

POK-Basisinfrastructuur

In het kader van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn eind 2021 middelen beschikbaar gesteld voor 2021 en 2022 ten behoeve van een subsidie ter Versterking van de dienstverlening bij gemeenten. De middelen voor 2021 zijn niet tot besteding gekomen. Voor de middelen van 2022 wordt de subsidieaanvraag van de VNG verwacht in 2022.

Opdrachten

Bestuur en regio

In 2021 zijn opdrachten verstrekt aan externe bureaus voor monitoren, digitale kennisproducten, kennis- en leertrajecten, publicaties en onderzoeken op het terrein van het openbaar bestuur. Voorbeelden hiervan zijn de Staat van het bestuur, de bijbehorende essaybundel Gebundeld Perspectief en analyses o.b.v. de Monitor politieke ambtsdragers en Data Financiën Decentrale Overheden. Ook is vervolg gegeven aan het in 2020 ontwikkelde ontwerp voor een regionale kennis- en schakelfunctie. In interbestuurlijk verband en onder de vlag van het Veluweberaad wordt gewerkt aan een duurzaam platform ter ondersteuning van kennisnetwerken voor integrale opgaven in de fysieke leefomgeving. Hiervoor zijn door Platform31 vanuit de netwerkpraktijk de randvoorwaarden en uitgangspunten in kaart gebracht. In 2021 is ook een opdracht verleend aan een communicatiebureau, welke opdracht heeft geresulteerd in een communicatieplan voor het traject Wams (wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein).

Vanuit dit instrument zijn middelen gealloceerd bij Julibrief ten behoeve van de uitkering aan Evides inzake Wind in de Zeilen. Ten behoeve van diverse subsidies aan de VNG inzake ondersteuningsstructuur transitiefase COVID-19 en voor subsidies aan Platform 31 in het kader van Agenda Stad/City deals zijn middelen overgeheveld vanuit het instrument Opdrachten.

Tot slot, is in 2021het Actieplan Bevolkingsdaling geëvalueerd (Kamerstukken II 2020/21, 31757, nr. 104). Daaruit volgt dat het actieplan heeft bijgedragen aan de bewustwording rondom opgaven als gevolg van bevolkingsdaling en om het thema bevolkingsdaling op de nationale agenda te plaatsen. De regionale samenwerking is bevorderd en het denken in samenwerking tussen Rijk en regio lijkt beter ingebed op Rijksniveau.

POK-Multiproblematiek

Er zijn opdrachten verstrekt in het kader van het stimuleren van interbestuurlijke samenwerking bij complexe maatschappelijke opgaven en het zorgdragen voor randvoorwaarden voor de uitvoering van beleid door medeoverheden.

Grenstesten Duitsland COVID-19

Omdat noodzakelijk grensverkeer naar Duitsland een negatief testbewijs moest kunnen overleggen vanwege de aanwijzing van Nederland als hoogincidentiegebied, is in de grensregio een gratis testvoorziening gerealiseerd voor mensen die in Nederland wonen en in Duitsland moesten zijn voor (mantel)zorg, werk of opleiding. Uiteindelijk zijn er in de weken dat de testplicht gold na het van start gaan van de gratis testvoorziening (te weten van 6 mei tot 30 mei 2021) ongeveer 13.000 tests afgenomen.

POK- Antidiscriminatie

Er is een opdracht gegeven aan Colourful People voor de werving en selectie van de Nationaal Coördinator Discriminatie en Racisme (NCDR). De selectie is succesvol verlopen na een open wervingsprocedure en de NCDR is op 15 oktober 2021 gestart.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Diverse bijdragen

Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft een bijdrage ontvangen voor te maken datakosten voor de vierde overall rapportage sociaal domein.

In 2021 hebben de regioadviseurs van het Verbindend Landelijk Ondersteuningsteam (VLOT) gemeenten en ketenpartners in de regio vraaggericht ondersteund en relevante landelijke ontwikkelingen op het snijvlak van zorg en veiligheid met elkaar verbonden. Verder zijn er middelen ingezet om de inrichting van een brede duurzame ondersteuningsstructuur (samenwerkingsplatform sociaal domein) per 2022 verder uit te werken.

De visitatiecommissie financiële beheersbaarheid sociaal domein heeft na 2,5 jaar haar opdracht in 2021 afgerond, en in totaal dertig individuele gemeenten gevisiteerd. Met deze visitatiecommissie heeft de VNG (met financiële bijdrage van het Ministerie van BZK) gemeenten onafhankelijk expertadvies aangeboden.

De VNG heeft ook, met een financiële bijdrage van het Ministerie van BZK, invulling gegeven aan de Ondersteuningstructuur COVID-19. Doel van het programma is om gemeenten te ondersteunen in de coronacrisis. De bijdrage heeft geresulteerd in een aantal producten en diensten voor gemeenten. Er is een effectieve juridische helpdesk ingericht voor vragen over de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 en er is uitwisseling tussen gemeenten mogelijk gemaakt via webinars en informatie-filmpjes.

Op 11 februari 2021 heeft het digitale Festival van het Bestuur plaatsgevonden naar aanleiding van de nieuwe editie van de Staat van het Bestuur 2020. Aan VNG Connect is een bijdrage verstrekt voor het organiseren van dit festival.

POK- Antidiscriminatie

Er is een bijdrage gedaan aan de Nationale Politie (NP). Dit is ten behoeve van de landelijke rapportage discriminatiecijfers 2020. BZK is opdrachtgever van deze rapportage en is met de NP overeengekomen om de helft van kosten te betalen. De rapportage is in juni 2021 opgeleverd.

Bijdrage aan medeoverheden

Wind in de zeilen

Binnen het investeringsprogramma Wind in de zeilen zijn via specifieke uitkeringen verschillende bedragen naar de provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen overgemaakt. Het gaat hierbij onder meer om de investeringen in de fysieke ontwikkeling van de Kenniswerf in Vlissingen, onderzoeken voor industrie en haven, werkgelegenheidsaanpak en mobiliteit. Dit is allemaal conform gemaakte afspraken tussen de provincie Zeeland, de gemeente Vlissingen en het Rijk (pakket Wind in de zeilen). Hiervoor zijn bij Julibrief middelen overgeheveld vanuit het Ministerie van EZK, SZW en I&W.

Evides

Binnen Wind in de zeilen zijn aanvullende afspraken gemaakt over de ontvlechting van het waterbedrijf Evides uit de Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij (PZEM). Voor deze ontvlechting is ook een bedrag beschikbaar gesteld aan de provincie Zeeland middels een specifieke uitkering. Hiervoor zijn bij de eerste suppletoire begroting middelen overgeheveld.

Lokale culturele voorzieningen

Aan provincies is in 2021 een specifieke uitkering verstrekt voor de extra kosten die ze gemaakt hebben, om de primair provinciaal gesubsidieerde culturele instellingen te compenseren voor inkomsten die deze instellingen zijn misgelopen voor de periode van 1 juni tot 31 december 2020 vanwege de coronamaatregelen van het kabinet. Hiervoor zijn bij een incidentele suppletoire begroting middelen overgeheveld.

Groeiopgave Almere

Almere heeft in 2021 een aanvullende bijdrage ontvangen vanwege de uitzonderlijke groeikosten van de gemeente. De middelen zijn verstrekt via een specifieke uitkering vanaf de begroting van het ministerie van BZK. De bijdrage houdt verband met de groeiafspraken die met Almere zijn gemaakt in het kader van het programma Rijk- en regioprogramma Amsterdam Almere Markermeer (RRAAM) en in de uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0. Door de bijdrage is Almere in staat gesteld zijn aandeel in de gemaakte groeiafspraken te leveren. Hiervoor zijn bij de eerste suppletoire begroting middelen overgeheveld.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Bijdragen internationaal

Het European Knowledge Network (EUKN) heeft de jaarlijkse contributie ontvangen voor het lidmaatschap van Nederland van dit instrument voor transnationale en interregionale samenwerking. Het doel van de activiteiten van EUKN is het delen van kennis over stedelijk beleid, de NL positie en het netwerk van de Europese Agenda Stad, een van de vijf EU-prioriteiten van het Ministerie van BZK.

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het College van Rijksadviseurs (van het Rijksvastgoedbedrijf) heeft een bijdrage ontvangen voor een onderzoek naar de Locatiekeuze Justitieel Complex Vlissingen, onderdeel van het compensatiepakket Wind in de zeilen.

RWS

Aan Rijkswaterstaat is een bijdrage verstrekt voor het opzetten van een kenniscentrum explosieven Tweede Wereldoorlog. Gemeenten kunnen hier een beroep op doen wanneer explosieven worden aangetroffen.

1.2 Democratie

Subsidies (regelingen)

Politieke partijen

Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan een aantal in deze wet genoemde voorwaarden. In 2021 ontvingen zestien politieke partijen subsidie. Als gevolg van de motie-Jetten c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 19 ; Kamerstukken II 2019/20, 35300 IIA, nr. 8) werd het beschikbare budget voor de subsidie voor de politieke partijen met ingang van 2020 jaarlijks met € 8,65 mln. verhoogd. Hiervan is in 2021 80% als voorschot uitgekeerd, conform de Wfpp. Tot en met 2024 betreft de verhoging van het budget jaarlijks € 8,65 mln. en met ingang van 2025 structureel € 5 mln.

Op 17 maart 2021 heeft een Tweede Kamerverkiezing plaatsgevonden. De gewijzigde samenstelling van de Tweede Kamer heeft gevolgen voor de subsidieverlening over 2021. Deze is per 1 juli 2021 ambtshalve aangepast voor politieke partijen, die zetelwinst of –verlies hebben geboekt dan wel nieuw verkozen zijn in de Tweede Kamer en op de peildatum (1 april 2021) voldoen aan de 1.000 ledeneis. In 2021 hebben BIJ1, Conservatieve Liberalen (JA21) en Volt Nederland voor het eerst subsidie gekregen op grond van de Wfpp. De BoerBurgerBeweging (BBB) ontvangt vanaf subsidiejaar 2022 subsidie.

Daarnaast is bij de eerste suppletoire begroting 2021 van het Ministerie van BZK (Kamerstukken II 2020/21, 35801 VII, nr. 1) een bedrag van circa € 0,5 mln. overgeboekt vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken conform de Wfpp. Politieke partijen gebruiken deze middelen voor de steun die zusterpartijen in het buitenland geven aan de opbouw van een solide functionerend democratisch meerpartijensysteem.

Tabel 8 Politieke partijen

Partij

Waarde 2017

Waarde 2018

Waarde 2019

Waarde 2020

Waarde 20211

VVD

3.332.009

3.207.731

3.244.870

€ 4.641.213

€ 4.664.102

D66

1.870.175

2.140.093

2.161.786

€ 3.087.320

€ 3.337.587

CDA

1.924.344

2.138.116

2.162.654

€ 3.132.970

€ 2.835.280

SP

1.581.598

1.531.678

1.558.208

€ 1.936.019

€ 2.177.704

PvdA

2.432.252

1.422.969

1.433.278

€ 2.086.432

€ 2.019.425

GL

1.250.993

1.712.145

1.761.067

€ 2.584.496

€ 2.192.533

PvdD

763.276

913.596

931.194

€ 1.234.883

€ 1.318.224

FvD

589.458

703.746

701.273

€ 1.304.581

€ 1.724.057

CU

963.474

967.365

989.166

€ 1.402.136

€ 1.375.863

SGP

939.131

882.669

900.252

€ 1.239.422

€ 1.246.100

DENK

303.606

533.358

582.608

€ 883.489

€ 802.126

50PLUS

504.017

609.746

645.138

€ 936.597

€ 769.171

OPNL (was OSF)

366.571

375.519

372.083

€ 545.108

€ 568.785

BIJ1

0

0

0

0

€ 528.464

JA21

0

0

0

0

€ 794.890

Volt

0

0

0

0

€ 788.239

VNL

138.482

0

0

0

0

Totaal

16.959.386

17.138.730

17.443.578

25.014.666

27.142.550

X Noot
1

De bedragen over 2021 zijn voorlopige bedragen, waarvan 80% inmiddels is uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd. De loon- en prijsbijstellingen over 2021 moeten nog in deze bedragen worden verwerkt.

Comité 4/5 mei

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft de jaarlijkse subsidie ingezet om bewustwording en kennis, dialoog en debat over vrijheid te bevorderen over de onderwerpen democratie, de rechtstaat en burgerschap. Vanwege de coronamaatregelen vonden deze activiteiten plaats binnen de livestreams die de verschillende Bevrijdingsfestivals hadden opgezet.

ProDemos

De jaarlijkse subsidie voor ProDemos is voor een groot deel bedoeld voor het organiseren van (scholieren)bezoeken aan het parlement en het bijbehorende educatieve programma. Vanwege de coronamaatregelen waren fysieke bezoeken ook in 2021 slechts beperkt mogelijk. Het nieuwe programma Parlement op School is in september van start gegaan, waarbij leerlingen op een interactieve manier kennis maken met de democratie. Het programma is bedoeld voor klassen die niet naar Den Haag komen voor een fysiek bezoek aan het parlement.

Verbinding inwoner en overheid

Voorafgaand aan de Tweede Kamerverkiezing zijn verschillende subsidies toegekend met als doel de toegankelijkheid van de verkiezing te vergroten. Er is onder meer gewerkt aan het vergemakkelijken van het stemproces voor mensen met een beperking, waaronder met een visuele beperking en (jong) volwassenen met een verstandelijke beperking. Ook is de website Waarismijnstemlokaal.nl verder verbeterd.

Voor de uitvoering van de activiteiten binnen het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie (DiA) ter versterking van de lokale democratie is subsidie verstrekt aan de VNG.

De burgercollectieven Landelijke Vereniging Kleine Kernen (LVKK) en Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) ontvingen ook in 2021 subsidie ter ondersteuning van burgerparticipatie en maatschappelijke initiatieven op lokaal niveau in buurten, wijken en dorpen.

In het kader van burgerschap zijn verschillende activiteiten uitgevoerd. Er is subsidie verstrekt voor het organiseren en voorbereiden van het Democratiefestival dat in september 2021 zou plaatsvinden, maar vanwege de coronamaatregelen is uitgesteld tot 2022. Ook is subsidie verstrekt om bij te dragen aan de interactieve festivalbeleving tijdens Koningsdag 2021 in Eindhoven en aan het Prinsjesfestival dat in 2021 deels online plaatsvond. Er zijn, onder meer door VNG, pilotprojecten uitgevoerd om de positie van jongeren in de democratie te versterken (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 93).

Er zijn verschillende subsidies verstrekt voor onderzoeksprojecten en –programma’s op het terrein van democratie en bestuur. In lijn met de afspraken gemaakt in de Bestjoersôfspraken Fryske Taal en Kultuer (BFTK) 2019-2023 ontving de Rijksuniversiteit Groningen een jaarlijkse subsidie voor de leerstoel Friese taal- en letterkunde.

Ten behoeve van diverse subsidies in het kader van de regeling Verbinding inwoner en overheid zijn bij de 2e suppletoire begroting middelen gerealloceerd.

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Diverse organisaties, zoals de beroeps- en belangenverenigingen voor burgemeesters, raadsleden, griffiers, wethouders, Statenleden en rekenkamers ontvingen subsidie voor intervisie en adequate (digitale) opleidingsprogramma’s voor hun specifieke beroepsgroepen. In 2021 is geld beschikbaar gesteld voor de inwerkprogramma’s van kandidaat-raadsleden in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2022.

In het kader van het actieplan politieke ambtsdragers met een beperking (Kamerstukken II 2019/20, 24170, nr. 240) zijn verschillende subsidies verstrekt om de politieke participatie door deze groep te versterken. Hieronder valt onder andere het ondersteunen, coachen en werven van kandidaat-politici met een beperking in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 en het bevorderen van de politieke participatie van mensen met een lichtverstandelijke beperking.

Ter versterking van de sturingsrol van de gemeenteraad in het sociaal domein ontving de Stenden Hogeschool in Leeuwarden een subsidie om samen met vijf gemeenten, zoals Almere, en kennispartners, waaronder Movisie, een politiek relevante monitor sociaal domein te ontwikkelen. Tevens zijn nuttige handreikingen en beeldmateriaal ontwikkeld ter ondersteuning van raadsleden. Dit project is een vervolg op het traject ‘Rol gemeenteraad, uniek samenspel’, uit het Programma Sociaal Domein en de kabinetsreactie in 2020 inzake het advies van de ROB ‘Decentrale taak is politiek zaak’ (Kamerstukken II 2019/20, 34477 VII, nr. 72).

Het Kennispunt Lokale Politieke Partijen ontving subsidie ter ondersteuning van lokale politieke partijen die geen financiële ondersteuning ontvangen op grond van de Wfpp. Deze subsidie is tijdelijk en duurt tot en met 2024, op basis van de motie-Jetten c.s. over het extra ondersteunen van parlementariërs en politieke partijen. Het Kennispunt organiseerde trainingsactiviteiten, veelal gericht op het professionaliseren van de politieke partij en het voorbereiden van de gemeenteraadsverkiezingen. VNG (Connect) organiseerde in samenwerking met het Kennispunt het eerste landelijk congres van lokale politieke partijen in februari 2021. Hieraan deden zeshonderd vertegenwoordigers van lokale politieke partijen mee.

Weerbaar bestuur

In het kader van Weerbaar bestuur zijn onder meer subsidies beschikbaar gesteld aan de Wethoudersvereniging, de Nederlandse vereniging van rekenkamercommissies (NVRR) en de vereniging juridische kwaliteitszorg lokaal bestuur (VJK) voor verdere professionelisering en bestuurlijke integriteit. Het Kennispunt lokale politieke partijen ontving een subsidie voor een online module, webinar en training over weerbaarheid en integriteit voor lokale politieke partijen. Ook is subsidie versterkt voor het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (SIPA).

Stichting dr. Hilda Verweij-Jonker organiseerde leerkringen over weerbaar bestuur. In deze leerkringen kwamen zestien gemeenten samen voor een vorm van intervisie om kennis en ervaringen met elkaar te delen over lokale weerbaarheid en de gebiedsgerichte aanpak ondermijnende criminaliteit.

De ondersteuning van gemeenten werd voortgezet om kennis en ervaringen uit te wisselen over de toepassing van de Wet aanpak woonoverlast (het opleggen van gedragsaanwijzingen door de burgemeester) en gebiedsgerichte aanpak van ondermijnende criminaliteit, zowel in kader van de impuls weerbaar bestuur, als in kader van de uitvoering van de actieagenda Vakantieparken 2021-2022 (Kamerstukken II, 2020/21, 32 847, nr. 712).

Diverse activiteiten zijn uitgevoerd om kennis te ontwikkelen en te delen over brede aanpak maatschappelijke onrust en ongenoegen, zoals een leergang democratische rechtsorde georganiseerd door VNG Realisatie en een casusonderzoek naar omgaan met controversiële vraagstukken (zoals de plaatsing van een windmolenpark) door de Universiteit van Amsterdam.

Vanuit het programma Leefbaarheid en Veiligheid zijn subsidies verstrekt aan netwerk- en kennisorganisaties (zoals het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners, Landelijk Platform Buurt- en Wijkgericht Werken (LPB), Platform 31, CCV en Movisie), die daarmee bijdroegen aan de ontwikkeling van handelingsperspectieven voor de verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in wijken en buurten en een gebiedsgerichte aanpak. Voor het programma Leefbaarheid en Veiligheid zijn bij de 2e suppletoire begroting middelen ontvangen uit het Volkshuisvestingsfonds.

Stichting Thorbeckeleerstoel

De stichting prof. mr. J.R. Thorbeckeleerstoel ontving subsidie voor het doen van onderzoek en het geven van onderwijs op het gebied van het decentraal bestuur als politiek, juridisch en bestuurlijk systeem.

Opdrachten

Verbinding inwoner en overheid

Er zijn evaluaties uitgevoerd van de herindelingsverkiezingen van november 2020, de eerste verkiezingen die plaatsvonden onder corona-omstandigheden (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 29 ; kamerstukken II 2020/21, 28750 nr. 79).

Voor de Tweede Kamerverkiezing onder corona-omstandigheden is actueel voorlichtingsmateriaal ontwikkeld over de hygiëne- en gezondheidsmaatregelen in de stemlokalen en is een wervingscampagne voor stembureauleden gevoerd. Ook zijn kosten gemaakt voor de ontwikkeling van briefstembescheiden en voorlichting over het briefstemmen voor kiezers van 70 jaar en ouder.

Voor de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing zijn onderzoeken uitgevoerd met focusgroepen en onder kiezers, stembureauleden en gemeenten (aan de hand van vragenlijsten). Ook is onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van stemlokalen en naar briefstemmen (Kamerstukken II 2020/21, 35165, nr. 40 ; Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 41). Naar aanleiding van schriftelijke vragen vanuit de Tweede Kamer is een online enquête gehouden onder de in het buitenland wonende Nederlanders die waren geregistreerd om te stemmen voor de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 42).

In het kader van de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten is verder gewerkt aan het ontwerpen van middelen die voor de uitvoering nodig zijn, zoals het overzicht van kandidaten en oefenmateriaal. Ook zijn testen uitgevoerd, waaronder een test met blinden en slechtzienden.

De Kiesraad ontving meerjarig middelen voor investeringen in het digitaal hulpmiddel uitslagberekening en voor de capaciteit en deskundigheid van de Kiesraad zodat het digitaal hulpmiddel op een adequate manier beheerd en onderhouden kan worden (Kamerstukken II 2020/21, 35801 VII, nr. 1). Daarnaast ontving de Kiesraad een bijdrage voor personele ondersteuning bij de transitie naar een verkiezingsautoriteit. Hiervoor zijn bij de eerste suppletoire begroting middelen overgeheveld.

Om invulling te geven aan de maatschappelijke dialoog over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in de hedendaagse samenleving organiseerde het adviescollege dialooggroep slavernijverleden verschillende online en offline dialoogsessies en een burgerpanel.

De subsidieregelingen voor Comité 4 en 5 mei en ProDemos, die in 2021 afliepen, zijn extern geëvalueerd. Ook heeft een evaluatie plaatsgevonden van de ‘Taalskipper’; een rol die de provincie Fryslân op zich heeft genomen om sturing te geven bij de implementatie van de afspraken tussen Rijk en provincie op het gebied van de Friese taal en cultuur.

Ten behoeve van het versterken van jongereninspraak zijn opdrachten verstrekt voor onderzoek en dialoog (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 93).

De realisatie is lager uitgevallen t.o.v. de Ontwerpbegroting doordat er vanuit deze regeling zowel bij de 1e als 2e suppletoire begroting middelen zijn gerealloceerd om deze op het juiste instrument en/of artikel te verantwoorden. Daarnaast zijn er, zoals hierboven aangegeven, bij de 1e suppletoire begroting middelen overgeheveld naar de begroting van de Kiesraad.

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Ter ondersteuning van de primaire processen met betrekking tot de rechtspositie van politieke ambtsdragers zijn kosten gemaakt voor juridisch advies, softwaresystemen, assessments, sollicitatie, reïntegratie en medische begeleiding. De doelgroep bestaat voornamelijk uit (kandidaat) burgemeesters en commissarissen van de Koning.

Bij de 2e suppletoire begroting zijn vanuit deze regeling middelen gerealloceerd voor diverse opdrachten in het kader van de regeling Weerbaar bestuur.

Weerbaar bestuur

Er zijn diverse opdrachten verstrekt aan universiteiten en onderzoeksbureaus voor onderzoek en advies ten aanzien van de inrichting van het openbaar bestuur en de versterking van decentrale volksvertegenwoordigingen. Er zijn expertmeetings gefaciliteerd en samen met decentrale bestuurders en volksvertegenwoordigers is een collectieve norm tegen intimidatie en agressie ontwikkeld. Via de websites www.maatschappelijkestabiliteit.nl en www.maatschappelijkeonrust.nl is het leer- en ondersteuningsaanbod op het gebied van maatschappelijke stabiliteit en maatschappelijke onrust toegankelijk en overzichtelijk gemaakt voor professionals van overheidsorganisaties.

Er is een projectgroep lokale rekenkamers ingesteld die gemeenten ondersteunt bij de versterking van rekenkamers (Kamerstukken II 2020/21, 35925 VII, nr. 14). Ook is bijgedragen aan het Programma Ongewenste Buitenlandse Financiering (FEC BF), dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Financiën, JenV, BZ, SZW en BZK voor onderzoek naar buitenlandse financiering van maatschappelijke en religieuze organisaties in Nederland.

In 2021 is het model van de Leefbaarometer herijkt. De ondersteuning van gemeenten is voortgezet om kennis en ervaringen uit te wisselen over de toepassing van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (selectieve woningtoewijzing) en is de wet geëvalueerd op basis van de lokale praktijk (Kamerstukken II, 2020/21, 33 340, nr. 24). Provincies zijn via kennisbijeenkomsten ondersteund bij de integrale aanpak van vakantieparken (uitvoering actieagenda Vakantieparken 2021-2022).

In opdracht van het programma Leefbaarheid en veiligheid is een dashboard Zicht op Wijken ontwikkeld waarmee een kwantitatief beeld van de leefbaarheid en veiligheid in gemeenten en hun wijken kan worden geschetst. Daarnaast zijn verschillende advies- en onderzoeksopdrachten verstrekt gericht op een meerjarige gebiedsgerichte aanpak waarin gemeenten - samen met de rijksoverheid en lokale partners - de inwoners van kwetsbare gebieden perspectief op een betere toekomst kunnen bieden. Voor het programma Leefbaarheid en Veiligheid zijn bij de 2e suppletoire begroting middelen ontvangen uit het Volkshuisvestingsfonds.

Inkomensoverdrachten

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Het Ministerie van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Dit betreft ten eerste de betaling van de uitkeringen en de kosten van de begeleiding en ondersteuning bij het vinden van een nieuwe baan van gewezen ministers en staatssecretarissen, van waarnemend burgemeesters en van (waarnemend) burgemeesters die betrokken zijn bij gemeentelijke herindeling. Ten tweede betreft het de betaling van de pensioenen van ministers en staatssecretarissen. De realisatie is lager uitgevallen ten opzichte van de ontwerpbegroting doordat in 2021 minder uitkeringen aan ministers en staatssecretarissen zijn verstrekt.

Rouwvervoer

In 2021 zijn betalingen gedaan ter compensatie van de extra kosten voor nabestaanden voor het rouwvervoer wegens COVID-19.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Diverse bijdragen

Voor de verdere uitvoering van de City Deal Zicht op ondermijning (ZoO), die bijdraagt aan de preventieve aanpak van ondermijnende effecten van criminaliteit en de weerbaarheid van het lokaal bestuur vergroot door een betere informatiepositie, zijn bijdragen verstrekt aan ICTU en CBS. Deze bijdragen zijn onder meer bedoeld voor een nadere analyse rondom vakantieparken en een pilotonderzoek naar de cliënten van Zorg- en Veiligheidshuizen. De City Deal ZoO is formeel afgerond met een evaluatie (deze wordt in de eerste helft van 2022 met de Tweede Kamer gedeeld) en wordt, in lijn met de aanbevelingen, als samenwerkingsverband structureel gecontinueerd. Ten behoeve van deze City Deal zijn bij de 1e suppletoire begroting 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35850 VII, nr. 2) middelen gerealloceerd vanuit artikel 6.6 van de BZK-begroting.

ICTU ontving een bijdrage voor een ondersteuningsteam dat gemeenten helpt bij het vinden van stemlokalen voor de Tweede Kamerverkiezing in 2021, aangezien reguliere locaties als gevolg van de coronacrisis niet of minder beschikbaar waren.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Bijdragen internationaal

In 2021 is contributie betaald aan het Open Government Partnership (OGP), dat zich richt op het versterken van de transparantie en de openheid van de overheid.

In 2021 is een bijdrage geleverd ter afronding van de werkzaamheden van het nationale contactpunt van het EU programma «Europa voor de burger». Met de ingang van het nieuwe programma «Burgers, Gelijkheid, Rechten en Waarden» is de functie van nationaal contactpunt belegd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De bijdrage hiervoor loopt via artikel 4 van de BZK-begroting.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Publiek en Communicatie

Dienst Publiek en Communicatie (DPC) ontving een bijdrage voor de voorlichtingscampagne van de Tweede Kamerverkiezing 2021. Hiervoor zijn extra kosten gemaakt in verband met de aanpassingen aan corona-maatregelen. DPC ontving ook een bijdrage voor de voorlichtingscampagne van de Gemeenteraadsverkiezingen 2022. Hiervoor zijn bij de 2e suppletoire begroting middelen gerealloceerd.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Gemeentefonds

De gemeente Den Haag ontving een bijdrage voor de permanente registratie voor kiezers in het buitenland. Met de invoering van de permanente registratie zijn de verkiezingen voor Nederlanders die buiten Nederland wonen, toegankelijker geworden.

De gemeenten die extra kosten hebben gemaakt maken voor COVID-maatregelen bij herindelingsverkiezingen 2021 of werkzaamheden omtrent ongeadresseerde briefstembiljetenveloppen hebben uitgevoerd bij de Tweede Kamerverkiezing in 2021, ontvingen daarvoor een bijdrage.

Bij de Tweede Kamerverkiezing in 2021 deden 36 gemeenten mee aan een experiment met een centrale opzet van de stemopneming (centraal tellen van de stembiljetten). Deze gemeenten kregen voor hun deelname een vergoeding van BZK, naar rato van het aantal inwoners van de desbetreffende gemeente.

Provinciefonds

Provincie Fryslân ontving een meerjarige bijdrage die ter beschikking wordt gesteld aan Dingtiid ten behoeve van de uitvoering van de Wet gebruik Friese taal.

Ontvangsten

Dit betreft voornamelijk de bijdrage van de waterschappen voor een bedrag van € 21,8 mln. voor hun aandeel in de Waardering Onroerende Zaken kosten (WOZ-kosten) van de gemeenten en hun aandeel in de kosten van de Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ).

Daarnaast ontvangt het Ministerie van BZK met ingang van 2020 jaarlijks een bedrag van € 2,8 mln. van de waterschappen in het kader van de organisatie van de Waterschapsverkiezingen. De kosten die de gemeenten voor de organisatie van de Waterschapsverkiezingen maken worden vergoed door de waterschappen.

Tot slot zijn er meerontvangsten van circa € 0,6 mln. onder meer als gevolg van lagere bijdrage- en subsidievaststellingen.

4.2 Artikel 2. Nationale Veiligheid

A. Algemene doelstelling

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid. Dit doet de AIVD door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen, die niet direct zichtbaar zijn en doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met samenwerkingspartners zodat deze de dreiging en risico’s kunnen reduceren. Waar nodig reduceert de AIVD zelfstandig risico’s.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

  • De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. Dit doet de AIVD door het tijdig onderkennen van dreigingen en risico's voor de nationale veiligheid en de nationale belangen in het binnen- en buitenland. De AIVD verricht onderzoek met behulp van bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD de samenwerkingspartners met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties). De Minister van BZK legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer als geheel of in de vaste Kamercommissie BZK. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.

  • Voor de taakuitvoering zijn stevige waarborgen ingericht in de vorm van toetsing, toezicht en controle. Dit vanwege de inbreuk in de persoonlijke levenssfeer van mensen die de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen kan hebben. Voor de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen is toestemming nodig van de Minister van BZK. Met de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 is na de toestemming van de minister en voorafgaand aan de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen een onafhankelijke toetsing nodig van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Daarnaast houdt de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toezicht tijdens en na afloop van de inzet van bevoegdheden of op andere werkzaamheden van de AIVD.

C. Beleidsconclusies

Om te kunnen blijven voldoen aan de behoeftestelling in de Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (GA I&V 2019-2022) heeft het kabinet Rutte-III structureel extra middelen, voor onder andere bestrijding van jihadisme, toegevoegd aan de begroting van de AIVD.

De onderzoeken van de AIVD droegen bij aan het handelingsperspectief van zowel publieke als private organisaties om in hun taakuitvoering nationale veiligheidsbelangen te behartigen, het functioneren van de democratische rechtsorde te waarborgen of economisch verdienvermogen in stand te houden.

Cyberdreiging, spionage en ongewenste buitenlandse inmenging

De AIVD heeft vorig jaar wederom onderzoek gedaan naar heimelijke, politieke intenties van andere landen die de Nederlandse belangen in Nederland en het buitenland kunnen schaden. Deze dreiging is steeds meer digitaal en gericht op zowel overheden als het bedrijfsleven.

Naast digitale en klassieke spionage voerden statelijke actoren heimelijke en ongewenste activiteiten uit met als doel invloed uit te oefenen op onze politiek en om er zelf economisch beter van te worden. Potentiële digitale verstoring en sabotage van vitale en essentiële infrastructuur worden gezien als één van de grootste cyberdreigingen voor Nederland. De AIVD heeft zich vorig jaar ingezet om de weerbaarheid van de Nederlandse overheid, bedrijven en kennisinstellingen tegen spionage en ongewenste buitenlandse inmenging te vergroten.

Radicalisering, extremisme, en terrorisme

De AIVD heeft ook in 2021 onderzoek gedaan naar verschillende vormen van extremisme. Extremisme is het actief nastreven en/of ondersteunen van ingrijpende veranderingen in de samenleving die een gevaar kunnen opleveren voor (het voortbestaan van) de democratische rechtsorde, eventueel met het gebruik van ondemocratische methodes (van gewelddadige of niet-gewelddadige aard). De onderzoeken hebben zich met name op rechtsextremisten, onder wie accelerationisten, anti-overheidsextremisten, linksextremisten en jihadisten, gericht. De AIVD tracht zicht te krijgen op hun intenties en op hun (vaak heimelijke) activiteiten die in combinatie met gebruikte middelen een bedreiging op korte of langere termijn kunnen vormen voor de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde. Het jihadistisch-terroristisch dreigingsbeeld was in 2021 onveranderd ernstig en gaat uit van zowel mondiaal opererende jihadistische organisaties als van lokale netwerken en individuen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2.Nationale Veiligheid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

241.762

260.757

308.373

321.890

365.885

316.767

49.118

        

Uitgaven

233.767

265.091

296.971

321.331

356.541

316.767

39.774

        

AIVD apparaat

216.917

249.741

279.626

306.849

341.042

300.705

40.337

AIVD geheim

16.850

15.350

17.345

14.482

15.499

16.062

‒ 563

        

Ontvangsten

14.646

16.233

15.306

15.457

14.858

14.714

144

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

In 2021 heeft de afrekening van de ontwikkelkosten plaatsgevonden inzake het gezamenlijke huisvestingsproject AIVD en MIVD (Kamerstukken II 2020/21, 30977, nr. 160).

Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijke geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel. Wanneer het karakter het toelaat kunnen uitgaven van geheim naar apparaat worden gehaald.

Ontvangsten

De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), het samenwerkingsverband tussen de AIVD en de MIVD, verricht veiligheidsonderzoeken voor andere (overheids-)organisaties en brengt daarvoor een tarief in rekening. De ontvangsten hebben hier voornamelijk betrekking op.

4.3 Artikel 3. Woningmarkt

A. Algemene doelstelling

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt voor iedereen, lukt alleen door veel samen te werken en telkens goed alle belangen af te wegen. Als Rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en velen anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) jaagt die samenwerking aan. We nemen zoveel mogelijk belemmeringen weg, bieden perspectief in wetten en regels en bewaken de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de Minister van BZK medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.

Regisseren

  • De Minister van BZK voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister van BZK de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.

  • De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing.

  • Tevens draagt de Minister van BZK zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

  • De Minister van BZK draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

  • De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst respectievelijk bij het directoraat-generaal Toeslagen. De Belastingdienst en Toeslagen zijn ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.

C. Beleidsconclusies

Huurtoeslag

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag is in de onderstaande tabel aangegeven welk aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd.

Uit de tabel blijkt dat het aandeel van de netto huur dat door de huurtoeslagontvanger zelf netto nog betaald moet worden in 2021 nagenoeg gelijk is gebleven ten opzichte van 2020. Deze cijfers zijn nagenoeg gelijk aan de cijfers zoals verwacht in de begroting.

Tabel 10 Verhouding Bruto-Netto huur Huurtoeslag
  

Realisatie

Begroting

Afwijking

Huishoudtype

Netto Huur1

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Eenpersoonshuishouden

Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens)

60,0%

59,9%

59,8%

59,8%

59,7%

59,7%

0,0%

Netto (huur rond aftoppingsgrens)

49,7%

49,7%

49,6%

49,6%

49,5%

49,5%

0,0%

Netto (huur rond huurgrens)

49,1%

49,0%

48,9%

48,9%

48,8%

48,8%

0,0%

Meerpersoonshuishouden

Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens)

60,0%

59,9%

59,8%

59,8%

59,7%

59,7%

0,0%

Netto (huur rond aftoppingsgrens)

48,7%

48,7%

48,7%

48,6%

48,5%

48,5%

0,0%

Netto (huur rond huurgrens)

47,7%

47,3%

47,1%

47,3%

47,1%

46,9%

0,2%

Eenpersoonsouderhuishouden

Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens)

59,5%

59,4%

59,4%

59,3%

59,2%

59,2%

0,0%

Netto (huur rond aftoppingsgrens)

49,4%

49,4%

49,3%

49,3%

49,2%

49,2%

0,0%

Netto (huur rond huurgrens)

48,8%

48,7%

48,6%

48,6%

48,6%

48,5%

0,0%

Meerpersoonsouderhuishouden

Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens)

59,0%

59,0%

58,9%

58,8%

58,8%

58,7%

0,0%

Netto (huur rond aftoppingsgrens)

49,0%

49,0%

49,0%

48,9%

48,9%

48,9%

0,0%

Netto (huur rond huurgrens)

48,5%

48,4%

48,4%

48,4%

48,3%

48,3%

0,0%

 

Bruto Huur

100%

100%

100%

100%

100%

100%

 
X Noot
1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Woningbouwimpuls

Met de Regeling Woningbouwimpuls wordt bijgedragen aan het sneller bouwen van meer betaalbare woningen in de vorm van een financiële bijdrage aan gemeenten. De bijdrage stelt gemeenten in staat om hun financiële tekorten op te vangen die ontstaan door de bouw van betaalbare woningen en voor de woningbouw noodzakelijke investeringen, zoals infrastructurele ontsluiting en sanering van gronden. Met de tweede en derde tranche van de Woningbouwimpuls is bijgedragen aan de bouw van 88.943 woningen, waarvan 57.864 in de categorie betaalbaar. Het aandeel betaalbaar is met circa 65% boven verwachting; voor de woningbouwimpuls is de voorwaarde dat ten minste de helft van het programma uit betaalbare woningen bestaat. In 2021 is, na de tweede tranche, een tussenevaluatie uitgevoerd. De tussenevaluatie had als doel om inzicht te krijgen in de werking van het instrument in de eerste twee tranches en het effect van de Regeling te optimaliseren in de derde en navolgende tranches. In mei is de Kamer op de hoogte gesteld van de uitkomsten van de evaluatie (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 748). De evaluatie heeft onder andere geleid tot het aanpassen van het toelatingscriteria over de minimale projectomvang, om zo de toegankelijkheid van de regeling te vergroten voor kleine(re) gemeenten. Daarnaast zijn diverse aanpassingen gedaan in de aanvraagprocedure.

Huurverlaging

De wet Eenmalige huurverlaging voor huurders met een lager inkomen regelt dat huurders van woningcorporaties met een laag inkomen en een hoge huurprijs in 2021 recht op huurverlaging hebben gehad. De Belastingdienst/Toeslagen heeft tot en met 4 oktober 2021 circa 155.000 huurverlagingen van huurders van woningcorporaties geregistreerd. De aan de Dienst Toeslagen gemelde huurverlaging is gemiddeld € 40 per huishouden. Het aantal huishoudens met huurverlaging valt hoger uit, doordat een deel van de huurders bewust of onbewust geen gebruik maakt van deze regeling en de huurtoeslag. De Belastingdienst/Toeslagen registreert alleen huurverlagingen die worden doorgegeven vanwege een (lopende) huurtoeslagaanvraag. Indien er sprake is van een inkomensdaling na 2019 is het voor de huurder daarnaast mogelijk zelf huurverlaging bij de woningcorporatie aan te vragen. Ingeschat wordt dat hier bovenop circa 5.000 huurverlagingen zijn toegepast.

Kansen voor starters

Sinds 1 januari 2021 zijn personen tussen de 18 en 35 jaar eenmalig vrij gesteld van overdrachtsbelasting, zodat voor jongvolwassenen de drempel wordt verlaagd om een woning te kopen. Deze vrijstelling geldt voor een woning tot € 400.000. Daarnaast geldt sinds 1 januari 2021 het verhoogde tarief van de overdrachtsbelasting voor kopers die niet primair tot doel hebben de woning zelf te bewonen, zoals beleggers. Deze partijen worden uitgesloten van het verlaagde tarief van 2%. Zij betalen sinds 2021 8% overdrachtsbelasting bij de aankoop van een woning. Deze wijzigingen staan in de Wet differentiatie overdrachtsbelasting. In algemene zin kan opgemerkt worden dat door de differentiatie de positie van starters op de woningmarkt ten opzichte van beleggers is verstevigd. Zo bleek uit recente cijfers van het Kadaster dat het aandeel beleggers bij woningverkrijgingen in de eerste helft van 2021 is gehalveerd ten opzichte van 2020.

Doorbouwen door corporaties

Het doorbouwen door corporaties had voortdurend de aandacht, ook in het afgelopen jaar. De meest recente cijfers laten zien dat corporaties in 2020 16.000 woningen hebben gebouwd, 1000 meer dan in 2019. Zoals aangegeven in de begroting is de termijn voor de heffingsvermindering verlengd (Stb. 2021, 162). Daarnaast is de marktverkenning daadwerkelijk opgeschort voor de komende drie jaar (Stb. 2021, 425). De tijdelijke opschorting van de regeling is van kracht geworden op 1 januari 2022.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3. Woningmarkt (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

4.002.525

4.511.926

4.040.201

4.625.815

5.343.930

5.288.493

55.437

        

Uitgaven

4.022.685

4.518.316

4.069.601

4.576.687

5.411.477

5.278.368

133.109

        

3.1 Woningmarkt

4.017.614

4.513.949

4.069.601

4.281.422

4.426.334

4.354.268

72.066

Subsidies (regelingen)

       

Beleidsprogramma betaalbaarheid

184

256

0

0

0

0

0

Bevordering eigen woningbezit

4.501

4.033

3.877

3.463

3.198

4.000

‒ 802

Huisvestingsvoorziening statushouders

1.900

1.231

100

0

0

0

0

Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG

28.471

470.767

0

0

0

0

0

Woonconsumentenorganisaties

1.036

1.181

0

0

0

0

0

Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit

0

28.000

10.000

0

20.000

20.000

0

Woningmarkt

0

0

7.161

5.689

7.804

4.349

3.455

Opdrachten

       

WSW risicovoorziening

1.176

1.132

4.654

1.105

1.099

0

1.099

Beleidsprogramma betaalbaarheid

629

915

0

0

0

0

0

NHG risicovoorziening

30.018

30.608

29.768

33.860

63.547

0

63.547

Woningmarkt

0

0

3.590

4.361

3.435

3.435

0

Inkomensoverdrachten

       

Huurtoeslag

3.934.868

3.963.679

3.996.521

4.222.655

4.311.856

4.311.085

771

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Woningmarkt

0

0

2.432

630

2.791

3.066

‒ 275

Bijdrage aan medeoverheden

       

Woningmarkt

0

0

2.350

620

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Dienst van de Huurcommissie

14.456

11.214

8.816

7.939

11.657

7.261

4.396

ILT (Autoriteit Woningcorporaties)

375

933

332

950

947

970

‒ 23

RVO.nl (Uitvoeringskosten BEW)

0

0

0

0

0

100

‒ 100

Diverse bijdragen

0

0

0

150

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

     

Financiën en Nationale Schuld (H9)

0

0

0

0

0

2

‒ 2

        

3.2 Onderzoek en kennisoverdracht

5.071

4.367

0

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

       

Samenwerkende kennisinstellingen e.a.

1.625

1.147

0

0

0

0

0

Opdrachten

       

Basisonderzoek en verkenningen

1.136

2.269

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Basisonderzoek en verkenningen

2.310

951

0

0

0

0

0

        

3.3 Woningbouw

0

0

0

295.265

985.143

924.100

61.043

Subsidies (regelingen)

       

Woningbouw

0

0

0

0

348

0

348

Opdrachten

       

Woningbouwimpuls

0

0

0

118

636

250

386

Volkshuisvestingsfonds

0

0

0

0

743

0

743

Woningbouw

0

0

0

0

696

0

696

Bijdrage aan medeoverheden

       

Woningbouwimpuls

0

0

0

295.147

499.473

473.600

25.873

Volkshuisvestingsfonds

0

0

0

0

413.165

450.000

‒ 36.835

Flexpools

0

0

0

0

14.183

0

14.183

Kwetsbare groepen

0

0

0

0

49.059

0

49.059

Bijdrage aan agentschappen

       

Woningbouwimpuls

0

0

0

0

0

250

‒ 250

RVB

0

0

0

0

6.840

0

6.840

        

Ontvangsten

557.315

957.719

459.522

432.243

368.749

406.400

‒ 37.651

X Noot
1

Stand inclusief de amendement op de ontwerpbegroting (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 35).

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

3.1 Woningmarkt

Subsidie(regelingen)

Bevordering eigen woningbezit

De Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) is gericht op de bevordering van het eigenwoningbezit onder lagere inkomensgroepen. Er is voor nieuwe toekenningen op grond van deze wet geen budget meer beschikbaar en de meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. De uitgaven aan de Wet bevordering eigenwoningbezit zijn in 2021 lager uitgevallen door hoge uitval bij de inkomenstoetsen en door verhuizingen.

Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit

De Financieringsfailiteit Binnenstedelijke Transformatiet is een revolverend instrument dat woningbouwprojecten financieel haalbaar maakt door leningen aan ontwikkelaars te verstrekken voor de voorfinanciering van de bouw. Het Rijk heeft in totaal € 58 mln. beschikbaar gesteld, waarvan € 20 mln. in 2021. Deze middelen worden beheerd door Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN). Eind 2021 is sinds de instelling van de faciliteit afgerond € 43 mln. aan leningen gecommitteerd, goed voor de bouw van circa 3.726 extra woningen waarvan 53% betaalbaar.

Woningmarkt

Stichting Platform31, een kennis- en netwerkorganisatie, heeft subsidie ontvangen voor het uitvoeren van activiteiten met betrekking tot trends in stad en regio, flexwonen, verduurzaming en wonen en zorg. Saba, Bonaire en Sint Eustatius hebben middelen ontvangen om de woonlasten van huurders in de sociale sector in 2021 te verminderen en een bijdrage om huurders in de particuliere sector te ondersteunen. Bonaire heeft tevens middelen ontvangen voor infrastructuur ten behoeve van sociale woningbouw. Woningstichting Bazalt en Saba hebben middelen ontvangen voor het versnellen van de woningbouw op Saba.

Kencis heeft subsidie ontvangen voor de monitor studentenhuisvesting. Vereniging Coöplink heeft subsidie ontvangen voor het Actieplan Wooncoöperaties. De Rijksuniversiteit Groningen heeft subsidie ontvangen voor onderzoek op de woningmarkt.

De hogere realsatie ten opzichte van de begroting 2021 wordt verklaard doordat bij 1e suppletoire begroting middelen uit 2020 zijn ingezet voor overlopende posten in 2021 voor initiatieven waarmee kennis en ervaring werd opgedaan met alternatieve woonvormen. Daarnaast zijn voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba middelen toegekend voor de kosten van de verhuurdersubsidie en voor sociale minima die particulier (moeten) huren.

Opdrachten

WSW risicovoorziening

De uitvoerende taken voor de sanering van woningcorporaties zijn gemandateerd aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). De kosten die gemaakt worden voor de sanering en de uitvoeringkosten komen uit de risicovoorziening. In het kader van de sanering van Vestia is destijds tussen het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) en Vestia afgesproken dat 40% van de kosten die worden gemaakt voor het onderzoek naar de aansprakelijkheid van banken wordt vergoed uit de risicovoorziening. In 2021 heeft Vestia hiervoor een bijdrage van afgrond € 0,9 mln. ontvangen. Tevens worden elk jaar kosten gemaakt voor de uitvoering van de saneringstaak. Deze bedroegen in 2021 afgerond € 0,1 mln. Deze bijdragen zijn onttrokken aan de risicovoorziening sanerings- en projectsteun woningcorporaties. In 2021 is de saneringssubsidie voor Vestia definitief vastgesteld. Vestia heeft €43.228 aan teveel ontvangen subsidie terugbetaald. Dit is aan de risicovoorziening toegevoegd.

NHG risicovoorziening

Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) draagt de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) een vergoeding af aan het Rijk. In 2020 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2021 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2020 ter grootte van afgerond € 63,5 mln. ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.

Woningmarkt

In 2021 zijn verschillende onderzoeken naar woningbehoefte, woonwensen, woningmarktontwikkelingen en plancapaciteit uitgevoerd. Daarnaast hebben er diverse onderzoeken voor monitoring van beleid, demografische ontwikkelingen, het woningwaarderingsstelsel en evaluatieonderzoek (Platform31 en de Subsidieregeling Experimenten en Kennisoverdracht wonen 2013) plaatsgevonden.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

Aan de huurtoeslag is in 2021 evenveel uitgegeven als begroot. Bij de ontvangsten is € 102 mln. minder binnengekomen, als gevolg van minder ingestelde terugvorderingen en pauzering van de terugvorderingen als gevolg van corona. De huurtoeslag heeft hierdoor in 2021 netto uitputting van € 102 mln. negatief ten opzichte van de begroting 2021.

De ontvangsten zijn toegelicht bij de uitgaven huurtoeslag, uitgaven WSW risicovoorziening en de NHG risicovoorziening.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Woningmarkt

Aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn bijdragen verstrekt voor de Huur-enquête, het WoON-onderzoek en diverse woningmarktonderzoeken. Aan het Kadaster zijn bijdragen verstrekt voor het leveren van data en een onderzoek naar de positie van koopstarters. Tevens is er een bijdrage verstrekt aan het Ministerie van Economische Zaken (KIRE en financiële markten).

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

Als huurders en verhuurder een geschil hebben, kunnen zij de Huurcommissie vragen daar een uitspraak over te doen. Zij zijn in dat geval gebaat bij een snelle behandeling van hun geschil en een kwalitatieve uitspraak. De werkvoorraad bij de Huurcommissie is in 2020 echter sterk opgelopen als gevolg van het coronavirus, toen de zittingen en onderzoeken ter plaatse tijdelijk stilgelegd moesten worden. In 2021 heeft de Huurcommissie met het actieplan «Aanpak achterstanden» de werkvoorraad sterk terugdrongen tot een behapbaar niveau. Daardoor krijgen partijen nu eerder een uitspraak in hun geschil. Door de extra kosten om de werkvoorraad terug te dringen, is meer uitgegeven dan begroot. Onder meer hiervoor ontving de Dienst van de Huurcommissie (DHC) bijdragen bij de 1e en 2e suppletoire begroting en.

ILT (Autoriteit Woningcorporaties)

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT, hier valt de Autoriteit woningcorporaties (Aw) onder) heeft in 2021 een bijdrage ontvangen voor het opvragen van gegevens bij woningcorporaties voor beleidsontwikkeling en voor het toezicht op de Wet normering topinkomens (WNT).

3.3 Woningbouw

Subsidies

Woningbouw

In 2021 zijn verschillende subsidies ten behoeve van de woningbouwopgave uitgekeerd, zoals de pilot aanpak sociaal domein voor vakantieparken (€ 160.000) en het programma stedelijke transformatie (€ 128.000). Hiervoor heeft een reallocatie plaatsgevonden bij 2e suppletoire begroting.

Opdrachten

Woningbouwimpuls

De middelen zijn ingezet voor diverse activiteiten in het kader van de tussenevaluatie Woningbouwimpuls met als doel om inzicht te krijgen in de werking van het instrument in de eerste twee tranches en het effect van de Regeling te optimaliseren in de derde en navolgende tranches. Bij 1e en 2e suppletoire begroting zijn hiervoor reallocaties gedaan.

Volkshuisvestingsfonds

Dit betreft een opdracht aan vier consortia van bureaus die ondersteuning aan provincies en gemeenten hebben verleend bij het indienen van aanvragen voor het Volkshuisvestingsfonds.

Woningbouw

In 2021 zijn verschillende kleine(re) onderzoeken uitgevoerd en opdrachten verleend ten behoeve van de woningbouwopgave, onder meer voor vakantieparken

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

Met de specifieke uitkeringen aan gemeenten is in het kader van de tweede en derde tranche van de Woningbouwimpuls bijgedragen aan de bouw van 88.943 woningen, waarvan 57.864 in de categorie betaalbaar. Hierbij heeft er ook een storting van circa € 65,1 mln. in het Btw-Compensatiefonds van het Ministerie van Financiën plaatsgevonden. In 2021 hebben diverse reallocaties plaatsgevonden bij 1e en 2e suppletoire begroting om de middelen op het juiste instrument te verantwoorden dat van invloed is op de realisatie.

Volkshuisvestingsfonds

Met de specifieke uitkeringen aan gemeenten is in het kader van het Volkshuisvestingsfonds bijgedragen aan de renovatie (20.410 woningen), transformatie (40 woningen) en sloop/nieuwbouw (1.250 sloop en 2.000 nieuwbouw) van 21.700 woningen. Tevens heeft er een storting van circa € 13,4 mln. in het Btw-Compensatiefonds van het Ministerie van Financiën plaatsgevonden. Het benodigde bedrag voor de afdracht aan het Btw-compensatiefonds is lager dan geraamd.

Flexpools

Met de middelen is ondersteuning verleend aan medeoverheden in de voorfase van de woningbouw, onder andere met de inzet van het expertteam en specifieke uitkeringen aan medeoverheden voor de inzet van Flexpools, ondersteuning van de veertien grootschalige woningbouwgebieden en aan acht NOVI gebieden. Deze middelen zijn bij de 1e suppletoire begroting gerealloceerd naar het juiste instrument.

Kwetsbare groepen

Met de middelen voor kwetsbare groepen zijn in 2021 twee regelingen opengesteld voor de huisvesting van kwetsbare groepen, namelijk de Regeling Aandachtsgroepen en de Regeling Vergunninghouders. Binnen de Regeling Aandachtsgroepen is circa € 34,5 mln. besteed aan de ontwikkeling van 6.401 woonruimtes en 1.751 verblijfruimtes. Ook heeft er bij deze uitgave een storting van circa € 14,3 mln. in het Btw-Compensatiefonds van het Ministerie van Financiën plaatsgevonden. Met de Regeling Vergunninghouders is circa € 14, mln. besteed aan de ontwikkeling van 1.290 woningen, waarvan 736 voor statushouders. Tevens heeft er een storting van circa € 500.000. in het Btw-Compensatiefonds van het Ministerie van Financiën plaatsgevonden. Deze middelen zijn bij de eerste suppletoire begroting gerealloceerd naar het juiste instrument.

Bijdrage aan agentschappen

Woningbouwimpuls

Het gaat hier om uitvoeringskosten die RVO maakt voor de woningbouwimpuls. De jaaropdracht aan RVO wordt centraal verantwoord op artikel 4. De middelen zijn gerealloceerd om deze op artikel 4 te verantwoorden.

RVB

Dit betreft de opdracht aan het Rijksvastgoedbedrijf die bestaat uit twee onderdelen: het concretiseren van mogelijke huisvestingslocaties voor vergunninghouders (€ 3 mln.) en de realisatie van 100 flexwoningen (€ 3,8 mln.).

Ontvangsten

De ontvangsten zijn toegelicht bij de uitgaven huurtoeslag, uitgaven Waarborgfonds Sociale Woningbouw risicovoorziening en de Nationale Hypotheek Garantie risicovoorziening.

4.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

A. Algemene doelstelling

Stimuleren van een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving op de aspecten duurzaamheid, energiezuinigheid, veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.

Met deze doelstelling doet het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) recht aan diverse publieke waarden:

  • De energietransitie in de gebouwde omgeving zorgt voor vermindering van de CO-uitstoot en kan de woonlasten/gebruikslasten voor eigenaren en huurders van gebouwen verminderen. Uitgangspunt daarbij is dat voor steeds meer huishoudens - kopers en huurders - de kosten voor verduurzaming via een lagere energierekening terugverdiend kunnen worden.

  • Gebouwen voldoen aan de eisen van bouwregelgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.

  • Vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen in de bouw door onder meer zo hoogwaardig mogelijk gebruik van bouw- en sloopafval draagt bij aan de beschikbaarheid en betaalbaarheid van producten en diensten op de langere termijn.

Deze publieke waarden worden op onderdelen concreet gemaakt in de volgende op termijn te bereiken resultaten:

  • vermindering van de CO-uitstoot van de gebouwde omgeving met minstens 3,4 Mton in 2030 in het kader van de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 49% ten opzichte van 1990, zoals afgesproken in het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte III;

  • aardgasvrije gebouwde omgeving richting 2050. Conform het in het voorjaar 2019 gepubliceerde Klimaatakkoord uitvoering van grootschalige proeftuinen in minimaal honderd wijken gericht op opschaling en het opdoen van kennis en ervaring;

  • samen met maatschappelijke partners 50% minder gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) realiseren in 2030 als tussendoel. Dit is in lijn met het programma ‘Nederland circulair in 2050’ met als einddoel een volledig circulaire economie in 2050 (Kamerstukken II 2015/16, 32852, nr. 33). De bouw is hierbij als een van de vijf prioriteiten genoemd;

  • verbetering van de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties teneinde het aantal koolmonoxideongevallen te reduceren.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is de inzet van burgers, instellingen, bedrijven en de gehele overheid noodzakelijk. In het kader van het Klimaatakkoord wordt met partijen gesproken over de noodzakelijke acties en te nemen maatregelen. Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen zijn gestart met het Interbestuurlijke Programma (IBP) van 2018 en een gezamenlijke agenda. Het belangrijkste doel van het IBP is een optimale samenwerking tussen de overheden, zodat er rond belangrijke maatschappelijke opgaven een meer gezamenlijke aanpak tot stand komt. De Minister van BZK heeft hierbij een stimulerende en regisserende rol.

Stimuleren

Op basis van artikel 120 van de Woningwet (Wonw), hoofdstuk 4 van de Wet milieubeheer (Wm) en de Kadasterwet is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO-uitstoot in de gebouwde omgeving. De Minister van BZK geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van de acties van het Energieakkoord en het Klimaatakkoord waar het Rijk verantwoordelijk voor is, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies) en monitoring. De Minister van BZK stimuleert energietransitie in de gebouwde omgeving met verschillende (subsidie)instrumenten, afspraken en ondersteuningsmaatregelen.

Regisseren

Op basis van de artikel 2 van de Wonw is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en stelselverantwoordelijk voor het borgen van de bouwkwaliteit. Op grond van deze verantwoordelijkheid worden in ieder geval regels gesteld over het bouwen van nieuwe bouwwerken, de staat van bestaande bouwwerken en het gebruiken en slopen van bouwwerken. Deze regels worden gesteld vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu. Door naleving van deze regels is de minimumkwaliteit van bouwwerken gewaarborgd. Toezicht en handhaving hierop berust bij gemeenten.

C. Beleidsconclusies

Doorrekening effecten nationale Klimaat- en energiebeleid

In de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) van 2021, gerealiseerd door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), wordt jaarlijks de ontwikkeling van de broeikasgasemissies in Nederland tot en met 2030 beschreven. Uit de analyse blijkt dat de totale uitstoot in de gebouwde omgeving daalt van 29,7 megaton (Mt) CO₂-equivalenten per jaar in 2000, naar 21,6 Mt in 2020, en verder naar 18,9 Mt in 2030 in de raming met vastgesteld en voorgenomen beleid. In de KEV van 2022 wordt opnieuw gekeken naar het doelbereik van het door het Kabinet geagendeerde beleid. Hierin worden ook de maatregelen uit het coalitieakkoord van het nieuwe Kabinet doorberekend en het effect hiervan op de totale uitstoot in 2030.

In het kader van het Urgenda-vonnis is op basis van de voorlopige cijfers uit de KEV 2021, uitgesproken dat de emissiereductie in Nederland in 2020 25% lager ligt dan in 1990 (zie Klimaatnota 2021: 32813, nr. 901). Het CBS heeft begin 2022 geconcludeerd op basis van de definitieve cijfers uit de emissieregistratie dat de uitstoot van broeikasgassen 25,5% lager was (https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/06/urgenda-doel-uitstoot-broeikasgassen-in-2020-gehaald). De emissiereductie voldoet daarmee aan het Urgenda-doel.

Uitvoering Klimaatakkoord gebouwde omgeving

In 2021 hebben we op basis van het Klimaatakkoord en het Urgenda-vonnis gewerkt aan een breed pakket aan maatregelen voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving:

  • Door alle partijen, die betrokken zijn bij het Uitvoeringsoverleg Klimaatakkoord Gebouwde omgeving, is in 2021 hard gewerkt aan de transitie. Zo hebben nagenoeg alle gemeenten de transitievisie warmte vastgesteld, waarin zij beschrijven in welke wijken zij voor 2030 aan de slag gaan met de verduurzaming van de gebouwde omgeving (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 817).

  • In het Klimaatakkoord is afgesproken om een Standaard voor woningisolatie te ontwikkelen. Deze is in 2021 vastgesteld (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 749). Hiermee krijgen gebouweigenaren een referentie voor wat als goede en toekomstvaste woningisolatie kan worden beschouwd.

  • Het wetsvoorstel ''Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie'' is in 2021 in consultatie gegaan. Dit wetsvoorstel biedt gemeenten de mogelijkheid om te regelen welke wijken op termijn overstappen op een duurzaam alternatief voor aardgas. Het wetsvoorstel vloeit voort uit afspraken die in het Klimaatakkoord hierover zijn gemaakt.

  • Sinds 2021 maakt de Energiebespaarhypotheek het voor mensen zonder leenruimte (zij hebben bijvoorbeeld hun maximale leenruimte al gebruikt of door een BKR-registratie), mogelijk om verduurzamingsmaatregelen te financieren, wanneer deze uitgevoerd worden in het kader van gemeentelijke wijkaanpakken.

  • In 2021 zijn via de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH) aanvragen ingediend om circa 8.000 bestaande woningen van het aardgas af te halen. De SAH kan worden ingezet om woningen op een warmtenet aan te sluiten en/of het kookgas in de woning te verwijderen. In totaal is er, sinds de openstelling van de regeling in 2019, circa € 86,8 mln. subsidie verleend. Hiermee kunnen ongeveer 35.000 bestaande woningen aardgasvrij gemaakt worden.

  • In 2021 is een start gemaakt met een herziening van het programma de Renovatieversneller. De eerste tender voor de regeling Renovatieversneller is in 2020 opengesteld, maar deze bleek onvoldoende aan te sluiten bij de behoefte van de doelgroep.

  • In het kader van de meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s (MMIP’s) zijn in 2021 via het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) weer innovatiesubsidies opengesteld. Deze ondersteunen de ontwikkeling van een verbeterd en betaalbaar verduurzamingsaanbod voor bewoners en eigenaren. Het betreft de Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)-regeling die Research & Development-investeringen door grootschalige samenwerkingsverbanden van marktpartijen en kennisinstellingen ondersteunt en de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI +) aardgasvrij gericht op pilots- en demonstratieprojecten.

  • In de Regionale Energie Strategieën (RES) worden afspraken uitgewerkt over verduurzaming van de energie- en warmtevoorziening. De 30 RES-regio’s hebben in de zomer de RES 1.0 opgeleverd. Het Nationaal Programma RES (NP RES) ondersteunt de regio’s hierbij. Het doel van 35 TWh in 2030 is binnen bereik op basis van de RES 1.0 (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 956).

Urgenda

In het kader van het Urgenda-vonnis zijn de volgende maatregelen genomen:

  • Met de Regeling reductie energiegebruik woningen kunnen gemeenten huishoudens in huur- en koopwoningen ondersteunen bij eenvoudige energiebesparende maatregelen die helpen het energiegebruik te verminderen.

  • De regeling Vermindering verhuurderheffing voor verduurzaming is per 1 juli 2021 opengesteld om versnelling van de verduurzaming bij huurwoningen mogelijk te maken. Verhuurders konden voor een vermindering in aanmerking komen wanneer een woning met tenminste drie labelstappen wordt verbeterd (naar minimaal label B).

  • De ruimte voor Verenigingen van Eigenaren (VvE's) in het Nationaal Warmtefonds is vergroot. In 2021 hebben VvE’s met een meerderheidsbelang van corporaties toegang gekregen tot het Warmtefonds, waardoor ook deze gemengde complexen verduurzaamd kunnen worden. Het rijksbudget zorgt voor een hefboom om een groter budget aan private investering beschikbaar te krijgen. Met de publieke en private middelen worden de leningen aan gemende VvE’s verstrekt.

  • Vanaf 2021 kunnen woningeigenaren voor subsidie voor isolatiemaatregelen terecht bij de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE) die bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) op de begroting staat. VvE’s kunnen voor subsidie voor isolatiemaatregelen nog steeds terecht bij de Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH).

  • Daarnaast is het vanaf 2021 mogelijk om subsidie aan te vragen voor het aansluiten van koopwoningen op een warmtenet via de ISDE.

Programma aardgasvrije wijken

Het in 2018 gestarte Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) is in 2021 voortgezet. Inmiddels zijn er 50 proeftuinen. In 2021 is de derde en laatste uitvraag voor proeftuinen verzonden. Hierop hebben 47 gemeenten een aanvraag ingediend. In deze derde ronde ligt meer nadruk op stapsgewijze oplossingen met een groot CO₂-besparingspotentieel. Net als in 2020 is de voortgangsrapportage PAW inclusief de resultaten van de uitgevoerde monitor aan de Kamer gezonden (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 739). Daarnaast is in 2021 in het licht van de leerdoelstelling van het PAW een bewonerstevredenheidonderzoek uitgevoerd en aan de Kamer gezonden (Kamerstuk II 2020/21, 32847, nr. 760). Het betreft een eerste meting onder zeven proeftuinen.

Ontzorging van gebouweigenaren

In 2021 is gewerkt aan de ontwikkeling van het platform www.verbeterjehuis.nl. Dit heeft geleid tot afronding van de Europese aanbestedingsprocedure. Naar verwachting zal in september 2022 het platform gereed zijn (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 770). Met het platform wordt invulling gegeven aan de afspraken in het klimaatakkoord over het lanceren van een landelijk digitaal platform voor gebouweigenaren voor verduurzaming. Parallel zijn de inspanningen om de markt voor ontzorgingsdiensten voor particuliere woningeigenaren te ontwikkelen voortgezet. Op vele plekken in Nederland zijn in samenwerking tussen gemeenten, energieloketten, financiers en aanbieders van energiebesparende maatregelen ontzorgingsinitiatieven in ontwikkeling. Er is een overzicht van deze initiatieven gemaakt en er is een praktijkgemeenschap waarin ontzorgingsinitiatieven kennis en ervaring uitwisselen om hun dienstverlening te verbeteren (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 570).

Verduurzamen utiliteitsbouw commercieel en maatschappelijk vastgoed

Het streven om de eindnorm utiliteitsbouw 2050 in 2021 bekend te maken, is niet gehaald. Het onderzoek naar de beoogde norm is afgerond en geeft een beeld waarbij de norm voor de bestaande bouw bijna of geheel gelijk is aan de huidige nieuwbouwnorm. Publiceren is alleen nog niet mogelijk, omdat de aanvullende onderzoeken naar impact op de kosten en andere impacts nog niet gereed zijn. We streven naar publicatie in 2022 en inwerkingtreding op 1 juli 2023.

In 2021 is de Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen (SUVIS)-regeling voor onderwijsgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs geopend, overtekend, gesloten en weer opnieuw geopend, naar aanleiding van de motie Westerveld Kuiken (Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1368). De Urgenda-middelen die in het kader van het doorbouwplan beschikbaar waren voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed zijn toegevoegd aan de eerste tranche van deze regeling. De cofinanciering door de gemeenten of schoolbestuur van 70% blijkt een obstakel, ondanks de overtekening. Om uitvoering te geven aan de motie Westerveld Kuiken is aanvullend € 100 mln. beschikbaar gesteld. Deze € 100 mln. is afkomstig van de gereserveerde middelen voor het verbeteren van ventilatie op scholen van 2023. De middelen zijn deels ingezet om de overtekende aanvragen in de eerste tranche te beoordelen en te beschikken. Het overige budget is ingezet om de tweede tranche van de SUVIS-regeling opnieuw open te stellen (Stcrt. 2021, 39783).

In 2021 is de Subsidieregeling Verduurzaming MKB geopend (Stcrt. 2021, 35913). Deze regeling van € 30 mln. voor advies en begeleiding, is vrijgemaakt in het kader van de Urgenda Klimaatzaak, om zo ook kleine ondernemers te stimuleren energiebesparende maatregelen te nemen.

De harmonisatie van wet- en regelgeving is op enkele onderdelen voorbereid tot wijziging van wetgeving. De actualisatie van de energiebesparingsplicht in 2021 is aangegrepen om eerste reeks voorstellen te doen, zoals het in lijn brengen met de Bouwbesluiteisen en het verwijderen van de energielabelplicht voor de industriefunctie. De internetconsultatie is op 15 december gesloten. In 2022 zal een handhavingsstrategie worden ontwikkeld, in 2021 is hiermee gestart.

In 2021 zijn vastgoedeigenaren van kantoren per brief geïnformeerd over de aankomende verplichting voor energielabel C in 2023. De bevoegde gezagen zijn geïnformeerd over de vergoeding van de handhavingslasten en hun taak als toezichthouder op deze verplichting. Aan Rijkswaterstaat is een bijdrage verstrekt voor het opstellen van een handhavingsprotocol voor het bevoegd gezag.

Kleine maatschappelijk vastgoedeigenaren worden via een provinciaal Ontzorgingsprogramma ontzorgd bij de verduurzaming van gebouwen (Stcrt. 2020, nr. 50645). In 2021 hebben alle provincies adviseurs aangetrokken en zijn de provincies begonnen met het adviseren van de eigenaren. Het programma loopt door in 2022 en 2023.

Circulair bouwen

Op 1 juli 2021 is de milieuprestatie-eis voor nieuwe woningen in de bouwregelgeving scherper gesteld, van 1,0 naar 0,8 (Stb. 2021, 147). Dit is een half jaar later dan de toegezegde datum van 1 januari 2021. De reden voor deze latere inwerkingtreding had geen relatie met de betreffende maatregel. Dit is een eerste stap naar de halvering van de eis uiterlijk in 2030. De Minister van BZK heeft aan de Tweede Kamer toegezegd te verkennen of de halvering van de eis kan worden versneld naar uiterlijk 2025 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 825, Verslag van een schriftelijk overleg). In het najaar van 2021 is onderzoek gestart naar de bepaling van de waardering van CO₂-opslag in biobased materialen. Dit is gestart naar aanleiding van vragen van de Tweede Kamer (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1528).

Bouwregelgeving

In 2021 zijn diverse wijzigingen van het Bouwbesluit en Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) in werking getreden of in procedure gebracht. In het Bouwbesluit zijn nieuwe eisen gaan gelden voor onder andere toegankelijkheid en brand- en vluchtveiligheid (Stb. 2021, 147). Het Besluit Bouwwerken leefomgeving, dat naar verwachting in juli 2022 in werking treedt, is uitgebreid met een reductieplicht van stikstofemissies voor bouw- en sloopactiviteiten (Stb. 2021, 287). Het Bouwbesluit en het Bbl zijn verder gewijzigd in verband met hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie (Stb. 2021, 658). 

Daarnaast zijn een aantal voorstellen tot wijziging in procedure gebracht, waaronder een voorstel dat gemeenten een maatwerkbevoegdheid geeft om duurzame daken op bestaande en nieuw te bouwen gebouwen met een industriefunctie te verplichten (Kamerstukken II, 2021/22, 33118, nr. 200). Een voorstel ten aanzien van brandveiligheid van parkeergarages en laadpalen in parkeergarages is in consultatie gebracht (https://www.internetconsultatie.nl/verzamelwijzigingbbl2021). Tevens is gewerkt aan het verduidelijken van het wettelijk kader voor onder andere de bouwregelgeving ter uitwerking van onderdelen van het Klimaatakkoord. Zo is het wetsvoorstel gemeentelijke instrumenten in consultatie gebracht dat gemeenten de mogelijkheid biedt om te regelen welke wijken op termijn overstappen op een duurzaam alternatief voor aardgas (https://www.internetconsultatie.nl/wgiw/b1)

Stelsel certificeringwerkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties

In het op 1 oktober 2020 in werking getreden wettelijk stelsel voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (Stb. 2020, 354) is er vanuit gegaan dat bedrijven vanaf 1 april 2022 gecertificeerd moeten zijn om deze installaties (nog) te mogen plaatsen, onderhouden en repareren en dat de instellingen die deze bedrijven certificeren per 1 april 2022 daarvoor door de Raad voor Accreditatie zijn geaccrediteerd. Op 13 oktober 2021 is de Tweede Kamer bericht dat de datum 1 april 2022 niet meer haalbaar is omdat het opstellen en aanwijzen van certificatieschema’s meer tijd vergt dan bij de inwerkingtreding van het stelsel was voorzien (Kamerstukken II 2020/21, 32757, nr. 183). In overleg met partijen is de datum van 1 april 2022 daarom nader vastgesteld op 1 januari 2023. Deze aanpassing is op 22 november 2021 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2021, 555).

Nieuwe bepalingsmethode energieprestatie

Per 1 januari 2021 is de nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen, de NTA 8800, van kracht geworden en het nieuwe uitgebreidere energielabel met meer informatie over de energieprestatie van het gebouw en de aanwezige isolatie en installaties. De nieuwe bepalingsmethode (NTA 8800) heeft in 2021 geleid tot 372.775 geregistreerde energielabels en 49.713 vergunningaanvragen. Wel zijn - conform de verwachting van een compleet nieuwe systematiek - een aantal ommissies en interpretaties geconstateerd in de nieuwe bepalingsmethode. Deze zijn in 2021 verbeterd en hebben uiteindelijk geleid tot de publicatie van een gewijzigde NTA 8800 per begin 2022. Energieadviseurs moesten tijdig worden opgeleid en geëxamineerd om de vraag naar energielabels aan te kunnen. Vanwege coronabeperkingen en het tekort aan energieadviseurs is een tijdelijke overgangsregeling voor vakbekwaamheid ingevoerd (tot 1 november 2021) en is de handhaving op de advertentieplicht opgeschort (tot 1 januari 2022). Met het aflopen van de overgangsregeling per 1 november 2021 is het boetebedrag voor het niet voldoen aan de labelplicht bij de oplevering en verkoop van een woning vervolgens opgehoogd (Kamerstukken II 2021/22, 30196 nr. 771).

Daarnaast zijn in 2021 de Standaard voor woningisolatie en de streefwaarden aan het energielabel toegevoegd, is een marktconsultatie uitgevoerd naar het digitaal aanvragen van het nieuwe energielabel (Kamerstukken II 2020/21, 30196, nr. 759) en is een onderzoek gedaan naar de prijsontwikkeling van het energielabel en een internationale vergelijking. Dit heeft geleid tot het starten van een vijftal vervolgacties voor doorontwikkeling van het energielabel (Kamerstukken II 2021/22, 30196 nr. 777).

Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen

Het kabinet geeft met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Stb. 2019, 382) de consument een sterkere positie als opdrachtgever in de bouw. De wet verbetert de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht door inschakeling van kwaliteitsborgers en vergoot daarnaast de aansprakelijkheid van de aannemer na de oplevering van het bouwwerk. De Minister van BZK heeft ter uitwerking van deze wet het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (Bkb) eind 2021 voor advies voorgelegd aan de Raad van State en heeft de Regeling kwaliteitsborging voor het bouwen in internetconsultatie gebracht. Met de VNG is overeenstemming bereikt over de financiële compensatie voor de extra en gewijzigde taken die gemeenten voor de Wkb uit gaan voeren. Ter voorbereiding op de inwerkingtreding van de wet zijn ook in 2021 in samenwerking met bij de bouw betrokken partijen proefprojecten uitgevoerd om zo veel mogelijk ervaringen op te doen met het nieuwe stelsel. Hieruit zijn geen onoverkomelijke knelpunten naar voren gekomen. De Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw bereidt zich verder voor en heeft een eerste informele beoordeling van de instrumenten uitgevoerd. Na instelling zal de organisatie overgaan tot formele beoordeling. De inwerkingtreding van de Wkb is voorzien tegelijk met die van de Omgevingswet. Eind mei 2021 is - samen met de interbestuurlijke partners VNG, IPO en Unie van Waterschappen - besloten de inwerkingtreding van de Omgevingswet uit te stellen naar 1 juli 2022 (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 190).

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

232.210

231.354

245.813

390.509

463.639

478.329

‒ 14.690

        

Uitgaven

96.521

176.053

206.163

508.200

505.776

537.329

‒ 31.553

        

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

71.398

148.722

198.792

493.364

498.141

532.112

‒ 33.971

Subsidies (regelingen)

       

Beleidsprogramma energiebesparing

5.923

6.264

0

0

0

0

0

Beleidsprogramma bouwregelgeving

2.713

5.788

0

0

0

0

0

Energiebesparing Koopsector

39.917

3.348

3.664

51.490

90.134

18.500

71.634

Energiebesparing Huursector

0

105.676

134.309

101.656

18.225

37.000

‒ 18.775

FES IAGO

270

0

0

0

0

0

0

Revolverend fonds EGO

0

25.000

0

0

0

0

0

Fonds duurzaam funderingsherstel

20.000

0

0

0

0

0

0

Energietransitie en duurzaamheid

0

0

11.014

13.046

13.377

77.071

‒ 63.694

Nationaal Energiebespaarfonds (NEF)

0

0

18.000

0

0

0

0

SAH

0

0

0

28.796

13.986

19.400

‒ 5.414

Warmtefonds

0

0

0

67.000

27.400

67.000

‒ 39.600

Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)

0

0

0

0

2.640

0

2.640

Opdrachten

       

Beleidsprogramma Energiebesparing

635

659

0

0

0

0

0

Beleidsprogramma bouwregelgeving

797

814

0

0

0

0

0

Energietransitie en duurzaamheid

0

0

1.545

2.655

4.880

2.536

2.344

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Energietransitie en duurzaamheid

0

0

1.877

4.567

4.277

5.034

‒ 757

Bijdrage aan medeoverheden

       

Programma reductie energieverbruik

0

0

0

102.962

95.736

40.000

55.736

Aardgasvrije wijken

0

0

0

77.631

54.677

0

54.677

Ontzorging maatschappelijk vastgoed

0

0

0

8.000

15.317

0

15.317

Ventilatie in scholen

0

0

0

0

125.619

100.000

25.619

Bijdrage aan agentschappen

       

ILT (handhaving energielabel)

0

0

0

0

11

532

‒ 521

RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)

0

0

0

0

25

47.254

‒ 47.229

Dienst Publiek en Communicatie

1.143

1.173

630

630

903

0

903

Diverse Agentschappen

0

0

900

1.500

0

600

‒ 600

RVO.nl (energietransitie en duurzaamheid)

0

0

26.853

33.431

30.934

11.221

19.713

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

     

EGO

0

0

0

0

0

10.409

‒ 10.409

Gemeentefonds (H50)

0

0

0

0

0

94.199

‒ 94.199

Handhaving energielabel C

0

0

0

0

0

1.356

‒ 1.356

        

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

22.617

22.427

7.371

14.836

7.635

5.217

2.418

Subsidies (regelingen)

       

Beleidsprogramma woningbouw

337

294

0

0

0

0

0

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

0

0

6.183

13.690

5.745

3.584

2.161

Opdrachten

       

Beleidsprogramma woningbouw

165

104

0

0

0

0

0

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

0

0

1.144

1.090

1.699

1.570

129

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Overige bijdragen

0

0

44

6

191

0

191

Bijdrage aan medeoverheden

       

Bijdrage woningbouw

53

0

0

0

0

0

0

Diverse bijdragen bouwregelgeving

0

0

0

50

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

RVO (beleidsprogramma woningbouw)

22.062

22.029

0

0

0

0

0

ILT (toezicht EU-bouwregelgeving)

0

0

0

0

0

55

‒ 55

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

     

Infrastructuur en Waterstaat (H12)

0

0

0

0

0

8

‒ 8

        

4.3 Kwaliteit woonomgeving

2.462

2.256

0

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

       

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

1.356

1.844

0

0

0

0

0

Opdrachten

       

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

1.005

412

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

75

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

26

0

0

0

0

0

0

        

4.4 Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

44

2.648

0

0

0

0

0

Leningen

       

Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders

0

2.640

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Uitvoeringskosten RFE Verhuurders

44

8

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

605

470

270

163

1.371

91

1.280

X Noot
1

Stand inclusief de nota van wijziging op de ontwerpbegroting (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 73).

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

Subsidie(regelingen)

Energiebesparing Koopsector

Voor de verduurzaming van woningen wordt ondersteuning geboden aan woningeigenaren die hun woning verduurzamen. Sinds 2021 kunnen woningeigenaren voor subsidie voor isolatiemaatregelen terecht bij de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE). Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) kunnen voor subsidie voor isolatiemaatregelen nog steeds terecht bij de Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH). Vanwege de overvraag op de SEEH en de voortzetting van de VvE is bij de eerste suppletoire begroting van 2021 het budget voor dat jaar verhoogd naar € 92,9 mln. Dit heeft geleid tot een hogere realisatie ten opzichte van de vastgestelde begroting. In totaal is er in 2021 € 90,1 mln. uitgegeven.

Energiebesparing Huursector

De uitgaven in 2021 voor de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) bedroegen € 18,2 mln. Naar verwachting zouden dit jaar aanvragen ter waarde van ca. € 37 mln. worden vastgesteld en betaald. Bij de eerste en tweede suppletoire begrotingen is de kasprognose bijgesteld naar € 28,6 mln. De middelen zijn onder andere ingezet voor de Wet Kwaliteitsborging en de huurcommissie. De kwaliteit van de laatste aanvragen bleek achteraf beduidend minder, waardoor er minder is uitgegeven. Er is €10,4 mln. niet uitgegeven.

Energietransitie en duurzaamheid

In het kader van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit het Energieakkoord en het Klimaatakkoord verstrekte het Ministerie van BZK in 2021 subsidies aan enkele partijen, waaronder de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal (klantcontact en informatievoorziening over het energielabel voor woningen en andere gebouwen), Platform 31 voor onder andere de renovation wave, de Brede Stroomversnelling, stichting Natuur en Milieu voor de campagne, «Zet je CV op 50%» en regionale energieloketten voor de publieke ontzorging. Met de eerste suppletoire begroting zijn budgetten gerealloceerd om de middelen op het juiste instrument te verantwoorden. Het betreft onder andere specifieke uitkeringen van de regeling reductie energieverbruik.

Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH)

Voor zowel sociale als particuliere huurwoningen kan een bijdrage worden verleend voor het aardgasvrij maken ervan. Bij de SAH staat aardgasvrij voorop en isolatie maakt hier – afhankelijk van de startsituatie van de woningen – in meer of mindere mate onderdeel van uit. Er was in 2021 een budget van € 21 mln. beschikbaar. Omdat het meer tijd kostte om aansluitingen op warmtenetten te realiseren, is er vertraging in het aanvraagproces opgelopen. Dit heeft geleid tot een lagere realisatie ten opzichte van de vastgestelde begroting. Er is in 2021 € 14 mln. van het budget uitgegeven.

Warmtefonds

In 2021 was € 67 mln. beschikbaar voor het Warmtefonds dat tegen aantrekkelijke voorwaarden financiering verstrekt aan woningeigenaren en VvE's die hun woning willen verduurzamen. Bij de eerste suppletoire begroting is het budget verlaagd ten behoeve van de overvraag op de SEEH en de voortzetting van de Vereniging van Eigenaren. In 2021 is € 27,4 mln. uitgegeven.

Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)

Bij de tweede suppletoire begroting in 2021 is er budget van de instrumenten Bijdrage aan agentschappen en Bijdrage aan andere hoofdstukken naar het instrument Subsidies (regelingen) overgeheveld om de middelen op het juiste instrument te verantwoorden. De middelen waren bestemd voor het maken van een digitaal afsprakenstelsel gericht op stikstofreductie in de bouw. In 2021 is het volledige budget van € 2,6 mln. uitgegeven.

Opdrachten

Energietransitie en duurzaamheid

Voor de uitvoering van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit het Energieakkoord en het Klimaatakkoord verstrekte het Ministerie van BZK in 2021 diverse beleidadvies- en onderzoeksopdrachten, waaronder voor het energielabel en een landelijk digitaal platform voor gebouweigenaren voor verduurzaming. Bij de tweede suppletoire begroting van 2021 vond er een herschikking plaats van het instrument Bijdrage aan agentschappen naar het instrument Opdrachten om de uitgaven op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. Het betrof onder andere opdrachten voor het Landelijk digitaal platform (Woonconnect) en de evaluatie en beleidsdoorlichting van artikel 4.1. Het budget kwam hiermee uit op € 4,9 mln. Dit budget is volledig uitgegeven.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Energietransitie en duurzaamheid

De Unie van Waterschappen (UvW) ontving in 2021 een bijdrage voor het Nationaal Programma Regionale Energiestrategieën (NP RES) ten behoeve van de ondersteuning van de dertig energieregio’s bij het opstellen van hun RES. Er is € 4,3 mln. uitgegeven. Bij de tweede suppletoire begroting in 2021 is het budget verlaagd met € 900.000 euro om de continuering van RES op het juiste instrument te verantwoorden. De uitgaven zijn uiteindelijk hoger uitgevallen aan subsidie programma Bouwwijzer, waardoor er sprake is van een overuitputting van € 200.000.

Bijdrage aan medeoverheden

Programma reductie energieverbruik

Dit betreft de Regeling reductie van energieverbruik in koopwoningen. De aanpak van gemeenten bestaat uit een scala aan activiteiten, zoals het organiseren van informatieavonden voor bewoners en gerichte acties richting eigenaar-bewoners in de vorm van energieadvies. Voor 2021 was een budget begroot van € 40 mln. Bij de eerste suppletoire begroting is dit verhoogd naar € 95 mln. Dit betreft een reallocatie naar het juiste instrument ten behoeve van de specifieke uitkeringen Regeling Reductie Energiegebruik. Dit budget is volledig uitgegeven.

Aardgasvrije wijken

Op 26 oktober 2020 is de Tweede kamer geïnformeerd over de selectie van de tweede tranche proeftuinen in het kader van het Programma aardgasvrije wijken (PAW). Bij de eerste suppletoire begroting is het budget opgehoogd met circa € 54,7 mln. om het restant van de tweede tranche proeftuinen te betalen. Dit budget is volledig uitgegeven.

Ontzorging maatschappelijk vastgoed

Dit betreft een eenmalige specifieke uitkering aan provincies voor activiteiten die tot doel hebben om kleine maatschappelijk vastgoedeigenaren te ontzorgen bij het verduurzamen van hun maatschappelijk vastgoed. Het gaat in totaal om € 25 mln. waarvan de eerste tranche van € 10 mln. in 2020 is uitgekeerd aan alle provincies, waarmee een start gemaakt is met een ontzorgingsprogramma voor het maatschappelijk vastgoed. De tweede tranche is in 2021 betaald. Vanuit het instrument Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken is bij de eerste suppletoire begroting van 2021 € 15 mln. gerealloceerd om de middelen voor het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed en het aansluiten van koopwoningen op warmtenetten op het juiste instrument te verantwoorden. Dit budget is volledig uitgegeven.

Ventilatie in scholen

Het betreft een regeling voor onderwijsgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs (SUVIS-regeling) voor het verbeteren van de ventilatie op scholen. In 2021 is de SUVIS-regeling geopend, overtekend en weer gesloten en weer opnieuw geopend, naar aanleiding van de motie Westerveld Kuiken (Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1368). In 2021 is € 125,6 mln. uitgegeven.

Bijdrage aan agentschappen

ILT (handhaving Energielabel)

In 2021 is € 11.000 gerealiseerd ten behoeve van de toezicht label C kantoren.

RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)

Dit betreffen uitvoeringskosten voor de verschillende maatregelen voor het Klimaatakkoord die door RVO worden uitgevoerd. Deze middelen zijn gerealloceerd naar het juiste instrument. Het gaat hier om uitvoeringskosten voor onder andere het energielabel en een aanvullende jaaropdracht RVO 2021 voor de uitvoering SUVIS en aardgasvrije wijken.

Dienst Publiek en Communicatie

Bij eerste en tweede suppletoire begroting is het budget opgehoogd om de uitgaven aan de campagne ´Maatregelen in huis Iedereen doet wat´ te realiseren.

RVO.nl (energietransitie en duurzaamheid)

In 2021 heeft RVO.nl in opdracht van het Ministerie van BZK het jaarprogramma 2021 uitgevoerd. Het is een breed programma op het gebied van energietransitie in de gebouwde omgeving met onder andere kennisverspreiding, beleidsonderbouwing, ontwikkeling en uitvoering van meerdere subsidieregelingen. Het gaat hier onder meer om de regelingen SEEH, STEP, SAH, RRE en RREW. De uitvoeringskosten kwamen van het instrument RVO.nl (Uitvoering Energieakkoord) en zijn bij tweede suppletoire gerealloceerd voor de nieuwe jaaropdracht. Dit verklaart de hogere realisatie.

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Subsidie(regelingen)

Er zijn in 2021 diverse subsidies verstrekt, waaronder voor de Wet kwaliteitsborging, Stichting De Bouwcampus, stichting BIM-loket en het ontwikkelen en publiceren van Nederlands Technische Afspraak (NTA) en 'Periodieke beoordeling (APK) constructieve veiligheid grote publieke gebouwen’. Met de eerste en tweede suppletoire begrotingen is het budget opgehoogd voor de realisatie van onder andere de wet Kwaliteitsborging en de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD). Er is circa € 2,7 mln. uitgeput.

Opdrachten

Er zijn diverse opdrachten voor beleidsadvies en -onderzoek verstrekt, waaronder onderzoek naar breedplaatvloeren en middelen voor de Helpdesk Bouwregelgeving.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

In 2021 is een bijdrage aan het Kadaster verstrekt voor de Digitalisering van het Dossier bevoegd gezag.

Ontvangsten

Er is in 2021 meer ontvangen dan begroot. Dit betreft de eindafrekening van RVO over 2021.

4.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

A. Algemene doelstelling

Een goede kwaliteit van de leefomgeving.

Het beleid is gericht op de realisatie van een veilige, gezonde en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een efficiënt gebruik van onze ruimte, nu en in de toekomst. Daarnaast werkt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan een stelsel van omgevingsrecht, waarmee overheden, burgers en bedrijven gezamenlijk kunnen werken aan een goede omgevingskwaliteit.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

De Minister van BZK is samen met de sectorale vakministers verantwoordelijk voor het beleid voor de leefomgeving:

  • de minister is systeemverantwoordelijk voor de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), waaronder kennisontwikkeling voor de uitvoering en de evaluatie en monitoring van de NOVI;

  • de minister is stelselverantwoordelijk voor de Wet op de Ruimtelijke ordening (Wro) en na de inwerkingtreding voor de Omgevingswet;

  • het zorgdragen voor een gestructureerde afstemming met de medeoverheden in het bestuurlijk overleg Wonen, Ruimte en Omgevingswet en met de regio in de vorm van het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving.

  • het – via de omgevingsagenda’s – in kaart brengen van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende onderdelen van het ruimtelijk-fysieke domein (onder andere woningbouw, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en waterveiligheid);

  • het ontwikkelen van nationale ruimtelijke visies, zoals een ruimtelijke vertaling voor duurzame energieopwekking, -opslag en transport in 2050 en een visie op verstedelijking en het landelijk gebied;

  • de inbreng van ontwerp in ruimtelijke projecten en programma’s bij het Ministerie van BZK en het stimuleren van ontwerp bij projecten en programma’s, zowel interdepartementaal als bij andere overheden.

De Minister van BZK heeft een regisserende rol ten aanzien van de geo-informatie in Nederland en heeft in dat kader een systeemverantwoordelijkheid voor de Nationale Geo-informatie-Infrastructuur. De Minister van BZK geeft aan deze verantwoordelijkheid invulling door:

  • het opstellen, onderhouden en coördineren van nationale en Europese kaders en wet- en regelgeving ten aanzien van interbestuurlijke geoinformatie en de bijbehorende informatievoorziening;

  • het vertalen en implementeren van relevante Europese beleidskaders op het terrein van de geo-informatie;

  • het stimuleren van de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap in het kader van de toekomstvisie GeoSamen;

  • het initieel ontwikkelen van de Basisregistratie Ondergrond (BRO);

  • het zorgen voor een toekomst vaste exploitatie van de geo-basisregistraties en basisvoorzieningen en de verdere doorontwikkeling van deze geo-informatie-infrastructuur in het kader van de ontwikkelvisie Doorontwikkeling in Samenhang (DiS-Geo).

De Minister van BZK heeft een ontwikkelende, een faciliterende en een regisserende rol in het kader van de stelselherziening omgevingsrecht. Deze omvat:

  • het ontwikkelen van het stelsel van Omgevingswet, samen met bestuurlijke partners, collega bewindspersonen, uitvoeringsorganisaties, bedrijfsleven en andere belanghebbenden;

  • faciliteren van experimenten vooruitlopend op de Omgevingswet via de Crisis- en Herstelwet;

  • de implementatie van het nieuwe stelsel via het implementatieprogramma Aan de slag met de Omgevingswet met een interbestuurlijk opdrachtgeverschap van Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO) en Unie van Waterschappen (UvW); het ondersteunen van burgers, bedrijven en overheden bij de stelselherziening door het vergroten van kennis over de nieuwe wet- en regelgeving;

  • het implementeren, uitbouwen en in beheer nemen van een landelijke voorziening in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) die de uitvoeringsprocessen van de Omgevingswet ondersteunt.

C. Beleidsconclusies

Inwerkingstredingsdatum Omgevingswet

Eind mei 2021 is - samen met de interbestuurlijke partners VNG, IPO en Unie van Waterschappen - besloten de inwerkingtreding van de Omgevingswet uit te stellen naar 1 juli 2022 (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 190), omdat er meer tijd nodig is om het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) opgeleverd, ingeregeld en stabiel werkend te krijgen. Inmiddels is duidelijk dat ook de datum van 1 juli 2022 niet gehaald zal worden. De nieuwe datum van inwerkingtreding is, in overeenstemming met de bestuurlijke partners, bepaald op 1 januari 2023 (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 220). Dit mede naar aanleiding van het advies van het Adviescollege ICT.

Er gaat al veel goed met de invoering van de Omgevingswet, zoals de vergunningverlening die goed functioneert. Daarnaast zijn bijna alle gemeenten, provincies en waterschappen inmiddels aangesloten op het nieuwe systeem, waarmee inmiddels veel wordt geoefend. Er zijn echter verschillende onzekerheden bij de zogeheten planketen waar gemeenten, provincies en waterschappen met plansoftware nieuwe omgevingsplannen kunnen publiceren.

Om de Omgevingswet op een verantwoorde manier in te voeren, is niet langer vastgehouden aan de invoeringsdatum van 1 juli 2022. Het is immers belangrijk dat de dienstverlening aan inwoners en bedrijven niet in het geding komt en dat gebiedsontwikkeling ongehinderd doorgang kan hebben. Daarbij is van belang dat er voldoende tijd is voor de uitvoeringspraktijk en de eindgebruikers (burgers en bedrijven) om de inhoud van het stelsel te beproeven en ermee te oefenen. 

Zoals in de laatste voortgangsbrief van december 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33118, nr. 209) is beschreven, is in 2021 fors geïnvesteerd op de beschikbaarheid en de stabiliteit van het DSO en zijn de eerste aanpassingen gedaan om de verwerking van grote geometrische bestanden via het DSO te verbeteren. Dit geldt ook voor de Viewer van het DSO. Met softwareleveranciers en bevoegd gezagen is hard gewerkt om de lokale systemen aan te passen en de aansluitingen met de landelijke voorziening tot stand te brengen. De stand van zaken in de aantallen aangesloten bevoegde gezagen wordt wekelijks gepubliceerd op de website Aan de slag met de omgevingswet en wordt maandelijks via de aansluitmonitor aan beide Kamers gemeld.

Afgelopen jaar zijn bevoegd gezagen begonnen met oefenen en inregelen of maken ze plannen om daarmee te starten. Het oefenen is van groot belang zodat - voorafgaand aan inwerkingtreding - alle partijen leren hoe ze met de Omgevingswet en het digitale stelsel om moeten gaan.

Nationale Omgevingsvisie

In september 2020 is de NOVI afgerond en na behandeling in de Eerste en Tweede Kamer is deze vastgesteld (stcrt 2020, 48104). Hiermee is de NOVI de geldende Rijksvisie, die richting geeft op inrichting van de fysieke leefomgeving. Samen met de NOVI is de uitvoeringsagenda gepubliceerd. Deze geeft handelingsperspectief over hoe de ambities in de NOVI uitgevoerd kunnen worden, bijvoorbeeld via omgevingsagenda’s, NOVI-gebieden, verstedelijkingsstrategieën, (nationale) programma’s, wetgeving of financiële instrumenten. Zo is in 2021 gestart met de gezamenlijke uitwerking (Rijk-regio) van acht NOVI-gebieden waar de opgaven en/of de samenhang tussen de opgaven dusdanig complex en urgent is dat een extra impuls voor de aanpak noodzakelijk is om tot duurzame samenhangende ruimtelijke keuzes te komen. Ook zijn in 2021 de bestaande gebiedsagenda’s omgebouwd tot bredere omgevingsagenda’s. Hierbij is door provincies, gemeenten, waterschappen en het Rijk samen bepaald welke opgaven in het gebied aandacht en uitwerking vragen. In maart 2021 is de eerste jaarlijkse NOVI-conferentie met alle betrokken partijen georganiseerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

0

113.283

113.294

125.718

177.669

113.757

63.912

        

Uitgaven

0

107.456

123.230

124.673

167.275

113.757

53.518

        

5.1 Ruimtelijke ordening

0

49.240

58.422

60.342

65.818

74.973

‒ 9.155

Subsidies (regelingen)

       

Programma Ruimtelijk Ontwerp

0

1.365

1.615

815

0

1.500

‒ 1.500

Basisregistraties

0

680

830

810

374

830

‒ 456

Gebiedsontwikkeling

0

6

0

0

0

0

0

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

0

160

666

246

174

300

‒ 126

Basisregistraties Ondergrond (BRO)

0

0

45

38

96

0

96

Opdrachten

       

Programma Ruimtelijk Ontwerp2

0

1.232

1.300

2.093

570

1.378

‒ 808

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

0

2.014

845

1.470

1.084

57

1.027

Gebiedsontwikkeling

0

436

538

1.079

967

6.121

‒ 5.154

Geo-informatie

0

227

97

50

18

0

18

Ruimtegebruik bodem (diversen)

0

17

77

4

0

270

‒ 270

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

0

821

598

1.621

1.933

1.702

231

Windenergie op zee

0

36

0

0

0

285

‒ 285

Nationale Omgevingsvisie

0

388

960

0

0

0

0

Uitvoering ruimtelijk beleid

0

16

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Kadaster (basisregistraties)

0

22.959

28.748

26.435

27.305

26.205

1.100

Geo-informatie

0

2.982

3.626

4.543

5.144

2.136

3.008

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

0

0

0

0

1.405

6.229

‒ 4.824

Diverse bijdragen

0

2.710

4.805

3.246

251

431

‒ 180

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten3

0

2.550

2.550

2.550

0

0

0

Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit

0

0

0

5.194

560

3.110

‒ 2.550

Diverse bijdragen

0

167

110

89

0

0

0

Gebiedsontwikkeling

0

0

109

28

15.419

15.000

419

Nationale omgevingsvisie

0

0

102

0

0

0

0

Ruimtelijk ontwerp

0

0

0

0

41

0

41

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

ESPON

0

0

0

0

479

0

479

Bijdrage aan agentschappen

       

RVB

0

3.026

3.964

3.172

3.493

2.484

1.009

RIVM

0

0

100

157

37

140

‒ 103

RWS (leefomgeving)

0

7.448

6.437

6.211

5.844

6.345

‒ 501

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

0

0

300

491

533

450

83

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

     

Infrastructuur en Waterstaat (H12)

0

0

0

0

91

0

91

        

5.2 Omgevingswet

0

58.216

64.808

64.331

101.457

38.784

62.673

Subsidies (regelingen)

       

Eenvoudig Beter

0

5.000

2.367

2.713

23.564

0

23.564

Opdrachten

       

Eenvoudig Beter

0

665

535

862

256

540

‒ 284

Aan de Slag

0

2.217

1.519

1.499

1.310

12.763

‒ 11.453

Serviceteam Rijk

0

0

0

0

127

0

127

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Kadaster

0

9.652

22.381

26.465

26.504

21.642

4.862

Geonovum

0

3.029

5.193

3.376

5.125

0

5.125

ICTU

0

878

521

812

775

0

775

Aan de Slag

0

0

1.009

833

120

0

120

Diverse bijdragen

0

0

0

415

109

0

109

Bijdrage aan medeoverheden

       

Aan de Slag

0

1.570

958

0

0

274

‒ 274

Eenvoudig Beter

0

0

87

266

93

0

93

Bijdrage aan agentschappen

       

RIVM

0

642

201

0

0

0

0

RWS (Eenvoudig beter)

0

990

1.910

2.910

0

600

‒ 600

Aan de Slag

0

33.558

28.127

23.297

43.389

2.965

40.424

Diverse agentschappen

0

0

0

883

85

0

85

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

       

Aan de Slag

0

15

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

0

11.065

16.740

14.216

10.875

3.824

7.051

X Noot
1

Stand inclusief de nota van wijziging op de ontwerpbegroting (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 73).

X Noot
2

Tot en met 2018 was dit Architectonisch Beleid.

X Noot
3

In 2018 was dit de regeling Projecten bestaand Rotterdams Gebied.

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

5.1 Ruimtelijke ordening

Subsidies

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 is onder andere gericht op het stimuleren van de inzet van ontwerp bij lokale en regionale inrichtingsopgaven. Het programma biedt de mogelijkheid voor cofinanciering bij een samenhangende en vernieuwende aanpak van urgente maatschappelijke opgaven in de fysieke leefomgeving. Juist op de regionale en lokale schaal kunnen nieuwe breed gedragen initiatieven een innovatieve aanpak ontwikkelen. Het stimuleringsprogramma is gericht op lokale en regionale overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en collectieven van burgers die samen met ontwerpers aan de slag willen.

De Ministeries van BZK en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) hebben het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie (SCI) gevraagd een vierjarig stimuleringsprogramma op te zetten. Het stimuleringsprogramma werkt met het instrument open oproep (tender). Jaarlijks starten twee open oproepen, elk gericht op een ander actueel thema. Elke open oproep biedt tevens een platform voor kennisdeling en het zichtbaar maken van de resultaten. Zo zijn de resultaten en inzichten ook elders bruikbaar. In 2021 is het SCI twee open oproepen gestart: ‘Anders Werken aan Wonen’ en ‘Prachtige Productielandschappen’. Bij eerste suppletoire begroting is € 1,2 mln. overgeboekt naar OCW voor de uitvoering van dit programma.

Basisregistraties

Aan de stichting Geonovum is een subsidie verleend voor het basisprogramma voor het ontwikkelen en beheren van de geo-standaarden, kennisoverdracht en advisering over geo-informatie en geo-informatie-infrastructuur. Bij eerste suppletoire begroting zijn middelen gerealloceerd om deze op het juiste instrument te verantwoorden.

Ruimtelijk Instrumentarium (diversen)

In 2021 is een subsidie verstrekt aan Architecture Workroom Brussels dat uitvoering geeft aan het Delta Atelier. Het Delta Atelier is een kennis- en actieplatform van gelijkwaardige partners waarin nu al meer dan 50 ontwerpers, overheden, burgerinitiatieven en lokale organisaties samenkomen en op innovatieve manieren werken aan de verduurzaming van de stadslandschappen in onze gezamenlijke delta.

Basisregistratie Ondergrond

Het betreft hier een subsidie aan BIJ12 voor het aansluiten van het landelijk register grondwater en een subsidie aan de Unie van Waterschappen voor het ontwikkelen, implementeren en aansluiten van standaarden voor de basisregsitratie ondergrond.

Opdrachten

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 (‘Ontwerp verbindt’) vormt het beleidskader voor BZK en OCW om de inzet van ruimtelijk ontwerp voor urgente maatschappelijke vraagstukken te verbreden en te versterken. Ruimtelijk ontwerp is een noodzakelijk instrument om te komen tot een integrale, gebiedsgerichte aanpak van vraagstukken in de fysieke leefomgeving en voor het behoud van een goede omgevingskwaliteit. Ontwerp zorgt voor creativiteit, bundeling van initiatieven en vergroot de kans op realisatie. Het Actieprogramma is gekoppeld aan de uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Het programma ondersteunt de inzet van het ruimtelijk ontwerp bij de NOVI-opgaven op nationaal, regionaal en lokaal schaalniveau.

In 2021 is het budget ingezet voor de uitvoering van het actieprogramma gericht op onder meer de opzet en start van learning communities, inhoudelijke netwerkbijeenkomsten en een onderzoek naar de inzet van (rijks)instrumenten voor de versterking van competenties bij opdrachtgevers en ontwerpers. Er is een start gemaakt met de Ontwerpagenda en in samenwerking met Agenda is een ontwerploket opgezet. Daarnaast is ontwerpend onderzoek ingezet op de thema’s energietransitie en circulaire economie, verstedelijking, vitaliteit van binnensteden in de grote steden en klimaatadaptatie. Het programma is tevens partner in de City Deal Openbare Ruimte. Het programma Ruimtelijk Ontwerp verzorgt de interdepartementale coördinatie voor het College van Rijksadvieurs. De realisatie viel in 2021 lager uit doordat onder meer middelen bij tweede suppletoire begroting zijn gerealloceerd om deze op het juiste instrument te verantwoorden.

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

Dit betreft middelen die gebruikt zijn voor het uitbesteden van beleidsadviezen, praktijkvoorbeelden en onderzoeksopdrachten op het terrein van de Basisregistratie- Ondergrond (BRO). De middelen zijn bij eerste suppletoire begroting overgeheveld om op het juiste instrument te verantwoorden.

Gebiedsontwikkeling

In het kader van gebiedsontwikkeling zijn in 2021 beleidsinhoudelijke onderzoeksopdrachten en evaluaties aan derden uitbesteed op het gebied van effecten van keuzes voor de leefomgeving bij de uitvoering van het Klimaatakkoord en de RES. Daarnaast zijn in 2021 voor zeven stedelijke regio’s verstedelijkingsstrategieën opgesteld, namelijk Metropool Regio Amsterdam, de regio Utrecht en de Zuidelijke Randstad, Groningen-Assen, Zwolle, Arnhem-Nijmegen-Foodvalley, Stedelijk Brabant. Ook zijn er in 2021 bijdragen verstrekt aan de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s in een aantal van deze gebieden. Bij eerste suppletoirebegroting zijn de middelen in het juiste kasritme geplaatst. Bij tweede suppletoire begroting zijn de middelen gerealloceerd om op het juiste instrument te verantwoorden.

Geoinformatie

Er is een bedrag uitgegeven aan de procesbegeleiding van een verkenning op het gebeid van Geoinformatie.

Ruimtegebruik bodem

Het budget voor Ruimtegebruik Bodem is bij eerste suppletoire begroting gerealloceerd.

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

De NOVI is in 2020 vastgesteld. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de NOVI onder meer de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vervangen. De financiële middelen voor het Ruimtelijk instrumentarium zijn in 2021 daarom met name ingezet voor onder andere:

  • de uitvoering van de NOVI (NOVI-gebieden) en de NOVI-cyclus (een NOVI-conferentie, de monitor van de NOVI en de inrichting van de beleidsevaluatie van de NOVI);

  • de verdere ontwikkeling van een Monitor landschap en het opstellen van een Nationaal ruimtelijke strategie Landelijk Gebied; de stikstofproblematiek en;

  • het beheer en onderhoud van het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

Wind op zee

Het budget voor Wind op zee is bij eerste suppletoire begroting gerealloceerd.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Kadaster (basisregistraties)

Dit betreft een structurele bijdrage aan het Kadaster. De bijdrage is bestemd voor beheer en ontwikkeling van de landelijke voorzieningen van basisregistraties in het geo-informatiedomein en in enkele gevallen ook voor het actueel houden van de inhoud (als bronhouder). Tevens gaat het om beheer en ontwikkeling van de gezamenlijke verstrekkingsvoorziening voor geo-informatie Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK), het Nationaal Geo-Register (NGR) in relatie tot de Europese richtlijn INSPIRE en de beheerkosten van het landelijke online portaal voor ruimtelijke plannen.

Geo-informatie

In het kader van ontwikkeling van de geo-basisregistraties en andere standaardisatie in het geo-domein zijn bijdragen verstrekt aan onder andere Geonovum en ICTU. Deze betreffen beheer en ontwikkeling van standaarden, begeleiding van de Europese richtlijn Inspire en de ontwikkeling van een visie op doorontwikkeling van de Geo-basisregistraties. Bij tweede suppletoire begroting is een bedrag gerealloceerd voor een bijdrage aan de ICTU voor het programma Doorontwikkeling in Samenhang Geo basisregistraties. Bij Slotwet 2021 is gerealloceerd om de bevoorschotting aan Geonovum voor de opdracht 2022 op de juiste regeling in de begroting te kunnen verantwoorden.

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

Voor het programma BRO zijn er bijdragen verstrekt aan Geonovum, ICTU en Kadaster. Geonovum en het Kadaster zijn verantwoordelijk voor de standaardisatie, validatie en visualsatie van de data. ICTU verzorgde de ondersteuning van de implementatie.

In 2021 is er een bijdrage verstrekt aan het Waterschapshuis voor het leveren van beeldmateriaal en een bijdrage aan het CBS voor het verstrekken van ruimtelijke statistieken.

Bijdrage aan medeoverheden

Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit

Projecten Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK)

De gemeente Breda heeft in 2010 in het kader van Birk een bijdrage ontvangen. De bijdrage was bestemd voor kwaliteitsinrichting van de openbare ruimte in de directe omgeving van het nieuwe HSL station. In 2021 heeft de laatste betaling plaats gevonden.

Projecten Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

De oplevering van het het programma BRG is in verband met Corona een jaar uitgesteld. De financiële middelen zijn gerealloceerd bij eerste suppletoire begroting.

Projectnota Ruimte

Het budget is een extra impuls voor de versterking van de economische concurrentiepositie, krachtige steden en platteland, borging belangrijke ruimtelijke waarden en borging van veiligheid. Alle projecten zouden voor 1 januari 2021 gerealiseerd zijn. Vanwege de coronacrisis hebben enkele projecten vertraging opgelopen. Rijk en regio hebben gezamenlijk besloten de looptijd van BRG te verlengen tot en met 1 januari 2022 op basis van een wijzigingsovereenkomst. 

Gebiedsontwikkeling

De gemeente Vlissingen heeft een bijdrage van € 15 mln. ontvangen voor het project Kenniswerf Vlissingen. Met de beschikbaar gestelde middelen zal ruimte gecreëerd worden voor het vestigen van nieuwe bedrijvigheid, ontwikkel-, test- en demofaciliteiten, starters, scale-ups en R&D afdelingen. Hiermee wordt tevens het vestigingsklimaat positief beïnvloed en ontstaat ruimte voor een campus met internationale uitstraling en aantrekkingskracht. Bij tweede suppletoire begroting is gerealloceerd voor de bijdrage aan regionale overheden voor het ondersteunen van verstedelijkingsstrategieën.

Ruimtelijk Ontwerp

Het waterschap Limburg heeft een bijdrage ontvangen voor het project «beeld op de rivier» , dat is gericht op een samenhangende visie op het rivierengebied.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

ESPON

Bij tweede suppletoire begroting zijn middelen gerealloceerd voor een betaling van contributie aan de het Europese programma European Spatial Planning Observation Network (ESPON).

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het Rijksvastgoedbedrijf ontvangt een bijdrage voor het slimmer gebruik maken van Rijksvastgoed in het licht van maatschappelijke opgaven, zoals op het gebied van de energietransitie. Bij eerste suppletoire begroting is € 1 mln. gerealloceerd voor de jaarlijkse bijdrage aan College van Rijksadviseurs .

RIVM

Het RIVM heeft een bijdrage ontvangen voor het expertisecentrum Windenergie.

RWS (leefomgeving)

Rijkswaterstaat (RWS) ontvangt een bijdrage voor diverse beleidsondersteunende en adviserende activiteiten in het domein van de fysieke leefomgeving, waaronder beheer en exploitatie van het Omgevingsloket-online (OLO). Bij eerste suppletoire begroting zijn er middelen gerealloceerd om op het juiste instrument te verantwoorden.

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

RWS heeft in 2021 een bijdrage ontvangen voor de beleidsondersteunende en adviserende activiteiten in het kader van de Basisregistraties ondergrond.

Bijdrage aan (andere) begrotingsstukken

Infrastructuur en Waterstaat (H12)

Dit betreft een overboeking aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) voor de licenties voor het geografisch informatiesysteem.

5.2 Omgevingswet

Subsidies(regelingen)

Eenvoudig Beter

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW) ontvangen subsidie om de gemeenten en waterschappen te ondersteunen bij het implementeren van en het werken met de Omgevingswet.

Bij tweede suppletoire begroting is € 23 mln. beschikbaar gesteld voor de extra kosten van de implementatie - door het verschuiven van de inwerkingtreding van de Omgevingswet - voor de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen en voor de rijkspartijen die de Omgevingswet invoeren. De middelen worden door de koepels ingezet als stimulans voor een goede en tijdige invoering van de wet en aan maatregelen die de implementatie van de wet extra ondersteunen. Het geld komt ten goede aan de bevoegd gezagen die de Omgevingswet moeten invoeren.

Opdrachten

Eenvoudig Beter

Het betreft een aantal kleinere opdrachten, waaronder onderzoeksopdrachten en advisering over het fysieke domein. Deze opdrachten hebben bijgedragen aan de producten die zijn opgeleverd of nog worden opgeleverd binnen het stelsel van Omgevingswet.

Aan de Slag

Het opdrachtenbudget is besteed aan diverse onderzoeksopdrachten, beleidsadviezen en communicatiemiddelen en -producten, zodat betrokken partijen en organisaties kunnen werken met het nieuwe digitale stelsel Omgevingswet. Voor diverse doelgroepen, zoals beleidsmedewerkers van de bevoegd gezagen, softwareleveranciers, communicatieadviseurs en bestuurders zijn bijeenkomsten georganiseerd ter voorbereiding op het leren werken met de Omgevingswet. Vanwege de COVID-maatregelen vonden deze vooral digitaal plaats. Bij eerste suppletoire begroting heeft er een reallocatie naar plaatsgevonden om de uitgaven op het juiste instrument te verantwoorden.

Service Team Rijk

Bij tweede suppletoire begroting is vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een bijdrage ontvangen voor het Serviceteam Rijk (STR). Het STR digitaliseert de rijksregelgeving onder de Omgevingswet voor de zes departementen die regelgeving hebben in het Omgevingswetdomein. In 2021 zijn de laatste aanvullingsregelingen en verschillende wijzigingssporen bekendgemaakt. Ook is in 2021 een belangrijk deel van de ontwikkeling van toepasbare regels afgerond.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Kadaster

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die het Kadaster uitvoert in het kader van het afbouwen, implementeren, beheer en doorontwikkeling van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Samen met een aantal ontwikkelpartners, Rijkswaterstaat, KOOP, Geonovum en Kadaster, werkt het Ministerie van BZK aan het DSO. Elke ontwikkelpartner zet daarvoor expertise in. Bij tweede suppletoire begroting zijn onder meer middelen gerealloceerd binnen het instrument voor Geonovum om deze op de juiste regeling te verantwoorden.

Geonovum

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die Geonovum uitvoert in het kader van de ontwikkeling, implementatie en het beheer van het DSO. Bij eerste en tweede suppletoire begrotingen zijn middelen gerealloceerd om deze op de juiste regeling te verantwoorden.

ICTU

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die ICTU uitvoert in het kader van de monitor op de implementatie van het DSO. Hiermee wordt beoogd te monitoren in hoeverre betrokken partijen en organisaties in staat zijn om te kunnen werken met het DSO.

Aan de Slag

Dit betreft de nabetaling bijdrage 2020 aan VNG voor het uitvoeren van activiteiten in het kader van de ontwikkeling van het DSO en het leveren van invoeringsondersteuning voor de stelselwijziging. Hiervoor zijn bij eerste suppletoire begroting middelen gerealloceerd.

Diverse bijdragen

Er zijn diverse opdrachten verstrekt aan IPO en VNG voor diverse onderzoeken naar de financiële effecten van de Omgevingswet voor de medeoverheden. Hiervoor zijn bij eerste suppletoire begroting middelen gerealloceerd.

Bijdrage aan Medeoverheden

Aan de Slag

Dit betreft onderzoeken naar de financiële effecten van de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Eenvoudig Beter

Het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de VNG hebben bijdragen ontvangen voor een aantal onderzoeken met als doel om de financiële effecten van de Omgevingswet voor de medeoverheden te onderzoeken.

Bijdrage aan agentschappen

RWS (Eenvoudig Beter)

Voor ondersteuning bij de invoering van het stelsel van de Omgevingswet ontvangt RWS een bijdrage. Inzet van deze expertise is een continuering van hetgeen gebruikelijk was bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Er zijn in 2021 diverse opdrachten verleend aan RWS voor het digitaliseren van de regelgeving. Om de middelen op de juiste regeling te verantwoorden is bij eerste suppletoire begroting binnen het instrument gerealloceerd naar de regeling Aan de Slag.

Aan de Slag

Dit betreft de bijdrage voor de activiteiten die Rijkswaterstaat (RWS) uitvoert in het kader van de ontwikkeling van het DSO, de ontwikkeling van het Informatiepunt en het leveren van invoeringsondersteuning voor de stelselwijziging. Samen met ontwikkelpartner RWS werkt het ministerie van BZK aan de afbouw, ontwikkeling en implementatie van het DSO. Om de bijdrage aan Rijkswaterstaat op het juiste instrument te verantwoorden zijn bij eerste en tweede suppletoire begrotingen middelen gerealloceerd.

Diverse agentschappen

Dit betreft een bijdrage aan het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) voor de ontwikkeling van een database voor de Crisis- en Herstelwet.

Ontvangsten

Ruimtelijke Ordening

Voor de basisregistraties is de jaarlijkse bijdrage van de UvW van € 3,8 mln. ontvangen. Tevens hebben er afrekeningen met Rijkswaterstaat over 2020 voor beleidsondersteunend advies plaats gevonden en ook over een opdracht voor het Serviceteam Rijk voor in totaal € 1,1 mln. Ook met het Kadaster heeft een afrekening over de jaaropdracht 2020 plaats gevonden van € 0,6 mln. Van een aantal gemeenten zijn nog ontvangsten binnen gekomen van in totaal € 0,1 mln.

Omgevingswet

Voor de ontvangsten was er bij eerste en tweede suppletoire een bedrag aan ontvangsten van € 6,6 mln geraamd. Bij de afrekening over de opdrachten voor 2020 is een totaalbedrag van € 5,3 mln. van verschillende ontwikkelpartners teruggekomen. Het verschil zit in de niet betaalde bijdrage van het IPO voor het beheer DSO. Deze bijdrage 2021 wordt waarschijnlijk in 2022 alsnog betaald.

4.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zorgt voor:

  • een veilige, gebruiksvriendelijke en inclusieve (digitale) overheidsdienstverlening;

  • een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel waarbij veilig en efficiënt gebruik wordt gemaakt van (persoons)gegevens;

  • bijdragen aan het vertrouwen in de overheid door het verbeteren van de informatiepositie van burgers en bedrijven;

  • zorgdragen voor toegankelijke en transparante overheidsinformatie;

  • het bewaken van rechten en publieke waarden, zoals privacybescherming en zelfbeschikking, in de informatiesamenleving en daarmee bijdragen aan de bewaking van de kernwaarden van de democratie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het bevorderen van een adequate digitale overheidsdienstverlening, waarbij het belangrijkste doel is dat de dienstverlening toegankelijk is voor iedereen.

In de portefeuilleverdeling zijn onderstaande rollen en verantwoordelijkheden belegd bij de Staatssecretaris van BZK.

Stimuleren

De Minister van BZK stimuleert het gebruik van nieuwe digitale technologieën voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, waarbij de markt ook nadrukkelijk uitgedaagd wordt om mee te denken over antwoorden op maatschappelijke vragen.

Regisseren

De Minister van BZK zorgt voor maatregelen die burgers rechten geven en beschermen tegen ongewenste aspecten van digitalisering. De Minister van BZK pakt de rol om voortdurend de beleidsagenda op het terrein van de informatiesamenleving en overheid te herijken aan de eisen van de tijd.

De Minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor de inrichting en governance van de digitale overheid, waaronder de digitale basisinfrastructuur die deze mogelijk maakt.

De Minister van BZK heeft een kaderstellende rol op het gebied van de digitale overheid. Kaderstellen gebeurt in de vorm van wetgeving, standaarden, architectuurkaders en richtlijnen rekening houdend met Europese ontwikkelingen en verplichtingen.

De Minister van BZK heeft een coördinerende rol met betrekking tot alle officiële publicaties van de overheid.

Uitvoeren

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van generieke voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing, alsmede voor de voorzieningen voor het inloggen bij overheidsdienstverleners(authenticatie) en registratie van machtigingen in het burgerservicenummer (BSN)-domein.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid rondom het vaststellen van de identiteit alsmede de verstrekking van reisdocumenten op basis daarvan. Ook is de Minister van BZK verantwoordelijk voor de vastlegging van persoons- en adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). In dat kader houdt de Minister van BZK toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet, monitort de uitvoering van de wet BRP en ondersteunt de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze wetten. De Minister van BZK faciliteert hiermee het juiste gebruik van persoons- en adresgegevens door andere overheidsinstanties. Het tegengaan van fraude met, en het corrigeren van fouten van, persoons- en adresgegevens en reisdocumenten vormt hiervan een integraal onderdeel.

C. Beleidsconclusies

Digitale Inclusie en vermindering regeldruk voor burgers

Ook als je voldoende vaardig bent, schiet overheidsdienstverlening soms tekort. Bijvoorbeeld als het gaat om persoonlijk contact. Het kabinet heeft daarom maatregelen aangekondigd om de dienstverlening te verbeteren en de overheid toegankelijker en begrijpelijker te maken. Vanuit Digitale inclusie en Vermindering regeldruk voor burgers hebben we daar op verschillende manieren aan bijgedragen. Het aantal fysieke Informatiepunten Digitale Overheid is bijvoorbeeld verhoogd naar 351. Ook werkt het Rijk aan een betere digitale toegankelijkheid van diensten en het gebruik van duidelijke taal. Onderzoek wordt gedaan om het digitaal bewustzijn te vergroten, knelpunten worden aangekaart om dienstverlening te verbeteren en er wordt gewerkt aan een digitaal inclusieve samenleving. In de voortgangsbrief Digitale inclusie 2021 gaan we in op de resultaten ten aanzien van digitale inclusie (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 809).

NL DIGIbeter, Agenda digitale overheid

Als onderdeel van de bredere Nederlandse digitaliseringsstrategie van het kabinet is er de afgelopen jaren gewerkt aan een ambitieuze, brede agenda om overheidsbreed kansen en uitdagingen te pakken die de informatiesamenleving is biedt. Deze Agenda digitale overheid heet NL Digibeter. Om maatschappelijke vraagstukken op te pakken en de digitale dienstverlening goed te organiseren is een digitale transformatie nodig. Daarbij werken wij als één overheid samen. Om deze transformatie te realiseren is er de afgelopen jaren in projecten geïnvesteerd via de investeringspost. In 2021 is de de investeringspost geëvalueerd en voor het bijbehorende beleidsartikel een beleidsdoorlichting uitgevoerd. Beiden zijn in 2021 aan uw Kamer aangeboden. Het kabinet komt in 2022 met een reactie op deze beleidsdoorlichting.

Stelsel van basisregistraties

Het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties is in januari 2021 gestart. Het meldpunt helpt mensen, bedrijven en organisaties die vermoeden dat de overheid verkeerde gegevens van hen heeft geregistreerd. In 2021 zijn bij het meldpunt in totaal 504 meldingen binnengekomen. Het meldpunt corrigeert zelf geen gegevens en herstelt geen gevolgen, maar werkt bij afhandeling van de meldingen intensief samen met verantwoordelijke overheidsorganisaties.

Met het interbestuurlijke programma Regie op gegevens is er in 2021 als uitvoering van de beleidsbrief van 11 juli 2019 gewerkt aan het fundament voor het versterken van de regie op gegevens voor burgers (Kamerstukken II 2018/19, 32761, nr. 147) . De afspraken en spelregels betreffende het delen van gegevens door burgers met partijen buiten de overheid zijn verder uitgewerkt als basis voor wetgeving. Ook zijn diverse (burger)onderzoeken voor het delen van gegevens uitgevoerd.

De Basisregistratie Personen (BRP) wordt op basis van een meerjarige ontwikkelagenda verbeterd. In 2021 is gewerkt aan beter zicht op verblijf van arbeidsmigranten in Nederland. Hierover is gerapporteerd in het hoofdstuk Registratie van de voortgangsrapportage Arbeidsmigranten (Kamerstukken II 2020/21, 29861, nr. 77). Een voorstel tot wijziging van de wet BRP werd aangenomen, waardoor op 1 januari 2022 een experimentartikel in werking kon treden ten behoeve van doorontwikkeling van de BRP.

Informatieveiligheid

Vanwege de toename van ransomware-aanvallen wereldwijd, stond het inhoudelijk programma van de Overheidsbrede Cyberoefening in 2021 in het teken van dit thema1. In webinars, van en voor de overheid, is er kennis en informatie gedeeld over ransomware, wat organisaties kunnen doen aan zowel de preventieve kant als in de respons en herstel. Ook ging de gesimuleerde hackaanval van het programma, die alle overheden live konden volgen en ook terug kunnen kijken, in op een ransomware-aanval. Dit oefenscenario is ook online (gratis) te downloaden voor alle overheden, zodat zij met dit scenario in de eigen organisatie kunnen oefenen.

Tevens is er een handreiking over redteaming gepubliceerd in dezelfde periode 2. De handreiking beschrijft wat er komt kijken bij een redteam oefening: welke vormen, elementen en spelers er zijn bij zo’n oefening en waar rekening mee gehouden moet houden bij het zelf organiseren van een redteam oefening.

Met bovenstaande inzet vervult het Ministerie van BZK haar faciliterende, ondersteunende en aanjagende rol richting alle overheden. Informatieveiligheid is en blijft namelijk de verantwoordelijkheid van iedere overheidsorganisatie. Elke vorm van interbestuurlijke samenwerking, kennisdeling en oefening zorgt voor een verhoogde alertheid en inzet op het thema informatieveiligheid.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

147.334

188.839

159.454

211.807

222.162

170.330

51.832

        

Uitgaven

198.313

188.841

170.827

190.203

213.854

170.330

43.524

        

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

47.165

67.266

76.764

84.025

97.433

77.798

19.635

Subsidies (regelingen)

       

(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

287

413

0

0

0

0

0

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

321

1.024

0

0

0

0

0

Digitale dienstverlening

80

20

0

0

0

0

0

Overheidsdienstverlening

0

0

2.976

4.110

3.778

2.149

1.629

Opdrachten

       

(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

1.991

1.205

0

0

0

0

0

Aanpak fraudebestrijding

10.849

11.100

0

0

0

0

0

Informatiebeleid

1.794

1.467

1.961

2.472

1.646

7.937

‒ 6.291

Overheidsdienstverlening

0

0

1.383

1.230

2.189

10.707

‒ 8.518

Digitale dienstverlening

1.114

1.423

72

0

0

0

0

Informatiesamenleving

0

0

704

660

517

2.216

‒ 1.699

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

CBS

0

154

575

1.440

40

35

5

RDW

1.600

1.458

966

2.515

3.297

0

3.297

KvK

0

2.651

6.167

6.343

3.782

5.279

‒ 1.497

ICTU

0

4.477

8.964

8.877

8.693

8.268

425

Kadaster

0

130

120

0

0

0

0

Diverse bijdragen

0

390

886

1.087

978

900

78

Bijdrage aan medeoverheden

       

Provincies

0

12

0

0

0

0

0

Waterschappen

0

104

0

0

0

0

0

Gemeenten

502

1.481

579

147

422

650

‒ 228

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

     

Digitale dienstverlening

0

191

150

792

565

180

385

Bijdrage aan agentschappen

       

RVO.nl

35

2.613

6.647

8.195

9.832

6.527

3.305

Diverse bijdragen

0

444

111

1.520

139

0

139

UBR

708

1.617

11.075

12.394

19.275

9.743

9.532

Telecom

0

0

1.679

1.577

1.796

1.600

196

Logius

24.496

30.991

26.056

23.498

34.205

21.407

12.798

RvIG

2.731

2.150

5.362

6.102

6.266

150

6.116

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

     

Buitenlandse Zaken (H5)

0

20

35

25

13

50

‒ 37

Diverse bijdragen

0

241

296

1.041

0

0

0

Aanpak fraudebestrijding

657

1.490

0

0

0

0

0

6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

101.511

74.146

0

0

0

0

0

Opdrachten

       

Beheer e-overheidvoorzieningen

415

423

0

0

0

0

0

Officiële publicaties en wettenbank

1.791

1.765

0

0

0

0

0

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

KvK

0

4.700

0

0

0

0

0

CBS

0

1.141

0

0

0

0

0

ICTU

0

245

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

RVO

0

6.959

0

0

0

0

0

Telecom

0

1.683

0

0

0

0

0

Logius

88.522

45.946

0

0

0

0

0

RvIG

3.434

3.767

0

0

0

0

0

UBR

7.349

7.517

0

0

0

0

0

        

6.4 Burgerschap

7.365

10.072

0

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

       

Democratie

0

1.108

0

0

0

0

0

Comité 4/5 mei

106

216

0

0

0

0

0

ProDemos

4.312

4.403

0

0

0

0

0

Programma burgerschap

594

1.977

0

0

0

0

0

Opdrachten

       

Democratie

1.057

1.750

0

0

0

0

0

Programma burgerschap

1.296

618

0

0

0

0

0

        

6.5 Identiteitsstelsel

42.272

37.357

46.184

42.566

51.928

35.432

16.496

Opdrachten

       

Beleid BRP en reisdocumenten

146

1.230

0

0

0

0

0

Operatie BRP

9.141

0

0

0

0

0

0

Identiteitsstelsel

0

0

818

248

421

5.476

‒ 5.055

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

ICTU

0

0

8.451

323

267

0

267

Diverse bijdragen

0

0

0

912

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten

326

767

313

192

287

0

287

Bijdrage aan agentschappen

       

RvIG

32.659

35.360

36.602

40.891

50.953

29.956

20.997

        

6.6 Investeringspost digitale overheid

0

0

47.879

63.612

50.286

57.100

‒ 6.814

Subsidies (regelingen)

       

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

0

0

5.379

10.013

3.507

5.188

‒ 1.681

Opdrachten

       

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

0

0

259

851

377

14.385

‒ 14.008

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

KvK

0

0

175

827

393

166

227

ICTU

0

0

984

2.429

1.168

1.130

38

Diverse bijdragen

0

0

3.468

1.702

2.235

175

2.060

RDW

0

0

0

5.319

1.505

3.740

‒ 2.235

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten

0

0

0

2.256

0

0

0

Provincies

0

0

0

401

0

0

0

Waterschappen

0

0

150

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

     

Diverse bijdragen

0

0

0

95

197

0

197

Bijdrage aan agentschappen

       

RVO.nl

0

0

2.300

2.825

3.987

972

3.015

UBR

0

0

1.478

1.192

397

398

‒ 1

Diverse bijdragen

0

0

1.954

1.247

696

386

310

Logius

0

0

26.332

27.237

33.791

26.272

7.519

RvIG

0

0

3.500

5.505

1.162

2.504

‒ 1.342

DPC

0

0

0

1.356

827

1.784

‒ 957

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

     

Diverse bijdragen

0

0

1.900

357

44

0

44

        

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

0

0

0

0

14.207

0

14.207

Subsidies (regelingen)

       

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

0

0

0

0

214

0

214

VNG

0

0

0

0

257

0

257

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

ICTU

0

0

0

0

1.409

0

1.409

RDW

0

0

0

0

11.400

0

11.400

CBS

0

0

0

0

23

0

23

Bijdrage aan agentschappen

       

Logius

0

0

0

0

288

0

288

AZ-DPC

0

0

0

0

320

0

320

Overige bijdragen

0

0

0

0

296

0

296

        

Ontvangsten

25.255

18.911

18.419

10.826

12.349

959

11.390

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Subsidies (regelingen)

Overheidsdienstverlening

De Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) ontvangt een meerjarige subsidie voor diverse activiteiten ter verbetering van het opleidingsaanbod en diplomastelsel voor ambtenaren van de afdelingen burgerzaken bij gemeenten.

De Universiteit van Amsterdam, de Universiteit van Tilburg en de Universiteit van Groningen hebben ieder in de vorm van een proeftuin een subsidie ontvangen om onderzoek te doen naar digitale bewustwording onder mensen.

Beeld en Geluid heeft een subsidie ontvangen ter bevordering van digitale kansen voor iedereen. De Alliantie Digitaal Samenleven is een samenwerking van meer dan dertig partijen die zich inzetten voor een digitale samenleving.

Het aanjaagteam van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een subsidie ontvangen ter bevordering van de toegankelijkheid van websites en apps bij gemeenten en de verbetering van een begrijpelijke overheid.

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen overgeheveld van het instrument Opdrachten naar het instrument Subsidies (regelingen) om subsidies voor onder andere het Aanjaagteam Digitale Inclusie, het Europese project Digital Compentence (DIGCOM) en Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) op het juiste instrument te verantwoorden.

Opdrachten

Informatiebeleid

De overheid gaat onverminderd door met het bevorderen van de informatieveiligheid bij de overheid (Kamerstukken II 2020/2021, 26643, nr. 749). Zo ook met de verdere ondersteuning van alle overheden met diverse kennisproducten over de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO), met als doel de BIO geimplementeerd te krijgen. Ook wordt de Overheidsbrede Cyberoefening voortgezet, omdat naast preventie en detectie ook respons en herstel van belang zijn. Om informatieveilig inkopen te bevorderen is het instrument Inkoopeisen Cybersecurity Overheid (ICO) doorontwikkeld. Ook heeft het gemeentelijke verantwoordingsstelsel Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) enkele belangrijke aanpassingen ondergaan. Zo is de governance herijkt, een nieuw ondersteuningsinstrument ontwikkeld en geïmplementeerd en het stelsel Waardering Onroerende Zaken (WOZ) als achtste stelsel toegevoegd.

De Minister van BZK heeft de wettelijke taak om de Staatscourant uit te geven en een wettenbank ter beschikking te stellen. Deze elektronische publicaties zijn voor iedereen kosteloos raadpleegbaar. De productie is uitbesteed.

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen overgeheveld naar het instrument Agentschappen om de werkzaamheden aan het informatiebeleid op het juiste instrument te verantwoorden

Overheidsdienstverlening

Om de digitale dienstverlening op een goed en efficiënte wijze te organiseren is gewerkt aan een digitale transformatie. Het uitgangspunt hierbij was één overheid door een heldere en eenduidige overheidscommunicatie. Daarnaast zijn initiatieven ontplooid die een inclusieve en veilige overheidsdienstverlening moeten waarborgen.

Bij de tweede suppletoire begroting hebben diverse reallocaties plaatsgevonden. Vanuit het instrument Opdrachten zijn middelen overgeheveld naar het instrument Subsidies om subsidies voor het Aanjaagteam Digitale Inclusie, het Europese project Digital Compentence (DIGCOM) en ENSIA op het juiste instrument te verantwoorden. Ook zijn er middelen overgeheveld naar het instrument Bijdrage aan ZBO's/RWT's voor een bijdrage aan ICTU voor het Leer- en Expertisepunt Datagedreven werken.

Informatiesamenleving

In het kader van digitale toegankelijkheid heeft 200OK in opdracht van BZK een verkenning uitgevoerd om de cijfers uit het toegankelijkheidsregister te kunnen duiden.

Raccoon/De Brouwerij heeft via het Startup in Residence programma een bijdrage ontvangen voor het ontwikkelen van leer en oefenmodules voor de Digikwis app. Deze app is ter bevordering van de digitale zelfredzaamheid van mensen.

Initiative heeft een bijdrage ontvangen om samen met DPG een speciale editie van de Libelle/Margriet te ontwikkelen: de Digibelle. Hiermee maken we mensen digitaal bewuster en bevorderen we het gebruik van digitale middelen.

Voor de uitgaven voor het Project Gebruiker Centraal zijn er bij de tweede suppletoire begroting middelen overgeheveld van instrument Opdrachten naar Bijdrage aan ZBO's/RWT's.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

CBS

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ontving een bijdrage om in het kader van het Digitaal Ondernemersplein statistische informatie te delen die voor ondernemers relevant is.

RDW

De RDW heeft een bijdrage ontvangen voor de meerkosten voor het realiseren van rijbewijzen met een eID-applicatie. Vanwege het uitstel van de wet Digitale Overheid, waarin het tarief wordt verwerkt, draagt BZK deze meerkosten.

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen overgeheveld binnen het instrument Bijdrage aan ZBO's/RWT's om de kosten aan de RDW op de juiste regeling te verantwoorden. Een deel hiervan is afkomstig van de regeling KVK.

KvK

De Kamer van Koophandel (KvK) ontving een bijdrage voor het beheer en de exploitatie van het Digitaal Ondernemersplein. Er is samengewerkt met overheidsorganisaties om actuele informatie voor ondernemers te maken voor alle dienstverlening van de overheid. Voor Ondernemersplein en Business.gov tezamen was het bereik in 2021 9,7 miljoen bezoeken. Dat is een stijging ten opzichte van de 9,1 miljoen in 2020.

ICTU

ICTU heeft een bijdrage ontvangen voor de overheidsbrede cyberoefening in de Europese maand van de cybersecurity (oktober). De programmering bestond uit webinars, een online magazine en een gesimuleerde hackaanval.

Ook ontving ICTU een bijdrage voor het formuleren van een interbestuurlijke visie en actieplan op het thema Digitale ontwrichting.

Voor het beheren en stimuleren van het gebruik van de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur ontving ICTU in 2021 eveneens een bijdrage. Activiteiten zijn onder meer het verwerken van veranderend beleid in de NORA, het verdiepen op thema’s zoals data, artificial intelligence (AI), digitale identiteit en regie op gegevens en tenslotte het beter vindbaar en bruikbaar maken van ICT-architectuurkaders voor overheidsorganisaties. Uit deelname en gesprekken in de gebruikersraad NORA en sectorale overleggen blijkt de betrokkenheid van de verschillende overheidsssectoren bij de referentiearchitectuur.

Een bijdrage is verstrekt aan ICTU voor de begeleiding van de implementatie van de Europese verordening Single Digital Gateway. ICTU heeft Nederlandse overheidsorganisaties ondersteund bij het geschikt maken van informatie over overheidsproducten op het YourEurope portaal. Daarnaast heeft ICTU ondersteund bij de afstemming met stakeholders over de technische vereisten van het Once Only Technical System, waarover de Europese Commissie samen met lidstaten in overleg is.

ICTU heeft in 2021 het Ministerie van BZK ondersteund bij de uitvoering van het overheidsbrede programmaplan voor de verbetering van het stelsel van Basisregistraties. Onder meer zijn onderzoeken verricht naar de kwaliteit van de samenhang in het stelsel en naar de kwaliteitsinformatie per basisregistratie.

ICTU heeft een bijdrage ontvangen voor GebruikerCentraal. GebruikerCentraal is een netwerk van deskundigen dat werkt aan de verbetering van online overheidsdienstverlening vanuit het perspectief van mensen. Het netwerk deelt kennis en ontwikkelt instrumenten voor inclusieve dienstverlening.

Tenslotte heeft ICTU een bijdrage ontvangen voor de programmatische invoering van de mogelijkheid voor burgers om meer regie op hun gegevens te kunnen voeren. Een proefopstelling voor inzage in de verstrekkingen van persoonsgegevens is succesvol afgerond.

Diverse bijdragen

Het Centrum Informatiebeveiliging en Privacybescherming (CIP) ontving een bijdrage voor het opstellen van kennisproducten ten behoeve van de implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) (Stcrt. 2019, 26526).

Ook ontving het CIP een bijdrage voor de doorontwikkeling van het instrument Inkoopeisen Cybersecurity Overheid ter bevordering van het veilig inkopen van ICT-producten door de overheid.

Het Ministerie van BZK heeft een bijdrage gegeven aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de uitgifte van DigiD’s in het buitenland.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Digitale dienstverlening

Stichting RINIS heeft een bijdrage ontvangen voor het beheer van eDelivery. eDelivery richt zich op een veilige en grensoverschrijdende digitale dienstverlening tussen Nederland en andere EU-lidstaten, zonder dat een burger of bedrijf daarvoor fysiek informatie moet ophalen of brengen. Verder heeft stichting RINIS kennis en expertise gedeeld over eDelivery in relevante gremia.

TaalUnie

De TaalUnie heeft een bijdrage ontvangen en heeft samen met de Universiteit Utrecht en de Hogeschool Arnhem Nijmegen een monitor opgezet om de begrijpelijkheid van overheidsteksten steekproefsgewijs te meten. De TaalUnie bekeek onder andere met proefpersonen en een expertpanel oude en nieuwe teksten die verbeterd waren met de Direct Duidelijk Checklist en schrijfwijzer. Daarmee kon worden bepaald wat een tekst begrijpelijker maakt en is aangetoond dat de verbetering van brieven leidt tot een beter begrip bij proefpersonen. Ook is onderzoek gedaan naar het effect op het gedrag van de lezer als een tekst begrijpelijker is.

Stichting ABC

De stichting ABC heeft een bijdrage ontvangen voor het inzetten van taalambassadeurs. Zij onderzoeken de meerwaarde van een landelijk gecoördineerd testpanel op inclusieve dienstverlening. Daarnaast hebben de Stichting Lezen en Schrijven en Stichting ABC inspiratiesessies voor ambtenaren georganiseerd met taalambassadeurs om te laten zien waar zij tegenaan lopen bij overheidstaal en hoe taalambassadeurs kunnen helpen overheidstaal begrijpelijker te maken.

Bijdrage aan agentschappen

RVO.nl

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) ontving een bijdrage voor het beheren en doorontwikkelen van digitale overheidsvoorzieningen voor bedrijven, zoals Ondernemersplein en de berichtenbox voor bedrijven. Deze voorzieningen zijn technisch doorontwikkeld en informatie over alle (aankomende) wet- en regelgeving van de overheid is geactualiseerd.

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen van het instrument Opdrachten naar het instrument Agentschappen gealloceerd ten behoeve van de uitvoering van eIDAS. eIDAS verzorgt de Nederlandse aansluiting op het Nederlandse eID stelsel. Nederlandse overheden kunnen zo EU burgers in laten loggen op hun dienstverlening met hun eigen nationale eID middel. Nederlanders kunnen in de nabije toekomst ook inloggen met hun DigiD of eHerkenningsmiddel.

UBR

Het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP), onderdeel van UBR, heeft een bijdrage ontvangen voor het beheer van de Staatscourant, de databanken met centrale en lokale wet- en regelgeving, het register van overheidsorganisaties, de uitspraken op het gebied van het publiekrechtelijk tuchtrecht en het webportaal www.overheid.nl.

UBR/KOOP ontving een bijdrage voor het traject om te komen tot een overheidsbreed Register Internetdomeinen Overheid (RIO). In 2021 heeft KOOP een bijdrage ontvangen voor de doorontwikkeling en implementatie van het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI). Op dit platform moeten bestuursorganen op termijn verplichte categorieën documenten actief openbaar maken, Deze verplichting komt voort uit de in 2021 aangenomen Wet open overheid (Woo). Met de bijdrage heeft KOOP in 2021 onder andere gewerkt aan de ontwikkeling van een API (koppelvlak) voor de aansluiting van bestuursorganen op PLOOI, aan de verbetering van zoekmogelijkheden in het portal en aan het opstellen van een aansluitstrategie.

Telecom

Agentschap Telecom ontving een bijdrage voor het uitvoeren van toezicht op het stelsel van elektronische toegangsdiensten (eTD) in het bedrijvendomein.

Logius

Logius heeft in 2021 een bijdrage gekregen voor de ondersteuning van de overheidsbrede implementatie van e-facturatie en e-procurement. Logius draagt hier aan bij met het in publiekprivaat verband beheren en doorontwikkelen van de e-facturatie standaarden, het ontwikkelen van nieuwe procurement berichtenstandaarden (zoals e-orders), het bieden van expertise en implementatieondersteuning aan de rijksoverheidsorganisaties en het faciliteren van een onafhankelijk publiekprivaat nationaal forum, waarin onderwerpen inzake de implementatie van e- facturatie en e-procurement worden besproken.

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen van het instrument Opdrachten naar het instrument Agentschappen gealloceerd ten behoeve van de werkzaamheden aan MijnOverheid. Logius ontving een bijdrage voor de doorontwikkeling van het domein Persoonlijke Gegevens in MijnOverheid. Het doel van deze ontwikkeling is dat gebruikers inzicht krijgen in meer gegevensbronnen dan die nu worden ontsloten via MijnOverheid, dat zij kunnen zien aan wie deze gegevens worden verstrekt en dat zij doorgeleid worden naar de mogelijkheid om deze gegevens te laten corrigeren. In 2021 zijn verschillende verbeteringen gerealiseerd: gebruikers van MijnOverheid kunnen officiële bekendmakingen over hun buurt inzien op MijnOverheid en in een pilot zijn met toestemming van betrokkenen inkomensgegevens gedeeld met woningbouwcorporaties ten behoeve van de inkomenstoets bij de aanvraag van een huurwoning.

Tot slot zijn bij Slotwet middelen ontvangen voor de naheffing op de BRP(-bevragingen). Deze hangt samen met de DigiD-bevragingen naar aanleiding van Covid19.

RvIG

De RvIG heeft een bijdrage ontvangen voor de beheervoorziening Burgerservicenummer (BSN). Kosten worden grotendeels doorbelast aan gebruikers.

RvIG ontving ook een bijdrage voor beheer van een Autorisatielijst BSN om inloggen met een inlogmiddel van een ander EU-land mogelijk te maken.

Bij de tweede suppletoire begroting zijn er middelen ontvangen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor de doorbelasting van de BRP voorzieningen.

6.5 Identiteitsstelsel

Opdrachten

Identiteitsstelsel

Het reisdocumentenstelsel en de Basisregistratie Personen (BRP) zijn belangrijke onderdelen van het Nederlandse Identiteitsstelsel, die worden gemoderniseerd. Sinds 4 januari 2021 is het voor burgers mogelijk een identiteitskaart met e-functionaliteit aan te vragen, waarmee ingelogd kan worden bij de Nederlandse overheid (via de DigiD app). Op 2 augustus 2021 is de Paspoorwet gewijzigd in verband met invoering van Verordening (EU)2019/1157 ten behoeve van aanbrengen vingerafdrukken op de Nederlandse Identiteitskaart.

De Europese Commissie kwam met een voorstel voor de revisie van de eIDAS verordening tot een Europees digitaal identiteit raamwerk (Kamerstukken II 2020/21, 22112, nr. 3161). Hiervoor zijn middelen aangewend om met de juiste expertise de Nederlandse input vorm te geven.

Op het domein digitale identiteit is tevens een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar het Nederlandse Self Sovereign Identity ecosysteem (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 791).

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen gerealloceerd van het instrument Opdrachten naar het instrument Bijdrage aan agentschappen om de bijdrage aan RvIG voor onder andere de Basisregistratie Personen (BRP) op het juiste instrument te verantwoorden.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

ICTU ontving een bijdrage voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA). Dit programma is in de loop van 2019 grotendeels overgenomen door RvIG. ICTU voerde in 2021 nog taken uit voor LAA,met name voor het InformatieKnoopPunt (IKP), in afwachting van structurele verankering van de aanpak van LAA in de wet BRP. Daarvoor is een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer.

Het CBS ontving een bijdrage voor het tweejaarlijkse onderzoek naar de adreskwaliteit in de BRP. Het onderzoek is uitgevoerd en de resultaten worden in 2022 verwacht.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten

De gemeente Haarlemmermeer heeft een bijdrage ontvangen voor de exploitatie van een balie op Schiphol voor dienstverlening aan Nederlanders die in het buitenland wonen. Zij kunnen er terecht voor reisdocumenten en DigiD’s. Deze bijdrage is voor de helft afkomstig van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Bijdrage aan agentschappen

RvIG

Om het identiteitsstelsel veilig en betrouwbaar te houden is het belangrijk dat burgers het kunnen melden als hun identiteitsgegevens onjuist zijn of onjuist gebruikt worden. RvIG ontvangt een bijdrage voor activiteiten rondom ondersteuning van burgers bij identiteitsfraude en -fouten. Burgers, bedrijven en overheidsorganisaties kunnen sinds begin 2021 bij het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO) terecht als zij hulp nodig hebben om gegevens in overheidsregistraties te corrigeren.

Doordat het steeds gebruikelijker wordt om een kopie van een identiteitsdocument digitaal te versturen is het belangrijk om de kopie voor misbruik te beschermen. RvIG biedt daarom de KopieID-app aan waarmee een veilige kopie gemaakt kan worden .

De RvIG heeft ook bijdragen ontvangen voor het beheer en onderhoud van de centrale voorzieningen van de Basisregistratie Personen (BRP) en voor de persoonsinformatievoorziening van Caribisch Nederland (PIVA-V, Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba Verstrekkingen). Ook zijn er bijdragen verstrekt in het kader van voorbereiding voor aanpassingen in de centrale systemen van de BRP. Onder andere om bij de registratie van niet-ingezetenen in de BRP het inschrijvingsproces uit te breiden. Voor verbeterd zicht op verblijf van arbeidsmigranten is in januari 2021 gestart met het registreren van contactgegevens van arbeidsmigranten die zich in kwamen schrijven in de BRP als niet-ingezetene bij de RNI-loketgemeenten. De verzamelde e-mailadressen zijn gebruikt om hen te informeren over COVID-vaccinaties. Dertien mailings zijn aan tienduizenden niet-ingezetenen gestuurd.

RvIG heeft een bijdrage voor de ontwikkeling van de nieuwe Nederlandse Identiteitskaart ontvangen. Dit was onder andere om vingerafdrukken te kunnen opnemen.

RvIG heeft een bijdrage ontvangen voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA). De uitvoering van LAA draagt bij aan de verbetering van de adreskwaliteit in de BRP. RvIG begeleidde gemeenten in een goede uitvoering van LAA. Door de coronamaatregelen waren er beperkingen voor het uitvoeren van huisbezoeken waardoor het streefgetal van 15.000 huisbezoeken per jaar niet is gehaald. In maart 2021 heeft de kamer de toegezegde rapportage over de periode 2017 tot 2020 ontvangen.

Bij de eerste suppletoire begroting zijn middelen gerealloceerd naar de RvIG voor het programma Health Check Basisregistratie Personen in het kader van de Ontwikkelagenda BRP. Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen gerealloceerd van het instrument Opdrachten naar het instrument Bijdrage aan agentschappen om de bijdrage aan RvIG voor onder andere de BRP op het juiste instrument te verantwoorden.

6.6 Investeringspost digitale overheid

Subsidies (regelingen)

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een aantal subsidies ontvangen vanuit de Investeringspost digitale overheid:

Een subsidie voor het traject Common Ground. Met deze bijdrage is een aantal innovatieve projecten ter verbetering van dienstverlening en informatiehuishouding van gemeenten opgeleverd.

Een subsidie voor het programma Haal Centraal, waarin software wordt ontwikkeld waarmee gebruikers gegevens van hoge kwaliteit uit de basisregistraties rechtstreeks ‘bij de bron’ kunnen halen.

Een subsidie voor het programma Totaal Driedimensionaal. Dit programma heeft tot doel om het gebruik en de mogelijkheden van driedimensionale geografische gegevens te verkennen.

En tenslotte een subsidie waarmee verkend is op welke wijze gemeenten de vereisten uit de Verordening Single Digital Gateway kunnen implementeren. VNG heeft een generieke invoervoorziening ontwikkeld en werkt samen met de koepels van provincies en waterschappen.

Opdrachten

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

De investeringspost Digitale overheid is bestemd voor gezamenlijke doorontwikkeling en innovatie van de digitale overheid, waaronder de generieke digitale (basis)infrastructuur (GDI). De bestemming van de investeringspost wordt afgestemd in de governance van de digitale overheid (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid: OBDO) en wordt opgenomen in de Investeringsagenda Digitale Overheid. Naar aanleiding van de vastgestelde investeringsagenda in het najaar 2021 heeft er een herschikking plaatsgevonden van het beschikbare budget. Het overgrote deel is gerealloceerd naar bijdrage aan agentschappen, waar de middelen zijn uitgegeven.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

KVK

De KvK heeft een bijdrage ontvangen voor het verbeteren van dienstverlening aan ondernemers rond levensgebeurtenissen, zoals duurzaam ondernemen en het starten van een onderneming in Nederland vanuit het buitenland.

ICTU

ICTU heeft een bijdrage ontvangen voor de ondersteuning van overheidspartijen bij de implementatie van de Verordening Single Digital Gateway.

Diverse bijdragen

Agentschap Telecom (AT) heeft een bijdrage ontvangen voor het inrichten van toezicht en toelating van partijen in het eID-stelsel zoals dat vorm krijgt in de Wet Digitale Overheid (WDO).

RDW

De RDW heeft een bijdrage ontvangen voor de uitvoering van het traject Blauwe Knop, waarmee in 2021 is gewerkt aan een uniforme en gebruiksvriendelijke wijze waarop burgers hun eigen data bij overheden kunnen ophalen. Er is een aantal eerste implementaties van de Blauwe Knop en er is gebruikersonderzoek en draagvlakonderzoek gedaan onder overheidsorganisaties. Voor implementatie en vervolgstappen zijn handreikingen en documentatie opgesteld.

Voor verschillende projecten zijn bij tweede suppletoire begroting middelen gerealloceerd om de bijdrage aan RDW voor de ondersteuning van kwetsbare burgers op het juiste instrument te verantwoorden.

Bijdrage aan agentschappen

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen gerealloceerd van het instrument Opdrachten naar Bijdragen aan agentschappen om de middelenbesteding te verantwoorden.

RVO.nl

RVO heeft in 2021 een bijdrage ontvangen voor het beheer van de voorziening eIDAS en voor verbetering van de kwaliteit van de informatie over de Verordening Single Digital Gateway die via Antwoord voor Bedrijven ontsloten wordt.

Ook ontving RVO een bijdrage voor uitvoering van het Innovatiebudget Digitale Overheid. Het innovatiebudget stimuleert overheidspartijen om maatschappelijke uitdagingen in de digitale overheid interbestuurlijk aan te pakken. In 2021 zijn er 20 projecten geselecteerd die cofinanciering hebben ontvangen voor hun projectvoorstellen. Tenslotte is er een externe evaluatie uitgevoerd naar Innovatiebudget Digitale Overheid (Kamerstukken 2021, 30985, nr. 51).

De onderschrijding van het budget wordt veroorzaakt doordat de uitgaven aan het innovatiebudget lager uitvallen.

Logius

Logius heeft een bijdrage ontvangen voor de ontwikkeling van een gebruikersvriendelijke app waarmee burgers inzage kunnen krijgen in de eigen gegevens en deze gegevens kunnen gebruiken. In 2021 is gewerkt aan de pilot ‘aantonen 18+’ waarmee de gebruiker met zijn mobiel dit identificerend kenmerk kan tonen, zonder overige identiteitsgegevens te hoeven prijsgeven zoals het geval is met het tonen van een fysiek paspoort. Vooralsnog heeft de pilot aangetoond dat dit nog niet vanzelfsprekend te realiseren is.

RvIG

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) verkent mogelijkheden om nieuwe technieken en kennis in te zetten voor vernieuwing van het identiteitsstelsel. RvIG ontving een bijdrage voor een project samen met de pensioensector om nieuwe mogelijkheden te onderzoeken om informatie uit de Basisregistratie Personen te distribueren. Daarnaast is een bijdrage ontvangen voor het project SSI (Self-Sovereign Identity), een online toepassing waarmee publiek-private organisaties en burgers versleuteld digitaal ondertekende verklaringen/gegevens kunnen uitgeven.

DPC

De Dienst Publiek & Communicatie (DPC) van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) heeft het project Aanpak Levensgebeurtenissen uitgevoerd, waarbij wordt gekeken wat mensen nodig hebben van de overheid bij een bepaalde levensgebeurtenis. De overheidscommunicatie met burgers en bedrijven rondom een overlijden is verbeterd en vereenvoudigd. Verder is er gewerkt aan de levensgebeurtenissen 'Ik wil gaan studeren', 'Ik bereid me voor op het ouder worden', 'Ik ga scheiden', «Ik word werkloos» en 'Ik word 18 (18-/18+)'. Daarnaast is er een eerste begin gemaakt met het uitwerken van de levensgebeurtenis ‘ik krijg een kind’.

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Subsidies

VNG

De VNG heeft een subsidie gekregen voor het project 'Omnichannel met ProductDienstStatus (PDS) functie'. Met behulp van deze subsidie wordt een instrument ontwikkeld voor de overheidsdienstverlening dat burgers en ondernemers op een transparante en eenvoudige manier inzicht geeft in de status van een aanvraag, product of dienst.

Opdrachten

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

In het kader van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn eind 2021 middelen beschikbaar gesteld. De POK middelen voor hoogwaardige dienstverlening één overheid stonden gereserveerd op het instrument Opdrachten. De uitgaven hebben echter plaatsgevonden op andere instrumenten binnen hetzelfde artikelonderdeel. Een groot deel van de middelen zijn gerealloceerd aan Bijdragen aan ZBO's/RWT's.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

ICTU heeft een bijdrage ontvangen voor het project GebruikerCentraal, de persoonlijke regelingen assistent en Toekomstbestendige Dienstverlening. Deze middelen zijn eind 2021 beschikbaar gesteld.

RDW

RDW heeft een bijdrage ontvangen voor het Informatiepunt Digitale Overheid ter ondersteuning van kwetsbare burgers. Bij de Informatiepunten krijgen mensen hulp van getrainde bibliotheekmedewerkers voor overheidsdiensten. Hiermee wordt de zelfredzaamheid onder mensen bevorderd. Deze middelen zijn eind 2021 beschikbaar gesteld.

Bijdrage aan agentschappen

Logius

Logius heeft ook een bijdrage ontvangen voor het expertisecentrum DigiToegankelijk. DigiToegankelijk helpt en ondersteunt overheidsorganisaties bij het implementeren van de digitale toegankelijkheid.

AZ-DPC

AZ-DPC ontving een bijdrage voor de aanpak Levensgebeurtenissen. Voor dit project wordt gewerkt aan de informatievoorziening en dienstverlening van de overheid voor de volgende twee levensgebeurtenissen: «een kind krijgen» en ' ik heb schulden'.

Overige bijdragen

Het CJIB heeft voor het project De Blauwe Knop een bijdrage ontvangen. Met dit project wordt beoogd om op een betrouwbare en eenvoudige wijze de burger één integraal overzicht van zijn of haar schulden bij de overheid te geven.

Ontvangsten

De activiteiten in het kader van de ‘Health Check BRP» (om na het stopzetten van de Operatie BRP de continuïteit van de huidige voorzieningen voor de komende jaren te garanderen) werden in 2020 versneld afgerond, als gevolg van de keuze om de BRP versneld stapsgewijs te gaan doorontwikkelen in plaats van af te koersen op het bouwen van een nieuw systeem. Over de resultaten, waaronder vernieuwing van de berichtendienst, is gerapporteerd in de brief over de stand van zaken BRP van 21 september 2020 (Kamerstukken 2020/21, 27859, nr.146). Door versneld afronden waren de werkelijke kosten lager dan het vertrekte voorschot. De afrekening heeft geleid tot ontvangsten die niet waren begroot.

4.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) streeft naar een overheid die haar maatschappelijke taken op professionele wijze uitvoert en waar de samenleving op kan vertrouwen.

Ze draagt hieraan bij door randvoorwaarden te creëren voor het optimaal en duurzaam functioneren van ambtenaren en organisaties in de publieke sector én in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve rijksbrede bedrijfsvoering.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK heeft bij het streven naar een goed functionerende (Rijks)overheid vooral een regisserende rol. Dit houdt in dat de minister regels en kaders opstelt, afspraken en handreikingen maakt en deze monitort en onderhoudt.

De rol die de Minister van BZK heeft verschilt per doelgroep en taak. Dit geldt ook voor de reikwijdte. Voor een aantal onderwerpen heeft de rol van de minister een bredere reikwijdte dan de Rijksdienst, namelijk boven-sectoraal: voornamelijk Nederlandse overheidsorganisaties. Dit geldt bijvoorbeeld voor deze onderwerpen:

  • de rechtspositie, arbeidsvoorwaarden en pensioenen van ambtenaren;

  • een adequaat overlegstelsel en kennispositie van overheidswerkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden;

  • de normering en openbaarmaking van topinkomens.

Stimuleren

  • De Minister van BZK stimuleert de mogelijkheden voor duurzaam samenwerken door rijksbreed vergaderen mogelijk te maken. Dit draagt bij aan het imago van de overheid als aantrekkelijke werkgever. In 2019 en 2020 wordt gewerkt aan rijksbrede samenwerkingsafspraken en worden deze getest in pilots. Op grond van de ervaringen uit de pilots worden het beleid, seviceconcept, processen en techniek nader uitgewerkt.

  • De Minister van BZK stimuleert onder andere met subsidies diverse doelen ter bevordering van professioneel werkgeverschap zoals het vergroten van de aantrekkingskracht van het werken bij de overheid bij jongeren en het bevorderen van de kwaliteit van overheidsmanagers.

  • De Minister van BZK stimuleert kennisontwikkeling door bij te dragen aan onderzoek, bijvoorbeeld op het vlak van productiviteitsontwikkeling.

  • De Minister van BZK stimuleert het creëren van banen voor arbeidsbeperkten door in te zetten op partnerschappen tussen overheidswerkgevers en leveranciers (social return).

  • De Minister van BZK stimuleert kennisdeling over het verminderen van agressief gedrag tegen publieke werkers. Dit draagt bij aan aantrekkelijk werkgeverschap.

Financieren

  • Een goede samenwerking tussen werknemers, werkgevers en kabinet draagt bij aan de kwaliteit van de publieke sector. Om die reden ondersteunt de minister waar nodig deelnemende partijen met kennis en subsidies om de aanpak van gezamenlijke inhoudelijke opgaven mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het subsidiëren van samenwerking en overleg tussen overheidswerkgevers en met werknemersorganisaties rondom pensioenen, de ambtelijke rechtspositie en banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit draagt bij aan het bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever.

Regisseren

  • De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken over de collectieve arbeidsvoorwaarden maken.

  • De Minister van BZK heeft rijksbreed een regisserende rol bij het personeelsbeleid Rijk, de rijksbrede bedrijfsvoering en bij de banenafspraak voor het rijk. Als het gaat om de integriteit van medewerkers, de rechtspositie van ambtenaren, het ambtelijk vakmanschap, arbeidsvoorwaarden en pensioenen, dan heeft deze rol betrekking op meerdere overheidsorganisaties.

  • Op het gebied van rijksbrede huisvesting, inkoop en faciliteiten stelt de Minister van BZK kaders op voor een efficiënte, effectieve en duurzame bedrijfsvoering. De Minister van BZK adviseert over organisatievormen en werkwijzen en zorgt voor de naleving van de kaders. Bij het vervullen van deze kaderstellende rol is er aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en de voorbeeldrol van de Rijksoverheid richting partners. Het gaat daarbij om het benutten van inkoopkracht voor het realiseren van maatschappelijk effect en in de masterplannen voor de Rijkskantoorhuisvesting wordt rekening gehouden met kabinetsbrede ambities op het terrein van duurzaamheid.

  • De Minister van BZK kan op het gebied van ICT samenhangende kaders opstellen voor de informatiesystemen van de Rijksdienst, in samenwerking met de andere ministeries. Zij kan, na interdepartementaal overleg, kaders vastleggen voor het aanwijzen van werkzaamheden die voor alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd, voor verplicht gebruik van bepaalde voorzieningen en voor de wijze waarop gegevens over informatiesystemen wordt verstrekt. De benoeming en het ontslag van CIO’s kan alleen plaatsvinden na overleg met de minister van BZK. Tenslotte regiseert de Minister van BZK de versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk, onder andere via het programma Versterking HR-ICT Rijksdienst.

Uitvoeren

  • De Minister van BZK zorgt ervoor dat het Rijk zich in de arbeidsmarktcommunicatie als één werkgever profileert en als één werkgever werft.

  • De Minister van BZK zorgt in samenwerking met de andere ministeries voor het realiseren van een hoogwaardig leiding­gevend kader in de Rijksdienst. Dit gebeurt door middel van werving en selectie, loopbaanbegeleiding en een gericht leer- en ontwikkel­aanbod voor een grote groep (top)managers.

  • De Minister van BZK ondersteunt de departementen bij de doelstelling om ten minste 30% van de topfuncties binnen de Rijksdienst vervuld te hebben door een vrouw en het percentage vrouwen in topfuncties verder te laten stijgen.

  • De Minister van BZK voorziet in een aantal generieke ICT-voorzieningen voor de Rijksdienst, ter bevordering van eenheid, kwaliteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering en van samenwerking tussen rijksambtenaren. Daarnaast werkt zij aan versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk, onder andere via het programma RADIO.

  • De Minister van BZK stuurt door middel van de Masterplannen op de samenstelling en kwaliteit van de Rijkskantoren.

  • De Minister van BZK draagt zorg voor de toepassing van het kader Functionele Werkomgeving Rijk (FWR) in Masterplanprojecten. De FWR maakt het mogelijk dat ambtenaren op een veilige en comfortabele manier, flexibel kunnen werken.

  • De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

C. Beleidsconclusies

Duurzame bedrijfsvoering

In 2021 is het Rijk doorgegaan met de uitvoering van de inkoopstrategie ‘Inkopen met Impact’ en zijn de inkoopcriteria voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen wederom geactualiseerd. Daarnaast zijn de eerste van de 22 categorieplannen voor de inkoop van generieke producten en diensten van het Rijk vastgesteld, geheel in lijn met de doelstellingen voor het inzetten van de inkoopkracht van het Rijk voor het versnellen van duurzame transities, het inzetten van kwetsbare groepen en het stimuleren van innovatie.

Een visie voor het circulair maken van de kantoren is doorgeschoven naar 2021. Rijksbreed is besloten om de CO₂-prestatieladder in te voeren, waarmee alle ministeries actief gaan sturen op reductie van CO₂-uitstoot. Ook is in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk, die in mei 2021 verscheen, gerapporteerd over de door het Rijk behaalde resultaten. Daarnaast hebben we besloten om een rijksbreed programma in te richten om de realisatie van de klimaatdoelen (circulaire en klimaatneutrale bedrijfsvoering) in 2030 te versnellen. Het Rijk blijft zich daarmee inspannen de ambitie om een voorbeeldrol te vervullen ook waar te maken.

Hybride werken

Het kabinet heeft in juni 2021 besloten dat hybride werken het uitgangspunt is voor het werken bij het Rijk (Kamerstuk 35 925 VII, nr. 51): een manier van werken waarbij je de ruimte hebt om bewuste keuzes te maken in hoe, wanneer, met wie en waar je (samen)werkt. Dit geldt voor alle ruim 120.000 ambtenaren van het Rijk. Verschillende groepen geven er hun eigen uitwerking aan. Het Rijk heeft in 2021 een start gemaakt met de benodigde aanpassingen en voorzieningen voor het hybride werken. Met name tijdens de periode van versoepeling van het thuiswerkadvies hebben medewerkers, leidinggevenden en bestuurders kunnen leren en experimenteren met hybride werken.

Hybride werken leidt tot een herbezinning op het gebruik van de rijkshuisvesting. Daarbij is er aandacht voor hoe de gebruiker de werkomgeving en faciliteiten ervaart en hoe deze aspecten bijdragen aan het grenzeloos samenwerken aan maatschappelijke kwesties. Dit is relevant voor iedereen die bij de Rijksdienst werkt of een Rijkspand bezoekt.

Grenzeloos Samenwerken / Ambtelijk vakmanschap

Het programma Grenzeloos Samenwerken en Ambtelijk Vakmanschap is in 2021 geïntensiveerd naar aanleiding van de Kabinetsreactie op het verslag van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). Het programma beoogt elke ambtenaar bewust te maken van de impact van zijn/haar werk op mens en maatschappij. Waarden zoals de menselijke maat, opgavegericht werken en samenwerken over de grenzen van organisatie onderdelen heen, staan daarbij centraal. Het programma kent een looptijd van 5 jaar en wordt daarna structureel in de lijn belegd. In juli 2021 zijn de financiële middelen voor het uitvoeren van het programma beschikbaar gekomen.

De belangrijkste resultaten die in 2021 zijn bereikt:

  • Er is een gids opgesteld die gaat fungeren als moreel kompas voor het ambtelijk handelen op basis van gemeenschappelijke waarden van de Rijksdienst. De gids is algemeen toegankelijk via grenzeloossamenwerken.pleio.nl en wordt op allerlei manieren onder de aandacht gebracht van rijksambtenaren.

  • Het nieuwe programma onderdeel Dialoog en Ethiek gaat rijksbreed het haarvatendebat over onze waarden oppakken.

  • Interdepartementaal is een pakket aan nieuwe leerinterventies in ontwikkeling. Dit pakket is gericht op grenzeloos en opgavegericht samenwerken in de dagelijkse werkpraktijk te leren toepassen. Voor actieve openbaarmaking en loyale tegenspraak zijn specifieke leerinterventies ontwikkeld.

  • In 2021 heeft een symposium voor de Algemene Bestuursdienst (ABD) en een aantal leerateliers plaatsgevonden. Hier is kennis gedeeld over opgavegericht werken.

Arbeidsvoorwaarden

In 2021 is een CAO voor de sector Rijk afgesloten met een looptijd van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2022. Een belangrijk deel van de afspraken is gericht op de overgang naar hybride werken. Ook zijn een aantal afspraken gemaakt op het gebied van integriteit, zoals de introductie van de periodieke Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), onderdeel van het bredere integriteitsbeleid op rijks- en decentraal niveau.

Brede evaluatie organisatiekaders Rijk

De eindrapportage van de brede evaluatie uitgevoerd naar doelmatigheid en doeltreffendheid van de organisatiekaders voor rijksorganisaties op afstand is op 9 december aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 309). De kabinetsreactie wordt voorbereid.

Strategische I-agenda Rijksdienst

Vanuit de strategische I-agenda voor de Rijksdienst 2019-2021 (Kamerstukken 2019/20, 26643 nr. 683) zijn verschillende maatregelen genomen die bijdragen aan het duurzame functioneren van ambtenaren en een efficiënte en effectieve rijksbrede bedrijfsvoering. Specifiek zijn verbeteringen gerealiseerd op de terreinen van informatiebeveiliging, informatiehuishouding, generieke ICT, kennis en kunde en het CIO-stelsel. De laatste voortgangsrapportage vanuit het perspectief van de strategische I-agenda geeft een overzicht van gerealiseerde maatregelen en overige aanverwante ontwikkelingen (Kamerstukken 2021/22, 26643 nr. 813). De nieuwe I-strategie Rijk 2021-2025 (Kamerstukken 2020/21, 26643 nr. 77) is verzonden naar de Kamer als opvolger van de strategische I-agenda.

Open op Orde

Naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) heeft het Ministerie van BZK in 2021 ingezet op de versnelling van het op orde brengen van de informatiehuishouding van het Rijk. Met het programma Open op Orde, onderdeel van het programma Open Overheid, zetten we in op het op orde brengen en houden de informatievoorziening van het Rijk.

Voor het programma Open op Orde is een Regeringscommissaris Informatiehuishouding benoemd door het kabinet (Kamerstukken 2021, 29362 nr. 302).

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

29.068

27.379

35.758

39.149

51.973

34.264

17.709

        

Uitgaven

28.566

26.403

41.061

36.415

45.570

34.264

11.306

        

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

12.159

9.887

32.274

28.721

38.718

26.355

12.363

Subsidies (regelingen)

       

Diverse subsidies

3.819

3.300

1.463

1.235

772

638

134

Overlegstelsel

3.066

3.125

2.503

2.310

1.187

2.751

‒ 1.564

Internationaal

236

175

0

0

0

0

0

Bedrijfsvoeringsbeleid

0

0

280

227

418

205

213

A&O-fonds

0

0

3.400

0

0

0

0

Kwaliteit Management Rijksdienst

0

0

0

0

0

25

‒ 25

Opdrachten

       

Arbeidsmarktbeleid

4.242

2.150

0

0

0

0

0

Zorg voor politieke ambtsdragers

796

456

0

0

0

0

0

Bedrijfsvoeringsbeleid

0

0

1.795

1.662

2.897

5.426

‒ 2.529

Kwaliteit Management Rijksdienst

0

0

2.811

2.259

2.924

2.773

151

Werkgeversbeleid

0

0

2.040

1.536

1.402

1.864

‒ 462

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

0

0

0

108

1.844

0

1.844

Informatiehuishouding

0

0

0

0

1

0

1

POK - Ambtelijk Vakmanschap

0

0

0

0

17

0

17

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Diverse bijdragen

0

668

0

0

0

0

0

Bedrijfsvoeringsbeleid

0

0

392

581

1.454

0

1.454

Werkgeversbeleid

0

0

2.183

2.057

1.616

1.700

‒ 84

POK - Ambtelijk Vakmanschap

0

0

0

0

5

0

5

POK - Staat van de Uitvoering

0

0

0

0

2.350

0

2.350

Bijdrage aan medeoverheden

       

Werkgeversbeleid

0

0

144

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

     

Werkgeversbeleid

0

0

13

74

50

0

50

Bijdrage aan agentschappen

       

Arbeidsmarktbeleid

0

13

0

0

0

0

0

Kwaliteitsverbetering

0

0

1.431

1.528

0

0

0

UBR (arbeidsmarkt communicatie)

0

0

9.161

7.868

8.619

8.376

243

Werkgeversbeleid

0

0

1.264

2.312

2.614

2.097

517

Bedrijfsvoeringsbeleid

0

0

2.579

3.315

3.548

275

3.273

I-Functie Rijk

0

0

118

98

428

0

428

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

0

0

488

1.089

879

0

879

POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie

0

0

0

0

26

0

26

Diverse bijdragen

0

0

0

0

5.245

0

5.245

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

     

Bedrijfsvoeringsbeleid

0

0

209

462

422

225

197

        

7.2 Pensioenen en uitkeringen

16.407

16.516

8.787

7.694

6.852

7.909

‒ 1.057

Inkomensoverdrachten

       

Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers

5.428

6.687

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

10.979

9.829

8.787

7.694

6.852

7.909

‒ 1.057

        

Ontvangsten

25

1.432

2.108

2.426

1.613

64

1.549

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies

Er zijn diverse incidentele subsidies verstrekt ter bevordering van modern en goed werkgeverschap binnen de publieke sector.

Zo is aan de Stichting Beroepseer een aanvullende subsidie verstrekt voor het opzetten van een derde pilot van de leergang ‘duiding ambtelijk vakmanschap’.

Stichting IPSE heeft een bijdrage ontvangen in de vorm van een subsidie voor het onderzoeksprogramma 2020-2023 naar productiviteit en doelmatigheid van publieke sectoren en organisaties.

Het European Institute of Public Administration (EIPA) heeft een subsidie ontvangen voor de ontwikkeling van een meerjarig plan ten behoeve van een onderzoeksprogramma voor het benchmarken en analyseren van de prestaties van de verschillende publieke domeinen in 35 landen.

De Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) heeft een subsidie ontvangen om activiteiten te ondersteunen op het vlak van overheidsmanagement, innovatie en performance van overheidsorganisaties.

Om de arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking te bevorderen is ook in 2021 een subsidie verstrekt aan de stichting Onbeperkte denkers en stichting Studeren en Werken op Maat.

Bij de eerste suppletoire begroting zijn middelen overgeheveld naar het instrument «Bijdrage aan agentschappen» om de kosten voor Grenzeloos Samenwerken op het juiste instrument te verantwoorden. Ook heeft er een reallocatie plaatsgevonden naar hetzelfde instrument om diverse kosten aan RVO, SSC-ICT en Dictu voor onder andere banenafspraak en integriteit op het juiste instrument te verantwoorden

Overlegstelsel

De Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) heeft subsidie ontvangen voor de ondersteuning van verschillende commissies op het terrein van arbeidszaken bij de overheid (waaronder de rijksbrede geschillencommissies) en onderzoek en voorlichting op het terrein van de arbeidsverhoudingen bij de overheid.

Bedrijfsvoeringsbeleid

Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI)

De Code Verantwoordelijk Marktgedrag doet een moreel appél op opdrachtgevers, opdrachtnemers en vakbonden om sociaal verantwoord opdrachten uit te zetten, aan te nemen en uit te voeren. In 2021 heeft de Code met behulp van subsidie, die door het Rijk was verstrekt, een onderzoeksproject uitgevoerd met als resultaat vijf handreikingen voor relevantie en zinvolle gunningscriteria.

Fysieke Werkomgeving Rijk

Het kennisinstituut Center for People and Buildings heeft subsidie ontvangen voor de generieke ontwikkeling van toepasbare kennis in het domein van de kantoorhuisvesting en de Fysieke Werkomgeving Rijk (FWR). De FWR is een concept voor een werkomgeving van Rijksambtenaren dat flexibel, tijd- en plaatsonafhankelijk (samen)werken mogelijk maakt. De subsidie in 2021 is verstrekt voor het opbouwen van kennis over kwalitatieve en financiële aspecten van de FWR voor kantoorgebouwen van het Rijk. Deze kennis is actueel toepasbaar voor de oriëntatie op meer hybride werken door de Rijksdienst na de coronacrisis.

Opdrachten

Bedrijfsvoeringsbeleid

Duurzame bedrijfsvoering en duurzame inkoop

Inkoop heeft toegevoegde waarde bij het bereiken van de kabinetsdoelen op het gebied van duurzaamheid. Dit is vastgelegd in Inkopen met Impact, de rijksbrede inkoopstrategie die door het kabinet eind 2019 aan de Tweede Kamer is gezonden. Sindsdien is onder meer met een groot en groeiend duurzaamheidsnetwerk binnen het Rijk aan de realisatie van die kabinetsdoelen gewerkt. De omvang van verduurzamingsopgave is inmiddels echter ook groter en urgenter geworden. Eind 2021 is daarom een rijksbreed programmateam gestart om de verduurzamingsopgave te ondersteunen. Het programmateam bevordert enerzijds innovatiekracht (dynamische kwaliteit) en anderzijds draagt het bij aan inzetten op het organiseren van schaalgrootte door duurzaamheid te latenlanden binnen de reguliere organisatiestructuur, systemen en processen (statische kwaliteit en routines).

Rijksinkoopstelsel

Een bijdrage is verstrekt aan PIANOo (expertisecentrum inkopen en aanbesteden) voor het MVI-loket van PIANOo en het stimuleren van MVI bij andere overheden. De onderuitputting op het instrument is grotendeels veroorzaakt door de vertraging in de aanbesteding voor het programma Vervanging Digi Inkoop.

Strategische I-agenda Rijksdienst

Vanuit de Strategische I-agenda Rijksdienst 2019-2021 is gewerkt aan aanpassingen van het Rijks ICT-dashboard. Om toegankelijker informatie te bieden over ICT vernieuwingstrajecten en om informatie over onderhoud- en beheertrajecten van bestaande ICT toe te voegen wordt het dashboard doorontwikkeld. Als opvolger van de ‘Strategische I-agenda Rijksdienst 2019-2021’ is in 2021 de nieuwe I-Strategie Rijksdienst 2021-2025 opgeleverd.

Het programma RADIO heeft voor het bevorderen van ICT-kennis en -kunde binnen de Rijksdienst verschillende kennisproducten laten ontwikkelen.

Het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) heeft met succes onderdelen van het informatiebeheer kwalitatief geborgd. Hiermee is cruciale informatie veilig gesteld en beschikbaar voor toekomstig gebruik.

Kwaliteit Management Rijksdienst

Op 31 december 2021 bestond de Algemene Bestuursdienst (ABD) uit ruim 1.700 managementfuncties bij de Rijksoverheid. De functionarissen op deze functies zijn de lijnmanagers in schaal 15 en hoger, en bepaalde project- en programmamanagers in schaal 15 en hoger. Bureau ABD ondersteunt de ministeries bij de werving en selectie voor ABD-functies en verzorgt een gericht leer- en ontwikkelaanbod voor (top)managers bij het Rijk. Door werving en selectie voor de ABD rijksbreed te harmoniseren, worden de mobiliteit en flexibele inzet bevorderd en worden gelijktijdig de mogelijkheden vergroot om rijksbreed te sturen op bijvoorbeeld diversiteit.

In het streven naar diversiteit begeleidt Bureau ABD de ministeries in het verwezenlijken van de doelstelling om tenminste 30% van de topfuncties binnen de Rijksdienst vervuld te hebben door een vrouw. Op 31 december 2021 was 42% van de ABD’ers vrouw.

Hiernaast verzorgde het Bureau loopbaanbegeleiding voor deze groep, onder andere door met iedere manager op een ABD-functie minstens één loopbaangesprek per jaar te hebben.

Tot slot verzorgde Bureau ABD namens de Minister van BZK de werkgeverstaken voor de circa 95 managers op het hoogste niveau, daar waar het gaat om benoeming, arbeidsvoorwaarden en ontslag. Deze Topmanagementgroep (TMG) bestaat uit de (plaatsvervangend) secretarissen-generaal, directeuren-generaal, inspecteurs-generaal, ABD TOPConsultants, managers van grote uitvoerende diensten, directeuren van planbureaus en enkele vergelijkbare functies. Vergelijkbaar hieraan verzorgde Bureau ABD enkele HR-diensten aan de kabinetsleden, waaronder de salarisadministratie.

Op 15 januari 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het rapport «Kwaliteit van mobiliteit. De werking van de Algemene Bestuursdienst (ABD)» dat door de Universiteit van Utrecht (USBO) is uitgevoerd (Kamerstukken II 2020/2021, 31490, nr. 295). Op 9 december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de concrete uitvoering en realisatie van alle aangekondigde maatregelen naar aanleiding van de kabinetsreactie bij het ABD-rapport (Kamerstukken II 2021/2022, 31490, nr. 310). De genomen maatregelen geven invulling aan de aanbevelingen uit het USBO-rapport om het mobiliteitsbeleid minder strikt toe te passen, om transparantie en zichtbaarheid te vergroten en om meer strategisch bij te dragen aan het versterken van kwaliteit binnen de rijksdienst. Daarnaast wordt gewerkt aan andere vormen van communicatie om de verbinding met de buitenwereld structureler vorm te geven, zoals het versterken van de samenwerking met de wetenschap en internationale kennispartners en het organiseren van meer dialoog met burgers, politiek en media.

Werkgeversbeleid

In 2021 zijn diverse onderzoeks- en adviesopdrachten verstrekt ten behoeve van het realiseren van banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit alles met als doel meer mensen met een arbeidsbeperking perspectief op werk en inkomen te bieden. Ook is een online training ontwikkeld «Hoe maak ik beleid inclusiever».

Het onderzoek ten behoeve van de brede evaluatie van de organisatiekaders voor rijksorganisaties op afstand is afgerond. Het eindrapport is aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 309). Eerder in 2021 is het deelonderzoek ‘Verkenning van benoemingenbeleid bij zbo’s en adviescolleges’ aan de TK aangeboden (bij Kamerstukken II 2020/21, 35570 IV, nr. 94).

In 2021 is onderzoek uitgevoerd naar verschillende soorten waarderingssystemen in Nederland (met name in de private sector) en in andere (EU) landen. Het eindrapport is opgeleverd.

De beweging Grenzeloos Samenwerken en Ambtelijk Vakmanschap beoogt het bewustzijn van alle Rijksambtenaren te vergroten van de impact van hun werk op mens en maatschappij, en om daarbij de waarden van de Rijksoverheid als moreel kompas te hanteren. Diverse opdrachten zijn verstrekt om de beweging van een grenzeloos samenwerkende rijksoverheid in 2021 verder te realiseren, onder andere voor diverse advieswerkzaamheden en onderzoek, de ontwikkeling van een toolkit voor grenzeloos samenwerken en het online houden, onderhoud en gebruik van de digitale versie van de Grenswerker Test.

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen ontvangen van verschillende ministeries ten behoeve van het beheer, uitvoering en ontwikkeling van Rijksbrede ICT-voorzieningen. Hieronder vallen onder andere het programma HRM Inkoop, DWR-voorzieningen (zoals het project verniewen Rijksportaal), Rijks ICT-dashboard, Rijkspas en Webex.

Informatiehuishouding

In het kader van (de kabinetsreactie op het rapport van) de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zijn maatregelen getroffen voor de intensivering en versnelling van het op orde brengen van de informatiehuishouding van het Rijk, conform hetgeen is opgenomen in het generiek actieplan Open op Orde.

Voor 2021 was een centraal budget van € 104 mln. beschikbaar. Hiervan is € 83,5 mln. uitgekeerd aan stelselpartijen en Rijksonderdelen t.b.v. generieke en organisatie-specifieke maatregelen. Vanwege het feit dat de budgetten later in het jaar zijn verkregen en het lastig is gebleken om het juiste personeel aan te trekken, wordt 2021 gezien als een lerend jaar. Als gevolg hiervan resteert een budget van € 20,3 mln. dat niet tot uitputting is gekomen.

POK - Ambtelijk Vakmanschap

De maatschappelijke opgaven in de samenleving vragen om meer samenwerking tussen departementen en over bestuurslagen heen. Naast het stimuleren van samenwerken, werkt het Rijk aan het vergroten van de professionaliteit, manier van (samen-)werken en organisatiecultuur.

Naar aanleiding van de POK is een gids gemaakt met daarin de kernwaarden van het Rijk. De gids heeft als doel om een bijdrage te leveren aan het verscherpen en verhelderen van het gewenste morele kompas bij het handelen van ambtenaren, ook in moeilijke dilemma’s. De dialoog over de waarden uit de gids, over dilemma’s die rijksambtenaren in hun werk ervaren en over loyale tegenspraak is gestart. Het ABD-symposium rond grenzeloos samenwerken en ambtelijk vakmanschap is georganiseerd en kende circa 1.800 deelnemende managers. Tot slot is een week van de samenwerking georganiseerd, om rijksbreed meer aandacht voor samenwerken te vragen.

De uitgaven en verplichtingen voor het POK plan Ambtelijk Vakmanschap vallen lager uit doordat het budget voor dit plan gedurende 2021 ter beschikking is gekomen. Het aantrekken van personeel en het opstellen van opdrachten voor dit plan is dan ook later in het jaar van start gegaan. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting heeft geresulteerd in onderuitputting.

POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie

Op het gebied van het stimuleren van een inclusieve werkcultuur en het tegengaan van discriminatie en racisme zijn diverse ontwikkelingen in gang gezet. Er is een project gestart om rijksbreed de aanpak van discriminatie en racisme te versterken. Hierbij wordt ingezet op kennisontwikkeling, communicatie, bewustwording en het aanbieden van specifieke trainingen. Over diversiteit en inclusie in brede zin worden gesprekken op de werkvloer georganiseerd. Om meer evidence based te kunnen werken is onderzoek in gang gezet wat bewezen effectieve maatregelen zijn om diversiteit en inclusie te bevorderen en wordt een inclusiemonitor ontwikkeld. Op het gebied van leiderschap is een kompas voor publiek leiderschap ontwikkeld, dat het komend jaar zal worden vertaald naar HR-processen (werving, selectie, MD etc.). Diversiteit en inclusie maakt hier onderdeel van uit.

De uitgaven en verplichtingen voor het POK plan Leiderschap, diversiteit en inclusie vallen lager uit doordat het budget voor dit plan gedurende 2021 ter beschikking is gekomen. Het aantrekken van personeel en het opstellen van opdrachten voor dit plan is dan ook later in het jaar van start gegaan. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting heeft dit geresulteerd in onderuitputting.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Bedrijfsvoeringsbeleid

Datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid

In 2021 is gestart met het opstellen van een nieuwe datawarehouse, inclusief een nieuwe architectuur en inbedding, ten behoeve van innovatie en verbinding van gegevens.Ten slotte is bijgedragen aan een datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid. Dit betreft diensten ten behoeve van publicatie van reguliere producten, zoals de Jaarrapporage Bedrijfsvoering Rijk en de Spend informatie.

Werkomgeving Belevingsonderzoek (WOBO)

Belevingsonderzoek WOBO (voorheen interdepartementaal klantentevredenheidsonderzoek (iKTO)) heeft als gevolg van het programma hybride werken veranderingen ondergaan, is uitgebreid en in bredere context geplaatst. Hetgeen geleid heeft tot een vertraagde oplevering en zal plaatsvinden in 2022 door de ICTU.

Rijksinkoopstelsel

In het kader van de ‘Roadmap Digitaal Veilige Hard- en Software’ is het programma Inkoopeisen Cybersecurity Overheid (ICO) opgezet. Het opdrachtgeverschap hiervoor ligt bij het Ministerie van BZK en het Ministerie van EZK. Hiermee beoogt de overheid veilige producten en diensten in te kopen en ook de markt te stimuleren veilige producten te leveren. Om deze doelstellingen te verwezenlijken zijn instrumenten in ontwikkeling: sets van inkoopeisen, een basisprocesbeschrijving en een ‘Wizard’ waarmee voor specifieke aanbestedingen/inkopen relevante eisen kunnen worden geselecteerd. De uitvoering van dit programma is belegd bij het Centrum van Informatiebeveiliging en Privacy (UWV).

Voor de optimale inrichting van het websitelandschap van de Rijksinkoop is door ICTU een inventarisatie en verkenning uitgevoerd, onder andere ten behoeve van rijksbreed categoriemanagement en strategisch leveranciersmanagement. Tevens werd een advies opgeleverd om het websitelandschap van de inkoop van de rijksoverheid te verbeteren.

Werkgeversbeleid

ICTU

De stichting ICTU ontvangt jaarlijks een bijdrage voor de exploitatie van de door het Ministerie van BZK ontwikkelde, en door heel veel publieke organisaties gebruikte, benchmarkinstrumenten (InternetSpiegel en Vensters voor bedrijfsvoering). Deze instrumenten zijn bedoeld om publieke organisaties te helpen bij het professionaliseren van hun werkgeverschap en bedrijfsvoering.

Tot slot beheert ICTU ook enkele onderzoekspanels die op verzoek van het Ministerie van BZK ad-hoc worden bevraagd. Daar is ook in 2021 weer veelvuldig gebruik van gemaakt.

CBS

Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) heeft bijdragen ontvangen voor het onderhoud van het WNT-register.

POK - Staat van de Uitvoering

ICTU heeft een bijdrage ontvangen voor de realisatie van de uitvoerende activiteiten voor de toegezegde jaarlijkse publicatie van de ‘Staat van de Uitvoering’, een van de maatregelen als reactie op de uitkomsten van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). De bijdrage is tevens bestemd voor diverse activiteiten om het leren in de keten van ‘beleid tot balie’ te stimuleren.

Bij de tweede suppletoire begroting zijn de middelen naar instrument Bijdrage ZBO's/RWT's gerealloceerd, omdat de werkzaamheden zijn verricht door ICTU.

Bijdrage aan agentschappen

UBR (arbeidsmarkt communicatie)

UBR Personeel heeft een bijdrage ontvangen voor onder andere het uitvoeren van de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie. Hierbij draagt UBR Personeel bij aan het doel om het Rijk te positioneren als één aantrekkelijke werkgever en in verbinding te blijven met zowel de externe als de interne arbeidsmarkt. Het diverse en brede werkaanbod van het Rijk wordt via verschillende kanalen getoond, zoals de vacaturesite WerkenvoorNederland.nl en online op sociale media-kanalen als LinkedIn en Instagram. UBR Personeel zorgt op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie tevens voor een betere verbinding met en tussen de rijksorganisaties (door onder andere kennisdeling en themabijeenkomsten) en voor aansluiting bij wensen van interne en externe kandidaten (denk hierbij aan gerichte doelgroepaanpak).

UBR Personeel heeft een bijdrage ontvangen voor onder andere het rijksbrede programma Versterking HR-ICT Rijksdienst, dat als doel heeft het aantrekken en vasthouden van capaciteit, het verbeteren van de ICT-expertise en het versterken van de kennisfunctie op I binnen het Rijk. De activiteiten vanuit het programma HR-ICT zijn voortgezet.

Werkgeversbeleid

UBR heeft diverse bijdragen ontvangen. Het onderdeel KOOP heeft de jaarlijkse bijdrage ontvangen voor de ontwikkeling en het beheer van het register voor overheidsinstellingen.

Het onderdeel UBR Rijksconsultants heeft meerdere bijdragen ontvangen voor de inzet van Rijksconsultants, onder andere ten behoeve van het programma Grenzeloos Samenwerken, de organisatie van de week van de integriteit, projectleider traject Wendbaarheid, vervolg opleiding sociale veiligheid en de opdracht Veilig op Openbaar: waarborg veiligheid van ambtenaren.

Daarnaast heeft het onderdeel Personeel een bijdrage ontvangen voor het uitvoeren van diverse werkzaamheden ten behoeve van het realiseren van het Personeelsbeleid, het Organisatiebeleid, ambtelijk vakmanschap en rechtspositie, en de exploitatie RABA (Rijksloket advies en bemiddeling arbeidszaken).

Bedrijfsvoeringsbeleid

Het Ministerie van BZK heeft bij de eerste en tweede suppletoire begroting middelen ontvangen van andere departmenten voor het programma HRM Inkoop.

I-Functie Rijk

DICTU heeft een bijdrage ontvangen voor functioneel beheer van het ICT dashboard. UBR heeft een bijdrage ontvangen voor maatwerkoplossingen bij departementale CIO-offices in de vorm van specifieke kennis en capaciteit.

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

Diverse Rijksbrede ICT-voorzieningen worden doorontwikkeld, dienstverleners als SSC-ICT, Logius, DICTU, P-direkt, Belastingdienst en SSC-I ontvangen hiervoor bijdragen conform de interdepartementale afspraken. Met deze voorzieningen worden zaken gefaciliteerd als veilige toegang tot de rijksgebouwen, kantoorautomatisering inclusief video vergaderen en platforms zoals het Rijks ICT-dashboard.

Diverse bijdragen

Binnen artikel 7 heeft een reallocatie plaatsgevonden om de uitgaven aan Doc-Direkt, UBR en SSC-ICT in het kader van informatiehuishouding op het juiste instrument te kunnen verantwoorden.

DICTU heeft een bijdrage ontvangen voor het ontwerpen, bouwen en beheren van een applicatie over de Gedragscode Integriteit Rijk.

Het Expertisecentrum Inkoop en Aanbesteden van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, PIANOo, heeft een bijdrage ontvangen voor de uitvoering van het Programma Partnerships en Inkoopkracht. Om sociaal opdrachtgeverschap te stimuleren is kennis nodig van het inkoopdomein.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Bedrijfsvoeringsbeleid

Het bedrag is onder andere besteed aan de ontwikkeling van het curriculum aan opleidingen voor het inkoopstelsel van het Rijk. Deze opleidingen zijn in opdracht van het Ministerie van BZK ontwikkeld door de Rijksacademie voor Financiën en Bedrijfsvoering (Ministerie van Financiën) en zijn in 2021 voor het eerst gegeven.

7.2 Pensioenen en uitkeringen

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

Dit betreft de pensioenregelingen van (voormalige) Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de jaarlijkse verrekening voor de Garantiewet Surinaamse Pensioenen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarnaast zijn er niet-begrote ontvangsten gerealiseerd die onder meer betrekking hebben op ontvangsten van de afrekening van de subsidie 2020 aan het CAOP en de vaststelling van de bijdrage aan UBR Personeel voor de jaaropdracht 2019.

Dit betreft diverse bijdragen aan met name UBR, waarvan het betaalde voorschot hoger was dan de werkelijk gemaakte kosten.

De ontvangsten hebben ook betrekking op onder andere een bijdrage van het Ministerie van Defensie voor het programma I-Vakmanschap en overige bijdragen van andere ministeries voor het verzorgen van opleidingen op het gebied van digitalisering.

4.8 Artikel 8. Kwaliteit Rijksdienst

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Vanaf de ontwerpbegroting 2019 kent de begroting van BZK een nieuwe begrotingsstructuur. In deze nieuwe begrotingsstructuur is beleidsartikel 8 samengevoegd met beleidsartikel 7. De middelen voor het begrotingsjaar 2019 en verder worden verantwoord in beleidsartikel 7.

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8. Kwaliteit Rijksdienst (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

48.620

78.884

0

0

0

0

0

        

Uitgaven

47.648

74.031

0

0

0

0

0

        

8.1 Kwaliteit Rijksdienst

       

Subsidies (regelingen)

       

Fysieke Werkomgeving Rijk

200

200

0

0

0

0

0

A&O-fonds

3.400

3.400

0

0

0

0

0

Opdrachten

       

Bedrijfsvoering Rijk

9.931

6.873

0

0

0

0

0

Bijdrage aan zbo’s/rwt’s

       

Bijdragen aan het CBS

3

23

0

0

0

0

0

Bijdragen aan de VNG

54

0

0

0

0

0

0

Bedrijfsvoering Rijk

0

397

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Logius

2.067

3.500

0

0

0

0

0

RidM (Bedrijfsvoering Rijk)

0

0

0

0

0

0

0

FMHaaglanden

0

1.582

0

0

0

0

0

UBR

7.493

2.927

0

0

0

0

0

UBR lage loonschalen

0

0

0

0

0

0

0

UBR (Arbeidsmarkt Communicatie)

6.709

7.416

0

0

0

0

0

P-Direkt

2.210

0

0

0

0

0

0

SSC-ICT

15.231

45.804

0

0

0

0

0

Rijkswaterstaat

200

0

0

0

0

0

0

DICTU

150

275

0

0

0

0

0

Bedrijfsvoering beleid

0

1.182

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Bedrijfsvoering Rijk

0

452

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

90.455

37.074

0

0

0

0

0

4.9 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geeft uitvoering aan het Rijksvastgoedbeleid door:

  • het verzorgen van de Rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor Rijkshuisvesting en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid;

  • het realiseren van een optimaal financieel resultaat en maatschappelijk rendement bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van Rijksdoelstellingen, gerelateerd aan de strategische opgaven van het kabinet.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van AZ;

  • de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;

  • het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;

  • de doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

Daarnaast is de Minister van BZK als uitvoerder op het terrein van Rijksvastgoed verantwoordelijk voor:

  • het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd;

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) Rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk;

  • ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.

C. Beleidsconclusies

De Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken en de Koning hebben gezamenlijk de beschikking over circa 250.000 m2 bruto vloeroppervlak. Afgelopen zomer zijn zowel de Eerste als de Tweede Kamer succesvol naar de tijdelijke huisvestingen verhuisd naar het Lange Voorhout en Bezuidenhoutseweg te Den Haag.

In het kader van bijdragen aan een doelmatige werking van de rijkshuisvesting heeft het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) diverse activiteiten gerealiseerd:

Programma Groene Innovaties

Het Programma Groene Innovaties (PGI) test innovatieve technologieën om langs deze weg bij te dragen aan sneller en goedkoper beschikbaar komen van innovaties, die ook als vliegwiel kunnen fungeren om de duurzaamheidsdoelen van de Rijksoverheid te behalen. Het gaat hierbij om innovatieve duurzame technologieën en circulaire bouwwijzen/producten die bijdragen aan energiebesparing, CO2-vermindering en circulaire bouw.

Op globaal niveau zijn de doelstellingen gehaald. Alles wordt naar verwachting, desnoods met enige vertraging, alsnog uitgevoerd. Zo waren er in 2021 voor de afronding van PGT 3.0 uitgebreidere testresultaten beschikbaar van de toegepaste innovaties bij een tweetal testomgevingen (Roermond en Rijswijk). Voor PGT 3.0 waren de grote uitgaven voor de twee testomgevingen, Energielab in Valkenburg (gebouw 365) in Katwijk en Kantoor vol Energie (Herman Gorter Panden) in Utrecht. Voor Circulariteit ging vooral de aandacht uit naar de aanpassingen van het kantorencomplex Laan op Zuid in Rotterdam en de Gevelrenovatie in Rijswijk. Dit laatste werd medio het jaar stilgelegd en wordt niet meer vanuit dit programma gefinancierd. Voor Klimaatadaptatie en Biodiversiteit stond de uitvoering van Zon op Groen dak gepland, wat vertraging heeft opgelopen.

Atelier Rijksbouwmeester

Met het afscheid van Rijksbouwmeester Floris Alkemade en de komst van een nieuwe Rijksbouwmeester Fransesco Veenstra in september 2021 is er door Atelier Rijksbouwmeester (ARbm) voor het College van Rijksadviseurs (CRa) nu een integrale nieuwe agenda opgesteld (november) met de titel: De 22ste begint nu! Steeds meer nadruk ligt daarbij op het generen van brede maatschappelijk meerwaarde.

Het Atelier heeft in 2021 de focus gelegd op RVB-projecten die complex zijn en of een sterke component hebben inzake gebiedsontwikkeling. Begin september is er voor de vierde keer een Toogdag Gebiedsgericht Werken georganiseerd in de Kloosterkerk in Den Haag, door het Atelier Rijksbouwmeester, het RVB en Staatsbosbeheer (SBB), waarin de nadruk lag op de gezamenlijk taak van RVB en SBB om hun vastgoed in te zetten voor maatschappelijke meerwaarde.

In 2021 is door de rijksbouwmeester en zijn adviseurs – ondanks dat Covid-19 een zware wissel trekt op de benodigde samenwerking tussen de collega’s - onverminderd hard doorgewerkt aan tientallen lopende projecten. De meeste inzet ging naar het Binnenhof, het MEA-terrein, Gebiedsontwikkeling Vlissingen, Defensieterrein Den Helder, de Koninklijke Bibliotheek, Skills in de Stad, Datacenter Zeewolde, het realiseren van tussenvoorzieningen voor statushouders en de verkoop van Koepelcomplex in Breda.

Beleidsdoorlichting artikel 9

In 2021 is het eindrapport beleidsdoorlichting artikel 9 opgeleverd (Kamerstukken II 2021/22, 30985, nr. 50). Er is onderzoek gedaan naar doelmatige huisvesting, het beheer van materiële activa en de ontwikkeling van ontvangsten. De belangrijkste aanbevelingen betreffen de actualisatie van de lijst van zaken voor de taak- en rolverdeling van de gebruiker dan wel gebouweigenaar, het opstellen van een lange termijn investeringsagenda inclusief een routekaart duurzaamheid en het vastleggen van de volgorde en temporisering van investeringen voor verbetering van de prioritering.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

102.003

115.700

118.271

128.909

176.305

141.846

34.459

        

Uitgaven

105.319

117.433

118.271

122.909

182.305

141.846

40.459

        

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

44.673

48.954

50.295

51.595

80.916

76.631

7.346

Bijdrage aan agentschappen

       

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis, Hoge Colleges van Staat en AZ)1

31.760

38.544

0

0

0

0

0

waarvan:

       

begroting I, de Koning

11.686

13.130

0

0

0

0

0

begroting IIA, Tweede Kamer en Eerste Kamer

5.664

0

0

0

0

0

0

begroting IIB, Overige Hoge College's van Staat

8.453

0

0

0

0

0

0

begroting III,

5.434

0

0

0

0

0

0

overig

523

25.414

0

0

0

0

0

RVB (bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

0

0

13.823

12.655

12.979

16.040

‒ 3.061

RVB (Bijdrage voor huisvesting HCvS)

0

0

22.373

25.293

53.331

46.919

6.412

RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ)

0

0

2.198

2.740

3.651

3.245

406

RVB (Bijdrage voor monumenten)

5.344

3.811

4.809

2.870

2.926

2.870

56

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

7.569

6.599

7.093

8.037

8.029

7.557

472

        

9.2 Beheer materiële activa

60.646

68.479

67.976

71.314

101.389

65.215

36.174

Opdrachten

       

Onderhoud- en beheerkosten

4.779

7.462

0

0

0

0

0

Bekostiging

       

Zakelijke lasten

44.142

49.296

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

RVB

11.725

11.721

11.926

13.304

12.268

12.156

112

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

0

0

7.092

10.272

35.709

4.802

30.907

RVB (Zakelijke lasten)

0

0

48.958

47.738

53.412

48.257

5.155

        

Ontvangsten

134.313

224.364

127.681

169.771

223.964

121.574

102.390

X Noot
1

Deze regeling is vanaf de eerste suppletoire begroting 2019 gesplist in drie nieuwe regelingen: 1) RVB (bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) 2) RVB (bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat) 3) RVB (bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ).

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

Bij het jaarverslag van de Koning (I) is een extra-comptabele bijlage opgenomen waarin deze uitgaven ook worden gepresenteerd. Hieronder volgt een nadere toelichting.

De bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan het RVB voor de huisvesting (Paleizen) van het Koninklijk Huis bedroeg in 2021 € 13 mln. Dit bedrag is lager dan begroot, omdat een aantal activiteiten vanwege Covid-19 niet kon worden uitgevoerd.

Genoemd bedrag voor de paleizen bestaat uit een aantal componenten. In 2021 heeft het RVB circa € 6,3 mln. in rekening gebracht voor rente en afschrijvingen en huur. De rente en afschrijvingen zijn voor investeringen die vanaf 2010 via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB. Voor de vergoeding voor regulier dagelijks en planmatig onderhoud is circa € 4,2 mln. afgerekend en voor vergoeding voor kleinere investeringen, functionele verbeteringen en projecten op basis van wet- en regelgeving circa € 2,5 mln.

Huis ten Bosch

In 2021 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd.

Paleis Noordeinde

In 2021 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd.

Koninklijk Paleis Amsterdam

In 2021 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd.

RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)

Het betreft hier de kosten voor huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, waaronder voor de renovatie van het Binnenhof. De tijdelijke huisvestingslocaties aan de Bezuidenhoutseweg 67 en Lange Voorhout 34 in Den Haag zijn in gebruik genomen en de daarbij horende gebruiksvergoeding is in gegaan. Ook zijn er kosten gemaakt voor aanvullende audiovisuele middelen in de tijdelijke huisvestingen. Daarnaast betreft het de instandhoudingskosten van de gebouwdelen van de Binnenhof gerelateerd aan het jaar uitstel van de renovatie.

Het budget is ten opzichte van de vastgestelde begroting verhoogd om kosten voor advies en capaciteit te kunnen financieren. Deze kosten zijn op verzoek van de opdrachtgever door het RVB gemaakt voor activiteiten die gegeven hun aard bij het RVB apart worden gefinancierd, aangezien zij geen onderdeel vormen van het reguliere investeringsbudget bij huisvestingsprojecten.

Er heeft een reallocatie van middelen voor de instandhoudingskosten van de gebouwdelen van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) op het Binnenhof plaatsgevonden. De middelen zijn van de regeling RVB (Bijdrage voor huisvesting HCvS) naar de regeling RVB (Bijdrage voor huisvesting AZ) overgeheveld.

RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van Algemene Zaken)

Het betreft hier een bijdrage voor de huisvesting van het Ministerie van Algemene Zaken. Ook betreft het instandhoudingskosten van het gebouwdeel op het Binnenhof gerelateerd aan het in 2019 genomen besluit om de verhuizing uit te stellen. Daarnaast zijn er enkele investeringen op het gebied van ICT gerealiseerd, waarvan de gebruiksvergoeding in 2021 is ingegaan.

RVB (Bijdrage monumenten)

De bijdrage is voor de kosten die het RVB maakt voor het onderhoud monumenten met een erfgoedfunctie, maar zonder huisvestingsfunctie. In 2021 heeft er onder meer onderhoud aan het park van Huis Doorn plaatsgevonden en is de Stenen Beer in Muiden gerestaureerd. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en wordt in het jaar t+1 afgerekend.

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

De bijdrage aan het RVB betreft met name de bekostiging van het Atelier Rijksbouwmeester, het programma Groene Technologieën en de coördinatie van het rijksopdrachtgeverschap in de bouw. De bijdrage wordt als voorschot versterkt en wordt in het jaar t+1 afgerekend.

9.2 Beheer materiele activa

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het betreft de bijdrage aan het RVB voor de uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die de Staat toebehoren. Het gaat hierbij met name om de verwerking van (erf)pachtcontracten, de verwerking van de zakelijke lasten en het beheren van onroerende zaken. De bijdrage wordt als voorschot versterkt en in het jaar t+1 afgerekend.

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

Het betreft de bijdrage voor onderhoud- en beheerkosten van onroerende zaken in het bezit van het RVB voor zover het niet de rijkshuisvesting betreft. Het gaat bijvoorbeeld om energiekosten, bewakingskosten, transitiekosten en het (groen) onderhoud van het Staatsdomein bij het Loo en Sorghvliet. In 2021 is het grootste deel van de pachtboerderijen in eigendom gekomen van het RVB. Een waardebepaling is uitgevoerd om de overdrachtssom van € 30,3 mln. te bepalen. Dit bedrag is door het RVB aan BZK betaald. Daarnaast heeft BZK onder diezelfde overeenkomst €30,3 mln. betaald aan het RVB om het herstelprogramma van de pachtboerderijen financieren. Daarmee zijn de pachtboerderijen door het RVB resultaatneutraal overgenomen. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en in het jaar t+1 afgerekend.

RVB (Zakelijke lasten)

Het gaat hier om de betaling van, door gemeenten en waterschappen opgelegde, belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat, zoals met name onroerendzaak-belasting (circa 80%) en waterschaps- en rioolheffingen (circa 20%), voor zover deze kosten niet zijn toegerekend aan de rijkshuisvesting (zie baten-lastenparagraaf RVB). De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en in het jaar t+1 afgerekend.

Ontvangsten

Voor alle ontvangsten geldt dat deze via bevoorschotting en afrekening met het Ministerie van BZK worden verwerkt. Een verschil tussen begroting en realisatie wordt in jaar t+1 afgerekend.

Zakelijke lasten

Het betreft hier de terugbetalingen door de huurders van door het RVB betaalde gebruikerslasten en de terug-ontvangsten van betaalde zakelijke lasten op basis van bij gemeenten ingediende bezwaarschriften (totaal € 3,3 mln.).

Ingebruikgevingen

Het gaat hierbij om de ingebruikgeving van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat. Dit leidde in 2021 tot € 44,8 mln. inkomsten uit verpachting, huur en verhuur jachtgenot. Ten opzichte van de begroting waren er in 2021 minder ontvangsten op ingebruikgevingen door lagere (erf)pacht- en huuropbrengsten en door de juiste toewijzing van de materieel beheerder. Hierdoor zijn ontvangsten verschoven naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat.

Vervreemding

Het betreft de vervreemding van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. Dit leidde in 2021 tot € 18,5 mln. inkomsten uit vervreemding van met name agrarische onroerende zaken en van overige onroerende zaken.

In 2021 is het grootste deel van de pachtboerderijen in eigendom gekomen van het RVB. Het RVB heeft hiervoor BZK een bedrag van € 30,3 mln. betaald.

Generale ontvangsten

Verkoop bodemmaterialen

Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen, zoals zand (€ 24,3 mln.). De bodemmaterialen hebben € 7,0 mln. meer opgebracht dan begroot.

Veiling huurrechten benzinestations

Het betreft de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen (€ 78,7 mln.). De benzineveilingen in september hebben € 53,5 mln. meer opgebracht dan begroot.

Afrekeningen voorschotten 2020

Dit betreft ontvangsten naar aanleiding van het afrekenen van uitbetaalde voorschotten in 2020 (€ 24,0 mln.). Het betreft voornamelijk generale ontvangsten uit bodemmaterialen en ontvangsten uit vervreemding.

4.10 Artikel 10. Groningen versterken en perspectief

A. Algemene doelstelling

De inwoners van Groningen hebben dagelijks te maken met de gevolgen van de gaswinning. Dit brengt gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid met zich mee. Dit heeft het Kabinet doen besluiten om versneld de winning uit het Groningenveld af te bouwen.

De schadeafhandeling vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). De versterkingsoperatie is onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gebracht. Voor BZK staan de veiligheid, de veiligheidsbeleving en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Hieraan draagt het Ministerie van BZK langs twee sporen bij.

Het aardbevingsbestendig maken van onveilige gebouwen is het eerste spoor. Gebouwen worden opgenomen en beoordeeld. Wanneer blijkt dat zij niet aan de heersende veiligheidsnorm voldoen worden deze gebouwen versterkt. Deze versterkingsoperatie is publiek gemaakt en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) heeft de rol van uitvoeringsorganisatie overgenomen. Gezamenlijk met de provincie en de betrokken gemeenten wordt de versterkingsoperatie in de komende jaren uitgevoerd.

Het bieden van een toekomstperspectief aan de regio met het Nationaal Programma Groningen (NPG) is het tweede spoor. Het Rijk en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) hebben gezamenlijk het NPG gevormd om de economische ontwikkeling, de verduurzaming en de leefbaarheid van de regio te stimuleren.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Sinds 16 oktober 2019 is de Minister van BZK verantwoordelijk voor de aansturing van de versterkingsoperatie (Kamerstukken II 2019/20, 34700, nr. 68). De Minister van EZK blijft verantwoordelijk voor het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning de veiligheid wordt geschaad.

Over de wijze waarop de versterkingsoperatie publiek wordt ingericht hebben de regionale bestuurders, kabinet en de maatschappelijke organisaties in maart 2019 afspraken gemaakt. De publieke aansturing van de versterkingsoperatie wordt wettelijk vastgelegd. Hiertoe is een wetsvoorstel op 14 oktober 2020 naar de Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 2). Dit zal een aanvulling zijn op de Tijdelijke wet Groningen die op 11 maart 2020 in het Staatsblad is gepubliceerd (stb. 2020, nr. 85).

Uitvoeren

  • Afgesproken is dat de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) als publieke uitvoeringsorganisatie belast is met het uitvoeren van de versterkingsoperatie zoals deze is vastgelegd in de door gemeenten opgestelde lokale plannen van aanpak. Omwille van een voortvarende uitvoering van deze taak heeft de uitvoeringsorganisatie daar waar het de veiligheid betreft een onbeperkt mandaat. Gezamenlijk met de provincie en de betrokken gemeenten geeft de NCG invulling aan de versterkingsoperatie.

  • Waar mogelijk worden bij deze versterkingsoperatie koppelkansen benut om bij het versterken ook nieuwe economische kansen en een leefbare en aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving te creëren.

  • Om – aanvullend op de begroting – de Kamer periodiek te informeren over voortgang en ontwikkelingen in het beleid is een dashboard ontwikkeld. Dit dashboard is te vinden op de website van de NCG: www.nationaalcoordinatorgroningen.nl.

  • Op 1 juli 2020 is de Tijdelijke wet Groningen in werking getreden, waardoor de kosten van de schadeafhandeling vanaf de tweede helft van 2020 worden verhaald op de NAM. Met een aanvullende wijziging van de Tijdelijke wet Groningen moet er ook een wettelijke grondslag komen voor een heffing op de NAM ten aanzien van de versterkingskosten die noodzakelijk zijn omwille van de veiligheid.

Regisseren

De inzet van het Rijk is dat het Nationaal Programma Groningen (NPG) zo veel mogelijk een programma is «van Groningers voor Groningers» waarbij de regierol en de uitvoering in de regio zelf is belegd. Het Ministerie van BZK is vertegenwoordigd in de coördinatiegroep en ondersteunt de regio waar nodig.

C. Beleidsconclusies

Nationaal Programma Groningen

Versterken

Er is hard gewerkt om de feitelijke versterking uit de startblokken te laten komen. De realisatie op adresniveau in 2021 is als volgt:

Tabel 18 Versterkingsoperaties 2021

Aantal adressen

Ambitie

Behaald

Opname

4.000

4.068

Beoordeling

4.000

4.599

   

Versterkingen afgerond

1.500

1.804

- waarvan bouwkundig versterkt

n.v.t.

656

- waarvan ‘op norm’

n.v.t.

1.148

Er moet nog veel gebeuren om de versterkingsoperatie verder op snelheid te laten komen. Het realiseren van veilige huizen betekent overigens niet automatisch dat bewoners daarmee ook het vertrouwen in de overheid terugkrijgen. Belangrijk is daarom ook het bieden van perspectief voor de inwoners van het aardbevingsgebied.

In de Bestuurlijke Afspraken (BA) met de regio uit november 2020 is overeengekomen dat € 1,52 miljard beschikbaar wordt gesteld voor flankerend beleid gericht op onder meer de versnelling van de versterkingsopgave en het bieden van keuzemogelijkheden. De uitwerking van de BA is samen met de regio in 2021 ter hand genomen. Met de BA is ook meer stabiliteit gekomen in regelgeving en randvoorwaarden zodat er focus op de operatie blijft. Over de versterkingsopgave is in het kader van de versnellingsafspraken afgesproken dat de typologie aanpak zo snel mogelijk wordt toegepast. Het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) heeft in mei 2021 akkoord gegeven op het gebruik van het eerste deel van de typologieën. Op basis van dit eerste deel kan ongeveer 60% van de adressen in de werkvoorraad van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) typologisch worden beoordeeld. De eerste adressen zijn in het najaar van 2021 typologisch beoordeeld en de uitkomsten zijn met de eigenaren gedeeld. Momenteel werkt TNO in opdracht van het ministerie van EZK aan aanvullende typologieën. Deze zullen dan ook worden gevalideerd door het ACVG. De uitrol van de typologie aanpak betekent dat beoordelingen worden versneld, en dat de meest recente seismologische en bouwkundige inzichten worden toegepast. Dit betekent dat naar verwachting een groot deel van de nog te beoordelen adressen ‘op norm’ zal zijn.

Nationaal Programma Groningen

Voor het Nationaal Programma Groningen (NPG) is een bedrag van € 1,15 miljard euro toegezegd door het kabinet en de NAM aan de regio voor het bieden van perspectief na het beëindigen van de gaswinning. Het doel van het NPG is het bevorderen van de brede welvaart in Groningen. De thema’s binnen het NPG zijn economie, werken en leren, leefbaarheid, natuur en klimaat. De vijf gemeenten in het aardbevingsgebied maken met inwoners lokale programma’s. De provincie heeft diverse thematische programma’s waaruit projecten worden gefinancierd. Daarnaast is er het erfgoedprogramma en het zorgprogramma. Inmiddels zijn er al zo’n 40 projecten afgerond en bevinden zich bijna 100 projecten in de uitvoeringsfase, terwijl er ook de nodige projecten in de voorbereidingsfase bevinden. In totaliteit is inmiddels € 417 miljoen gecommitteerd en uitgekeerd aan de regio. In 2021 is € 155 mln. van het NPG budget uitgekeerd aan de regio.

Toukomst is ook onderdeel van het NPG en is een programma ter waarde van € 100 mln. Het bijzondere van Toukomst is dat de burgers van Groningen zelf hebben bepaald welke projecten met dit geld worden gefinancierd. Het bieden van perspectief en organiseren van inspraak zijn belangrijk om de brede welvaart van bewoners te verbeteren. Het budget wordt verdeeld aan de hand van drie programmalijnen: Ons Verhoal, Mien Laand en Mit Mekoar. De eerste projecten onder het Toukomst programma zijn inmiddels in uitvoering. In 2021 is circa € 18 mln. besteed aan Toukomst.

Perspectief

Bij de bestuurlijke afspraken van november 2020 over de versterkingsoperatie is ook besloten dat Rijk en Regio samenwerken aan een toekomstagenda voor de hele provincie Groningen. Inzet van de toekomstagenda is de economische en duurzame ontwikkeling van de regio op thema’s zoals woningbouw, leefbaarheid, energietransitie, regionale economie en verduurzaming van de landbouw. De Toekomstagenda is in februari 2021 vastgesteld en zal regelmatig worden geactualiseerd.

Samenwerken met maatschappelijke organisaties.

Het maatschappelijk beraad bestaat uit vertegenwoordigers van het Groninger Gasberaad (GB), de Groninger Bodem Beweging (GBB), Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG), NCG, de provincie Groningen, de aardbevingsgemeenten, woningcorporaties, het ondersteunend bureau gaswinning (OBG), het ministerie van EZK en het ministerie van BZK. Het doel van het beraad is informeren en consulteren over de totstandkoming van het beleid en regelingen. In september 2021 is een kamerbreed ondersteunde motie van het lid Grinwis aangenomen die het kabinet oproept om het Maatschappelijk Beraad een vaste, adviserende rol te geven in het proces rondom de versterkingsopgave (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 886). In december 2021 zijn nieuwe afspraken gemaakt over meer strategische samenwerking in het maatschappelijk beraad. Wij houden samen met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat structureel bilateraal contact met maatschappelijke organisaties, bijvoorbeeld voor advisering en consultatie over wet- en regelgeving.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9. Groningen versterken en perspectief (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2.017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

0

0

0

710.732

1.420.428

109.797

1.310.631

        

Uitgaven

0

0

0

371.232

1.001.555

114.297

887.258

        

Subsidies (regelingen)

       

Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma

0

0

0

18

33

10.400

‒ 10.367

Woonbedrijf

0

0

0

1.466

3.028

0

3.028

Diverse subsidies

0

0

0

77.808

1.205

0

1.205

Bestuurlijke afspraken

0

0

0

0

242.140

0

242.140

Versterkingsoperatie

0

0

0

0

62.842

0

62.842

Tegemoetkoming aan huurders

0

0

0

0

254

0

254

Nieuwbouwregeling

0

0

0

0

104

0

104

Opdrachten

       

Werk- en onderzoeksbudget

0

0

0

3.041

1.789

12.563

‒ 10.774

Versterkingsoperatie

0

0

0

191.773

289.581

6.334

283.247

Woonbedrijf

0

0

0

8

11

0

11

Bestuurlijke afspraken

0

0

0

0

5.939

0

5.939

Industrie

0

0

0

0

93

0

93

Bijdrage aan ZBO's / RWt's

       

Werk- en onderzoeksbudget

0

0

0

319

101

0

101

Bijdrage aan medeoverheden

       

Nationaal Programma Groningen

0

0

0

55.958

155.039

75.000

80.039

Compensatie gemeenten en provincie

0

0

0

39.241

112.661

10.000

102.661

Diverse bijdragen

0

0

0

1.600

1.600

0

1.600

Bestuurlijke afspraken

0

0

0

0

123.808

0

123.808

Bijdrage aan agentschappen

       

Werk- en onderzoeksbudget

0

0

0

0

210

0

210

(Schade)vergoeding

       

Versterkingsoperatie

0

0

0

0

1.117

0

1.117

        

Ontvangsten

0

0

0

137.761

234.830

75.000

159.830

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

10. Groningen versterken en perspectief

Subsidies (regelingen)

Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma

De subsidieregeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma is met de komst van de bestuurlijke afspraken overgegaan in de nieuwe de subsidieregeling ‘verduurzaming, onderhoud en verbetering gebouwen aardbevingsgebied Groningen’, die een onderdeel is geworden van een grotere subsidieregeling. Bij de tweede suppletoire begroting is dit budget met € 7,4 mln. naar beneden bijgesteld omdat die niet meer tot besteding is gekomen.

Woonbedrijf

Het woonbedrijf, Stichting Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen (SWAG), ziet toe op de uitvoering van het koopinstrument waarmee woningen worden gekocht van bewoners die het aardbevingsgebied willen verlaten. Bij de eerste suppletoire begroting zijn de niet bestede middelen van 2020 van € 7,2 mln. toegevoegd aan het budget van 2021. Bij de Ontwerpbegroting is € 4,9 mln. van dit budget verschoven naar 2022. In 2021 is het overige budget van ruim € 3 mln. aan subsidie toegekend aan het woonbedrijf voor de uitvoering van het koopinstrument.

Diverse subsidies

In 2021 zijn voor twee jaar subsidies toegekend aan het Kennisplatform Leefbaar en Kansrijk en Gronings Perspectief. Deze twee organisaties verzamelen en ontwikkelen kennis over de maatschappelijke effecten van de aardbevingen in Groningen. Verder zijn twee subsidies verstrekt aan woningcorporaties die extra bedrijfsvoeringskosten maken als gevolg van de aardbevingsproblematiek. Daarnaast zijn nog enkele subsidies uitbetaald die voortvloeien uit toezeggingen vanuit 2020 en die hun grondslag hebben vanuit het meerjarenprogramma 2016-2020 NCG (o.a. het opleidingsinstituut Epi – Kenniscentrum).

Bestuursakkoord

Bij de eerste suppletoire begroting is van de aanvullende post bij het ministerie van Financiën circa € 235 mln. ontvangen voor de bestuurlijke afspraken. In 2021 is € 185,6 mln. subsidie verstrekt aan Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) die namens ons de subsidieregeling ‘verduurzaming, onderhoud en verbetering gebouwen aardbevingsgebied Groningen’ uitkeert aan de gebouweigenaren in het aardbevingsgebied in de provincie Groningen. Daarnaast zijn de eerste subsidie middelen uitgekeerd aan twaalf woningcorporaties van € 56 mln. Een deel van de middelen zijn bestemd voor de huurders. De resterende middelen zijn voor de coöperaties ten behoeve van de verduurzaming, verbetering en onderhoud van de woningen. Ook is er ruim € 0,5 mln. uitgegeven in het kader van de knelpuntenpot (subsidies). Er resteert nog circa € 4,5 mln. welke onderdeel is van de bestuurlijke afspraken.

Versterkingsoperatie

Bij de eerste suppletoire begroting is een raming gemaakt die direct gerelateerd is aan de versterkingsopgave in Groningen. Hiervoor is € 62,8 mln. aan subsidie uitgekeerd aan eigenaren die de versterkingsoperatie in eigen beheer uitvoeren. Dit zijn middelen die zijn uitgekeerd in het kader van de Subsidieregeling Versterken Gebouwen Groningen. De bedragen zijn gestort in depots en worden op basis van facturen uitbetaald. Deze uitgaven zullen in rekening gebracht worden bij de NAM. Op dit budget resteert nog een budget van € 9,5 mln. Er zijn minder voorschotten verstrekt dan aanvankelijk in de prognose werd aangenomen.

Opdrachten

Werk- en onderzoeksbudget

In 2021 zijn middelen gealloceerd naar andere instrumenten zoals subsidies en bijdragen. Het resterend budget is besteed aan diverse opdrachten, met name in de activiteitengebieden Leefbaarheid (Gronings Perspectief 2018-2020 en Kennisplatform Leefbaarheid 2018-2020 ), Bouw (Kennisplatform Bouw en versterken 2018-2020) en Zorg (Groninger Zorg Akkoord).

Versterkingsoperatie

Bij de eerste suppletoire begroting is een raming gemaakt die direct gerelateerd zijn aan de versterkingsopgave in Groningen. In 2021 heeft de NCG € 289,9 mln. uitgegeven aan opdrachten voor de versterkingsoperatie. Dit zijn middelen die zijn uitgekeerd aan marktpartijen voor het opnemen, beoordelen en versterken van woningen, zodat de woningen in het aardbevingsgebied voldoen aan de veiligheidsnormen en voor ondersteunende werkzaamheden zoals tijdelijke huisvesting. Deze uitgaven zullen exclusief btw in rekening gebracht worden bij de NAM. In 2021 resteert in totaal nog € 25 mln. Dit heeft o.a. te maken met het feit dat opname en beoordelen complexe processen zijn en komende jaren nog doorlopen.

Bestuursakkoord

In 2021 is € 4,5 mln. uitgegeven om de knelpunten in de versterkingsoperatie op te lossen. Daarnaast is € 1,3 mln. uitgegeven om de vastgelopen dossiers op te lossen. In totaal resteert er nog circa € 0,4 mln. voor de knelpuntenpot (opdrachten) en circa € 1,2 mln. voor de vastgelopen dossiers. Deze middelen zijn onderdeel van de bestuurlijke afspraken.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Programma Groningen

In 2021 is een vierde en vijfde tranche van het Nationaal Programma Groningen overgemaakt naar de Provincie en Gemeenten. De aangedragen projecten zijn getoetst en goedgekeurd door het NPG-bestuur. Deze projecten dragen bij aan een toekomstbestendig en leefbaar Groningen. In 2021 is in totaal € 155 mln. aan projecten uitgekeerd. Op de oorspronkelijk begroting staat € 75 mln. en deze is aangevuld met € 80 mln. vanuit de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën.

Compensatie gemeenten en provincie

Bij de eerste suppletoire begroting zijn van de aanvullende post bij het ministerie van Financiën middelen ontvangen voor o.a. de batch 1588 en de jaarlijkse compensatie voor provincie en gemeenten van circa € 65 mln. In 2021 zijn een viertal specifieke uitkeringen gedaan. Voor batch 1588 is de tweede tranche van € 91,1 mln. uitgekeerd. Er is een bijdrage gedaan aan de regio van de € 19,3 mln. voor de aardbeving gerelateerde kosten en extra werkzaamheden. Verder is een bijdrage aan de maatschappelijke organisaties van € 1,8 mln. en de Onafhankelijke raadsman van € 0,5 mln. toegekend, zodat bewoners een beroep kunnen doen op deze organisaties.

Diverse bijdragen

In 2021 is in het kader van het Erfgoedprogramma in totaal € 1,6 mln. aan de provincie Groningen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het Erfgoedloket en financiering van subsidieregelingen voor onderhoud aan monumentale panden.

Bestuursakkoord

Bij de eerste suppletoire begroting zijn van de aanvullende post bij het ministerie van Financiën middelen ontvangen voor de bestuurlijke afspraken inzake het gebiedsfonds, clustering en het integrale programma voor sociaal-emotionele ondersteuning, namelijk € 123,8 mln. In 2021 zijn hiervoor een drietal specifieke uitkeringen gedaan. Dit betreft een uitkering van € 68,8 mln. aan de regio om de moeilijke uitlegbare verschillen te overbruggen. Verder is € € 53 mln. uitgekeerd aan de regio voor het gebiedsfonds om o.a. te investeren in de publieke ruimte. Daarnaast is € 2 mln. beschikbaar gesteld voor de sociaal-emotionele ondersteuning.

(Schade)vergoeding

Versterkingsoperatie

In 2021 zijn er schadevergoedingen uitgekeerd voor een bedrag van € 1,1 mln. De schadevergoedingen zijn uitgekeerd in het kader van de Tijdelijke Beleidsregel Schade als gevolg van versterking. In 2021 is nog niet veel gebruikt gemaakt van de Tijdelijke Beleidsregel Schade en resteert er nog circa € 8,8 mln. van het budget.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen met name de bijdragen van € 75 mln. van de NAM voor het NPG en de versterkingskosten. De te verwachten ontvangsten voor de versterkingskosten over het tweede kwartaal van 2021 zijn niet gerealiseerd. Daarnaast zijn er minder ontvangsten gerealiseerd dan begroot voor zowel € 151,1 mln. aan programmakosten als € 35,7 mln. aan uitvoeringskosten (deze worden verantwoord op "artikel 11, Centraal apparaat"). Dit wordt ook veroorzaakt doordat de NAM slechts 60% van de facturen (Q3 2020, Q4 2020 en Q1 2021) heeft voldaan en de rest heeft betwist.

Tabel 20 Extracomtabele overzicht apparaatskosten NCG (bedragen x €1.000)
 

Stand 1e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting

Realisatie

Verschil

Totaal

116.933

117.692

99.416

18.276

Personele uitgaven

    

Eigen personeel

96.531

32.257

30.444

1.813

Inhuur externen

8.469

57.060

48.140

8.920

Overige personele uitgaven

8.923

415

76

339

Materiële uitgaven

    

Bijdrage SSO's

‒ 178

19.083

13.088

5.995

ICT

3.240

3.246

‒ 6

Overige materiële uitgaven

3.188

5.637

4.422

1.215

     

Ontvangsten

91.477

47.949

35.730

12.219

5. Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 11. Centraal apparaat

A. Apparaatsuitgaven kerndepartement

Tabel 21 Apparaatsuitgaven Centraal apparaat (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

362.821

431.675

476.442

634.269

674.586

422.136

252.450

        

Uitgaven

366.513

433.319

467.234

599.980

648.056

422.136

225.920

        

Personele uitgaven

       

eigen personeel

167.527

198.271

206.082

253.273

259.735

185.745

73.990

inhuur externen

4.725

14.298

18.043

55.509

74.546

11.837

62.709

overige personele uitgaven

3.329

3.471

3.627

2.852

2.740

12.988

‒ 10.248

Materiële uitgaven

       

ICT

1.525

946

2.122

2.109

9.463

200

9.263

bijdrage aan SSO's

177.366

199.074

220.333

267.849

288.218

196.917

91.301

overige materiële uitgaven

12.041

17.259

17.027

18.343

11.162

14.449

‒ 3.287

Bijdrage aan agentschappen

       

Diverse bijdragen

0

0

0

45

2.192

0

2.192

        

Ontvangsten

81.708

45.253

78.343

98.747

109.153

19.040

90.113

Personele uitgaven

Eigen personeel

De uitgaven aan eigen personeel zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen door:

  • het deel eigen personeel van de uitvoeringskosten van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) die gerelateerd zijn aan de versterkingsoperatie in Groningen;

  • het toevoegen van middelen voor het tegengaan van discriminatie binnen het Rijk in het kader van de kabinetsreactie op het rapport Ongekend onrecht. Ook zijn er voor de informatiehuishouding en actieve openbaarmaking naar aanleiding van de kabinetsreactie middelen toegevoegd aan de begroting;

  • de kosten voor eigen personeel in het kader van dienstverlening door Doc-Direkt aan notarissen voor archiefbewerking, -beheer, opslag en digitale documenthuishouding, die via tarieven worden bekostigd. De uitgaven zijn niet hoger dan begroot, maar hangen samen met de toegenomen ontvangsten van overige departementen en derden (notariaat);

  • diverse werkzaamheden voor de Shared Service Organisaties (SSO's) die jaarlijks worden doorbelast;

  • overheveling van middelen van de begroting van Koninkrijksrelaties (IV) in verband met de personele kosten van het Caribisch orgaan voor hervorming en ontwikkeling (COHO);

  • binnen de begroting van BZK herschikte middelen voor onder andere de uitvoering van de woningbouwimpuls, voor capaciteitsuitgaven voor versnelde digitalisering, eID, Machtigen en de Basisregistratie Personen (BRP) en de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw;

  • de toedeling van de loon- en prijsbijstelling 2021.

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen toegevoegd voor het eigen personeel. De uitgaven aan eigen personeel zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen. De onderschrijding kent diverse oorzaken. Allereerst is er minder uitgegeven op de POK-budgetten, voornamelijk doordat het budget pas in de loop van 2021 ter beschikking is gekomen. Het aantrekken van personeel is dan ook later in het jaar van start gegaan. Daarnaast zijn de uitgaven voor eigen personeel bij het kerndepartement lager uitgevallen onder andere vanwege krapte op de arbeidsmarkt. Tot slot zijn de apparaatsuitgaven van Doc-Direkt lager uitgevallen, maar hier staan ook lagere ontvangsten tegenover.

Inhuur externen

De uitgaven aan inhuur van externen zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen door:

  • het deel inhuur externen van de uitvoeringskosten van de NCG die gerelateerd zijn aan de versterkingsoperatie in Groningen;

  • de BTW-component van de uitvoeringskosten die de NCG heeft gemaakt;

  • binnen de begroting van BZK herschikte middelen voor de inhuur van externen voor onder andere de ontwikkeling van fase-1 van het DSO, de Investeringsagenda 2020-2021 (Investeringspost Digitale Overheid) en de resourcepool adviseurs informatiebeheer bij Doc-Direkt.

  • een bijdrage van het Ministerie van I&W aan het Adviescollege ICT-toetsing.

De uitgaven aan inhuur externen zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen. De onderschrijding kent diverse oorzaken. Allereerst is er door het Adviescollege ICT-toetsing minder uitgegeven aan externe inhuur. Daarnaast zijn de externe inhuur uitgaven van Doc-Direkt lager uitgevallen, hier staan lagere ontvangsten tegenover. Bij NCG bestaat een aanzienlijk deel van de bezetting (circa 40%) uit inhuurkrachten vanwege flexibiliteit en beschikbaarheid als gevolg van de huidige krapte op de arbeidsmarkt. Uiteindelijk heeft NCG minder aanspraak gedaan op het budget voor externe inhuur dan verwacht.

Overige personele uitgaven

De overige personele uitgaven zijn lager dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt met name verklaard door reallocaties bij tweede suppletoire begroting van overige personele uitgaven naar inhuur externen om de uitgaven op de juiste regeling te verantwoorden. Het betreft uitvoeringsuitgaven van de Nationaal Coördinator Groningen.

Materiële uitgaven

Bijdrage aan SSO's

De gerealiseerde bijdrage aan SSO's is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen door:

  • het deel bijdrage aan SSO's van de uitvoeringskosten van de NCG die gerelateerd zijn aan de versterkingsoperatie in Groningen;

  • de bijdrage aan SSO's van Doc-Direkt die samen hangt met de toegenomen ontvangsten van overige departementen en derden (notariaat);

  • het uitvoeren van de Dienstverleningsafspraken (DVA) tussen de baten-lastenagentschappen van het Ministerie van BZK. De uitgaven zijn niet hoger dan begroot, maar hangen samen met de toegenomen ontvangsten;

  • bijdragen van verschillende departementen waar het aantal te verzorgen personen meer dan 5% afwijkt van het aantal personen waarvoor budget is afgedragen aan P-Direkt;

  • bijdragen van andere departementen voor de centrale bekostiging dienstverlening van FMH;

  • de toedeling van de loon- en prijsbijstelling 2021.

De uitgaven aan bijdrage aan SSO's zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen. De onderschrijding wordt onder andere veroorzaakt door lagere materiële uitgaven bij Doc-Direkt. Bij NCG hebben de uitgaven met name betrekking op het beheer en de ontwikkeling van informatiesystemen door de interne leverancier Dictu. Ontwikkelingen aan het uitvoeringssysteem (BKG) voor de versterkingsoperatie zijn onder andere andere noodzakelijk in verband met de wijzigingen in de diverse uitbetalingsregelingen. Uiteindelijk is hier circa 31% minder aan besteed in 2021.

ICT

De uitgaven aan ICT zijn hoger dan begroot, met name vanwege ICT kosten van Doc-Direkt die samen hangen met de toegenomen ontvangsten van overige departementen en derden (notariaat). Daarnaast betreft het het deel ICT van de uitvoeringskosten van de NCG die gerelateerd zijn aan de versterkingsoperatie in Groningen.

Overige materiële uitgaven

De overige materiële uitgaven zijn lager uitgevallen dan begroot. De onderschrijding kent diverse oorzaken. Allereerst is er minder uitgegeven bij de NCG. De uitgaven bestaan voornamelijk uit huisvestings- en facilitaire kosten, uitbestede opdrachten voor dienstverlening in het kader van beleidsuitwerking en inrichting van processen en overige kosten zoals verblijf-, wagenpark- en communicatie kosten. Uiteindelijk is hier circa 21% minder aan besteed.

Daarnaast is er minder uitgegeven op de POK-budgetten, voornamelijk doordat het budget pas in de loop van 2021 ter beschikking is gekomen. Tot slot zijn de overige materiële uitgaven van diverse organisatie onderdelen, waaronder Doc-Direkt en ABD lager uitgevallen.

Bijdragen aan agentschappen

Diverse bijdragen

De diverse bijdragen zijn hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit komt grotendeels omdat er middelen zijn gerealloceerd van artikel 4 naar artikel 11 zodat de apparaatsuitgaven van de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TIoKB) op het juiste artikel en het juiste instrument verantwoord konden worden.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten vallen hoger uit dan oorspronkelijk begroot vanwege:

  • de ontvangsten voor uitgaven die in rekening zijn gebracht bij de NAM. Dit betreft de uitvoeringskosten van de NCG met betrekking tot het derde en vierde kwartaal 2020 en het eerste kwartaal van 2021 voor de versterkingsopgave in Groningen. De NAM heeft 60% van deze facturen in 2021 betaald;

  • inkomsten die Doc-Direkt gedurende het jaar heeft gehad van overige departementen en derden (notariaat). Deze inkomsten waren ter dekking van de personele en materiële uitgaven. De ontvangsten worden jaarlijks bij eerste suppletoire begroting toegevoegd;

  • ontvangsten op basis van de Dienstverleningsovereenkomsten (DVA) voor de standaard dienstverlening aan de baten-lastenagentschappen. Deze ontvangsten worden jaarlijks bij eerste suppletoire begroting toegevoegd.

De ontvangsten zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen. Dit kent diverse oorzaken. Allereerst heeft de NAM de factuur over het tweede kwartaal 2021 niet voldaan in 2021. Daarnaast vallen de ontvangsten van Doc-Direkt lager uit door overlopende facturen. Dit geldt eveneens voor de ontvangsten met betrekking tot de doorbelasting aan de SSO's en agentschappen voor de PIOFACH dienstverlening.

B. Totaal overzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO/RWT's

De apparaatskosten van het Ministerie van BZK bestaan uit de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de AIVD en de apparaatskosten voor acht baten-lastenagentschappen. In de onderstaande tabel staan de structurele apparaatsuitgaven van het kerndepartement en de AIVD weergegeven. Daarnaast geeft de tabel ook een overzicht van de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen, de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's) en de Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT's).

Tabel 22 Totaal overzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en ZBO's/RWT's (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

583.430

683.060

746.860

906.829

989.098

723.021

266.077

Kerndepartement

366.513

433.319

467.234

599.980

648.056

422.316

225.740

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)

216.917

249.741

279.626

306.849

341.042

300.705

40.337

Totaal apparaatskosten agentschappen

1.149.179

1.211.958

1.314.739

1.392.566

1.509.469

1.429.909

79.560

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

130.722

115.032

106.660

104.702

128.811

107.188

21.623

Logius

175.837

177.205

207.100

228.336

241.491

235.455

6.036

P-Direkt

71.324

78.522

89.583

97.837

101.835

101.467

368

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

199.791

232.415

271.502

299.353

330.799

285.108

45.691

FMHaaglanden

112.968

118.422

128.643

122.122

127.254

138.228

‒ 10.974

SSC-ICT Haaglanden

211.638

224.428

216.197

233.145

248.162

232.567

15.595

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

235.036

257.047

285.477

295.666

313.404

317.085

‒ 3.681

Dienst van de Huurcommissie (DHC)

11.863

8.887

9.577

11.405

17.713

12.811

4.902

Totaal apparaatskosten zbo's en rwt's

183.064

186.166

195.368

214.269

207.369

220.085

‒ 12.716

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

1.320

1.345

1.193

1.406

1.334

1.385

‒ 51

Huis van Klokkenluiders

2.344

2.821

3.075

11.863

3.729

3.700

29

Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB)

0

0

0

0

2.306

0

2.306

Bureau Architectenregister

0

0

0

0

0

0

0

Referendumcommissie

0

0

0

0

0

0

0

Kadaster

179.400

182.000

191.100

201.000

200.000

215.000

‒ 15.000

5 5.2 Artikel 12. Algemeen

Tabel 23 Algemeen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

13.328

6.978

68.482

35.929

265.557

12.706

252.851

        

Uitgaven

13.354

7.262

66.964

36.480

34.225

12.706

21.519

        

Subsidies (regelingen)

       

Diverse subsidies

603

408

929

935

1.063

854

209

Koninklijk Paleis Amsterdam

173

50

50

50

50

52

‒ 2

Opdrachten

       

(Inter)nationale samenwerking

522

593

385

361

126

507

‒ 381

Diverse opdrachten

140

292

236

114

49

315

‒ 266

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Diverse bijdragen

13

19

41

81

180

0

180

Bijdrage aan medeoverheden

       

Verzameluitkeringen

0

0

0

0

334

0

334

Diverse bijdragen

0

0

119

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

SSC-ICT (eigenaarsbijdrage)

0

0

22.435

9.000

1.575

0

1.575

POK - BZK transparant

0

0

0

0

916

0

916

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

     

Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst)

11.903

5.875

42.744

25.939

29.932

10.978

18.954

Justitie en veiligheid (H6)

0

25

25

0

0

0

0

        

Ontvangsten

1.500

5.924

13.145

17.269

36.244

0

36.244

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

12. Algemeen

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies

Dit betreft voornamelijk een subsidie aan de Stichting Parlementaire Geschiedenis voor exploitatie van het Centrum Parlementaire Geschiedenis (CPG). Verder is onder andere een subsidie verstrekt aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) voor het kennisprogramma Intelligent bestuur, aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voor onderzoek Europeanisering gemeenten en provincies en aan de Vereniging voor Overheidsmanagement voor Overheidsmanager van het jaar. Daarnaast betreft het een subsidie voor een wetenschappelijk samenwerkingsverband van de AIVD met de Technische Universiteit Delft. Omdat artikel 2 "Nationale veiligheid" een apparaatsartikel is waar geen subsidies opgenomen kunnen worden, wordt de subsidie via artikel 12 "Algemeen" verstrekt.

Koninklijk Paleis Amsterdam

De stichting Koninklijk Paleis Amsterdam heeft de jaarlijkse subsidie ontvangen.

Opdrachten

(Inter)nationale samenwerking

Het betreft middelen voor het versterken van de strategische, constitutionele en wetgevende, internationale en economische advisering voor het Ministerie van BZK. De advisering dient als verbindende spil tussen de (beleids)directies onderling en de politieke en ambtelijke leiding. Hier zijn opdrachten verstrekt die aan dit doel ondersteunend zijn en daarbij vaak een beleidsveld overstijgend karakter hebben.

Diverse opdrachten

Een veilige informatievoorziening en verbetering van de ICT is een prioriteit. De CIO-office van het departement zorgt voor samenhang in de informatievoorziening en voor de verdere versterking van de beheersing van projecten met een ICT-component, waaronder het meehelpen bij het doorvertalen van beleidsdoelen naar ICT. Het budget voor de CIO-office is aangewend om bij te dragen aan de verdere inrichting van strategische advisering en toezicht, IT-governance en beveiligingsgovernance, informatievoorziening en professionalisering.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Aan ICTU is een bijdrage verstrekt voor de kennisbank Openbaar Bestuur.

Bijdragen aan medeoverheden

Verzameluitkeringen

Dit betreft de reallocatie van middelen naar artikel 12 "Algemeen" ten behoeve van het uitbetalen van de verzameluitkeringen op grond van de Financiele Verhoudingswet.

Bijdragen aan agentschappen

SSC-ICT (eigenaarsbijdrage)

Dit betreft uitgaven aan UBR voor de vervanging van het huidige DigiInkoop systeem. De uitgaven zijn in de eerste suppletoire begroting gemeld.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst)

Over de winst op een aantal activiteiten op de begroting van het ministerie van BZK en de daaronder vallende agentschappen moet vennootschapsbelasting (VPB) worden afgedragen. De afgedragen VPB wordt verantwoord op artikel 12 'Algemeen'.

Er is ook vennootschapsbelasting betaald over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting vanwege het afgeroomde surplus eigen vermogen van het RVB, SSC-ICT en UBR. Deze zijn conform de Regeling Agentschappen afgedragen aan de eigenaar.

5.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

Tabel 24 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

        

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 - uitzonderingsrapportage voor vier verplichte onderdelen

1 - Rechtmatigheid

Tabel 25 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden

(1) Rapporteringstolerantie

2) Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis)

3) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in €

4) Bedrag aan fouten in €

5) Bedrag aan onzekerheden in €

6) Bedrag aan fouten en onzekerheden in €

6a) Waarvan bedrag aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan noodmaatregelen in €

7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6) /(2) *100

7a) Waarvan percentage fouten en onzekerheden gerelateerd aan noodmaatregelen t.o.v. verantwoord bedrag = (6a)/2*100

         

Totaal artikelen verplichtingen

9.273.002.516

185.460.050

411.927.294

31.414.826

443.342.120

0

4,8%

0,0%

         

Artikel 2 Nationale veiligheid verplichtingen

365.884.823

25.000.000

26.830.889

31.414.826

58.245.715

0

15,9%

0,0%

         

Artikel 10 Groningen versterken en perspectief verplichtingen

1.420.427.264

71.021.363

323.631.986

0

323.631.986

0

22,8%

0,0%

         

Artikel 11 Centraal apparaat verplichtingen

674.585.405

33.729.270

54.232.334

0

54.232.334

0

8,0%

0,0%

         

Samenvattende staat baten-lasten agentschappen

2.630.761.000

52.615.220

46.935.578

6.417.942

53.353.520

0

2,0%

0,0%

         

Totaal artikelen verplichtingen

De som van de fouten en onzekerheden op het verplichtingentotaal van de artikelen bedraagt ruim € 443 mln. en bestaat uit twee componenten. De eerste oorzaak is een overschrijding van de budgettaire ruimte (€ 202 mln.) van artikel 10 (Groningen versterken en perspectief) en van artikel 2 (Nationale veiligheid, € 6,5 mln.). De tweede component betreft € 235 mln. aan onrechtmatige verplichtingen, waarvan € 122 mln. op artikel 10, € 52 mln. op artikel 2 (Nationale veiligheid) en € 54 mln. op artikel 11 (Centraal apparaat). Deze verschillen worden hieronder toegelicht.

Artikel 2 Nationale veiligheid verplichtingen

De overschrijding van het verplichtingenbudget op artikel 2 bedraagt € 58,2 mln. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen.In december is de Tweede Kamer geïnformeerd over een verwachte overschrijding van € 4,0 mln. op artikel 2 ‘Nationale veiligheid’ (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 101). Ten opzichte van deze Kamerbrief is er een begrotingsonrechtmatigheid, veroorzaakt door een extra overschrijding op het verplichtingenbudget van € 6,5 mln., doordat in december meer verplichtingen met een meerjarig kaseffect zijn ingesteld dan vooraf was voorzien.Verder zijn er fouten en onzekerheden op het gebied van inkopen (circa € 43,5 mln.), grotendeels veroorzaakt door onvolledige inkoopdossiers. Daarnaast is in 2021 voor circa € 8 mln. afgenomen op contracten die in 2020 onrechtmatig waren aangegaan. De reden hiervoor is dat het niet haalbaar was om deze contracten opnieuw en rechtmatig aan te gaan. In deze totalen is sprake van een geïmporteerde rijksbrede onrechtmatigheid op het gebied van inhuur van ICT-medewerkers van € 11 mln.

Artikel 10 Groningen versterken en perspectief verplichtingen

Overschrijding verplichtingen

In december is de Kamer geïnformeerd over een verwachte overschrijding van € 167,7 mln. op artikel 10 ‘Groningen versterken en perspectief’ (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 101). Ten opzichte van deze Kamerbrief wordt het jaar afgesloten met een begrotingsonrechtmatigheid veroorzaakt door een extra overschrijding op het verplichtingenbudget van € 202 mln. In december is bij het opstellen van deze brief uitgegaan van een vrije ruimte van circa € 129 mln. In de praktijk bleek deze ruimte niet beschikbaar te zijn, omdat er wel verplichtingen waren aangegaan voor dat bedrag. Daarnaast is per abuis geen inschatting gemaakt van nog nieuw in te stellen verplichtingen in december 2021 van circa € 73 mln. Hiermee is in totaal dus € 202 mln. (€ 129 mln. plus € 73 mln.) onrechtmatig doordat de Kamer niet vooraf is geïnformeerd over deze overschrijding op het verplichtingenbudget.

Onrechtmatige inkopen NCG

De NCG is in 2021 voor een bedrag van € 115,5 mln. aan onrechtmatige inkoopverplichtingen aangegaan. Het betreft inkopen van projecten en diensten die zijn gestart en gegund zonder dat daarbij de toepasselijke regelgeving is gevolgd. Met het complexe Groningse dossier geeft de NCG in sommige gevallen de versnelling van de versterking voor de Groningers voorrang boven het rechtmatig aangaan van inkoopverplichtingen.

Budget knelpunten en schrijnende gevallen

Als gevolg van de bestuurlijke afspraken heeft de NCG extra budget gekregen om knelpunten binnen het versterkingsproces en schrijnende gevallen snel op te kunnen lossen. In dit kader heeft de NCG in 2021 € 6,4 mln. onrechtmatig verplicht.

Artikel 11 Centraal apparaat verplichtingen

De overschrijding op dit artikel wordt grotendeels veroorzaakt door rijksbrede raamovereenkomsten waarvan het Ministerie van IenW eigenaar is. In 2020 zijn wij door het Ministerie van IenW geïnformeerd dat de ADR een aantal gesloten overbruggingsovereenkomsten (Interim Management & Organisatieadvies, Inkoopadvies en Auditdiensten) als onrechtmatig heeft beoordeeld. Een aantal van deze overbruggingsovereenkomsten is in 2021 verlengd tot in 2022. Gelet op de verplichting tot gebruik van de raamovereenkomsten importeert BZK daarmee onrechtmatigheid bij het afsluiten van verplichtingen onder deze raamovereenkomsten. In het verslagjaar 2021 betreft dit circa € 48,7 mln. Daarnaast is er een onrechtmatigheid van circa € 5 mln. die wordt veroorzaakt door apparaatskosten NCG.

Samenvattende staat batenlasten agentschappen

De rapporteringstolerantie van de samenvattende staat baten-lasten agentschappen is overschreden. Het totaalbedrag aan fouten en onzekerheden bedraagt € 53,4 mln. en is als volgt opgebouwd.

Tabel 26 Samenvattende staat baten-lasten agentschappen
 

som fouten en onzekerheden

waarvan als gevolg van rijksbrede raamovereenkomsten

TOTAAL

53.353.520

18.361.689

RvIG

3.578.556

1.632.483

Logius

17.605.000

2.223.391

P-Direkt

265.803

250.122

UBR

10.683.183

8.714.457

FMH

1.349.885

73.233

SSC-ICT

10.700.505

1.140.868

RVB

9.061.642

4.218.189

DHC

108.946

108.946

De grootste onrechtmatigheden worden hierna toegelicht.

Een onrechtmatigheid van circa € 18,4 mln. wordt voor de agentschappen veroorzaakt door rijksbrede overbruggingsovereenkomsten. Zie meer informatie over deze overeenkomsten in de toelichting op de overschrijding van de tolerantiegrens bij artikel 11.SSC-ICT heeft een onrechtmatigheid van circa € 2,8 mln. vanwege fouten in het inhuurproces. Daarnaast is een aanvulling op een raamovereenkomst vanuit de categorie ICT-Werkplekken Rijk als onzekerheid aangemerkt. Dit heeft als gevolg dat een door SSC-ICT gesloten opdracht ter waarde van € 5,8 mln. ook als onzekerheid is aangemerkt. Het RVB heeft de opdracht met de door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gecontracteerde aannemer voor het «Project PI Lelystad» van DJI overgenomen. Voor dit contract had DJI de aanbestedingsregels niet correct gevolgd. Dit heeft geleid tot een geïmporteerde onrechtmatigheid voor het RVB van € 3,9 mln. Logius maakte gebruik van onrechtmatige verlengingsopties van circa € 15 mln. voor het continueren van dienstverlening voor een cruciale applicatie voor de digitale overheid.

Verwachte onrechtmatigheden Logius

Tot slot is BZK graag transparant over de verwachte onrechtmatigheden (fouten) in de komende jaren bij het agentschap Logius. In de bedrijfsvoeringsparagraaf 2020 heeft BZK een onrechtmatigheid bij Logius toegelicht van € 132,8 mln., welke het gevolg was van onvermijdelijke onrechtmatige langere afname op bestaande contracten. BZK verwacht de komende jaren nog meer financiële onrechtmatigheden, omdat herbouw van een applicatie is vertraagd en de migratie stapsgewijs zal plaatsvinden waardoor langer gebruik moet worden gemaakt van de huidige infrastructuur. De huidige raming van de nog te verwachten extra onrechtmatigheid bedraagt € 53,9 mln. Indien dit in 2022 of de jaren daarna leidt tot een overschrijding van de tolerantiegrens zal BZK dit in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het betreffende jaarverslag toelichten.

2 -Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Voor artikel 4 ‘Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit’ constateert de ADR dat in relatie tot CO2-uitstoot de niet-financiële verantwoordingsinformatie niet adequaat tot stand is gekomen. Volgens de ADR biedt het jaarverslag 2021 niet voldoende inzicht in de realisatie van de bijbehorende beleidsdoelen in 2021. Het Ministerie van BZK geeft aan dat de monitoring van de CO2-uitstoot over 2021 door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in 2022 wordt gepresenteerd. Het doelbereik van het door het Kabinet geagendeerde beleid wordt gemonitord in de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) door het PBL.

3 - Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Over het begrotingsbeheer, het financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering zijn geen bijzonderheden te melden, behoudens de hiervoor reeds toegelichte begrotingsonrechtmatigheden van € 202 mln. op artikel 10 ‘Groningen versterken en perspectief’ en € 6,5 mln. op artikel 2 'Nationale Veiligheid'.

Misbruik en oneigenlijk gebruik

Ter voorkoming van Misbruik & Oneigenlijk (M&O) gebruik van subsidies werkt het Ministerie van BZK volgens een vastgesteld M&O-beleid en houdt het een departementaal M&O-register bij. Het M&O-register wordt risicogericht geraadpleegd bij subsidieaanvragen, ter controle of betrokkene is geregistreerd wegens (vermoedens van) misbruik of oneigenlijk gebruik van subsidie.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert een aantal subsidieregelingen uit voor BZK en houdt een eigen M&O-register bij. RVO levert periodiek rapportages over M&O-meldingen aan BZK.

Onvolkomenheden

BZK is verantwoordelijk voor uiteenlopende beleidsterreinen en zo uiteenlopend zijn dus ook de onvolkomenheden die door de Algemene Rekenkamer (AR) over 2020 zijn gerapporteerd. In september 2021 is de Kamer op hoofdlijnen geïnformeerd over de opvolging van de verantwoordingsrapportage 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35925 VII, nr. 4). De aanpak van opvolging en monitoring van de punten die uit het auditrapport van de Auditdienst Rijk (ADR) en het verantwoordingsonderzoek van de AR naar voren zijn gekomen, is in 2021 aangescherpt en bestaat uit de volgende elementen:

  • voor alle onvolkomenheden en aandachtspunten zijn, direct na Verantwoordingsdag, Plannen van Aanpak (PvA’s) uitgevraagd;

  • deze PvA’s worden nadrukkelijk getoetst op of ze het juiste probleem aanpakken en of ze concreet en meetbaar genoeg zijn;

  • voor verbeterpunten op het gebied van IT-beheer en informatiebeveiliging is de staf van CIO BZK aangehaakt voor de inhoudelijke toetsing op de aanpak en voortgang;

  • de ADR en AR zijn geconsulteerd over de PvA’s;

  • monitoring vindt net als afgelopen jaar ook weer vanuit de reguliere P&C cyclus plaats, waarvan gesprekken tussen de secretaris-generaal en directeur-generaal onderdeel zijn;

  • aanvullend daarop is een monitoringscommissie ingesteld, die elke zes weken bij elkaar komt om de voortgang van de opvolging te monitoren en aan te jagen.

Per onvolkomenheid wordt hierna de aanpak en huidige stand van zaken beschreven.

Onvolkomenheden 2020 op financieel- en materieel beheer

Opbrengsten Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

Deze onvolkomenheid heeft betrekking op het aantoonbaar maken van de betrouwbaarheid van de aantallen uitgewisselde berichten BRP (Basisregistratie Personen) en daarmee de aansluiting op de facturatie. Voor de aanpak hiervan is een wetswijzigingstraject BRP doorgevoerd (in werking per 1-1-2022) en is gewerkt aan het aantoonbaar maken van de betrouwbaarheid van het aantal uitgewisselde berichten. De RvIG ontvangt jaarlijks derdenverklaringen die bruikbaar zijn bij het kunnen aantonen van de juistheid en de volledigheid van de aantallen. Voor één leverancier is vanwege het uitlopen van de migratie naar een nieuwe infrastructuur en tegenslagen in de opdrachtverstrekking deze oplevering van een derdenverklaring over 2021 niet gehaald. Er zijn mijlpalen benoemd om de onvolkomenheid in 2022 volledig op te lossen. Zo zal over het eerste half jaar van 2022 al een derdenverklaring worden opgeleverd door deze betreffende leverancier. Op deze wijze wordt eerder in het jaar zekerheid verkregen over de werkwijze van deze leverancier en kan eventueel tijdig worden bijgestuurd.

Toepassing decentralisatie uitkeringen

De AR heeft in het Verantwoordingsonderzoek 2018 voor de eerste keer geconstateerd dat er bij diverse decentralisatie uitkeringen beperkingen zijn gesteld aan de beleids- en bestedingsvrijheid van ontvangende decentrale overheden. Direct na het verschijnen van dit onderzoek is een toetsingskader door de fondsbeheerders opgesteld en gedeeld met de Kamer (Kamerstukken II 2018/19, 35000 B, nr. 13).

In het Verantwoordingsonderzoek 2020 heeft de AR opgemerkt dat in 2020 de fondsbeheerders doorgegaan zijn met de verbeteracties die in 2019 al werden ingezet. Voorstellen voor decentralisatie uitkeringen van ministeries worden nu altijd eerst beoordeeld door de fondsbeheerders. Inmiddels zijn ook de langlopende decentralisatie uitkeringen herbeoordeeld. Nieuwe decentralisatie uitkeringen worden nu conform een aangescherpte interpretatie van de Financiële-verhoudingswet vormgegeven.

De uitkomsten van deze beoordelingen voorafgaand aan het verschijnen van iedere circulaire van het provincie- en gemeentefonds zijn meegedeeld aan de betreffende ministeries. Bij een afwijzing van het voorstel om te komen tot een decentralisatie uitkering door de fondsbeheerders, vindt er geen toevoeging aan het gemeente- of provinciefonds plaats. In dat geval wordt een rechtmatig alternatief uitgewerkt door het desbetreffende ministerie, hetgeen in de meeste gevallen een specifieke uitkering betreft. Het streng toetsen van een decentralisatie uitkering, heeft er dan ook toe geleid dat het aantal specifieke uitkeringen fors is toegenomen. Deze toename van het aantal specifieke uitkeringen leidt onontkoombaar tot meer uitvoerings- en controlelasten voor medeoverheden. Inmiddels zijn er meer dan 250 specifieke uitkeringen, waarmee een bedrag gemoeid is van circa € 13,5 mrd.

Voorschottenbeheer agentschappen

Voor het voorschottenbeheer zijn verbeteringen aangebracht in verschillende werkinstructies en processen, geldend voor alle opdrachten verstrekt aan een agentschap waar gebruik wordt gemaakt van een voorschot. Het is nu duidelijk wanneer een voorschot kan worden verstrekt en hoe een liquiditeitsbehoefte van het agentschap op opdrachtniveau kan worden aangetoond. Ook is een dossieranalyse uitgevoerd waaruit blijkt dat er geen onterechte betalingen aan agentschappen zijn geweest. In alle dossiers volgt de betaling de begroting van de offerte. Uit de dossieranalyse blijkt tevens dat voorschotten op opdrachten aan agentschappen altijd worden afgerekend op basis van de werkelijke kosten, waardoor het financieel risico beperkt is. Het belangrijkste risico bij het verstrekken van een voorschot aan een agentschap is dat er geld over de jaargrens heen wordt gestald: het (onbewust) parkeren van begrotingsgeld. Dit risico is uitdrukkelijk onderkend en daar zijn beheersmaatregelen voor opgenomen in de aangepaste werkinstructies.

Verplichtingenbeheer

Het Ministerie van BZK heeft in 2021 acties ondernomen om sturingsrisico’s in het verplichtingenbeheer beter te ondervangen. Daartoe is een analyse uitgevoerd van de verplichtingen over het eerste, tweede en derde kwartaal. Vanuit deze analyses zijn verbeterprocessen in gang gezet met betrekking tot de termijnen waarbinnen de verplichtingen vastgelegd dienen te worden, bezien vanuit sturingsrisico op de budgetuitputting. Daarbij is een verbetering waarneembaar van het percentage verplichtingen dat binnen deze termijn van dertig dagen vastgelegd dient te worden. Met een percentage van 94% tijdig vastgelegde verplichtingen wordt bijna voldaan aan de norm van 95%. Naast het creëren van bewustwording en het instellen van een vastleggingstermijn is in 2021 ook een monitor gemaakt om te kunnen bijhouden wat de stand is van het verplichtingenbeheer. Zo kunnen desbetreffende onderdelen, waar nodig, gewezen worden op de tijdigheid. Met de getroffen maatregelen in 2021 is de verwachting dat dit voldoende is om de sturingsrisico’s in het verplichtingenbeheer af te dekken.

4 - Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Onvolkomenheden 2020 op overige aspecten van de bedrijfsvoering

IT-Beheer P-Direkt systemen

Het project «vernieuwen interne beheersing» heeft in 2021 bijgedragen aan een ordentelijke bedrijfsvoering en risicobeheersing. Vanuit dit project zijn de processen van P-Direkt beoordeeld, verbeterd en vastgelegd. Ook is uitgewerkt welke kennis en vaardigheden hiervoor benodigd zijn en is er een interne controle ingericht. Dit heeft ertoe geleid dat er nu inzicht is in de risico’s en de beheersing van deze risico’s. In 2022 wordt verder gegaan met de implementatie van de governance, risk en compliance (GRC) tool waardoor het inzicht verder wordt vergroot en de sturingsmogelijkheden daarmee ook. De voortgang op de verbeterpunten van de P-Direkt systemen die SSC-ICT beheert is in het maandelijks tactisch overleg met SSC-ICT bewaakt.

Gebruikersbeheer en beveiliging IT-componenten SSC-ICT

SSC-ICT voert vanuit een meerjarig transitietraject structurele verbeteringen door ten aanzien van het gebruikersbeheer en de beveiliging van de IT-componenten. Belangrijk onderdeel daarvan was het oplossen van een aanzienlijke backlog van meer dan tweehonderd bevindingen van de ADR. Deze backlog omvat bevindingen uit de periode 2018-2019 en is inmiddels nagenoeg weggewerkt. De paar resterende bevindingen worden uiteraard ook nog opgevolgd in 2022. De beheerprocessen zijn steeds beter op orde en het risico met betrekking tot de tekortkomingen is verder gedaald. Er zijn door het transitieprogramma resultaten geboekt, waarbij vervolgactiviteiten volgens het plan doorlopen in 2022. Het doorvoeren van structurele verbeteringen ten aanzien van deze beheerprocessen wordt gecontinueerd.

In 2021 is op basis van een vernieuwd auditlog het management wekelijks geïnformeerd over de voortgang van het oplossen van de bevindingen die in 2020 zijn geconstateerd. Dit heeft ertoe geleid dat alle 68 bevindingen reeds eind november 2021 zijn opgelost. In 2021 is ook verder gewerkt aan het systematisch versterken van het stelsel van interne controle en beheersing. In 2022 zal het «In Control Framework» verder worden geïmplementeerd. Een belangrijk ontwikkeling is de totstandkoming van een Auditcharter en de verdere inrichting van een onafhankelijke interne auditfunctie. Het einddoel is een structureel verbeterde informatiebeveiliging en blijvend versterkte interne controle en beheersing. We streven ernaar dat nu nog bestaande onvolkomenheden onder controle zijn in de afronding van controlejaar 2022.

Informatiebeveiliging kerndepartement

Het jaar 2021 stond in het teken van het aantoonbaar op orde krijgen van de besturing en beheersing van de informatiebeveiliging. Informatiebeveiliging en privacy staan viermaandelijks op de agenda van het management van de onderdelen. Dit gebeurt op basis van uitgebreide rapportages die zowel informerend zijn als geschikt voor besluitvorming en risicomanagement. De rapportage wordt toegelicht door de Chief Information Security Officer (CISO) van het onderdeel. We zien daar over het jaar 2021 een duidelijke groei in volledigheid en kwaliteit bij de onderdelen. Tegelijkertijd zien we ruimte voor verdere verbetering in 2022. Deze rapportages worden gebruikt voor het overkoepelende BZK-brede beeld met betrekking tot informatiebeveiliging en privacy dat jaarlijks in de bestuursraad wordt besproken en wordt toegelicht door de CISO BZK.

Rijksbreed IT-beheer

Voor rijksbreed IT-beheer beveelt de AR aan om concrete invulling te geven aan de rijksbrede kaderstellende rol en het toezicht op naleving daarvan. Hiervoor geldt dat BZK huidige kaders als BIO en GITC met de interdepartementale opdrachtgevers en de gezamenlijke uitvoerende ICT-diensten periodiek agendeert voor mogelijke aanvulling of nadere duiding ter verbeterde naleving. De invoering en naleving van kaders zijn een eigen departementale verantwoordelijkheid, met ruimte voor maatwerk per organisatie of systeem. Vanuit de strategische I-agenda is ingezet op het versterken van de digitale weerbaarheid en de sturing via het CIO-stelsel (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813). CIO Rijk draagt hier onder meer aan bij via een kennisprogramma, opleidingen en informatieve sessies. Daarnaast zijn er diverse verkenningen en deelonderzoeken geïnitieerd, op bijvoorbeeld terreinen als ‘backup and recovery’ en logische toegangsbeveiliging.

Informatiebeveiliging SSO-CN

Over het jaar 2020 handhaafde de AR de onvolkomenheid op informatiebeveiliging van de Shared Services Organisatie Caribisch Nederland (SSO-CN). Vanuit SSO-CN is een plan van aanpak opgesteld voor zowel de onvolkomenheid als de bevindingen van de Auditdienst Rijk. Bij het achterblijven van voldoende voortgang op dit plan van aanpak met daarop volgend de bevindingen van de ADR in haar interim rapportage, is in november 2021 een projectleider aangesteld om informatiebeveiliging binnen de organisatie op orde te krijgen en te borgen. De projectleider heeft een praktisch werkplan ontwikkeld waarbij gecoördineerd en gestructureerd in multidisciplinaire teams aan de slag gegaan wordt op thema’s, waaronder monitoring van beschikbaarheid, continuïteit en veiligheid, vastlegging van alle informatie over IT dienstverlening en operationele risicoanalyse. Het kennisniveau over informatiebeveiliging is toegenomen door een gehouden medewerkersbijeenkomst. Over de voortgang van het informatiebeveiligingproject wordt periodiek gerapporteerd aan BZK.

Coördinatie SiSa-controle

In het verantwoordingsonderzoek 2020 heeft de AR de coördinatie van de SiSa-reviews als een onvolkomenheid aangemerkt. De hoofdredenen hiervoor waren:

  • het aantal deelwaarnemingen was te beperkt in relatie tot het aantal en de omvang van de specifieke uitkeringen;

  • voorts was de SiSa-review naar de mening van de Algemene Rekenkamer te weinig risicogericht ingevuld en uitgevoerd.

Aantal deelwaarnemingenZoals al was voorgenomen, is in de SiSa-review 2020 het aantal deelwaarnemingen uitgebreid van 10 naar 25 vanwege de toegenomen omvang van het aantal specifieke uitkeringen, het daarmee gemoeide budgettaire beslag alsmede de complexiteit.

RisicogerichtheidHet is de taak van BZK om in haar opdrachtverlening op te nemen welke regelingen en accountantskantoren meegenomen worden in de review. Voor een risicogerichte selectie van die regelingen doet BZK sinds 2021 een uitvraag bij de SiSa-contactpersonen van de departementen. Voorts komen signalen van medeoverheden en andere vakdepartementen over onduidelijkheden of problemen in de uitvoering gedurende het jaar aan de orde in de interdepartementale werkgroep SiSa of via de collegiale contacten die BZK onderhoudt. Op basis van deze informatie worden door BZK risicogericht regelingen en kantoren geselecteerd en krijgen knelpunten nadrukkelijker een plek bij de jaarlijkse reviews. BZK heeft in 2021 stappen gezet om het reviewbeleid verder uit te schrijven. Er zijn diverse gesprekken gevoerd met de belangrijkste stakeholders en wet- en regelgeving is grondig geanalyseerd. Deze stappen hebben geresulteerd in een vergevorderd beleidsstuk dat – na overleg met stakeholders – begin 2022 wordt vastgesteld. Uitwerking van dit reviewbeleid betekent onder andere dat BZK in gesprek gaat met vakdepartementen om met hen vast te stellen welke aspecten relevant zijn voor de risico-inschatting.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Grote lopende ICT-projecten

Het ministerie van BZK publiceert haar projecten met een ICT-component groter dan € 5 mln. op het Rijks ICT Dashboard. De CIO BZK monitort deze projecten conform de afspraken in het rijksbrede CIO-stelsel en het Handboek Portfoliomanagement Rijk. Sinds 2021 kent BZK een Strategische portfolioboard onder voorzitterschap van de SG. De CIO BZK adviseert de Strategische portfolioboard over de samenstelling van het portfolio van BZK, de uitvoering van individuele projecten en de ontwikkeling van portfoliomanagement binnen BZK. Indien daar aanleiding voor bestaat worden aan een organisatieonderdeel of aan een project gerichte aanwijzingen en adviezen voor verbetering gegeven, veelal maar niet uitsluitend in de vorm van een CIO-oordeel.

Open standaarden en open source software

Het Ministerie van BZK handelt in overeenstemming met artikel 3, eerste lid van de «Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten». BZK ziet er op toe zoveel mogelijk te voldoen aan de open standaarden op de pas toe of leg uit -lijst van het Forum Standaardisatie. Het in 2020 gestarte project om de open standaarden voor beveiliging van domeinen en email te bevorderen en op orde te brengen is doorgelopen tot in 2021.

BZK stimuleert rijksbreed het gebruik van open source software met inachtneming van de wetten en beleidsregels omtrent privacy, informatiebeveiliging en informatiehuishouding.

Betaalgedrag

De rijksbrede norm voor betalingen is dat 95% van alle handelsfacturen binnen dertig dagen na ontvangst van de facturen zijn betaald. Over 2021 bedraagt het percentage tijdig betaalde facturen van het BZK-kerndepartement 97,1% en van de AIVD 94,9%. In beide gevallen betekent dit een stijging ten opzichte van 2020.

Onderstaande tabel bevat de betaalcijfers van de SSO's en agentschappen. Daarna volgt een toelichting op de betaalcijfers die lager zijn dan de norm.

Tabel 27 Betaalgedrag SSO's en Agentschappen

Organisaties

   

Betaalpercentage

SSC-ICT

   

95,10%

UBR

   

85,80%

FMH

   

94,50%

P-direkt

   

96,00%

RVB

   

91,70%

Logius

   

97,90%

DHC

   

82,30%

RvIG

   

95,40%

Het betaalcijfer van de AIVD is iets onder de norm uitgekomen. De oorzaak hiervoor is dat de realisatiecijfers per maand enigszins fluctueren. In de laatste maanden van het jaar lag het betaalcijfer ruim boven de norm.

Het jaarcijfer van UBR ligt met 85,8% ruim onder de norm. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door te laat goedkeuren van inkoopfacturen door prestatieverklaarder/ budgethouder. Daarnaast waren er gedurende het jaar problemen met een tweetal leveranciers, waardoor de facturen uit voorzorg langer zijn vastgehouden ter voorkoming van dubbele betaling. De impact hiervan op het betaalpercentage is ongeveer 7%. Die problemen zijn opgelost, waarna het percentage sinds de zomer boven de 90% zit. Voor het tweede kwartaal van 2022 staat de uitrol van de nieuwe inkoopapplicatie ter vervanging van digi-inkoop gepland, waarmee het aantal processtappen afneemt en daarmee de kans op vertragingen in het betaalproces ook afneemt.

Met 94,5% is het betaalcijfer van FM Haaglanden (FMH) iets onder de norm gebleven. De reden is dat een deel van de facturen door de migratie van servers niet is doorgekomen naar de financiële administratie. Doordat deze facturen later handmatig zijn opgevoerd is de norm niet gerealiseerd. Hierbij is dus sprake van een incidentele oorzaak zonder doorwerking naar 2022.

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voldoet met 91,7% niet aan de norm. De impact van de migratie van SAP naar Oracle (afgerond op 18-01-2021) lag vooral in de eerste twee maanden van 2021 in het verwerken en betalen van facturen. Bovendien heeft een deel van de medewerkers het werken met het nieuwe systeem en de processen, waaronder de factuurafhandeling, zich eigen moeten maken. Daarnaast heeft een ICT-storing in oktober, waardoor facturen niet (tijdig) konden worden goedgekeurd en betaald, gezorgd voor een daling in het betaalpercentage van oktober en november. Het bovenstaande heeft tot effect gehad dat de norm van 95% in 2021 niet is gehaald.

Afgezien van deze effecten was er in 2021 een stijgende lijn zichtbaar. Bovendien blijft het RVB werken aan het optimaliseren en verbeteren van het factuurafhandelingsproces waaronder het tijdig goedkeuren van facturen. Op grond daarvan verwacht RVB dat het percentage tijdig betaalde facturen in 2022 zal verbeteren.

De Dienst van de Huurcommissie (DHC) is uitgekomen op een betaalpercentage van ruim 82%. Eén van de oorzaken was dat een externe partij aan het einde van het jaar onverwacht veel achterstallige facturen heeft ingediend, die veel uitzoekwerk vergden. Daarnaast werkte het systeem dat de aanlevering van goed te keuren facturen meldde begin 2021 niet goed. Tot slot is het aantal ICT-facturen erg toegenomen. In combinatie met de instroom van nieuwe interne en externe medewerkers heeft dit geleid tot vertraging. De externe partij heeft de factureringsachterstanden nagenoeg weggewerkt, het probleem met betrekking tot meldingen in het systeem is opgelost en er zijn afspraken gemaakt om de goedkeuring van facturen te verdelen over meerdere personen, zodat de facturen in het vervolg op tijd worden goedgekeurd.

Evaluatie van het Audit Committee

In 2021 heeft geen evaluatie plaatsgevonden van het Audit Committee. Conform de ‘Regeling audit commitees van het Rijk’ zal het Audit Committee in 2022 zelf weer zijn functioneren evalueren.

Departementale checks and balances subsidieregelingen

Ten opzichte van de toelichting in het jaarverslag 2020 zijn er geen wijzigingen te melden.

Normenkader financieel beheer

Ten opzichte van de toelichting in het jaarverslag 2020 zijn er geen wijzigingen te melden.

Beheer projecten Nationaal Groeifonds (NGF)

Het Ministerie van BZK heeft in 2021 geen middelen uit het NGF ontvangen.

Gevolgen Corona voor de bedrijfsvoering

Ook 2021 werd gedomineerd door het werken en samenwerken op afstand. Digitaal vergaderen was de hoofdmoot voor de ambtenaren die thuis werkten. De collega’s in de uitvoering hebben gezorgd dat de ruim 90.000 rijksambtenaren die niet op locatie hoefden te werken hun werk op afstand konden blijven doen. Door collega’s in bedrijfsvoeringsfuncties is in de rijkskantoorpanden onder andere gezorgd voor hygiëne, veiligheid en onderhoud. Panden waar medewerkers in cruciale functies werkten, maakten zij schoon en werden beveiligd. De rijksambtenaren hebben zich tot het uiterste ingespannen om het werk te blijven doen, thuis, op kantoor of op locatie, soms ook gecombineerd met zorgtaken en thuisonderwijs. Mede hierdoor is de dienstverlening door het Rijk op peil gebleven.

Hybride werken

In juni 2021 heeft het kabinet het besluit genomen dat hybride werken het uitgangspunt is voor het werken bij het Rijk. Dit besluit bevestigde de beweging van de Rijksdienst naar hybride werken die al was ingezet. BZK ondersteunt met het rijksbrede programma Hybride werken de departementen bij de overgang naar het hybride werken langs drie actielijnen. In de sociale actielijn betreft het bijvoorbeeld de afspraken over hybride werken die in de CAO Rijk zijn gerealiseerd, de Arbo-voorzieningen voor de thuiswerkplek en trainingen en opleidingen voor het aanleren van de hybride werkwijze. De fysieke programmalijn ondersteunt rijksbreed de aanpassing van de kantooromgeving aan de behoeften voor het hybride werken en de digitale werkomgeving faciliteert het hybride vergaderen en samenwerken en werkt toe naar een slimme manier van omgaan met de beschikbare kantoorruimte. Het programma doet dit samen met de eigen dienstverleners van de Rijksdienst waaronder de Shared Service Organisaties van BZK en met de departementen.

Ook binnen de eigen organisatie van BZK worden op sociaal, digitaal en gebouw/fysiek terrein de randvoorwaarden gecreëerd om het ‘uit- en thuiswerken’ mogelijk te maken, zodra hier gelet op de coronamaatregelen ruimte voor zal zijn.

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Nationaal Coördinator Groningen (NCG)

De invoering van nieuwe regelingen (zoals bestuurlijke afspraken en de Tijdelijke Wet Groningen) vraagt veel ontwikkelcapaciteit van de beheersorganisatie van de NCG. Deze capaciteit is nodig om tegemoet te komen aan de snelle ontwikkeling van nieuwe processen en ondersteunende applicaties. NCG ervaart daarbij krapte op de arbeidsmarkt, waardoor noodzakelijke snelheid niet eenvoudig is te realiseren. Desondanks zijn er grote stappen gemaakt in de verdere professionalisering van de interne beheersing. De NCG bouwt hierbij voort op de plannen uit 2020 en de aanbevelingen van de AR en de ADR. De vlotte afhandeling van financiële transacties is daarbij belangrijk voor het vertrouwen dat bewoners en leveranciers in de NCG stellen. De gemiddelde doorlooptijd van de facturen is rond de twaalf kalenderdagen. NCG voldoet bovendien aan de norm van de rijksoverheid die stelt dat 95% van de betaalde leveranciersfacturen binnen dertig dagen betaald moeten zijn (ruim 96%).Ondanks de professionalisering van de interne beheersing van de NCG, neemt dat niet weg dat de NCG in 2021 onrechtmatige verplichtingen heeft moeten aangaan (zoals in paragraaf 1 toegelicht) en dat, vanwege de druk om de versterking versneld te realiseren, dit ook in de toekomst noodzakelijk zal zijn.

Transitie SSC-ICT

Op basis van een breed gedeelde analyse en door een extern onderzoeksbureau geadviseerde verbeterpunten, heeft het ultimo 2019 gestarte transitietraject in 2020 vervolg gekregen. Per 1 januari 2020 is SSC-ICT gestart in een tijdelijke werkorganisatie (TWO) waarbij scheiding tussen regie en uitvoeringen en standaard- en maatwerkdienstverlening gestalte heeft gekregen.

Zonder stagnatie in de dienstverlening en op basis van opgedane ervaring in de TWO, heeft in 2021, op basis van ontwikkelopdrachten en in nauwe samenspraak met de Ondernemingsraad, herschikking van personeel en werkzaamheden plaatsgevonden. Vanwege COVID-19, maar ook door herprioritering in het eerste half jaar van 2020, is de looptijd van de transitie verlengd tot eind 2022. Dit binnen de vastgestelde financiële kaders.

In 2021 is onder meer een digitale Producten/Dienstencatalogus opgeleverd, zijn vele systemen (OS en applicaties) van een upgrade voorzien of uitgefaseerd, zijn vrijwel alle ADR-bevindingen opgelost, zijn de eerste (strategische) processen beschreven, zijn Business Services en Technische Services belegd en beschreven en is een aanvang gemaakt met het cultuur- en leiderschapsprogramma. Qua ambities zijn financieel gezond zijn, levertijden van devices halveren en uptime van systemen duurzaam boven de norm; de andere KPI’s, zoals het inlossen van de technische schuld, het medewerkerstevredenheid en lagere tarieven, bewegen grotendeels de goede kant op.

Governance op I & BIT

Aan de strategische I-agenda voor de Rijksdienst 2019 ‒ 2021 is opvolging gegeven met een meerjarig perspectief in de vorm van de nieuwe I-strategie Rijk 2021 ‒ 2025 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 779). De nieuwe I-strategie geeft invulling aan de keuzes die nodig zijn voor de rijksoverheid op het IV- en ICT-domein en sluit aan op zowel de Nederlandse Digitaliseringsstrategie en de Agenda Digitale Overheid (NL DIGIbeter).

In december 2021 heeft het Kabinet ingestemd met de benoeming van een regeringscommissaris voor het op orde brengen van de informatiehuishouding zoals onder meer aangekondigd in reactie op het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). De regeringscommissaris zal onder meer als boegbeeld het initiatief nemen in het opbouwen en in stand houden van politiek en bestuurlijk draagvlak voor het programma Open op Orde (Kamerstukken II 2021/22, 29362, nr. 302).

Implementatie Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV)

In 2021 hebben zowel de Evaluatiecommissie Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (ECW) als de Algemene Rekenkamer (rapport Slagkracht AIVD en MIVD) hun rapporten aangeboden aan het kabinet. Beide rapporten en de aanvang van het wetswijzigingstraject van de Wiv 2017 zijn de basis voor de verdere activiteiten van de AIVD op het vlak van de WIV 2017. Vanaf het najaar zijn voorbereidingen getroffen voor een tijdelijke wet, specifiek gericht op onderzoek naar landen met een offensief cyberprogramma. Deze activiteiten lopen door in 2022. Daarnaast is in juni de zogenaamde «smalle wetswijziging» van de WIV 2017 nog goedgekeurd door het parlement. Bij al de bovengenoemde wetstrajecten is veel aandacht voor de impact op de uitvoeringspraktijk van de AIVD en MIVD.

Voor het samenwerken van de beide diensten in het Wiv-domein is toegang tot de data een belangrijke randvoorwaarde. De gescheiden IT-infrastructuren van de diensten vormen hierbij nu nog een groot obstakel. In 2021 zijn de eerste stappen gezet om te komen tot een gezamenlijke IT-infrastructuur.

Doorontwikkeling UBR

Om rijksbreed de samenhang tussen beleid, besluitvorming en uitvoering te versterken en af te stemmen op maatschappelijke en rijksbrede ontwikkelingen is het voornemen alle UBR-onderdelen anders binnen BZK te positioneren. Hierbij worden UBR-onderdelen in zijn geheel uit de shared serviceorganisatie UBR ontvlochten en, met minimale organisatorische wijzigingen en minimale personele consequenties, in management en concernstaf – ‘as is’ binnen BZK met andere uitvoeringspartners gepositioneerd. Met de herpositionering van de onderdelen binnen BZK wordt aangesloten op de wijze waarop de bedrijfsvoeringdomeinen binnen de Rijksdienst zijn georganiseerd. Als start is hiertoe eind 2021 het voorgenomen organisatiebesluit Herpositionering UBR-onderdelen opgesteld. 2022 zal in het teken staan van de transitie naar de nieuwe organisatiestructuren (inclusief een oprichtingstraject voor een nieuw agentschap) waarna deze vanaf 2023 in de nieuwe structuur van start zullen gaan.

Ook na de herpositionering vinden in de nieuwe organisaties kwaliteits- en efficiencyslagen plaats.

C. JAARREKENING

7. Departementale verantwoordingsstaat

Tabel 28 Departementale verantwoordingsstaat 2021 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting1

(2) Realisatie

(3) = (2) - (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

7.160.659

7.212.853

666.431

9.273.008

8.667.919

1.039.375

2.112.349

1.455.066

372.944

           
 

Beleidsartikelen

         

1

Openbaar bestuur en democratie

72.234

71.053

24.765

110.874

101.285

25.369

38.640

30.232

604

2

Nationale veiligheid

316.767

316.767

14.714

365.885

356.541

14.858

49.118

39.774

144

3

Woningmarkt

5.288.493

5.278.368

406.400

5.343.930

5.411.477

368.749

55.437

133.109

‒ 37.651

4

Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

478.329

537.329

91

463.639

505.776

1.371

‒ 14.690

‒ 31.553

1.280

5

Ruimtelijke ordening en omgevingswet

113.757

113.757

3.824

177.669

167.275

10.875

63.912

53.518

7.051

6

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

170.330

170.330

959

222.162

213.854

12.349

51.832

43.524

11.390

7

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

34.264

34.264

64

51.973

45.570

1.613

17.709

11.306

1.549

8

Kwaliteit Rijksdienst

0

0

0

0

0

0

0

0

0

9

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

141.846

141.846

121.574

176.305

182.305

223.964

34.459

40.459

102.390

10

Groningen versterken en perspectief

109.797

114.297

75.000

1.420.428

1.001.555

234.830

1.310.631

887.258

159.830

           
 

Niet-beleidsartikelen

         

11

Centraal apparaat

422.136

422.136

19.040

674.586

648.056

109.153

252.450

225.920

90.113

12

Algemeen

12.706

12.706

0

265.557

34.225

36.244

252.851

21.519

36.244

13

Nog onverdeeld

0

0

0

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, tweede incidentele suppletoire begroting (ISB) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in deze wetten de ISB(s), die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, zijn opgeteld bij vastgestelde begroting en in het jaarverslag niet.

8. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

Tabel 29 Samenvattende verantwoordingsstaat 2021 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2020

RvIG

    
     

Totale baten

105.517

167.235

61.718

114.295

Totale lasten

110.334

133.118

22.784

107.846

Saldo van baten en lasten

‒ 4.817

34.117

38.934

6.449

     

Totale kapitaaluitgaven

3.448

14.748

11.300

14.350

Totale kapitaalontvangsten

0

0

0

0

     

Logius

    
     

Totale baten

235.855

239.908

4.053

228.639

Totale lasten

235.855

241.910

6.055

228.736

Saldo van baten en lasten

0

‒ 2.002

‒ 2.002

‒ 97

     

Totale kapitaaluitgaven

6.100

0

‒ 6.100

270

Totale kapitaalontvangsten

6.100

0

‒ 6.100

0

     

P-Direkt

    
     

Totale baten

107.558

107.939

381

105.368

Totale lasten

107.558

107.242

‒ 316

105.138

Saldo van baten en lasten

0

697

697

230

     

Totale kapitaaluitgaven

13.402

4.922

‒ 8.480

6.617

Totale kapitaalontvangsten

9.500

0

‒ 9.500

0

     

UBR

    
     

Totale baten

286.529

331.937

45.408

311.948

Totale lasten

286.529

332.297

45.768

303.344

Saldo van baten en lasten

0

‒ 360

‒ 360

8.604

     

Totale kapitaaluitgaven

1.000

3.265

2.265

610

Totale kapitaalontvangsten

0

4

4

652

     

FMH

    
     

Totale baten

143.273

136.246

‒ 7.027

128.810

Totale lasten

143.273

132.906

‒ 10.367

128.609

Saldo van baten en lasten

0

3.340

3.340

201

     

Totale kapitaaluitgaven

7.608

9.826

2.218

11.728

Totale kapitaalontvangsten

2.992

5.379

2.387

3.797

     

SSC-ICT

    
     

Totale baten

292.964

298.515

5.551

282.679

Totale lasten

292.964

295.435

2.471

286.670

Saldo van baten en lasten

0

3.080

3.080

‒ 3.991

     

Totale kapitaaluitgaven

107.799

95.233

‒ 12.566

93.472

Totale kapitaalontvangsten

60.300

51.843

‒ 8.457

47.936

     

RVB

    
     

Totale baten

1.355.954

1.331.035

‒ 24.919

1.319.908

Totale lasten

1.355.954

1.319.625

‒ 36.329

1.288.679

Saldo van baten en lasten

0

11.410

11.410

31.229

     

Totale kapitaaluitgaven

815.365

955.339

139.974

1.101.954

Totale kapitaalontvangsten

480.000

661.210

181.210

755.426

     

DHC

    
     

Totale baten

12.829

17.946

5.117

11.965

Totale lasten

14.285

18.646

4.361

13.726

Saldo van baten en lasten

‒ 1.456

‒ 700

756

‒ 1.761

     

Totale kapitaaluitgaven

1.600

590

‒ 1.010

3.336

Totale kapitaalontvangsten

1.456

0

‒ 1.456

2.171

9. Jaarverantwoording agentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) per 31 december 2021

Inleiding

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) is de autoriteit en regisseur van het veilig en betrouwbaar gebruik van identiteitsgegevens.

RvIG heeft als speerpunten:

  • uitstekende dienstverlening bieden;

  • samenwerken met ketenpartners;

  • toekomstbestendigheid door innovatie;

  • gericht op burgers;

  • zowel analoog als digitaal.

De verbetering van onze producten staat nadrukkelijk op de agenda. We werken aan wendbaarheid, verbeteren continu en innoveren in de uitvoering. Hiervoor is een doorontwikkeling nodig in de wijze van besturen en prioriteren. Zowel binnen RvIG als in de samenwerking met anderen.

Op basis van de Wet Basisregistratie Personen (BRP) voert RvIG het beheer over de registratie van ingezetenen, BRP en de Registratie niet-ingezetenen (RNI) met als doel om alle overheidsorganisaties te kunnen voorzien van dezelfde persoonsgegevens van de inwoners van ons land.

Naast verantwoordelijkheid voor de beheervoorziening Burgerservicenummer (BSN), beheert RvIG het foutenmeldpunt voor vermoedens over BSN-nummerfouten en voert controle op mogelijke dubbelinschrijvingen.

RvIG ziet toe op de productie en het aanvraag- en uitgifteproces bij uitgevende instanties van reisdocumenten. Daarnaast beheert RvIG het ‘Register Paspoortsignalering’ (RPS), Basisregister 'Reisdocumenten’ (BRR) en ‘Verificatieregister Reisdocumenten’ (VR). De elektronische ID-kaart en het nieuwe model nationaal paspoort zijn dit jaar ingevoerd. Bijna alle grensgemeenten en Buitenlandse Zaken zijn in het kader van Verbeteren Reisdocumentenstelsel (VRS) aangesloten op de signaleringscontrole via het ReIS Aanvraag Portaal (RAP).

RvIG heeft samen met de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) gewerkt aan verdere kwaliteitsverbetering van de bevolkingsadministraties in het Caribisch gebied. Op Sint Eustatius is voortgang geboekt met het opschonen van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba (PIVA).

Bij het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en –fouten (CMI) zijn gedurende 2021 in totaal 6.397 meldingen (2020: 6.837) ontvangen. Voor het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO) zijn er in het eerste jaar 505 meldingen geweest. Deze hadden hoofdzakelijk betrekking op rijksbrede basisregistraties.

De Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) is een samenwerking van de rijksoverheid en uitvoeringsorganisaties met gemeenten om op basis van risicosignalen adressen te onderzoeken, waarbij ook een huisbezoek wordt afgelegd. Vanwege het coronavirus zijn er alternatieve onderzoeksmethoden voor huisbezoeken gehanteerd. Er zijn in totaal 11.050 adresonderzoeken afgerond in 2021.

Ontwikkelingen

RvIG vervult een rol in de strategische Digitale agenda Rijkdienst met als doel de burger meer regie te geven over zijn eigen gegevens (Self Sovereign Identity). Met een demo-omgeving is ‘diploma use-case’ gedemonstreerd. De gebruiker ontvangt een digitaal bewijs gediplomeerd te zijn.

De kwartiermakersfase voor de uitvoering BRP-ontwikkelagenda is afgerond. De opdracht voor de uitvoering van de toekomstagenda is bij RvIG belegd.

In 2021 is er een publiekscampagne geweest voor het gebruik van de KopieID-app. Het jaar 2021 is afgesloten met 2 miljoen downloads van de app, bijna 0,5 miljoen nieuwe installaties en ruim 4,5 miljoen gebruikerssessies. Een stijging van ruim 30% voor zowel installaties als gebruikerssessies.Het onderzoeksproject Digitale BronIdentiteit (DBI) met als focus inclusie en toegankelijkheid is in 2021 gestart.

Bedrijfsvoering

De exploitatie van de BRP is ook in 2021 gebaseerd op een abonnementenstructuur. Over het jaar 2021 is een positief exploitatieresultaat behaald van ruim € 9,4 mln. bij het reguliere beheer van de BRP. Conform Besluit Basisregistratie Personen (BRP) artikel 13 lid 2 sub a wordt dit bedrag verrekend met de gebruikers van de BRP. Dit leidt tot een lager tarief in 2022.

Tabel 30 BRP Berichten verkeer 2021 (aantallen x 1.000)

Soort

(1) Begroting 2021

(2) Realisatie 2021

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Tarieffinanciering

117.053

187.643

70.590

Budgetfinanciering

266.673

244.460

‒ 22.213

RvIG (intercompany)

2.696

4.620

1.924

Vrijgesteld

26.253

14.638

‒ 11.615

Totaal

412.675

451.361

38.686

De kosten voor het beheren van de reisdocumentenketen en de kosten van de productie en distributie van de reisdocumenten worden gedekt met rijksleges, die RvIG in rekening brengt bij de uitgevende instanties.

In verband met de verlenging van de geldigheid van diverse reisdocumenten van 5 naar 10 jaar in 2014, wordt vanaf 2019 rekening gehouden met een sterke afname in het aantal uit te geven documenten. Echter de afname heeft zich vooralsnog minder sterk ingezet dan verwacht.

