25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1175 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 april 2021

Per 6 april jl. heeft Duitsland Nederland aangewezen als «hoogincidentiegebied». Er gelden sindsdien strengere aanmeld- en testverplichtingen, met een grote impact op het dagelijks leven van veel mensen die in de grensregio wonen.

Met deze brief, die mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt verzonden, informeer ik u over de oplossing die het kabinet wil bieden voor de inwoners van de Nederlandse grensregio’s die voor werk, opleiding of zorg naar Duitsland moeten.

Over de testverplichting en de gevolgen ervan zijn ook vragen gesteld door de Tweede Kamerleden Erkens en Aukje de Vries en de -leden Bergkamp en Romke de Jong. De antwoorden op hun vragen treft u in de bijlagen aan1. Allereerst ga ik in op hoe de gewijzigde motie van het lid Marijnissen c.s. over overleg met Duitsland over de verplichting van een negatieve testuitslag2 is uitgevoerd.

Overleg met Duitsland over testplicht

Zowel in aanloop naar als na de afkondiging en inwerkingtreding van het besluit van de Duitse federale regering om Nederland als «hoogincidentiegebied» aan te wijzen, heeft er op ambtelijk (onder andere via de Cross Border Taskforce Corona) en politiek niveau regelmatig overleg plaatsgevonden met de Duitse deelstaten en op federaal niveau. Dit overleg was er op gericht om onduidelijkheden weg te nemen en aandacht te vragen voor de effectiviteit en proportionaliteit van de maatregelen in het algemeen en de positie van grenswerkers en andere groepen noodzakelijk grensverkeer in het bijzonder. Daarnaast is er ook via en met de Benelux-landen contact met de Duitse federale en deelstatelijke autoriteiten. De deelstaat Noordrijn-Westfalen sluit tevens aan bij het wekelijkse Benelux-overleg over de coronacrisis.

Door de aan Nederland grenzende deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen is bij de implementatie van de federale regels zoveel mogelijk rekening gehouden met noodzakelijk grensverkeer. Voor «grenspendelaars» (werknemers, scholieren, studenten en mensen die de grens minstens één keer per week passeren om voor familieleden te zorgen) geldt dat zij minder vaak, maar nog steeds een negatieve testuitslag van max. 72 uur oud (in plaats van 48 uur) moeten laten zien. Een volledige uitzondering op de testplicht vanuit federaal niveau voor grenswerkers en andere groepen noodzakelijk grensverkeer is echter niet mogelijk. Alleen transportmedewerkers (met verblijfsduur tot 72 uur) en personen op doorreis zijn volledig uitgezonderd, en in Noordrijn-Westfalen geldt dat ook voor ouders die hun kinderen naar school brengen.

Het kabinet is zich ervan bewust dat Duitsland de maatregelen heeft genomen ter voorkoming van verdere verspreiding van het virus. Een lager incidentieniveau in Nederland zal in combinatie met een oplopende vaccinatiegraad waarschijnlijk op termijn gaan leiden tot een versoepeling van de Duitse maatregelen. Over de laatste ontwikkelingen vindt wekelijks overleg plaats binnen de Cross Border Taskforce Corona.

Testvoorziening in de Nederlandse grensregio met Duitsland

Op dit moment blijft de Duitse testverplichting helaas een belemmering vormen voor veel inwoners van de grensregio met Duitsland. Dit geldt in het bijzonder voor grensgangers die vanwege werk, opleiding of zorg de grens met Duitsland moeten oversteken.

Het kabinet vindt deze situatie onwenselijk en zal daarom in de Nederlandse grensregio’s die grenzen aan Duitsland een extra testvoorziening creëren voor de komende acht weken. Deze is uitsluitend bedoeld voor die mensen die wonen in Nederland maar werken of fysiek onderwijs volgen in Duitsland, of de grens passeren vanwege het verlenen van mantelzorg of bezoek aan een arts, die nu in Nederland alleen aangewezen zijn op commerciële teststraten. Voor deze doelgroepen zijn in totaal 400.000 tests beschikbaar.

Om de testvoorziening in de grensregio te realiseren zal het Ministerie van BZK een opdracht verstrekken aan een marktpartij. Dat gebeurt in dit geval middels een gemotiveerd beroep op de uitzonderingsgrond dwingende spoed in de aanbestedingswet, art. 2.32c. Hiermee vindt, op basis van de aanbestedingswet, een rechtmatige afwijking plaats van de gebruikelijke aanbestedingsregels.

Streven is de testvoorziening na gunning op 7 mei operationeel te hebben. Daarbij is het van belang deze zo in te richten, dat alleen die groepen die woonachtig zijn in Nederland en naar hun werkgever, onderwijsinstelling, of zorglocatie moeten in Duitsland, van deze voorziening gebruik maken en misbruik wordt voorkomen. Daartoe zal gebruikers gevraagd worden een eigen verklaring in te vullen en aannemelijk bewijs te tonen, zoals een pasje van school, universiteit of werkgever, een werkgeversverklaring of een afspraakbevestiging van de arts. Dit zal steekproefsgewijs worden gecontroleerd.

De voorziening is niet bedoeld voor werknemers die woonachtig zijn in Duitsland en werknemers die in dienst zijn bij een werkgever die in Nederland gevestigd is. Inwoners van Duitsland kunnen gebruik maken van de (gratis) testvoorzieningen in Duitsland. Nederlandse werkgevers kunnen daarnaast voor werknemers die in Duitsland wonen of die daar moeten zijn voor werkzaamheden, gebruik maken van de financiële regeling van het Ministerie van VWS voor het preventief testen van werknemers, als die werknemers niet thuis kunnen werken en op hun werk geen anderhalve meter afstand kunnen houden.

Budgettaire gevolgen

De budgettaire gevolgen van € 12 mln. worden in een incidentele suppletoire begrotingswet aan uw Kamer voorgelegd. Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Omdat het kabinet zo snel mogelijk de beoogde groep wil faciliteren bij het verkrijgen van het door Duitsland vereiste testcertificaat, acht het kabinet het wenselijk en in het belang van het Rijk om – vooruitlopend op formele autorisatie door beide Kamers – uitvoering te geven aan het besluit tot het organiseren van aanvullende testcapaciteit en de incidentele suppletoire begroting. Met het voorgaande wordt gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016. De € 12 mln. geldt als maximum; indien minder dan € 12 mln. nodig blijkt, dan vloeien resterende middelen weer terug naar het generale beeld.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nrs. 2578 en 2577.

X Noot
2

Kamerstuk 25 295, nr. 1134.

Naar boven