Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35000-X nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35000-X nr. 2 |
A. |
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING |
3 |
|
B. |
BEGROTINGSTOELICHTING |
4 |
|
1. |
LEESWIJZER |
4 |
|
2. |
BELEIDSAGENDA |
7 |
|
3. |
BELEIDSARTIKELEN |
28 |
|
3.1. |
Beleidsartikel 1: Inzet |
28 |
|
3.2. |
Beleidsartikel 2: Taakuitvoering zeestrijdkrachten |
35 |
|
3.3. |
Beleidsartikel 3: Taakuitvoering landstrijdkrachten |
42 |
|
3.4. |
Beleidsartikel 4: Taakuitvoering luchtstrijdkrachten |
47 |
|
3.5. |
Beleidsartikel 5: Taakuitvoering Marechaussee |
52 |
|
3.6. |
Beleidsartikel 6: Investeringen krijgsmacht |
58 |
|
3.7. |
Beleidsartikel 7: Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie |
77 |
|
3.8. |
Beleidsartikel 8: Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Ondersteuningscommando |
80 |
|
4. |
NIET-BELEIDSARTIKELEN |
82 |
|
4.1. |
Niet-beleidsartikel 9: Algemeen |
82 |
|
4.2. |
Niet-beleidsartikel 10: Apparaat Kerndepartement |
84 |
|
4.3. |
Niet-beleidsartikel 11: Geheim |
90 |
|
4.4. |
Niet-beleidsartikel 12: Nog onverdeeld |
91 |
|
5. |
BEGROTING AGENTSCHAP PARESTO |
92 |
|
6. |
BIJLAGEN |
96 |
|
6.1. |
Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak |
96 |
|
6.2. |
Verdiepingsbijlage |
97 |
|
6.3. |
Moties en toezeggingen |
107 |
|
6.4 |
Subsidieoverzicht |
126 |
|
6.5. |
Evaluatie- en overig onderzoek |
129 |
|
6.6. |
Overzicht uitgaven veteranen en uitgaven zorg en nazorg |
130 |
|
6.7. |
Overzicht uitgaven IT |
136 |
|
6.8. |
Lijst van afkortingen |
137 |
Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat/begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Beleidsartikelen
In beleidsartikel 1 Inzet wordt de inzet van de krijgsmacht begroot. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan door de leden gemeenschappelijk gefinancierde (common funded) NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel bevat ook een overzicht voor de structurele inzet die in andere beleidsartikelen is begroot, bijvoorbeeld door de Koninklijke Marechaussee en de Explosieven Opruimingsdienst Defensie. Vanaf 2018 zijn de geraamde middelen in het kader van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) overgeheveld naar de Ministeries van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BH&OS; € 30 miljoen) en Buitenlandse Zaken (BZ; € 30 miljoen) en naar de defensieonderdelen (€ 59,5 miljoen).
In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering geraamd voor zeestrijdkrachten (CZSK), landstrijdkrachten (CLAS), luchtstrijdkrachten (CLSK), de marechaussee (KMar) en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1. De bedragen die zijn opgenomen in de tabellen «budgettaire gevolgen van beleid» betreffen de exploitatie-uitgaven. Daarnaast worden ook de relevante investeringsprojecten gepresenteerd in afzonderlijke tabellen. Vanaf 2018 zijn de middelen voor de Kustwacht Caribisch gebied overgeheveld van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar beleidsartikel 2 taakuitvoering zeestrijdkrachten (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 X, nr. 64).
In beleidsartikel 6 zijn de investeringen voor de krijgsmacht opgenomen, te weten investeringen voor materieel, infrastructuur, IT, wetenschappelijk onderzoek en bijdragen aan de NAVO-investeringen. Daarnaast zijn de verkoopopbrengsten voor afstoting van materieel en infrastructuur in dit beleidsartikel opgenomen.
In de beleidsartikelen 7 Ondersteuning door Defensie Materieel Organisatie (DMO) en 8 Ondersteuning door Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO) zijn de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten geraamd voor de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties.
Niet-beleidsartikelen
In het niet-beleidsartikel 9 Algemeen worden de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen programma-uitgaven opgenomen. In het niet-beleidsartikel 10 Apparaat Kerndepartement worden de uitgaven ten behoeve van het centrale apparaat van Defensie begroot, waaronder de Bestuursstaf met de defensietop, (hoofd)directies (inclusief Defensiestaf), bijzondere organisatie-eenheden (bijvoorbeeld Inspecteur Generaal der Krijgsmacht), alsmede de niet aan een specifiek artikel toe te wijzen apparaatsuitgaven voor pensioenen en wachtgelden. Ten slotte zijn er ramingen voor de niet-beleidsartikelen 11 Geheim en 12 Nog onverdeeld opgenomen.
Overig
In de bijlagen van de begroting wordt de raming voor de baten-lastendienst Paresto weergegeven. Daarnaast is in de bijlagen informatie opgenomen over de ZBO/RWT’s, de mutaties, moties en toezeggingen, subsidies, evaluaties, de uitgaven voor veteranen en de uitgaven voor zorg en nazorg alsmede de uitgaven voor IT. De begroting van het Ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar op de website www.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.
Defensie Materieelprojectenoverzicht
Zoals gebruikelijk ontvangt de Kamer op Prinsjesdag het Materieelprojectenoverzicht (MPO). Hierin wordt per project meer gedetailleerde informatie gegeven dan in de begroting. Zo wordt de samenhang met het defensiebeleid en met andere projecten duidelijk gemaakt. In het MPO zijn de lopende en de geplande wapensysteemgebonden materieel- en IT-projecten en vastgoed opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen. Daarnaast wordt ingegaan op af te stoten materieel. In deze begroting worden alleen de wijzigingen bij projecten met een omvang van meer dan € 100 miljoen toegelicht.
Groeiparagraaf
In de begroting 2019 zijn ten opzichte van de begroting 2018 de volgende wijzigingen doorgevoerd:
• De cirkeldiagrammen die inzicht bieden in de realisatie op artikel-niveau zijn gewijzigd in staafdiagrammen. Daarmee wordt visueel meer inzicht geboden in de uitgaven en ontvangsten per beleidsartikel, die daarmee onderling beter vergelijkbaar worden;
• In de begroting 2019 zijn voor het eerst in de beleids- en niet beleidsartikelen de geraamde uitgaven voor overige personele exploitatie zichtbaar onder de «personele uitgaven». Voorheen waren de uitgaven voor overige personele en materiële exploitatie geclusterd onder de noemer «materiële uitgaven»;
• In beleidsartikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten wordt de Kustwacht Caribisch gebied toegelicht. Het exploitatiebudget is in 2018 overgeheveld van de begroting van Koninkrijksrelaties naar de defensiebegroting (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 X, nr. 64). Het investeringsbudget voor een goede taakuitvoering van de Kustwacht Caribisch gebied is toegevoegd aan beleidsartikel 6 Investeringen;
• In beleidsartikel 6 Investeringen is een aantal wijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste daarvan zijn:
○ De budgettaire tabel van uitgaven en ontvangsten is doorgetrokken naar 15 jaar, in lijn met de presentatie in de Defensienota;
○ Er wordt meer dan voorheen inzicht gegeven in de status van projecten: de fase (onderzoeks-, voorbereidings- of realisatiefase) wordt zichtbaar, evenals de onderverdeling in het investeringsprogramma in zee, land, lucht, infra, etc.
○ Niet alleen in beleidsartikel 6, maar ook bij de artikelen van de operationele commando’s zijn de relevante investeringsprojecten opgenomen. Hiermee zorgen we ervoor dat de investerings- en exploitatieuitgaven in samenhang zichtbaar zijn, ter ondersteuning van het life cycle costing-denken. Deze cijfers worden dus twee keer gepresenteerd in de begroting;
○ De A-, B- en D-brieven die de Kamer het komend jaar naar verwachting zal ontvangen worden aangekondigd;
• De naam van het Commando DienstenCentra (CDC) is in 2017 veranderd in Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO);
• In niet-beleidsartikel 9 Algemeen zijn de nieuwe financiële instrumenten «opdrachten» en «bekostiging» toegevoegd. Daarnaast zijn de budgetten met het karakter van apparaatsuitgaven, zoals voorlichting, overgeheveld van niet-beleidsartikel 9 (=programma uitgaven) naar het niet-beleidsartikel 10 Apparaat Kerndepartement (= apparaatsuitgaven);
• Niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften gewijzigd in niet-beleidsartikel 10 Apparaat Kerndepartement, niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven in niet-beleidsartikel 11 Geheim en niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien in niet-beleidsartikel 12 Nog onverdeeld;
• Het agentschap Defensie Telematica Organisatie (DTO) gaat samen met het Joint Informatievoorzieningscommando (JIVC) op in het nieuwe IT-bedrijf binnen Beleidsartikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie per 1 januari 2019. De agentschapsstatus vervalt daarmee en de agentschapsbijlage voor DTO is daarom niet meer opgenomen in deze begroting;
• De bijlage Financieel overzicht wapensystemen vervalt. In de plaats daarvan is ervoor gekozen de informatie over de wapensystemen integraler in de begroting te presenteren. In beleidsartikel 6 wordt hiertoe op een nieuwe manier inzicht gegeven in de investeringsplanning. Ook in de artikelen van de operationele commando’s wordt de samenhang tussen investerings- en exploitatieuitgaven beter zichtbaar. Het doel hiervan is aan de Kamer op een toegankelijkere en transparante wijze de informatie te presenteren binnen de daaraan gerelateerde beleidsartikelen;
• In 2018 volgt (als zelfstandig document) de nieuwe Defensie Cyber Strategie. Hierin wordt de Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen op cyber-gebied. De bijlage cyber vervalt hierdoor bij deze begroting.
Inleiding
In de in maart jl. gepresenteerde Defensienota «Investeren in onze mensen, slagkracht en zichtbaarheid» (Kamerstukken II 2017–2018, 34 919, nr. 1) hebben wij de plannen uiteengezet om de krijgsmacht te moderniseren en het vertrouwen van onze mensen terug te winnen. We investeren in onze mensen, middelen en manieren. In 2019 komt daarvoor structureel € 1,2 miljard extra beschikbaar, waarvan ongeveer € 300 miljoen ten goede komt aan ondersteuning van de krijgsmacht en we meer dan € 200 miljoen besteden aan werkgeverschap en bedrijfsveiligheid. Ruim € 700 miljoen wordt gereserveerd voor investeringen in de modernisering van de krijgsmacht.
De in de Defensienota genoemde plannen zijn leidend voor de samenstelling en de toerusting van de krijgsmacht, die beter is uitgerust om huidige en toekomstige dreigingen het hoofd te bieden. De plannen zijn afgestemd met de Geïntegreerde Buitenland en Veiligheidsstrategie. De verslechterde veiligheidssituatie vraagt steeds meer van Defensie, zowel in het Koninkrijk zelf, als in het kader van de bondgenootschappelijke verdediging (NAVO), de Europese defensiesamenwerking (EU) en in het kader van de tweede hoofdtaak. We moeten opgewassen zijn tegen zeer uiteenlopende dreigingen en daarbij langer kunnen optreden, ook in onverhoopte conflicten met een hoog geweldsniveau.
In dat licht hebben de NAVO-bondgenoten in 2014 afgesproken om in tien jaar tijd de defensie-uitgaven in de richting van de NAVO-norm van twee procent van het bruto binnenlands product (BBP) te bewegen. Op die manier kunnen we gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor de bescherming van onze veiligheid. Om hier als Nederland onze bijdrage hieraan te leveren zijn vervolgstappen nodig.
Op basis van de meest recente cijfers van het Centraal Planbureau ontwikkelt het percentage van het bruto binnenlands product (BBP) dat Nederland aan Defensie uitgeeft zich tijdens deze kabinetsperiode als volgt:
Norm |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|
2% |
1,30% |
1,34% |
1,34% |
1,28% |
1,23% |
Nederland, België, Luxemburg en Slovenië geven, van de Europese NAVO-landen, op dit moment het kleinste BBP-percentage uit aan Defensie. De Europese defensie-uitgaven, waaronder ook die van Nederland, zijn de afgelopen jaren wel fors gestegen.
Bij de recente NAVO-Top in Brussel bleek een duidelijk besef van de bondgenoten dat de huidige veiligheidsdreigingen vragen om een verhoging van de defensie-uitgaven. De veiligheidssituatie vraagt erom dat Europese landen meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen veiligheid. Nederland heeft aangegeven het gevoel van urgentie van vervolgstappen te delen in het licht van de ontwikkeling van de internationale veiligheidssituatie en het belang van een evenwichtige trans-Atlantische lastenverdeling. Ook heeft de NAVO verzocht om een plan voor het uitvoeren van de afspraken tijdens de NAVO-top van Wales.
Prioriteiten
Wat Defensie wil zijn
• Betrouwbare en betrokken werkgever;
• Veilige organisatie waar wordt geleerd van fouten;
• Transparante en zichtbare organisatie in een betrokken samenleving;
• Goede partner voor onze bondgenoten en strategische partners, civiele autoriteiten, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven;
• Organisatie met de basis op orde;
• Kwalitatief en technologisch hoogwaardige organisatie;
• Informatiegestuurde organisatie;
• Robuust en wendbaar;
• Snel inzetbaar op alle geweldsniveaus.
Wat gaan we doen
• Mensen
Een organisatie met een veilige werkomgeving die het vertrouwen heeft van haar mensen, hen weet te behouden en voldoende nieuwe mensen werft.
• Middelen
Een informatiegestuurde krijgsmacht die is opgewassen tegen technologisch hoogwaardige tegenstanders en «hybride» dreigingen.
• Manieren
Een robuuste én wendbare organisatie gericht op samenwerking en vernieuwing.
Zoals in de Defensienota is uiteengezet investeert Defensie de komende jaren in haar mensen, middelen en manieren. Belangrijke onderdelen daarvan zijn de uitvoering van het plan van aanpak «Een veilige defensieorganisatie» (Kamerstukken II 2017–2018, 34 919, nr. 4) en het plan van aanpak behoud en werving (Kamerstukken II 2017–2018, 33 763, nr. 134). Ondertussen blijven we deze kabinetsperiode werken aan de versterking van de operationele gereedheid van de krijgsmacht (zijn we klaar om te doen wat nodig is?) en aan de modernisering van de slagkracht. We brengen daarmee de huidige krijgsmacht op orde. Daarbij kiezen we voor een technologisch hoogwaardige en informatiegestuurde krijgsmacht.
We willen transparant en betrouwbaar zijn in wat we doen, wat we bereiken en wanneer. En we zijn realistisch. Opbouwen kost tijd en plannen zijn niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Dit geldt niet alleen voor het gevuld krijgen en houden van de organisatie en de aanschaf van groot materieel. Ook de aanschaf van «gewonere» zaken, zoals munitie en communicatiemiddelen, duurt vaak lang, zelfs als we nu de bestelling doen en producten van de plank aanschaffen. We hebben ook dan bijna altijd te maken met lange wachttijden bij de producent. Dit betekent dat de betaling van deze producten ook op zich laat wachten. Omdat Defensie voor het investeringsartikel beschikt over een ongelimiteerde eindejaarsmarge, kunnen we eventueel budget dat we niet besteden meenemen naar volgende jaren. Dit neemt niet weg dat Defensie alles op alles zet om investeringen zo goed en zo snel mogelijk te realiseren.
In het regeerakkoord geeft het kabinet aan te zullen komen met voorstellen om de voorspelbaarheid en schokbestendigheid van de Defensiematerieelbegroting te vergroten. Hieraan geven we invulling door het instellen van een Defensiematerieelbegrotingsfonds, waarin de uitgaven aan investeringen en de instandhouding daarvan worden opgenomen. Om schokken in de Defensiebegroting als gevolg van valutaschommelingen beter op te kunnen vangen zal de in 2017 gecreëerde valutareserve binnen artikel 6 Investeringen voortaan beschikbaar zijn voor alle investeringsprojecten, inclusief de verwerving F-35. Voorts wordt in de tweede helft van 2018 het vervolgonderzoek naar de prijsontwikkeling bij Defensie afgerond. Na afronding van het onderzoek wordt u hierover geïnformeerd.
In het Wetgevingsoverleg Jaarverslag 2017 (d.d. 20 juni 2018) verzochten de rapporteurs Kamerleden Belhaj en Diks namens de vaste commissie Defensie om met heldere indicatoren beter inzicht te geven in de begrotings- en jaarverslagen. Defensie ziet het gebruik van indicatoren als een goede mogelijkheid om de organisatie beter aan te sturen, daarom moeten deze weloverwogen worden vastgesteld. Daar is tijd en aandacht mee gemoeid. In deze begroting is al een aantal indicatoren opgenomen. Het gaat concreet om het BBP-percentage en de investeringsquote. De werknemerstevredenheid en het ziekteverzuim rapporteren we in de personeelsrapportage, die gelijktijdig met de ontwerpbegroting wordt aangeboden aan de Tweede Kamer. Defensie werkt aan de ontwikkeling van meer indicatoren en zal met de vaste commissie Defensie nadere afspraken maken over hoe vervolg wordt gegeven aan het gebruik en de verdere ontwikkeling hiervan.
Mensen
De Defensienota is duidelijk over wat we willen zijn voor onze mensen: een aantrekkelijke en betrouwbare werkgever met een stevige verankering in de samenleving. Een organisatie met een veilige werkomgeving die het vertrouwen heeft van haar mensen. Een organisatie die haar mensen weet te behouden en voldoende nieuwe mensen werft. Een organisatie waarvoor mensen graag willen werken en met trots kunnen werken. In de personeelsrapportage rapporteren we over de actuele status van het personeelsdomein.
Defensie is in 2018 voortvarend aan de slag gegaan met de uitvoering van de plannen. Deze zijn onderverdeeld in vier meerjarige programma’s. Hieronder volgen de prioriteiten binnen deze programma’s voor 2019:
Programma personeelsmodel
We ontwikkelen een nieuw personeelsmodel dat bijdraagt aan de ontwikkeling van onze mensen, dat de in-, door- en uitstroom van personeel beter in balans brengt en dat meer duidelijkheid geeft aan onze mensen en zorgt voor meer flexibiliteit voor hen en voor Defensie. We willen daarmee de in-, door- en uitstroom zo goed mogelijk kunnen sturen. In 2019 richten we ons onder meer op:
• Het creëren van flexibele aanstellingsmogelijkheden en contractvormen;
• Het realiseren van een meer flexibel medewerkersbestand zodat we als organisatie wendbaarder worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het aantrekken van meer reservisten en het werken met andere tijdelijke krachten om knelpunten op te lossen;
• Het mogelijk maken om langer op een functie te blijven;
• Het ontwikkelen van meer tijdelijke in- en uitstroommogelijkheden als onderdeel van een loopbaantraject («wisselstroom»);
• Het herzien van maximale looptijd in rang.
Programma Behoud en Werving
We nemen maatregelen die een bijdrage leveren aan behoud en werving van zowel vast als flexibel personeel. We stimuleren de in-, door- en uitstroom kwantitatief en kwalitatief door onze mensen te helpen bij het creëren van kansen voor, tijdens en na de loopbaan bij Defensie. In 2019 richten we ons onder meer op:
• Het verder differentiëren van het keurings- en wervingstraject en de aanname- en vooropleidingseisen;
• Het verder verkorten van de wachttijden zodat mensen eerder bij Defensie kunnen gaan werken;
• Meer regionale werving en loopbaanontwikkeling, met als doel meer mensen aan te trekken en lokale expertise en samenwerkingsverbanden te realiseren. Hiermee vergroten we ook de zichtbaarheid in de regio;
• Afspraken met andere overheidsorganisaties en het bedrijfsleven om samen garant te staan voor de opleiding en loopbaan van (potentiële) medewerkers en daarmee meer werkzekerheid te bieden;
• Het beleggen van meer personele bevoegdheden bij lagere lijncommandanten;
• Het verder aanpassen en vereenvoudigen van regelgeving;
• Het versterken van de diversiteit en inclusiviteit van de organisatie.
Programma personeelszorg
We nemen maatregelen die ervoor zorgen dat Defensie een zo veilig mogelijke werkomgeving biedt, waarin onze mensen worden gewaardeerd om wie ze zijn, en waar integer wordt gehandeld. We streven arbeidsomstandigheden na die het personeel optimaal ondersteunen en rekening houden met de verschillende levensfasen en bijbehorende wensen en behoeftes. We bevorderen de duurzame inzetbaarheid van onze mensen en de inzetbaarheid van Defensie door het stimuleren van een gezonde fysieke en mentale levensloop. Ook voorzien we de militaire gezondheidszorg van een stevig nieuw fundament. We willen daarbij weten of we het goed doen en meten daarom de tevredenheid van onze medewerkers. We monitoren hierbij onder meer de werknemerstevredenheid en het ziekteverzuim.
In 2019 richten we ons binnen het programma onder meer op:
• Het ontwikkelen van levensfasebewust personeelsbeleid;
• Het verbeteren van de gezondheidszorg, specifiek de IT en de modernisering van apparatuur;
• De verdere uitvoering van het plan van aanpak dat is opgesteld naar aanleiding van de evaluatie van het veteranenbeleid in 2016;
• Een zo veilig mogelijke werkomgeving door te investeren in lerend vermogen, de veiligheidscultuur, de veiligheidsstructuur, de capaciteit en het toezicht.
Programma arbeidsvoorwaarden
Defensie en de centrales voor overheidspersoneel hebben op 20 augustus 2018 een onderhandelaarsakkoord bereikt over nieuwe arbeidsvoorwaarden. Wanneer deze afspraken worden geformaliseerd in een AV-akkoord, gaan ze gelden vanaf 1 oktober 2018. Het onderhandelaarsakkoord bevat afspraken over het pensioenstelsel, loonontwikkeling, toelagen en een nieuw loongebouw. De verbeterde primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden dragen mede bij aan het vertrouwen van het personeel in de organisatie. De nieuwe arbeidsvoorwaarden sluiten beter aan bij de wensen van onze mensen en de eisen die een moderne krijgsmacht stelt.
In 2019 zal dit programma zich richten op de uitwerking en (de start van de) invoering van de afspraken over de nieuwe arbeidsvoorwaarden.
Een veilige werkomgeving
Wij geven prioriteit aan het met elkaar realiseren van een zo veilig mogelijke werkomgeving. Defensie moet een lerende organisatie zijn waar veilig werken de norm is en blijft. In het plan van aanpak «Een veilige defensieorganisatie» zijn maatregelen langs vier sporen aangekondigd die in samenhang moeten worden beschouwd: strategie, structuur, systeem en cultuur (Kamerstukken II 2017–2018, 34 919, nr. 4). In 2019 gaan we met voorrang verder met het zo snel mogelijk en in samenhang implementeren van de maatregelen uit het plan van aanpak.
Iedere defensiemedewerker heeft een verantwoordelijkheid voor het versterken van de veiligheid. Commandanten zijn primair verantwoordelijk voor een veilige taakuitvoering en krijgen hiervoor de juiste (deskundige) ondersteuning, capaciteit en middelen. Vanaf 2018 is voor vier jaar € 75 miljoen vrijgemaakt om de veiligheidsorganisaties bij alle defensieonderdelen te versterken. Zo zijn in 2018 onder meer de Directie Veiligheid en de Inspectie Veiligheid Defensie opgericht. Ook is er een visitatiecommissie ingesteld. Vanaf 2022 is jaarlijks € 25 miljoen beschikbaar.
In 2019 richten we ons onder meer op:
• Het inspecteren van alle opleidingen op veiligheidsaspecten en het realiseren van een speciale module veiligheid in alle initiële opleidingen;
• Het verbeteren van de wijze waarop we nabestaanden en slachtoffers van ongevallen en incidenten betrekken bij de afhandeling van een zaak;
• Het verbeteren van de sociale veiligheid. Hierbij worden de aanbevelingen betrokken die volgen uit het onderzoek van de commissie Giebels, dat medio oktober 2018 is voltooid.
Middelen
Prioriteiten middelen van de krijgsmacht
1. De krijgsmacht blijft veelzijdig inzetbaar omdat de dreigingen zeer verschillend van aard en intensiteit zijn en de veiligheidssituatie continu verandert;
2. We moderniseren eerst de wapensystemen die we nu hebben. Onze tegenstanders beschikken over steeds meer wapens van technologisch hoogwaardige kwaliteit. Hier moeten we een antwoord op hebben, ook om onze mensen zo veilig mogelijk te houden;
3. We gaan meer en meer informatiegestuurd optreden met een stevige IT-infrastructuur.
Door te investeren in het moderniseren en vervangen van middelen versterken we onze slagkracht en ons voortzettingsvermogen. We vernieuwen ook. We investeren in capaciteiten die onze informatiepositie en ons omgevingsbewustzijn verbeteren. Met onder andere een stevige IT-infrastructuur wordt informatiegestuurd optreden beter mogelijk. Tevens investeren we in capaciteiten die ons helpen om huidige en toekomstige dreigingen in het cyber- en informatiedomein beter het hoofd te bieden. Bij onze investeringen werken we altijd conform het Defensie Materieel Proces (DMP), waarbij aandacht wordt besteed aan doeltreffendheid en doelmatigheid van onze investeringen. Bij veel projecten (de niet-gemandateerde projecten) vergelijkt Defensie een aantal alternatieven bovendien met behulp van een kosten-batenanalyse.
We reserveren minimaal 20 procent van de defensiebegroting voor uitgaven aan investeringen, wat de NAVO ook als richtlijn hanteert. Het voortschrijdend vijfjaarsgemiddelde van de geraamde investeringsquote ontwikkelt zich tijdens deze begrotingsperiode als volgt:
NAVO-richtlijn |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|
20% |
19% |
22% |
25% |
27% |
28% |
Dit vijfjaarsgemiddelde wordt berekend op basis van het gemiddelde van het desbetreffende jaar en de vier jaar ervoor. Voorbeeld: de investeringsquote (IQ) voor 2019 wordt berekend op basis van het gemiddelde van de gerealiseerde IQ van 2015 (15%), 2016 (16%) en 2017 (17%) en de geraamde IQ voor 2018 (20%) en 2019 (28%).
Bij het verwervingsproces van de middelen passen we artikel 346 VWEU actief toe en laten zo het nationaal veiligheidsbelang meewegen. Ook kiezen we voor de uitgangspunten «snel, tenzij» en «van de plank, tenzij» bij bewezen goede opties («proven technology»). Waar mogelijk laten we de verwerving van niet-defensiespecifieke spullen over aan externe partijen.
De komende jaren werken we hard aan:
• Vervanging van de M-fregatten samen met België;
• Vervanging van de mijnenbestrijdingscapaciteit samen met België. We werken aan een innovatief concept van moederplatforms en onbemande mijnenbestrijdingssystemen. Later zijn Maritieme (semi-)autonome systemen voor mijnenbestrijding (een van de PESCO-projecten waaraan we deelnemen) hiervoor van belang;
• Voorbereiding van de vervanging van de onderzeeboten;
• Midlife updates van de Bushmaster (pantserwielvoertuig), Fennek (gepantserd verkenningsvoertuig), Pantserhouwitser, CV90 (infanteriegevechtsvoertuig);
• De Apache remanufacture en de Chinook vervanging en modernisering. Het aantal Chinooks wordt vergroot;
• De eerste F-35 gevechtsvliegtuigen worden in Nederland gestationeerd en we maken een begin met het uitfaseren van de F-16.
• Het versneld invoeren van de Medium Altitude Long Endurance Unmanned Vehicle (MALE UAV). Dit is een capaciteit die langdurig tactische en strategische informatie vanuit de lucht kan vergaren;
• De air-to-air refueling capaciteit (KDC-10) wordt vervangen door de Multi-Role Tanker Transportvliegtuigen (MRTT). De MRTT-vliegtuigen voor luchttransport en bijtanken in de lucht worden samen met België, Duitsland, Luxemburg en Noorwegen aangeschaft. Ze zijn ook inzetbaar voor humanitaire noodhulp en (medische) evacuaties;
• De luchtverdedigingssystemen voor schepen worden gemoderniseerd door Evolved Sea Sparrow Missile Block 2 raketten aan te schaffen voor de fregatten en de huidige Goalkeeper-snelvuurkanons voor de meeste grote oppervlakteschepen te vervangen;
• De Surface-to-Surface Missiles van de fregatten worden vervangen voor het aanvallen van oppervlakteschepen;
• Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW). In 2019 worden de eerste containers van 1.433 command & control –, verbindings-, werkplaats- en magazijncontainers opgeleverd;
• Uitbreiding van simulatiecapaciteit ten behoeve van het operationeel systeem. Dit betreft een uitbreiding voor multi ship multi type simulator voor het helikopteroptreden en een levensduurverlenging van mobile combat training centre voor het landoptreden.
Informatiegestuurd optreden, IT en Cyber
Om het informatiegestuurd optreden en ons optreden in het cyber- en informatiedomein te versterken nemen we onder andere de volgende maatregelen:
• We gaan in stappen sensoren en informatiesystemen in een netwerk aan elkaar koppelen om het informatiegestuurde optreden te verbeteren. In dit kader investeren we ook fors in onze IT-infrastructuur en de inlichtingen-, verzamel- en analysecapaciteit (inclusief MIVD);
• Aan de hand van een concept van de NAVO werken we samen met partners (onder andere Duitsland) aan het verbeteren van het gezamenlijke informatiegestuurde optreden;
• We breiden onze cybercapaciteit uit om een grotere rol te kunnen vervullen bij de bescherming van ons land tegen digitale dreigingen. Dit staat ook vermeld in de Geïntegreerde Buitenland en Veiligheidsstrategie. Daarnaast vernieuwen we de Defensie Cyber Strategie in samenhang met de Nationale Cybersecurity Agenda;
• Met het programma Grensverleggende IT (GrIT) vervangen we de IT-infrastructuur, bestaande uit datacenters, netwerken, beveiliging, werkplekken voor toepassingen in Nederland en tijdens inzet;
• Onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) richten we een Passenger Information Unit op bij de Koninklijke Marechaussee. Deze heeft tot doel terrorisme en ernstige criminaliteit te voorkomen, op te sporen en te vervolgen door gegevens te controleren van luchtvaartpassagiers. Zo geven we invulling aan de EU-richtlijn hierover.
Ondersteuning krijgsmacht
Om er te kunnen staan als dat nodig is, versterken we ook de internationaal schaarse operationele (gevechts)ondersteuning. Hiervoor is een samenhangend geheel aan maatregelen ontworpen dat is onder te verdelen in de gebieden gevechtsondersteuning, inlichtingen- en waarnemingsmiddelen, bevelvoeringssystemen, logistiek en opleiding en training. Deze maatregelen zijn beschreven in de nota van wijziging op de begrotingsstaat 2018 (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 X, nr. 25). We gaan onder andere:
• Een nieuw schip voor bevoorrading op zee aanschaffen (Combat Support Ship, CSS);
• De vlieguren van de jachtvliegtuigen en de helikopters verhogen;
• Investeren in logistiek en Information Surveillance & Reconnaissance (ISR).
In 2019 komen onder andere de volgende projecten (deels) tot realisatie:
• Nieuwe gevechtskleding (o.a. DOKS (Defensie Operationeel Kledingsysteem)): militairen die op missie gaan hebben reeds nieuwe gevechtskleding ontvangen. Overige militairen ontvangen vanaf 2019 nieuwe kleding. De uitrusting zal tot 2028 in batches worden uitgeleverd, waarbij voortdurend verbetering mogelijk is;
• Medevac voor C-130 transportvliegtuigen: in 2019 worden vier stuks palletized high care medevac systemen geleverd voor het vervoer van intensive care patiënten in C-130 transportvliegtuigen. Hiervoor is een leveringscontract afgesloten met Marshall Aerospace & Defence Group (UK);
• Vervanging communicatiesysteem Compatriot: het verbindingssysteem compatriot ondersteunt de commandovoering en vuurleiding van het Patriot wapensysteem. De inbouw van de nieuwe communicatiemiddelen in het Patriot-wapensysteem is voltooid. Verificatietesten en uitrol vinden vanaf 2019 plaats;
• Vervanging handgedragen warmtebeeldkijker: het betreft een vervanging van twee kleine verouderde waarnemingssystemen, de LION en de Cobra. Deze systemen maken optreden mogelijk bij duisternis en onder omstandigheden van verminderd zicht, zoals neerslag en rook. Levering van de beeldkijkers is voorzien vanaf november 2018 (100 stuks) en de rest (1.166 stuks) in batches per kwartaal in de jaren 2019 en 2020;
• In 2019 worden de acht in 2015 bestelde F-35 toestellen aan Nederlands overgedragen. Zes daarvan, geproduceerd in de fabriek in Ft Worth, Texas (VS), worden afgeleverd op Luke Air Force Base in Arizona voor opleidingsdoeleinden. Twee toestellen, afkomstig uit de F-35 fabriek in Cameri, Italië, komen op vliegbasis Leeuwarden te staan.
Vastgoed
Op vastgoedgebied zijn de inspanningen gericht op de forse opgave om de defensiegebouwen te laten voldoen aan wet- en regelgeving met betrekking tot brandveiligheid en hygiëne en dat achterstanden in onderhoud worden verminderd of weggewerkt. Een nieuw vastgoedplan zal een actueel beeld geven van de stand van zaken met betrekking tot onderhoudsachterstanden, voedsel- en brandveiligheid, keuringsachterstanden, beoogde verbeteringen in de leefomgeving en verduurzaming. Dit plan biedt ook inzicht in welke prioriteit wordt toegekend aan de verschillende werkzaamheden om het defensievastgoed op orde te krijgen. Dit nieuwe plan zal in 2019 aan de Kamer worden aangeboden.
Om de personele en materiële uitbreidingen te kunnen huisvesten, herijken we onze volledige vastgoedportefeuille. De volgende defensielocaties blijven in ieder geval open: het Complex Brasserskade in Den Haag, het munitiecomplex in Alphen, de Korporaal van Oudheusdenkazerne in Hilversum, de Joost Dourleinkazerne op Texel, Kamp Nieuw Milligen in Uddel, de Koningin Wilhelminakazerne in Ossendrecht en een groter deel van het Marine Etablissement Amsterdam.
Manieren
Om beter te kunnen inspelen op de steeds veranderende veiligheidssituatie om ons heen is het belangrijk dat we wendbaar zijn. Wendbaarheid is ook van belang om de groei van de organisatie op een goede manier te laten verlopen. Tegelijk is behoefte aan een robuuste krijgsmacht die er staat als dat nodig is.
Onderdeel van deze wendbare en robuuste krijgsmacht is dat kennis en middelen op het juiste moment beschikbaar zijn. We willen een organisatie zijn die slagvaardig te werk gaat – ook in bestuurlijk opzicht. We nemen daarom afscheid van interne regels die ons niet (langer) helpen en vereenvoudigen waar mogelijk. We worden een lerende en innoverende organisatie.
De groei naar een meer adaptieve krijgsmacht vergt het vergroten van wendbaarheid (flexibel, snel) en robuustheid (veilig, er staan als het nodig is) en het beter omgaan met het spanningsveld dat vaak tussen die twee bestaat.
Een adaptieve krijgsmacht speelt snel in op veranderingen in de veiligheidssituatie:
• We zijn langer en beter in te zetten met behulp van samenwerking (o.a. met ziekenhuizen, onderwijsinstellingen, technologische bedrijven en de inschakeling van reservisten);
• We blijven innoveren om beter te anticiperen op nieuwe dreigingen en ontwikkelingen;
• Door aanpassing van onze interne processen (o.a. inkoop en gereedstelling) kunnen we waar en wanneer nodig beschikken over extra capaciteiten.
We kunnen dit niet zonder de samenwerking met onze partners. Wij zijn langer en beter in te zetten door intensieve samenwerking met hen. Hiervoor heeft de organisatie een open karakter waarbij de blik naar buiten is gericht. Dit alles natuurlijk met inachtneming van onze beveiliging van systemen en gegevens.
Samenwerken
We gaan intensiever samenwerken met onze bondgenoten en strategische partners, andere overheidsorganisaties, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Dit doen we onder andere op het gebied van personeel, kennis en innovatie, de aanschaf en het onderhoud van materieel en bij oefenen, trainen en inzet.
In het kader van de nationale veiligheid herijken we met Ministerie van JenV de civiel-militaire samenwerking. We zijn ook bezig met het Ministerie van JenV en andere partners om in kaart te brengen welke bijstand (civiele en militaire capaciteiten) nodig is in het kader van nationale crisisbeheersing en de ondersteuning bij rampenbestrijding. Een voorbeeld is de inzet van Chinooks bij het blussen van grote branden in de zomer van 2018.
Om de militaire samenwerking in de EU te versterken heeft Nederland zich inmiddels gecommitteerd aan deelname aan zeven van de zeventien PESCO (permanent gestructureerde samenwerking)-projecten. Naast militaire mobiliteit, waarvan Nederland de trekker is, zijn dit projecten op het gebied van maritieme mijnenbestrijding, logistieke netwerken, radiocommunicatie, cyber, medische capaciteiten en een Europees militair trainingscentrum. We werken bovendien actief mee aan het vorig jaar opgezette EU-planningsproces.
De Defensie Industrie Strategie wordt geactualiseerd om de samenwerking met het bedrijfsleven beter te kunnen bestendigen. Het project FRONTDOOR, de toegangspoort voor iedereen die samenwerking zoekt met Defensie, wordt ook verder uitgebouwd.
Innoveren
Defensie innoveert om beter te anticiperen op nieuwe dreigingen en ontwikkelingen en om militairen de juiste middelen te geven zodat zij hun werk in deze uitdagende omstandigheden goed kunnen doen. We geven daarbij voorrang aan onderzoek naar nieuwe dreigingen en kansen. We investeren in kennisopbouw op onder andere het gebied van cyber, informatiegestuurd optreden, slagkracht en nieuwe technologieën als kunstmatige intelligentie, robotica en 3D-printing.
Defensie gaat extra investeren in research en development, mede in het licht van de hiervoor geldende EDA-norm. De uitgaven in het kader van het centrale budget voor defensieonderzoek en technologieontwikkeling (R&D) stijgen van € 72,1 miljoen in 2018 naar € 75,2 miljoen in 2019 en € 77,3 miljoen in 2020 en verder. Naast deze centrale uitgaven worden er ook uitgaven voor onderzoek, technologieontwikkeling en kennistoepassing gedaan ten laste van investeringsprojecten. Deze uitgaven zijn tot nu toe niet meegenomen in de cijfers die aan het Europees Defensie Agentschap (EDA) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn gerapporteerd. In onderstaande tabel is een eerste inschatting opgenomen van deze uitgaven. De precieze uitgaven zullen worden meegenomen in toekomstige EDA-rapportages.
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|
Uitgaven binnen investeringsprojecten (schatting) |
115 |
160 |
175 |
170 |
95 |
Centraal budget wetenschappelijk onderzoek |
75 |
77 |
77 |
77 |
77 |
We stellen een nieuwe innovatiestrategie op, die aansluit op de nieuwe manier van werken. We betrekken onze huidige en nieuwe partners om de innovatie te versnellen en versterken. Ook sluiten we aan bij de ontwikkelingen vanuit de EU. Een sterker en autonomer Europa vraagt investeringen om het concurrentievermogen en de innovatie in de Europese defensie-industrie te versterken. De Europese Commissie heeft hiertoe een aantal voorstellen uitgewerkt. Nederland steunt deze voorstellen.
Een van de voorstellen, het European Defence Action Plan (EDAP), is erop gericht om de Europese technologische en industriële defensiebasis en de Europese defensiemarkt te versterken. Onderdeel van het EDAP is het Europees Defensiefonds (EDF) met als doel om lidstaten te stimuleren om meer samen te werken op gebied van onderzoek en ontwikkeling en uiteindelijk ook aanschaf van defensiecapaciteiten. Op deze manier kunnen kosten worden bespaard (schaalvoordeel) en beschikken de lidstaten over capaciteiten en systemen die op elkaar zijn afgestemd (interoperabiliteit).
Voorbeelden van concrete maatregelen voor 2019 in het kader van innovatie zijn:
• Samen met andere departementen starten we nieuwe gemeenschappelijke cyber onderzoeks- en innovatieprojecten;
• Met cofinanciering van het Ministerie van EZK voeren we innovatieve technologieprojecten uit;
• De Faculteit Militaire Wetenschappen stelt een Chief Scientific Advisor (CSA) aan die intermediair wordt tussen de (internationale) academische wereld en Defensie;
• Er wordt een Cyber Innovation Hub (CIH) opgericht waarin departementen, onderzoeksinstellingen en bedrijven samen aan uitdagingen op het gebied van cyber werken.
Verbeteren operationele gereedheid
In het kader van het herstel van de operationele gereedheid wordt in 2019 verder gewerkt aan de personele gereedheid, de materiële gereedheid en de geoefendheid. Deze drie elementen worden in samenhang bekeken. Om goed te kunnen oefenen is er personeel en materieel nodig. Zonder voldoende reserveonderdelen kan de materiële gereedheid niet verbeteren, maar zonder voldoende (gekwalificeerd) personeel verbeteren ook de materiele gereedheid en geoefendheid onvoldoende.
In het bijzonder de personele component vergt tijd. Maatregelen uit het plan van aanpak Behoud en Werving moeten leiden tot hoger behoud en hogere instroom van personeel. Daarnaast zorgen we waar nodig voor extra capaciteit door deze in te huren, onderzoeken we of samenwerking met de civiele sector mogelijk is en sluiten we full service onderhoudscontracten met de industrie.
De uitvoering van het plan van aanpak materiële gereedheid werpt zijn vruchten af (Kamerstukken II 2015–2016, 33 763, nr. 109). De voorraadbeschikbaarheid van alle artikelen is gestegen van 62 procent begin 2016 naar 84 procent halverwege 2018. De aandacht wordt nu verlegd naar de verbetering van de voorraadbeschikbaarheid en leverbetrouwbaarheid van de inzetbaarheidsbepalende reserveonderdelen en repareerbare reserveonderdelen. Ook wordt er in 2019 gewerkt aan de invulling van een aantal randvoorwaarden, zoals beschikbaarheid van infrastructuur, IT-ondersteuning en beschikbaarheid van opleidingen.
In 2019 zal een groot aantal uiteenlopende oefeningen worden uitgevoerd. Voorbeelden van grote oefeningen in 2019 zijn de oefeningen in NAVO-verband Noble Jump en de Alert exercise gevolgd door de Deployment exercise van de flitsmacht. Ter voorbereiding op de EU Battlegroup 2020-II vindt een binationale certificeringsoefening plaats met Duitsland. We nemen deel aan Frisian Flag 2019, Europa’s grootste oefening voor jachtvliegtuigen in het hoogste geweldsspectrum.
Voorziene inzet in 2019
Defensie werkt onafgebroken aan de veiligheid van Nederland. Het beroep op de krijgsmacht is groot en aanhoudend. Iedere dag zijn ongeveer vijfduizend militairen actief in het kader van de nationale taken van de krijgsmacht en nog eens hetzelfde aantal is daarvoor gegarandeerd beschikbaar. Daarnaast zijn de afgelopen jaren jaarlijks ruim drieduizend Nederlandse militairen ingezet voor crisisbeheersingsoperaties en de opbouw van lokale veiligheidsorganisaties.
Voor de bondgenootschappelijke verdediging en de geruststellende maatregelen (Enhanced Forward Presence) wordt ook in 2019 een indringend beroep op ons land gedaan. Nederland levert permanente bijdragen in NAVO-verband waaronder op zee (de standing NATO Maritime Groups) en stelt eenheden beschikbaar voor de snelle reactiemachten van de NAVO en de EU. Voor de bescherming van het Koninkrijk is Defensie ook permanent met militaire middelen aanwezig in het Caribisch gebied. De huidige bijdrage aan de VN-missie MINUSMA in Mali wordt per 1 mei 2019 beëindigd (Kamerstukken II 2017–2018, 29 521, nr. 363). In juni heeft het kabinet de Tweede Kamer geïnformeerd over de geïntensiveerde bijdrage aan de NAVO-Resolute Support missie in Afghanistan (Kamerstukken II 2017–2018, 27 925, nr. 630). Het kabinet is voornemens om in de tweede helft van 2018 een besluit te nemen over een mogelijk hernieuwde maritieme inzet en de bijdrage aan de strijd tegen ISIS.
Grondwet, hoofdtaken en inzetbaarheidsdoelen
Defensie beschermt wat ons dierbaar is. De Nederlandse defensie-inspanning is een afgeleide van de Grondwet, het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en onze internationale verdragsverplichtingen, waaronder het Handvest van de Verenigde Naties, het Noord-Atlantische Verdrag en het EU-Verdrag van Lissabon.