Tabel 31 Reisdocumenten 2021 (aantallen x 1.000)

Soort

(1) Begroting 2021

(2) Realisatie 2021

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Paspoorten 5 jaar geldigheid

261

420

159

Paspoorten 10 jaar geldigheid

54

310

256

Identiteitskaarten 5 jaar geldigheid

564

489

‒ 75

Identiteitskaarten 10 jaar geldigheid

123

311

188

Totaal

1.002

1.530

528

Staat van baten en lasten

Tabel 32 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RvIG 2021 (bijdragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Baten

    

- Omzet

73.619

123.076

49.457

94.084

waarvan omzet moederdepartement

44.493

56.458

11.965

53.617

waarvan omzet overige departementen

0

0

0

0

waarvan omzet derden

29.126

66.618

37.492

40.467

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

31.898

44.159

12.261

20.211

Bijzondere baten

0

0

0

0

     

Totaal baten

105.517

167.235

61.718

114.295

     

Lasten

    

Apparaatskosten

107.188

128.811

21.623

104.702

- Personele kosten

29.362

32.715

3.353

29.185

waarvan eigen personeel

22.016

22.648

632

22.564

waarvan inhuur externen

7.346

9.667

2.321

6.104

waarvan overige personele kosten

0

400

400

517

- Materiële kosten

77.826

96.096

18.270

75.517

waarvan apparaat ICT

958

632

‒ 326

412

waarvan bijdrage aan SSO's

275

179

‒ 96

142

waarvan overige materiële kosten

76.593

95.285

18.692

74.963

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

3.146

4.307

1.161

3.144

- Materieel

3.146

3.497

351

3.144

waarvan apparaat ICT

50

0

‒ 50

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

3.096

3.497

401

3.144

- Immaterieel

0

810

810

0

Overige lasten

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

     

Totaal lasten

110.334

133.118

22.784

107.846

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 4.817

34.117

38.934

6.449

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 4.817

34.117

38.934

6.449

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet is bijna € 12,0 mln. hoger dan begroot. Dit komt doordat de activiteiten voor o.a. de doorontwikkeling BRP en verordening biometrie niet in de begroting zijn opgenomen. Van het moederdepartement heeft RvIG bijna € 4,0 mln. meer ontvangen voor de budget-gefinancierde afnemers.

Omzet derden

De omzet derden bestaat uit het tarief gefinancierde BRP-berichtenverkeer en de verstrekte reisdocumenten. De realisatie van de omzet reisdocumenten is hoger dan begroot. Dit komt doordat de uitgifte van reisdocumenten in 2021 aanzienlijk minder is afgenomen dan begroot. Daarnaast heeft in 2021 een inhaalslag plaatsgevonden met betrekking tot in 2020 uitgestelde documentaanvragen als gevolg van geldende reisrestricties vanwege de coronamaatregelen.

Rentebaten

Door het negatieve rentepercentage in 2021 was conform begroting geen sprake van rentebaten.

Vrijval voorzieningen

De vrijval voorziening heeft betrekking op de voorziening reisdocumenten. Vanwege de verlenging van de geldigheidsduur van paspoorten en identiteitskaarten (reisdocumenten) voor volwassenen heeft RvIG toestemming van het Ministerie van Financiën een langlopend vreemd vermogen, namelijk een egalisatierekening op de balans op te voeren (zie post voorzieningen).

Lasten

Personele kosten

Eigen personeel

De ambtelijke personele kosten zijn hoger dan begroot. Dit komt onder andere doordat in 2021 meer verlofuren zijn opgespaard dan in voorgaande jaren.

Inhuur externen

Kosten voor externe inhuur zijn hoger dan begroot ten gevolge van tijdelijke personele inzet op niet in de begroting opgenomen opdrachten, waaronder de doorontwikkeling BRP en de transitie van het informatieknooppunt LAA.

Materiële kosten

Overige materiële kosten

De materiële kosten omvatten de kosten voor overhead en de kosten die direct of indirect nodig zijn voor het realiseren van de producten van RvIG, zoals de kosten voor het berichtenverkeer of de productiekosten van de reisdocumenten. De materiële kosten zijn € 18,3 mln. hoger dan begroot. Dit is met name het gevolg van aanzienlijk hogere productiekosten dan begroot als gevolg van hogere aantallen aangevraagde reisdocumenten.

Afschrijvingskosten

Materieel

De afschrijvingskosten op materiële vaste activa betreffen met name de afschrijvingen op de in 2020 vervangen systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten.

Immaterieel

De afschrijvingskosten op immateriële vaste activa betreffen de afschrijvingen op gedurende 2021 in gebruik genomen ICT-voorzieningen met betrekking tot de generieke infrastructuur alsook voorzieningen met betrekking tot de Reisdocumenten Informatiesystemen (ReIS).

Balans

Tabel 33 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2021

Balans 2020

Activa

  

Vaste activa

33.283

22.843

Immateriële vaste activa

15.039

0

Materiële vaste activa

18.244

22.843

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

9.478

7.831

waarvan projecten in uitvoering

8.592

14.474

waarvan overige materiële vaste activa

174

538

Vlottende activa

94.017

114.813

Voorraden en onderhanden projecten

3.308

15.144

Debiteuren

6.412

7.234

Overige vorderingen en overlopende activa

11.817

7.386

Liquide middelen

72.480

85.049

   

Totaal activa

127.300

137.656

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

5.442

5.442

Exploitatiereserve

5.442

5.400

Onverdeeld resultaat

0

42

Voorzieningen

43.423

87.583

Langlopende schulden

0

0

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

78.435

44.631

Crediteuren

9.769

5.683

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Overige schulden en overlopende passiva

68.666

38.948

   

Totaal passiva

127.300

137.656

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

Installaties en inventarissen

De investering in installaties betreft de vervanging en ingebruikname van de systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten.

Projecten in uitvoering

In 2021 zijn uitgaven gedaan ten behoeve van de nieuwe infrastructuur alsook voor de voorzieningen ten behoeve van het aanvragen, registreren en uitgeven van reisdocumenten. Vooralsnog zijn deze voorzieningen nog niet allemaal in gebruik genomen.

Immateriële vaste activa

In 2021 zijn voorzieningen met betrekking tot ReIS ontwikkeld en deels in gebruik genomen. Ten behoeve van de nieuwe generieke ICT-infrastructuur zijn door RvIG applicaties ontwikkeld.

Vlottende activa

Debiteuren

De totale vordering op het moederdepartement is € 4,5 mln. Dit heeft uitsluitend betrekking op de BRP-staffels. De totale vordering op andere departementen bedraagt € 0,1 mln. De vordering op derden van € 1,8 mln. heeft hoofdzakelijk betrekking op de BRP-staffels.

Overige vorderingen en overlopende activa

De nog te ontvangen bedragen moederdepartement van € 4,5 mln. bestaan o.a. uit te ontvangen bijdrages voor de opdracht eNIK. Daarnaast is ultimo 2021 de eindafrekening BRP ten behoeve van de budget gefinancierde afnemers nog niet verzonden.

De overige vorderingen en overlopende activa met betrekking tot derden ad € 7,3 mln. bestaan uit vooruitbetaalde kosten van € 1,3 mln. en nog op te stellen facturen BRP en reisdocumenten van € 6,0 mln.

Liquide middelen

RvIG beschikt per 31 december 2021 over € 72 mln. aan liquide middelen. Dit is lager dan aan het begin van het jaar 2021. De afname van de liquide middelen komt onder andere door het ingaan van een dipperiode als gevolg van de 10-jarige geldigheid van de reisdocumenten.

Passiva

Eigen vermogen

Exploitatiereserve

De Regeling agentschappen stelt dat het een baten-lastenagentschap is toegestaan om reserves tot een bedrag van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaren aan te houden. Voor 2021 mag conform de 5%-regel € 5,3 mln. worden aangehouden. Het restant van € 0,1 mln. wordt aan het moederdepartement afgedragen.

Voorzieningen

Deze voorziening heeft betrekking op de egalisatierekening reisdocumenten. Deze voorziening beslaat de periode van 2014 tot en met 2023.

Langlopende schulden

Schulden bij het Ministerie van Financiën

In 2021 is er geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteiten.

Kortlopende schulden

Crediteuren

De facturen die nog betaald moeten worden aan het moederdepartement en hieronder resorterende agentschappen bedragen ultimo 2021 € 2,6 mln. De facturen die betrekking hebben op derden van € 5,6 mln. zijn de productiekosten van de reisdocumenten, maandelijkse berichtkosten, licenties en de inhuur van externen.

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

In 2021 heeft RvIG geen kortlopende schuld bij het Ministerie van Financiën.

Overige schulden en overlopende passiva

De nog te betalen bedragen aan moederdepartement van ruim € 33,3 mln. bestaan uit te verrekenen resultaten op afgeronde opdrachten, vooruit ontvangen bedragen, nog te betalen huisvestingskosten en namens moederdepartement geïnde extra bijdragen BRP.

De nog te betalen bedragen aan derden hebben onder andere betrekking op de schuld aan gebruikers BRP van € 30,1 mln. Dit bedrag wordt betrokken bij de bepaling van het toekomstige tarief. De overige nog te betalen bedragen van € 5,0 mln. worden in 2022 verrekend.

De post «schuld aan opdrachtgever reisdocumenten» betreft het saldo exploitatie over 2021.

Kasstroomoverzicht

Tabel 34 Kasstroomoverzicht over het jaar 2021 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

91.706

85.049

‒ 6.657

 

totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

73.619

72.480

‒ 1.139

 

totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 107.188

‒ 70.301

36.887

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 33.569

2.179

35.748

 

totaal investeringen (-/-)

‒ 3.448

‒ 14.748

‒ 11.300

 

totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 3.448

‒ 14.748

‒ 11.300

 

eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

 

beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

54.689

72.480

17.791

Toelichting

Operationele Kasstroom

Door het ingaan van een dipperiode als gevolg van de 10-jarige geldigheid van de reisdocumenten is er sprake van een negatieve kasstroom. Op deze negatieve kasstroom is geanticipeerd middels het vormen van een voorziening in voorgaande jaren (egalisatie-rekening).

Investeringskasstroom

In 2021 heeft RvIG ruim € 14,7 mln. geïnvesteerd. Dit betreffen investeringen in de nieuwe infrastructuur alsook in de voorzieningen ten behoeve van het aanvragen, registreren en uitgeven van reisdocumenten.

Financieringskasstroom

In 2021 is conform de begroting geen beroep gedaan op de leenfaciliteit.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 35 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2018

2019

2020

2021

2021

Omschrijving generiek deel

     

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

160

185

239

252

263

Saldo van baten en lasten (%)

5,7%

‒ 1,3%

6,0%

25,6%

‒ 4,4%

Klanttevredenheid

n.v.t.

n.v.t.

7,2

n.v.t.

n.v.t.

      

Omschrijving specifiek deel

     

Kostprijzen per product (in €)

     

Abonnementsstructuur (B)

2.430

2.430

2.430

2.430

2.430

Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar

21,31

22,60

23,19

23,68

23,58

Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar

34,61

40,00

41,04

41,90

41,74

Identiteitskaart 5 jaar

5,33

5,71

5,86

7,52

5,96

Identiteitskaart 10 jaar

27,36

32,59

33,44

38,64

34,01

      

Beschikbaarheid

     

Beschikbaarheid GBA netwerk

100%

100%

100%

100%

100,0%

Beschikbaarheid GBA-V

100%

100%

100%

100%

99,9%

Responsetijd GBA-V

<3 sec

<3 sec

<3 sec

<3 sec

< 3 sec

Beschikbaarheid basisregister

100%

100%

100%

100%

99,9%

Beschikbaarheid verificatieregister

100%

100%

100%

100%

99,9%

Beschikbaarheid BSN

100%

100%

100%

100%

99,9%

Toelichting

Generiek deel

Fte-totaal

In 2021 is extra ambtelijk personeel aangetrokken.

Specifiek deel

Kostprijzen per product

Abonnementstructuur

In de begroting 2021 is, in overleg met de gebruikers, rekening gehouden met een niet kostendekkende tariefstelling. Het hieruit voortkomende negatieve resultaat zou worden verrekend met de schuld aan de gebruikers. Als gevolg van toename in het berichtenverkeer in 2021 is het vastgestelde tarief alsnog meer dan kostendekkend gebleken.

Reis- en identiteitsdocumenten

De werkelijke kostprijs van de paspoorten is in lijn met de begroting. De werkelijke kostprijs van de identiteitskaarten is hoger dan begroot als gevolg van het dekken van kosten voor toegevoegde e-functionaliteit.

10. Jaarverantwoording agentschap Logius per 31 december 2021

Inleiding

Logius levert producten en diensten voor de digitale overheid. Daarnaast beheert Logius standaarden die alle overheidsorganisaties gebruiken in hun digitale dienstverlening en is Logius actief betrokken bij meerdere afsprakenstelsels. Logius levert diensten aan publieke dienstverleners, zodat zij onder meer veilig digitaal post kunnen versturen, meldingen uit basisregistraties kunnen ontvangen en hun toegankelijkheid kunnen toetsen. Logius werkt in het hart van de digitale overheid. Dankzij de Logiusdiensten kunnen burgers bijvoorbeeld online hun aangifte inkomstenbelasting doen door met DigiD in te loggen en hun gegevens te bekijken in MijnOverheid. Bedrijven kunnen gestandaardiseerd gegevens uitwisselen met de overheid en organisaties met een publieke taak. Daarbij zet Logius de behoefte van burgers en bedrijven centraal. De werkwijze van Logius is gericht op het flexibel en wendbaar kunnen inspelen op deze behoeften om de dienstverlening continue te verbeteren.

Wat is er bereikt in 2021

Burgers, bedrijven en publieke dienstverleners mogen erop vertrouwen dat Logius zorgt voor een beschikbare, veilige en toegankelijke digitale overheid die werkt voor iedereen. Logius bevindt zich in een dynamische omgeving en heeft in 2021 op het niveau van de organisatie, de dienstverlening en de bedrijfsvoering diverse veranderingen doorgevoerd en er is geïnvesteerd in de continuïteit, veiligheid en doorontwikkeling van de dienstverlening.

Continuïteit en veiligheid dienstverlening

Logius heeft er in 2021 weer voor gezorgd dat de dienstverlening voor iedereen beschikbaar, veilig en toegankelijk was. De beschikbaarheid van alle Logiusdiensten zijn boven de afgesproken normen gehouden. Ondanks de groeiende dreiging op de digitale infrastructuur door cyber- en DDos-aanvallen. Op verschillende vlakken is gewerkt aan het verhogen van de veiligheid. Een voorbeeld is dat inmiddels meer mensen DigiD met een hoger beveiligingsniveau gebruikt. Dit gaat vooral om het niveau 'substantieel', waarbij eenmalig via een geschikt identiteitsbewijs een mobiel apparaat aan de DigiD-app wordt gekoppeld.

Dienstverlening

Het gebruik van de Logiusdiensten is in 2021 verder toegenomen. Zo is het gebruik van DigiD gestegen van 403 miljoen authenticaties in 2020 naar 557 miljoen in 2021. De stijging kwam voor een belangrijk deel door het maken van test- en vaccinatieafspraken en het ophalen van testuitslagen en de QR-code in de CoronaCheck-app. De livegang van de CoronaCheck-app met DigiD-inlog zorgde voor een toename van 50% telefonisch contact met ons klantcontactcentrum tot een totaal van 873.448 oproepen. Burgers waardeerden de telefonische serviceverlening gemiddeld met een 8,3.

Er zijn diverse diensten verder doorontwikkeld. Eén van de voorbeelden is de aanpassing van DigiD Machtigen, zodat een hulpgever meerdere machtigingen in één keer kan aanvragen en de hulpgever meerdere machtigingen in één keer kan activeren. Een tweede voorbeeld is dat de Belastingdienst na overlijden van een persoon een machtigingsrelatie kan registreren, waarna de gemachtigde namens de overledene zaken kan regelen. Ook is Machtigen aangepast zodat mensen met een buitenlands inlogmiddel Machtigen kunnen gebruiken, waardoor zij als hulpgever ook digitaal kunnen handelen. Een doorontwikkeling van MijnOverheid is dat burgers berichten over de eigen buurt kunnen bekijken en dat woningeigenaren het energielabel van hun woning kunnen inzien en als pdf kunnen downloaden.

Organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering

Voor het tweede jaar op rij is er vanwege de coronasituatie voor het grootste gedeelte thuis gewerkt. Ondanks deze situatie heeft Logius zich als organisatie in 2021 verder doorontwikkeld. Zo is er in 2021 volop verder gewerkt aan het implementeren van het Scaled Agile Framework (SAFe) binnen de organisatie: ‘SAFe bij Logius’. Daarnaast zijn voorbereidingen getroffen om Logius met Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) te vervlechten per 1 januari 2023. 

In 2021 heeft Logius vooruitgang geboekt in het professionaliseren en optimaliseren van de financiële en personele sturingsinformatie. Zo zet Logius stappen om op waarde te kunnen sturen én te verantwoorden. Bovendien is hard gewerkt aan het werven van medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt en het in dienst nemen van externe medewerkers om de inclusiviteit en stabiliteit van het personeelsbestand te vergroten. In 2021 is de strategie voor nadere overeenkomsten voor Applicatiediensten vastgesteld om zo ook met de dienstverlening en infrastructuur meer wendbaar en flexibel te kunnen zijn.

Ontwikkelingen financiering GDI

Er is en wordt gewerkt aan een nieuwe governance- en financieringsstructuur voor Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) dienstverlening, genaamd Meerjarenprogramma Infrastructuur Digitale Overheid (MIDO) waarbij het streven is om vanaf 1 januari 2023 te starten met het centraal financieren van de GDI-bouwstenen.

Staat van baten en lasten

Tabel 36 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Baten

    

- Omzet

235.855

239.148

3.293

227.344

waarvan omzet moederdepartement

71.925

71.958

33

62.828

waarvan omzet overige departementen

124.420

141.232

16.812

140.299

waarvan omzet derden

39.510

25.958

‒ 13.552

24.217

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

760

760

1.295

     

Totaal baten

235.855

239.908

4.053

228.639

     

Lasten

    

Apparaatskosten

235.455

241.491

6.036

228.336

- Personele kosten

73.464

80.056

6.592

75.065

waarvan eigen personeel

37.715

37.215

‒ 500

33.676

waarvan inhuur externen

32.542

41.176

8.634

39.637

waarvan overige personele kosten

3.207

1.665

‒ 1.542

1.752

- Materiële kosten

161.991

161.435

‒ 556

153.271

waarvan apparaat ICT

5.924

5.301

‒ 623

6.362

waarvan bijdrage aan SSO's

403

848

445

631

waarvan overige materiële kosten

155.665

155.286

‒ 379

146.278

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

400

400

0

400

- Materieel

400

400

0

400

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

400

400

0

400

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

19

19

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

19

19

0

     

Totaal lasten

235.855

241.910

6.055

228.736

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

‒ 2.002

‒ 2.002

‒ 97

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

‒ 1

Saldo van baten en lasten

0

‒ 2.002

‒ 2.002

‒ 96

Toelichting

Specificatie van de omzet

Hieronder is een tabel opgenomen met een uitsplitsing van de omzetten.

Tabel 37 Omzetverdeling 2021 (bedragen x € 1.000)

Opdrachten

Vastgestelde begroting

Omzet moederdepartement

Omzet overige departementen

Omzet derden

Realisatie omzet

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

       

Beheer en exploitatie

      

DigiD

39.156

1.918

34.133

10.191

46.240

7.084

Digipoort (SBR, FS, e-Factureren, Sociaal)

38.035

1.334

33.082

4.246

38.662

627

MijnOverheid incl. Berichtenbox

35.585

2.822

25.003

10.684

38.508

2.923

DigiD Machtigen

17.047

1.222

16.008

219

17.449

402

Stelseldiensten

15.737

3.330

12.434

15.765

28

Haagse Ring en Netwerkdiensten

8.905

3.755

6.398

7

10.160

1.255

Bureau Forum en Standaardisatie (BFS)

2.142

2.133

611

2.744

602

Overig

32.297

17.669

12.520

611

30.799

‒ 1.498

Totaal beheer en exploitatie

188.904

34.184

140.188

25.958

200.327

11.423

       

Doorontwikkeling

      

Investeringsagenda (IP ICM)

      

Federatief Berichtenstelsel

10.000

9.709

9.709

‒ 291

Herbouw Digipoort

7.000

4.509

  

4.509

‒ 2.491

Ontwikkeling Platform Services

4.000

3.517

3.517

‒ 483

Vrijwillig Machtigen

3.934

4.594

4.594

660

Overig

10.066

9.542

645

10.187

121

Totaal Investeringsagenda

35.000

31.871

645

32.516

‒ 2.484

       

Overige doorontwikkeling

      

Overige doorontwikkeling

11.951

5.905

400

6.305

‒ 5.646

Totaal overige doorontwikkeling

11.951

5.905

400

6.305

‒ 5.646

Totaal doorontwikkeling

46.951

37.776

1.045

38.820

‒ 8.131

       

TOTAAL

235.855

71.957

141.232

25.958

239.147

3.292

 

Op totaalniveau komt de realisatie € 3,3 mln. (1,4%) boven begroting uit, waarmee de realisatie op totaalniveau in lijn ligt met de begroting. Per dienstverlening en doorontwikkeling zijn er verschillende onder en overschrijdingen die divers van aard zijn.

Beheer en exploitatie

De omzet bij beheer en exploitatie is € 200,3 mln., € 11,4 mln. hoger dan de begroting ad € 188,9 mln.. Ten opzichte van 2020 is de omzet toegenomen met € 14,0 mln. (2020: € 186,3 mln.). Dit komt overwegend door hogere kosten DigiD, DigiD Machtigen, MijnOverheid en Haagse Ring.

Bij DigiD zijn de totale kosten € 7,1 mln. boven begroting uitgevallen. Door het hoger aantal authenticaties zijn de sms-, porto en printkosten toegenomen. Deze kostentoename is relatief beperkt ten opzichte van het aantal authenticaties, dat is toegenomen van 403 miljoen naar 557 miljoen. Hierdoor is het tarief DigiD met € 0,11 ruim lager uitgevallen ten opzichte van het vastgestelde tarief van € 0,14.

Bij de Digipoort zijn de kosten € 0,6 mln. boven de vastgestelde begroting uitgevallen. Voor € 0,4 mln. komt dit door later met afnemers overeengekomen meerwerk. De realisatie verschilt weliswaar per domein. Bij SBR ligt de realisatie boven begroting en bij Financiële Stromen, Sociaal en e-Factureren is sprake van onderbesteding. Bij de dienstverlening MijnOverheid incl. Berichtenbox is in de begroting € 35,6 mln. opgenomen. Later is dit in samenspraak met de afnemers bijgesteld naar € 38,4 mln. De realisatie ligt op € 38,5 mln. De realisatie ligt hiermee in lijn met de bijgestelde begroting. Voor DigiD Machtigen ligt de realisatie op € 17,4 mln., waarmee de kosten licht hoger zijn uitgevallen. Bij de Stelseldiensten zijn de kosten in lijn met de begroting gerealiseerd. De kosten voor Haagse Ring en Netwerkdiensten ad € 10,2 mln. zijn € 1,3 mln. boven begroting. Dit komt door hogere facturatie van SSC-ICT en het ministerie van Defensie. Bij het Bureau Forum Standaardisatie (BFS) lag de realisatie € 0,6 mln. boven de begroting. De opdrachtovereenkomst heeft een looptijd van vier jaar en loopt tot en met 2021. Op het totaal van de overeenkomst liggen de kosten onder het overeengekomen totaalbudget 2018-2021.

Bij de overige opdrachten bedraagt de realisatie € 30,8 mln., waarmee het € 1,5 mln. onder begroting is uitgevallen. Deze lagere realisatie is het gevolg van het saldo van verschillende onder- en overschrijdingen van de overige beheer- en exploitatie opdrachten.

Doorontwikkeling

Bij de doorontwikkelopdrachten is een onderuitputting te zien van € 8,1 mln., de realisatie bedraagt in totaal € 38,8 mln. tegen € 47 mln. begroot. Opdrachten met de grootste realisatie zijn het programma Federatief Berichtenstelsel (€ 9,7 mln.), Vrijwillig Machtigen (€ 4,6 mln.), Herbouw Digipoort (€ 4,5 mln.) en Platformontwikkeling (€ 3,5 mln.).

Bij de overige doorontwikkeling is via opdrachtovereenkomsten een lagere toekenning gedaan waarmee de opdrachtwaarde is verlaagd naar € 9,8 mln. De realisatie is uitgekomen op een totaal van € 6,3 mln. De lagere realisatie zit grotendeels bij de onderdelen van het programma eID.

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is begroot op € 72,0 mln. De realisatie is € 0,4 mln. lager dan begroot. Hiermee ligt de realisatie in lijn met de begroting. Van het moederdepartement zijn er in 2021 geen bijdragen ontvangen waar geen prestatie tegenover staat.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen was begroot op € 124,4 mln. De realisatie is € 16,8 mln. hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet bij DigiD en in beperktere mate bij MijnOverheid en DigiD Machtigen.

Omzet derden

De omzet derden is € 26,0 mln. waarmee deze € 13,5 mln. lager is dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere realisatie bij DigiD en DigiD Machtigen. En deels doordat enkele afnames van derden financieel worden afgerekend door tussenkomst van het moederdepartement.

Bijzondere baten

De bijzondere baten van circa € 0,8 mln. zijn ontstaan als gevolg van vrijval van transitorische posten (kortlopende schulden voor ontvangen diensten waarvan de betaling nog moest worden gedaan) uit 2020.

Personele kosten

Tot de personele kosten zijn gerekend de lonen en salarissen van eigen personeel, de kosten van inhuur en overige personeelskosten. Deze capaciteit aan medewerkers is nodig voor het kunnen uitvoeren van alle geplande activiteiten. De begrote kosten voor capaciteit hangen samen met de begrote en gecontracteerde omzet. Voor het merendeel van de dienstverlening geldt dat de werkelijke kosten worden afgerekend. Dit houdt in dat wanneer werkzaamheden niet doorgaan dit invloed heeft op zowel de kosten als de omzet. De personele kosten zijn ten opzichte van 2020 met 6,6% toegenomen, het aandeel van de personele kosten van de totale kosten is met 1% gestegen en bedraagt in 2021 34%.

Ten opzichte van de begroting zijn de totale personeelskosten € 6,6 mln. hoger. De hogere realisatie is voor € 4,8 mln. het gevolg van aanvullende opdrachtenverstrekkingen. De kosten voor eigen personeel liggen € 2,0 mln. onder begroting. De gemiddelde bezetting was met 382 fte lager dan het gemiddeld begrote aantal van 397 fte. De kosten voor inhuur liggen met € 8,6 mln. boven begroting. Onder andere de gemiddelde bezetting was met 221 fte hoger dan het begrote aantal van 195 fte. Daarnaast lagen de gemiddelde inhuurtarieven boven de gemiddeld begrote inhuurtarieven. En worden er gemiddeld meer werkuren gemaakt per medewerker, wat mogelijk een corona gerelateerd effect is.

Materiële kosten

De materiële kosten van € 161,4 mln. zijn € 0,6 mln. lager dan begroot. De lagere kosten zitten voornamelijk op de overige doorontwikkeling. Waarbij onder andere de kostenrealisatie op Herbouw Digipoort en de diverse onderdelen van Programma eID lager zijn uitgevallen.

De materiële kosten bestaan uit kosten voor beheer en exploitatie, doorontwikkeling en overige kosten van de dienstverlening (€ 150,5 mln.) en kosten voor bedrijfsvoering (€ 10,9 mln.). De kosten voor de dienstverlening zijn voornamelijk ICT-kosten die aan private partijen worden betaald voor infrastructuur, applicatiebeheer, licenties, migraties, ontwikkelkosten, sms-dienstverlening, servicedesks, veiligheidsmaatregelen, testen, audits en benchmarks. De kosten voor de bedrijfsvoering betreffen voornamelijk kosten voor huisvesting, ICT, werkplekkosten en overige bedrijfsvoeringaspecten.

Afschrijvingen en Rentelasten

Logius heeft in 2021 zelf geen investeringen gedaan, maar heeft deze uitbesteed aan de markt. Hierdoor is er in 2021 geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit.

Saldo van baten en lasten

Het resultaat van Logius over 2021 bedraagt circa € 2,0 mln. negatief. Dit is ontstaan door een negatief resultaat op projecten van circa € 3,3 mln., waarvan € 3 mln. betrekking heeft op de dienstverlening Standaard Platform inclusief Centraal Aansluitpunt en voor € 0,3 mln. op MijnOverheid Berichtenbox. Logius heeft de dienstverlening Standaard Platform inclusief Centraal Aansluitpunt op 1 juli 2020 overgenomen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Ten tijde van de overname was het platform meerdere jaren verlieslatend wat doorgewerkt heeft in 2021. Daarnaast is een positief resultaat van circa € 0,8 mln. ontstaan als gevolg van vrijval van transitorische posten uit 2020. En een positief resultaat van € 0,6 mln. op de dekking van kosten bedrijfsvoering en personeel. Het resultaat wordt ten laste van het eigen vermogen gebracht.

Balans

Tabel 38 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2021

Balans 2020

Activa

  

Vaste activa

0

400

Immateriële vaste activa

0

0

Materiële vaste activa

0

400

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

0

0

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

0

400

Vlottende activa

141.476

111.029

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

5.953

3.937

Overige vorderingen en overlopende activa

47.158

39.853

Liquide middelen

88.365

67.239

   

Totaal activa

141.476

111.429

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

5.167

7.169

Exploitatiereserve

7.169

7.265

Onverdeeld resultaat

‒ 2.002

‒ 96

Voorzieningen

0

0

Langlopende schulden

0

0

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

136.309

104.260

Crediteuren

18.512

5.727

Belastingen en premies sociale lasten

732

‒ 2.510

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Overige schulden en overlopende passiva

117.065

101.043

   

Totaal passiva

141.476

111.429

Toelichting

Debiteuren

De post debiteuren betreft alle openstaande verkoopfacturen per 31 december 2021. Het gaat grotendeels om facturen aan opdrachtgevers over het laatste kwartaal 2021, te weten het moederdepartement € 3,3 mln., overige departementen € 2,2 mln. en derden € 0,5 mln.

Overige vorderingen en overlopende activa

De post overige vorderingen en overlopende activa bedraagt € 47,2 mln. Dit betreft voornamelijk posten van projecten waarbij de werkzaamheden in 2021 hebben plaatsgevonden die nog moeten worden afgerekend met opdrachtgevers (€ 39,2 mln.). En projecten die doorlopen in 2022 (€ 6,8 mln.). Het totaal is onder te verdelen naar moederdepartement € 27 mln., overige departementen € 16,3 mln. en derden € 3,9 mln.

Liquide middelen

De liquide middelen van € 88,4 mln. betreffen bijdragen van het moederdepartement, overige departementen en derden. Deze bijdragen bestaan uit de voorschotten 2021 voor werkzaamheden die doorlopen in 2022, de voorschotten eerste kwartaal 2022 en de nog te verrekenen overschotten 2021.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen is onder de toegestane maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet over drie jaar, zijnde € 11,2 mln. Het eigen vermogen was ultimo 2020 € 7,2 mln. Het negatieve resultaat van € 2,0 mln. wordt ten laste van het eigen vermogen gebracht. Daarmee bedraagt het eigen vermogen ultimo 2021 € 5,2 mln.

Crediteuren

De post crediteuren van € 18,5 mln. bestaat uit alle openstaande facturen per 31 december 2021 waarvan de prestatie per balansdatum is geleverd. Het merendeel betreft geleverde prestaties in het laatste kwartaal 2021, onder te verdelen naar moederdepartement € 15,0 mln., overige departementen € 0,6 mln. en derden € 2,9 mln.

Belastingen en premies sociale lasten

Van de omzet komt 10,9% van derden, voor dit deel van deze omzet is Logius vanaf 2018 BTW-plichtig. De sociale lasten van opgebouwd vakantiegeld en eindejaarsuitkering in 2021 zijn opgenomen in de post overige verplichtingen en overlopende passiva.

Overige schulden en overlopende passiva

De post overige schulden en overlopende passiva bestaat voornamelijk uit nog te ontvangen facturen van leveranciers en vooruitgefactureerde voorschotten. Het aandeel van het moederdepartement in de overlopende schulden en overlopende passiva is € 37,7 mln., van overige departementen € 42,3 mln. en van derden € 37,0 mln.

Kasstroomoverzicht

Tabel 39 Kasstroomoverzicht over 2020 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

72.404

67.239

‒ 5.165

 

totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

235.855

261.164

25.309

 

totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 235.855

‒ 240.038

‒ 4.183

2.

Totaal operationele kasstroom

0

21.126

21.126

 

totaal investeringen (-/-)

‒ 6.100

0

6.100

 

totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 6.100

0

6.100

 

eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

 

beroep op leenfaciliteit (+)

6.100

0

‒ 6.100

4.

Totaal financieringskasstroom

6.100

0

‒ 6.100

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

72.404

88.365

15.961

Toelichting

De kasstroom uit operationele activiteiten heeft betrekking op de dagelijkse bedrijfsvoering en is hoger dan begroot namelijk € 21,1 mln. Zowel de totaal ontvangsten en uitgaven operationele kasstroom zijn hoger dan begroot (respectievelijk € 25,3 mln. en € 4,2 mln. hoger). In 2021 zijn er geen investeringen gepleegd. De begrote investeringskasstroom en financieringskastroom was opgenomen vanwege het mogelijk activeren van de herbouw Digipoort. In 2021 is dit niet toegepast vanwege het financieren vanuit ICM middelen.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 40 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2018

2019

2020

2021

2021

Omschrijving generiek deel

     

Verloop kostprijs MijnOverheid

€ 0,38

€ 0,47

€ 0,49

€ 0,49

€ 0,40

Verloop kostprijs DigiD

€ 0,10

€ 0,12

€ 0,10

€ 0,11

€ 0,14

Verloop kostprijs DigiD Machtigen

n.v.t.

€ 0,71

€ 0,81

€ 1,22

€ 0,66

Verloop tarieven (basisjaar 2011 = 100)

94

94

n.v.t.

94

94

Verloop gemiddeld uurtarief

n.b.

n.b.

90,88

90,97

80,24

Totale omzet Logius

€ 179 mln.

€ 208 mln.

€ 227 mln.

239 mln.

€ 236 mln.

Saldo van baten en lasten (%)

0,79%

‒ 0,02%

0,00

‒ 0,84%

0,00%

      

Fte overhead

30%

23%

19%

20%

23%

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

306

329

353

394

447

Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO)

n.b.

7,0

niet uitgevoerd

7,1

n.v.t.

Klanttevredenheid (KTO)

uitgevoerd

niet uitgevoerd

niet uitgevoerd

n.v.t.

n.v.t.

Benchmark

uitgevoerd

uitgevoerd

uitgevoerd

uitgevoerd

gepland

Doorlichting BLA's

2021

2021

2021

niet uitgevoerd

gepland

      

Omschrijving specifiek deel

     

DigiD

     

* Aantal DigiD authenticaties

308 mln.

341 mln.

403 mln.

557 mln.

352 mln.

MijnOverheid

     

* Aantal berichten

82 mln.

81 mln.

81 mln.

81 mln.

88 mln.

Digipoort (OTP)

     

* Aantal berichten via Digipoort

184 mln.

193 mln.

112 mln.

67 mln.

193 mln.

      

Beschikbaarheid Dienstverlening

     

DigiD

n.b.

n.b.

n.b.

99,78%

99,50%

DigiD Machtigen

n.b.

n.b.

n.b.

99,98%

99,50%

MijnOverheid

n.b.

n.b.

n.b.

99,99%

99,00%

PKIoverheid

n.b.

n.b.

n.b.

100,00%

99,00%

Diginetwerk

n.b.

n.b.

n.b.

100,00%

99,90%

Stelseldiensten (Digimelding, Digilevering, OIN-register, Stelselcatalogus)

n.b.

n.b.

n.b.

99,83%

98,00%

Digipoort; Procesinfrastructuur (SBR)

     

- Operational Excellence

n.b.

n.b.

n.b.

99,79%

99,70%

- Baseline

n.b.

n.b.

n.b.

100,00%

95,00%

- B2

n.b.

n.b.

n.b.

100,00%

99,70%

BSN Koppelregister

n.b.

n.b.

n.b.

100,00%

99,20%

      

Beschikbaarheid eestelijns burgerondersteuning

     

Aanname % Calls ‒ 1e lijns klantcontactcenter

     

- DigiD en DigiD Machtigen

n.b.

n.b.

n.b.

70,90%

97,00%

- MijnOverheid

n.b.

n.b.

n.b.

97,50%

97,00%

ServiceLevel Calls 80/20 ‒ 1e lijns klantcontactcenter

     

- DigiD en DigiD Machtigen

n.b.

n.b.

n.b.

32,70%

80,00%

- MijnOverheid

n.b.

n.b.

n.b.

64,40%

80,00%

Toelichting

  • Verloop kostprijs MijnOverheid; De kostprijs van MijnOverheid is gebaseerd op de kosten MijnOverheid (buiten de btw) gedeeld door het aantal berichten (netto). In de rijksbegroting is een tarief van € 0,40 opgenomen. In de Programmeringsraad Logius is het tarief verhoogd en gesplitst naar MijnOverheid Gegevens van € 0,16 en MijnOverheid Berichten van € 0,32. De realisatie in 2021 voor MijnOverheid Gegevens ligt op € 0,17 en MijnOverheid Berichten op € 0,32 per bericht.

  • Verloop kostprijs DigiD; De kostprijs van DigiD is gebaseerd op de kosten DigiD (buiten de btw) gedeeld door het aantal authenticaties (netto).

  • Verloop kostprijs DigiD Machtigen; De kostprijs van DigiD Machtigen is gebaseerd op de kosten DigiD Machtigen (buiten de btw) gedeeld door het aantal authenticaties (netto).

  • Tarieven worden op gehele centen naar boven afgerond.

  • Verloop uurtarief; Het verloop uurtarief is hoger dan begroot, namelijk

    € 90,97. Dit hogere uurtarief is voornamelijk te verklaren door een andere mix van intern en extern personeel dan bij de begroting is ingeschat.

  • Fte totaal (excl. externe inhuur); De bezetting per jaareinde 2021 is 394 fte. Dit is 56 fte’s lager dan begroot.

  • Klanttevredenheid; Logius organiseert onderzoeken naar klanttevredenheid met betrekking tot de prestaties betreffende de dienstverlening. In 2021 heeft vanwege Covid-19 geen klanttevredenheidsonderzoek (KTO) plaatsgevonden.

  • Medewerkerstevredenheidonderzoek; In 2021 is een medewerkerstevredenheidonderzoek onder de medewerkers van Logius uitgevoerd.

  • Benchmark; Logius doet jaarlijks mee met de Rijksbrede Benchmark.

  • Doorlichting BLA’s; De in 2021 geplande periodieke doorlichting van het Agentschap Logius is doorgeschoven naar 2022, zodat de evaluatie die uitgevoerd is door de directie Digitale Samenleving meegenomen kan worden in de doorlichting van Logius.

  • DigiD aantal authenticaties; Het aantal authenticaties DigiD was 557 miljoen (bruto). Dit is 205 miljoen. hoger dan opgenomen in de Rijksbegroting, Covid-19 heeft bijgedragen aan het stijgende gebruik van DigiD. Zo is DigiD gebruikt als inlogmiddel voor het plannen van een coronatest en het opvragen van testuitslagen.

  • MijnOverheid aantal berichten; Het aantal berichten MijnOverheid voor 2021 is 81 miljoen (bruto). Het aantal berichten is in de begroting te hoog ingeschat.

  • Digipoort aantal berichten; Het aantal berichten dat via Digipoort zijn verstuurd is in 2021 67 miljoen. De afname komt door de afsluiting van de Digipoort Handel & Transport eind 2020.

  • Beschikbaarheid eerstelijnsburgerondersteuning; In de periode van september tot en met december 2021, na de aankondiging van het 3G beleid, is het telefoon en e-mail aanbod sterk gestegen. Het aanbod lag aanzienlijk hoger dan dezelfde periode in 2020. Vanaf eind september werd burgers bij grote drukte gevraagd op een ander tijdstip terug te bellen. Dit heeft gezorgd voor een afname van de wachttijd in de wachtrij, maar kon het aanname level en service level niet helpen om binnen de norm te scoren.

11. Jaarverantwoording agentschap P-direkt per 31 december 2021

Inleiding

P-Direkt levert voor circa 144.000 medewerkers en managers, werkzaam binnen de rijksoverheid, moderne, efficiënte, betrouwbare en direct toegankelijke administratieve dienstverlening voor personeelszaken. De diensten zijn gericht op eigen verantwoordelijkheid, vertrouwen en zelfbediening. De salarisbetaling en informatievoorziening zijn belangrijke eindproducten.

P-Direkt hanteert daarbij de volgende kernwaarden: Betrouwbaar, Efficiënt, Klantgericht en Innovatief (BEKI).

Ontwikkelingen 2021

Doorontwikkeling van de huidige dienstverlening

In 2021 is de nieuwe CAO Rijk, met onder andere regelingen in het kader van hybride werken, succesvol geïmplementeerd en is het proces rondom indiensttreding verbeterd zodat de administratieve afhandeling in 1 dag geregeld wordt. Ook voor het HR-Dashboard is nieuwe technologie geïmplementeerd. Hiermee wordt zowel strategisch als operationeel management op een eenvoudige en toegankelijke manier bediend. In 2021 zijn diverse gebruikerstesten georganiseerd met leidinggevenden, HR-adviseurs en informatiespecialisten. In samenwerking met gebruikers zijn nieuwe rapporten beschikbaar gesteld.

In 2021 heeft P-Direkt flinke stappen gezet in het betrekken van haar klanten bij de ontwikkeling van de dienstverlening door ondere andere het houden van belanghebbendensessies over de belangrijkste ontwikkelingen, het organiseren van klankbordgroepen en demo’s bij onze grote projecten.

Het verbreden van de dienstverlening

De ontwikkeling en implementatie van een rijksbrede roosterapplicatie (RRA), voor de ongeveer 20.000 medewerkers in roosterdiensten, heeft in 2021 geresulteerd in een succesvolle aansluiting van de eerste gebruikers. In augustus ontvingen zij hun salarisbetaling via het rooster in de RRA.

Decentraal kunnen organisaties deze roosterapplicatie inzetten om hun eigen roosters te maken. Aan roosters hangen verschillende belonings- en salariscomponenten. P-Direkt zorgt er met de applicatie voor dat direct de juiste componenten worden meegenomen bij de salarisbetaling.

Het verdiepen van de dienstverlening

HR analytics is het doelmatig toepassen van statistiek om gefundeerde beslissingen te nemen op HR-gebied. P-Direkt voert onderzoeken uit samen met andere rijksonderdelen naar onder andere de wendbaarheid van leidinggevenden (in- door- en uitstroom en functieverblijftijd), naar risicogroepen van verzuim en hoe inclusief vacatureteksten geschreven zijn.

Interne ontwikkelingen

Eind 2021 zijn alle databases van de P-Direkt SAP systemen gemigreerd van Oracle naar SAP HANA. Hiervoor werd ook alle hardware vervangen. Met dit project zorgden we voor meer performancesnelheid en dat P-Direkt weer actueel is met de juiste SAP databases voor support in de toekomst.

Klanten vragen in toenemende mate om aantoonbare beheersing van security- en privacyaspecten. We hebben een traject ingezet waarbij we voor al onze (kern)systemen en processen een specifiek Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) overeenstemmings verklaring en een Privacy Impact Assessment (PIA) hebben. Dit traject is meerjarig.

Externe ontwikkelingen

De coronasituatie had met name in de eerste helft van 2021 een onmiskenbaar effect op onze dienstverlening. Het aantal beschikbare medewerkers en werkplekken, als gevolg van het realiseren van een 1,5 meter werkomgeving, was beduidend lager. In de loop van het jaar kwam er meer balans tussen de beschikbare capaciteit en de benodigde capaciteit. Er werden extra medewerkers geworven en een aantal werkprocessen van het contactcenter werd geoptimaliseerd.

Het hybride werken, waarbij zowel op kantoor als thuis wordt gewerkt, heeft de toekomst. Maar vanuit een beveiligingsperspectief was dat voor veel medewerkers van P-Direkt nog niet mogelijk. Er is het afgelopen jaar druk gewerkt om dat wel mogelijk te maken, terwijl tegelijkertijd het beveiligingsniveau tenminste hetzelfde blijft. Dat gebeurt onder andere door te werken aan bewustwording bij de medewerkers, alleen toegang geven tot noodzakelijke gegevens en digitaal toezicht op logbestanden.

Staat van baten en lasten

Tabel 41 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap P-direkt 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Baten

    

- Omzet

107.558

107.288

‒ 270

104.960

waarvan omzet moederdepartement

97.851

97.784

‒ 67

93.636

waarvan omzet overige departementen

9.668

9.028

‒ 640

10.878

waarvan omzet derden

39

476

437

446

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

188

188

196

Bijzondere baten

0

463

463

212

     

Totaal baten

107.558

107.939

381

105.368

     

Lasten

    

Apparaatskosten

101.467

101.835

368

97.837

- Personele kosten

62.089

60.635

‒ 1.454

58.935

waarvan eigen personeel

51.096

50.835

‒ 261

46.587

waarvan inhuur externen

9.737

9.303

‒ 434

11.837

waarvan overige personele kosten

1.256

497

‒ 759

511

- Materiële kosten

39.378

41.200

1.822

38.902

waarvan apparaat ICT

9.783

10.693

910

9.906

waarvan bijdrage aan SSO's

26.694

27.876

1.182

26.986

waarvan overige materiële kosten

2.901

2.631

‒ 270

2.010

Rentelasten

0

47

47

137

Afschrijvingskosten

6.091

3.500

‒ 2.591

6.962

- Materieel

200

201

1

203

waarvan apparaat ICT

150

144

‒ 6

135

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

50

57

7

68

- Immaterieel

5.891

3.299

‒ 2.592

6.759

Overige lasten

0

1.860

1.860

202

waarvan dotaties voorzieningen

0

768

768

202

waarvan bijzondere lasten

0

1.092

1.092

0

     

Totaal lasten

107.558

107.242

‒ 316

105.138

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

697

697

230

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

697

697

230

Toelichting

Baten

Omzet

Omzetrealisatie

Tabel 42 Omzetrealisatie P-direkt 2021 (bedragen x € 1.000)

Onderverdeling naar

Moederdepartement

Overige departementen

Derden

Totaal

Generieke Dienst

90.382

1.193

171

91.746

Specifiek/Maatwerk

7.402

7.833

313

15.548

Projecten

0

2

‒ 8

‒ 6

Overige Ontvangsten / bijdragen

0

n.v.t.

n.v.t.

0

Totaal

97.784

9.028

476

107.288

Omzet moederdepartement

De gerealiseerde baten zijn ongeveer gelijk aan de begroting. Wel is er sprake van lagere doorbelasting aan UBR Binnenwerk in verband met het organiseren van de afgesproken dienstverlening op locatie van UBR zelf. Daar staat dan weer tegenover een hogere doorbelasting aan UBR-P in verband met het verder uitbreiden van de gezamenlijke dienstverlening in het kader van de werving en selectie bedrijfsprocessen van UBR-Personeel. P-Direkt heeft geen overige bijdragen ontvangen.

Omzet overige departementen

De gerealiseerde baten zijn lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er geen projecten met additionele verrekening aan overige departementen zijn uitgevoerd.

Omzet derden

Met ingang van 2019 levert P-Direkt basisdienstverlening aan twee zelfstandige bestuursorganen met eigen rechtspersoonlijkheid en met ingang van 2020 de dienst Rijkspas aan de Nationale Politie. Daarmee was in de begroting nog slechts beperkt rekening gehouden.

Vrijval voorzieningen

P-Direkt heeft in 2020 een voorziening gevormd in verband met onzekerheid over de mogelijke invordering van openstaande debiteuren. Doordat in 2021 toch nog betalingen zijn binnengekomen, is in 2021 een deel van deze voorziening vrijgevallen. Daarnaast betreft het de vrijval van de meerjarige personele voorziening, omdat er geen risico’s meer tegenover staan.

Bijzondere baten

P-Direkt heeft in 2021 een terugbetaling ontvangen van de ICT-dienstverlener in verband met dubbel in rekening gebrachte uren in 2018.

Lasten

Personele kosten

Eigen personeel

De lagere kosten van intern personeel worden veroorzaakt door lagere gerealiseerde personele bezetting in verhouding tot de formatie waar in de begroting mee rekening was gehouden. In 2020 en 2021 was de formatie van P-Direkt uitgebreid met ICT-specialisten voor kort cyclische verbetering op de systemen. Het is in de praktijk lastig gebleken deze werkplekken te vullen met ambtelijk personeel.

Dit maakte het wel mogelijk om de ongeveer € 2,5 mln. hogere reservering verlofschuld op de balans binnen de exploitatie op te lossen: als gevolg van Corona heeft het personeel minder vakantiedagen opgenomen en zijn de verlofstanden fors gestegen.

Inhuur externen

Ook de kosten van extern personeel waren lager hetgeen voornamelijk veroorzaakt is doordat er geen nieuwe projecten zijn gestart in 2021.

Overige personele kosten

De opleidingskosten zijn lager dan begroot doordat P-Direkt veel opleidingen intern organiseert en er ook opleidingen geen doorgang konden vinden door Corona.

Materiële kosten

Apparaat ICT

Dit betreft voornamelijk de kosten van systeemlicenties en uitbestede systeemontwikkeling. De hogere kosten betreffen voornamelijk de implementatiekosten in het kader van de nieuwe dienstverlening Rijks Rooster Applicatie (RRA).

Bijdrage aan SSO's

Dit betreft voornamelijk de kosten van kantoorautomatisering, ICT-applicatiebeheer en de huisvestingskosten. Ook hier worden de hogere kosten voornamelijk gemaakt in het kader van de RRA.

Overige materiële kosten

Dit betreft bureaukosten en overige personeelskosten zoals de dienstreis- en forensenvergoedingen. Vooral die kostenposten zijn in 2021 lager uitgevallen als gevolg van de coronamaatregelen.

Rentelasten

In 2021 zijn de laatste rentedragende leningen afgelost.

Afschrijvingskosten

Apparaat ICT

Dit betreft voornamelijk P-Direkt specifieke apparatuur die niet door de ICT dienstverlener geleverd kunnen worden.

Overige materiële kosten

Dit betreft restant inventariskosten. Vanaf 2022 heeft P-Direkt deze kosten niet meer in verband met overgang inventaris naar facilitair dienstverlener.

Immaterieel

De geplande investeringen in het verbeteren van de bestaande dienstverleningssystemen zijn in de praktijk voornamelijk gerealiseerd middels korte scrum projecten binnen de huidige formatie en niet middels grootschalige (vervangende) bouw. Dit resulteert in een lagere realisatie dan begroot.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

P-Direkt heeft in 2021 een toevoeging gedaan aan de voorziening dubieuze debiteuren in verband met openstaande debiteuren waarvan de betaling onzeker is. Daartegenover staat de vrijval van de voorziening 2020.

In 2021 is besloten dat P-Direkt wordt samengevoegd met UBR-Personeel en UBR-Binnenwerk. Voor de dekking van extra personele lasten in 2022 en 2023 wordt in 2021 een dotatie van € 0,6 mln. aan de reorganisatievoorziening gedaan.

Bijzondere lasten

P-Direkt heeft in 2021 een bedrag betaald aan de ICT dienstverlener in het kader van de Rijks brede verevening van doorbelastingen.

Saldo van baten en lasten

Het positieve resultaat van € 0,7 mln. is een resultante van diverse ontwikkelingen maar worden voornamelijk veroorzaakt door een onderbezetting van het ambtelijk personeel.

Balans

Tabel 43 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2021

Balans 2020

Activa

  

Vaste activa

5.715

8.095

Materiële vaste activa

104

285

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

0

57

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

104

228

Immateriële vaste activa

5.611

7.810

Vlottende activa

25.717

20.199

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

2.337

426

Overige vorderingen en overlopende activa

1.584

3.407

Liquide middelen

21.796

16.366

   

Totaal activa

31.432

28.294

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

5.626

4.929

Exploitatiereserve

4.929

4.699

Onverdeeld resultaat

697

230

Voorzieningen

595

46

Langlopende schulden

1.560

3.680

Leningen bij het Ministerie van Financiën

1.560

3.680

Kortlopende schulden

23.651

19.639

Crediteuren

316

3.078

Belastingen en premies sociale lasten

2.046

1.131

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

2.120

3.802

Overige schulden en overlopende passiva

19.169

11.628

   

Totaal passiva

31.432

28.294

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

Installaties en inventarissen

Ultimo 2021 zijn alle betreffende activeringen afgelost. Nieuwe inventaris zal via de facilitair dienstverlener worden aangeschaft en worden opgenomen in de jaarlijkse dienstverleningsovereenkomst.

Overige materiële vaste activa

De hardware en software van de kantoorautomatisering worden via het standaardpakket van BZK afgenomen. Specifieke zaken die niet in het standaardpakket zitten schaft P-Direkt zelf aan. De investering in Hardware betreft onder andere speciale laptops voor de App-ontwikkeling en data-analyse.

Immateriële vaste activa

De immateriele vaste activa betreffen de aanschaf van systeemlicenties en de bouw van de P-Direkt systemen zoals het P-Direkt portaal en de Payrol-applicatie.

De kosten van de samenwerking met SSC-ICT in het kader van de overgang naar SAP-HANA zijn geactiveerd onder de post Immateriele Vaste Activa in Ontwikkeling. Eind 2021 is de decharge verleend.

Vlottende activa

Debiteuren en Overige vorderingen en overlopende activa

De post debiteuren betreft de gefactureerde en nog te ontvangen bedragen voor verrichte diensten en leveringen. Door vertraagde contractvorming konden een paar grote facturen pas eind 2021 worden verstuurd waardoor de debiteurenstand ultimo 2021 hoger uitvalt dan ultimo 2020. Begin 2022 worden die facturen betaald.

P-Direkt heeft in 2020 een voorziening getroffen ter dekking van waarschijnlijk oninbare vorderingen. In 2021 heeft een afboeking van € 59.000 plaatsgevonden ten laste van de voorziening: een bedrag van ruim € 0,1 mln. is alsnog binnengekomen en dat deel van de voorziening kon derhalve vrijvallen ten gunste van het resultaat 2021. Daartegenover staat een dotatie aan de voorziening van bijna € 0,2 mln.

De post voorziening dubieuze debiteuren is onderdeel van de post debiteuren op de balans.

Tot en met de verantwoording 2020 heeft P-Direkt de voorziening dubieuze debiteuren verantwoord onder de post voorzieningen. Met ingang van de verantwoording 2021 wordt deze post verantwoord onder de post debiteuren.

Tabel 44 Voorziening dubieuze debiteuren 2021 (bedragen x € 1.000)

Voorziening Dubieuze Debiteuren

31-12-2021

31-12-2020

Stand per 31-12-2020

202

60

Dotatie 2021

173

 

Dotatie 2020

 

202

Afboeking 2021

‒ 59

 

Vrijval 2021

‒ 143

 

Vrijval 2020

 

‒ 60

Stand per 31-12-2021

173

202

De post overige vorderingen en overlopende activa betreft voornamelijk vooruitbetaalde onderhoudskosten van licenties en nog te factureren dienstverlening 2021.

Tabel 45 Debiteuren 2021 (bedragen x € 1.000)

Onderverdeling naar

Moederdepartement

Overige departementen

Derden

Totaal

Debiteuren

1.937

138

262

2.337

Overige vorderingen en overlopende activa

68

94

1422

1.584

Totaal

2.005

232

1.684

3.921

Liquide middelen

Alle tegoeden van P-Direkt worden aangehouden bij de Rijkshoofdboekhouding.

Passiva

Eigen vermogen

Exploitatiereserve en Onverdeeld resultaat

De Regeling Agentschappen stelt dat het een baten-lastenagentschap is toegestaan om reserves tot een bedrag van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaren aan te houden.

Het maximaal eigen vermogen ultimo 2021 bedraagt € 5,2 mln. Met het resultaat van 2021 wordt deze maximaal toegestane reserve met € 0,4 mln. overschreden. Dit bedrag zal in 2022 aan het moederdepartement worden overgedragen.

Voorzieningen

De post overige voorzieningen 2020 betrof voornamelijk dotaties voor de uitvoering van personele regelingen. De aard van de voorziening was langlopend, maar er vinden nu geen betalingen meer plaats. Het niet aangesproken deel is vrijgevallen ten gunste van het resultaat 2021. Ook de rest van de voorziening is vrijgevallen aangezien er geen financiele risico’s meer zijn.

In 2021 is een reorganisatievoorziening getroffen ter dekking van extra personele kosten in de jaren 2022 en 2023 in het kader van de samenvoeging van P-Direkt met UBR-Personeel en UBR-Binnenwerk.

Aangezien de kosten in verband met jubileumuitkeringen een jaarlijks gelijkmatig verloop hebben, heeft P-Direkt om doelmatigheidsredenen geen voorziening voor jubileumuitkeringen getroffen.

Tabel 46 Overige voorzieningen 2021 (bedragen x € 1.000)

Overige Voorzieningen

31-12-2021

31-12-2020

Stand per 31-12-2020

46

181

Vrijval Voorziening Personele Regelingen

‒ 11

‒ 37

Vrijval Voorziening Overige

‒ 35

‒ 98

Dotatie Reorganisatievoorziening O&P

595

 

Stand per 31-12-2021

595

46

Langlopende schulden

Schulden bij het Ministerie van Financiën

In 2021 is geen lening afgeroepen ter financiering van de investeringen in immateriele vaste activa. De investering van € 1,1 mln. kon uit eigen liquide middelen worden gefinancierd. De aflossingsverplichtingen van de leningen voor het jaar 2022 zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.

Kortlopende schulden

De facturen die zijn opgenomen onder de post crediteuren per ultimo 2021 worden nagenoeg allemaal in de eerste weken van 2022 betaald. Onder de post overige schulden zijn opgenomen de vooruitontvangen omzet 2022 en volgende jaren, de nog te betalen kosten 2021 aan interne en externe dienstverleners en de schuld aan het personeel. Deze verplichting is qua premies verantwoord onder de post Belastingen en Premies.

Tabel 47 Korte schulden 2021 (bedragen x € 1.000)

Onderverdeling naar

Moederdepartement

Overige departementen

Derden

Totaal

Crediteuren

59

9

248

316

Schulden bij het Rijk

0

Belasting en Premies

74

1.972

2.046

Aflossing 2022

2.120

2.120

Overige schulden

7.995

4.410

6.764

19.169

Totaal

8.054

6.613

8.984

23.651

Kasstroomoverzicht

Tabel 48 Kasstroomoverzicht over 2021 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

12.509

16.366

3.857

 

totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

107.558

119.463

11.905

 

totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 104.467

‒ 109.111

‒ 4.644

2.

Totaal operationele kasstroom

3.091

10.352

7.261

 

totaal investeringen (-/-)

‒ 9.700

‒ 1.120

8.580

 

totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 9.700

‒ 1.120

8.580

 

eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

aflossingen op leningen (-/-)

‒ 3.702

‒ 3.802

‒ 100

 

beroep op leenfaciliteit (+)

9.500

0

‒ 9.500

4.

Totaal financieringskasstroom

5.798

‒ 3.802

‒ 9.600

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

11.698

21.796

10.098

Toelichting

Operationele Kasstroom

De hogere operationele kasstroom wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de schuldenpositie op de posten nog te ontvangen facturen en het verlofsaldo van het ambtelijk personeel.

Investeringskasstroom

De investeringen betreffen voornamelijk de samenwerking met SSC-ICT in het kader van SAP-HANA. De in 2021 geplande investeringen in het verbeteren van de bestaande dienstverleningssystemen zijn voornamelijk in eigen beheer gerealiseerd, middels kortdurende scrumtrajecten door eigen en extern personeel die niet worden geactiveerd.

Financieringskasstroom

De in 2021 gerealiseerde investeringen in de verbetering van de bestaande dienstverleningssystemen is maar voor een deel geactiveerd. Een beroep op de leenfaciliteit was daarom in 2021 niet noodzakelijk.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 49 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021
 

Realisatie

Vast-gestelde begroting

 

2018

2019

2020

2021

2021

Omschrijving Generiek Deel

     

Kostprijzen per product (groep)

697,0

676,1

646,1

656,8

683,80

Verloop tarieven/uur (basisjaar 2011 = 100)

121,2

117,6

112,4

114,2

95,9

Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR)

126.812

131.862

138.354

144.626

138.187

Totale omzet basisdienstverlening (x 1.000)

84.643

85.822

86.466

91.746

91.620

Totale omzet overige + projecten (x 1.000)

7.803

15.081

18.494

15.542

15.938

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

606,9

595,6

603

637,4

689,0

Saldo van baten en lasten (%)

0,01%

0,85%

0,21%

0,65%

0,00%

Medewerkerstevredenheid

7-

n.b.

7

6,4

7

      

Omschrijving Specifiek Deel

     

Gebruikerstevredenheid

     

De mate waarin medewerkers en managers tevreden zijn over de dienstverlening van P-Direkt

7,3

7,3

7,4

7,4

>7

      

Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten

     

P-Direkt beantwoordt vragen en klachten binnen 5 werkdagen.

n.b.

92,4%

87,0%

93,2%

90,0%

P-Direkt verwerkt wijzigingen binnen 5 werkdagen.

n.b.

83,8%

81,1%

83,6%

90,0%

P-Direkt archiveert documenten binnen 10 werkdagen.

n.b.

50,9%

39,3%

89,3%

90,0%

De gemiddelde wachttijd per dag aan de telefoon is maximaal 45 seconden.

n.b.

54 sec

265 sec

270 sec

45 sec

      

Beschikbaarheid systeem

     

Het P-Direktportaal is zeven dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Op werkdagen geldt een beschikbaarheidsnorm tussen 8.00 uur tot 17.00 uur.

99,5%

99,5%

100,0%

100,0%

98%

      

Bereikbaarheid

     

Het contactcenter is bereikbaar van 8.00 uur tot 22.00 uur

n.b.

97,50%

97,90%

99,50%

98%

      

Betrouwbaarheid

     

P-Direkt zorgt voor volledige en tijdige dataleveringen via interfaces.

99,4%

100,0%

100,0%

99,8%

98%

P-Direkt verwerkt wijzigingen op een juiste manier.

99,2%

99,2%

99,7%

99,5%

98%

Toelichting

Generiek deel

Kostprijzen per product

P-Direkt realiseert in opdracht van de eigenaar jaarlijks een efficiencydoelstelling van 1%. Daarnaast was in 2020 met de centraal opdrachtgever een incidentele absolute korting op het tarief afgesproken in verband met lagere investeringen in de (door)ontwikkeling van de dienstverlening. Dat verklaart de (weer) hogere kostprijs in 2021, maar er is sprake van een dalende trend. De gerealiseerde kostprijs is (trendmatig) tevens lager doordat in 2021 tegen dezelfde absolute doorbelasting ongeveer 6.400 meer departementale medewerkers dan geprognosticeerd zijn bediend.

Fte-totaal

Omdat er tegelijkertijd sprake is van nieuwe dienstverlening en toename van de basis dienstverlening en de intensivering van onderhoud, beheer en ontwikkeling door ambtelijk personeel, is er sprake van groei van de personele formatie. De werving van IT-personeel is moeilijk omdat de op dit gebied krap aanbod en grote vraag het functiegebouw Rijk niet aansluit op de marktsituatie.

Specifiek deel

Gebruikerstevredenheid

Met een klanttevredenheid van 7,4 haalt P-Direkt de norm in 2021.

Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten

P-Direkt realiseerde in 2021 na een minder jaar als gevolg van de coronamaatregelen in 2020 bijna weer alle KPI’s op voldoende niveau. Alleen de wachttijden bij de telefoon zijn nog veel te hoog: dit is ook een activiteit die zeer gevoelig is voor de (voldoende) fysieke bezetting op de P-Direkt locaties.

Het contactcenter van P-Direkt mag niet thuis werken in verband met privacy-gevoeligheid van dossiers. Gestart in 2020 en doorlopend in 2021 kon vanwege de coronamaatregelen niet met volledige bezetting gedraaid worden, totdat de fysieke werklocaties corona-proof ingericht waren.

De panden zijn inmiddels corona-proof ingericht (onder andere de 1,5 meter afstand regel) en ook is de capaciteit op het contactcenter uitgebreid om de werkvoorraad in 2021 weg te werken en de hogere wachttijden weer op een normaal niveau te krijgen. Dat laatste is nog niet gelukt, maar desondanks is de gebruikerstevredenheid op niveau gebleven.

12. Jaarverantwoording agentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) per 31 december 2021

Inleiding

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) draagt bij aan een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering van de rijksdienst. UBR levert (kennisintensieve) dienstverlening op het gebied van ICT, personeel, organisatie, inkoop, overheidspublicaties, beveiliging en logistiek.

Niet alleen ondersteunt UBR Rijksoverheidsorganisaties door bedrijfsvoeringstaken voor hen uit te voeren, ook ondersteunt UBR hen in het realiseren van hun maatschappelijke opgaven. De aanwezige hoogwaardige expertise en realisatiekracht zet UBR in voor het begeleiden van (digitale) transformaties en het ontwikkelen van nieuwe dienstverlening.

Binnen UBR worden in het Ontwikkelbedrijf sinds enige jaren programma’s vormgegeven waarbinnen in opdracht van bestuurders nieuwe dienstverleningsconcepten worden ontwikkeld.

Op het moment dat deze concepten stabiel uitontwikkeld zijn, wordt het dienstverleningsconcept/organisatie overgedragen aan een van de UBR-onderdelen dan wel een partij binnen/buiten de Rijksoverheid.

De UBR-onderdelen leveren rijksbreed producten en diensten zoals:

  • rijksbeveiligingsorganisatie (RBO) verzorgt de beveiliging van (Rijks)locaties;

  • interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD) is de rijks leverancier voor rijks vertrouwelijke, gerubriceerde koeriers- en transportdiensten;

  • Personeel (UBR P) levert HR-expertise op het gebied van Bedrijfszorg, Advocaten/ adviseurs arbeidsrecht, Loopbaan- en Talentontwikkeling, Organisatie-inrichting, Arbeidsmarktcommunicatie en wervingsadvies en Advies op instroom/doorstroom en inclusiviteit;

  • Binnenwerk (BW) is opgericht voor het rijksbreed creëren, invullen en begeleiden van banen voor arbeidsparticipanten;

  • onder de paraplu van Organisatie worden advisering door Rijksconsultants, Gateway-reviews, Deltareviews en de coachtrajecten en coaching programma’s aangeboden;

  • binnen het Ontwikkelbedrijf (OW) worden programma’s zoals innovatie, Rijks I-trainees, het ICT gilde en Rijks I-stage vormgegeven;

  • I-Interim Rijk (IIR) vult interim opdrachten op het gebied van strategisch project- en programma management;

  • het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) heeft als primaire taak het rechtsgeldig bekendmaken en beschikbaar stellen van wet- en regelgeving voor alle overheden van Nederland;

  • de Haagsche Inkoop Samenwerking (HIS) biedt ondersteuning bij de inkoop van 6 departementen op het gebied van advisering en uitvoering.

Staat van baten en lasten

Tabel 50 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Baten

    

- Omzet

286.529

330.324

43.795

309.107

waarvan omzet moederdepartement

93.756

102.800

9.044

92.800

waarvan omzet overige departementen

182.073

224.325

42.252

209.614

waarvan omzet derden

10.700

3.199

‒ 7.501

6.693

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

1.613

1.613

2.841

Bijzondere baten

0

0

0

0

     

Totaal baten

286.529

331.937

45.408

311.948

     

Lasten

    

Apparaatskosten

285.108

330.799

45.691

299.353

- Personele kosten

191.164

219.401

28.237

196.974

waarvan eigen personeel

161.684

167.855

6.171

157.058

waarvan inhuur externen

21.900

47.649

25.749

36.795

waarvan overige personele kosten

7.580

3.897

‒ 3.683

3.121

- Materiële kosten

93.944

111.398

17.454

102.379

waarvan apparaat ICT

4.510

3.876

‒ 634

6.014

waarvan bijdrage aan SSO's

19.979

20.280

301

13.153

waarvan overige materiële kosten

69.455

87.242

17.787

83.212

Rentelasten

2

0

‒ 2

0

Afschrijvingskosten

1.419

484

‒ 935

1.448

- Materieel

323

140

‒ 183

225

waarvan apparaat ICT

23

83

60

54

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

300

57

‒ 243

171

- Immaterieel

1.096

344

‒ 752

1.223

Overige lasten

0

1.014

1.014

2.543

waarvan dotaties voorzieningen

0

1.014

1.014

1.527

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

1.016

     

Totaal lasten

286.529

332.297

45.768

303.344

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

‒ 360

‒ 360

8.604

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

25

Saldo van baten en lasten

0

‒ 360

‒ 360

8.579

Toelichting

Baten

Omzet

Omdat de realisatie van de omzet overige departementen aanzienlijk afwijkt van de begroting is in onderstaande tabel een nadere uitsplitsing gemaakt van de begrote versus gerealiseerde omzet per departement:

Tabel 51 Omzet per departement (bedragen x € 1000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2021

Realisatie 2021

Moederdepartement

  

waarvan:

  

Direct gerelateerd aan geleverde produkten/ diensten:

93.756

102.800

Overige ontvangsten/ bijdragen:

0

0

   

Overige departementen

  

Economische Zaken en Klimaat

11.860

14.170

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

2.999

5.018

Justitie en Veiligheid

56.767

64.088

Buitenlandse Zaken

6.700

6.474

Defensie

6.615

4.674

Financiën

28.361

33.596

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

10.749

13.073

Infrastructuur en Waterstaat

27.392

39.256

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

16.492

23.208

Algemene Zaken

3.295

3.469

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

10.843

17.299

 

182.073

224.325

Derden

10.700

3.199

 

286.529

330.324

   
   

De grootste afwijkingen in de begrote versus gerealiseerde omzet per departement is waar te nemen bij:

  • Justitie en Veiligheid (J&V): € 7,3 mln.

  • Financiën (FIN): € 5,2 mln.

  • Infrastructuur en Waterstaat (I&W) € 11,9 mln.

  • Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS): € 6,7 mln.

  • Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): € 6,4 mln.

De hogere omzet bij J&V wordt grotendeels verklaard door meer aansluitingen van de IND, Raad voor de Rechtspraak, Raad voor de Kinderbescherming en SSC DJ bij RBO. Hierdoor is bij deze onderdelen respectievelijk € 0,4 mln., € 1,1 mln., € 0,5 mln. en € 3 mln. meer omzet gerealiseerd dan begroot. Daarnaast is bij IPKD sprake van incidentele dienstverlening welke in de begroting niet was voorzien. In opdracht van de IND levert IPKD verblijfsvergunningen af wat een extra omzet geneert van € 0,9 mln. KOOP heeft € 1 mln. aan extra omzet gegenereerd op ontwikkelopdrachten.

De afwijking bij FIN is grotendeels te herleiden naar IIR, RBO en HIS. In de loop van 2021 heeft IIR een aantal opdrachten ingevuld bij de Belastingdiensten en het Ministerie van Financiën welke bij het opstellen van de begroting 2021 nog niet in beeld waren. Dit leidt tot een extra omzet bij FIN van € 1,7 mln. RBO heeft bij de belastingdienst meer panden beveiligd dan begroot wat leidt tot een extra omzet van € 2,3 mln. € 0,8 mln. wordt verklaard doordat meer uren inkoopondersteuning zijn afgenomen van HIS dan in het jaarplan voorzien.

De afwijking in de gerealiseerde omzet bij I&W is te herleiden naar KOOP en RBO. KOOP heeft in 2021 vertraagde werkzaamheden uit 2020 uitgevoerd voor Rijkswaterstaat. Tevens is de financiering voor een aantal ontwikkelopdrachten pas in 2021 geformaliseerd waardoor deze opdrachten niet waren meegenomen in de begroting. Dit resulteert in een hogere omzet bij I&W van € 8,6 mln. De verdere aansluiting van Rijkswaterstaat op de dienstverlening van RBO is de oorzaak van de hogere omzet van € 2,1 mln. Daarnaast is voor € 0,5 mln. aan extra inkoopondersteuning afgenomen van HIS.

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft € 1,7 mln. extra pandbeveiliging afgenomen van RBO. VWS heeft extra participatiebanen afgenomen van Binnenwerk wat leidt tot een hogere omzet van € 1 mln. Vanuit het OW is voor € 1 mln. extra aan ICT-opdrachten ingevuld binnen VWS. IPKD heeft voor € 0,3 mln. meer koeriersdiensten geleverd. VWS heeft in 2021 meer gebruik gemaakt van de HR-diensten van UBR P. De gerealiseerde omzet van UBR P bij VWS is daardoor € 2,7 mln. hoger dan begroot. De totale omzet bij VWS komt hiermee € 6,7 mln. hoger uit dan in de begroting voorzien.

De afwijking bij OCW wordt grotendeels verklaard door het per 1 april 2021 landelijk afleveren van zelftesten door IPKD (omzet € 5,5 mln.). Dit betreft incidentele dienstverlening in verband met COVID-19 welke niet was begroot.

Omdat UBR bestaat uit 10 Organisatie Onderdelen met een grote diversiteit in dienstverlening is in onderstaande tabel de afwijking van de gerealiseerde omzet ten opzichte van de begroting 2021 weergegeven:

Tabel 52 Omzet per organisatie onderdeel (bedragen x € 1.000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2021

Realisatie 2021

Verschil realisatie en ontwerp begroting 2021

UBR Concern

   

BV&F

4.008

4.435

427

OW

26.856

28.996

2.140

 

30.864

33.431

2.567

    

Dienstverleningsbedrijf

   

UBR|P

59.299

68.796

9.497

IIR

34.685

31.011

‒ 3.674

Organisatie

13.526

13.762

236

HIS

15.876

17.926

2.050

KOOP

21.184

35.581

14.397

BW

10.850

13.893

3.043

IPKD

16.476

22.870

6.394

RBO

83.769

92.660

8.891

 

255.665

296.499

40.835

subtotaal

286.529

329.930

43.402

    

Nagekomen baten voorgaande jaren

0

394

394

UitvoeringsorganisatieBedrijfsvoering Rijk

286.529

330.324

43.795

De omzet van UBR is voor de meeste organisatieonderdelen gestegen. Dit is vooral het gevolg van de toegenomen vraag vanuit verschillende opdrachtgevers/ afnemers vanaf het moment van begrotingsindiening tot de uiteindelijke realisatie per jaareinde 2021. Hieronder volgt een toelichting voor de organisatieonderdelen waar de realisatie aanzienlijk afwijkt van de begroting:

  • OW heeft een hogere omzet dan begroot van € 2,1 mln. Dit wordt verklaard doordat OW meer ICT-opdrachten zijn ingevuld door Rijks ICT Gilde en de Rijks Trainee pools van OW dan begroot.

  • Bij UBR|P is met name de omzet voor de bedrijfsgeneeskundige dienstverlening en Arbeidsmarkt (Instoom, Doorstroom, Uitstroom) aanzienlijk hoger uitgevallen dan begroot. Dit door hogere vraag vanuit de afnemers die niet in die mate was voorzien bij het opstellen van de begroting. In totaal is de gerealiseerde omzet van UBR|P

  • € 9,5 mln. hoger dan begroot.

  • Bij IIR is sprake van een daling van de omzet ten opzichte van de oorspronkelijke begroting ad € 3,7 mln. wat grotendeels kan worden verklaard door lager aantal declarabele fte’s. Bij IIR blijft de instroom van nieuwe medewerkers achter bij de uitstroom, waardoor gestelde omzetdoelen niet zijn gerealiseerd.

  • Bij HIS is de stijging te verklaren door hogere vraag naar dienstverlening uit de Dienst Verleningsafspraken basisdienstverlening. Dit heeft geresulteerd in een omzet die € 2,1 mln. hoger is dan de oorspronkelijke begroting.

  • Bij KOOP is de omzet € 14,4 mln. hoger uitgevallen dan begroot. Dit heeft enerzijds te maken met vertraagde werkzaamheden uit 2020, die niet in de begroting van 2021 zijn opgenomen. Anderzijds wordt dit veroorzaakt door financiering van ontwikkelopdrachten, die ten tijde van de begroting nog niet voorzien dan wel geformaliseerd was, zoals bijvoorbeeld de ontwikkelgelden voor de Omgevingswet; werkzaamheden voor de Bekendmakingswet; ontwikkeling Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI) en extra middelen voor nieuwe projecten (PACTA III, Debat app) die in het derde tertaal 2020 zijn gecontracteerd. PACTA is het interne verdrageninformatiesysteem van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

  • De gerealiseerde omzet 2021 van Binnenwerk wijkt volgens bovenstaande tabel € 3 mln. af van de begroting 2021. De gerealiseerde omzet is gecorrigeerd voor het verschil tussen omzet en kosten van BW conform afspraak met de opdrachtgevers dat uitsluitend de door BW gemaakte kosten in rekening worden gebracht. De «winst» van € 2,5 mln. wordt in 2022 in de nacalculatie verrekend met de opdrachtgevers. De omzet voor correctie bedroeg € 16,3 mln. en komt daarmee € 5,5 mln. hoger uit dan begroot. Dit wordt verklaard doordat Binnenwerk gemiddeld genomen over 2021 118 banen meer heeft gerealiseerd dan begroot.

  • Bij IPKD is de omzet hoger door incidentele dienstverlening als gevolg van de opdracht voor het afleveren van tientallen miljoenen zelftesten aan onderwijsinstellingen, omzet als gevolg van het afleveren van verblijfsvergunningen i.o.v. de IND en COVID-19 gerelateerde dienstverlening voor Koerier en Transport. Als gevolg van incidentele dienstverlening is de omzet € 6,4 mln. hoger dan begroot.

  • Bij RBO is de structurele dienstverlening gestegen door nieuwe object aansluitingen en opschalingen op bestaande panden die nog niet bekend waren bij het opstellen van de begroting, waardoor de omzet € 8,9 mln. hoger is dan begroot.

Personele kosten

De personele kosten zijn ten opzichte van de begroting zowel gestegen voor eigen personeel als voor externe inhuur. De gemiddelde loonkosten eigen personeel zijn gedaald als gevolg van de relatief grotere toename van fte’s in lage loonschalen (arbeidsparticipanten) en Rijksbeveiligers. De externe inhuur 2021 is € 25,7 mln. hoger dan de begroting 2021. De toename is met name veroorzaakt door UBR|P, KOOP en Ontwikkelbedrijf. Bij KOOP is er sprake van inhuur ten behoeve van projecten (€ 15,9 mln.), waarbij de kosten één op één worden doorbelast naar de klanten. De overige personele kosten zijn € 3,7 mln. lager dan begroot. Dit wordt voor € 2,3 mln. verklaard door het achterblijven van de opleidingskosten als gevolg van COVID-19. De overige personele uitgaven zijn € 1,9 mln. lager dan begroot. Onder deze rubriek vallen o.a. medische kosten, ergo-onderzoeken, bureaustoelen, schade-uitkeringen en declaraties. De kosten voor WKR representatie- en geschenken zijn daarentegen € 0,5 mln. hoger dan begroot.

Materiele kosten

De materiële lasten zijn € 17,4 mln. hoger uitgevallen dan begroot, met name veroorzaakt bij RBO. Door de stijging in de vraag naar de dienstverlening van RBO en IPKD, is er ook meer beroep gedaan op het uitbesteden van werkzaamheden.

Afschrijvingskosten

De totale afschrijvingskosten 2021 zijn € 0,9 mln. lager dan begroot. De afschrijving op materiële activa blijft met ongeveer € 0,2 mln. achter op de begroting en de afschrijving op immateriële activa met circa € 0,8 mln. De afwijking in de afschrijving op materiële activa is voor € 0,1 mln. te herleiden naar een lagere afschrijving dan begroot door IPKD op vervoersmiddelen. Daarnaast is door UBR|P € 0,2 mln. begroot voor afschrijving op vervoermiddelen terwijl een afschrijving van € 18.000 is gerealiseerd. Daar staat tegenover dat de gerealiseerde afschrijving op immateriële afschrijving bij UBR|P met € 0,1 mln. boven de begroting uitkomt. Het lijkt erop dat in de begroting van UBR|P per abuis een verschuiving heeft plaatsgevonden tussen de twee rubrieken. UBR breed blijft de afschrijving op inrichting en inventaris met € 20.000 onder de begroting.

Als gevolg van een vertraging in de oplevering van de projecten met betrekking tot Programma vernieuwing Exact Landschap, het digitale bestelsysteem (eCBF) en het applicatie ontwikkelplatform zijn de afschrijvingskosten immaterieel van Bv&F € 0,4 mln. lager dan begroot.

Ten tijde van het opstellen van de OW 2021 van UBR was nog niet bekend dat in 2020 een afwaardering van de ontwikkelkosten van het klantvolgsysteem (InBeeld) van UBR|P zou plaatsvinden voor een bedrag van € 0,6 mln. In de begroting 2021 is hier wel rekening mee gehouden. Als gevolg van de afwaardering zijn de afschrijvingskosten immateriële activa in de begroting 2021 met € 0,2 mln. naar beneden bijgesteld. Daarnaast is in de begroting 2021 scherper gekeken naar het effect van de vertraging in de oplevering van informatievoorziening projecten bij UBR|P waarvoor in de begroting 2021 een neerwaartse aanpassing van € 0,2 mln. in de afschrijvingskosten immateriële doorgevoerd.

Saldo van baten en lasten

Het negatief saldo van baten en lasten 2021 van € 0,4 mln. is ten laste van de balanspost ‘onverdeeld resultaat’ gebracht.

De impact van Covid-19 op de financiële resultaten van UBR is relatief beperkt gebleven. Omzet is gegenereerd door dienstverlening vanuit huis te organiseren of door vervangende werkzaamheden voor afnemers uit te voeren.

Balans

Tabel 53 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2021

Balans 2020

Activa

  

Vaste activa

1.517

1.225

Immateriële vaste activa

1127

777

Materiële vaste activa

390

448

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

45

58

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

345

390

Vlottende activa

107.653

86.688

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

18.078

15.541

Overige vorderingen en overlopende activa

18.946

20.211

Liquide middelen

70.629

50.936

   

Totaal activa:

109.170

87.913

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

13.437

16.093

Exploitatiereserve

13.797

7.514

Onverdeeld resultaat

‒ 360

8.579

Voorzieningen

4.094

4.968

Langlopende schulden

0

0

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

91.639

66.852

Crediteuren

3.040

2.568

Belastingen en premies sociale lasten

401

306

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

143

Overige schulden en overlopende passiva

88.198

63.835

   

Totaal passiva

109.170

87.913

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

In 2021 is er bij IPKD, Bv&F en KOOP € 0,1 mln. geïnvesteerd in hardware.

Immateriële vaste activa

De investering betreft kosten ten van behoeve een nieuwe orderadministratie/planningsysteem bij IPKD en een applicatie ontwikkel platform en Talent Management Assessment tool bij Bv&F. Dit is nog niet in gebruik genomen in 2021.

Debiteuren

De post debiteuren bestaat uit: moederdepartement € 2,8 mln., overige departementen € 11,6 mln. en overige debiteuren € 3,7 mln. en bedraagt circa 0,7 maand omzet (2020: 0,6 maand).

Vorderingen

De vorderingen bestaan voornamelijk uit € 18,2 mln. nog te factureren termijnen en vooruitbetaalde kosten van € 0,4 mln. Het aandeel van het moederdepartement bedraagt € 5,6 mln., van de overige departementen € 12,1 mln. en van derden € 1,2 mln.

Liquide middelen

De positieve operationele kasstroom is een gevolg een toename in de vooruit gefactureerde bedragen en nog te betalen kosten.

Eigen vermogen

Na verwerking van het resultaat 2021 resteert een positief eigen vermogen van € 13,4 mln. Het eigen vermogen van UBR bedraagt 4,4% van de driejaarsgemiddelde omzet en blijft daarbij onder de norm van het in de regeling agentschappen voorgeschreven maximum eigen vermogen van 5% van de omzet over de afgelopen drie jaar.

Voorzieningen

Tabel 54 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

Stand

Dotatie

Ontrekking

vrijval

Stand

 

01/01/2021

2021

2021

2021

31/12/2021

 

Voorziening:

     

Sanering

1.364

635

135

213

1.651

Afbouw grafische sector

2.324

0

188

0

2.136

Verliesgevende projecten

10

0

0

0

10

Juridische geschillen

1.270

0

167

806

297

Subtotaal

4.968

635

490

1.019

4.094

      

Dubieuze debiteuren

1.136

379

594

921

Totaal

6.104

1.014

490

1.613

5.015

In het kader van de sanering bij een aantal organisatieonderdelen van UBR hebben in 2014 20 medewerkers de Van Werk naar Werk (VWNW)-status gekregen en zijn met 19 medewerkers nadere afspraken (vaststellingsovereenkomsten) gemaakt over een aanstaande beëindiging van het dienstverband. De eind 2014 gevormde saneringsvoorziening (€ 7,3 mln.) bedraagt na de onttrekkingen in de jaren 2015 tot en met 2021 € 1,0 mln. Op basis van de huidige berekeningen kan worden geconcludeerd dat de mobiliteitsvoorzieningen tot en met einddatum 2024 toereikend zijn. In 2021 hebben aanvullend 6 medewerkers de VWNW-status gekregen als gevolg van de wijziging in de wetgeving van ambtenarenrecht naar het civiel arbeidsrecht. Met deze wijziging zijn eerdere werkzaamheden op het gebied van bezwaarzaken komen te vervallen en hun functies opgeheven.

Voor de afwikkeling van de grafische dienstverlening is eind 2014 een voorziening gevormd van € 12,1 mln. Na de onttrekkingen in 2014 tot en met 2021 (€ 9,0 mln.) en de gerealiseerde vrijval van € 1,0 mln. in 2020 resteert eind 2021 een voorziening van € 2,1 mln.

Aan de voorziening verliesgevende projecten is in 2021 niets onttrokken en is er geen vrijval gerealiseerd.

De voorziening juridische geschillen bestaat uit de volgende componenten:

  • Naheffing BTW: De eind 2018 getroffen voorziening voor een juridische claim als gevolg van onvolledige BTW-heffing voor dienstverlening Bedrijfszorg is in 2021 nagenoeg volledig afgewikkeld. In dit kader is in 2021 van circa € 0,2 mln. onttrokken. Restpost van deze voorziening per 31 december 2021 is € 45.000.

  • Geschil met deelnemer aan ICT-project. Het geschil is in 2021 volledig afgewikkeld en inmiddels is UBR volledig gecompenseerd voor gemaakte kosten. Ten gevolge hiervan is de eind 2021 gevormde voorziening volledig vrijgevallen in 2021 van € 0,8 mln. Restpost van deze voorziening per 31 december 2021 is nihil.

  • Inzake een juridisch geschil over de kostenontwikkeling van een ICT-applicatie is een voorziening opgenomen van circa € 0,3 mln. In 2021 is aan deze voorziening niets onttrokken en is er geen vrijval gerealiseerd.

Leningen bij het Ministerie van Financiën

In 2021 heeft UBR geen beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Crediteuren

Van het crediteuren bedrag heeft € 0,4 mln. betrekking op moederdepartement, € 0,2 mln. op overige departementen en € 2,4 mln. op derden.

Belastingen en premies sociale lasten

De belastingen en premies sociale lasten bestaan voornamelijk uit af te dragen BTW € 0,3 mln. en € 0,1 mln. uit vennootschapsbelasting.

Overige schulden en overlopende passiva

De overige schulden en overlopende passiva bestaan uit € 34,1 mln. nog te betalen kosten, € 11 mln. vooruitgefactureerde bedragen, € 13,3 mln. voor personeelsgerelateerde verplichtingen, € 16,6 mln. nog te besteden gelden en € 13,2 mln. overige schulden.

Kasstroomoverzicht

Tabel 55 Kasstroomoverzicht over 2021 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

47.890

50.936

3.046

 

totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

286.529

383.599

97.070

 

totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 285.109

‒ 360.645

‒ 75.536

2.

Totaal operationele kasstroom

1.420

22.954

21.534

 

totaal investeringen (-/-)

‒ 1.000

‒ 826

174

 

totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

4

4

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 1.000

‒ 822

178

 

eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 2.296

‒ 2.296

 

eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

aflossingen op leningen (-/-)

0

‒ 143

‒ 143

 

beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

‒ 2.439

‒ 2.439

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

48.310

70.629

22.319

Toelichting

Operationele Kasstroom

De positieve operationele kasstroom is een gevolg van een toename in de vooruit gefactureerde bedragen en nog te betalen kosten.

De investeringen in 2021 bestaan voornamelijk uit projecten in uitvoering bij immateriële vaste activa (€ 0,4 mln.) en bij materiële vaste activa (€ 0,3 mln.).

De aflossingen op de leningen ministerie van Financiën betreft een aflossingsdeel van de lening bij IPKD.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 56 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2018

2019

2020

2021

2021

Omschrijving Generiek Deel

     

Saldo van baten en lasten (%)

0,1%

2,6%

2,8%

‒ 0,1%

0,0%

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

1.495

1.657

1.934

1.986

1.984

Kwaliteitsindicator 1 - MTO

6,8

n.v.t.

n.v.t.

6,6

>7

      

Omschrijving Specifiek Deel

     

UBR|Personeel i.o.

     

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

122,4

118,6

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

122,4

118,6

Omzet per fte

n.b.

n.b.

n.b.

216.393

175.955

Tevredenheid dienstverlening

n.b.

n.b.

n.b.

>7

      

UBR|HIS

     

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

122,0

122,0

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

122,0

122,0

Omzet per fte

n.b.

n.b.

n.b.

162.632

146.961

Tevredenheid dienstverlening

8,8

8,2

8,3

8,39

>7

      

UBR|Organisatie i.o.

     

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

118,6

118,6

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

118,6

118,6

Omzet per fte

n.b.

n.b.

n.b.

183.835

168.331

Tevredenheid dienstverlening

n.b.

n.b.

n.b.

8,6

>7

      

UBR|IIR

     

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

120,5

120,5

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

120,5

120,5

Omzet per fte

n.b.

n.b.

n.b.

159.906

159.334

Tevredenheid dienstverlening

n.b.

8,1

8,3

>7

      

UBR|KOOP

     

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

118,6

118,6

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

118,6

118,6

Omzet per fte

n.b.

n.b.

n.b.

195.803

188.400

Tevredenheid dienstverlening

n.b.

7,9

7,9

>7

Beschikbaarheid over alle diensten (url's)

n.b.

n.b.

n.b.

99,90%

99,90%

      

UBR|IPKD

     

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

122,1

122,0

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

122,1

122,0

Omzet per fte

n.b.

n.b.

n.b.

115.299

146.961

Tevredenheid dienstverlening

n.b.

n.b.

n.t.b.

7,7

>7

      

UBR|RBO

     

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

121,0

119,6

Tarieven/uur (indexcijfer)

n.b.

n.b.

n.b.

121,0

119,6

Omzet per fte

n.b.

n.b.

n.b.

55.581

87.721

Tevredenheid dienstverlening

n.b.

n.b.

n.t.b.

>7

Toelichting

Generiek deel

% Saldo baten en lasten

UBR komt ultimo 2021 op een % saldo baten en lasten van ‒ 0,1%. Wat wordt veroorzaakt door het verlies van € 360K terwijl er € 332 mln. aan totale baten is gerealiseerd.

Aantal FTE UBR

Het aantal gemiddelde FTE van UBR ligt met 1.986 in lijn met de begroting.

Kwaliteitsindicator I - MTO

UBR scoort gemiddeld een 6,6 op medewerkerstevredenheid en blijft daarmee achter op de voor 2021 gestelde norm van > 7. De tevredenheid zoals hierboven gerapporteerd is een gewogen gemiddelde van:

  • Bevlogenheid: 7,0

  • Betrokkenheid: 6,2

  • Sociale veiligheid: 7,7

  • Herstelbehoefte: 5,3

Met name betrokkenheid en herstelbehoefte blijven achter bij de geplande medewerkerstevredenheid.

Ontwikkeling indexcijfers

De indexcijfers voor de kostprijzen per product en uurtarieven van UBR|P en RBO wijken af van de UBR-norm van 1,4% met respectievelijk 3,2% en 1,1%. Dit wordt verklaard door:

  • 1. UBR|P heeft het tarief voor de bedrijfsartsen moeten verhogen met 9,8% om de verhoging van de prijzen in de markt te kunnen compenseren.

  • 2. RBO omvat uitbesteding meer dan de helft van de kosten. De indexatie op uitbesteding was voor 2021 3,5%.

Omzet per fte

Voor die Organisatie Onderdelen waar de omzet per fte significant afwijkt wordt hieronder een toelichting gegeven:

  • UBR P laat een afwijking van omzet per fte zien ten opzichte van de begroting van € 40K. Dit wordt verklaard doordat UBR|P een hogere omzet heeft gerealiseerd van € 15 mln. Om te kunnen voldoen aan de grotere vraag naar met name Bedrijfsgeneeskundige dienstverlening is externe inhuur ingezet. Deze fte’s tellen niet mee in de berekening van de omzet per fte.

  • Bij HIS wordt de afwijking eveneens verklaard door een hogere gerealiseerde omzet dan begroot (afwijking van € 1,5 mln.).

  • Organisatie eindigt met een hogere omzet per fte van € 16K. Dit wordt veroorzaakt door een hogere gerealiseerde omzet per fte bij Rijksconsultants van € 1,5 mln. terwijl het aantal fte in lijn ligt met de begroting.

  • IPKD realiseert ultimo 2021 een omzet per fte die € 32K lager ligt dan begroot. De gerapporteerde omzet per fte is echter gezuiverd voor uitbesteding. De gerealiseerde uitbesteding is € 4,4 mln. hoger dan begroot. Indien de begrote omzet per fte wordt geschoond voor de begrote uitbesteding zou de omzet per fte uitkomen op € 96K.

  • De gerapporteerde omzet per fte voor RBO blijft met € 32K achter op de begroting. Dit is te herleiden naar een tweetal zaken: 1) Er is voor € 8 mln. meer uitbesteed dan begroot. Dit deel van de omzet wordt niet meegenomen in de berekening wat reeds € 18K van de afwijking verklaart. 2) In de begrote omzet per fte is de begrote omzet op uitbesteding meegenomen waardoor de begrote omzet per fte € 14K hoger is.

  • Het verschil tussen begrote omzet per fte en gerealiseerde omzet per fte bij Binnenwerk is volledig te herleiden naar de vertraging in de groei in het aantal participatiebanen terwijl men wel is doorgegaan met het verder uitbouwen van de organisatie ter voorbereiding op de groei van het aantal arbeidsparticipanten.

Tevredenheid dienstverlening

De tevredenheid over de dienstverlening is slechts bij drie Organisatie Onderdelen gemeten. De norm voor de klanttevredenheid is voor 2021 gesteld op > 7. De onderdelen waar de meting is uitgevoerd scoren op deze indicator boven de norm.

  • Organisatie i.o.: 8,6

  • HIS: 8,39

  • IPKD: 7,7

13. Jaarverantwoording agentschap FMHaaglanden (FMH) per 31 december 2021

Inleiding

FMHaaglanden (FMH) is de professionele facilitair dienstverlener voor rijksorganisaties in de Haagse regio. FMH levert werkplekken met faciliteiten die het mogelijk maken dat rijksambtenaren comfortabel kunnen werken, met aandacht voor service in nabijheid, klanttevredenheid en eenvoud in bekostiging en aansturing. Alle dienstverlening wordt gecontracteerd en geregisseerd en in samenhang op en rond de werkomgeving aangeboden.

In 2021 leverde FMH dienstverlening voor de departementen (uitgezonderd het Ministerie van Algemene Zaken) en diverse Rijksorganisaties in de regio Den Haag. Voor het Ministerie van Financiën levert FMH alleen personenvervoer en voor het Ministerie van Defensie alleen dienstverlening voor het Rijksbedrijvencentrum Rijswijk. Daarnaast voert FMH DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain, Operate)-contractmanagement uit voor de panden Bezuidenhoutseweg 30 en Rijnstraat 8 in Den Haag.

Producten en diensten

FMH verzorgt producten en diensten zoals: vergaderservices en catering, inrichting van werkplekken, kunst, verhuizingen, post en reprografie, kantoorartikelen, schoonmaak, vervoer, gebouwbeheer en onderhoud, verbouwingen, telefonie, veiligheid, receptiediensten en advisering. Wanneer FMH een product niet rechtstreeks zelf aan de klant levert, dan zorgt het voor de benodigde contractuele afspraken met markt- of Rijkstoeleveranciers.

Speerpunten 2021

Versneld doorvoeren van veranderingen in de werkomgeving

Met één Rijksbreed Programma Hybride werken en organisatiegerichte programma’s per departement is er in 2021 richting gegeven aan de wijze van werken binnen het Rijk. FMH heeft ingezet op het programma Transitie Hybride Werken en gewerkt aan de versterking op drie thema’s die van belang zijn in de transitie naar het hybride werken. Dat zijn de thuiswerkplek, hybride vergaderen en de fysieke werkomgeving. Verschillende pilots zijn gestart waaronder de inrichting van studiovoorzieningen en een proeftuinopstelling.

Duurzame dienstverlening

Met het onderzoek ‘FMH op weg naar econeutraal’ heeft FMH inzicht gekregen in de CO₂-voetafdruk, grondstofstromen en (duurzame) inkoop. FMH is gestart met het opstellen van een plan van aanpak met daarin een uitvoeringsprogramma, routekaart, een bewustwordingsprogramma en een verkenning naar de CO²-prestatieladder.

Staat van baten en lasten

Tabel 57 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap FMH 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Baten

    

- Omzet

143.273

136.246

‒ 7.027

128.810

waarvan omzet moederdepartement

120.400

114.263

‒ 6.137

113.498

waarvan omzet overige departementen

19.729

19.135

‒ 594

12.537

waarvan omzet derden

3.144

2.848

‒ 296

2.775

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

     

Totaal baten

143.273

136.246

‒ 7.027

128.810

     

Lasten

    

Apparaatskosten

138.228

127.254

‒ 10.974

122.122

- Personele kosten

49.036

44.637

‒ 4.399

42.814

waarvan eigen personeel

44.132

41.166

‒ 2.966

39.302

waarvan inhuur externen

4.904

3.471

‒ 1.433

3.512

waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

- Materiële kosten

89.192

82.617

‒ 6.575

79.308

waarvan apparaat ICT

41

138

97

68

waarvan bijdrage aan SSO's

61.042

64.335

3.293

54.907

waarvan overige materiële kosten

28.109

18.144

‒ 9.965

24.333

Rentelasten

153

141

‒ 12

190

Afschrijvingskosten

4.892

5.511

619

6.297

- Materieel

4.892

5.511

619

6.297

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

4.892

5.511

619

6.297

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

     

Totaal lasten

143.273

132.906

‒ 10.367

128.609

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

3.340

3.340

201

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

3.340

3.340

201

Toelichting

Baten

Omzet

De lagere omzet bij het moederdepartement heeft betrekking op zowel de generieke als de specifieke dienstverlening. Bij de overige departementen en derden is dit het gevolg van minder specifieke dienstverlening. 

De omzet derden betreft de facilitaire dienstverlening die geleverd wordt aan de Kansspelautoriteit, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, Autoriteit Persoonsgegevens en Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

De baten kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 58 Omzet naar productgroep
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Productgroepen

   

Generiek

127.874

123.560

‒ 4.314

Specifiek

15.399

12.646

‒ 2.753

Overige opbrengsten

0

40

40

Totaal

143.273

136.246

‒ 7.027

    

Vrijval voorzieningen

0

0

0

    

Rentebaten

0

0

0

    

Bijzondere baten

0

0

0

    

Totaal baten

143.273

136.246

‒ 7.027

Generiek

De Productgroep Generiek is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs en hoeveelheid staan gedurende het jaar vast. Bij substantiële wijzigingen in de dienstverlening zijn aanpassingen gedurende het jaar mogelijk.

De standaard dienstverlening in de DBFMO-panden die wordt geleverd door de consortia is ook verantwoord onder generieke dienstverlening.

De lagere omzet van de generieke dienstverlening is met name het gevolg van de overdracht van de audiovisuele dienstverlening aan SSC-ICT, het leveren van kunst en bezettingsgraadmetingen. De waarde van de overdracht van de audiovisuele dienstverlening is hoger dan begroot. Bij zowel de kunstinrichting van de rijkskantoren als de bezettingsgraadmetingen is de lagere realisatie het gevolg van de coronamaatregelen. Daarnaast is het leegstandsbeheer lager dan begroot.

Specifiek

De productgroep Specifiek heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid, een prijs per product/dienst betaalt (o.a. catering) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (o.a. uitvoering van maatwerkprojecten).

De lagere omzet van de specifieke dienstverlening is het gevolg van de coronamaatregelen. Doordat het merendeel van de Rijksdienst thuiswerkt is er sprake van een forse afname bij de producten/diensten catering en overig vervoer. Daarnaast kon het uitvoeren van maatwerkprojecten op de diverse panden beperkt doorgang vinden.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten hebben betrekking op een bijdrage voor het programma BZK Transparant. We verbeteren met dit programma onze informatiehuishouding en maken het werk transparanter.

Lasten

Personele kosten

De lagere personele kosten zijn het gevolg van een lagere gemiddelde bezetting over 2021 voor zowel het eigen personeel als de externe inhuur. De lagere bezetting is enerzijds het gevolg van de coronamaatregelen en anderzijds het gevolg van moeilijk vervulbare vacatures. Daarnaast is sprake van een lagere realisatie bij onder andere de reiskosten en de opleidingskosten. Ook dit is het gevolg van de coronamaatregelen.

Materiële kosten

De lagere materiële kosten hebben betrekking op zowel de generieke als specifieke dienstverlening. Bij de generieke dienstverlening betreft het onder andere de diensten warme dranken en koud water, leveren van kunst, bezettingsgraadmetingen en enveloppen en brief- en printpapier.

Bij de specifieke dienstverlening heeft het betrekking op met name catering, overig vervoer en maatwerkprojecten.

De toename van de post bijdrage aan SSO’s is het gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening van de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) binnen het verzorgingsgebied van FMH.

Rentelasten

De lagere rentelasten zijn het gevolg van de aflossing van de oudere leningen waar het rentepercentage relatief hoog is en de nieuwe leningen waar het rentepercentage bijna nihil is.

Afschrijvingslasten

De afschrijvingskosten zijn € 0,6 mln. hoger dan begroot. Dit is het gevolg van het verstrekken van bureaustoelen voor de thuiswerkplek. Hierdoor was FMH genoodzaakt om extra investeringen te doen om het meubilair op de kantoorpanden aan te vullen.

Saldo van baten en lasten

FMH heeft in 2021 minder dienstverlening geleverd als gevolg van de coronamaatregelen. De afname in de dienstverlening is dan ook de oorzaak van de afname in zowel de omzet als de kosten. De kosten laten echter een grotere daling zien door lagere personele en materiële kosten. Dit heeft geresulteerd in een positief resultaat van circa € 3,3 mln.

Balans

Tabel 59 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2021

Balans 2020

Activa

  

Vaste activa

18.386

23.990

Immateriële vaste activa

0

0

Materiële vaste activa

18.386

23.990

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

17.932

23.545

waarvan projecten in uitvoering

197

0

waarvan overige materiële vaste activa

257

445

Vlottende activa

39.357

31.655

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

1.561

2.699

Overige vorderingen en overlopende activa

6.153

7.997

Liquide middelen

31.643

20.959

   

Totaal activa

57.743

55.645

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

9.875

6.612

Exploitatiereserve

6.535

6.411

Onverdeeld resultaat

3.340

201

Voorzieningen

0

0

Langlopende schulden

15.838

18.446

Leningen bij het Ministerie van Financiën

15.838

18.446

Kortlopende schulden

32.030

30.587

Crediteuren

2.757

1.295

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

3.321

5.176

Overige schulden en overlopende passiva

25.952

24.116

   

Totaal passiva

57.743

55.645

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

De daling van de materiële vaste activa is het gevolg van de overdracht van audiovisuele middelen (AV-middelen) van diverse locaties aan SSC-ICT.

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren bestaat uit: moederdepartement (€ 0,1 mln.), overige departementen (€ 1,5 mln.).

Overige vorderingen en overlopende activa

De post overige vorderingen en overlopende activa bestaat uit vooruit ontvangen en vooruitbetaalde facturen (€ 0,4 mln.), nog te factureren bedragen (€ 1,7 mln.) en onderhanden werk (€ 4,1 mln.).

Het aandeel van het moederdepartement in de overige vorderingen en overlopende activa is € 3,2 mln., van overige departementen € 2,6 mln. en van derden € 0,4 mln.

Passiva

Eigen vermogen

De Regeling agentschappen stelt dat het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap gebonden is aan een maximum van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen drie jaar.

FMH mag hierdoor een maximum eigen vermogen hebben van € 6,7 mln. Het eigen vermogen ultimo 2021 komt uit op bijna € 9,9 mln. en is € 3,2 mln. hoger dan de maximumomvang. Het surplus op het eigen vermogen zal bij de eerste suppletoire begroting van 2022 worden afgedragen aan het moederdepartement.

Het surplus over 2020 (€ 77.000) heeft FMH in 2021 afgedragen aan het moederdepartement.

Kortlopende schulden

Crediteuren

Het aandeel in de crediteuren van het moederdepartement is € 2,0 mln., van overige departementen € 0,3 mln. en van derden € 0,5 mln. De stijging ten opzichte van 2021 wordt met name veroorzaakt door een factuur van SSC-ICT voor de basis dienstverlening.

Overige schulden en overlopende passiva

Het aandeel van het moederdepartement in de overige verplichtingen en overlopende passiva is € 19,9 mln., van overige departementen € 3,4 mln. en derden € 2,7 mln. De stijging wordt met name veroorzaakt door nog te ontvangen facturen voor de generieke dienstverlening.

Kasstroomoverzicht

Tabel 60 Kasstroomoverzicht over 2020 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

12.812

20.949

8.137

 

totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

143.273

140.687

‒ 2.586

 

totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 138.381

‒ 125.550

12.831

2.

Totaal operationele kasstroom

4.892

15.137

10.245

 

totaal investeringen (-/-)

‒ 2.115

‒ 3.639

‒ 1.524

 

totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

877

3.732

2.855

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 1.238

93

1.331

 

eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 77

‒ 77

 

eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

aflossingen op leningen (-/-)

‒ 5.493

‒ 6.110

‒ 617

 

beroep op leenfaciliteit (+)

2.115

1.647

‒ 468

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 3.378

‒ 4.540

‒ 1.162

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

13.088

31.639

18.551

Toelichting

Operationele Kasstroom

De lagere uitgaven zijn het gevolg van het leveren van minder dienstverlening in 2021 als gevolg van de coronamaatregelen.

Investeringskasstroom

De investeringen hebben betrekking op het vervangen van meubilair op de locatie Turfmarkt 147 in Den Haag. Daarnaast zijn er investeringen gedaan voor de inrichting van de locatie Terminal Noord in Den Haag.

De desinvesteringen hebben betrekking op de overdracht van audiovisuele-middelen naar SSC-ICT per 1 januari 2021.

De investeringen zijn hoger dan begroot. Dit is het gevolg van het verstrekken van bureaustoelen voor de thuiswerkplek. Hierdoor was FMH genoodzaakt om extra investeringen te doen om het meubilair op de kantoorpanden aan te vullen.

Financieringskasstroom

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de afroming van het eigen vermogen vanwege het overschrijden van het toegestane maximum van het eigen vermogen in 2020.

In 2021 heeft, in verband met de afstoot van de AV-middelen, een vervroegde aflossing plaatsgevonden op een deel van de 5-jarige leningen. Hierdoor is de realisatie hoger dan vooraf begroot.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 61 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2018

2019

2020

2021

2021

Omschrijving generiek deel

     

Omzet per productgroep (PxQ)

127.994

135.286

128.810

136.246

143.273

Generiek

109.345

108.986

117.118

123.560

127.874

Specifiek

18.856

26.206

11.631

12.646

15.399

Overig

‒ 207

94

61

40

0

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

476

472

518

519

571

Saldo van baten en lasten (%)

2,9%

0,4%

0,2%

2,5%

0,0%

      

Omschrijving specifiek deel

     

Verhouding generieke vs specifieke dienstverlening

85:15

81:19

91:9

91:9

89:11

Personele kosten als % van totale kosten

30,9%

30,0%

33,3%

33,6%

34,2%

Materiële kosten als % van totale kosten

69,1%

70,0%

66,7%

66,4%

65,8%

Apparaatskosten (bedragen x € 1.000)

47.907

49.862

52.256

55.019

58.537

      

Tarieven

     

Regiotarief (facilitair)

n.v.t.

n.v.t.

196

190

203

      

Tevredenheid

     

Klanttevredenheid

Tevreden

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Tevredenheid specifieke dienstverlening

7,7

9,3

8,0

8,0

7,0

Medewerkerstevredenheid

Tevreden

n.b.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Toelichting

Generiek deel

Omschrijving per productgroep

De lagere omzet van de generieke dienstverlening is met name het gevolg van de overdracht van de audiovisuele dienstverlening aan SSC-ICT, het leveren van kunst en bezettingsgraadmetingen. De waarde van de overdracht van de audiovisuele dienstverlening is hoger dan begroot. Bij zowel de kunstinrichting van de rijkskantoren als de bezettingsgraadmetingen is de lagere realisatie het gevolg van de coronamaatregelen.

De lagere omzet van de specifieke dienstverlening is het gevolg van de coronamaatregelen. Doordat het merendeel van de Rijksdienst thuiswerkt is er sprake van een forse afname bij de producten/diensten catering en overig vervoer. Daarnaast kon het uitvoeren van maatwerkprojecten op de diverse panden beperkt doorgang vinden.

Fte-totaal

De lagere bezetting is enerzijds het gevolg van de coronamaatregelen en anderzijds het gevolg van moeilijk vervulbare vacatures.

Specifiek deel

Regiotarief (facilitair)

Het regiotarief (facilitair) over 2021 komt uit op € 190 per m2 bruto vloeroppervlak (bvo). Het lagere tarief ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door de coronamaatregelen die een grote invloed hebben gehad op de dienstverlening van FMH. Het tarief kan dan ook niet als representatief gezien worden voor de toekomst.

Tevredenheid specifieke dienstverlening

Na de afronding van een project wordt een evaluatieformulier naar de klant gestuurd. De klant waardeert de uitvoering van maatwerkprojecten gemiddeld met een 8,0. Dit ligt ruim boven de streefwaarde (7,0).

14. Jaarverantwoording agentschap Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT) per 31 december 2021

Inleiding

SSC-ICT is partner van en voor het Rijk. Samen met zeven ministeries werkt SSC-ICT aan een eigentijdse en compacte rijksdienst. Naast de werkplekautomatisering wordt gewerkt aan de ontwikkeling en het beheer van applicaties, housing en hosting, en ICT-infrastructuren voor rijksgebouwen en tijdens evenementen. Veertigduizend ambtenaren werken via de ICT-omgeving. Steeds meer doen zij dit mobiel en net als in 2020 ook in 2021 vanwege Covid-19 voornamelijk vanuit huis, dus in toenemende mate op afstand. SSC-ICT beheert verder ruim tweeduizend applicaties en ondersteunt internationale missies.

Op basis van een door een extern adviesbureau uitgevoerde analyse met verbeterpunten is ultimo 2019 gestart met het transitieprogramma. In 2021 is de scheiding tussen regie en uitvoering en standaard- en maatwerkdiensten afgerond en heeft de nieuwe organisatiestructuur gestalte gekregen door middel van het Organisatie- & Formatierapport. De nieuwe organisatiestructuur zal in 2022 formeel ingaan.

SSC-ICT is in 2021 drukdoende geweest met voorbereidingen ten behoeve van het hybride werken in de vorm van het verstevigen van netwerkverbindingen en het uitrollen van vergadervoorzieningen over de vergaderzalen in het verzorgingsgebied. Hiermee is het tijd-, plaats- en apparaat onafhankelijk kunnen werken verder verbeterd. Bij het Life Cycle Management is in het najaar wat vertraging opgetreden door de wereldwijde schaarste van mobiele apparatuur door het chiptekort. Daarbij heeft SSC-ICT last van krapte op de arbeidsmarkt in het algemeen en die op gebied van ICT in het bijzonder.

Staat van baten en lasten

Tabel 62 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap SSC-ICT 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Baten

    

- Omzet

292.964

298.515

5.551

281.049

waarvan omzet moederdepartement

70.311

82.566

12.255

79.134

waarvan omzet overige departementen

222.653

215.090

‒ 7.563

201.122

waarvan omzet derden

0

859

859

793

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

1.323

Bijzondere baten

0

0

0

307

     

Totaal baten

292.964

298.515

5.551

282.679

     

Lasten

    

Apparaatskosten

232.567

248.162

15.595

233.145

- Personele kosten

127.488

133.503

6.015

126.277

waarvan eigen personeel

86.912

87.787

875

85.455

waarvan inhuur externen

35.655

44.217

8.562

39.181

waarvan overige personele kosten

4.921

1.499

‒ 3.422

1.641

- Materiële kosten

105.079

114.659

9.580

106.868

waarvan apparaat ICT

80.925

93.613

12.688

85.373

waarvan bijdrage aan SSO's

18.505

19.313

808

19.767

waarvan overige materiële kosten

5.649

1.733

‒ 3.916

1.728

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

52.044

44.653

‒ 7.391

52.739

- Materieel

48.943

36.733

‒ 12.210

42.185

waarvan apparaat ICT

48.943

36.733

‒ 12.210

42.185

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

0

- Immaterieel

3.101

7.920

4.819

10.554

Overige lasten

8.353

2.620

‒ 5.733

786

waarvan dotaties voorzieningen

0

327

327

172

waarvan bijzondere lasten

8.353

2.293

‒ 6.060

614

     

Totaal lasten

292.964

295.435

2.471

286.670

     

Saldo van baten en lasten uit alle activiteiten1

0

3.080

3.080

‒ 3.991

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

4

4

2

Saldo van baten en lasten na belastingen

0

3.076

3.076

‒ 3.993

Programmakosten transitie SSC-ICT23

 

15.270

15.270

10.494

     

Saldo van baten en lasten uit reguliere activiteiten4

0

18.346

18.346

6.501

X Noot
1

Deze voorgestelde opstelling van de Staat van baten en lasten zal voor de duur van het transitieprogramma gelden. Volgens het plan is de einddatum 31-12-2022 vanwege het Spoor Security. Hierna zal het format uit de Rijksbegrotingsvoorschriften weer worden gevolgd.

X Noot
2

De Programmakosten Transitie SSC-ICT worden gefinancierd uit de balanspost Bestemmingsfonds. Deze boeking zal ieder jaar plaatsvinden op 1 januari.

X Noot
3

In dit saldo zijn ook de Programmakosten Transitie SSC-ICT meegenomen. De term 'Saldo van baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering', die te doen gebruikelijk is op deze plek, voldoet daarom niet. Het onderdeel 'uit gewone bedrijfsvoering is daarom uit de beschrijving gehaald en is 'uit alle activiteiten' toegevoegd.

X Noot
4

Dit bedrag is eigenlijk het resultaat over het boekjaar indien er geen Programma Transitie SSC-ICT was geweest. Omdat in dit bedrag al de Vpb is verwerkt kan het geen 'Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening' genoemd noemen.

Toelichting

In de jaarrekening worden, naast de reguliere activiteiten ook de kosten voor het Programma transitie verantwoord terwijl de dekking hiervan via het bestemmingsfonds op de balans verloopt (in jaar t+1). De kosten voor het programma transitie zijn echter niet meegenomen in de begroting omdat deze bij het opstellen van de begroting nog niet duidelijk waren. Het financiële resultaat, inclusief de kosten voor het transitieprogramma komt uit op € 3,1 mln. positief. Na aftrek van de, via het bestemmingsfonds gedekte, transitiekosten á € 15,3 mln. komt het resultaat van de reguliere activiteiten over 2021 uit op € 18,3 mln. positief.

Baten

Omzet

De realisatie van de totale baten voor 2021 komt uit op € 298,5 mln. In de begroting is de raming € 292,9 mln. Het verschil van circa € 5,6 mln. ten opzichte van de begroting, is het resultaat van een hogere omzet in de afname van mobiele apparatuur, accounts en vergadervoorzieningen, minder specifieke klantprojecten en vrijval van voorzieningen. De omzet betreft uitsluitend generiek, gemeenschappelijk en klant specifiek. De bijzondere baten waren in 2021 nihil.

Tabel 63 Omzet 2021 (bedragen x € 1.000)
    

x € 1.000

Omschrijving

 

Vastgestelde begroting 2021

Realisatie 2021

Realisatie 2020

     

Generiek

 

8.203

10.835

8.649

Gemeenschappelijk

 

252.242

259.830

246.141

Klantspecifiek

 

32.519

27.850

26.259

Totaal

 

292.964

298.515

281.049

Omzet generiek en gemeenschappelijk

De realisatie van generiek en gemeenschappelijk komt uit op € 270,7 mln. tegen een begroting van € 260,4 mln. Het verschil van € 10,3 mln. wordt voornamelijk verklaard door een toename in uitgifte van extra voorzieningen in relatie tot het massaal thuiswerken als gevolg van de Corona-maatregelen sinds medio maart 2020 almede de Audiovisuele dienstverlening op locaties. In de begroting was beperkt rekening gehouden met een stijging van het aantal gebruikers.

Voor klant specifieke baten is de realisatie € 27,9 mln. ten opzichte van een raming van € 32,5 mln. Het verschil van € 4,6 mln. wordt veroorzaakt door een positieve raming in de begroting, gebaseerd op voorgaande jaren. De realisatie over 2021 is nagenoeg gelijk aan die van 2020.

Lasten

De gerealiseerde totale lasten, inclusief de kosten voor het transitieprogramma, komen uit op € 295,4 mln. ten opzichte van de geraamde € 292,9 mln. in de begroting. Een verschil van € 2,5 mln. In de realisatie is 15,3 mln. meegerekend voor de uitvoering van het transitieprogramma. De totale kosten voor de reguliere activiteiten komen uit op € 280,1 mln. Dit is € 12,8 mln. lager dan de raming in de begroting. Dit is met name het gevolg van lagere personeelskosten en afschrijvingskosten ten opzichte van de raming in de begroting.

Personele kosten

De realisatie van de personele lasten komt uit op € 133,5 mln. Dit is € 6,0 mln. hoger dan de begroting. Het verschil wordt vooral veroorzaakt door de personele kosten voor het transitieprogramma en de benodigde duurdere externe inhuur voor reguliere werkzaamheden als gevolg van de lagere bezetting ambtelijk personeel. In de realisatie is € 2,3 mln. verwerkt voor de gevolgen van de CAO afspraken (loonafspraken en een eenmalige uitkering) in 2021.

Eigen personeel

De gerealiseerde kosten voor eigen personeel komt uit op € 87,8 mln. ten opzichte van de begroting van € 86,9 mln. Dit is in totaal € 0,9 mln. hoger dan geraamd. In de realisatie is € 6,1 mln. verwerkt voor personeelskosten die ten laste komen van het transitieprogramma. Hierdoor komt de realisatie van de personeelskosten voor de reguliere activiteiten van SSC-ICT op € 81,7 mln. en is € 5,2 mln. lager ten opzichte van de begroting. Dit verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door de lage bezetting van ambtelijk personeel en de knelpunten op de ICT-arbeidsmarkt.

Inhuur externen

De kosten voor externe inhuur zijn begroot op € 35,6 mln. De realisatie is € 8,6 mln. meer dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door een lagere bezetting ambtelijk personeel en duurdere inhuur. In de realisatie is € 8,6 mln. verwerkt voor het externe inhuur ten behoeve van het transitieprogramma.

Overige personeelskosten

De overige personeelskosten betreft voornamelijk reiskosten woon-werkverkeer en opleidingskosten. Als gevolg van de COVID-19 maatregelen en het vele thuiswerken zijn met name de reiskosten sterk afgenomen waardoor de realisatie € 3,5 mln. lager is uitgekomen ten opzichte van de raming. In de realisatie is € 0,1 mln. verwerkt voor het transitieprogramma. Dit betreft voornamelijk kosten voor opleidingen en cursussen.

Materiële kosten

De realisatie van de totale materiële kosten komt uit op € 114,7 mln. Dit is € 9,6 mln. meer dan de begroting.

Apparaat ICT en overige materiele kosten

De realisatie van de apparaatskosten ICT en de overige materiële kosten tezamen komt uit op € 95,3 mln. Dit is € 8,8 mln. meer dan de begroting. Hierin verwerkt zitten de kosten van de overname van de dienstverlening van de Audio Visuele middelen (AV) vanuit FMH, die als gevolg van de COVID-19 maatregelen versneld is ingevoerd. Ook zijn kosten voor licenties hoger door nieuwe contractprijzen. Verder zijn door de toename van het thuiswerken hogere kosten gerealiseerd voor licentieverlengingen, uitbesteding onderhoud en gebruik van datalijnen.

Bijdrage aan SSO's

De realisatie van de bijdragen aan SSO’s is € 19,3 mln. waarin voor transitieprogramma € 0,8 mln. is meegenomen. Voor reguliere activiteiten is de realisatie € 18,5 mln. Dit is nagenoeg conform de Ontwerpbegroting.

Afschrijvingskosten

Afschrijvingskosten

De realisatie van de afschrijvingslasten, materieel en immaterieel, komt uit op € 44,6 mln. In de begroting was hiervoor € 52,0 mln. begroot. Het verschil wordt veroorzaakt door het achterblijven van investeringen, ondanks het opvoeren van de hardware AV-dienstverlening, welke niet in de begroting was opgenomen. Als gevolg van de COVID-19 maatregelen lopen sommige LCM-activiteiten vertraging op door het niet tijdig kunnen leveren door leveranciers (o.a. door een chip tekort) enerzijds en het niet goed toegankelijk zijn van rijkslocaties anderzijds.

Dotaties voorzieningen

Totaal is € 0,3 mln. gedoteerd aan de voorzieningen. Een lager eigen gebruik van licenties heeft geleid tot een extra dotatie aan de voorziening onderhoud licenties van € 0,2 mln. Een dispuut betreffende een factuur heeft geleid tot een extra dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren van € 0,1 mln. aan de voorziening dubieuze debiteuren.

Bijzondere lasten

Hiervoor was in de begroting geen bedrag opgenomen. De realisatie van de bijzondere lasten komt uit op € 2,3 mln. (im)materiële desinvesteringen van met name mobiele apparaten die vervroegd worden afgeschreven, bijvoorbeeld vanwege diefstal of verlies maar ook bij dusdanige beschadiging dat ze niet langer bruikbaar zijn. De stijging van het resultaat desinvesteringen t.o.v. 2020 wordt veroorzaakt door dat in 2021 een vroegtijdige vervanging heeft plaatsgevonden betreffende mobiele apparaten. Het totale resultaat desinvestering bedraagt hiervoor € 1,2 mln.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten na belastingen over 2021 komt uit op € 3,1 mln positief. Dit is echter inclusief de kosten die zijn gemaakt voor het transitieprogramma. Na aftrek van de, via het bestemmingsfonds gedekte, transitiekosten á € 15,3 mln. komt het resultaat van de reguliere activiteiten over 2021 uit op € 18,3 mln. positief.

Het positieve saldo is, net als in 2020, het resultaat van minder kosten voor ambtelijk personeel door een lage bezetting, veel vacatures en als gevolg van de COVID-19 maatregelen ook minder kosten voor onder andere woon-werkverkeer en opleidingen. De afschrijvingskosten zijn ook lager uitgevallen dan geraamd. Dit is het gevolg van achterblijven van investeringen, wat weer een gevolg is van de lagere bezetting ambtelijk personeel en de krappe ICT-arbeidsmarkt. Ook de Corona-maatregelen hebben hierop invloed gehad, met name bij leveranciers. Daarnaast is deels de overstap gemaakt van koop naar huur, met lagere afschrijvingskosten tot gevolg.

Balans

Tabel 64 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2021

Balans 2020

Activa

  

Vaste activa

84.685

78.087

Materiële vaste activa

75.158

64.603

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

6.689

2.162

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

68.469

62.441

Immateriële vaste activa

9.527

13.484

Vlottende activa

62.559

68.153

Voorraden en onderhanden projecten

5.758

3.595

Debiteuren

9.575

15.303

Overige vorderingen en overlopende activa

44.594

35.451

Liquide middelen

2.632

13.804

   

Totaal activa

147.244

146.240

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

33.446

24.726

Exploitatiereserve

13.864

13.219

Bestemmingsfonds

16.506

15.500

Onverdeeld resultaat

3.076

‒ 3.993

Voorzieningen

0

1.870

Langlopende schulden

45.341

39.653

Leningen bij het Ministerie van Financiën

45.341

39.653

Kortlopende schulden

68.457

79.991

Crediteuren

9.712

9.690

Belastingen en premies sociale lasten

221

111

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

33.790

36.612

Overige schulden en overlopende passiva

24.734

33.578

   

Totaal passiva

147.244

146.240

Toelichting

Debiteuren

De stand van de debiteuren kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 65 Debiteuren 2021 (bedragen x € 1.000)
    

Debiteuren moederdepartement

 

2.839

2.876

Debiteuren overige departementen

 

6.702

12.359

Debiteuren derden

 

141

78

  

9.682

15.313

-/- Voorziening dubieuze debiteuren

‒ 107

‒ 10

    

Totaal

 

9.575

15.303

Overige vorderingen en overlopende activa

Tabel 66 Overige vorderingen en overlopende activa 2021 (bedragen x € 1.000)
    

Vooruitbetaalde kosten

 

36.405

32.623

Overige vorderingen

 

197

3

Nog te factureren bedragen

 

7.992

2.825

    

Totaal

 

44.594

35.451

    

De specificatie naar afnemersgroep is als volgt:

   
   

x € 1.000

Omschrijving

 

31-12-2021

31-12-2020

    

Overige vorderingen en overlopende activa moederdepartement

 

1.827

586

Overige vorderingen en overlopende activa overige departementen

 

6.285

2.172

Overige vorderingen en overlopende activa derden

 

36.482

32.693

  

44.594

35.451

Eigen vermogen

Ontwikkeling van het eigen vermogen over de jaren 2019 ‒ 2021

Tabel 67 Ontwikkeling van het eigen vermogen over de jaren 2019-2021
 

2021

  

Saldo per 1 januari

24.726

Foutherstel

0

Gecorrigeerd saldo per 31 december

24.726

Saldo van baten en lasten

3.076

  

Directe mutaties in het eigen vermogen

 

Uitkering aan het moederdepartement

‒ 3.356

Bijdrage door het moederdepartement

0

Bijdrage door overige departementen

9.000

  

Saldo per 31 december

33.446

  

Berekening surplus/tekort eigen vermogen

 

Saldo Programmakosten Transitie SSC-ICT

15.270

Saldo Bestemmingsfonds per 31 december 2020 en 2021

‒ 16.506

Toevoeging aan Bestemmingsfonds

0

Maximale exploitatiereserveop grond van 5% van de gemiddelde omzet over de jaren 2019 tot en met 2021

‒ 14.534

Surplus eigen vermogen per 31 december wordt hersteld bij de 1e suppletoire begrotingswet door afstorting naar het moederdepartement

17.676

Bestemmingsfonds

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft, na een afspraak in 2021 met het Ministerie van Financiën, de door de afnemers toegezegde bijdragen aan de kosten van het transitieprogramma van € 9,0 mln. in 2021 gestort in het bestemmingsfonds.

Voorzieningen

Tabel 68 Voorzieningen 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Stand per31-12-2020

Vrijval 2021

Dotatie 2021

Onttrekking 2021

Stand per31-12-2021

      

Voorziening onderhoud licenties

1.870

0

220

‒ 2.090

0

      

Totaal

1.870

0

220

‒ 2.090

0

Kortlopende schulden

Crediteuren

De specificatie naar afnemersgroep is als volgt:

Tabel 69 Crediteuren 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

 

31-12-2021

31-12-2020

    

Crediteuren moederdepartement

 

1.265

494

Crediteuren overige departementen

 

0

165

Crediteuren derden

 

8.447

9.031

    

Totaal

 

9.712

9.690

Overige schulden en overlopende passiva

De specificatie is als volgt:

Tabel 70 Overige schulden en overlopende passiva 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

 

31-12-2021

31-12-2020

    

Nog te ontvangen facturen

 

12.700

23.785

Nog te verrekenen

 

3.144

2.279

Vooruit gefactureerde bedragen

 

602

531

Opgebouwde rechten personeel

 

8.288

6.983

    

Totaal

 

24.734

33.578

    

De specificatie naar afnemersgroep is als volgt:

   
   

x € 1.000

  

31-12-2021

31-12-2020

    

Overige verplichtingen en overlopende passiva moederdepartement

 

4.447

16.759

Overige verplichtingen en overlopende passiva overige departementen

 

3.648

2.583

Overige verplichtingen en overlopende passiva derden

 

16.639

14.236

  

24.734

33.578

Kasstroomoverzicht

Tabel 71 Kasstroomoverzicht over 2021 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

963

13.804

12.841

 

totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

292.964

300.354

7.390

 

totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 232.567

‒ 268.137

‒ 35.570

2.

Totaal operationele kasstroom

60.397

32.217

‒ 28.180

 

totaal investeringen (-/-)

‒ 60.300

‒ 54.191

6.109

 

totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

2.293

2.293

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 60.300

‒ 51.898

8.402

 

eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 3.356

‒ 3.356

 

eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

9.000

9.000

 

aflossingen op leningen (-/-)

‒ 47.499

‒ 37.686

9.813

 

beroep op leenfaciliteit (+)

60.300

40.550

‒ 19.750

4.

Totaal financieringskasstroom

12.801

8.508

‒ 4.293

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

13.861

2.631

‒ 11.230

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft alleen aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen via de rekening-courant RHB en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en –ontvangsten toegelicht.

Investeringskasstroom

Het totaal van de investeringen in ICT-goederen (hard- en software) in 2021 bedroeg € 54,2 mln. De investeringen zijn per saldo lager dan begroot. Immateriële investeringen betrof licenties en software € 5,0 mln. Materiele investeringen betrof € 49,2 mln. vergadervoorzieningen, mobiele apparatuur, datalijnen, bekabeling, dataopslagruimte- en apparatuur en ontwikkelplatforms.

Financieringskasstroom

De eenmalige uitkering aan moederdepartement betreft de afdracht van ons surplus van het eigen vermogen per 31 december 2020, conform de regeling Agentschappen.

De storting van € 9,0 mln. betreft de storting van overige departementen in het bestemmingsfonds conform de afspraak met het Ministerie van Financiën.

SSC-ICT roept enkele keren per jaar de leningen af. Voor 2021 bedraagt het beroep op de leenfaciliteit € 40,6 mln. De stand van de rekening courant RHB per 31 december 2021 ad € 2,6 mln. is de resultante van het behaalde resultaat en het saldo van de in de jaren opgebouwde vorderingen- en schuldenpositie. De daling van het saldo op de Rekening Courant Rijkshoofdboekhouding wordt onder andere verklaard door het niet volledig afroepen van leningen voor de gedane investeringen in 2021. In 2021 heeft SSC-ICT, na verrekening van desinvesteringen, voor € 51,2 mln. geïnvesteerd en voor € 40,6 mln. beleend bij het ministerie van Financiën. SSC-ICT heeft voor € 10,6 mln. zelf gefinancierd waardoor het saldo liquide middelen laag is.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 72 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2018

2019

2020

2021

2021

Omschrijving Generiek Deel

     

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

963,8

974,9

986,4

986

1.050

Aantal externe fte's in % van totale fte's

22,1%

16,0%

20,9%

20,4%

20,0%

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 8,8%

7,3%

‒ 1,4%

0,0%

0,0%

Klanttevredenheid (KTO)

6,8

n.b.

6,0

n.b.

7

Gebruikerstevredenheid beleving (GTO)

n.b.

n.b.

n.b.

7,3

7

Medewerkertevredenheid (MTO)

6,2

n.b.

6,5

6,7

7

      

Kostprijs

     

Digitale werkplekomgeving

865

1.015

n.v.t.

n.v.t.

 

Digitale werkplekomgeving basis

n.v.t.

n.v.t.

720

570

572

Digitale werkplekomgeving online

n.v.t.

n.v.t.

710

730

744

Digitale werkplekomgeving light

n.v.t.

n.v.t.

260

255

291

Locatiegebonden werkplek

795

870

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Basisinrichting kantoorpand

   

73

57

Fat client DWR special

   

810

962

Kiosk PC incl. monitor

325

340

520

720

676

      

Omzet per productgroep (PxQ) (bedragen x € 1.000)

     

Generiek

10.646

8.067

8.649

10.835

8.203

Gemeenschappelijk

215.767

251.868

246.141

259.830

252.242

Klantspecifiek

31.899

32.530

26.259

27.850

32.519

      

Totaal

258.312

292.465

281.049

298.515

292.964

      

Omschrijving Specifiek Deel

     

Beschikbaarheid kernsystemen

n.b.

n.b.

99,7%

99,8%

99,50%

Major incidents

n.b.

n.b.

n.b.

63

75

Gemiddelde hersteltijd storingen

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

90,0%

Geleverd binnen gestelde termijn

n.b.

n.b.

n.b.

95,4%

90,0%

Life Cycle Management hardware

n.b.

n.b.

n.b.

98,7%

98,0%

Life Cycle Management software

n.b.

n.b.

n.b.

89,4%

80,0%

Toelichting

Generiek deel

Fte in- en extern totaal

De gemiddelde bezetting van intern personeel over 2021 is 984,5 fte en voor externe inhuur 251,6 fte. Het aantal externen ten opzichte van de totale personele bezetting komt uit op 20,4%. Dit is iets hoger dan 20,1% welke in de begroting was vastgelegd. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de lage bezetting van ambtelijk personeel (984,5 fte gemiddeld) ten opzichte van de verwachting (1.046,0 fte) en de knelpunten op de ICT-arbeidsmarkt. Anderzijds is extra inzet van externen nodig geweest voor het Transitieprogramma omdat specifieke kennis en ervaring niet beschikbaar was binnen de eigen organisatie. Exclusief de externe inhuur voor het Transitieprogramma is het 18,3%.

Saldo van baten en lasten

De realisatie van de baten over 2021 is € 295,5 mln. De lasten over 2021 komt uit op € 295,4 mln. Het verschil is slechts € 109.328 positief.

Klanttevredenheid- en Medewerkerstevredenheid

De klanttevredenheid is in 2021 niet gemeten. Dit wordt in 2022 weer opgepakt.

In het voorjaar van 2021 is een BZK-breed MTO uitgevoerd. De gemiddelde score bij SSC-ICT kwam uit op 6,7. Thema’s m.b.t. het individu zoals werkdruk, herstelbehoefte en betrokkenheid, kenden een lagere score dan thema’s op gebied van de inhoud van het werk.

Gebruikerstevredenheid

Het gemiddelde cijfer in zaken gebruikerstevredenheid is uitgekomen op een 7,3. Het meest tevreden zijn alle departementen over de klanttevredenheid van de baliemedewerkers en de telefonische Servicedesk. Het minst tevreden zijn alle departementen over de Video vergaderfaciliteiten en de presentatiehulpmiddelen in de vergaderzalen. Echter is er wel stijging te zien in de tevredenheid over de vergaderfaciliteiten na de uitrol van elektronische borden in vergaderzalen.

Kostprijzen

De Rijkswerkplekdiensten en de locatie gebonden services vallen onder de standaard dienstverlening. Deze producten worden geleverd als een nutsvoorziening met een jaarlijkse gebruikersvergoeding. Op basis van een inschatting c.q. planning van het gebruik wordt hier vooraf met de klanten een inschatting gemaakt van de jaarkosten die op basis van het feitelijk gebruik worden afgerekend. Als gevolg van het invoeren van een nieuw kostprijsmodel, waarmee beter inzicht wordt verkregen in de daadwerkelijke kosten van de producten en diensten van SSC-ICT, is de kostprijs voor de backend werkomgeving is vanaf 2021 gedifferentieerd naar kostprijzen voor de digitale werkomgeving basis, -online en –light. Deze differentiatie geeft meer inzicht in de mogelijkheden die beschikbaar zijn voor het plaats- en tijd onafhankelijk werken. Via meerdere apparaten is toegang mogelijk tot applicaties en bedrijfsdata.

Omzet

De realisatie van de totale baten voor 2021 komt uit op € 295,5 mln. In de begroting is de raming € 292,9 mln. Het verschil van € 2,6 mln. ten opzichte van de begroting, is het resultaat van een hogere omzet in de afname van mobiele apparatuur, accounts en vergadervoorzieningen enerzijds en minder specifieke klantprojecten anderzijds. De omzet betreft uitsluitend generiek, gemeenschappelijk en klant specifiek. Vrijval voorzieningen en bijzondere baten waren in 2021 nihil.

Specifiek deel

Beschikbaarheid kernsystemen

De beschikbaarheid van de basisinfra wordt gemeten over een vaste set aan kernsystemen, diensten en -platforms. Dit betreft de beschikbaarheid van de Rijks Werkomgeving (RWO), Kritische panden, Applicatieomgeving en Datacenter Netwerk Diensten. Het niet beschikbaar zijn van een kernsysteem wordt altijd getypeerd als een groot incident waarbij wordt vastgelegd hoe lang een systeem niet beschikbaar is. Gemiddeld kwam de beschikbaarheid uit op 99,8%.

Grote incidenten

Dit betreft het totaal aantal grote incidenten vanaf het begin van het kalenderjaar. Een groot incident wordt als zodanig gedefinieerd als de urgentie (intolerantie van uitstel), de impact (hoeveel gebruikers zijn geraakt) en het escalatierisico (verspreiding) hoog zijn. De norm voor 2021 is 75 grote incidenten per jaar. De score kwam uit op 63.

In oktober 2021 is een grote storing opgetreden in een centraal dataopslag systeem van SSC-ICT waardoor meerdere systemen van verschillende klanten van SSC-ICT niet meer beschikbaar waren. Klanten die voor hoge beschikbaarheid hadden gekozen, hadden nauwelijks last van deze storing omdat hun data ook op een tweede omgeving stond die deze storing naadloos opving. Voor klanten die geen hoge beschikbaarheid als optie hadden zijn applicaties met behulp van back-ups en herstelacties teruggezet. De doorlooptijd hiervan verschilde van enkele dagen tot, in één geval, ruim twee.

Gemiddelde hersteltijd storingen

Hierop heeft in 2021 geen meting plaatsgevonden.

Geleverd binnen gestelde termijn

Dit betreft de doorlooptijd van aanvragen van item uit de Producten en Diensten catalogus (PDC – Servicegroep Werkomgeving) met een afgesproken maximale levertijd. De meeste gebruikers werken al vanaf 2020 thuis. In 2021 kwam de score uit op 95,4% t.o.v. de norm van 90%. In 2021 was dit 92,5% en in 2010 nog 89,9%. In de meting over 2021 is de tijd dat er op klanten wordt gewacht niet meegenomen in de meting.

Hardware in support

De norm is dat 80% van de gedefinieerde en geregistreerde hardware in support bij de leverancier. Meting vindt plaats voor netwerkcomponenten, servers en storage. Vanaf 2022 zal de norm 98% zijn. De realisatie komt uit op 98,7%. Server hardware en storage scoren 100%. Bij Netwerkcomponenten in datacentra lopen we iets achter vanwege het buiten ondersteuning «out of support» raken van enkele klantcomponenten.

Applicaties in support

Dit betreft het percentage softwarecomponenten waarvoor de leverancier beveiliging actualisaties levert. Per applicatielandschap is gedefinieerd welke servers daar aan gekoppeld zijn. Per server is inzichtelijk welke software componenten daar op draaien en tot wanneer zij ondersteund worden. De norm is 80%. Over 2021 was de score gemiddeld 89,4%.

15. Jaarverantwoording agentschap Rijksvastgoedbedrijf (RVB) per 31 december 2021

Inleiding

Het Rijksvastgoedbedrijf is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is als baten- lastenagentschap onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Wij zijn verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van vastgoedobjecten in gebruik door de Nederlandse staat en zetten dit vastgoed onder meer in voor de realisatie van maatschappelijke doelen.

Ondanks de demissionaire status van het kabinet is sprake geweest van enkele ontwikkelingen die het RVB direct hebben geraakt. Zo zijn er extra miljarden beschikbaar gesteld door het Kabinet om te voldoen aan het Urgenda-vonnis, waarvan meerdere departementen middelen aan het RVB beschikbaar stellen om de routekaarten duurzaamheid en het programma Zon op Dak uit te voeren. Daarnaast heeft het RVB op verzoek van BZK een aanbod gedaan om een bijdrage te leveren aan de acute problematiek rondom de huisvesting van statushouders.

De productievraag vanuit onze opdrachtgevers bleef in 2021 onverminderd groot. Ondanks capaciteitsuitbreidingen, inzet op efficiëntere werkwijzen en een groter beroep op de markt, is de hoeveelheid werk substantieel meer dan we als RVB kunnen realiseren. Daarom hebben we voorafgaand aan 2021 – in nauw overleg met de gebruikers – impactvolle keuzes moeten maken om te kunnen komen tot een realistisch werkpakket. Desalniettemin bleek het onontkoombaar dat meerdere projecten en activiteiten in de planning naar achteren moesten worden geschoven.

Op het terrein van de bedrijfsvoering zijn in 2021 drie reorganisaties doorgevoerd. Op 1 februari is de heringerichte I-functie operationeel geworden. Bij de directie Vastgoedbeheer is per 1 april 2021 een nieuwe organisatiestructuur doorgevoerd waarbij met name aandacht is gegeven aan een efficiëntere sturing op werkprocessen en het vormen van een toekomstgerichte uitvoeringsdirectie. Daarnaast is Bureau Taxaties per 1 juli overgeheveld naar de directie Financiën en Bestuursadvisering.

De productie is in 2021 op niveau gebleven: € 2,34 mld. (2020: € 2,34 mld.). Er was sprake van achterblijvende investeringen bij enkele Rijksprojecten maar daar staan onder andere hogere ontvangsten uit verkopen tegenover. Ook zijn voor een groot deel van de Rijksportefeuille in het afgelopen jaar nieuwe onderhoudscontracten ingegaan. Ondanks opstartproblemen met enkele nieuwe leveranciers zijn richting jaareinde stijgende resultaten waarneembaar op het vlak van het tijdig uitvoeren van wettelijke keuringen en storingen.

In het afgelopen jaar hebben we opnieuw onze verantwoordelijkheid genomen voor het realiseren van maatschappelijke opgaven rond duurzaamheid en circulariteit. We hebben de uitvoering van de routekaarten op weg naar een CO2-neutrale vastgoedportefeuille verder verstevigd, de CO2-Prestatieladder is in gebruik genomen om de uitstoot maximaal te reduceren en er is nadere invulling gegeven aan emissieloos bouwen. Ten slotte zijn op het terrein van Maatschappelijk Verantwoord Inkopen contracteisen van hergebruik en hernieuwbaar (biobased) materiaal ontwikkeld en geïmplementeerd.

Veiligheid heeft de hoogste prioriteit bij het Rijksvastgoedbedrijf. Zowel als opdrachtgever, eigenaar en als werkgever zorgen we voor een veilige (werk)omgeving. Of dat nu op of rond een bouwplaats is of bij het beheer, onderhoud en gebruik van ons vastgoed. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft vanaf het begin van de crisis het protocol «Samen veilig doorwerken» ondersteund.

In 2021 heeft een agentschapsdoorlichting plaatsgevonden. Deze periodieke doorlichting geeft inzicht in het doelmatig en doeltreffend functioneren van het RVB in het licht van de Regeling agentschappen. De uitkomsten en aanbevelingen worden begin 2022 verwacht. 

Het bedrijfsresultaat van het Rijksvastgoedbedrijf is in 2021 uitgekomen op € 13,7 mln. positief.

Staat van baten en lasten

Tabel 73 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap RVB 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Baten

    

- Omzet

1.291.990

1.267.062

‒ 24.928

1.222.000

waarvan omzet moederdepartement

138.140

191.186

53.046

135.589

waarvan omzet overige departementen

1.011.837

946.218

‒ 65.619

927.734

waarvan omzet derden

142.013

129.658

‒ 12.355

158.677

Rentebaten

0

387

387

3

Vrijval voorzieningen

0

768

768

0

Bijzondere baten

63.964

62.818

‒ 1.146

97.905

     

Totaal baten

1.355.954

1.331.035

‒ 24.919

1.319.908

     

Lasten

    

Apparaatskosten

317.085

313.404

‒ 3.681

295.666

- Personele kosten

238.837

250.432

11.595

234.696

waarvan eigen personeel

201.840

212.818

10.978

201.289

waarvan inhuur externen

36.997

36.702

‒ 295

33.092

waarvan overige personele kosten

0

912

912

315

- Materiële kosten

78.248

62.972

‒ 15.276

60.970

waarvan apparaat ICT

24.096

30.007

5.911

29.710

waarvan bijdrage aan SSO's

29.891

0

‒ 29.891

0

waarvan overige materiële kosten

24.261

32.965

8.704

31.260

Rentelasten

103.341

81.716

‒ 21.625

80.023

Afschrijvingskosten

389.588

354.214

‒ 35.374

326.081

- Materieel

389.588

354.214

‒ 35.374

326.081

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

389.588

354.214

‒ 35.374

326.081

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

545.940

570.291

24.351

586.909

waarvan dotaties voorzieningen

0

5.764

5.764

12.441

waarvan bijzondere lasten

545.940

564.527

18.587

574.468

     

Totaal lasten

1.355.954

1.319.625

‒ 36.329

1.288.679

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

11.410

11.410

31.229

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

11.410

11.410

31.229

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

Onder de omzet moederdepartement worden de gebruiksvergoeding van het Ministerie van BZK, de omzet voor de uitvoering van taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet (zoals de verkoop en verhuur van vastgoed en grondstoffen aan partijen buiten het Rijk, behandeling zakelijke lasten en afwikkeling onbeheerde nalatenschappen) en de vergoedingen voor de apparaatskosten buiten de huur- en verhuurrelatie verantwoord. Onder deze laatste categorie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de beleidsondersteunende taken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Het moederdepartement heeft gedurende 2021 voorschotten aan het Rijksvastgoedbedrijf verstrekt. Op basis van de definitieve realisatiecijfers wordt het verschil tussen de voorschotten en de realisatie afgerekend met het moederdepartement. 

De omzet moederdepartement is € 53,0 mln. hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet voor Projectrealisatie. Zie hiervoor de toelichting bij het product Projectrealisatie. De omzet moederdepartement is € 55,6 mln. hoger dan in 2020. Ook dit wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet voor Projectrealisatie.

De specificatie van deze omzet is als volgt:

Tabel 74 Omzet moederdepartement over 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Realisatie 2021

Realisatie 2020

Waarvan geleverde producten/diensten

191.186

135.589

1.1. Intern in gebruik geven kantoren

61.604

50.674

1.2. Intern in gebruik geven specialties

19.026

14.972

1.3. Intern in gebruik geven bijzondere specialties

49.094

34.628

1.4. Extern In gebruik geven

8.657

9.046

2.2. DVO's specialties

458

273

3.1. Projectrealisatie t.b.v. RVB portefeuille

39.001

11.725

4.1. Verkopen vastgoed

795

1.308

4.2. Verkopen grondstoffen

204

193

5.1. Strategische advisering/ondersteuning beleidsdirecties

6.824

8.342

5.2. Expertise en advies aan opdrachtgevers

3.843

2.937

5.3. Afhandelen onbeheerde nalatenschappen

1.680

1.491

Waarvan overige bijdragen

0

0

   

Totaal

191.186

135.589

Omzet overige departementen

Onder de omzet overige departementen vallen de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries, services die zowel via incidentele opdrachten als contracten worden uitgevoerd en huisvestingsadviezen aan rijksdiensten. Tevens valt hieronder de honorariumomzet aan Defensie.

De omzet overige departementen ligt in lijn met de begroting.

Omzet derden

Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de verkoop en verhuur van vastgoed aan partijen buiten het Rijk. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen) en taxaties voor derden.

De omzet derden is lager dan begroot, met name omdat er minder is verkocht dan van tevoren geraamd, zoals toegelicht bij de omzet Verkoop. De omzet derden is tevens lager dan in 2020. Ook hier ligt de oorzaak in een lagere omzet verkopen vastgoed (€ 22,7 mln.).

Omzet per product

De producten zijn in de volgende omzetcategorieën te verdelen:

  • Ingebruikgeving: betreft ter beschikking stellen van kantoren en (bijzondere) specialties, het leveren van huisvestingsdiensten conform het Rijkshuisvestingsstelsel en het in gebruik geven van Rijksvastgoed aan partijen buiten de Rijksoverheid.

  • In stand houden vastgoed: betreft onderhoud van kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het Ministerie van Defensie.

  • Projectrealisatie: betreft projectrealisatie voor kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het Ministerie van Defensie.

