Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2019
Hierbij doe ik u naar aanleiding van de brief van de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken een nadere reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer «Zicht op revolverende
Fondsen bij het Rijk» (Kamerstuk 31 865, nr. 133) toekomen.
Naar aanleiding van dit rapport heeft het kabinet een reactie aan de Algemene Rekenkamer
gestuurd die tevens in het rapport is opgenomen. In die reactie heeft het kabinet
aangegeven verheugd te zijn dat de Algemene Rekenkamer onderzoekt waar het inzicht
in de besteding van publiek geld kan worden verbeterd. Dit past in de bredere ontwikkelingen
die door het kabinet zijn omarmd, zoals de operatie «Inzicht in Kwaliteit». Daarnaast
onderschrijft het kabinet ook de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om de maatschappelijke
resultaten van revolverende fondsen inzichtelijker te maken. Ik erken het belang dat
men zicht krijgt op wat er met het publieke geld binnen deze fondsen wordt bereikt.
Samen met de Algemene Rekenkamer en de betrokken departementen zal bezien worden of
er verbeteringen kunnen worden aangebracht in de informatievoorziening, de governance
en/of de regelgeving om het budgetrecht van de Tweede Kamer beter te borgen. Hierbij
zal kennisdeling tussen de departementen centraal staan. Ik verheug mij daarom ook
over het initiatief van de Algemene Rekenkamer om op 27 juni een conferentie te organiseren
met als doel om kennis en ideeën uit te wisselen over hoe we informatie van en over
revolverende fondsen kunnen verbeteren.
Ten aanzien van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer die (mede) betrekking hebben
op de revolverende fondsen op het gebied van Binnenlandse Zaken merk ik graag nog
het volgende op.
Het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) is, na een trage start in 2014, nu uitgegroeid
tot een goed lopend publiek-privaat fonds voor financiering van energiebesparende
maatregelen aan woningen van eigenaar-bewoners en Verenigingen van Eigenaren. Tot
en met 2018 heeft het NEF ruim 15.000 leningen aan eigenaar-bewoners verstrekt en
ruim 120 aan VvE’s. Tot en met 2018 is er in totaal voor bijna 250 miljoen euro aan
financiering verstrekt. In de eerste maanden van 2019 maakt het NEF een verdere groei
door. Het aandeel privaat geld in het NEF is groter dan het aandeel publiek geld.
In het rapport van de Rekenkamer is dit in de passage op pagina 43 over private cofinanciering
niet te zien, omdat de Rekenkamer hier de periode tot 2017 beschrijft.
De Tweede Kamer ontvangt sinds de start van het NEF in 2014 regelmatig een stand van
zaken van het fonds. Sinds 2018 ontvangt de Kamer ook ter kennisneming het jaarverslag
van de stichting NEF.
Het Fonds funderingsherstel (FDF) is in oktober 2017 gestart. Eind 2017 is geconstateerd
dat de uitgifte van leningen door het FDF trager verloopt dan verwacht. In 2018 zijn
enkele tientallen funderingsleningen aangevraagd. Hiervan is ongeveer in een derde
van de gevallen een lening verstrekt, een derde is afgewezen en de rest is in behandeling
genomen. Dat is aanmerkelijk lager dan voorzien. Met betrokken partijen is het afgelopen
jaar gezocht naar mogelijkheden om het fonds aantrekkelijker en slagvaardiger te maken.
Hierbij zijn enkele aanpassingen doorgevoerd in voorwaarden van lening verstrekking,
onder andere in looptijd en rentepercentage. Eind 2019 zal ik uw Kamer informeren
over de voortgang van dit fonds.
Over de benutting van het Fonds Energiebesparing Huursector (FEH) is het parlement
geïnformeerd via de budgettaire stukken van de begrotingscyclus. Bij Voorjaarsnota
2018 (Kamerstuk 34 960, nr. 1) is besloten om vanwege onderbenutting de middelen grotendeels elders in te zetten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren