35 300 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2020

Nr. 93 VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 17 december 2019

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 13 november 2019 overleg gevoerd met mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Minister voor Milieu en Wonen, over:

  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2020 (Kamerstuk 35 300 VII);

  • de brief van de Minister voor Milieu en Wonen d.d. 8 november 2019 inzake woningbouwimpuls (Kamerstuk 32 847, nr. 576);

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 11 oktober 2019 inzake Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2019 (Kamerstuk 33 104, nr. 23);

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 10 oktober 2019 inzake onderzoek prijseffect op woningen door aankopen door particuliere beleggers (Kamerstuk 32 847, nr. 572);

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 9 oktober 2019 inzake aanstaande wijzigingen Nationale Hypotheek Garantie (NHG) (Kamerstuk 32 847, nr. 571);

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 17 september 2019 inzake maatregelen woningmarkt (Kamerstuk 32 847, nr. 555);

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 13 september 2019 inzake onderzoek Nibud naar kloof tussen huur en koop (Kamerstuk 32 847, nr. 554);

  • de brief van de Staatssecretaris van Financiën d.d. 4 juli 2019 inzake notitie van het Centraal Planbureau (CPB) «Ex-post effecten woningmarktmaatregelen» (Kamerstukken 35 026 en 32 847, nr. 70);

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 4 juli 2019 inzake mensen met een middeninkomen op de woningmarkt (Kamerstuk 32 847, nr. 546);

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 25 juni 2019 inzake voortgangsrapportage Nationale Woonagenda (Kamerstuk 32 847, nr. 531);

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 juni 2019 inzake reactie op verzoek commissie inzake het rapport «Zicht op revolverende fondsen van het Rijk» (Kamerstuk 31 865, nr. 133) (Kamerstuk 31 865, nr. 149);

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 juni 2019 inzake verloop en uitkomsten van het Platform hypotheken (Kamerstuk 32 847, nr. 529);

  • de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 19 juni 2019 inzake reactie op verzoek commissie inzake het onderzoek van het Kadaster, «Kopen om te verhuren» (Kamerstuk 32 847, nr. 528).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De griffier van de commissie, Roovers

Voorzitter: Beckerman

Griffier: Roovers

Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Beckerman, Bisschop, Dik-Faber, Van Eijs, Koerhuis, Krol, Edgar Mulder, Nijboer, Ronnes en Smeulders,

en mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Minister voor Milieu en Wonen.

Aanvang 11.04 uur.

De voorzitter:

Goedemorgen. Welkom bij het wetgevingsoverleg Wonen. Vandaag behandelen we onder andere de begroting Wonen voor het jaar 2020. Voor de mensen die dit overleg volgen, merk ik op dat dit de zogenaamde tweede termijn is. Afgelopen maandag hebben de Kamerleden vier uur lang met de Minister gedebatteerd. Het was zelfs vijf uur, vult de Minister terecht aan. Dat betekent dat we vandaag enkel nog een tweede termijn hebben. Kamerleden kunnen nog laatste vragen stellen en opmerkingen maken en voorstellen indienen, waar de bewindspersoon, de Minister, op zal reageren.

Wij gaan dat doen in de zogenaamde begrotingsvolgorde, dus eerst de grootste oppositiepartij, dan de grootste coalitiepartij en zo het rijtje af. Er was nog maar beperkte spreektijd. Die hebben wij iets verruimd. Daarbij komt direct een verzoek, namelijk om moties langzaam en duidelijk voor te lezen en daarbij niet te haasten. Daarvoor zijn twee redenen. Zo kunnen mensen het thuis volgen. Ook is het een verzoek van de Minister. Op deze etage kunnen moties namelijk niet gekopieerd worden. Dat betekent dat er goed geluisterd moet worden. Na drie sprekers worden de moties naar boven gestuurd om ze te kopiëren. Dat is erg vervelend. Het is een lastige vergaderzaal, maar het was op verzoek van de commissie dat we dit overleg vandaag zouden voortzetten. Wij zijn coulant met spreektijden, maar leest u de moties alstublieft rustig en duidelijk voor, zodat het ook voor de Minister goed te horen is en zij goed antwoord kan geven.

Dan is het tijd om te gaan beginnen. Wij beginnen uiteraard met de grootste oppositiepartij: de PVV. Aan u het woord, meneer Edgar Mulder.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Als voorbereiding op deze termijn bekeek ik nog even de Canon Volkshuisvesting. Dan zie je dat vanaf 1945 de woningnood volksvijand nummer één is geweest. Daarom draaide de woningbouw ook altijd om het eerlijk verdelen van de beschikbare woningen door de overheid. Maandag hebben we kunnen zien dat de overheid nog steeds woningen verdeelt. Dat doet zij alleen niet meer eerlijk, want statushouders gaan voor Nederlanders. Mensen die niets, maar dan ook niets voor dit land hebben betekend, zijn voor Rutte en handlangers belangrijker dan Nederlanders. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat statushouders nog steeds voorrang krijgen bij de toewijzing van sociale huurwoningen, terwijl de Nederlanders jarenlang op de wachtlijst moeten staan;

verzoekt de regering de tijdelijke asielvergunningen van de in Nederland verblijvende statushouders in te trekken en ervoor te zorgen dat de daardoor vrijkomende sociale huurwoningen, evenals alle andere sociale huurwoningen, uitsluitend aan de Nederlanders worden toegewezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Edgar Mulder en Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50 (35 300-VII).

De heer Edgar Mulder (PVV):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de afschaffing van de gasaansluitplicht een absurd onderdeel van de klimaatwaanzin is;

constaterende dat de afschaffing van de gasaansluitplicht leidt tot vertragingen en hogere kosten bij de bouwopgave;

verzoekt de regering de afschaffing van de gasaansluitplicht terug te draaien en een streep te zetten door alle andere klimaatgerelateerde duurzaamheidseisen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Edgar Mulder en Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (35 300-VII).

De heer Edgar Mulder (PVV):

Het zou zo mooi zijn als we eens voor Nederlanders kiezen.

De laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat huurders worden geconfronteerd met huurverhoging na huurverhoging;

overwegende dat huurders snakken naar huurverlaging;

verzoekt de regering de huren in de corporatiesector te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Edgar Mulder en Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (35 300-VII).

Daarmee bent u aan het einde van uw inbreng gekomen?

De heer Edgar Mulder (PVV):

Zeker. Ik had twee minuten.

De voorzitter:

Kijk aan. Dank u wel. Dan ga ik naar de grootste coalitiepartij: de VVD. Het woord is aan de heer Koerhuis. Hij heeft zeven minuten spreektijd, maar uiteraard zullen we het u niet euvel duiden als u die niet helemaal volmaakt.

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter. Ik zei het maandag al: de starter kan steeds moeilijker een eigen woning kopen. We moeten deze starters helpen. Dat kan door hen beter te informeren. Er zijn meerdere mogelijkheden voor starters, zoals de starterslening, die in meerdere gemeenten wordt aangeboden, en de kosten-koperteruggave, waar iedere koper gebruik van kan maken. Starters moeten hier actief over worden geïnformeerd. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat starters geen ervaring hebben in het kopen van woningen;

overwegende dat ongeveer 60% van de starters de kosten koper niet kan betalen;

overwegende dat er meerdere mogelijkheden zijn om starters te ondersteunen zoals de voorlopige teruggave van de kosten-koperaftrek en de starterslening van de SVn;

verzoekt de regering om een voorlichtingscampagne te beginnen waarbij starters actief worden geïnformeerd over de mogelijkheden die zij als starters op de woningmarkt hebben, zoals de voorlopige teruggave van de kosten-koperaftrek en de starterslening van de SVn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (35 300-VII).

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter. De starters hebben het moeilijk, maar laten we zeker ook de senioren niet vergeten. Nederland vergrijst en we moeten voldoende seniorenwoningen hebben. Daarom dien ik samen met collega Ronnes een motie in over seniorenhuisvesting. Aan de heer Ronnes de eer om dat zo meteen te doen.

De voorzitter:

Daarmee zie ik dat de heer Nijboer een vraag aan u heeft.

De heer Nijboer (PvdA):

Die vraag gaat over de eerste motie. De heer Koerhuis had in eerste termijn veel warme woorden voor starters. Ik heb zelf voorgesteld om beleggers meer te belasten en de overdrachtsbelasting voor starters af te schaffen. Begrijp ik goed dat uiteindelijk van al die warme woorden van de heer Koerhuis voor starters alleen een voorlichtingscampagne is overgebleven? Is dat nu wat resteert?

De heer Koerhuis (VVD):

In de eerste termijn heb ik het ook gehad over het onderzoek naar de afschaffing van de overdrachtsbelasting voor starters. Dat onderzoek ligt bij het kabinet en dat wachten wij af. Volgens mij wacht u op hetzelfde onderzoek.

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, ik heb gewoon een amendement gemaakt. Dat komt morgen in stemming. Dan kunnen we het gewoon regelen. Dan kan de VVD starters helpen en beleggers ontmoedigen. Het kabinet heeft, zoals bij alle prangende kwesties, weer nieuwe onderzoeken aangekondigd. We moeten nog zien tot hoeveel uitvoering dat komt. Het kabinet is bijna aan het eind van zijn termijn. De heer Koerhuis stelt niet meer voor dan wachten op dat onderzoek en een voorlichtingscampagne voor starters, al bekende instrumenten.

De heer Koerhuis (VVD):

Ik heb het amendement van de heer Nijboer niet gezien.

De heer Nijboer (PvdA):

Bij het Belastingplan.

De heer Koerhuis (VVD):

O, dat is bij het Belastingplan ingediend. We zitten hier bij het begrotingsoverleg Wonen. Ik heb het amendement niet gezien. Ik weet dat wij de motie hebben gesteund die oproept om onderzoek te doen naar onder andere het afschaffen van de overdrachtsbelasting voor starters. Dat wachten wij af. Ik heb dat in eerste termijn zo benadrukt.

De voorzitter:

De heer Smeulders wil u graag een vraag stellen.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Er waren in de eerste termijn eergisteren inderdaad heel veel warme woorden van de VVD over starters. Ik ga straks een motie indienen om van de woningbouwimpuls van 1 miljard 250 miljoen te oormerken voor studenten en starters. Daar heb ik eergisteren ook al voor gepleit. Overweegt de VVD om die te steunen als zij deze doelgroep zo belangrijk vindt?

De heer Koerhuis (VVD):

De doelgroep is belangrijk. Daarom wachten we het onderzoek van het kabinet af. Die 1 miljard woningbouwimpuls is bedoeld voor knelpunten, onder andere op stikstof. Daar had u grote woorden over tijdens uw eerste termijn. Daar is veel geld voor nodig, dat weet u ook. Ik stel voor dat we dat in ieder geval houden voor de knelpunten van niet alleen stikstof, maar ook van infrastructuur, en ook om flexwoningen te stimuleren. Voor dat soort dingen is het bedoeld.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik vind dit een beetje makkelijk van de heer Koerhuis. We weten dat er 10 miljard is voor onder meer stikstof en openbaar vervoer, maar er wordt heel weinig gezegd over de doelgroepen waar dat specifiek voor wordt gedaan. Welke woningen moeten er extra bij komen? De VVD zegt de hele tijd dat starters ongelooflijk belangrijk zijn. Dan is het toch niet gek om te zeggen dat een kwart van dat bedrag – dan blijft er nog driekwart over – specifiek ingezet wordt om projecten vlot te trekken die zich met name richten op studenten en starters.

De heer Koerhuis (VVD):

GroenLinks heeft makkelijk praten. Je kunt geld maar één keer uitgeven. Hij sprak in zijn eerste termijn grote woorden over stikstof. Daar gaat die miljard onder andere heen. Alles wat wij uitgeven aan de aanpak van stikstof om woningbouw mogelijk te maken of aan infrastructuur om woningbouw mogelijk te maken, kan niet naar andere dingen. Als je op korte termijn heel snel de woningbouwproductie wil verhogen, moet dat door middel van flexwoningen. Dat kan niet anders, want de productie van vaste woningen kun je moeilijk verhogen. Die zijn ook voor starters. Het is bedoeld voor woningbouw, voor meer woningen, en de eersten die daarvan profiteren zijn de starters die er nu niet tussenkomen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter. We hebben in Nederland lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen. Dat komt ook door scheefwachters: mensen met een hoog inkomen op de wachtlijst. Sociale huurwoningen zijn niet bedoeld voor mensen met een hoog inkomen. Zij moeten daarom van de wachtlijst af worden gehaald, vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een lange wachtlijst voor een sociale huurwoning een gevoel van moedeloosheid kan veroorzaken;

overwegende dat er mensen met een hoog inkomen op de wachtlijst voor een sociale huurwoning staan;

constaterende dat het probleem van lange wachtlijsten zichzelf hierdoor mede in stand houdt;

verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe corporaties omgaan met mensen op een wachtlijst die woningen weigeren;

verzoekt de regering voorts om in kaart te brengen hoeveel mensen met een hoog inkomen op een wachtlijst staan;

verzoekt de regering tevens om te onderzoeken hoe bij het wetsvoorstel Huur en inkomensgrenzen betrokken kan worden dat corporaties de mogelijkheid krijgen om mensen met een hoog inkomen niet langer op een wachtlijst te laten staan, waarbij mensen met een tijdelijke inkomensstijging, door bijvoorbeeld een ontslaguitkering, worden uitgezonderd;

verzoekt de regering verder om te onderzoeken hoe mensen in een flexwoning een wachttijd kunnen behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54 (35 300-VII).

De heer Koerhuis (VVD):

Tot slot, voorzitter. Onderzoek laat zien dat Nederlanders steeds minder tevreden zijn over de buitenruimte. Graag zou ik een uitgebreid onderzoek hiernaar willen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het onderzoek van Woon2018 blijkt dat Nederlanders steeds minder tevreden zijn over de buitenruimte;

overwegende dat de eisen en de financiële prikkels die worden gesteld door het Bouwbesluit en bestemmingsplannen hun impact hebben op vormgeving van woningen en woonwijken;

overwegende dat eigenschappen van woningen zoals de diepte-breedteverhouding, het bebouwingspercentage, lichtinval, geluidsdemping en de buitenruimte effect hebben op de tevredenheid over woningen en woonwijken;

verzoekt de regering om het PBL, Cra of een ander onderzoeksbureau een breed onderzoek te laten doen naar de oorzaken dat Nederlanders steeds minder tevreden zijn over de buitenruimte en om hierbij de eisen en de financiële prikkels die aan woningen worden gesteld door het Bouwbesluit en bestemmingsplannen en hun impact op de tevredenheid over woningen en woonwijken te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55 (35 300-VII).

Daarmee was u aan het einde van uw betoog, begrijp ik. Dank u wel. Dan gaan we naar de op een na grootste oppositiepartij. Dat is GroenLinks en namens GroenLinks spreekt de heer Smeulders.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb maar twee minuten spreektijd, dus ik zal het kort proberen te houden.

Er zijn twee vragen van mij van maandag blijven liggen. Daar wil ik mee beginnen. De eerste ging over de doorstroming op de huurmarkt. Een paar jaar geleden is er een nieuwe wet aangenomen die flexibele huurcontracten van twee jaar mogelijk maakt. Wij krijgen steeds meer signalen dat daarvan misbruik wordt gemaakt. Kan het kabinet daarop reageren? Krijgt het die signalen ook? Wanneer komt de evaluatie van deze wet? Dan kunnen we dit in het kader daarvan bekijken. Misschien kan de evaluatie naar voren worden gehaald.

De andere vraag die was blijven liggen ging over het feit dat we steeds vaker zien dat huurwoningen op de particuliere huurmarkt per opbod worden aangeboden. Vroeger had je gewoon een vaste huurprijs. Daar kon je op inschrijven en vervolgens werd er gekozen. Nu zien we steeds vaker: er is zoveel geboden; bied je meer? Wat ons betreft is dat totaal onwenselijk. Is het kabinet bereid om daar iets tegen te doen? Ik heb daar ook Kamervragen over gesteld. Het idee was dat die voor vandaag beantwoord zouden worden, of eigenlijk voor eergisteren. Maar dat is niet gelukt, vandaar dat ik er nu naar vraag.

Ik dien twee moties in, voorzitter. De eerste gaat over die 250 miljoen voor die studenten en starters die we allemaal zo belangrijk vinden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet bij Prinsjesdag een bedrag van 1 miljard euro heeft vrijgemaakt voor een woningbouwimpuls;

overwegende dat er grote tekorten zijn aan starters- en studentenwoningen;

verzoekt de regering om 250 miljoen van de 1 miljard euro te reserveren ten behoeve van een impuls voor starters- en studentenwoningen, en de Kamer over de concrete invulling hiervan nader te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56 (35 300-VII).

Ik zie dat de heer Ronnes niet alleen zijn vinger opsteekt om de indiening van de motie te steunen, maar dat hij ook een vraag heeft.

De heer Ronnes (CDA):

Laat ik zeggen dat ik erg sympathiek sta tegenover de inzet van GroenLinks ten behoeve van de starters. Alleen het voorstel om nu een kwart van het bedrag dat voor die bouwimpuls is bedoeld, toe te rekenen aan starters! Gaan we daar niet mee op de stoel van de gemeenten zitten? Het is juist de bedoeling om er met dat miljard voor te zorgen dat er meer gebouwd kan worden. Dat heeft – mijn buurman zei het al – met de stikstofproblematiek, met de ontsluitingen en met een onrendabele top te maken. Waarom zou je nu dat geld gaan labelen, terwijl het bedoeld is om zo veel mogelijk woningen te realiseren? Wanneer helpen wij de starter het best? Als wij zo veel mogelijk woningen realiseren. Is de heer Smeulders van GroenLinks het niet met mij eens dat we het geld veel beter op een zodanige manier kunnen inzetten dat er zo veel mogelijk woningen komen in plaats van dat we het specifiek gaan richten op starters?

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik ben blij dat het CDA er positief tegenover staat. Ik zie dat als een opening dat hier zal worden voorgestemd. Ah, ik hoor een «maar». Ik dacht al: als iemand zo positief begint, dan komt er meestal nog wel een «maar». Ik zou het heel jammer vinden als het CDA het niet steunt. Het is hetzelfde als waar wij het eergisteren over hadden. Het is niet dat wij het hele bedrag nu voor studenten en starters gaan vastzetten. Het kabinet geeft zelf in zijn brief aan dat het starters en middenhuur belangrijk vindt. En er gaat een afwegingskader komen. Er komen afwegingscriteria op basis waarvan gemeenten moeten gaan intekenen. Dat heeft de Minister zelf eergisteren aangegeven. Dat wij dan nu als Kamer, op het moment dat er nog ruimte is, zeggen dat echt een substantieel deel van dat geld moet worden aangewend voor die doelgroep die wij allemaal zo belangrijk vinden, lijkt ons niks meer dan normaal.

De heer Ronnes (CDA):

Laat ik even een misverstand wegnemen. Ik ben voor stimulering om tot veel starterswoningen te komen. Alleen, ik zie dit niet als de route om daartoe te komen. Daarom moet ik toch constateren dat we het over het doel wel eens zijn, maar niet over de weg ernaartoe.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dat vind ik alleen maar jammer. Ik had gehoopt dat de coalitie boter bij de vis zou leveren, en dat doet zij helaas niet.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Van Eijs van de fractie van D66 op dit punt ook nog wil interrumperen.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Nadat de heer Smeulders in eerste termijn al had aangegeven wat zijn bedoeling hiermee was, heb ik nog eens goed nagedacht over zijn voorstel. het lijkt mij dat elke extra woning die we bouwen, uiteindelijk een starter helpt. Want bij een woning voor een senior schuift er iemand door. Dus elke woning die wij gaan bouwen, helpt een starter. Dus hoe moeten we dit nu apart kaderen, zoals u dat voorstelt?

De heer Smeulders (GroenLinks):

Voordat ik Kamerlid mocht zijn, mocht ik wethouder zijn van de mooie gemeente Helmond. Daar was het heel gebruikelijk dat wij projecten specifiek voor starters hadden. Volgens mij doen heel veel gemeenten dat. Dat betekent dat je vooral niet al te dure woningen bouwt, want die kunnen starters niet betalen. En het betekent ook dat je met de vormgeving van zo'n project daar rekening mee houdt. Je kunt bijvoorbeeld meer op CPO-achtige projecten inzetten, omdat dat vaak ook starters aanspreekt. Maar, heel eerlijk, de uitwerking is wat ons betreft totaal bespreekbaar. Ik zeg ook: kabinet, werk het vooral uit. Het is veel meer het signaal dat wij als partij willen afgeven. We zien dat studenten en starters de grootste slachtoffers zijn van de huidige woningmarkt en we vinden dat in ieder geval een kwart van het bedrag op de een of andere manier bij die doelgroep terecht moet komen.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Oké, dan snap ik het al iets beter. Ik begin het idee te krijgen dat het de heer Smeulders niet zozeer per se om de starter gaat. Hij zegt: er moeten voldoende goedkope woningen beschikbaar zijn, er moeten ook woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens beschikbaar komen, et cetera. Daar heb ik zelf ook een motie over. Dus dan snap ik al iets meer waar de heer Smeulders naartoe wil.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dat is fijn. Ik hoop dat D66 de motie steunt. Ik zou het heel jammer vinden als dat niet zo is. Dat zou ook slecht uit te leggen zijn richting de achterban.

De heer Koerhuis (VVD):

De VVD, het CDA en D66 hebben het al mooi aangegeven: wij staan voor die starter. Die woningbouwimpuls is er, zodat er zo veel mogelijk extra woningen komen. Maar als de heer Smeulders een motie indient en zegt dat de uitwerking bespreekbaar is, dan zegt hij met andere woorden dat de uitwerking alle kanten op kan. Met andere woorden, dan is het gewoon een flutmotie. Trek haar gewoon in.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Meneer Koerhuis maakt het nou weer grappig. Ik doe het nooit goed als lid van de oppositie. Als ik een motie indien waarin ik zeg «zo en zo moet het gebeuren», dan hoor ik meestal: «Nee, dat is veel te veel op detailniveau. Waar bemoeien jullie je mee? Het kabinet moet regeren.» Nu dienen we een motie in waarin eigenlijk staat wat iedereen hier zegt: «Studenten en starters zijn ontzettend belangrijk. Reserveer daar geld voor. Wij hebben er alle vertrouwen in dat het kabinet met een voorstel komt voor de uitwerking, waar we het over kunnen hebben.» Maar nu is dat opeens een flutmotie! Dat is een beetje raar, meneer Koerhuis.

De voorzitter:

Meneer Koerhuis, wilt u daar nog op reageren? Nee, hij heeft zijn punt gemaakt. Dan vervolgt u uw betoog, meneer Smeulders.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Fijn dat de heer Koerhuis het ook een beetje raar vindt.

Mijn tweede motie gaat over iets waar we eergisteren een discussie over hadden, namelijk de noodknop. Naar aanleiding van een artikel in Het Financieele Dagblad bestond er onduidelijkheid over de vraag of die noodknop nou doorgaat of niet.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering in juli van dit jaar, mede op verzoek van de Kamer, heeft aangekondigd om een noodknop middenhuur in te voeren;

overwegende dat er de afgelopen week onduidelijkheid is ontstaan over de komst van een noodknop middenhuur;

van mening dat een noodknop middenhuur nog steeds bijzonder gewenst is;

verzoekt de regering om, zoals aangekondigd, een noodknop middenhuur in te voeren en deze in overleg met gemeenten uit te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57 (35 300-VII).

Bent u klaar? Dan gaan we naar de op een na grootste coalitiepartij: het CDA. De heer Ronnes zal namens deze partij het woord voeren. Hij heeft drie minuten.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil op deze plek alvast dankzeggen aan de Minister die in haar eerste termijn uitstekende antwoorden heeft gegeven, ook al is zij voor de eerste keer op dit onderwerp actief. Maar ik ben het nog niet eens met alle antwoorden van de Minister of ik heb daar nog wat aanvullingen op.

Allereerst de verdeling van de heffingsvermindering voor woningcorporaties. Ik heb in de eerste termijn al aangekondigd dat wij niet tevreden zijn met hoe het kabinet het heeft voorgesteld. We horen dat veel andere partijen die mening ook zijn toegedaan. We hebben dan ook een amendement voorgesteld waarin de verdeling van de heffingsvermindering nadrukkelijk neerdaalt in heel Nederland. Dat moet men weliswaar proportioneel zien, want de onrendabele toppen van de woningbouw zijn nogal verschillend in Nederland. Daar is in het amendement rekening mee gehouden. Wij denken dat het een hele verbetering is, samen met onder andere de ChristenUnie, VVD, D66 en GroenLinks.

Dan kom ik op de seniorenhuisvesting. Dat is ook een punt dat ik heb aangeraakt.

De voorzitter:

Meneer Ronnes, ik denk dat de heer Nijboer juist op dit punt een vraag heeft, dus die laat ik even toe.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vind het een hele goede beweging dat heel Nederland daar gebruik van kan maken. We hebben het amendement gisteren goed bekeken, want het zat bij het Belastingplan. Het is namelijk ook een fiscale maatregel. Maar ik heb wel één vraag: is de heer Ronnes niet bang dat de grens die wordt getrokken, weer arbitrair is? Als een gemeente meer woningnood heeft dan de gemeente ernaast, die aanspraak maakt op het hoge bedrag van € 25.000, en maar aanspraak maakt op € 12.500, dan krijg je daar heel veel gedoe van. Is er niet overwogen om het open te stellen voor heel Nederland?

De heer Ronnes (CDA):

U zat zelf met de Partij van de Arbeid en de VVD in het vorige kabinet. Toen heeft u eenzelfde regeling ingevoerd die precies dezelfde differentiatie laat zien als wij in dit voorstel laten zien. Natuurlijk is grenzen trekken altijd arbitrair, maar je moet wel een keuze maken. Ik denk dat we hiermee voor een groot deel tegemoetkomen aan de wensen die leven in het land om vooruit te kunnen met de woningnood. Elke gemeente kan er in ieder geval aanspraak op maken. En ja, ik denk dat ik ook voorbeelden zou kunnen bedenken, waarbij we zeggen «hier zou die lijn net even anders moeten liggen», maar we hebben nu eenmaal voor het Belastingplan niet de kans om dat per gemeente uit te zoeken. De stemmingen zijn volgens mij morgen. We moeten strepen trekken en ik denk dat dit een hele goede beweging is.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vind het ook een goede beweging. Dat zei ik ook zojuist. Ik heb zelf een amendement ingediend om het gewoon voor heel Nederland te doen. Dan geef je iedereen € 25.000. Waarom zou je een verschil maken? In krimpregio's zijn ook investeringen nodig, dus waarom zou je daar een verschil tussen maken? Maar als mijn amendement niet wordt aangenomen, dan zal ik dit amendement zeker steunen. Ik vraag de heer Ronnes of hij eigenlijk liever niet had gezien, als hij nou echt vanuit het CDA kijkt – ook een regiopartij, daar is weer veel discussie over geweest tijdens het congres van het afgelopen weekend – dat voor heel Nederland hetzelfde zou gelden.

De heer Ronnes (CDA):

Waar wij met name het gewicht neergelegd hebben is hoe je nu kunt zorgen dat zo veel mogelijk woningen extra gerealiseerd worden van die heffingsvermindering. Dat moet je doen door een relatie te zien tussen de onrendabele top en de plek. Op het moment dat je voor één bedrag kiest, zul je zien dat er ook substantieel veel geld neerdaalt in gemeentes waar een kleine onrendabele top is, maar waar je dan heel veel geld in zo'n woning steekt. Daarvan zeg ik dat dat zonde is, want dat deel dat je er eigenlijk te veel insteekt, kun je beter laten renderen op een plek waar je meer woningen kunt realiseren. Die afweging hebben wij gemaakt en ik denk dat wij met elkaar nog wel voorbeelden zullen hebben waarvan we zeggen dat het hier nog wel wat beter zou kunnen. Misschien kunnen we daar in een latere fase nog eens een keer met elkaar over spreken om te finetunen. En wat betreft het punt van krimpregio's dat u aanhaalt: wij hebben met een aantal partijen ook een motie die over die krimpregio's gaat. Ik hoop dat u daar ook sympathie voor heeft en kijkt of u die kunt steunen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Dan kom ik bij de seniorenhuisvesting. Ook dat hebben wij in de eerste termijn aan de orde gesteld; meerdere partijen hebben dat gedaan. Wij vinden toch dat het kabinet daar meer werk van moet maken. Daarom ook de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat wij willen stimuleren dat mensen langer thuis blijven wonen;

overwegende dat Nederland steeds meer aan het vergrijzen is;

van mening dat op alle niveaus meer aandacht voor seniorenhuisvesting nodig is;

verzoekt de regering om vergelijkbaar met de landelijke monitor studentenhuisvesting een landelijke monitor seniorenhuisvesting bij te houden;

verzoekt de regering voorts om met gemeenten in gesprek te gaan om in prestatieafspraken aandacht te besteden aan seniorenwoningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ronnes en Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58 (35 300-VII).

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Dan hebben wij nog een aantal moties die ook af te leiden zijn uit onze eerdere inbreng. Dan gaat het over de huisvesting van daklozen. Het is een schande dat wij in Nederland nog 40.000 mensen herbergen die geen dak boven het hoofd hebben. Daar moet wat mee gebeuren. Een motie zal daartoe ingediend worden door collega Dik-Faber van de ChristenUnie, medeondertekend door mijzelf.

Verder is de motie die collega Van Eijs zal indienen om de sociale koop te kunnen bestemmen, een heel goed plan, dat toch weer bij de startersproblematiek terechtkomt. Die motie dien ik graag mee in.

Last but not least een motie over de krimpregio's. Wij denken dat daar buiten de nieuwbouw nog een extra opgave ligt, namelijk het slopen van woningen. Wij willen graag dat het kabinet daarvoor nog eens goed om tafel gaat zitten met die krimpregio's om te kijken wat daar nu nodig is. Laten we daar dan ook ruimte voor creëren met elkaar, om ook die krimpregio's de ontwikkeling te laten doormaken die ze moeten doormaken.

Ten slotte. We hebben net de persconferentie gezien over stikstof en pfas. Ik zeg zelf, als ik de maatregelen gewoon in eerste reactie zie, dat dit volgens mij ook wel vijf maanden eerder had gekund. Dan hadden we een heleboel vertraging voorkomen. Maar dan ga ik meteen door naar het positieve. Het is goed dat het er is en ik ben ook erg benieuwd naar de resultaten die de komende maanden worden geboekt om toch te zorgen dat we ook volgend jaar die 75.000 aan gaan tikken, want dat is heel, heel hard nodig.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee geef ik het voorzitterschap over aan de heer Krol.

Voorzitter: Krol

De voorzitter:

Ik vraag of mevrouw Beckerman haar bijdrage wil leveren.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik ga direct naar mijn moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Minister «twee vliegen in één klap» wil slaan door de aanpak van schimmel en vocht in huurwoningen te koppelen aan subsidies voor energiebesparing en verduurzaming;

verzoekt de regering om 750 miljoen euro uit de Opbrengst Duurzame Energie te gebruiken voor het verduurzamen van huurwoningen, te beginnen met huizen waar schimmel- en vochtproblemen zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 59 (35 300-VII).

Gaat u door.

Mevrouw Beckerman (SP):

Er zitten twee amendementen bij om de financiën te regelen. Mijn volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat 800.000 hurende huishoudens zulke hoge woonlasten hebben dat zij te weinig geld overhouden voor levensonderhoud;

verzoekt de regering het woningwaarderingsstelsel door te trekken en de liberalisatiegrens te verhogen naar € 1.000;

verzoekt de regering voorts om de huurprijzen in de sociale huursector voor vijf jaar te bevriezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60 (35 300-VII).

Gaat u door.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een wooncrisis heerst;

verzoekt de regering om een volkshuisvestingsplan op te stellen om snel meer betaalbare woningen te bouwen;

verzoekt de regering voorts om een volkshuisvestingsfonds in te richten zodat woningcorporaties meer kunnen investeren in bouwen en renoveren door de verhuurderheffing met 500 miljoen te verlagen en dit te dekken door 0,7 procentpunt meer winstbelasting te heffen bij multinationals,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61 (35 300-VII).

Mevrouw Beckerman (SP):

Ook daar zit een amendement bij, want wij discussiëren hier over veel te weinig geld. Het gaat allemaal over het verdelen van schaarste. De Minister-President zei: het geld klotst bij bedrijven tegen de plinten. Ze hebben nog nooit zo weinig winstbelasting betaald. Waarom niet daar een klein beetje van vragen zodat wij fors meer kunnen bouwen in het hele land?

De voorzitter:

Daarmee lokt u een interruptie uit van de heer Ronnes.

De heer Ronnes (CDA):

Over de belastingstijgingen bij corporaties denk ik dat wij redelijk tot elkaar kunnen komen. Het kabinet heeft nu een impuls van 1 miljard in de aftrek van de verhuurderheffing voorgesteld plus daar bovenop nog eens een keer die woningbouwimpuls. Uit de analyse van de problemen van corporaties waardoor zij niet kunnen bouwen, kwamen enerzijds de financiën. Met die 1 miljard hebben we daar volgens mij een antwoord op. Een tweede punt zijn de locaties. Bent u het met mij eens dat het mooi is dat u deze beweging nu maakt, maar dat dat op dit moment niet het acute probleem is, omdat er heel veel geld naar de corporaties gaat en het probleem is dat er te weinig bouwlocaties zijn?

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik moet hier toch een klein beetje om lachen. Het is coalitiepartij CDA, van wie de achterban – er werd al aan gerefereerd – op hun congres zei: stop nou met die verhuurderheffing. Waarschijnlijk gaat het congres van de ChristenUnie aanstaande zaterdag hetzelfde uitspreken. Ook daar zegt de achterban: stop met dat idiote belasten van huurders. Let wel: elke huurder in Nederland betaalt gemiddeld € 66 per maand extra belasting voor die verhuurderheffing. En dan te bedenken dat we een recordaantal miljonairs hebben. Een van die miljonairs zegt zelfs in de Volkskrant: ik heb nog nooit in mijn ondernemerscarrière zo weinig belasting hoeven betalen. Ja, die verhuurderheffing – dat weet uw achterban en daarom heeft uw congres dat aangenomen – is een heel groot probleem voor het bouwen en zeker ook voor het verduurzamen. Ik noemde het net al. Een op de drie kinderen groeit op in een ongezond huis. Er is ongelooflijk veel achterstallig onderhoud. Het derde punt is dat de huurprijzen te hoog zijn. We moeten inderdaad bouwen. Daarvoor zijn bouwlocaties nodig en daarbij vindt u mij aan uw kant. We hebben daar vaak voor gepleit. Het is ook nodig om huizen te verbeteren en ten derde is het nodig om de huren te verlagen. U kunt vandaag kiezen of u dat wilt doen. In lijn met uw leden zou ik u willen adviseren voor de moties te stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Beckerman. Heeft de heer Ronnes nog behoefte aan een reactie? Graag beide kort.

De heer Ronnes (CDA):

Ja. We zitten niet zo ver van elkaar af. Ik heb in mijn eerste termijn gezegd dat die verhuurderheffing echt op zijn laatste benen loopt. Ik heb ook in eerste termijn gezegd dat met 1 miljard korting een situatie ontstaat dat corporaties een behoorlijke verlichting krijgen en daar in ieder geval nu mee aan de slag kunnen. Volgens mij draait u om de hete brij heen. Het gaat er juist om dat er huizen gebouwd worden zodat de schaarste voorbijgaat en de woningen betaalbaar worden. U ontkent het probleem dat er te weinig locaties zijn. U kijkt alleen naar het geld. Dan ligt dat geld dadelijk op de plank, maar kunnen de woningen niet gebouwd worden. Bent u het niet met mij eens – een concrete vraag – dat er te weinig bouwlocaties zijn en dat er meer bouwlocaties moeten komen, zodat de bouw vooruitgaat?

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik zei het al in eerste termijn: als we hier over een jaar zitten, zullen CDA en waarschijnlijk ChristenUnie proberen om voorop te lopen door te zeggen dat zij van die verhuurderheffing af willen. Maar nu doen we nog net alsof het enige probleem de locaties is. Ja, de locaties zijn inderdaad een probleem. Ik heb daar ook meerdere voorstellen voor ingediend. Een van die voorstellen was bijvoorbeeld een braakligboete voor mensen die inderdaad bouwgrond hebben, maar daarmee speculeren, zodat ze er meer geld aan kunnen verdienen. Ja, ik vind dat een groot probleem. Ik vind dat we de markt moeten terugbrengen. Meneer Ronnes, uw fractievoorzitter vindt dat ook en sprak eindelijk weer van volkshuisvesting in plaats van over woningmarkt. U zult dan dus ook boter bij de vis moeten leveren, niet pas bij de verkiezingen maar ook nu. Inderdaad, locaties zijn een probleem, net als die belachelijke extra belasting een probleem is. Goede voorstellen zullen wij steunen. Ik hoop dat u dat ook doet, in lijn met wat uw congres heeft uitgesproken.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vennootschapsbelasting – dat is eigenlijk winstbelasting – wordt geheven bij ondernemingen met een winstoogmerk, wat corporaties niet zijn;

verzoekt de regering om woningcorporaties vrij te stellen van de vennootschapsbelasting die geheven wordt over hun DAEB-activiteiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62 (35 300-VII).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dan mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er duizenden vierkante meters dak zijn waar zonnepanelen op kunnen liggen;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat 700 miljoen van de subsidie voor biomassa wordt gebruikt om collectief zonnepanelen te installeren op daartoe geschikte daken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63 (35 300-VII).

Bent u daarmee aan het einde van uw betoog?

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik wilde alleen nog zeggen dat ook bij deze motie er een amendement is om dat geld over te hevelen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord terug aan de voorzitter.

Voorzitter: Beckerman

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn wij gekomen bij de op twee na grootste coalitiepartij. Dat is de fractie van D66. Ik geef het woord aan mevrouw Van Eijs.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Dank u wel, voorzitter. Gelukkig heb ik even de tijd. Ik zal dus niet alleen twee moties indienen, maar ook proberen om aan nog wat punten te refereren waar we het in eerste termijn over gehad hebben. Want met z'n allen hebben we in eerste termijn heel veel verschillende punten naar voren gebracht. Die gingen over plannen die er zijn. We doen heel veel, maar we zien dat we er nog lang niet zijn. Tien jaar te weinig bouwen, dat werk je nu nou eenmaal niet zomaar weg. We moeten toe naar gemengde wijken waar goedkope koop en huur, middenhuur en gewone koop elkaar vinden. Wijken met een goede bereikbaarheid en veel groen. Vandaar ook de motie over buitenruimte die voor veel mensen heel belangrijk is, die ik heb ingediend samen met de heer Koerhuis. We moeten ook toe naar wijken die circulair zijn gebouwd, met de nieuwste technieken.

Voorzitter. Ik had het in eerste termijn over betaalbare koop. Veel starters, alleenstaanden en ouderen zoeken een echt betaalbare woning, niet de vier ton die een nieuwbouwwoning nu gemiddeld kost. We kunnen helaas niet wachten tot de Omgevingswet ingaat. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er voor starters en alleenstaanden onvoldoende betaalbaar aanbod van koopwoningen beschikbaar is;

constaterende dat in de Omgevingswet vanaf 2021 de bestemmingscategorie sociale koop is opgenomen, die mogelijkheden voor goedkope koopwoningen biedt;

overwegende dat het van belang is dat er voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet al gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om betaalbare koopwoningen te realiseren;

verzoekt de regering om met gemeenten en provincies in gesprek te treden om experimenten met bestemmingscategorie sociale koop in de Crisis- en herstelwet te stimuleren;

verzoekt de regering tevens te bezien hoe belemmeringen die gemeenten en provincies in de uitvoering van deze experimenten ondervinden weggenomen kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijs en Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64 (35 000-VII).

Er is een vraag van de heer Smeulders van GroenLinks.

De heer Smeulders (GroenLinks):

We zitten nu in een wooncrisis. Studenten en starters zijn daar de grootste slachtoffers van. Het is volgens mij heel goed dat D66 zegt: laten we kijken of we in de Omgevingswet het bouwen van sociale koopwoningen aantrekkelijk kunnen maken. Maar die Omgevingswet gaat pas in 2021 in, als we dat al gaan halen. Eerlijk gezegd, vraag ik me dat een beetje af. Maar laten we het hopen. Tegelijkertijd is het kabinet met een miljard gekomen om de woningbouw nu te gaan versnellen. Is het niet veel effectiever om dat geld gewoon in te zetten voor studenten en starters?

Mevrouw Van Eijs (D66):

Het is nu al mogelijk, maar mijn voorstel gaat er juist over om het onder de Crisis- en herstelwet makkelijker te maken. We willen dus inderdaad niet wachten totdat de Omgevingswet ingaat. We willen nu al betaalbare koopwoningen bouwen. We denken dat het ook goed is voor die starters en studenten waar u het over had. We hebben het net al een beetje gewisseld. Maar ik zie oprecht niet in dat het uitgeven van 1 miljard aan nieuwe woningen niet goed is voor studenten en starters. Want voor elke seniorenwoning die je bouwt, komt bijvoorbeeld een gezinswoning vrij. En starters zijn soms ook gezinnen die een woning zoeken. Voor elke andere woning die je bouwt, schuift er ook weer iemand door. Uiteindelijk helpt elke nieuwe woning die we in Nederland bouwen een student of een starter.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dat is interessant. Dan kan je, denk ik, prima voor onze motie stemmen. Ik snap niet zo goed welk probleem wordt opgelost met de motie die nu wordt ingediend. Er zijn nu gewoon sociale koopwoningen. Dat is een categorie. In mijn periode als wethouder hebben we heel veel van die woningen gebouwd. Wat kunnen de gemeenten dadelijk wel wat ze nu niet kunnen? Volgens mij is het enige echte verschil met sociale koop en andere woningen dat de grondprijs lager is. Dan zou je kunnen zeggen dat je met dat miljard gaat zorgen dat er meer lage grondprijzen komen en dat gemeenten daarvoor worden gecompenseerd. Dat lijkt me effectief. Maar deze wettelijke maatregel lost volgens mij heel weinig op.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik ben blij dat u ernaar vraagt. Onder de huidige wetgeving mag je een woning van maximaal twee ton realiseren. In sommige gebieden is dat te weinig om nog een goede starterswoning te bouwen. Daarvoor zou je een uitzondering in de Crisis- en herstelwet kunnen fietsen. Je zou kunnen zeggen: we willen starterswoningen bouwen, maar die zijn € 220.000. Daardoor maken we toch die starterswoning, of sociale koop, die we graag willen. Zo kunnen we ervoor te zorgen dat er betaalbare koop blijft. Ik begrijp van veel gemeentes dat ze soms huiverig zijn om sociale koop toe te passen omdat ze bang zijn dat er wordt doorverkocht. Je kan wel een korting op de grondprijs geven, maar voor je het weet, gaat de tweede eigenaar er met een ton winst vandoor. Dan heb je uiteindelijk nog steeds een hele dure woning in de wijk staan die niet meer bereikbaar is voor die starter, maar ook niet voor bijvoorbeeld de alleenstaande die geen torenhoge hypotheek kan torsen. We willen die belemmeringen wegnemen en zorgen dat er in elke wijk een paar woningen staan die echt bereikbaar zijn en blijven voor de mensen met een lager inkomen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Nou, dat was een wel heel uitgebreide toelichting.

Dank nog voor de antwoorden van de Minister over studenten en starters. Ons lijkt het heel belangrijk dat het Gronings model een bredere kans krijgt. We zien dan ook uit naar de uitwerking.

We willen nog even terugkomen op de 2.500 woningen bij Schiphol. De Minister geeft aan te willen kijken naar voldoende locaties voor starters en studenten. Maar het blijft ons als D66-fractie toch een doorn in het oog dat we hier niet gewoon die woningen kunnen gaan bouwen.

Ook dank voor de toezegging om voor het einde van dit jaar een brief te sturen over innovatie in de bouw. Het is goed als op korte termijn meer duidelijk wordt over welke rol bijvoorbeeld houtbouw kan spelen bij het terugdringen van uitstoot. Maar we denken toch dat een verdergaande digitalisering echt nodig is. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bouwsector een van de minst innoverende sectoren is;

constaterende dat er een ambitieus plan vanuit alle gelederen van de bouwsector, de Bouwagenda, ligt, dat moet leiden tot een innovatieve, duurzame en circulaire bouw;

overwegende dat de huidige stikstofproblematiek en de duurzaamheidsambities vragen om een inperking van de uitstoot van stikstofoxides en CO2 in de bouwsector, ook op korte termijn;

verzoekt de regering om met de sector samen te kijken hoe het proces van digitalisering van de bouw versneld kan worden, bijvoorbeeld via de Bouwagenda, en de Kamer hierover in het voorjaar van 2020 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65 (35 300-VII).

Daarmee bent u aan het einde gekomen van uw betoog. Dan gaan we naar de Partij van de Arbeid: de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik dacht even terug aan wat er afgelopen maandag allemaal besproken was. Toen viel me op dat we eigenlijk bijna niks over de open ruimte hebben gezegd. Er is heel beperkt aandacht geweest voor de verdozing en verrommeling van het landschap. Ik wil dat punt toch naar voren brengen en de Minister vragen hoe ze daartegen aankijkt. 600 voetbalvelden volgebouwd met lelijke dozen in ons toch al best volle land. Ik vraag de Minister daar serieus op te reageren.

Voorzitter. Dan breng ik graag drie amendementen onder de aandacht die ik bij het Belastingplan heb ingediend. Collega Mulder kent ze allemaal, want hij is net als ik fiscaal woordvoerder. Maar ik wijs de andere woordvoerders er ook op, zodat zij die amendementen bij hun collega's onder hun warme aandacht brengen.

Het eerste amendement gaat over een verdere verlaging van de verhuurderheffing met een paar honderd miljoen. U kunt kiezen uit de dekking van de SP en een andere dekking van de PvdA. Het zijn allemaal goede opties. Bij mij zijn ook andere dekkingen bespreekbaar.

Het tweede amendement heb ik al besproken in de interruptie met de heer Ronnes. Dat gaat over een bredere, voor heel Nederland toepasbare korting.

Het derde amendement ziet op krimpgebieden en Rotterdam-Zuid. Daar is al een regeling voor, die op nihil is gesteld. Ik wil die weer openstellen. Ik hoop op brede steun uit de Kamer daarvoor.

Voorzitter. Dan kom ik tot twee moties. De eerste motie ziet op de huren in de vrije sector. Uit onverdachte hoek kwam in een keer de suggestie om de huren in de vrije sector te reguleren. Dat is nou net iets waar de PvdA al tijden voor pleit. Die kans is geboden door de vereniging van beleggers in huurwoningen. Dat schot voor open doel zou ik graag willen inschieten. Over het percentage kunnen we later praten. De beleggers willen 7,5% in vijf jaar, maar 5% boven inflatie lijkt me al meer dan genoeg. Maar het principe om de huren te reguleren, zodat je van torenhoge huurstijgingen af bent als huurder, lijkt mij zeer gewenst. Daarvoor de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de vrije sector forse huurverhogingen worden doorgevoerd;

overwegende dat verhuurders zelf verzoeken om wettelijke regulering van de huren;

verzoekt de regering de jaarlijkse prijsstijging in de vrije huursector te maximeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66 (35 300-VII).

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. In de motie laat ik open hoe je dat wettelijk moet regelen, of je het in vijf jaar doet en welk percentage wordt gehanteerd. Ik sta open voor nadere uitwerking. Maar ik zou het heel goed vinden als aan het einde van dit debat die principe-uitspraak door de Kamer gedaan kan worden en door de Minister overgenomen wordt.

Dan de tweede en laatste motie. Deze dien ik samen met mevrouw Van Eijs in. Ik heb gister ook antwoorden op Kamervragen gekregen. Daarin zegt de Minister eigenlijk: als je in een huurhuis zit en een loden leiding hebt, kun je huurvermindering aanvragen omdat dat huis niet voldoet. Dan vind ik een volstrekt onvoldoende aanbod voor een gezondheidsrisico. Daar heb je helemaal niks aan. Die loden leidingen moeten weg, want de kinderen worden ziek. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat nog steeds 200.000 woningen loden leidingen hebben, met grote gevaren voor de gezondheid van met name kleine kinderen tot gevolg;

verzoekt de regering een aanvalsplan op te stellen om alle loden leidingen te laten vervangen, en de Kamer daar nog dit jaar over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer en Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67 (35 300-VII).

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Daarmee was u aan het einde van uw betoog. Dan ga ik naar mevrouw Dik-Faber namens de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil de Minister bedanken voor alle antwoorden die zij heeft gegeven. Ook mijn complimenten aan deze kersverse Minister op dit dossier.

Ik heb drie moties en nog één vraag. Vanwege de tijd dien ik de moties gelijk in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal daklozen de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld is;

overwegende dat het ontbreken van een betaalbare woning een belangrijke en in bepaalde gevallen zelfs de enige reden is voor dakloosheid;

overwegende dat dit betekent dat naast het Ministerie van VWS ook het Ministerie van BZK aan zet is om oplossingen te bieden voor de problematiek van daklozen;

verzoekt de regering een huisvestingsstrategie toegespitst op daklozen te ontwikkelen en daarbij in ieder geval gemeenten, maatschappelijke organisaties zoals Federatie Opvang en Leger des Heils en woningcorporaties te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Ronnes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68 (35 300-VII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er met de energietransitie een grote opgave ligt voor woningcorporaties als aanjagers van de verduurzaming van woningen;

overwegende dat de productiecapaciteit op dit moment onvoldoende is om het afgesproken aantal corporatiewoningen te verduurzamen;

overwegende dat innovatie van groot belang is om de benodigde versnelling te bereiken en dat prefab bouwvormen hierin een oplossing kunnen bieden;

verzoekt de regering in overleg met woningcorporaties en de bouwsector te komen tot proeftuinen voor innovatie en een impuls voor prefab,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69 (35 300-VII).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de woningmarkt en leefbaarheid in krimpgebieden een speciale aanpak vragen;

verzoekt de regering inzicht te geven in de resultaten van de eerdere sloopregeling;

verzoekt de regering tevens in overleg te treden met gemeenten en woningcorporaties over het vormgeven van een nieuwe sloopregeling voor krimpgebieden;

verzoekt de regering voorts de Kamer over de uitkomsten van beide onderdelen voor (datum) te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Ronnes en Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70 (35 300-VII).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. In deze motie moet ik nog een datum invullen. Die volgt.

Ik heb ook nog één vraag.

De voorzitter:

Dat mag, maar mevrouw Van Eijs heeft ook een vraag aan u. Die laat ik even voorgaan.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Ik heb eigenlijk twee vragen, dus ik hoop dat de voorzitter mij toestaat dat ik ze in één keer stel. Ik probeer snel te zijn. De eerste vraag is eigenlijk heel simpel. Zo'n sloopregeling vraagt best wel financiën. Dat is een struikelblok voor veel van die gemeentes. De vraag is dus waar u aan denkt. De tweede vraag. Rotterdam-Zuid is een van de gebieden die ook in de vorige sloopregeling zat. Het is een gebied dat te maken heeft met een enorme opgave en dat heel veel woningen moet slopen. Ik vraag me af hoe u kijkt naar de dekking en naar Rotterdam-Zuid.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Wat mij betreft wordt Rotterdam-Zuid eraan toegevoegd. Ik kwam er net achter dat ik door alle hectiek van deze ochtend de datum nog niet in de motie had opgenomen. Ik stem graag even af wat een realistische datum is. Laten we Rotterdam-Zuid dan ook toevoegen. Ik wil graag met mevrouw Van Eijs samen kijken naar een adequate dekking. Ik zie nu inderdaad dat als we weer een sloopregeling willen organiseren, daar een dekking voor nodig is. Daar wil ik me graag nader op beraden.

De voorzitter:

Dat was afdoende voor mevrouw Van Eijs. U had nog een laatste vraag, mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb in de eerste termijn een vraag gesteld over het financieringslastpercentage van de tweede verdiener in een tweepersoonshuishouden. Dat gaat omhoog, conform het voorstel van het Nibud. Ik heb daar antwoord op gekregen van de Minister. Mijn vraag blijft wel of dit niet tot hogere huizenprijzen leidt omdat de leennormen worden opgerekt. Mijn vraag is of het kabinet dit zou willen monitoren.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Dik-Faber. Dan ga ik nu naar de fractie van 50PLUS: de heer Krol.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Laat ook ik beginnen met mijn dank uit te spreken aan de Minister, maar ook aan de collega's die zo veel warme woorden hebben gesproken over seniorenhuisvesting.

Ik heb vijf moties. Laat ik die snel voorlezen.

De voorzitter:

Rustig voorlezen alstublieft!

De heer Krol (50PLUS):

Op uw verzoek doe ik dat rustig.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er woningnood is;

overwegende dat eigenaren van een recreatiewoning de wens kunnen hebben om hun woning permanent te bewonen;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar nut en noodzaak van permanente zelfbewoning van recreatiewoningen en welke nadere voorwaarden daaraan gesteld zouden moeten worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71 (35 300-VII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er woningnood is;

overwegende dat er tienduizenden ouderen zijn die zelfstandig wonen, maar gezien hun zorgvraag liever een woning betrekken waar zorg geleverd wordt;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar nut en noodzaak van een eenmalige financieringsimpuls voor woon-zorgcomplexen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72 (35 300-VII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er woningnood is;

overwegende dat er voor relatief weinig geld en in korte tijd een minihuis – een tiny house – kan worden gebouwd;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar nut en noodzaak van een tijdelijke subsidieregeling voor particulieren die op eigen grond een minihuis bouwen en verhuren aan een- of tweepersoonshuishoudens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73 (35 300-VII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er woningnood is, maar dat er tegelijkertijd leegstand is in krimpgebieden;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar nut en noodzaak van een tijdelijke regeling voor een verhuispremie voor hen die een woning in een dichtbevolkt gebied verlaten en een woning in een krimpgebied betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74 (35 300-VII).

De heer Krol (50PLUS):

Dan ga ik nu naar de laatste motie. De eerste zin zult u al herkennen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een tekort is aan sociale huurwoningen;

overwegende dat er scheefwoners zijn;

overwegende dat de huidige remigratieregeling afloopt op 1-1-2025;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar nut en noodzaak van een tijdelijke regeling voor een verhuispremie voor iedereen die een sociale huurwoning verlaat en geen andere sociale huurwoning betrekt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75 (35 300-VII).

We zitten nu op 26 moties in totaal. Was u klaar met uw betoog?

De heer Krol (50PLUS):

Ja.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar de laatste én oudste partij. Meneer Bisschop, u heeft nog twee minuten.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank. «Stroopwafels!» hoor ik al zeggen. Ik zal kijken of we na de schorsing nog even iets met stroopwafels kunnen doen. Dat is ook een klassiek, oud-Hollands product, dus dat sluit wel goed aan.

Allereerst dank aan de Minister voor de adequate beantwoording van de vragen. Ik vind het echt bewonderenswaardig hoe zij op zo'n korte termijn erin slaagt om het dossier in deze mate te beheersen. Voorzitter. Ik heb één motie, die ik ga voorlezen. Die betreft de huisvesting van arbeidsmigranten. De Minister heeft daar behartigenswaardige woorden over gesproken. Ik zou het hier en daar iets willen toepunten en ik zou de Minister willen vragen die motie als ondersteuning van de door haar gewenste beleidslijn te zien. Ik zal proberen de motie ordentelijk voor te lezen, zodat het ook niet te snel gaat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel gemeenten te maken hebben met de aanwezigheid van grote aantallen arbeidsmigranten;

overwegende dat dit vaak zorgt voor een toenemende druk op de woningmarkt en dat dit lokaal kan zorgen voor volkshuisvestelijke problemen;

overwegende dat een aantal gemeenten de huisvesting van arbeidsmigranten goed geregeld heeft en goede ervaringen op dit gebied heeft, maar dat er ook veel gemeenten zijn die moeite hebben om de huisvesting van arbeidsmigranten goed vorm te geven, met soms schrijnende situaties als gevolg;

overwegende dat het gewenst is dat «goede ervaringen» met betrekking tot de huisvesting van arbeidsmigranten tussen gemeenten gedeeld worden;

verzoekt de regering te stimuleren dat tussen betrokken gemeenten kennisdeling op het gebied van huisvesting van arbeidsmigranten bevorderd wordt;

verzoekt de regering tevens, gezien de soms schrijnende omstandigheden waarin arbeidsmigranten wonen, na te gaan welke instrumenten het UWV, de Belastingdienst, de politie en gemeenten nodig hebben om goede huisvesting van arbeidsmigranten te waarborgen, en daarover de Kamer voor 1 maart 2020 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (35 300-VII).

Gaat u verder met uw volgende motie.

De heer Bisschop (SGP):

Ik dank u voor de gelegenheid, maar ik maak er geen gebruik van. Ik heb namelijk maar één motie. Dank u wel.

De voorzitter:

Akkoord. Dan heeft de Minister mij aangegeven graag na te willen denken over hoe zij deze moties waardeert. Zij verzoekt om een pauze van 30 minuten, waarin voldoende stroopwafels genuttigd kunnen worden. Alle collega's geven aan dat de Minister gerust even de tijd kan nemen. Dus laten we de vergadering schorsen tot half één. Ik zie dat mevrouw Dik-Faber nog een vraag of opmerking heeft.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb een opmerking. Ik moet me helaas verontschuldigen vanwege andere politieke verplichtingen. Dus ik ben er niet om half één. Dat spijt mij enorm, maar er is wel iemand in de zaal die meeluistert, ook als het gaat om de appreciatie van de moties en de vragen die ik gesteld heb.

De voorzitter:

Ik denk dat iedereen begrijpt hoe druk het momenteel is, zeker voor de iets kleinere fracties. Dus ik schors de vergadering tot half één en zie u zo terug. Dank u wel.

De vergadering wordt van 12.00 uur tot 12.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Zojuist hebben de Kamerleden in totaal 27 moties ingediend. Ook zijn er een aantal amendementen op dit onderdeel van de begroting. De Minister zal deze moties en amendementen van een appreciatie of een beoordeling voorzien en nog wat laatste vragen beantwoorden.

Ik geef het woord aan de Minister, mevrouw Van Veldhoven.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dank aan de voorzitter en de leden en dank ook voor de complimenten. Voordat ik de hele stapel doorga, zeg ik graag dat mijn grote dank uitgaat naar alle ondersteuning. Ik kan zeker zeggen dat je, wanneer je in een week moet proberen om je in te werken, een groot beroep doet op de flexibiliteit van alle ondersteuning om alles wat elementair is voor iedereen die al langer in dit dossier zit, opnieuw uit te leggen. Veel dank daarvoor.

Er zijn een aantal vragen gesteld. Die zal ik eerst beantwoorden. Daarna zal ik door de moties heen gaan. De amendementen hebben betrekking op het Belastingplan. Dat wordt in een andere zaal besproken. Ik zal kort iets aangeven omdat een motie vaak financieel gedekt wordt via amendementen. Dan is het goed om daar iets over te zeggen.

Ik begin met de vragen. Ze liggen niet precies in de volgorde van de sprekers, excuses daarvoor. Als eerste de vragen van mevrouw Dik-Faber. Zij heeft een vraag over het percentage van de financieringslast. Met de aanpassing voor tweeverdieners wordt de leenruimte niet vergroot maar op peil gehouden en daarom heeft het geen prijsopdrijvend effect. Wij zullen het toch in de gaten houden, voor het geval zich dingen voordoen die we niet hebben verwacht. Op basis van de systematiek ligt dat niet voor de hand.

Dan een vraag van de heer Smeulders van GroenLinks over huurwoningen die bij opbod worden verkocht. Daar heeft hij Kamervragen over gesteld en die zullen uiteraard netjes beantwoord worden. Vooruitlopend daarop kan ik zeggen dat het niet verboden is maar wel onwenselijk. Dat is wat GroenLinks hier ook naar voren brengt. Het past niet in een goed verhuurderschap. We bekijken hoe dat kan worden aangepakt in de uitwerking van de aanpak Malafide verhuurders. Terecht vraagt GroenLinks aandacht voor dit onderwerp. Bij de Kamervragen zullen we daar iets meer in detail op terugkomen.

De heer Smeulders vroeg of de tijdelijke huurcontracten worden misbruikt. Die tijdelijke huur schept ook kansen voor bijvoorbeeld spoedzoekers. Mensen die een tijdelijke woning beschikbaar kunnen stellen, kunnen iemand helpen die, bijvoorbeeld na echtscheiding of een economisch dakloze, een tijdelijke oplossing nodig heeft. Maar we moeten het debat hierover zorgvuldig voeren, zowel aan de ene kant als aan de andere kant. Cijfers helpen daarbij, naast de ervaringen in de praktijk. Meneer Smeulders vroeg of de evaluatie naar voren kan. We willen zo snel mogelijk een evaluatie wanneer er voldoende cijfers zijn, dus we zullen kijken of er inmiddels voldoende gegevens beschikbaar zijn om die feiten op tafel te krijgen. We zien het enerzijds en het anderzijds. Dat ziet de heer Smeulders ook. Dan is het belangrijk om de feiten te hebben om te zien of er eventueel aandachtspunten zijn.

Dan een vraag van de heer Nijboer over verdozing en verrommeling van het landschap. Dat is hier niet uitgebreid aan de orde geweest. In het algemeen overleg over de NOVI hebben we het hier gelukkig wel over gehad. Het is zeker onderwerp van debat geweest in de commissie. De Partij van de Arbeid was daar ook bij, met een andere woordvoerder. Provincies en gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. In de ontwerpNOVI zitten richtinggevende uitspraken. Er is ook een programma Verstedelijking en wonen aangekondigd, waarin met onder andere provincies en gemeenten een integrale verstedelijkingsstrategie zal worden uitgewerkt. Hierin staan de behoeften aan woningen, werklocaties en voorzieningen centraal. Daar is dus wel degelijk een gezamenlijke lijn in.

De voorzitter:

Ik zie een vraag van de heer Smeulders van GroenLinks.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Even op het vorige punt. Ik ben blij dat de Minister aangeeft dat zij wil kijken of zij voldoende cijfers heeft om een evaluatie te kunnen doen. Kan de Minister aangeven wanneer zij die verwacht of in ieder geval wanneer zij ons daarover gaat informeren? Dan weten we wanneer dat is.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Begin volgend jaar kunnen we daar meer duidelijkheid over geven.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan ga ik verder naar de moties. De eerste motie van het lid Edgar Mulder op stuk nr. 50 vraagt ervoor te zorgen dat sociale huurwoningen uitsluitend aan Nederlanders worden toegewezen. Ik moet deze motie ontraden. Vluchtelingen hebben na een asielprocedure een verblijfsstatus gekregen en het is van belang dat zij snel integreren in de Nederlandse samenleving. De motie op stuk nr. 50 wordt ontraden.

De motie van de heer Edgar Mulder op stuk nr. 51 vraagt de afschaffing van de gasaansluitplicht terug te draaien. Ook deze motie moet ik ontraden. Om de klimaatdoelen te halen en om minder afhankelijk te zijn van Gronings gas is het nodig om een andere warmtebron te gebruiken dan gas. Daarom ontraad ik deze motie. De motie van de heer Edgar Mulder op stuk nr. 52 verzoekt om de huren in de corporatiesector te verlagen. Ook deze motie moet ik ontraden. Er geldt een gematigd huurbeleid. Hiervoor heb ik een wetsvoorstel naar de Kamer gestuurd. In dit voorstel staat ook een regeling om scheve huren aan te pakken. De PVV-motie leidt tot meer scheve huren en daarom moet ik die ontraden.

Dan de motie-Koerhuis/Ronnes op stuk nr. 53. Die vraagt om een voorlichtingscampagne voor starters. Ik wil deze motie graag overnemen.

De voorzitter:

Minister, ik moet er helaas op wijzen dat overnemen niet kan in een wetgevingsoverleg.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Nee, dat is waar, in een wetgevingsoverleg kan dat niet. U heeft helemaal gelijk. Dan krijgt de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik zie dat er een vraag is van de heer Ronnes van het CDA.

De heer Ronnes (CDA):

In de eerste termijn heb ik een suggestie gedaan over de starterslening in combinatie met de 90% LTV en dan inclusief de dekking van de kosten koper via een starterslening. Mijn verzoek is of de Minister bereid is om dat te bespreken in het kabinet. Ik heb gemist wat daar nu precies de reactie op was in de eerste termijn.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Deze motie vraagt alleen om een voorlichtingscampagne. Ik weet dat de vraag van de heer Ronnes er staat. Wij zullen in een van de brieven die er komen met een inhoudelijke reactie terugkomen op het voorstel dat hij in eerste termijn heeft gedaan.