  • Verkoop: betreft verkoop van vastgoed en grondstoffen.

  • Expertise en advies: betreft strategische advisering en ondersteuning beleidsdirecties, expertise en adviesdiensten aan opdrachtgevers en het afhandelen van onbeheerde nalatenschappen.

Tabel 75 Omzet per product over 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Ingebruikgeving

1.067.105

1.002.654

‒ 64.451

860.784

Waarvan extern

13.652

21.442

7.790

16.598

In stand houden vastgoed

53.644

71.074

17.430

176.663

Waarvan andere eigenaar

31.644

45.453

13.809

42.572

Projectrealisatie

79.297

129.927

50.630

101.872

Waarvan andere eigenaar

47.334

50.669

3.335

56.610

Verkoop

50.039

19.000

‒ 31.039

42.107

Expertise en advies

41.905

44.407

2.502

40.574

     

Totaal

1.291.990

1.267.062

‒ 24.928

1.222.000

Ingebruikgeving

De totale omzet Ingebruikgeving ligt in lijn met de begroting. De hogere opbrengsten bij de externe ingebruikgeving worden veroorzaakt doordat de omzet van de overgenomen pachtboerderijen niet was begroot (€ 1,7 mln.). Daarnaast heeft een correctie plaatsgevonden met betrekking tot voorgaande boekjaren (€ 5,8 mln.).

De omzet is € 141,9 mln. hoger dan in 2020, met name omdat in de realisatie van 2021 de dekking voor In stand houden vastgoed is opgenomen (€ 105,0 mln.). Deze dekking is in 2020 niet opgenomen onder Ingebruikgeving, maar onder In stand houden vastgoed.

In stand houden vastgoed

De totale omzet voor In stand houden vastgoed is hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet voor een andere eigenaar (Defensie, € 13,8 mln.). Een deel van omzet is begroot onder Projectrealisatie, dit deel is later door Defensie toegevoegd aan het budget voor In stand houden vastgoed. Daarnaast zijn er meer uren gemaakt dan was voorzien.

De omzet is € 105,6 mln. lager dan in 2020. In de realisatie van 2020 is de dekking voor In stand houden vastgoed opgenomen. Dit is in 2021 niet het geval, zoals vermeld bij Ingebruikgeving.

Projectrealisatie

De omzet is hoger dan begroot doordat er bij Rijksprojecten meer (kleine) investeringen en onderhanden projecten zijn afgerekend (€ 47,3 mln.). Daardoor is de omzet tevens € 28,1 mln. hoger dan in 2020.

Verkoop

Er is minder verkocht dan van tevoren is geraamd. Met name de opbrengsten van de eigendomsobjecten en de gebiedsontwikkelingsprojecten zijn lager uitgevallen dan begroot (€ 19,6 mln.), doordat de verkoop van een aantal objecten is doorgeschoven naar latere jaren. Daarnaast is in de begroting de te activeren apparaatsdekking opgenomen (€ 9,2 mln.). Deze apparaatsdekking valt echter onder de bijzondere baten.

Expertise en advies

De omzet van Expertise en advies ligt in lijn met de begroting.

Vrijval voorzieningen

In 2021 is € 0,8 mln. vrijgevallen van de voorziening geschillen en rechtsgedingen.

Bijzondere baten

Tabel 76 Bijzondere baten over 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Realisatie 2021

Realisatie 2020

(Terugneming) bijzondere waardeverminderingsverliezen

0

11.596

Overige baten

62.818

86.309

   

Totaal

62.818

97.905

Overige baten

De overige baten liggen in lijn met de begroting. De post bestaat met name uit de mutaties van onderhanden werk (€ 12,8 mln.) en onderhanden projecten (-/- € 12,1 mln.) en het geactiveerde honorarium (€ 62,2 mln.). De mutaties onderhanden werk en onderhanden projecten zijn het verschil tussen de begin- en eindstand van het jaar, met uitzondering van de geactiveerde rente voor herontwikkelingsprojecten (zie toelichting bij Leningen bij het Ministerie van Financiën) en met uitzondering van projecten waarbij het risico niet bij een derde ligt. Het geactiveerde honorarium heeft betrekking op de huisvestingsprojecten van het Rijk.

Lasten

Personele kosten

Eigen personeel

De personele kosten van het eigen personeel betreffen voor € 159,4 mln. lonen, € 19,7 mln. sociale lasten, € 26,4 mln. pensioenlasten en € 5,0 mln. aan personele exploitatie.

De personele kosten zijn hoger dan begroot (€ 9,3 mln.). Dit is met name toe te schrijven aan de toename van het aantal ambtelijke fte’s, een hogere reservering door toename in de verlofsaldi, de uitkering van de eenmalige thuiswerkvergoeding en de afspraken uit de nieuwe CAO.

Materiële kosten

Apparaat ICT

De ICT-kosten zijn hoger dan begroot (€ 5,9 mln.). Een deel van deze kosten is echter begroot onder de post Bijdrage aan SSO's (€ 16,8 mln.). Dit is later herverdeeld naar de post Apparaat ICT. Per saldo valt deze post daarmee

€ 10,9 mln. lager uit dan begroot.

Dit wordt veroorzaakt doordat er in de begroting voor apparaat ICT € 2,5 mln. aan kosten voor externe inhuur zijn meegenomen. Deze vallen echter onder de personele kosten. Daarnaast zijn er minder ICT-projecten gerealiseerd, zijn de beheerkosten lager uitgevallen en is er minder externe expertise ingeschakeld.

Bijdrage aan SSO's

Deze post is opgenomen in de begroting, maar later herverdeeld naar Apparaat ICT (€ 16,8 mln.) en Overige materiele kosten (€ 13,1 mln.).

Overige materiële kosten

De overige materiële kosten zijn hoger dan begroot (€ 8,7 mln.). Een deel van deze kosten is echter begroot onder de post Bijdrage aan SSO's (€ 13,1 mln.). Dit is later herverdeeld naar de post Overige materiële kosten. Per saldo valt deze post daarmee € 4,4 mln. lager uit dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat er in de begroting voor overige materiële kosten een post van € 1,5 mln. is opgenomen die onder de personele kosten valt. Daarnaast zijn er enkele facilitaire kosten op andere wijze gefinanciërd en is er door corona minder uitgegeven aan beurzen en binding van personeel.

Rentelasten

Onder deze post worden de rentekosten van de leningen en debetrente van de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding verantwoord. De gerealiseerde rentelasten bestaan voor € 35,7 mln. uit rente van leningen van het Ministerie van Financiën en voor € 46,0 mln. uit rente van DBFMO-contracten (Design Build Finance Maintain Operate). In het verslagjaar is € 2,7 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,26% respectievelijk 2,69% (DBFMO-contracten).

De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van met name DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.

Afschrijvingskosten

Overige materiële kosten

Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) in het kader van de Rijkshuisvesting (inclusief DBFMO-objecten) verantwoord. De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De realisatie is afhankelijk van het moment van de werkelijke oplevering. De realisatie voor 2021 ligt in lijn met de begroting.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

In 2021 is € 1,8 mln. gedoteerd aan de voorziening asbestverontreiniging en € 4,0 mln. aan de voorziening geschillen en rechtsgedingen.

Bijzondere lasten

Tabel 77 Bijzondere lasten over 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Markthuren

171.532

149.686

‒ 21.846

162.531

Design Build Finance Maintain Operate lasten

95.563

82.474

‒ 13.089

79.475

Onderhoud Rijkshuisvesting

125.000

129.112

4.112

134.051

Belastingen en heffingen

23.816

25.002

1.186

26.066

Energielasten

29.513

21.887

‒ 7.626

23.224

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

30.300

20.675

‒ 9.625

21.660

Overige lasten

70.216

135.691

65.475

127.461

     

Totaal

545.940

564.527

18.587

574.468

Markthuren

Onder deze post worden de huren verantwoord die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt. Er zijn minder vierkante meters gehuurd en minder kosten gemaakt dan waarmee in de begroting rekening was gehouden.

DBFMO-lasten

Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-objecten zijn betaald, onder aftrek van de rente- en afschrijvingskosten. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.

Onderhoud Rijkshuisvesting

Onder deze post valt onder andere het preventief, curatief en planmatig onderhoud voor de Rijkshuisvesting (waaronder ook de Dienstverleningsovereenkomsten), het beheer van bijzondere objecten en het onderhoud van de overgenomen pachtboerderijen. De realisatie ligt in lijn met de begroting.

Belastingen en heffingen

Het betreft hier de kosten van met name onroerendzaakbelasting en waterschapslasten. De realisatie ligt in lijn met de begroting.

Energielasten

Deze post betreft de energiekosten van de kantorenvoorraad. De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er in de begroting geen rekening was gehouden met een aantal doorbelastingen aan klanten.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten, voor zover deze verkopen in de omzet zijn opgenomen. Er is minder verkocht dan van tevoren geraamd, zoals toegelicht bij de omzet Verkoop.

Overige lasten

De post overige lasten betreft met name facilitaire kosten leegstand (€ 7,7 mln.), servicekosten inhuurpanden (€ 27,5 mln.), kleine investeringen (€ 45,6 mln.), projectkosten regiotarief (€ 9,0 mln.) en kosten van onderhanden werken en projecten (€ 37,4 mln.). De overschrijding wordt met name veroorzaakt door hogere servicekosten inhuurpanden (€ 23,6 mln.), meer afrekeningen van kleine investeringen (€ 19,1 mln.) en hogere kosten van onderhanden projecten (€ 22,9 mln.).

Bij de begroting van servicekosten inhuurpanden is een verkeerde inschatting van de verdeling van de kosten tussen het Rijksvastgoedbedrijf en de gebruiker toegepast. Daarnaast is geen rekening gehouden met een gewijzigd proces van afrekenen met de gebruiker. Dit laatste heeft geleid tot een eenmalig resultaat uit voorgaande boekjaren van € 6,1 mln.

Zoals toegelicht bij de omzet Projectrealisatie, zorgt een hogere afrekening ook voor een hogere kostprijs van de kleine investeringen en hogere kosten van onderhanden projecten.

Balans

Tabel 78 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2021

Balans 2020

Activa

  

Vaste activa

7.587.208

7.155.897

Immateriële vaste activa

0

0

Materiële vaste activa

7.587.208

7.155.897

waarvan grond en gebouwen

5.732.857

5.628.905

waarvan installaties en inventarissen

1.050.446

898.984

waarvan projecten in uitvoering

803.905

628.008

waarvan overige materiële vaste activa

0

0

Vlottende activa

825.720

717.356

Voorraden en onderhanden projecten

362.942

349.234

Debiteuren

33.019

60.706

Overige vorderingen en overlopende activa

17.244

96.615

Liquide middelen

412.515

210.801

   

Totaal activa

8.412.928

7.873.253

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

71.340

88.874

Exploitatiereserve

59.930

57.686

Onverdeeld resultaat

11.410

31.188

Voorzieningen

35.499

40.985

Langlopende schulden

7.595.849

7.172.359

Leningen bij het Ministerie van Financiën

6.720.084

6.425.599

Overige schulden

875.765

746.760

Kortlopende schulden

710.240

571.035

Crediteuren

38.171

39.479

Belastingen en premies sociale lasten

451

452

Kortlopend deel leningen

379.857

325.770

Overige schulden en overlopende passiva

291.761

205.334

   

Totaal passiva

8.412.928

7.873.253

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

  • Het Rijksvastgoedbedrijf is geen juridisch eigenaar voor die objecten waarvoor het ministerie van Financiën een financial leaseovereenkomst heeft gesloten met het ABP. De boekwaarde van deze objecten bedraagt per 31 december 2021 € 85,9 mln.

  • Van de boekwaarde per 31 december 2021 heeft € 917,3 mln. betrekking op objecten waarvoor het Rijksvastgoedbedrijf DBFMO-contracten heeft afgesloten.

  • Van de boekwaarde per 31 december 2021 heeft € 2.886,8 mln. betrekking op specialties. Een specialty is een Rijksgebouw met voorzieningen toegespitst op de te huisvesten organisatie: bijvoorbeeld penitentiaire inrichtingen en gerechtsgebouwen. Omdat de specialty houdende organisaties als kader- en behoeftesteller de meerjarenvisie bepalen dragen zij ook het leegstand- en afstootrisico.

  • In het verslagjaar is € 2,7 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,26%.

  • Het totaal van de boekwaarde van de afgekochte erfpachtrechten bedraagt € 84,2 mln.

  • Het Rijksvastgoedbedrijf activeert de nazorg op investeringsprojecten. Een deel daarvan is nog niet verplicht aan leveranciers. Via de overige waardeverminderingen is daarom € 21,5 mln. teruggenomen op de boekwaarde van de activa. Dit is tevens in mindering gebracht op de nog te betalen nazorg.

  • In de investeringen zit tevens een activering van een DBFMO-object voor € 180,3 mln. en de overname van de pachtboerderijen van BZK voor € 30,3 mln.

Vlottende activa

Voorraden en onderhanden projecten

Onder deze post zijn onder andere de gebouwen en terreinen van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze objecten zijn getaxeerd en afgewaardeerd indien de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde.

Voorraad te verkopen onroerend goed

De voorraad te verkopen onroerend goed in eigendom is in 2021 afgenomen. De objecten worden gewaardeerd tegen kostprijs of de lagere opbrengstwaarde. De opbrengstwaarde is gebaseerd op uitgevoerde (interne) taxaties. De voorraad te verkopen KORV-objecten is toegenomen. Voor een nadere toelichting omtrent KORV, verwijzen wij naar de toelichting in de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen. De onder deze balanspost opgenomen categorie niet-KORV bestaat uit kosten die het Rijksvastgoedbedrijf maakt voor vastgoedobjecten (waaronder PLUKZE-objecten) die in opdracht van derden worden verkocht. Deze kosten bestaan uit beheerkosten, onderhoudskosten en verkoopkosten. De betreffende vastgoedobjecten zijn geen eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf en maken dan ook geen onderdeel uit van deze balanspost.

Onderhanden werk

Het gaat om de grondexploitatieprojecten die door het Rijksvastgoedbedrijf voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd en waarbij sprake is van inherente risico’s en onzekerheden ten aanzien van de waardering. Op basis van de huidige waardebepaling hoeft geen beroep te worden gedaan op de garantiestelling van het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK.

Met de brief van de ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Kamerstukken II 2008/09, 31700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (Kamerstukken II 2009/10, 32275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten - waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's - plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van het project om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop van de grond.

Onderhanden projecten

De post onderhanden projecten bestaat uit projecten die in opdracht van departementen en derden worden uitgevoerd.

Debiteuren

Tabel 79 Debiteuren over 2021 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2021

31-12-2020

Debiteuren

33.019

60.706

   

Totaal

33.019

60.706

Van het debiteurensaldo betreft € 1,9 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 15,7 mln. op overige departementen en € 17,2 mln. op derden. De daling van het debiteurensaldo ten opzichte van 2020 wordt met name veroorzaakt door een stringenter debiteurenbeheer. Tevens stonden er ultimo 2020 een groter aantal posten open vanwege een systeemmigratie.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft voor een deel vorderingen op derden waarvan het debiteurenrisico ligt bij andere materieelbeheerders. Zo ligt het debiteurenrisico voor een bedrag van € 0,6 mln. bij BZK.

Overige vorderingen en overlopende activa

Van de overige vorderingen en overlopende activa ultimo 2021 betreft € 12,2 mln. vorderingen op overige departementen en € 5,0 mln. op derden. De daling in de nog te ontvangen bedragen ten opzichte van 2020 wordt veroorzaakt door lagere vorderingen inzake DBFMO-contracten en servicekosten inhuurpanden. De daling in de vooruitbetaalde bedragen wordt veroorzaakt doordat er in 2020 vanwege een systeemmigratie markthuren vooruitbetaald waren met betrekking tot het eerste kwartaal van het nieuwe jaar (€ 44,0 mln.). Dat is in 2021 niet het geval.

Liquide middelen

Tabel 80 Liquide middelen over 2021 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2021

31-12-2020

Rekening-courant RHB

412.515

210.801

   

Saldo per 31 december

412.515

210.801

Passiva

Eigen vermogen

Tabel 81 Eigen vermogen over 2021 (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

Saldo per 1 januari

66.487

70.894

88.874

Saldo van baten en lasten

13.933

31.188

11.410

    

Directe mutaties in het eigen vermogen

   

Uitkering aan het moederdepartement

‒ 9.526

‒ 13.208

‒ 28.944

Bijdrage door het moederdepartement

0

0

0

Overige mutaties

0

0

0

    

Saldo per 31 december

70.894

88.874

71.340

Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Voor het Rijksvastgoedbedrijf mag conform de 5%-regel € 61,0 mln. worden aangehouden. Het restant van € 12,6 mln. wordt aan het moederdepartement afgedragen.

Voorzieningen

Tabel 82 Voorzieningen over 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

1-1-2021

Onttrekking

Dotatie

Vrijval

31-12-2021

Asbestverontreiniging

25.243

‒ 470

1.764

0

26.537

Geschillen en rechtsgedingen

15.742

‒ 10.012

4.000

‒ 768

8.962

      

Totaal

40.985

‒ 10.482

5.764

‒ 768

35.499

Asbestverontreiniging

De ‘voorziening asbestverontreiniging’ is opgenomen voor verwijdering van asbest (saneren van aangebrachte asbestelementen) in de gebouwenvoorraad, voor zover bekend bij het Rijksvastgoedbedrijf. De komende jaren wordt asbest verwijderd in te renoveren en af te stoten eigendomsobjecten. Het grootste deel van de voorziening zal naar verwachting binnen één tot vijf jaar worden afgewikkeld.

Geschillen en rechtsgedingen

De voorziening voor geschillen en rechtsgedingen is opgenomen voor alle lopende geschillen en rechtsgedingen, waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van deze zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten zijn in te schatten. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van een kostenraming die continu wordt bewaakt. De huidige voorziening zal naar verwachting binnen vijf jaar worden afgewikkeld. In de voorziening is een bedrag van € 4,0 mln. opgenomen voor het herstel van een gevel en € 3,5 mln. voor het herstel van een object met breedplaatvloeren.

Langlopende schulden

Schulden bij het Ministerie van Financiën

Dit betreffen leningen die bij het Ministerie van Financiën ter financiering van grond en gebouwen zijn afgesloten. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de beschikking over een bouwrekening bij het Ministerie van Financiën, waarmee projecten in aanbouw, tot het moment van oplevering, worden gefinancierd. Na afronding van een bouwproject wordt een definitieve lening afgesloten.

Het Ministerie van Financiën staat het Rijksvastgoedbedrijf een aantal uitzonderingen toe op de Regeling agentschappen voor het gebruik en de procedure leenfaciliteit. Zo is onder andere toegestaan:

  • te lenen voor investeringen in grondposities en buiten gebruik gestelde activa;

  • te lenen voor de financiering van bijkomende kosten;

  • de rente op de leningen voor herontwikkelingsprojecten toe te voegen aan de hoofdsom.

De rentevoet van de leningen ligt tussen de 0,00% en 1,25%. Van de leningen heeft € 6.214 mln. een looptijd langer dan vijf jaar. 

Overige schulden

Onder deze schulden worden de lange termijnschulden aan consortia opgenomen als gevolg van de DBFMO–contracten. Tegenover deze schulden (kort en lang) staan onder de materiële vaste activa de objecten gewaardeerd tegen een boekwaarde die hieraan gelijk is. Het Ministerie van Financiën heeft ermee ingestemd het langlopende deel van de schulden in afwijking van de Regeling agentschappen onder de langlopende schulden op te nemen. De rentevoet van de langlopende schulden ligt tussen de 2,69% en 7,13%. Van de overige schulden heeft € 624,3 mln. een looptijd langer dan vijf jaar.

Kortlopende schulden

De kortlopende schulden bevatten crediteuren (inclusief overige departementen), schulden aan het moederdepartement, het kortlopende deel van de langlopende schulden en overige schulden en overlopende passiva. In deze laatste zijn onder meer de resterende betalingsverplichtingen uit opgeleverde investeringsprojecten opgenomen.

Crediteuren

Van het crediteurensaldo betreft € 1,3 mln. schulden aan het moederdepartement en € 38,7 mln. aan derden.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post bestaat uit het saldo van de nog te betalen VPB over 2016 t/m 2021.

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

Deze post bestaat uit het kortlopend deel van de leningen bij het Ministerie van Financiën (€ 333,0 mln.) en het kortlopend deel van de langlopende schulden DBFMO (€ 46,9 mln.).

Overige schulden en overlopende passiva

Van de overige schulden en overlopende passiva betreft € 78,6 mln. schulden aan het moederdepartement, € 142,9 mln. aan overige departementen en € 68,0 mln. aan derden.

De stijging van de vooruitontvangen bedragen ten opzichte van 2020 wordt met name veroorzaakt doordat de ontvangen voorschotten van Defensie de uitgaven overstijgen (€ 58,4 mln.) en het ontvangen voorschot van BZK ter dekking van het herstelprogramma pachtboerderijen.

Kasstroomoverzicht

Tabel 83 Kasstroomoverzicht over 2021 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

331.711

210.801

‒ 120.910

 

totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

2.463.498

2.428.266

‒ 35.232

 

totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 2.137.874

‒ 1.932.423

205.451

2.

Totaal operationele kasstroom

325.624

495.843

170.219

 

totaal investeringen (-/-)

‒ 480.000

‒ 639.441

‒ 159.441

 

totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

33.299

33.299

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 480.000

‒ 606.142

‒ 126.142

 

eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 28.944

‒ 28.944

 

eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

aflossingen op leningen (-/-)

‒ 335.365

‒ 286.954

48.411

 

beroep op leenfaciliteit (+)

480.000

627.911

147.911

4.

Totaal financieringskasstroom

144.635

312.013

167.378

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

321.970

412.515

90.545

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.

Operationele Kasstroom

De operationele kasstroom is hoger dan begroot, doordat de uitgaven lager zijn uitgevallen. Dit komt met name door het verschil in ontvangen voorschotten en uitgaven met betrekking tot Defensie en BZK en door nog af te dragen bedragen aan overige materieel beheerders.

Investeringskasstroom

Er is meer geïnvesteerd dan was voorzien in de begroting, maar het totaal geïnvesteerd bedrag blijft binnen het leenplafond dat bij de 1e suppletoire 2021 is vastgesteld.

Financieringskasstroom

In 2021 is het surplus eigen vermogen van € 28,9 mln. aan het moederdepartement afgedragen. Deze afdracht vloeit voort uit de jaarrekening 2020 en is bij het indienen van de ontwerpbegroting in het jaar 2020 nog niet bekend en derhalve niet begroot. De aflossingen op de leningen van de Rijkshuisvestingsportefeuille zijn in 2021 lager uitgevallen. Dit komt met name doordat er minder opleveringen hebben plaatsgevonden dan begroot, waardoor de afgesloten definitieve leningen en de aflossingen daarop ook zijn achtergebleven. Het hogere beroep op de leenfaciliteit is het gevolg van een hogere investeringskasstroom.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 84 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2018

2019

2020

2021

2021*

Omschrijving Generiek Deel

     

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

2.070

2.140

2.223

2.271

2.217

Apparaat-omzetindicator

21,3%

24,4%

24,2%

24,7%

25,8%

Saldo baten en lasten

11.170

13.933

31.188

14.102

0

Saldo van baten en lasten (%)

0,9%

1,1%

2,4%

0,9%

0,0%

      

Omzet per product (x € 1.000)

     

Ingebruikgeving

888.147

928.912

860.784

1.002.654

1.067.105

waarvan extern

17.607

17.422

16.598

21.442

13.652

In stand houden vastgoed

68.236

75.257

176.663

71.074

53.644

waarvan andere eigenaar

40.091

45.429

42.572

45.453

31.644

projectrealisatie

81.256

93.236

101.872

129.927

79.297

waarvan andere eigenaar

15.345

32.283

56.610

50.669

47.334

Verkoop

146.650

32.818

42.107

19.000

50.039

Expertise en advies

20.724

38.544

40.574

44.407

41.905

      

Omschrijving Specifiek Deel

     

Rijkshuisvestingvoorraad x 1000 m² BVO

5.993

5.770

5.746

5.680

5.503

waarvan verhuurd

5.067

4.865

5.007

4.957

4.819

waarvan leeg frictie

NNB

46

29

41

57

waarvan leeg renovatie

NNB

458

378

367

316

waarvan leeg afstoot

NNB

401

332

315

289

Waarvan derden

NNB

NNB

NNB

NNB

23

waarvan eigendom

4.870

4.715

4.658

4.671

4.457

waarvan huur

1.123

1.055

1.088

1.009

1.046

Gemiddelde leegstand rijkshuisvestingvoor rekening RVB (% t.o.v. voorraad)

NNB

NNB

NNB

NNB

NB

Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting

2,21

2,20

2,19

2,23

2,1 ‒ 2,8

Doelmatigheid verkoop vastgoed

50.128

3.874

8.891

‒ 4.586

>0

Projecten binnen budget gerealiseerd

97%

83%

88%

80%

85%

Projecten tijdig gerealiseerd

97%

94%

77%

69%

85%

Productiviteit

954

1.033

1.065

1.052

1.000

      

Voorraad beheerde Defensieobjecten

     

Gebouwen x 1000 m² bruto vloeroppervlak

5.973

5.970

5.995

6.046

5.814

Terreinen x 1000 m²

349.814

388.602

342.432

342.396

346.401

Toelichting

*Vanaf de begroting 2023 rapporteert het RVB ook over meer specifieke prijsontwikkelingen binnen de organisatie.

Generiek deel

Fte-totaal

Het Rijksvastgoedbedrijf is een vraag gestuurde dienst. De bezetting ultimo 2021 is ten opzichte van de begroting met 48 fte toegenomen. Dit is in lijn met een toename in de productie.

Apparaat-omzetindicator

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Saldo van baten en lasten

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Omzet per product

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Specifiek deel

Rijkshuisvestingvoorraad

De voorraad is hoger dan begroot. De voorraad is minder gedaald dan aanvankelijk in de begroting was voorzien. Dit komt door wijzigingen in de samenstelling van de portefeuille vanwege de veranderde behoefte van opdrachtgevers.

Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting

De Indicator Technische Kwaliteit (ITK) geeft de score weer van de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille op een bepaald tijdstip. De score loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties. De score is 2,23 voor 2021.

Doelmatigheid verkoop vastgoed

De verkopen van op de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen vastgoed hebben in 2021 tot een negatief resultaat geleid.

Projecten binnen budget gerealiseerd

In 2021 is de doelstelling om 85% van de projecten binnen budget af te ronden onder de norm gerealiseerd. Oorzaak hiervan was een toegenomen focus op de bewaking van andere administratieve uitgangspunten bij de kleinere projecten.

Projecten tijdig gerealiseerd

Voor informatie over het behalen van de doelstelling is het van belang dat de afgesproken en daadwerkelijke opleverdata tijdig en juist in de projectenadministratie worden geregistreerd. De gerapporteerde realisatie is met 69% fors lager dan de doelstelling van 85%. Deels is dit het gevolg van tijdelijke uitval van het registratiesysteem en door de uitval van personeel. Daarnaast heeft de focus sterk gelegen op het gestegen aantal projecten en is de beschikbare administratieve capaciteit in de laatste maanden van 2021 ingezet op het factureren van gerealiseerd werk.

Productiviteit

De productiviteit van het gehele RVB, dus inclusief niet schrijvende medewerkers (Indirecte medewerkers en Medewerkers die Direct zijn, maar conform de Tijdschrijfregeling 2019 niet meer behoeven te schrijven), ligt eind 2021 op 1.052 uren. Dit ligt ruim boven de norm van 1.000 uren.

Voorraad beheerde Defensieobjecten

Het ministerie van Defensie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en afname van haar vastgoedbestand. Het Rijksvastgoedbedrijf beheert die portefeuille en adviseert Defensie daarbij. De realisatie ligt nagenoeg in lijn met de begroting.

16. Jaarverantwoording agentschap De Huurcommissie (DHC) per 31 december 2021

Inleiding

De Huurcommissie is een onpartijdige organisatie gericht op het oplossen van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het werkterrein wordt vooral gevormd door het gereguleerde deel van de huurmarkt voor woonruimte. Als huurders en verhuurders er onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraken in het geschil omtrent voornamelijk de hoogte van huurprijzen, het onderhoud en de servicekosten.

Duidelijke informatie over de huurprijswetgeving kan verschillen van mening tussen huurders en verhuurders in een vroeg stadium oplossen en zo procedures bij de Huurcommissie voorkomen. Via verzoekformulieren, de internetsite, de daarop te vinden huurprijscheck en de telefonische helpdesk, heeft de Huurcommissie die informatie in 2021 verschaft.

De organisatie is opgebouwd uit een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) de Huurcommissie en een agentschap, de Dienst van de Huurcommissie. De Dienst ondersteunt het ZBO. In deze jaarverantwoording van de Dienst zijn ook de uitgaven van het ZBO opgenomen. Jaarlijks verstrekt het ministerie van BZK een opdracht aan de Huurcommissie voor de uitvoering van de huurgeschillenbeslechting- en overige werkzaamheden op basis van een uitgebrachte offerte. Naast deze bijdrage vanuit het moederdepartement wordt een bijdrage van de verhuurders ontvangen via de verhuurderbijdrage en worden voor huurder en verhuurder gedifferentieerde leges geheven.

Het jaar 2021 stond in het teken van het ‘Actieplan Aanpak Achterstanden’ met als doel de opgelopen werkvoorraad terug te dringen. Dit werd bewerkstelligd door het vaker toepassen van kennelijke voorzittersuitspraken, het verbeteren van het intakeproces en een verdere vereenvoudiging van procedures. De resultaten zijn ernaar. De werkvoorraad is met ruim 6.000 zaken gedaald van 9.408 aan het begin van het jaar naar 3.386 aan het einde. Hiermee wordt een goede startpositie voor het nieuwe jaar geschapen waarin de focus gelegd kan worden op het behalen van de wettelijke doorlooptijden.

Staat van baten en lasten

Tabel 85 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap DHC 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2020 (4)

Baten

    

- Omzet

12.829

17.170

4.341

11.510

waarvan omzet moederdepartement

6.875

9.697

2.822

5.768

waarvan omzet overige departementen

0

0

0

0

waarvan omzet derden

5.954

7.473

1.519

5.742

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

768

768

450

Bijzondere baten

0

8

8

5

     

Totaal baten

12.829

17.946

5.117

11.965

     

Lasten

    

Apparaatskosten

12.811

17.713

4.902

11.405

- Personele kosten

8.978

14.401

5.423

8.831

waarvan eigen personeel

5.760

7.864

2.104

5.559

waarvan inhuur externen

2.551

6.152

3.601

2.899

waarvan overige personele kosten

667

385

‒ 282

373

- Materiële kosten

3.833

3.312

‒ 521

2.574

waarvan apparaat ICT

1.127

1.139

12

918

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

2.706

2.173

‒ 533

1.656

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

18

62

44

18

- Materieel

18

62

44

18

waarvan apparaat ICT

18

54

36

15

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

8

8

3

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

1.456

871

‒ 585

2.303

waarvan dotaties voorzieningen

0

46

46

882

waarvan bijzondere lasten

1456

825

‒ 631

1.421

     

Totaal lasten

14.285

18.646

4.361

13.726

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 1.456

‒ 700

756

‒ 1.761

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 1.456

‒ 700

756

‒ 1.761

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement bestaat uit de vergoeding van de opdrachtgevende beleidsdirectie Wonen onderdeel van het DG Bestuur, Ruimte en Wonen. Deze bijdrage is hoger vastgesteld door de activiteiten ondernomen in het kader van het Actieplan.

Omzet derden

De omzet derden bestaat uit de verhuurderbijdrage die aan de verhuurders in rekening is gebracht en uit de ontvangen leges. De in rekening gebrachte verhuurderbijdrage is jaarlijks gelijk en bedraagt € 5,5 mln. De gerealiseerde legesontvangsten zijn hoger dan geraamd door de hogere productie en verkleining van de werkvoorraad. Waar in de begroting uitgegaan was van € 0,4 mln. is € 2,0 mln. gerealiseerd.

Vrijval voorzieningen

In de loop van 2021 heeft een medewerker die aan het Van Werk Naar Werk traject deelnam een nieuwe functie gevonden en twee medewerkers die ook aan dit traject deelnamen hebben een overeenkomst gesloten met de Huurcommissie. Hierdoor is een groot deel van de voorziening Reorganisatie 2018 vrijgevallen.

Bijzondere baten

De bijzondere baten bestaan uit aanmaningsvergoedingen die ontvangen zijn via het CJIB.

Lasten

Personele kosten

Eigen personeel

De kosten voor eigen personeel zijn hoger uitgevallen door voornoemd Actieplan. Daarnaast zijn daar waar mogelijk externe inhuurkrachten verambtelijkt.

Inhuur externen

In 2021 is tijdelijk extra personeel aangetrokken voor de hogere productiedoelstelling en de aandacht voor het uitvoeringsbeleid in het kader van het Actieplan. De krappe arbeidsmarkt heeft ertoe geleid dat sterk geleund moest worden op externen. Dit zal nog zijn doorwerking kennen naar de eerste helft van het jaar 2022.

Overige personele kosten

De overige personele kosten zoals reis-, verblijf- en studiekosten zijn mede door de gevolgen van het coronavirus lager uitgevallen dan was ingeschat.

Overige materiële kosten

De overige materiële kosten zijn lager uitgevallen dan begroot. De kosten voor huisvesting waren € 0,4 mln. lager dan begroot en ook de kosten voor uitbesteding van specifieke werkzaamheden zijn € 0,1 mln. achtergebleven bij de begroting.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn door investeringen in laptops, telefoons, en apparatuur voor het houden van videozittingen hoger dan oorspronkelijk begroot door hogere investeringen in de deze hardware door dat er meer werknemers werkzaam zijn en door investeringen in de door de pandemie noodzakelijke videoverbindingen.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

Zie de toelichting op de balanspost 'Voorzieningen'. De dotatie was niet begroot.

Bijzondere lasten

Hieronder zijn de diverse kosten met betrekking tot projecten tot verbeteringen in de werkprocessen van de Huurcommissie uitgesplitst. Ten opzichte van de begroting zijn in de offerte voor 2021 de geschatte bedragen voor de werkzaamheden verlaagd naar € 0,8 miljoen. Met name de uitgaven voor het nieuwe zaaksysteem waren in het jaar 2021 lager dan initieel begroot. De projecten kwaliteit aan de poort en eenvoudig naar gezag zijn in de loop van 2021 opgenomen in het reguliere uitvoeringsproces. In 2021 is tenslotte met drie medewerkers van de Dienst van de Huurcommissie een overeenkomst aangegaan om gebruik te maken van de stimuleringspremie bij ontslag op eigen verzoek. Hier is in 2021 € 0,3 mln voor vrijgemaakt.

Saldo van baten en lasten

Over 2021 heeft de Dienst van de Huurcommissie een negatief exploitatieresultaat behaald van € 0,7 mln. De primaire focus in 2021 was het terugdringen van de opgelopen werkvoorraad en het verbeteren van de werkprocessen in het kader van het Actieplan. Om dit doel te bereiken is in 2021 meer extra ambtelijk en extern personeel aangetrokken dan was ingeschat. Daartegenover stonden hogere legesinkomsten en een vrijval van een reorganisatievoorziening. Per saldo resulteert een negatief resultaat van circa € 0,7 mln.

In tegenstelling tot voorgaande jaren is bijdrage voor bijzondere lasten van het moederdepartement ontvangen geclassificeerd als reguliere bedrijfsvoering en daarom worden deze bijdragen meegenomen in de omzet moederdepartement.

Balans

Tabel 86 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2021

Balans 2020

Activa

  

Vaste activa

180

85

Immateriële vaste activa

0

0

Materiële vaste activa

180

85

waarvan grond en gebouwen

 

0

waarvan installaties en inventarissen

15

28

waarvan projecten in uitvoering

 

0

waarvan overige materiële vaste activa

165

57

Vlottende activa

3.973

5.999

Voorraden en onderhanden projecten

 

0

Debiteuren

1.414

679

Overige vorderingen en overlopende activa

55

1.997

Liquide middelen

2.504

3.323

   

Totaal activa

4.153

6.084

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

‒ 159

974

Exploitatiereserve

541

2.735

Onverdeeld resultaat

‒ 700

‒ 1.761

Voorzieningen

445

1.482

Langlopende schulden

0

0

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

3.867

3.628

Crediteuren

1.535

1.007

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Overige schulden en overlopende passiva

2332

2.621

   

Totaal passiva

4.153

6.084

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

Installaties en inventarissen

De materiële activa bestaan uit hardware en installaties. De Dienst van de Huurcommissie huurt zijn kantoorruimten, deze panden staan daarom niet op de balans. In 2021 zijn investeringen gedaan in laptops, telefoons, en apparatuur voor het houden van videozittingen. Deze zijn opgenomen bij de overige materiele activa.

Vlottende activa

Debiteuren

In november 2021 is de verhuurdersbijdrage in rekening gebracht waarvan het merendeel eind 2021 is ontvangen. De vordering per 31 december 2021 op verhuurders bedraagt nog € 0,8 mln. Gezien de hogere productie in 2021 is de debiteurenpost voor de leges ook navenant hoger. De nog te ontvangen in rekening gebrachte legesveroordelingen over 2021 bedragen in totaal € 0,6 mln.

Overige vorderingen en overlopende activa

Deze post betreft vooruitbetaalde kosten aan derden in 2021 voor het jaar 2022 en betaalde waarborgsommen. Het grote verschil met het voorgaand jaar is de afwikkeling van de vordering op het moederdepartement van € 1,9 mln.

Liquide middelen

De post liquide middelen betreft het saldo van de rekening courant RHB ten bedrage van € 2,5 mln. zoals overeenkomt met het saldobiljet per 31 december 2021.

Passiva

Eigen vermogen

Exploitatiereserve

In 2021 is het verloop van het eigen vermogen als volgt:

Tabel 87 Omschrijving exploitatiereserve (bedragen x € 1.000)

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

Exploitatie-reserve

Onverdeeld resultaat

Totaal eigen vermogen

    

Stand 1 januari 2021

2.735

‒ 1.761

974

Verwerking onverdeeld resultaat 2020

‒ 1.761

1.761

0

Afroming eigen vermogen

‒ 433

 

‒ 433

Resultaat 2021

 

‒ 700

‒ 700

Stand 31 december 2021

541

‒ 700

‒ 159

Het eigen vermogen wordt gevormd door enerzijds de exploitatiereserve en anderzijds het onverdeeld negatieve resultaat over 2021. De exploitatiereserve is in 2021 gemuteerd door verwerking van het onverdeeld resultaat 2020. In 2021 heeft een afroming van het eigen vermogen plaatsgevonden.

Onverdeeld resultaat

Het negatieve exploitatieresultaat over 2021 wordt ten laste gebracht van het eigen vermogen waardoor dit eigen vermogen € 159.000 negatief wordt. Conform de regeling agentschappen draagt de eigenaar zorg voor aanvulling tot het minimumniveau van 0. Dit zal plaatsvinden bij de 1e suppletoire wet 2022 waarin ook de effecten van de overeengekomen offerte voor het jaar 2022 worden verwerkt.

Voorzieningen

De voorzieningen die op de balans staan betreffen kosten in verband met de reorganisaties van de Dienst van de Huurcommissie in 2009, 2012 en 2018. Deze post is gedaald door de reguliere onttrekkingen, een kleine dotatie en een grote vrijval van 0,7 mln zoals bij de baten toegelicht.

Kortlopende schulden

Crediteuren

Dit betreft in 2021 ontvangen maar per ultimo 2021 nog niet betaalde facturen voor gemaakte kosten die betrekking hebben op 2021. Het verschil ten opzichte van het voorgaand jaar is met name gelegen in de factuur voor de huur over heel 2021 die laat in het jaar is ontvangen.

Overige schulden en overlopende passiva

De overlopende passiva bestaan met name uit de nog te ontvangen facturen, de reservering van de vakantie uren van het personeel en enkele vooruit ontvangen bedragen. Deze post is licht gedaald ten opzichte van eind 2020.

Kasstroomoverzicht

Tabel 88 Kasstroomoverzicht over 2021 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

1.925

3.323

1.398

 

totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

12.829

18.389

5.560

 

totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 14.267

‒ 18.618

‒ 4.351

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 1.438

‒ 229

1.209

 

totaal investeringen (-/-)

0

‒ 157

‒ 157

 

totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

‒ 157

‒ 157

 

eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

‒ 1.600

‒ 433

1.167

 

eenmalige storting door moederdepartement (+)

1.456

0

‒ 1.456

 

aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

 

beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 144

‒ 433

‒ 289

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

343

2.504

2.161

Toelichting

Operationele Kasstroom

Het actieplan heeft geleid tot hogere operationele kasstroom. Doordat nu ook de ontvangsten voor de bijzondere uitgaven worden meegenomen in de staat van baten en lasten is de totale operationele kasstroom minder negatief. De afname van de kortlopende vorderingen en de toename van de debiteuren hebben daarnaast zijn invloed gehad op de operationele kasstroom.

Investeringskasstroom

In 2021 zijn investeringen gedaan in onder andere laptops, telefoons, en apparatuur voor het houden van videozittingen voor € 0,2 mln.

Financieringskasstroom

In 2021 heeft het moederdepartement het eigen vermogen van de Dienst van de Huurcommissie afgeroomd met € 0,4 mln. Van de leenfaciliteit wordt geen gebruik gemaakt.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 89 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2018

2019

2020

2021

2021

Omschrijving Generiek Deel

     

Gemiddeld integraal tarief/uur

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

127

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

50

60

76

91

76

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 47%

‒ 3%

‒ 15%

‒ 4%

‒ 11%

      

Productie per geschilsoort

     

Huurprijsgeschillen

3.937

4.614

3.177

7.770

5.908

Servicekostengeschillen

1.819

1.611

1.490

5.030

2.420

Huurverhogingsgeschillen

935

3.083

3.220

491

6.253

Klachten huurders jegens verhuurders

0

195

390

426

500

Wet overleg huurders verhuurders

1

14

19

24

15

Advies geliberaliseerde huurprijs

0

0

0

0

5

Eenmalige huurverlaging bij laag inkomen

0

0

0

83

0

Verzet

152

275

278

2.792

0

      

Totaal

6.844

9.792

8.574

16.616

15.101

      

Omschrijving Specifiek Deel

     

% Huurpijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

60%

45%

59%

30%

90%

% Servicekostengeschillen afgerond binnen 4 maanden (5 mnd in 2018 en 2019)

61%

49%

50%

21%

90%

% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden

98%

94%

99%

29%

90%

% Wohv-geschillen afgerond binnen 8 weken (n.b. is niet beschikbaar)

n.b.

n.b.

74%

79%

90%

% ADR-geschillen afgerond binnen 90 dagen

90%

86%

80%

59%

>90%

Gemiddeld integraal tarief/uur

Er worden geen uren geschreven binnen de Huurcommissie. Dit maakt dat een gemiddeld integraal tarief per uur niet te geven is. De gemiddelde kosten per geschil zijn wel inzichtelijk. Deze bedragen € 1.115 per geschil. Dit is duidelijk lager dan het voorgaand jaar (€ 1.600 per geschil) ondanks het nagenoeg ontbreken van relatief eenvoudig te behandelen huurverhogingszaken als gevolg van de huurbevriezing.

Fte-totaal

Gezien de hoge productie en de wens tot verambtelijking is het aantal fte’s in dienst van de Huurcommissie gestegen.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten is ‒ 4%. Dit hangt nauw samen met de hogere personeelslasten als gevolg van het actieplan.

Productie

Het jaar 2021 stond in het teken van het wegwerken van de ontstane werkvoorraad. In totaal zijn bijna dubbel zoveel zaken afgehandeld als het voorgaand jaar. Dit zijn met name de huurprijs- en servicekostengeschillen. Door de huurbevriezing zijn nagenoeg geen huurverhogingsgeschillen binnengekomen. In onderstaande tabel is deze voorraadontwikkeling in het uitvoeringsjaar geschetst waaruit is op te maken dat de werkvoorraad gedaald is met ruim 6.000 zaken.

Tabel 90 Voorraadontwikkeling 2021

Voorraadontwikkeling

1-jan-21

instroom

productie

31-dec-21

Huurprijsgeschillen

5.016

4.193

7.770

1.439

Servicekosten

3.485

2.798

5.030

1.253

Huurverhoging

387

129

491

25

Wet overleg huurders verhuurders

7

30

24

13

Klachten huurders jegens verhuurders

249

229

426

52

Eenmalige huurverlaging laag inkomen

0

86

83

3

Subtotaal

9.144

7.465

13.824

2.785

Verzet

264

3.129

2.792

601

Totaal:

9.408

10.594

16.616

3.386

De hoge productie is mede tot stand gekomen door het hoger aantal voorzittersuitspraken. Eenvoudige zaken komen met een dergelijke uitspraak niet meer op zitting zodat zittingscommissies zich kunnen richten op de meer complexe zaken. Tegen een voorzittersuitspraak kan verzet worden aangetekend, het aantal verzetzaken is dan ook navenant gestegen.

Specifiek deel

Het actieplan is gericht op het wegwerken van de opgelopen (en daarmee verouderde) werkvoorraad en mede daarmee het behalen van de wettelijke doorlooptijden. Een groot deel van de aanwezige voorraad had zijn oorsprong in het jaar 2020. Door de pandemie was het niet mogelijk deze in dat jaar af te doen. Dit drukt nu het percentage afwikkelingen binnen de in de begroting gestelde termijnen sterk over de gehele linie. Van de 16.616 afgewikkelde zaken is bij 9.023 zaken de oorsprong uit 2020 of eerdere jaren.

Het gewogen gemiddelde afwikkelingspercentage binnen gestelde termijn van de zaken die zijn binnengekomen in 2021 is 65%, van de zaken die zijn binnengekomen in 2020 en eerdere jaren is dit percentage slechts 8%. In totaliteit is 34% van de zaken binnen gestelde termijn afgewikkeld. Nu de werkvoorraad op een acceptabel niveau is gebracht kan de focus gelegd worden op het behalen van de wettelijke doorlooptijden, het achterliggend doel van het actieplan.

17. Saldibalans

Tabel 91 Saldibalans per 31 december 2021 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2021

 

31-12-2020

 

Passiva

31-12-2021

 

31-12-2020

           

Intra-comptabele posten

    

Intra-comptabele posten

   
           

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

8.667.919

 

6.961.305

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.039.375

 

922.242

3)

Liquide middelen

2.136

 

1.353

      

4)

Rekening-courant RHB1

0

 

0

 

4a)

Rekening-courant RHB

7.626.988

 

5.971.991

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

343.668

 

281.133

 

5a)

Begrotingsreserves

343.668

 

281.133

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

27.455

 

35.076

 

7)

Schulden buiten begrotingsverband

31.147

 

103.501

8)

Kas-transverschillen

0

 

0

      
           

Subtotaal intra-comptabel

9.041.178

 

7.278.867

 

Subtotaal intra-comptabel

9.041.178

 

7.278.867

           

Extra-comptabele posten

    

Extra-comptabele posten

   

9)

Openstaande rechten

0

 

0

 

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10)

Vorderingen

692.252

 

747.024

 

10a)

Tegenrekening vorderingen

692.252

 

747.024

11a)

Tegenrekening schulden

0

 

0

 

11)

Schulden

0

 

0

12)

Voorschotten

8.675.394

 

6.584.853

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

8.675.394

 

6.584.853

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

27.569

 

27.569

 

13)

Garantieverplichtingen

27.569

 

27.569

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

1.620.540

 

1.015.482

 

14)

Andere verplichtingen

1.620.540

 

1.015.482

15)

Deelnemingen

0

 

0

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

           

Subtotaal extra-comptabel

11.015.755

 

8.374.928

 

Subtotaal extra-comptabel

11.015.755

 

8.374.928

           

Totaal

20.056.933

 

15.653.795

 

Totaal

20.056.933

 

15.653.795

X Noot
1

Rijkshoofdboekhouding

Toelichting op de saldibalans per 31 december 2021 HVII

Ad 1. en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2021 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is onder andere opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

Tabel 92 Overzicht liquide middelen (bedragen in €)

Liquide middelen

Saldo

a) Kasbeheerders Rijksdiensten

2.135.645

b) Houders Kleine Kas

236

c) Overige liquide middelen

0

  

Totaal

2.135.881

Ad a) Kasbeheerders Rijksdiensten

Deze post is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Deze post bestaat uit het banksaldo van de kasbeheerder AIVD.

Ad b) Houders Kleine Kas

Het bedrag bestaat uit voorschotverstrekkingen aan houders van een kleine kas en is gebaseerd op saldoverklaringen.

Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening‑courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement.

Tabel 93 Overzicht Rekening-courant Rijkshoofdboeking (bedragen in €)

Rekening-courant

Saldo

a) Rekening-courant FIN/RHB

7.626.987.030

  

Totaal

7.626.987.030

Het saldo vertegenwoordigt de reguliere mutaties met betrekking tot Hoofdstuk VII.

Ad 5. Rekening-courant RHB Begrotingsreserves

Tabel 94 Overzicht Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding begrotingsreserves (bedragen in €)

Begrotingsreserves

Saldo

a) Risicovoorziening NHG

264.731.447

b) Risicovoorziening Sanerings- en Projectsteun Woningcorporaties

78.935.751

Totaal

343.667.198

Het saldo vertegenwoordigt de middelen van de risicovoorzieningen Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en Sanerings- en projectsteun woningcorporaties.

Ad 5a. Begrotingsreserves

Ad 5a. Begrotingsreserves

De post begrotingsreserves is als volgt opgebouwd:

Tabel 95 Overzicht begrotingsreserves (bedragen in €)

Begrotingsreserves

Saldo

a) Risicovoorziening NHG

264.731.447

b) Risicovoorziening Sanerings- en Projectsteun Woningcorporaties

78.935.751

Totaal

343.667.198

Tabel 96 Overzicht verloop Sanering- en Projectsteun Woningcorporaties (bedragen x € 1 mln.)

Begrotingsreserves

Saldo 1-1-2021

Toevoegingen

Onttrekkingen

Saldo 31-12-2021

Artikel

Nationale Hypotheekgarantie

201,2

63,5

 

264,7

3

Saneringssteun Woningcorporaties

73,2

 

1

72,2

3

Projectsteun Woningcorporties

6,7

  

6,7

3

 

281,1

63,5

1

343,6

 

Ad a) Risicovoorziening NHG

Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk. In 2020 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2021 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2020, ter grootte van afgerond € 63,5 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Eind 2021 bedroeg de risicovoorziening cumulatief € 264,7 mln..

Ad b) Risicovoorziening Saneringssteun en projectsteun Woningcorporaties

Woningcorporaties kunnen als zij in financiële problemen zitten, op grond van de Woningwet (art. 57 BTIV) saneringssubsidie aanvragen. De taak voor sanering en reguliere projectsteun aan woningcorporaties is gemandateerd aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). De hiervoor beschikbare middelen worden aangehouden in de risicovoorziening bij het Rijk.

Er is in 2021 geen saneringssubsidie of projectsteun verstrekt. Vestia werkt aan een structurele oplossing voor haar financiële problematiek zal naar verwachting per 1 januari 2023 klaar zijn. Met het zicht op de structurele oplossing en omdat Vestia aan alle voorwaarden en verplichtingen uit het saneringsbesluit van 2012 heeft voldaan, is de sanering van Vestia in 2021 vervroegd afgerond.

Bij de sanering van Vestia is destijds tussen het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) en Vestia afgesproken dat 40% van de kosten die worden gemaakt voor het onderzoek naar de aansprakelijkheid van banken wordt vergoed uit de risicovoorziening. In 2021 heeft Vestia hiervoor een bijdrage van afgerond € 0,9 mln. ontvangen. Tevens worden elk jaar kosten gemaakt voor de uitvoering van de saneringstaak, deze bedroegen in 2021 afgerond € 0,1 mln. Deze bijdragen zijn onttrokken aan de risicovoorziening. In 2021 is de saneringssubsidie voor Vestia definitief vastgesteld. Vestia heeft € 43.228 aan teveel ontvangen subsidie terugbetaald. Dit is aan de risicovoorziening toegevoegd.

Eind 2021 bedraagt de risicovoorziening in totaal € 78,9 mln. waarvan € 72,2 voor sanering en € 6,7 mln. voor projectsteun.

Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Het bedrag aan vorderingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

Tabel 97 Overzicht vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen in €)

Type Vorderingen

Saldo

a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

778.207

b) Te vorderen van Ministeries en derden

23.852.204

c) Intra-comptabele voorschotten

2.598.554

d) Intra-comptabele debiteuren

225.861

  

Totaal

27.454.826

Ad a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder en bestaat uit de vorderingen van de AIVD voor een bedrag van € 0,8 mln.

Ad b) Te vorderen van ministeries en derden

In dit bedrag zijn aan diverse departementen door te berekenen posten betreffende uitgevoerde dienstverleningsafspraken opgenomen.

Ad c) Intra-comptabele voorschotten

Dit bedrag bestaat voornamelijk uit voorschotten aan personeel in verband met salaris en vergoedingen studiekosten (€ 2,6 mln.).

Ad d) Intra-comptabele debiteuren

Dit bedrag heeft betrekking op nog te verrekenen bedragen van de maand december 2021 inzake APG (€ 0,1 mln) en de BTW vorderingen (0,1 mln.).

Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

Tabel 98 Overzicht schulden buiten begrotingsverband (bedragen in €)

Schulden

Saldo

a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

1.910.824

b) Nog af te dragen loonheffing en Sociale premies

0

c) Overige intra-comptabele schulden

8.158.809

d) Ontvangst subsidie gemeente Appingedam

21.077.044

  

Totaal

31.146.677

Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Het gaat om het saldo bij de kasbeheerder AIVD over de maand december 2021 voor een bedrag van € 1,9 mln.

Ad c) Overige intra-comptabele schulden

Dit bedrag heeft onder andere betrekking op nog te verrekenen bedragen van de agentschappen (€ 0,6 mln) en eigen risicodragerschap/ WIA (€ 7,5 mln).

Ad d) Ontvangst subsidie gemeente Appingedam

Dit bedrag is door de NCG ontvangen van de gemeente Appingedam in het kader van de versterkingsoperatie t.b.v. het slopen en nieuwbouwen en aardgasvrij bouwen van 165 vliesgevel en 69 gemetselde woningen in de wijk Opwierde-Zuid in de gemeente Appingedam.

Ad 9. Openstaande rechten

Ad 9a. Tegenrekening openstaande rechten

Balanspost 9 is niet van toepassing: BZK heeft geen Openstaande rechten.

Ad 10. Vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening vorderingen

Het saldo per 31 december 2021 kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 99 Overzicht vorderingen naar ontstaansjaar (bedragen in €)

Ontstaansjaar vorderingen

    

Stand per 31-12-2021

t/m 2016

    

0

2017

    

127.763

2018

    

54.453

2019

    

142.088

2020

    

38.316.682

2021

    

208.211.337

      

Totaal excl. toeslagen

    

246.852.323

      
      

Toeslagen

    

Stand per 31-12-2021

Toeslagjaar 2014 en ouder

    

34.892.603

Toeslagjaar 2015

    

17.605.462

Toeslagjaar 2016

    

21.491.138

Toeslagjaar 2017

    

27.007.267

Toeslagjaar 2018

    

48.633.785

Toeslagjaar 2019

    

86.681.072

Toeslagjaar 2020

    

159.567.834

Toeslagjaar 2021

    

49.522.186

Toeslagjaar 2022

    

‒ 2.523

Toeslagjaar diverse

    

0

Totaal toeslagen

    

445.398.824

      
     

Stand per 31-12-2021

TOTAAL

    

692.251.147

Tabel 100 Overzicht tegenrekening vorderingen per artikel per 31 december 2021 (bedragen in €)

Art.

Omschrijving

Saldo

1

Openbaar bestuur en democratie

59.569

2

Nationale veiligheid

3.008.498

3

Woningmarkt

480.733.110

4

Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

2.155.636

5

Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

1.845.200

6

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

814.589

7

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

470.752

9

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

0

10

Groningen versterken en perspectief

172.347.632

11

Centraal apparaat

30.816.161

12

Algemeen

0

   

Totaal

 

692.251.147

Naar mate van opeisbaarheid

Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

Toelichting

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

Dit betreffen enkele vorderingen (€ 0,05 mln.) i.h.k.v. de referendumcommissie.

Artikel 2: Nationale Veiligheid

Het betreft hier vorderingen met betrekking tot pensioenpremies voor medewerkers welke gedetacheerd zijn bij Internationale Volkenrechtelijke organisaties (€ 0,08 mln.), openstaande vorderingen van veiligheidsonderzoeken (€ 2,1 mln.) en openstaande vorderingen van detacheringen (€ 0,8 mln.).

Artikel 3: Woningmarkt

Het saldo betreft voornamelijk op de door Belastingdienst ingestelde terugvorderingen (€ 445 mln.) van verstrekte huurtoeslagen.

In 2021 is besloten dat bij gedupeerden in de toeslagenaffaire de publieke schulden worden kwijtgescholden. Deze kwijtschelding raakt de post vorderingen bij de huurtoeslag. Het aantal ouders dat in aanmerking komt en de totale openstaande vorderingen die het betreft, staat nog niet definitief vast. In een schatting van begin 2021 bedragen de kwijt te schelden schulden bij de huurtoeslag in totaal circa € 25 mln. Inmiddels is een proces van besluitvorming en uitwerking in gang gezet om de kwijtschelding uit te voeren. Als openstaande vorderingen uiteindelijk zijn kwijtgescholden, wordt dit in de post vorderingen in de saldibalans verwerkt. In 2021 is bij circa 8.000 huishoudens de openstaande vordering(en) kwijtgescholden voor een bedrag van in totaal € 8,9 mln.. Het besluit is genomen vooruitlopend op de Wet hersteloperatie Toeslagen die met terugwerkende kracht in werking zal treden. Mocht het besluit onverhoopt niet bij wet geformaliseerd worden, dan zullen de kwijtscheldingen onrechtmatig zijn wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag. 

In 2020 is na de uitbraak van COVID-19 bij de toeslagen de (dwang)invordering stopgezet. In 2022 wordt dit stapsgewijs weer opgestart. Dit raakt de post vorderingen bij de huurtoeslag. Het is de verwachting dat niet alle stopgezette vorderingen alsnog kunnen worden geïnd. Als vorderingen uiteindelijk niet kunnen worden geïnd, wordt dit in de post vorderingen in de saldibalans verwerkt. Het aantal vorderingen en de totale vordering die het betreft, zijn nog niet bekend.

Het saldo betreft daarnaast de eerste van drie vorderingen voor de afdracht door het Waarborgfonds Eigen Woning (WEW) van de premie voor de achterborgstelling door de Staat voor de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) voor het jaar 2021 (€ 35,3 mln.). Afgesproken is de jaarlijkse premie voortaan in drie termijnen af te dragen in plaats van eenmaal per jaar. Deze vordering uit 2021 betreft de eerste afdracht over 2021 in januari 2022.

Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Het betreft vorderingen (€ 2,1 mln.) welke in beheer zijn bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).

Artikel 5: Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

Het betreft voornamelijk de jaarlijkse bijdrage van IPO (€ 1,6 mln.) aan Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Het gaat hier met name om afrekening van een bijdrage aan Logius voor het programma eID addendum (€ 0,8 mln.).

Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Dit betreft o.a. het terugbetalen van het restant voorschot (€ 0,27 mln.) van de bijdrage 2020 voor UBR voor arbeidsmarktcommunicatie, het terugvorderen van kosten voor de Gemeenschappelijke Centrale Meldkamer (GCMK) van de RVB (€ 0,08 mln.) en het vorderen van een bijdrage van UBR voor historische gegevens DigiInkoop (€ 0,04 mln.).

Artikel 10: Groningen versterken en perspectief

Er staat een vordering open op de NAM voor uitvoering en versterking van in totaal € 170 mln.

Artikel 11: Centraal apparaat

Het overgrote deel van de openstaande vorderingen op dit artikel betreft een vordering bij NCG van € 16,9 mln. op de NAM voor apparaatskosten Q3 en Q4. Ook staan nog vorderingen open bij Logius en RVB voor vergoeding PIOFACH kosten 2021 (€ 5,7 mln). Daarnaast staan er nog vorderingen open met betrekking tot uit-detacheringen (€ 1,0 mln.) en bij Doc-Direct voor o.a. beheerkosten en restwerkzaamheden (totaal € 2 mln.).

Ad 12. Voorschotten

Ad 12a. Tegenrekening voorschotten

De saldi van de per 31 december openstaande voorschotten en van de in 2021 afgerekende voorschotten worden hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:

Tabel 101 Overzicht voorschotten naar ontstaansjaar (excl. toeslagen) (bedragen in €)

Ontstaansjaar

Stand 01-01-2021

Verstrekt 2021

Afgerekend 2021

Stand 31-12-2021

t/m 2016

280.192.235

 

42.028.485

238.163.750

2017

43.321.159

 

16.617.804

26.703.355

2018

121.227.667

 

22.060.901

99.166.766

2019

425.163.195

 

116.155.982

309.007.213

2020

1.269.680.770

 

370.948.967

898.731.803

2021

 

2.658.658.501

19.410.069

2.639.248.432

Totaal (excl. toeslagen)

2.139.585.026

2.658.658.501

587.222.208

4.211.021.319

     

Toeslagen

Stand 01-01-2021

Verstrekt 2021

Afgerekend 2021

Stand 31-12-2021

Toeslagjaar vóór 2017

3.355.913

0

3.355.913

0

Toeslagjaar 2017

2.493.166

0

1.521.574

971.592

Toeslagjaar 2018

25.047.020

0

24.200.684

846.336

Toeslagjaar 2019

209.987.532

0

178.138.267

31.849.265

Toeslagjaar 2020*

3.860.117.498

34.903.289

3.748.204.666

146.816.121

Toeslagjaar 2021

344.266.439

3.611.038.716

0

3.955.305.155

Toeslagjaar 2022

 

328.584.004

0

328.584.004

totaal

4.445.267.568

3.974.526.009

3.955.421.104

4.464.372.473

     

TOTAAL

Stand 01-01-2021

Verstrekt 2021

Afgerekend 2021

Stand 31-12-2021

 

6.584.852.594

6.633.184.510

4.542.643.312

8.675.393.792

Tabel 102 Overzicht openstaande voorschotten per artikel (bedragen in €)

Art.

Omschrijving artikel

Saldo

1

Openbaar bestuur en democratie

94.067.969

2

Nationale veiligheid

1.983.130

3

Woningmarkt

5.806.252.005

4

Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

883.007.873

5

Ruimtelijke ordening en omgevingswet

326.382.741

6

Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

337.850.980

7

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

48.500.491

9

Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

78.599.000

10

Groningen versterken en perspectief

1.089.756.041

11

Centraal apparaat

5.605.778

12

Algemeen

3.387.784

   
 

Totaal openstaande voorschotten

8.675.393.792

Toelichting

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

Het openstaande saldo bestaat uit de bevoorschotting van politieke partijen (€ 23,2 mln.) op grond van de Wet Financiering politieke partijen. Aan de Oorlogsgravenstichting verstrekte voorschotten bedragen € 3,5 mln. Er staat € 36,8 mln. open aan specifieke uitkeringen verstrekt aan provincies (€ 18,4 mln.) wat is bestemd voor verstrekking van subsidies en bijdragen aan culturele instellingen ter dekking van extra uitgaven of gederfde inkomsten als gevolg van Covid, die niet uit hoofde van andere regelingen of bijdragen worden gedekt en (€ 9,1 mln.) zo ook aan de gemeente Vlissingen en de provincie Zeeland t.b.v. o.a. bereikbaarheid/slimme mobiliteit en Arbeidsmarktwerkzoekenden en aan de gemeente Almere (€ 9,3 mln.) voor de Groeiopgave, vaststelling hiervan gaat via SiSa in 2022 t/m 2026. Prodemos heeft een voorschot ontvangen van € 8,1 mln. Vaststelling van de subsidie vindt plaats in april 2022. Er staat een voorschot open aan de VNG € 1,2 mln. voor Democratie in actie 2020-2021 en er is een subsidie verstrekt € 0,5 mln. aan de St voor democratie voor Democratiefestival in 2021, afrekening is in januari 2023. Verder staat er een voorschot open van € 0,2 mln. voor de duurzame aanpak bestrijding desinformatie welke in april 2022 wordt afgerekend. Aan RWS is een bijdrage van € 0,9 mln. verleend t.b.v. Kenniscentrum WOII, vaststelling in 2024 en aan de St Europa Decentraal een bijdrage van € 0,5 mln. voor het Kenniscentrum Europa decentraal.

Daarnaast staat er nog een voorschot open € 2,9 mln. aan ICTU ten behoeve van bijdragen aan verschillende City Deals. Met betrekking tot overige subsidies voor ondersteuning City Deals en de doorontwikkeling Agenda Stad staat voor € 0,9 mln. aan voorschotten open. Ook staan voorschotten open aan de Universiteit van Amsterdam, € 0,9 mln. voor een subsidie aan het adolescentenpanel (verantwoording in 2024). Een subsidie LVKK 2021 € 0,3 mln. welke in april 2022 wordt afgerekend.

Artikel 2: Nationale Veiligheid

De openstaande voorschotten op dit artikel hebben betrekking op de bevoorschotting van Loyalis over 2021 € 0,5 mln. Daarnaast staat een voorschot open van € 1,5 mln. voor KMAR beveiliging 2021.

Artikel 3: Woningmarkt

Dit saldo betreft voornamelijk openstaande voorschotten, € 4.464 mln., die betrekking hebben op huurtoeslagen waarvoor nog geen definitieve toekenning van het toeslagrecht door de Belastingdienst heeft plaats gevonden. Daarnaast zijn aan diverse gemeenten specifieke uitkeringen verleend t.b.v. woningimpuls voor € 262,5 mln. (verantwoording 2031) en t.b.v. Huisvesting kwetsbare groepen voor € 72 mln. (verantwoording 2023) en € 58 mln. voor financiering binnenstedelijke transformaties (verantwoording 2023).

Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Aan de Stichting Nationaal Warmtefonds (voorheen Energiebespaarfonds) is de afgelopen jaren een voorschot verleend van € 211,4 mln. ten behoeve van de financiering van het treffen van energiebesparende maatregelen door particulieren. Verder is in het kader van energiebesparing een subsidie van € 20 mln. aan de Stichting Fonds Duurzaam Funderingsherstel verleend als eigen vermogen voor het fonds en kent een doorlooptijd tot in 2035. Via een specifieke uitkering aan gemeenten is voor € 91,7 mln. aan voorschotten uitgekeerd voor proeftuinen aardgasvrije wijken. Verantwoording vindt plaats in 2029. Eveneens via een specifieke uitkering aan gemeenten is voor € 86,4 mln. aan voorschotten verstrekt voor de regeling reductie energieverbruik. Ook staan op dit artikel voor € 6 mln. aan voorschotten open voor de vergoeding van mensuren en projectmiddelen aan RVO.nl. Tevens staat hier het Q4 voorschot van € 293,8 mln aan de RVO.nl op vermeld welke in Q1 van 2022 wordt afgehandeld.

Artikel 5: Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

Er staat voor ongeveer € 151 mln. aan voorschotten open voor projecten ruimtelijke kwaliteit (BIRK). Het betreft o.a. Delft (€ 78,1 mln.), Nijmegen Waalfront (€ 25 mln.), Rotterdam (12,8 mln.), Breda NSP (€ 21,7 mln.), Dordrecht (3 mln.) en Venlo (€ 10,4 mln.). Het Kadaster heeft voorschotten ontvangen van € 28,5 mln. voor beheer van o.a. de geo-basisregistraties en voor de Tactische Beheer Organisatie (TBO). Tevens een bijdrage voor OBO afbouw basisniveau van € 8,9 mln. (verantwoording april 2022), een bijdrage Beheer en doorontwikkeling DSO van € 19 mln. (verantwoording april 2022). Kadaster, de Grift/tactisch Beheer heeft een voorschot ontvangen voor TBO afbouw van € 8,3 mln. (verantwoording april 2022). Aan de ICTU is een voorschot verstrekt om de bronhouders te ondersteuning a.g.v. de wet basisregistratie Ondergrond van € 5,5 mln. Vaststelling oktober 2022.

Er staat een voorschot open aan Rijkswaterstaat van € 3,5 mln. voor het maken van toepasbare regels, zodat de regelgeving van de Omgevingswet zichtbaar wordt in het DSO. Aan de Stichting Geonovum is voor € 2,9 mln. aan voorschotten verstrekt voor ontwikkeling naar operationeel beheer van de standaarden voor de registratieobjecten in de BRO (vaststelling maart 2022). Voor de stimuleringsregeling Omgevingswet staat nog € 14,4 mln. aan voorschot open als bijdrage aan de VNG. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft een voorschot ontvangen € 4,9 mln. voor het uitvoeren van gebiedsprojecten. Een specifieke uitkering van € 15 mln. is verstrekt aan de gemeente Vlissingen t.b.v. het ontwikkelplan kenniswerf Wind in de Zeilen, vaststelling juli 2022.

Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Logius heeft o.a. voor Digid Hoog, Federatief Berichten Stelsel, Machtigen, eID, Herbouw Digipoort, Machtigen, eTD/eHerkenning en ontwikkeling platform services voor ca. € 134 mln. aan voorschotten ontvangen. De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens heeft voor o.a. Basisregistratie Personen, Landelijke Aanpak Adreskwaliteit, beheer en exploitatie burgerservicenummer en beheer en exploitatie eIDAS voor ca. € 60 mln. aan voorschotten verstrekt gekregen. Aan RDW zijn o.a. voorschotten verstrekt voor Informatiepunten Digitale Overheid, ondersteuning kwetsbare burgers en meerkosten eID applet op rijbewijzen voor ca. € 28 mln. Stichting ICTU heeft voor o.a. SDG, Regie op Gegevens, Stelsel van Basisregistraties en diverse beheerwerkzaamheden voor ca. € 27 mln. aan voorschotten ontvangen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft voor ca. € 15 mln. aan voorschotten ontvangen voor diverse beheeropdrachten. De Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk heeft voor ongeveer € 18 mln. aan voorschotten ontvangen voor o.a. het platform openbare overheidsinformatie en de bekendmakingswet. De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft voorschotten ontvangen voor o.a. Haal Centraal, Totaal Driedimensionaal, Notificatieservice en datagedreven beleid voor ongeveer € 16 mln. De verantwoording van openstaande voorschotten vindt naar verwachting plaats in 2022 en 2023.

Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Het openstaande saldo bestaat grotendeels uit de bevoorschotting van de stichting Administratie Indonesisch Pensioenen € 6,8 mln., ten behoeve van de pensioenen van gepensioneerd personeel uit de voormalige overzeese gebieden. Daarnaast zijn aan ICTU diverse voorschotten verstrekt € 3,3 mln totaal waarvan o.a. (€ 2,4 mln.) voor het project Staat van de uitvoering en (€ 0,6 mln.) voor de Datawarehouse BZK, afwikkeling mei 2022. Ook zijn voorschotten, € 1,2 mln., verstrekt aan de stichting Centrum voor Arbeidsverhouding Overheidspersoneel (CAOP) voor arbeidsmarktmiddelen. Voorschotten zijn opgenomen voor UBR voor de versterking HR ICT rijksdienst 2019, 2020 en 2021 van € 10 mln. en voor diverse projecten en opdrachten voor o.a. het programma arbeidsmarktcommunicatie € 7,3 mln. De afwikkeling van deze voorschotten vindt in 2022 plaats na ontvangst van de verantwoording. Er is een bijdrage van € 1,8 mln. verstrekt aan ECM Partners t.b.v. filenet licence en er zijn bijdragen verstrekt aan Logius van € 0,3 mln. t.b.v. Digi-inkoop. Aan het Ministerie van Financiën is een bijdrage verstrekt van € 0,4 mln. t.b.v. Ontwikkeling ROI 2021 en aan het RVO is € 0,2 mln. verstrekt t.b.v. PIANO 2020. Deze voorschotten zullen in 2022 afgewikkeld worden.

Artikel 9: Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Het openstaande saldo betreft grotendeels een voorschot aan het RVB van € 64 mln. voor de zakelijke lasten en voor het uitvoeren van het rijkshuisvestingsbeleid met betrekking tot de beheer en onderhoudskosten, beheer monumenten, energiebesparing, ondersteuning en stimulering architectonische kwaliteit. Na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie zal dit voorschot in de loop van 2022 worden afgewikkeld.

Artikel 10: Groningen versterken en perspectief

Een voorschot van € 185,6 mln. is verstrekt aan SNN. SNN verzorgt de betalingen aan huiseigenaren als tegemoetkoming voor de langere doorlooptijd en uitgestelde investeringen in onderhoud en verbetering van het gebouw. Verder staan er voorschotten open n.a.v. het convenant dat in 2019 is getekend door EZK, BZK met een aantal gemeenten in Groningen om de woningen in batch 1588 (1e en 2e Batch) te versterken. Het gaat hierbij o.a. om Appingedam € 76,6 mln., Delfzijl € 28 mln. en Groningen € 21,7 mln. Gemeente Midden Groningen € 15,2 mln. en de gemeente Eemsdelta € 54,2 mln.

Daarnaast zijn voorschotten via een specifieke uitkering aan de Provincie Groningen € 134,7 mln., en aan diverse gemeenten verstrekt ter financiering van projecten die goedgekeurd zijn door het NPG bestuur. Het gaat o.a. om de gemeenten Groningen € 32,6 mln., Eemsdelta € 98,7 mln., Hogeland € 15 mln. en Loppersum € 20 mln.. Verder staat € 10 mln. als lening in de vorm van een subsidie open om huizen te kopen in het aardbevingsgebied als de huizen te lang in de verkoop staan. Verantwoording vindt plaats na de consolidatiedatum tot en met 2026. Aan diverse stichtingen zijn subsidies verstrekt € 45,9 mln., om een tegemoetkoming aan hun huurders te verzorgen tijdens verduurzaming, onderhoud en verbeteringen van de woningen. Verantwoording december 2024.

Artikel 11: Centraal apparaat

De openstaande voorschotten op dit artikel betreft voornamelijk de bevoorschotting van Loyalis in het kader van de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA) over 2021 (€ 5,4 mln.).

Artikel 12: Algemeen

De openstaande voorschotten bestaan o.a. uit de bevoorschotting van het programma NSOB intelligent bestuur € 0,4 mln. Aan de ICTU is een bijdrage van € 0,2 mln. verstrekt t.b.v de Kennisbank 2021. Daarnaast zijn er subsidies verstrekt aan het centrum voor parlementaire Geschiedenis voor onderzoek naoorlogse PG 2021 van € 0,3 mln. en aan de Stichting Montesquieu € 0,1 mln. ten behoeve van kennisdeling en -verspreiding, waarbij op basis van jaarlijkse verantwoording wordt afgerekend. Een subsidie is verstrekt aan de St. Koninklijk Paleis € 0,1 mln. (afrekening 2022) en voor overheidsmanager van het jaar is een voorschot verstrekt van € 0,1 mln. aan de Ver. voor Overheidsmanagement, afrekening in 2022. Voor BZK transparant zijn aan diverse buitendiensten en agentschappen van BZK (Logius, RVB, UBR, FMH, P-direkt en de Huurcommissie) bijdragen verstrekt van totaal € 1 mln. Aan de VNG is een subsidie verstrekt van € 0,1 mln. t.b.v. onderzoek Europeanisering Ned. gemeenten en provincies.

Ad 13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen

De stand openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:

Tabel 103 Overzicht stand garantieverplichtingen (bedragen in €)
   

Verplichtingen per 1/1

27.568.067

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar (incl neg. Bijstellingen)

0

+/+

 

27.568.067

 

Tot betaling gekomen in 2021

0

-/-

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

0

-/-

   

Totaal

27.568.067

 

Niet in balans opgenomen garantieverplichtingen

De niet in de balans opgenomen garantieverplichtingen Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en de Rijkshypotheekgaranties worden toegelicht in het «Overzicht van risicoregelingen» in het beleidsverslag.

Garantie Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf

Bij de overkomst van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf van het Ministerie van Financiën naar Wonen en Rijksdienst per 1-1-2013 heeft Wonen en Rijksdienst een door het Ministerie van Financiën verleende garantie overgenomen. Inmiddels heeft het Ministerie van BZK zich garant gesteld voor de eventuele verliezen op gebiedsontwikkelingsprojecten van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) nu Wonen en Rijksdienst is opgeheven. De garantie is gemaximeerd tot een bedrag van € 201,5 mln. (het vorderingenplafond). Indien de directe opbrengst van grondexploitatieprojecten lager zijn dan de verwachte geactiveerde kosten, staat het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK garant voor in totaal € 201,5 mln.

Mocht een gebiedsontwikkelingsproject echter later toch leiden tot een betaling van Ministerie van BZK aan het RVB wordt dit budgettair gedekt uit het generale beeld (via het Ministerie van Financiën).

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

Tabel 104 Overzicht verplichtingen (bedragen in €)
   

Verplichtingen per 1/1

1.015.490.163

 

Aanpassing beginstand

‒ 39.667

 

Verplichtingen per 1/1

1.015.450.496

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar (incl neg. Bijstellingen)

9.357.775.599

+/+

 

10.373.226.095

 

Tot betaling gekomen in 2021

8.667.919.000

-/-

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

84.767.599

-/-

   

Totaal

1.620.539.496

 

Toelichting

De toelichting heeft betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan 10% en of meer dan € 0,1 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31-12-2020.

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

De subsidiëring van diverse politieke partijen is naar beneden bijgesteld (€ 0,98 mln.) vanwege afname van het aantal kamerzetels. Daarnaast is een verplichting bij DPC voor de verkiezingscampagne (€ 0,3 mln.) afgesloten vanwege de gewijzigde koers die in 2020 is ingezet om de verkiezingscampagne te richten op de corona-omstandigheden. De subsidie 2020 voor de SP is op basis van de verantwoordingsstukken lager vastgesteld, waardoor de verplichting neerwaarts is bijgesteld met € 0,3 mln. In 2020 zijn door de VNG minder kosten gemaakt voor ondersteuningstructuur transitiefase COVID dan verwacht, waardoor de verplichting met € 0,01 mln. naar beneden is bijgesteld.

Artikel 3: Woningmarkt

De regeling BEW wordt uitgevoerd door RvO.nl. In totaal was er sprake van een intrekking van € 1,3 mln.

Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

De door RvO.nl uitgevoerde STEP-regeling is afgesloten. De kwaliteit van de laatste aanvragen blijkt achteraf beduidend minder. Hierdoor is een vrijval ontstaan van € 12,7 mln. De realisatie van Unie van Waterschappen voor NPRES is in 2020 beduidend lager dan verwacht, waardoor de verplichting met € 1 mln. naar beneden is bijgesteld. De verplichting voor de jaaropdracht 2020 aan RvO.nl is op basis van de verantwoording met € 0,9 mln. naar beneden bijgesteld. Daarnaast is de verplichting voor de projectmiddelen voor de jaaropdracht van RvO 2019 naar beneden bijgesteld (€ 0,2 mln.). Verder is omdat niet alle beoogde projectdoelen zijn gehaald vanwege Corona de verplichting voor Stichting Urgenda met € 0,2 mln. verlaagd.

Artikel 5: Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

Op basis van ingediende verantwoordingen door het Kadaster zijn diverse verplichtingen naar beneden bijgesteld (totaal € 1,2 mln.). De verplichting aan het Kadaster voor TBO beheer en doorontwikkeling DSO-LV 2021 is op basis van de definitieve offerte met € 2,4 mln. verlaagd. Op basis van de verantwoordingen voor twee bijdragen aan UBR/KOOP blijkt dat de kosten lager zijn uitgevallen. Daarom zijn de verplichtingen naar beneden bijgesteld (€ 0,45 mln.). Tot slot zijn enkele verplichtingen aan Rijkswaterstaat verlaagd: de verplichtingen voor OBO implementatie en OBO deel 2 met totaal € 0,8 mln. omdat de kosten van met name externe inhuur lager zijn uitgevallen dan begroot. De verplichting voor bijdrage Informatiepunt is met € 0,77 mln. verlaagd omdat de kosten i.v.m. uitstel van de OW deels door andere partijen zijn betaald.

Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

De aangegane verplichting voor eHerkenning door RvO.nl is in overleg met RvO.nl naar beneden bijgesteld met € 1,7 mln. omdat er door ondernemers te weinig beroep is gedaan voor een tegemoetkoming/bijdrage voor eHerkenning. Omdat op basis van de afrekening van RvO.nl blijkt dat de gemaakte kosten voor het project eIDAS lager zijn uitgevallen dan begroot is de verplichting verlaagd met totaal € 0,5 mln. Mijn ID app is na fase 2 gestopt. Daarom is de verplichting aan de Belastingdienst naar beneden bijgesteld (€ 0,1 mln.). Verder vielen de werkelijke kosten van de Programmeringsraad Logius lager uit en is de verplichting aan UBR met € 0,3 mln. verlaagd.

Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Een verplichting voor Power B1 omgeving aan SSC ICT is afgeboekt (€ 0,1 mln.). Verder is het restant verplichting voor het door de NSOB verzorgde programma TMG TOP/Leadership in a global arena afgeboekt met € 0,1 mln. omdat hier een nieuwe invulling aan is gegeven. Daarnaast is een verplichting voor consultancy uren naar beneden bijgesteld (€ 0,1 mln.). Het ISA systeem wordt afgebouwd, waardoor minder consultancy uren nodig zijn.

Artikel 9: Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Omdat de instandhoudingskosten Binnenhof 2020-2021 lager uitvielen dan verwacht, is de ingestelde verplichting met € 1,5 mln. naar beneden bijgesteld.

Artikel 10: Groningen versterken en perspectief

Omdat de subsidieregeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma gaswinning Groningenveld is komen te vervallen is de verplichting aan Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) met bijna € 10 mln. neerwaarts bijgesteld.

Artikel 11: Centraal apparaat

Op het personele vlak hebben diverse negatieve bijstellingen plaatsgevonden doordat er minder uren zijn ingehuurd dan maximaal in het contract waren opgenomen (€ 4,6 mln.). Daarnaast is de verplichting van Shuttel verlaagd (€ 0,1 mln.) doordat het woon-werkverkeer vanwege de Corona pandemie verminderd is. Vanwege het eerder beëindigen van detacheringscontracten is de verplichting met € 0,3 mln. verlaagd. Doordat een zaak is afgelast zijn de betaalde kosten aan de landadvocaat lager dan verwacht (€ 0,1 mln.) en is de verplichting neerwaarts bijgesteld. Ook de verplichting voor kosten van de DVO 2020 DICTU – NCG is naar beneden bijgesteld (€ 0,4 mln.) doordat de kosten lager zijn uitgevallen omdat het aantal accounts lager is dan begroot. Een opgenomen verplichting voor opdracht herinrichting organisatie en processen en IT NCG is omgezet naar externe inhuur waardoor de verplichting is afgeboekt (€ 0,5 mln). Neerwaarts bijgesteld is een verplichting voor plan van aanpak NCG (€ 0,1 mln.). De opdrachtwaarde betrof het maximum. De werkelijke kosten zijn lager uitgevallen. Enkele onterechte verplichtingen (dubbel opgenomen) van Doc-Direct zijn afgeboekt (€ 0,7 mln.).

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Op 19 november 2019 is door het Rijk met de NAM een Overeenkomst tot overname Contracten versterkingsoperatie getekend. Een aantal van de overgenomen contracten betreft de huur van tijdelijke huisvesting. Deze huurcontracten lopen normaliter 5-7 jaar. In de overgenomen contracten is eveneens een afroepverplichting opgenomen. Deze afroep vindt de komende jaren plaats. De totale voorzienbare verplichting voor toekomstige jaren uit hoofde van deze contracten bedraagt per ultimo 2021 ca. € 31 mln. Deze verplichting is nog niet aan de leverancier verstrekt. 

18. WNT-verantwoording 2021 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings­maximum bedraagt in 2021 € 209.000

Tabel 105 Bezoldiging van topfunctionarissen

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2020)

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Totale bezoldiging in 2021 (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

BZK/TMG

Dhr. P.J. Aalbersberg

Nationaal Coördinator Terrrorismebestrijding en Veiligheid JenV

  

1 (1)

nee

185.409 (185.899)

23.441 (21.883)

208.850 (207.782)

209.000

BZK/TMG

Dhr. E.S.M. Akerboom

DG BZK

  

1 (1)

nee

185.371 (119.868)

23.479 (14.611)

208.850 (134.479)

209.000

BZK/TMG

Dhr. G.J.C.M. Bakker

Hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen JenV tot en met 15-8-2021. Vanaf 16-8-2021 IG LNV

  

1 (1)

nee

172.460 (173.994)

23.101 (21.474)

195.561 (195.468)

209.000

BZK/TMG

Dhr. J.W.H.M. Beaujean

DG JenV

  

1 (1)

nee

151.920 (85.100)

22.569 (12.186)

174.489 (97.286)

209.000

BZK/TMG

Mevr. M.C. Beens

DG LNV

  

1 (1)

nee

158.565 (12.239)

22.331 (1.723)

180.896 (13.962)

209.000

BZK/TMG

Mevr. H.J. Beentjes

Plv. SG IenW

  

1 (1)

nee

151.459 (155.761)

22.429 (21.007)

173.888 (176.768)

209.000

BZK/TMG

Mevr. A. van Berckel-van de Langemheen

Hoofddirecteur Immigratie- en Naturalisatiedienst JenV

 

1-4-2021

1 (1)

nee

45.721 (173.613)

5.808 (21.496)

51.529 (195.109)

51.534

BZK/TMG

Mevr. A.W.H. Bertram

DG BZK

  

1 (1)

nee

177.423 (179.141)

23.326 (21.796)

200.749 (200.937)

209.000

BZK/TMG

Mevr. E.A. Bien

Hoofddirecteur Financiën en Control DEF

  

1 (1)

nee

156.504 (161.952)

22.915 (20.921)

179.419 (182.873)

209.000

BZK/TMG

Mevr. M.C.A. Blom

DG IenW

  

1 (1)

nee

185.263 (182.206)

23.321 (21.907)

208.584 (204.113)

209.000

BZK/TMG

Dhr. R.G. de Boer

IG SZW

1-6-2021

 

1

nee

98.884

13.318

112.202

122.537

BZK/TMG

Dhr. M.J. Boereboom

DG OCW tot en met 12-9-2021. Vanaf 13-9-2021 SG VWS

  

1 (1)

nee

180.609 (184.929)

23.401 (21.862)

204.011 (206.791)

209.000

BZK/TMG

Dhr. J.A. van den Bos

IG IenW

  

1 (1)

nee

185.382 (186.383)

23.465 (21.899)

208.847 (208.283)

209.000

BZK/TMG

Dhr. H.M. Brons

DG BZK

  

1 (1)

nee

185.295 (186.487)

23.458 (21.897)

208.753 (208.384)

209.000

BZK/TMG

Dhr. J. Brug

DG VWS

  

1 (1)

nee

167.888 (184.388)

23.505 (21.953)

191.393 (206.341)

209.000

BZK/TMG

Dhr. G.J. Buitendijk

SG AZ

  

1 (1)

nee

182.107 (185.386)

23.482 (21.928)

205.589 (207.314)

209.000

BZK/TMG

Dhr. C. van der Burg

DG IenW

  

1 (1)

nee

172.946 (177.994)

23.165 (21.655)

196.111 (199.649)

209.000

BZK/TMG

Dhr. A. Choho

Algemeen Directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK

1-3-2021

 

1

nee

133.940

18.603

152.543

175.216

BZK/TMG

Mevr. R.W.C. Clabbers

DG IenW

  

1 (1)

nee

154.243 (23.837)

22.884 (3.450)

177.127 (27.287)

209.000

BZK/TMG

Mevr. G.E.A. van Craaikamp

SG DEF

  

1 (1)

nee

183.012 (182.482)

23.319 (21.790)

206.331 (204.272)

209.000

BZK/TMG

Mevr. A. van Dam

DG JenV

  

1 (1)

nee

161.493 (52.703)

22.713 (7.120)

184.206 (59.823)

209.000

BZK/TMG

Mevr. J.A.A.M. van Diemen-Steenvoorde

DG VWS

  

1 (1)

nee

178.383 (181.940)

23.733 (22.153)

202.116 (204.093)

209.000

BZK/TMG

Mevr. A.G. van Dijk

DG JenV

  

1 (1)

nee

155.448 (151.436)

23.059 (21.251)

178.507 (172.687)

209.000

BZK/TMG

Mevr. H.A.M. van Dongen

DG LNV

  

1 (1)

nee

166.256 (165.764)

22.800 (21.287)

189.056 (187.051)

209.000

BZK/TMG

Dhr. J.H. Dronkers

SG IenW

  

1 (1)

nee

182.568 (185.853)

23.498 (21.906)

206.066 (207.759)

209.000

BZK/TMG

Dhr. B.E. van den Dungen

SG FIN

  

1 (1)

nee

185.281 (186.451)

23.495 (21.911)

208.776 (208.362)

209.000

BZK/TMG

Mevr. E. den Dunnen-Heijblom

Plv. SG LNV

  

1 (1)

nee

164.374 (94.899)

22.863 (12.467)

187.237 (107.366)

209.000

BZK/TMG

Mevr. M.A.W. Eckenhausen

IG VWS

  

1 (1)

nee

157.048 (55.090)

22.545 (6.819)

179.593 (61.909)

209.000

BZK/TMG

Dhr. W.A. van Ee

Plv. SG BZ

 

1-8-2021

1 (1)

nee

94.916 (161.838)

13.262 (21.242)

108.178 (183.080)

121.392

BZK/TMG

Mevr. A.J.I. van den Ende

DG BZ

  

1 (1)

nee

158.820 (160.546)

22.683 (21.127)

181.503 (181.673)

209.000

BZK/TMG

Dhr. M.M. Frequin

Buitengewoon adviseur BZK

  

1 (1)

nee

185.503 (185.411)

23.424 (21.882)

208.927 (207.293)

209.000

BZK/TMG

Dhr. A.F. Gaastra

DG EZK

  

1 (1)

nee

177.212 (186.512)

23.562 (21.792)

200.774 (208.304)

209.000

BZK/TMG

Dhr. M.P. van Gastel

Buitengewoon adviseur BZK

 

20-4-2021

1 (1)

nee

55.118 (175.578)

7.088 (21.871)

62.206 (197.449)

62.414

BZK/TMG

Dhr. M. Gazenbeek

Plv. SG DEF

  

1 (1)

nee

156.505 (160.965)

22.597 (21.155)

179.102 (182.120)

209.000

BZK/TMG

Dhr. E. Gerritsen

SG VWS

 

1-6-2021

1 (1)

nee

76.614 (186.539)

9.777 (21.906)

86.391 (208.445)

86.463

BZK/TMG

Dhr. J.C. Goet

SG LNV

  

1 (1)

nee

185.206 (186.215)

23.620 (22.054)

208.826 (208.269)

209.000

BZK/TMG

Dhr. B. ter Haar

ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

180.528 (179.984)

23.289 (21.789)

203.817 (201.773)

209.000

BZK/TMG

Mevr. D.A. Hak

DG FIN

  

1 (1)

nee

185.292 (73.265)

23.558 (9.138)

208.850 (82.403)

209.000

BZK/TMG

Mevr. M.J. Hammersma

SG OCW

  

1 (1)

nee

180.823 (185.998)

23.437 (21.893)

204.260 (207.892)

209.000

BZK/TMG

Dhr. H.A. Harmsma

DG OCW

  

1 (1)

nee

164.858 (165.238)

22.844 (21.318)

187.702 (186.556)

209.000

BZK/TMG

Dhr. P.F. Hasekamp

Directeur Centraal Planbureau EZK

  

1 (1)

nee

185.298 (185.904)

23.457 (21.840)

208.755 (207.744)

209.000

BZK/TMG

Dhr. D.G.T.M. Heerschop

ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

180.744 (185.900)

23.441 (21.883)

204.185 (207.782)

209.000

BZK/TMG

Dhr. P.R. Heij

ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

182.775 (186.255)

23.505 (21.953)

206.280 (208.208)

209.000

BZK/TMG

Mevr. K. van der Heijden

DG BZ

  

1 (1)

nee

156.834 (157.591)

22.565 (21.024)

179.399 (178.615)

209.000

BZK/TMG

Dhr. P. Hennephof

ABDTOPconsultant BZK

1-3-2021

 

1

nee

145.593

19.317

164.910

175.216

BZK/TMG

Dhr. C.A. Herstel

DG SZW

  

1 (1)

nee

171.244 (170.402)

22.968 (21.372)

194.212 (191.774)

209.000

BZK/TMG

Dhr. J.P. Hoogeveen

Buitengewoon adviseur BZK

  

1 (1)

nee

178.259 (183.654)

23.584 (22.022)

201.843 (205.676)

209.000

BZK/TMG

Dhr. P.H.A.M. Huijts

SG BZ

  

1 (1)

nee

185.389 (185.185)

23.479 (21.908)

208.868 (207.093)

209.000

BZK/TMG

Dhr. A.H.M. de Jong

ABDTOPconsultant BZK

 

1-9-2021

1 (1)

nee

114.862 (179.616)

15.515 (21.749)

130.377 (201.365)

139.142

BZK/TMG

Dhr. C. Kaatee

DG SZW

  

1 (1)

nee

149.490 (36.715)

22.332 (5.227)

171.822 (41.942)

209.000

BZK/TMG

Mevr. G.M. Keijzer-Baldé

Plv. SG EZK

  

1 (1)

nee

158.111 (110.070)

22.508 (13.856)

180.619 (123.926)

209.000

BZK/TMG

Dhr. E.J. van Kempen

DG BZK

  

1 (1)

nee

175.049 (176.047)

23.123 (21.503)

198.172 (197.550)

209.000

BZK/TMG

Dhr. A.J.M. Kerkvliet

Algemeen Directeur Auditdienst Rijk FIN

  

1 (1)

nee

156.112 (158.468)

22.555 (20.990)

178.667 (179.458)

209.000

BZK/TMG

Dhr. R.J.A. Kerstens

ABDTOPconsultant BZK

 

1-6-2021

1 (1)

nee

86.450 (186.905)

0 (16.498)

86.450 (203.402)

86.463

BZK/TMG

Dhr. A.B.C. de Klerck

DG BZK

  

1 (1)

nee

173.768 (177.996)

23.183 (21.535)

196.951 (199.531)

209.000

BZK/TMG

Dhr. T.F. Kockelkoren

IG EZK

  

1 (1)

nee

159.645 (158.130)

22.606 (20.991)

182.251 (179.121)

209.000

BZK/TMG

Dhr. E.B.K. van Koesveld

DG VWS

  

1 (1)

nee

169.089 (170.395)

22.993 (21.388)

192.082 (191.783)

209.000

BZK/TMG

Dhr. H.C.D. Korvinus

IG JenV

  

1 (1)

nee

159.179 (157.002)

22.696 (21.228)

181.875 (178.230)

209.000

BZK/TMG

Dhr. C.B.F. Kuijpers

DG BZK

  

1 (1)

nee

185.365 (186.670)

23.477 (21.928)

208.842 (208.598)

209.000

BZK/TMG

Dhr. M.J. Kuipers

IG SZW tot en met 31-5-2021. Vanaf 1-6-2021 Buitengewoon adviseur BZK

  

1 (1)

nee

145.367 (185.277)

23.429 (21.755)

168.796 (207.032)

209.000

BZK/TMG

Mevr. K. Kuipers

Plv. SG SZW

  

1 (1)

nee

148.635 (149.016)

22.331 (20.802)

170.966 (169.818)

209.000

BZK/TMG

Dhr. R.P. Lapperre

DG IenW

  

1 (1)

nee

179.330 (179.246)

23.311 (21.646)

202.641 (200.892)

209.000

BZK/TMG

Mevr. J.P.M. Lazeroms

ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

178.970 (181.223)

23.379 (21.829)

202.349 (203.052)

209.000

BZK/TMG

Dhr. B. Leeftink

Buitengewoon adviseur BZK met buitengewoon verlof zonder bezoldiging

  

1 (1)

nee

0 (54.660)

23.466 (21.828)

23.466 (76.488)

209.000

BZK/TMG

Dhr. R.J.T. van Lint

Buitengewoon adviseur BZK tot en met 14-6-2021. Vanaf 15-6-2021 ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

154.584 (157.854)

23.177 (21.664)

177.761 (179.518)

209.000

BZK/TMG

Mevr. P.G. Lugtenburg

DG FIN

  

1 (1)

nee

167.237 (171.991)

22.968 (21.481)

190.205 (193.472)

209.000

BZK/TMG

Dhr. J.T. Mommaas

Directeur Planbureau voor de Leefomgeving IenW

  

1 (1)

nee

164.370 (169.064)

22.875 (21.479)

187.245 (190.543)

209.000

BZK/TMG

Mevr. L. Mulder

SG SZW

  

1 (1)

nee

181.930 (183.823)

23.371 (21.835)

205.301 (205.658)

209.000

BZK/TMG

Mevr. A.I. Norville

Plv. SG VWS

  

1 (1)

nee

161.127 (157.940)

22.713 (21.109)

183.840 (179.049)

209.000

BZK/TMG

Dhr. N.S.T. Obbink

ABDTOPconsultant BZK

 

1-10-2021

1 (1)

nee

127.738 (82.590)

17.237 (10.386)

144.975 (92.976)

156.321

BZK/TMG

Mevr. L.M.C. Ongering

SG EZK

  

1 (1)

nee

170.374 (186.396)

23.485 (21.935)

193.859 (208.331)

209.000

BZK/TMG

Mevr. A. Oppers

IG OCW

  

1 (1)

nee

185.114 (186.253)

23.711 (21.999)

208.825 (208.252)

209.000

BZK/TMG

Dhr. J.M. Osinga

DG LNV

  

1 (1)

nee

167.031 (171.799)

22.967 (21.480)

189.998 (193.279)

209.000

BZK/TMG

Mevr. E.L. Özyenici

Hoofddirecteur Bedrijfsvoering JenV

1-5-2021

 

1

nee

99.656

14.882

114.538

140.288

BZK/TMG

Dhr. H. Paul

ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

173.385 (185.798)

23.437 (21.894)

196.822 (207.690)

209.000

BZK/TMG

Dhr. M.E.C. van der Plas

DG BZ

  

1 (1)

nee

169.700 (166.073)

22.776 (21.312)

192.476 (187.385)

209.000

BZK/TMG

Dhr. K. Putters

Directeur Sociaal en Cultureel Planbureau VWS

  

1 (1)

nee

176.461 (182.780)

23.346 (21.585)

199.807 (204.365)

209.000

BZK/TMG

Dhr. A.C.C. Rebergen

TG FIN

  

1 (1)

nee

182.303 (186.494)

23.463 (21.898)

205.766 (208.392)

209.000

BZK/TMG

Dhr. S. Riedstra

ABDTOPconsultant BZK

  

1 (1)

nee

188.058 (186.087)

10.517 (22.091)

198.575 (208.178)

209.000

BZK/TMG

Mevr. C.A. van Rijnsoever

Plv. SG BZ

1-8-2021

 

1

nee

68.096

9.298

77.394

87.608

BZK/TMG

Dhr. H.J.I.M. de Rooij

Plv. SG JenV

  

1 (1)

nee

171.084 (174.153)

23.074 (21.514)

194.158 (195.667)

209.000

BZK/TMG

Dhr. M.A. Roscam Abbing

DG JenV

  

1 (1)

nee

158.065 (28.438)

22.331 (3.946)

180.396 (32.384)

209.000

BZK/TMG

Dhr. W.F. Saris

DG JenV

  

1 (1)

nee

169.980 (174.850)

23.063 (21.564)

193.043 (196.414)

209.000

BZK/TMG

Mevr. N.T. van Schelven

DG FIN

  

1 (1)

nee

174.068 (102.964)

23.019 (12.823)

197.087 (115.787)

209.000

BZK/TMG

Dhr. H.W.M. Schoof

SG JenV

  

1 (1)

nee

185.324 (186.445)

23.523 (21.898)

208.847 (208.343)

209.000

BZK/TMG

Dhr. S.A.E. Schrover

DG AZ

  

1 (1)

nee

183.785 (179.277)

23.832 (21.663)

207.617 (200.940)

209.000

BZK/TMG

Mevr. J.W. Schuiling

DG BZ

  

1 (1)

nee

181.825 (186.645)

23.476 (21.928)

205.301 (208.573)

209.000

BZK/TMG

Dhr. M.R. Schurink

SG BZK

  

1 (1)

nee

185.374 (186.563)

23.468 (21.808)

208.842 (208.371)

209.000

BZK/TMG

Dhr. J.H. Slootmaker

DG IenW

  

1 (1)

nee

157.120 (51.187)

22.565 (6.934)

179.685 (58.121)

209.000

BZK/TMG

Dhr. P.H. Smink

DG FIN

  

1 (1)

nee

185.351 (104.665)

23.496 (12.793)

208.847 (117.458)

209.000

BZK/TMG

Mevr. M. Sonnema

DG VWS

  

1 (1)

nee

172.788 (160.899)

23.880 (21.566)

196.668 (182.465)

209.000

BZK/TMG

Dhr. M.J.W. Sprenger

Buitengewoon adviseur BZK

  

1 ()

nee

155.352 (0)

22.675 (0)

178.027 (0)

209.000

BZK/TMG

Dhr. G. van der Steenhoven

Hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instutuut IenW

  

1 (1)

nee

177.790 (182.867)

23.326 (21.796)

201.116 (204.663)

209.000

BZK/TMG

Dhr. J.J.M. Uijlenbroek

Buitengewoon adviseur BZK

  

1 (1)

nee

181.459 (186.682)

23.478 (21.928)

204.937 (208.610)

209.000

BZK/TMG

Dhr. F.W. Vijselaar

DG EZK

  

1 (1)

nee

166.496 (166.533)

22.798 (21.432)

189.294 (187.965)

209.000

BZK/TMG

Mevr. M. Vogelzang

DG JenV

  

1 (1)

nee

176.121 (186.311)

23.485 (21.905)

199.606 (208.216)

209.000

BZK/TMG

Mevr. I.J. Vossenaar

DG OCW

  

1 (1)

nee

161.438 (39.883)

22.774 (5.148)

184.212 (45.031)

209.000

BZK/TMG

Mevr. M. van Wallenburg

DG BZK

  

1 (1)

nee

158.802 (163.246)

22.683 (21.230)

181.485 (184.476)

209.000

BZK/TMG

Dhr. J.K. Wesseling

DG FIN

  

1 (1)

nee

174.375 (135.144)

23.098 (15.985)

197.473 (151.129)

209.000

BZK/TMG

Dhr. J.C.S. Wijnands

DG DEF

  

1 (1)

nee

167.237 (168.174)

22.968 (21.372)

190.205 (189.546)

209.000

BZK/TMG

Mevr. B. Wolfensberger

DG OCW

  

1 (1)

nee

185.315 (185.831)

23.463 (21.907)

208.778 (207.738)

209.000

Tabel 106 Bezoldiging van topfunctionarissen Huis voor klokkenluiders

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2020)

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Totale bezoldiging in 2021 (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

BZK/Huis voor klokkenluiders

mevr. M.P.A. Bouman

Bestuurslid

  

0,44 (0,47)

nee

64.703 (70.805)

9.925 (9.872)

74.628 (80.677)

92.889

BZK/Huis voor klokkenluiders

Mevr. N.M. Dane

Secretaris-directeur

  

1 (1)

nee

115.734 (144.048)

21.435 (3.371)

137.169 (147.419)

209.000

BZK/Huis voor klokkenluiders

Dhr. J.P. van der Meij

Bestuurslid

  

0,44 (0,47)

nee

64.703 (70.805)

9.925 (9.872)

74.628 (80.677)

92.889

BZK/Huis voor klokkenluiders

Dhr. W.B.M. Tomesen

Voorzitter

  

0,78 (0,78)

nee

119.831 (123.399)

17.642 (16.512)

137.473 (139.911)

162.556

Tabel 107 Bezoldiging van topfunctionarissen Huurcommissie

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2020)

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Totale bezoldiging in 2021 (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

BZK/Huurcommissie

Dhr. J.W.A. van Dijk

Voorzitter

  

0,4 (0,4)

nee

62.136 (14.177)

8.886 (2.081)

71.022 (16.258)

84.181

BZK/Huurcommissie

Dhr. J.A.M. Schuurbiers

plv. Voorzitter

  

0,4 (0,4)

nee

40.361 (26.695)

7.016 (4.031)

47.377 (30.726)

84.181

Voor 2021 zijn er geen functionarissen die een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2021 geen functionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionarishebben neergelegd en die op grond van hun voormalige functie nog vier jaar aangemerkt worden als topfunctionaris. Er zijn in 2021 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn geen functies als leidinggevend topfunctionaris bij andere instellingen(en) die op grond van de WNT gemeld en openbaar gemaakt moeten worden.

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Toezichtrelaties RWT's en ZBO's

Tabel 108 Overzichtstabel inzake RWT’s en ZBO’s van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (bedragen x € 1.000).

Naam rwt/zbo

Begrote bijdrage moederdepartement aan rwt/zbo

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan rwt/zbo1

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen1

Bijzonderheden

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

7.909

7.745

0

1.900

Op basis van jaarverslag ZBO 2020, omdat het jaarverslag ZBO 2021 nog niet beschikbaar is.

Huis voor klokkenluiders

3.865

3.728

0

0

 

Huurcommissie

7.261

9.697

0

0

 

Stichting Visitatie Woningcorporaties

0

0

0

0

Ontvangt geen rijksbijdragen

Kadaster

48.494

54.157

6.800

7.900

Extra bijdrage moederdepartement betreft vooral inzet t.b.v. Nationale Geo-Informatie-Infrastructuur en Tactisch Beheer Omgevingswet.

Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB)

1.028

3.633

0

0

De totale rijksbijdrage van de TloKb kan verdeeld worden in: Aandeel rijk van ca. € 1,4 mln.; Ontwikkeling zaaksysteem ca. € 2,2 mln.

Keuringsinstanties Bouwproducten

0

0

0

0

 
X Noot
1

De gerealiseerde bijdragen zijn opgesteld op basis van de verstrekte informatie van de zbo’s.

Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Tabel 109 Artikel 1 & 2 - Sterke en levendige democratie

Art.

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

1.1

Bestuur en regio

Overig onderzoek

2020

Studiegroep Interbestuurlijke en financiële verhoudingen

  

Ex-post

2020

Evaluatie Interbestuurlijk Programma (IBP)

  

Ex-post

2021

Evaluatie Sociaal Domein

  

Ex-post

2021

Evaluatie Tweede actieplan bevolkingsdaling

  

Overig onderzoek

2021

Herziening provinciaal belastinggebied

1.2

Democratie

Monitor

2020

Leefbaarometer

  

Monitor

2020

Monitor Integriteit en Veiligheid

  

Overig onderzoek

2020

Lokaal bestuur in tijden van corona

  

Overig onderzoek

2020

Corona continue multicliëntonderzoek

  

Monitor

2021

Monitor Democratie in Actie

  

Monitor

2021

Evaluatie Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming

  

Ex post

2021

Evaluatie TK-verkiezingen

  

Ex post

2021

Evaluatie bijdrage Comité 4 en 5 mei

  

Ex post

2021

Evaluatieonderzoek subsidieregeling ProDemos 2017-2022

  

Ex post

2021

Reflectie op resultaten en impact Democratie in Actie

  

Ex post

2021

Evaluatie Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek

  

Overig onderzoek

2021

Onderzoeksprogramma lokale partijen

  

Overig onderzoek

2021

Nationaal kiezersonderzoek 2021

  

Overig onderzoek

2021

Essay De TK-verkiezing 2021: Corona, constanten en voortgaande veranderingen

  

Overig onderzoek

2021

Provinciaal en waterschapskiezersonderzoek 2021

  

Overig onderzoek

2021

Basismonitor Politieke ambtsdragers 2020

  

Overig onderzoek

2021

Ontwikkeling democratische kernwaarden in het voortgezet onderwijs

  

Overig onderzoek

2021

De staat van het burgemeestersambt anno 2020

  

Overig onderzoek

2021

Onderzoek digitale nalatenschap

  

Overig onderzoek

2021

Juridisch onderzoek digitale nalatenschap

  

Overig onderzoek

2021

Lessen voor een nieuwe gebiedsgerichte aanpak

  

Overig onderzoek

2021

Handreiking voor actieonderzoek leefbaarheid en veiligheid in wijken

  

Overig onderzoek

2021

Nationale burgerfora

  

Overig onderzoek

2021

Essay over diversiteit in de Nederlandse politiek

  

Overig onderzoek

2021

Draagvlak voor het burgerforum

2

Nationale veiligheid

   
Tabel 110 Artikel 3, 4, 5, 10 - Duurzaam wonen en leven in heel Nederland

Art.

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

3.1

Woningmarkt

Overig onderzoek

2020

Handvatten aanpak vocht- en schimmelproblematiek

  

Ex-post

2020

Evaluatie huisvestingswet 2014

  

Ex-post

2020

Fiscale evaluatie eenmalige vrijstelling schenk- en erfbelasting ten behoeve van de eigen woning

  

Ex-post

2020

Evaluatie Wet doorstroming huurmarkt 2015 (o.a. tijdelijke huurcontracten)

  

Ex-post

2020

Overkoepelende evaluatie fiscale eigenwoningregeling, o.a. vrijstelling kamerverhuur (2020-2020)

  

Ex-post

2021

Subsidieregeling kennisoverdracht en experimenten wonen1

  

Ex-post

2021

Huisvestingsvoorziening (TRSHV)

  

Monitor

2021

Woondeals

  

Monitor

2021

Transformatiefaciliteit2

  

Monitor

2021

Monitor tijdelijke contracten o.g.v. de leegstandswet en BW

  

Overig onderzoek

2021

Handreiking prestatieafspraken

  

Overig onderzoek

2021

Onderzoek ondersteuning en versterking huurdersorganisaties

3.3

Woningbouw

Monitor

2021

Woningbouwimpuls monitoring

4.1

Energietransitie en duurzaamheid

Ex-post

2020

Evaluatie aanvraag- en selectieproces 2020

  

Monitor

2021

Warmtefonds/NEF

  

Ex-post

2021

Beleidsdoorlichting Energietransitie en duurzaamheid: Energieakkoord 20201

  

Ex-post

2021

Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH)

4.2

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Ex-post

2021

Beleidsdoorlichting Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

5.1

Ruimtelijke ordening

Ex-post

2020

Evaluatie sleutelprojecten

  

Ex-post

2020

Quick Scan Beleidsdoorlichting Ruimtelijke ordening

  

Ex-post

2020

Beleidsdoorlichting Ruimtelijke ordening

  

Ex-post

2020

Gebruikersonderzoek basisregistraties

  

Monitor

2020

Gebruikersonderzoek basisregistraties

  

Ex-post

2020

Balans van de Leefomgeving (PBL)

  

Monitor

2020

Vastgoedmonitor

  

Overig onderzoek

2021

Interdepartementaal Beleidsonderzoek Ruimtelijke Ordening

  

Ex-post

2021

NOVI eerste concept

5.2

Omgevingswet

Ex-post

2020

Beleidsdoorlichting Omgevingswet

10.1

Groningen versterken en perspectief

   
X Noot
1

Het onderzoek is afgerond in 2021 en wordt in 2022 gepubliceerd.

X Noot
2

De evaluatie wordt in 2022 opgestart en afgerond. Dit onderzoek is vertraagd omdat BZK een grondiger onderzoek uit wil voeren waarbij zowel het functioneren als de verhoging en verbreding van de Faciliteit meegenomen wordt.

Tabel 111 Artikel 6 - Waarde gedreven digitale overheid

Art.

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

6.2

Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Ex-post

2020

Beleidsdoorlichting overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

  

Ex-ante

2021

Marktverkenning Berichtenbox Bedrijven

  

Overig

2021

Kadering en beoordeling rekenregels voor dataminimalisatie bij regie op gegevens

  

Ex-post

2021

Evaluatie Innovatiebudget

  

Overig

2021

Onderzoek naar de synergie tussen het Referentie Grootboekschema en elektronisch factureren

  

Ex-ante

2021

Onderzoek inrichting architectuurfunctie GDI

  

Ex-ante

2021

Onderzoek operationalisering anti-discriminatienormen tot AI-systeemprincipes

  

Ex-ante

2021

Onderzoek naar kosten en baten van open source

  

Overig

2021

Onderzoek naar open source gemeenschap

  

Overig

2021

Ontwikkeling Mensenrechten Impact Assessment

  

Overig

2021

From harmful to ethical game and media design

  

Overig

2021

Code bescherming kinderrechten online

  

Ex-post

2021

Onderzoek effecten Direct Duidelijk op dienstverleningsresultaten

  

Ex-post

2021

Onderzoek effect Direct Duidelijk op begrijpelijkheid teksten

  

Ex-post

2021

Het Direct Duidelijk Effect

  

Overig

2021

Onderzoek naar govtech in NL

  

Ex-post

2021

Update Quick Scan toepassen AI publieke sector

  

Overig

2021

Quick scan internationale vergelijking governance digitalisering

  

Ex-post

2021

Onderzoek impact BIO en ISO27002

  

Monitor

2021

Rapportage Webrichtlijnen

  

Monitor

2021

Monitor GDI

  

Overig onderzoek

2021

Adviesnotitie vervallen BTW-plicht GDI-voorzieningen Logius

  

Ex-post

2021

Evaluatie pilot Regie op Gegevens1

6.5

Identiteitsstelsel

Ex-post

2019

Beleidsdoorlichting Identiteitsstelsel

  

Overig onderzoek

2021

Zelfevaluatie BRP

  

Overig onderzoek

2021

Onderzoek burgerperspectief Digitale Identiteit

  

Overig onderzoek

2021

Rapportage 2e onderzoek Toegang Digitale Overheid

  

Ex-ante

2021

Speelveldanalyse Self Sovereign Identity

6.6

Investeringspost digitale overheid

Ex-post

2021

Evaluatie Investeringspost

  

Ex-post

2021

Beleidsdoorlichting innovatieve digitale overheid

6.7

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

   
X Noot
1

Het onderzoek is afgerond in 2021 en wordt in 2022 gepubliceerd.

Tabel 112 Artikel 7 & 9 - Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid

Art.

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

7.1

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Ex-post

2019

Beleidsdoorlichting Kwaliteit Rijksdienst H18, art. 3

  

Overig onderzoek

2019

ADR-onderzoek Rijnstraat 8

  

Ex-post/Overig onderzoek

2019

Subsidie Center for people and buildings (Fysieke werkomgeving Rijk) - evaluatie over 2015 ‒ 2019

  

Ex-post/Overig onderzoek

2019

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2018

  

Overig onderzoek

2019

Evaluatie DigiInkoop

  

Overig onderzoek

2020

ADR mid term review

  

Ex-post

2020

Gateway review inzake de herijking/transitie categorieën inkoop1

  

Overig onderzoek

2020

Onderzoek bekostiging en financiering van transitiegericht inkopen

  

Overig onderzoek

2020

Onderzoek Functioneren Algemene Bestuursdienst

  

Ex-post/Overig onderzoek

2020

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2019

  

Ex-post

2020

Evaluatie subsidieregeling EIPA

  

Ex-post

2021

Brede evaluatie voor organisatiekaders voor rijksorganisaties op afstand

  

Ex-post

2021

Evaluatie Rijkshuisvestingsstelsel voor kantoren

  

Overig onderzoek

2021

Interdepartementaal Beleidsonderzoek Agentschappen

  

Ex-post

2021

Evaluatie subsidieregeling Stichting CAOP 2020

  

Ex-post/Overig onderzoek

2021

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2020

  

Ex post

2018

Gateway Rijksinkoopstelsel1

7.2

Pensioenen en uitkeringen

   

9.1

Doelmatige Rijkshuisvesting

Ex-post

2020

Evaluatie bijdrage energiebesparing Programma Groene Technologie

  

Ex post

2018

Evaluatie kostenbeheersing en sturing van specialistische en bijzondere projecten van het RvB

  

Overig onderzoek

2020

Evaluatie bijdrage huisvesting Hoge Colleges van Staat & Algemene Zaken

  

Ex-post

2020

Evaluatie bijdrage monumenten

  

Ex-post

2021

Beleidsdoorlichting artikel 9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting (incl. artikel 9.2)

  

Ex-post

2021

Evaluatie overdracht monumenten aan de NMO

9.2

Beheer materiele activa

Ex-post

2020

Evaluatie zakelijke lasten

  

Ex-post

2020

Evaluatie onderhoud- en beheerkosten

X Noot
1

Dit is een intern rapport.

In lijn met de derde voortgangsrapportage Inzicht in Kwaliteit (Kamerstukken II 2019/20, 31865, nr. 168) zijn in de begroting van 2021 stappen gezet richting een strategische evaluatieagenda (SEA). Dit was verder uitgewerkt in bijlage 5 Evaluatie- en overig onderzoek. Een interactieve versie van de SEA is te vinden op www.rijksfinanciën.nl.

Bijlage 3: Inhuur externen

Tabel 113 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verslagjaar 2021 (bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten

 

1. Interim-management

17.958

2. Organisatie- en Formatieadvies

1.324

3. Beleidsadvies

36.677

4. Communicatieadvisering

6.471

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

62.430

5. Juridisch Advies

3.937

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

119.880

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

10.368

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

134.185

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

77.951

Ondersteuning bedrijfsvoering

77.951

  

Totaal uitgaven inhuur externen

274.566

Algemene toelichting op de tabel

Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften (conform model 3.60). De agentschappen die zijn opgenomen in dit overzicht betreffen Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), Dienst van de Huurcommissie (DHC), Rijksvastgoedbedrijf (RVB), Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), FMHaaglanden (FMH), P-Direkt, Shared Service Center-ICT (SSC-ICT) en Logius. De agentschappen verantwoorden de externe inhuur op basis van kosten. De inhuur voor beleidsgevoelige diensten betreft 22,7%. Het merendeel wordt ingehuurd voor (beleids)ondersteuning (48,9%) en ondersteuning bedrijfsvoering (28,4%).

Toelichting op het inhuurpercentage 2021

Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het kerndepartement is gemiddeld 21,2%. De agentschappen komen uit op een inhuurpercentage van gemiddeld 23,8%. Het gerealiseerde percentage externe inhuur voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) als totaal komt in 2021 uit op gemiddeld 23,0% (t.o.v. in 2020 20,9%).

Tabel 114 Sturingspercentage 2021 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Heel BZK

Kern

Agentschappen

Uitgaven ambtelijk personeel

918.453

283.320

635.133

Uitgaven externe inhuur

274.566

76.060

198.506

Totaal personele uitgaven

1.193.019

359.380

833.639

    

Percentage inhuur 2021

23,0%

21,2%

23,8%

Toelichting bij het kerndepartement

Bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties realiseert het kerndepartement 21,2% voor inhuur van externen. Dit is een stijging t.o.v. 2020. De stijging is afkomstig van het Programma Directoraat-Generaal Omgevingswet, de Directie Democratie en Bestuur, de Nationaal Coördinator Groningen, de directie Digitale Samenleving en de Directie CIO Rijk. Deze worden hieronder toegelicht.

Programma Directoraat-Generaal Omgevingswet

Vanwege het tijdelijke en inhoudelijk ingewikkelde karakter van de werkzaamheden rondom de Omgevingswet en om de continuïteit van de ontwikkeling en voortgang van onder ander het Digitaal Stelsel Omgevingswet te waarborgen, is er relatief veel gebruikt gemaakt van externe inhuur. Pas na de afronding van het Digitaal Stelsel Omgevingswet en de (uitgestelde) inwerkingtreding zullen de kosten voor externe inhuur afnemen.

Directie Ruimte en Leefomgeving

De kosten voor externe inhuur in 2021 zijn hoog door het opgaan van het Programma Directoraat-Generaal Omgevingswet in de directie Ruimtelijke Ordening. Voor sommige tijdelijke taken die met de Omgevingswet samenhangen, is geen vaste formatie beschikbaar en wordt dus gebruik gemaakt van externe inhuur.

Directie Democratie en Bestuur

De directie Democratie en Bestuur stond ook in 2021 voor een diversiteit aan opgaves en uitdagingen. Doordat er geen formatieplekken meer beschikbaar waren en het voor sommige thema’s van belang was om specifieke kennis en ervaring in huis te halen, was er in 2021 sprake van hogere inhuuruitgaven.

Nationaal Coördinator Groningen

In 2020 is de NCG gestart als uitvoergingsorganisatie inzake de versterking van de woningen in het aardbevingsgebied. In 2021 waren de doelstellingen hoger dan in 2020 vanwege de versnelling van de versterkingsoperatie. De werving van vaste medewerkers is als gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt achtergebleven op het gewenste niveau. Derhalve heeft de NCG in 2021 meer externe medewerkers ingezet dan in 2020 om de continuïteit te waarborgen.

Directie Digitale Samenleving

De uitdagingen voor de directie Digitale Samenleving zijn onverminderd groot. Het belang van een steeds digitaler wordende en opererende samenleving is andermaal in 2021 onderstreept door de voortdurende coronapandemie. Tegen de achtergrond van krapte op de arbeidsmarkt waarbij specialismen, benodigd voor het verbeteren van de digitale samenleving waarbij grondrechten en publieke waarden van burgers en bedrijven worden beschermd, ondervertegenwoordigd zijn en door onderbezetting bij de directie is er in 2021 sprake geweest van een relatief hoog inhuurpercentage.

Directie CIO Rijk

In 2021 is ten opzichte van het vorige jaar meer personeel ingehuurd. Redenen hiervoor zijn benodigde specifieke IT-expertise voor het uitvoeren van het rijksbrede project ‘vernieuwing Rijksportaal’, en de tijdelijke vervanging in veelal ondersteunende functies als gevolg van onverwachte en langdurige uitval. Daarnaast was op korte termijn specifieke capaciteit nodig op het programma Open op Orde, voortvloeiend uit de maatregelen uit de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Onder andere voor het opstellen van een businesscase en het begeleiden van de inhoudelijke en financiële toetsing van de departementale actieplannen om een beroep te kunnen doen op de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor de rijksbrede verbetering van de informatiehuishouding. Voor deze laatste inzet is intern BZK afgesproken dat er bij voorkeur geen vaste capaciteit voor wordt geworven, wat de reden is dat werd uitgeweken naar externe inhuur.

Toelichting bij de agentschappen

Bij de agentschappen van BZK is 22,5% voor inhuur van externen gerealiseerd, een stijging t.o.v. 2020 (20,5%). Bij de agentschappen vindt inhuur veelal plaats ten behoeve van en in opdracht van andere departementen. Voor dergelijke externe opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik gemaakt wordt van inhuur van externen vanwege het tijdelijke karakter van de opdrachten en/of de gevraagde specifieke kennis en expertise. Om deze redenen werken de agentschappen met een flexibele schil in de personele opbouw. Bij de volgende agentschappen van BZK is meer dan 10% externe inhuur noodzakelijk geweest.

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Het sturingspercentage externe inhuur is t.o.v. 2020 gestegen en bedraagt 29,5%. Het percentage externe inhuur voor (tijdelijke) projecten bedroeg 13,5% (2020: 10,0%). Het percentage externe inhuur met betrekking tot reguliere werkzaamheden is gedaald naar % (2020: 16,0%). Deze toename is het gevolg van tijdelijke inhuur vooruitlopende op de geplande formatie-uitbreiding in 2022.

Dienst van de Huurcommissie

De DHC heeft in 2021 relatief veel inhuur gehad, 46,2%. De reden hiervoor is dat er extra extern personeel is aangetrokken om de achterstanden in de werkvoorraden weg te werken. De DHC heeft in 2021 de achterstanden in het afhandelen van geschillen weggewerkt maar zal in het eerste deel van 2022 nog sterk op externe medewerkers moeten leunen als gevolg van de krappe arbeidsmarkt.

Logius

Logius heeft een percentage externe inhuur in 2021 van 51,4%. Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling, 7x24, betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken te doen. Bij Logius vindt inhuur voornamelijk plaats ten behoeve van werkzaamheden voor afnemers, zoals andere uitvoeringsorganisaties en ministeries. Voor sommige opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik wordt gemaakt van externe inhuur vanwege het vaak tijdelijke karakter van deze opdrachten of omdat de gevraagde specifieke kennis en expertise niet altijd in huis is. De combinatie van arbeidsmarktproblematiek (schaarste van ICT-personeel), reorganisatie (nieuwe functies die snel ingevuld moesten worden) en politiek-bestuurlijke urgenties (nieuwe werkzaamheden) heeft gemaakt dat bij Logius het inhuurpercentage hoog is.

Shared Service Center-ICT

SSC-ICT heeft vanwege tijdelijke werkzaamheden en de behoefte aan specifieke expertise, elk jaar een aanzienlijk aantal externe krachten. In 2021 is voor € 44,2 mln. ingehuurd wat resulteert in een percentage van 33,1%. Dit is hoger dan 2020. De voornaamste oorzaak betreft de externe expertise welke benodigd is voor de uitvoering van het transitieprogramma.

P-Direkt

Het gerealiseerde percentage inhuur 2021 bedraagt 15,4%. P-Direkt had voor het jaar 2021 extra externe inhuur nodig in verband met de ontwikkeling van nieuwe dienstverlening en de samenwerking in de keten. De lagere realisatie betreft vooral de inzet van externen op de basis dienstverlening omdat het aantrekken van de juiste ICT-deskundigen niet (altijd) gerealiseerd kon worden.

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk

UBR heeft een inhuurpercentage van 21,7%. De overschrijding van de inhuurnorm door UBR vindt voornamelijk plaats bij UBR/KOOP (Kennis- en exploitatiecentrum Officiële OverheidsPublicaties). De inhuur bij KOOP kan worden verklaard door haar bijdrage aan de (tijdelijke) programma’s voor de Bekendmakingswet, PLOOI (Platform Open Overheidsinformatie). Daarnaast is de werving van gekwalificeerde ICT-ers via resultaatgerichte opdrachten voor ontwikkelopdrachten in de markt zeer uitdagend. De betreffende leveranciers geven voorkeur aan reguliere externe inhuuropdrachten boven resultaatgerichte opdrachten. Ook bij Personeel en HIS zijn de inhuurkosten hoger dan begroot. Voor beide onderdelen is hierbij sprake van een flexibele schil om de fluctuaties in de vraag op te kunnen vangen. Tegenover deze inhuur staat ook een hogere omzet. Voor BV&F (bedrijfsvoering) geldt programma-inhuur ten behoeve van onder andere de vervanging van DigiInkoop voor meerdere agentschappen en diensten binnen BZK. In 2021 is binnen UBR een werkwijze opgezet om beter vooraf te onderbouwen waarom inhuur noodzakelijk is en welke acties uitgevoerd kunnen worden om het inhuurpercentage te verlagen. Door onder andere verambtelijking dalen naar verwachting de percentages voor 2022 en verder.

Rijksvastgoedbedrijf

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft een inhuurpercentage van 14,7%. Het Rijksvastgoedbedrijf is een uitvoeringsdienst van het Rijk en is een vraaggestuurde dienst, waarbij veelal specifieke en specialistische kennis nodig is. De inhuur externen bestaat voor het grootste deel uit inhuur ten behoeve van het primair proces (bijvoorbeeld projectmanagers van bouwprojecten). Gebleken is dat het RVB op bepaalde terreinen géén of onvoldoende genoemde specialistische kennis in huis heeft en dat dit per project wordt ingehuurd. De externe inhuur is verantwoord op basis van kosten.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten raamwerkovereenkomsten

In onderstaande tabel wordt weergegeven en toegelicht in hoeveel gevallen in 2021 door het Ministerie van BZK buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd (in Nederland) boven het voor de organisaties van het Rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Tabel 115 Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

Omschrijving

2021

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

 

Bijlage 4: Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2021

Tabel 116 Overzicht verdeling Kroonbenoemde burgemeesters naar politieke kleur en man/vrouw verhouding per 31 december 2021

Partijen

Posten

%

Man

Vrouw

VVD

95

29,5 %

72

23

CDA

91

28,3 %

65

26

PvdA

58

18,0 %

38

20

D66

24

7,5 %

14

10

Geen

19

5,9 %

10

9

Overige

12

3,7 %

9

3

GL

9

2,8 %

5

4

SGP

8

2,5 %

8

0

CU

5

1,6 %

5

0

SP

1

0,3 %

1

0

Totaal

322

 

227

95

Tabel 117 Overzicht verdeling Kroonbenoemde burgemeesters naar politieke kleur en man/vrouw verhouding per 31 december 2020

Partijen

Posten

%

Man

Vrouw

CDA

97

29,8 %

70

27

VVD

93

28,6 %

70

23

PvdA

59

18,2 %

41

18

D66

24

7,4 %

16

8

Geen

15

4,6 %

10

5

Overige

11

3,4 %

8

3

CU

9

2,8 %

7

2

SGP

 

9

 

2,8 %

9

0

GL

 

8

 

2,5 %

4

4

SP

0

0,0 %

0

0

Totaal

325

 

235

90

Bijlage 5: Overzicht Rijksuitgaven pakket Wind in de zeilen

In 2020 is tussen de Zeeuwse partijen en het Kabinet het pakket Wind in de zeilen ofwel het bestuursakkoord Compensatiepakket marinierskazerne tot stand gekomen (Kamerstukken II 2019/20, 33358, nr. 28). Dit pakket heeft een omvang van circa € 651,9 mln. voor de periode van 2020 tot en met 2030. In artikel 2.10 van het bestuursakkoord is afgesproken dat de Rijksbijdrage aan de afgesproken maatregelen inzichtelijk wordt gemaakt in een overzicht bij de begroting en daarmee het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Onderstaand overzicht van het jaarverslag 2021 is opgesteld op basis van de verstrekte informatie van de betreffende departementen. In het overzicht is uitgegaan van de ontwerpbegroting 2021. Gedurende het jaar 2021 hebben er nog grote verschuivingen in de budgetten plaatsgevonden. In de derde voortgangsrapportage van de uitvoeringsregisseur is het financieel overzicht van de ontwerpbegroting 2022 opgenomen (Kamerstukken II 2020/21, 33358, nr. 37).

Tabel 118 Overzicht Rijksuitgaven pakket Wind in de zeilen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Begroting

Artikel

Instrument

Realisaties

Begroting

Verschil

    

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

           

Totaal

   

35.742

47.180

84.450

‒ 37.270

           

0. Compensatie gemaakte kosten

 

35.742

0

0

0

Vergoeding directe schade

DEF (X)

6. Investeringen

Voorzien in infrastructuur

20.942

0

0

0

OZB-achterstand

BZK (VII)

1. Openbaar bestuur en Democratie

Bijdrage aan medeoverheden

2.000

0

0

0

Overdracht gronden

DEF (X)

6. Investeringen

Voorzien in infrastructuur

12.800

0

0

0

           

1. Law Delta

 

0

980

1.000

‒ 20

Extra beveiligde inrichting (EBI)

JenV (VI)

34. Straffen en Beschermen

Bijdrage aan agentschappen

0

0

0

0

Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ)

JenV (VI)

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

0

Beveiligde overnachtingslocatie

JenV (VI)

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

0

Kenniscentrum ondermijning

JenV (VI)

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Bijdrage aan medeoverheden

0

980

1.000

‒ 20

           

2. Bereikbaarheid

 

0

10.000

51.000

‒ 41.000

Aanpassing dienstregeling NS

IenW (MF)

11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte1

Reserveringen (Pakket Zeeland)

0

0

0

0

Aanleg extra infrastructuur

IenW (MF)

11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Reserveringen (Pakket Zeeland)

0

0

45.000

‒ 45.000

Ontwikkeling stationsgebied Vlissingen

BZK (VII)2

1. Openbaar bestuur en democratie

Bijdrage aan medeoverheden

0

5.000

5.000

0

Slimme mobiliteit

BZK (VII)2

1. Openbaar bestuur en democratie

Bijdrage aan medeoverheden

0

5.000

1.000

4.000

Rail Gent - Terneuzen

IenW (MF)

11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Reserveringen (Pakket Zeeland)

0

0

0

0

           

3. Delta Kenniscentrum

 

0

283

2.000

‒ 1.717

Delta Kenniscentrum

OCW (VIII)/LNV (XIV)

Nog te bepalen3

Nog te bepalen

0

0

2.000

‒ 2.000

Kwartiermakersfase

OCW

16. Onderzoek en Wetenschapsbeleid

Opdrachten

0

283

0

283

           

4. Eerstelijnszorg

 

0

3.117

4.900

‒ 1.783

Toekomstgerichte zorginfrastructuur

VWS (XVI)

3. Langdurige zorg en ondersteuning

Subsidies (regelingen)

0

1.067

1.600

‒ 533

Huisartsen / Physical Assistant

VWS (XVI)

4. Zorgbreed beleid

Subsidies (regelingen)

0

800

800

0

Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren

VWS (XVI)

3. Langdurige zorg en ondersteuning

Subsidies (regelingen)

0

1.250

2.500

‒ 1.250

           

5/6. Industrie en haven

 

0

550

550

0

Onderzoek industrie/haven

EZK (XIII)

2. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Subsidies (regelingen)

0

150

550

‒ 400

Onderzoek industrie/haven

BZK (VII)4

1. Openbaar bestuur en democratie

Bijdrage aan medeoverheden

0

400

0

400

           

7. Versterken Investeringsfonds Zeeland

 

0

10.000

5.000

5.000

Versterken Investeringsfonds Zeeland

EZK (XIII)

3. Toekomstfonds

Leningen

0

10.000

5.000

5.000

           

8. Kenniswerf

 

0

15.000

15.000

0

Kenniswerf

BZK (VII)

5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Bijdrage aan medeoverheden

0

15.000

15.0005

0

           

9. Aardgasvrije wijken

 

0

0

4.000

‒ 4.000

Aardgasvrije wijk Vlissingen

BZK (VII)

4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

4.000

‒ 4.000

           

10. Werkzoekenden naar werk in de regio

 

0

1.000

1.000

0

Arbeidsmarktregio Zeeland

BZK (VII)6

1. Openbaar bestuur en democratie

Bijdrage aan medeoverheden

0

1.000

1.000

0

           

11. Ontvlechten Evides en PZEM

 

0

6.250

0

6.250

Evides

BZK (VII)

1. Openbaar bestuur en democratie

Bijdrage aan medeoverheden

0

6.250

0

6.250

X Noot
1

Vanaf 2022 staat er nog structureel € 2,25 mln. op de Aanvullende Post gereserveerd en wordt onder voorwaarde van een goedgekeurd bestedingsplan overgeheveld naar het mobiliteitsfonds.

X Noot
2

Dit bedrag komt oorspronkelijk van het Mobiliteitsfonds (I&W).

X Noot
3

Deze middelen staan op de Aanvullende Post gereserveerd en worden onder voorwaarde van een goedgekeurd bestedingsplan overgeheveld naar de betreffende departementale begroting.

X Noot
4

Dit bedrag komt oorspronkelijk van de begroting EZK (XIII).

X Noot
5

Toegevoegd via Nota van wijziging op de ontwerpbegroting (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 73).

X Noot
6

Dit bedrag komt oorspronkelijk van de begroting SZW (XV).

Toelichting

1. Law Delta

Kenniscentrum ondermijning

De strategische kennisunit ondermijning heeft als doel het verkrijgen van een integraal, gezaghebbend strategisch beeld, dat inzicht geeft in de aard, omvang, trends en ontwikkelingen in fenomenen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Voor het opstellen van dit strategisch beeld wordt geabstraheerde informatie gebruikt van opsporings-, handhaving en toezichtdiensten, waaronder informatie van het Multidisciplinair Interventie Team (MIT), en uit lokale, regionale, nationale en internationale informatiebronnen.

2. Bereikbaarheid

Aanleg extra infrastructuur

De uitgaven waren in 2021 voorzien, maar achteraf bleek dat een ander kasritme benodigd was. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft dit in de tweede suppletoire begroting aan de Tweede Kamer gemeld.

Ontwikkeling stationsgebied Vlissingen

In 2021 is een eerste ‘voorlopig ontwerp’ met de beoogde functies van het stationsgebied van Vlissingen opgesteld. Aan de hand van dit ontwerp worden gesprekken gevoerd met de verschillende stakeholders. In 2022 zal het voorlopig ontwerp worden doorontwikkeld tot een definitief ontwerp. Van daaruit worden de benodigde ruimtelijke en infrastructurele aanpassingen met een bijbehorende kostenraming in kaart gebracht en vindt de verdere technische uitwerking plaats. In het afgelopen jaar is voor de ontwikkeling van de stationsomgeving Vlissingen € 5 mln. overgeboekt vanuit artikel 16 van de begroting van het Ministerie van IenW (XII) naar de begroting van het Ministerie van BZK (VII). Dit bedrag is vervolgens via een specifieke uitkering naar de Gemeente Vlissingen overgemaakt.

Slimme mobiliteit

In 2021 is de lijst met initiatieven voor pilotprojecten in het kader van Slimme mobiliteit verder uitgewerkt. Dit heeft geresulteerd in de selectie van de eerste ronde projecten. Het betreft twee pilotprojecten die gereed zijn voor uitvoering. Begin 2022 starten deze projecten. Vanuit artikel 16 van de begroting van het Ministerie van IenW (XII) is € 5 mln. overgeboekt naar de begroting van BZK (VII). Voor de jaren 2021-2025 stond initieel € 1 mln. per jaar gereserveerd. In 2021 is nu het gehele bedrag in een keer via een specifieke uitkering naar de Provincie Zeeland overgemaakt.

3. Delta Kenniscentrum

Delta Kenniscentrum

Het gaat hier om compensatiemiddelen voor provincie Zeeland op de Aanvullende Post bij Financiën. De middelen worden in de huidige fase ingezet voor het betalen van de opdracht aan de Kwartiermakers. Hierin wordt toegewerkt naar een breed gedragen Projectplan voor de oprichting van een Delta Kenniscentrum (DKC) in Zeeland. Om dit te bereiken vraagt meer tijd dan in het bestuursakkoord Wind in de Zeilen was voorzien. Zodra het Projectplan voor het DKC gereed is kan worden besloten over de besteding van de gereserveerde compensatiemiddelen voor het DKC. Onbestede middelen van 2021 zijn doorgeschoven naar 2022.

Kwartiermakersfase

Het gaat hier om compensatiemiddelen voor provincie Zeeland op de Aanvullende Post bij Financiën. De middelen worden in de huidige fase ingezet voor het betalen van de opdracht aan de Kwartiermakers. Deze kwartiermakers houden zich bezig met het onderzoeken van mogelijkheden voor een Delta Climatecentrum in Provincie Zeeland en de wijze van financiering daarvan.

4. Eerstelijnszorg

Toekomstgerichte zorginfrastructuur

Medio 2021 is het kasritme aangepast om aan te sluiten bij de verwachte besteding van de subsidieregeling. Intertemporeel blijft € 3,2 mln. beschikbaar voor de toekomstgerichte zorginfrastructuur.

Huisartsen / Physical Assistant

Er zijn conform planning 15 artsen gestart met de huisartsenopleiding in Zeeland. Dit wordt betaald uit de beschikbaarheidsbijdragen Medische Vervolgopleidingen. Omdat de bedragen nog niet zijn vastgesteld betreft het een voorlopig bedrag.

Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren

Medio 2021 is het kasritme aangepast om aan te sluiten bij de verwachte besteding van de subsidieregeling. Intertemporeel blijft € 5,0 mln. beschikbaar voor gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren.

5/6. Industrie en haven Onderzoek industrie/haven

Onderzoek industrie/haven

De € 0,15 mln. is voor onderzoek dat deel uit maakt van de maatregel Industrie en haven van het compensatiepakket Wind in de Zeilen. Dit betreft een onderzoek naar de verdere optimalisatie van de Carbon Capture and Storage keten (ondergrondse CO2-opslag) in het industriecluster van het havengebied North Sea Port.

Onderzoek naar 380 KV (EZK)

Voor een gezonde concurrentiepositie en voor het behalen van de klimaatdoelstellingen is het voor de Zeeuwse industrie en haven essentieel om tijdig en tegen dezelfde kosten als andere Nederlandse industrieën gebruik te kunnen maken van verzwaring van het elektriciteitsnet. Voor de productie van groene waterstof en mogelijke elektrificatie van de krakers bij DOW is de noodzaak van een extra aantakking van een 380 kV richting Zeeuws-Vlaanderen onderzocht.

In 2021 en begin 2022 heeft onder leiding van het havenbedrijf North Sea Port een verkenning plaatsgevonden door TenneT, het Ministerie van EZK, Smart Delta Resources en de Provincie Zeeland naar nut en noodzaak van een 380 kV-ontsluiting richting Zeeuws-Vlaanderen. Op basis van de resultaten van de verkenning zijn in de Cluster Energie Strategie (CES) voor de Schelde-Delta regio (SDR, 2021) en de beoordeling daarvan (PIDI, 2021) nut en noodzaak voor de aanleg van 380 kV infrastructuur naar en in Zeeuws-Vlaanderen onderbouwd.

In november 2021 is het project opgenomen in het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK). De verkenning in het kader van het Compensatiepakket Wind in de Zeilen is afgerond. Vervolg vindt plaats in kader van het MIEK.

Onderzoek industrie/haven (BZK)

Budget is bedoeld voor twee onderzoeken die beide deel uitmaken van de maatregel Industrie en haven van het compensatiepakket Wind in de Zeilen. Het betreft een onderzoek naar de verdere ontwikkeling van de waterstofhub in het industriecluster van het grensoverschrijdend havengebied North Sea Port en een onderzoek naar mogelijkheden om de positie van het havenbedrijf North Sea Port te versterken. De ontwikkeling van de waterstofhub maakt onderdeel uit van een van de vier hoofdprogramma’s die door Smart Delta Resources wordt ontwikkeld ten behoeve van de realisatie van de Klimaatdoelstellingen voor de industrie in 2030 en 2050 (€ 0,2 mln.). Het onderzoek naar het versterken van de positie van het havenbedrijf wordt mede gebaseerd op de nieuwe strategische visie van het havenbedrijf North Seaport en heeft onder andere betrekking op het inventariseren van mogelijkheden voor het faciliteren van realisatie klimaatdoelen in het havengebied (€ 0,2 mln.).

7. Versterken Investeringsfonds Zeeland

Versterken Investeringsfonds Zeeland

Met het vergroten van het investeringsvermogen van het Investeringsfonds Zeeland vergroot Zeeland structureel de kans op een meer succes­volle acquisitie en doorgroei van innovatieve bedrijvigheid. Het biedt kansrijke innovatieve starters, scale-ups en groeiende ondernemingen, die onder andere ontstaan als spin-off van het te ontwikkelen Delta kenniscentrum, een beter groeiperspectief.

Dit bevordert cluster­vorming en resulteert in een toename van meer hoogwaardige werkgelegenheid. Zo wordt Zeeland aantrekkelijker voor hoger opgeleiden en voor andere potentiële bedrijven en daarmee wordt het vestigingsklimaat verbeterd. Het totale budget voor het versterken van investeringsfonds Zeeland (€ 20 mln.) zou verdeeld worden over de jaren 2020 t/m 2023. Doordat het voorproces pas in 2021 afgerond was is het bedrag dat begroot stond in 2020 (€ 5 mln.) ook in 2021 gestort waardoor de realisatie van 2021 € 5 mln. hoger uitkwam dan begroot.

8. Kenniswerf

Kenniswerf

De Kenniswerf in Vlissingen is het gebied tussen het station, het nieuwe stadsdeel Scheldekwartier en de historische binnenstad. Het gebied ontwikkelt zich van een verouderd industriegebied naar een volwaardig stadsdeel waar kennis, innovatie en ondernemerschap centraal staan. Om de vestiging van bedrijven mogelijk te maken en verder te versnellen is voor de fysieke ontwikkeling van de Kenniswerf een eenmalige investering van € 15 mln. toegezegd om het gebied verder te revitaliseren. Begin 2021 is € 1 mln. naar Vlissingen overgemaakt voor het opstellen van een ontwikkelplan. Dit plan is inmiddels opgesteld en goedgekeurd door het Ministerie van BZK en Financiën. Vervolgens heeft BZK in december 2021 de resterende € 14 mln. aan Vlissingen overgemaakt. Hiermee kan de uitvoeringsfase starten.

9. Aardgasvrije wijken

Aardgasvrije wijk Vlissingen

Dit betreft budget voor een proeftuin aardgasvrije wijken in de gemeente Vlissingen. Gemeente Vlissingen heeft begin november 2021 een aanvraag ingediend bij het Programma Aardgasvrije wijken (PAW) om kennis en ervaring op te doen voor de wijkgerichte aanpak van de energie- en warmtetransitie. Toekenning vindt in maart 2022 plaats. Daarom is het bedrag van € 4 mln. overgeheveld van 2021 naar 2022.

10. Werkzoekenden naar werk in de regio

Arbeidsmarktregio Zeeland

In 2021 is incidenteel € 1 mln. toegekend aan de gemeente Vlissingen ten behoeve van het onderdeel arbeidsmarkt. Doel is een extra impuls voor het (om)scholen van werkzoekenden in de regio, zodat de creatie van nieuwe banen uit het compensatiepakket ook voor deze groep nieuw en meer perspectief biedt.

De uitwerking en uitvoering van het onderdeel ‘Arbeidsmarkt – impuls werkzoekenden’ krijgt conform planning gedurende de periode 2021 tot en met 2022-2023 zijn beslag. Zoveel als mogelijk in afstemming en samenwerking met werkgevers/branches en in lijn met de andere onderdelen van Wind in de Zeilen zoals de zorg.

11. Ontvlechten Evides en PZEM

Evides

Voor de afhandeling van de ontvlechting van Evides uit de Provinciale Zeeuwsche Electriciteits-Maatschappij (PZEM) heeft het Rijk in 2021 besloten een incidentele bijdrage van € 10 mln. aan de provincie Zeeland te leveren voor de aankoop van de aandelen Evides, waarmee de provincie haar weerstandsvermogen kan ophogen ten behoeve van de garantie op de lening voor de aankoop van Evides. Dit bedrag volgt bovenop het eerder afgesproken pakket Wind in de zeilen. In 2021 is het eerste deel van dit bedrag (€ 6,25 mln.) naar de provincie overgemaakt.

Bijlage 6: Focusonderwerp bekostigingssystemen van uitvoeringsorganisaties en de impact van Corona

In de verantwoording over 2021 is het focusonderwerp de bekostigingssystemen van uitvoeringsorganisaties en de impact die door uitvoeringsorganisaties ervaring wordt als gevolg van de coronacrisis. Voor BZK betreft dit bekostiging van Doc-Direkt.

Doc-Direkt

Doc-Direkt is een Shared Serviceorganisatie (SSO) die binnen de Rijksoverheid diensten levert op het terrein van de informatiehuishouding. Doc-Direct voert een financiële administratie die is gebaseerd op het kasstelsel.

Doc-Direkt wordt op diverse wijze bekostigd. Voor het wegwerken van de (papieren) archiefachterstanden tot 2005 (Wettelijke taak) bij verschillende departementen wordt gebruik gemaakt van meerjarige budgetfinanciering. De deelnemende departementen hebben voor de duur van deze opdracht (tot en met 2024) hun budgetten meerjarig overgedragen aan Doc-Direkt. Daarnaast verricht Doc-Direkt diensten die tariefgefinancierd zijn en jaarlijks worden afgerekend met de opdrachtgevers. Door de coronamaatregelen van het Kabinet zijn in 2021 groepen medewerkers (vooral de archiefbewerkers) niet altijd in staat geweest hun werkzaamheden te verrichten.

Door het niet volledig kunnen inzetten van de archiefbewerkers zijn in 2021 op het tariefgefinancierde deel 16.000 productieve uren verloren gegaan. Dit heeft geleid tot een inkomstenderving van € 1,2 mln. Op het budgetgefinancierde deel zijn om dezelfde reden 18.000 uren verloren gegaan. Hierdoor is een tekort ontstaan van € 1,4 mln. Zonder corona zou Doc-Direkt op schema liggen om de archiefachterstanden tijdig en binnen het daarvoor beschikbare budget weg te werken. Nu zullen in 2022 extra uren moeten worden ingezet om de archiefachterstanden tijdig weg te werken waardoor minder tijd beschikbaar is voor nieuwe tariefgefinancierde opdrachten.

Het tekort op het tariefgefinancierde deel heeft geleid tot een budgettair probleem in 2021 doordat de uitgaven (loon en andere vaste lasten) die verdisconteerd waren in het tarief niet tot navenante inkomsten hebben geleid. Het ontstane tekort is door BZK in 2021 aanvullend gedekt.

Het tekort op het budgetgefinancierde deel heeft in 2021 niet tot dekkingsproblematiek geleid, dekking (budget) was immers al aanwezig. Er is echter wel een productie-achterstand ontstaan die de komende jaren moet worden ingelopen. Bezien wordt wat daarvoor nodig is.

Naar boven