De heer Ronnes (CDA):

Dank u wel.

De voorzitter:

De Minister vervolgt haar betoog.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan de motie van de heer Koerhuis op stuk nr. 54. Daar sta ik in belangrijke mate positief tegenover, met twee kanttekeningen. De heer Koerhuis verzoekt de regering om te onderzoeken... Er zijn drie verzoeken en het gaat om het derde verzoek. Ik vraag de heer Koerhuis of hij bereid is om de motie als volgt aan te passen: «verzoekt de regering voorts om, indien bovenstaande inderdaad tot problemen leidt, te onderzoeken hoe corporaties de mogelijkheid kunnen krijgen et cetera», en dan te schrappen «bij het wetsvoorstel Huur en inkomensgrenzen», want dat halen we waarschijnlijk net niet. We zullen het uiteraard zo snel mogelijk doen, maar zo strak gaat het niet. Dan zou de motie oordeel Kamer krijgen.

De voorzitter:

Meneer Koerhuis, als u de motie aanpast, kunt u ook de spelfouten eruit halen.

De heer Koerhuis (VVD):

Ik wil de motie wel aanpassen. Alleen lijkt het mij heel logisch om het probleem van mensen met een te hoog inkomen te betrekken bij het wetsvoorstel Huur en inkomensgrenzen. Ik wil graag dat de Minister haar uiterste best doet om het daarvoor af te ronden.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dat wetsvoorstel gaat niet over de wachtlijsten en het lijkt ons praktisch niet uitvoerbaar om het op die termijn te doen. De vraag is ook of het juridisch moet. We snappen de vraag van de heer Koerhuis en ik wil graag kijken of het inderdaad tot problemen leidt en hoe we daar oplossingen voor kunnen vinden. Als hij het op deze manier koppelt aan het wetsvoorstel, moet ik de motie ontraden. Ik vind het reëel om het punt te onderzoeken. Daarom mijn constructieve suggestie aan de heer Koerhuis om toch met dit punt verder te kunnen.

De heer Koerhuis (VVD):

Dan is mijn vraag: wanneer verwacht de Minister dat het wetsvoorstel Huur en inkomensgrenzen naar de Kamer gaat? Als ik die vraag even terug mag stellen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dat wetsvoorstel ligt nu bij de Raad van State.

De voorzitter:

Dan zal ik geen opmerking maken over de Raad van State, maar de Minister het woord teruggeven.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De verwachting is dat voor de kerst het wetsvoorstel naar de Kamer komt.

De heer Koerhuis (VVD):

Als het wetsvoorstel voor de kerst naar de Kamer komt, snap ik dat het krap is. Er zullen nog wel een aantal schriftelijke rondes zijn en ik zal diezelfde vraag ook in die schriftelijke rondes gaan stellen. Weet dat dat er aankomt.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Volgens mij zijn we het erover eens dat we gaan onderzoeken of het bovenstaande een probleem wordt en dat we, als dat inderdaad blijkt, gaan onderzoeken hoe corporaties de mogelijkheid kunnen krijgen et cetera, waarbij we allemaal ons best doen om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen. We kijken even hoe dat samenhangt met het tijdpad van het wetsvoorstel, maar daar wordt het dan niet meer nadrukkelijk aan gekoppeld. Als dat zo is, kan de motie oordeel Kamer krijgen. Als die nadrukkelijke link erin zou moeten, moet ik die om praktische reden ontraden.

De voorzitter:

De motie wordt nu ontraden en als die aangepast wordt, krijgt de motie oordeel Kamer.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Misschien kan de heer Koerhuis aangeven of hij bereid is om de motie aan te passen.

De heer Koerhuis (VVD):

Ik pas de motie aan.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Als de motie zo wordt aangepast, krijgt hij oordeel Kamer. Dan is het voor iedereen meteen helder.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De motie-Koerhuis/Van Eijs op stuk nr. 55 vraagt om een onderzoek naar de buitenruimte, inclusief een aantal prikkels. Oordeel Kamer.

Dan de motie van de heer Smeulders op stuk nr. 56 om 250 miljoen van de 1 miljard euro te reserveren. Deze motie moet ik ontraden. In een onderling debat is al een aantal argumenten gewisseld. We willen niet aan de voorkant een bepaalde segmentering aanbrengen. De investeringen die gedaan worden, bieden ruimte op de totale woningmarkt, dus er zit ook een doorschuif in. In eerste termijn heb ik al tegen de heer Smeulders gezegd dat we uiteraard met elkaar willen monitoren of er voor starters en studenten voldoende woningen bijkomen. Het effect op de woningmarkt en de vraag of het voldoet aan de nood onder studenten en starters gaan we zeker monitoren, maar we kunnen niet 0,25 miljard apart zetten specifiek voor dit segment. Daarom moet ik de motie ontraden.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Een beetje jammer, maar ik zag het wel aankomen, gelet op de reacties van de coalitie. Ik snap niet helemaal dat de Minister aangeeft dat zij niet wil gaan segmenteren. In de brief staat heel duidelijk dat het met name bedoeld is voor starters en voor middenhuur. Studenten zie ik nergens terugkomen. Zou de Minister twee vragen willen beantwoorden? Ze segmenteert zelf wel degelijk en er is totaal geen aandacht voor studenten.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Laat ik dat dan verduidelijken. Studenten zijn zeker ook een aandachtsgroep voor deze impuls. Dat is een belangrijke verheldering van dit debat. Dank aan GroenLinks dat we dat op deze manier scherp hebben gekregen. De motie vraagt echt om een reserveren van een specifiek deel van het miljard. Dat betekent een segmentering en daartoe ben ik niet bereid. Ik deel zeker met de heer Smeulders dat het belangrijk is dat studenten weten dat ook zij bedoeld worden geraakt te worden door deze positieve impuls.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan de motie van de heer Smeulders op stuk nr. 57 over de noodknop middenhuur. Ik zou eigenlijk de heer Smeulders willen vragen om deze motie aan te houden. Ik werk nog samen met gemeenten aan de uitwerking die u vraagt. Een besluit over de invoering wil ik op basis daarvan maken. We weten hoe u hieraan hecht. Als u de motie niet aanhoudt, zou ik hem nu moeten ontraden, terwijl we nog met de gesprekken bezig zijn. Dan zou ik erop vooruitlopen.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik ga daarover nadenken, maar ik ben er eigenlijk niet toe bereid, ook omdat eerder op verzoek van de Kamer is gezegd: we gaan dit doen. Als het kabinet zelf besluit dat het dat niet wil doen, dan is dit het moment voor ons als Kamer om te zeggen: nee, we willen het wel.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik heb in de eerste termijn aangegeven dat we ook willen kijken naar de cumulatie van instrumenten. Er komt straks nog een motie langs die nog weer een andere suggestie doet. We willen het in samenhang bezien. Daarom mijn verzoek om de motie aan te houden. Wacht die gesprekken af. Anders moet ik ’m op dit moment ontraden.

De voorzitter:

Helder. Ik zie dat de heer Koerhuis een vraag heeft.

De heer Koerhuis (VVD):

Om het even scherp te hebben, want het werd toch net iets anders gezegd in de eerste termijn. De Minister ziet het graag in samenhang met alle andere maatregelen die al op Prinsjesdag zijn aangekondigd: de 1 miljard bouwimpuls, de 1 miljard heffingskorting en specifiek voor huurders de WOZ-cap. Ik noem ook de scheefwoners en de versoepeling. Ik hoor de Minister zeggen dat de afweging wordt gemaakt op basis van de uitwerking met gemeenten.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Laat het heel helder zijn: ik wil de noodknop bekijken in samenhang met andere moties én in het licht van de met Prinsjesdag aangekondigde maatregelen, zoals ik in eerste termijn heb gezegd.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan weten we allemaal weer waar we staan. Dan de motie-Ronnes/Koerhuis op stuk nr. 58 om met gemeenten in gesprek te gaan om in prestatieafspraken aandacht te besteden aan seniorenwoningen. Oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 59 van mevrouw Beckerman. Daarin wordt de regering verzocht om 750 miljoen euro te gebruiken voor huizen met schimmel- en vochtproblemen. Ik ben met de SP van mening dat de aanpak van schimmel en vocht hand in hand kan gaan met de verduurzaming van woningen. Hiervoor zijn er diverse subsidieregelingen. Deze motie gaat een stap verder door specifiek een subsidieregeling in te zetten voor de schimmelaanpak en dat doet geen recht aan de brede aanpak. Schimmel heeft namelijk soms ook een andere oorzaak dan de woning. Ik moet deze motie ontraden, maar we gaan hard door met de aanpak. Dat kan ik mevrouw Beckerman wel zeggen.

In de motie op stuk nr. 60 vraagt mevrouw Beckerman om de huurprijzen in de socialehuursector voor vijf jaar te bevriezen en de liberalisatiegrens te verhogen naar € 1.000. Ik zou haar willen vragen om de motie aan te houden. Over het huurbeleid ligt er een wetsvoorstel bij de Kamer waarin het Sociaal Huurakkoord tussen Aedes en de Woonbond is uitgewerkt. Bij de behandeling van dat wetsvoorstel kunnen wij hierover debatteren.

De voorzitter:

Ik zal dat in beraad nemen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Als de motie niet wordt aangehouden, moet ik ’m op dit moment ontraden. Vandaar mijn suggestie. Dan de motie van mevrouw Beckerman op stuk nr. 61 om de verhuurderheffing met 500 miljoen te verlagen en te dekken door meer winstbelasting bij multinationals. Het is aan gemeenten om in samenwerking met provincies plannen te maken voor voldoende woningen. Maar belangrijker: voor het fonds en het afschaffen van de verhuurderheffing is geen dekking. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De motie-Beckerman/Leijten op stuk nr. 62 verzoekt de regering om woningcorporaties vrij te stellen van de vennootschapsbelasting. Dat is vanwege de EU-staatssteunregels niet mogelijk. Ik moet deze motie ontraden.

Ik kan mevrouw Beckerman in deze ronde helaas niet al te gelukkig maken. In haar motie op stuk nr. 63 vraagt zij om 700 miljoen van de subsidie voor biomassa te gebruiken voor zonnepanelen. De subsidiëring van zonnepanelen is niet extra nodig, want we hebben daarvoor de salderingsregeling. De terugverdientijd op zonnepanelen is relatief kort. Biomassasubsidie dient een ander doel en daarom moet ik ook deze motie ontraden.

De motie Van Eijs/Ronnes op stuk nr. 64 vraagt een gesprek met provincies en gemeenten om experimenten met de bestemmingscategorie sociale koop in de Crisis- en herstelwet te stimuleren en te kijken of belemmeringen kunnen worden weggenomen. Oordeel Kamer.

De motie Van Eijs op stuk nr. 65 vraagt om met de sector te bekijken hoe het proces van digitalisering in de bouw versneld kan worden en de Kamer daarover te informeren. Oordeel Kamer.

Dan vraagt de heer Nijboer in zijn motie op stuk nr. 66 om de jaarlijkse prijsstijging in de vrije huursector te maximeren. Dit is de motie waar ik net aan refereerde toen ik zei dat we nog naar een aantal dingen kijken. Als de heer Nijboer bereid zou zijn om de motie aan te passen door te zeggen «verzoekt de regering de maximering van de jaarlijkse prijsstijging in de vrije huursector te betrekken bij de aanpak van excessen en de Kamer hierover in het voorjaar 2020 te berichten», kan ik die oordeel Kamer geven. Als de motie zo expliciet is als nu, moet ik die ontraden.

De heer Nijboer (PvdA):

Hier moet je ook een hele wet voor maken, dus ik snap ook wel dat we niet bij motie zo'n wet kunnen voorleggen. Je hebt onderzoek en onderzoek. De vraag aan de Minister is dan: is dit een onderzoek gericht op het mogelijk maken of een onderzoek om het weg te schrijven? Dat maakt mij wel iets uit. Anders heb ik liever dat de Kamer een uitspraak doet. Maar als de Minister bereid is om het te reguleren omdat de beleggers dat ook zelf willen en er ten principale positief tegenover staat, pas ik de motie aan zoals de Minister zojuist aangaf.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

We willen allemaal de excessen aanpakken. We bekijken nu een aantal instrumenten om te zien wat de beste aanpak is. In die context wil ik het serieus meenemen, maar ik kan nog niet vooruitlopen op iets wat ik nog niet onderzocht heb en zeggen dat ik het ga doen. Maar het zit wel echt in dat mandje.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik zal de motie aanpassen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan de motie-Nijboer/Van Eijs op stuk nr. 67, een aanvalsplan om alle loden leidingen te laten vervangen. We moeten er inderdaad voor zorgen dat de nog resterende loden leidingen zo snel mogelijk worden verwijderd. De Minister van IenW heeft al aangekondigd met een agenda te komen. In het eerste kwartaal van volgend jaar zal er bij brief meer specifiek verslag worden gedaan van de acties die zijn ingezet. Ik zou bijna zeggen: het aanvalsplan is ingezet, als ik het zo mag verstaan. Wij zullen daarbij zeker onze kant van de huisvesting meenemen. Als ik dat mag verstaan onder het aanvalsplan, laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

De motie-Dik-Faber/Ronnes op stuk nr. 68 verzoekt de regering een huisvestingsstrategie toegespitst op daklozen te ontwikkelen. Dat krijgt een soortgelijk antwoord. Staatssecretaris Blokhuis is coördinerend, maar uiteraard hoort huisvesting ook in die aanpak. Ik ben vanuit huisvesting ook betrokken bij die aanpak. Daarin komen verschillende werkwijzen en programma's samen. We hebben in de eerste termijn gesproken over bijvoorbeeld de samenhang met ondersteuning voor bepaalde vormen van stimulering. De Staatssecretaris komt voor het einde van het jaar met een brief aan de Kamer. Wij zullen nadrukkelijk betrokken zijn bij dat plan vanuit huisvesting. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer. Ik zie aan de non-verbale communicatie dat dat mag. Ik was misschien toch te snel.

De voorzitter:

De heer Ronnes.

De heer Ronnes (CDA):

Het is natuurlijk wel de bedoeling dat die brief inhoud heeft. Met andere woorden, concrete maatregelen. Ik heb dit onderwerp in eerste termijn ook al benoemd. Hier wordt te veel over gesproken en te weinig actie op gezet. Het moet echt actiegericht zijn. We zullen de brief heel goed op die merites beoordelen.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik ben altijd voor een brief met inhoud, dus laten we daar samen aan werken.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan de motie van mevrouw Dik-Faber en mevrouw Van Eijs op stuk nr. 69 over proeftuinen voor innovatie en een impuls voor prefab: oordeel Kamer. Dat is trouwens geen nieuwe regeling. Het is een bestaande regeling waar dit dan uit kan, maar oordeel Kamer.

De motie-Dik-Faber c.s. op stuk nr. 70 verzoekt de regering om in overleg te treden met gemeenten voor een nieuwe sloopregeling en de Kamer over de uitkomsten te informeren. Als het een onderzoeksmotie is, waarover de Kamer voor de zomer geïnformeerd wordt, dan zou ik het oordeel over kunnen laten aan de Kamer. We kunnen natuurlijk niet tot iets besluiten waar nog geen middelen voor zijn, maar dan betrek ik ook het draagvlak voor een sloopregeling bij gemeenten en corporaties bij de uitvoering van de motie. Dat is wel een belangrijke voorwaarde.

De voorzitter:

Minister, deze motie moet dan nog worden aangepast. Ik kijk even naar de indieners van de motie. De heer Ronnes.

De heer Ronnes (CDA):

De eerste indienster, mevrouw Dik-Faber, is er niet, dus ik moet sowieso nog even overleggen met haar. Ik snap de opmerking, maar waar het hier wel om gaat is dat er natuurlijk wel een grote opgave ligt. Het zou ook kunnen zijn dat de noodzaak zo groot is dat we misschien met het kabinet eens willen kijken of het niet mogelijk is om daar financiering voor te vinden. Ik begrijp de opmerking, wij gaan in overleg en we kijken even hoe we daarmee om zullen gaan.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan zie ik een aangepaste motie na dat overleg graag tegemoet. Op deze manier... Nou ja, punt. Ik hoor de Kamerleden zeggen dat ze nog even gaan kijken naar de exacte formulering. Die zie ik dan terug en dan kunnen we met elkaar kijken wat dan het oordeel is en zullen we zorgen dat ook de andere leden van de Kamer het oordeel over de aangepaste motie mee kunnen nemen.

De voorzitter:

Ontraden, tenzij die aangepast wordt.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan heeft meneer Krol een vijftal moties ingediend. Ik moet de heer Krol zeggen dat ik hem helaas niet heel erg veel tegemoet zal kunnen komen op de specifieke formulering van zijn moties. Maar ik zie wel dat zijn moties zich richten op aan de ene kant doorstroming en flexibiliteit, en dat hij aan de andere kant speciale aandacht vraagt voor de ouderenhuisvesting. Hij richt zich voornamelijk op nieuwe financiële stimulansen in de moties en dat maakt het lastig, want de middelen ontbreken. Maar ik vind dat de denkrichting wel echt de moeite waard is. Ik ga zijn moties op de stukken nrs. 71 tot en met 75 ontraden, maar ik zeg de heer Krol wel toe dat ik deze ideeën graag wil meenemen in de verdere ontwikkeling van het beleid voor flexwonen, doorstromen, en de verkenningen die ik met mijn collega van VWS uitvoer. Dan heb ik het dus over het idee van de permanente zelfbewoning van recreatiewoningen, over de woon-zorgcomplexen en de rol die die kunnen spelen, over particulieren die op eigen grond een minihuis bouwen en verhuren, over een verhuispremie naar een krimpgebied en over een verhuispremie voor het verlaten van een sociale huurwoning. Dat zijn allemaal denkrichtingen waarvan ik snap dat de heer Krol ze brengt. Ik wil hem ook danken voor zijn creativiteit. In een kleine fractie is het niet altijd makkelijk om zo veel constructieve ideeën op tafel te leggen. Ik ontraad de moties op de stukken nrs. 71 tot en met 75, maar ik neem de constructieve ideeën graag mee.

De voorzitter:

Ik kijk naar de heer Krol.

De heer Krol (50PLUS):

Ik zal om die reden de moties aanhouden, dan hoop ik de Minister op die manier achter de broek te kunnen zitten.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Krol stel ik voor zijn moties (35 300-VII, nrs. 71, 72, 73, 74 en 75) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan is het woord weer aan de Minister, terwijl er lekkere stroopwafels van de SGP worden uitgedeeld.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik dank de heer Bisschop voor zijn excellente timing. Ik ben bijna aan het eind van de moties, dus ik ben hard toe aan een stroopwafel.

De laatste motie is van de heer Bisschop. De motie op stuk nr. 76 vraagt aandacht voor de soms schrijnende omstandigheden van arbeidsmigranten, maar hij zegt ook dat er best practices zijn en vraagt om die nou zo goed mogelijk te benutten. Zeker. Ik vind het ook heel belangrijk om die best practices goed te verspreiden. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Ik zeg nogmaals dat de amendementen betrekking hebben op het Belastingplan, maar misschien toch even kort een reactie op het afschaffen van de verhuurderheffing. Pardon, de verlaging van de verhuurderheffing. Uit de evaluatie in 2016 bleek dat de verhuurderheffing door de sector op te brengen was en dat er ook nog ruimte was. Dat hebben we ook in de eerste termijn met elkaar gedeeld. Bovenop de 43 miljard aan voorgenomen plannen is de investeringscapaciteit in 2019 met 12,6 miljard euro gestegen in vergelijking met het jaar 2018. Er is ook geen dekking voor. Dus ik ontraad dit amendement. De heer Nijboer verwijst natuurlijk naar een andere dekking, maar...

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb amendementen ingediend bij het Belastingplan die allemaal zijn voorzien van dekking. Maar uw oordeel wordt er niet anders door, vrees ik. Maar ik heb mijn amendementen altijd voorzien van dekking.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik realiseer het mij: bij een amendement hoort altijd een dekking. Ik ken de Partij van de Arbeid: die zullen altijd een dekking aangeven. Maar we zien op basis van de cijfers geen reden om dit op deze manier te doen. Ik heb de exacte dekking hier nu niet staan, maar ik kan me zomaar voorstellen dat er nog enige bezwaren bij waren tegen de voorgestelde dekking. Want het gaat altijd ten koste van iets anders, het blijft het maken van keuzes.

Dan op het punt van krimp en Rotterdam-Zuid. De oorspronkelijke regeling is inderdaad uitgeput, dus er zou een nieuwe regeling moeten komen. Of dat gewenst is, zal blijken uit de evaluatie van de verhuurderheffing en het onderzoek naar opgaven en middelen van corporaties. Ook dit amendement moet ik dus ontraden. De uitbreiding van de gebieden is tijdens de behandeling van het Belastingplan aan de orde. Daarover heeft de heer Ronnes een amendement ingediend. Daar staan we welwillend tegenover. Dat amendement krijgt dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de tweede termijn van de Minister. Ik dank mevrouw Van Veldhoven en natuurlijk alle ambtenaren die haar hebben ondersteund, alle Kamerleden, iedereen die heeft meegeluisterd en iedereen die ons heeft ondersteund. Ik denk dat we daarmee aan het eind zijn gekomen van dit wetgevingsoverleg Wonen. Over de ingediende voorstellen wordt spoedig gestemd.

Sluiting 12.59 uur.

Naar boven