De drie hoofdtaken van Defensie die hieruit voortvloeien zijn:
1. Bescherming van het eigen en bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief het Caribisch deel van het Koninkrijk;
2. Bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;
3. Ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.
Onderstaande inzetbaarheidsdoelen geven weer met welke capaciteiten Defensie – gegeven de huidige samenstelling en toerusting van de krijgsmacht – invulling kan geven aan deze hoofdtaken. De krijgsmacht heeft daarvoor de beschikking over een «single set of forces». Alle capaciteiten zijn in beginsel inzetbaar voor alle hoofdtaken. Capaciteiten kunnen echter maar voor één taak tegelijk worden ingezet en de inzet van een capaciteit voor de ene taak heeft effect op de gereedheid en inzetmogelijkheden voor de andere taken. De vertaling van de inzetbaarheidsdoelen per operationeel commando naar concrete gereedstellingsopdrachten is opgenomen in de opdrachtenmatrix per operationeel commando (zie artikel 2, 3, 4, 5). Deze opdrachtenmatrices vormen de basis voor de sturing en verantwoording van het gereedstellingsproces.
De inzetbaarheidsdoelen op basis van de Defensienota 2018 zijn hieronder weergegeven. Over de realisatie daarvan wordt de Tweede Kamer vertrouwelijk geïnformeerd. Daadwerkelijke inzetmogelijkheden zijn mede afhankelijk van de mate van operationele gereedheid van een capaciteit, de geografische spreiding van Nederlandse inzet en de ondersteuningsmogelijkheden van partnerlanden.
Financiële gevolgen
In onderstaande tabel staan de mutaties ten opzichte van de vastgestelde begroting 2018 (in bijlage 6.2 verdiepingshoofdstuk is dit nader uitgewerkt).
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Standen ontwerpbegroting 2018 (incl NvW) |
9.450,3 |
9.442,7 |
9.479,7 |
9.398,1 |
9.314,5 |
9.360,0 |
Belangrijkste mutaties |
||||||
1. Incidentele 1e suppletoire begroting 2018 |
3,4 |
1,4 |
||||
2. Mutaties 1e suppletoire begroting 2018 |
1.247,4 |
993,8 |
1.133,3 |
1.178,7 |
1.148,3 |
1.138,8 |
3. Interdepartementale Budgetoverhevelingen |
– 1,1 |
2,5 |
4,2 |
– 3,8 |
– 1,2 |
– 0,5 |
4. Kasschuif investeringen |
0,0 |
0,0 |
– 250,0 |
– 25,0 |
275,0 |
0,0 |
5. Kasschuif pensioenen |
0,0 |
4,4 |
– 29,1 |
– 7,7 |
24,7 |
7,7 |
6. Kasschuif nog onverdeeld |
0,0 |
22,6 |
6,1 |
– 8,8 |
– 23,0 |
3,1 |
7. BIV trekkingsrechten naar BZ & BHOS |
0,0 |
– 60,0 |
– 60,0 |
– 60,0 |
– 60,0 |
– 60,0 |
8. Intensivering Kustwacht Carib incl prijsbijstelling |
11,0 |
10,8 |
10,8 |
10,8 |
10,8 |
10,8 |
9. Prijsbijstelling over restant regeerakkoord |
19,2 |
23,5 |
27,9 |
30,1 |
30,1 |
30,1 |
10. Bijdrage bestrijding computercriminaliteit |
0,3 |
0,3 |
0,3 |
0,3 |
0,3 |
|
11. Extrapolatie bijdrage Maritiem Operations Centre (MOC) |
2,0 |
|||||
12. Middelen aanvullende post tbv arbeidsvoorwaarden |
20,0 |
10,0 |
10,0 |
10,0 |
10,0 |
10,0 |
13. Kasschuif incidentele uitkering |
30,0 |
– 30,0 |
||||
14. Kasschuif exploitatie |
– 55,0 |
55,0 |
||||
15. Kasschuif investeringen |
– 1.200,0 |
600,0 |
600,0 |
|||
Standen ontwerpbegroting 2019 |
9.525,2 |
10.477,1 |
10.933,2 |
11.122,7 |
10.729,6 |
10.502,2 |
Toelichting
1. Met de incidentele suppletoire begroting zijn extra middelen toegevoegd aan de defensiebegroting voor versterking van het grenstoezicht van Sint Maarten.
2. Met de 1e suppletoire begroting zijn o.a. extra middelen uit het regeerakkoord «vertrouwen in de toekomst» toegekend voor het moderniseren en versterken van de slagkracht en het voortzettingsvermogen.
3. Vanuit diverse ministeries is budget naar Ministerie van Defensie overgeheveld voor het uitvoeren van activiteiten. Het betreft onder meer de uitbreiding van personele capaciteit voor de Kustwacht Nederland, de bijdragen voor Passagiers Informatie-eenheid Nederland (PI-NL) en de bijdrage voor NATO Communications and Information Agency (NCIA). Per saldo stijgt de begroting van Defensie in 2019 als gevolg van de interdepartementale budgetoverhevelingen met € 2,5 miljoen. Een volledig overzicht van de interdepartementale budgetoverhevelingen is hieronder toegevoegd.
No. |
Omschrijving |
Beleids artikel |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3.a |
Bijdrage IenW uitbreiding personele capaciteit Kustwacht Nederland |
3 |
1.190 |
1.190 |
1.190 |
1.190 |
1.190 |
|
Bijdrage FIN uitbreiding personele capaciteit Kustwacht Nederland |
3 |
170 |
170 |
170 |
170 |
170 |
||
Bijdrage LNV uitbreiding personele capaciteit Kustwacht Nederland |
3 |
170 |
170 |
170 |
170 |
170 |
||
Bijdrage JenV uitbreiding personele capaciteit Kustwacht Nederland |
3 |
170 |
170 |
170 |
170 |
170 |
||
3.b |
Bijdrage JenV uitbreiding vervanging varende middelen kustwacht NL |
3 |
2.581 |
2.581 |
||||
3.c |
Bijdrage BZ voor NCIA |
6 |
8.000 |
|||||
3.d |
Bijdrage aan FIN voor categorie management |
7 |
– 708 |
– 708 |
– 717 |
– 717 |
– 718 |
0 |
3.e |
Bijdrage pilot rijksinkoop (bijdrage aan circulaire co2-arme economie) |
7, 8 |
115 |
|||||
3.f |
Bijdrage aan BZ project Progress |
9 |
– 800 |
|||||
3.g |
Bijdrage aan BZ voor detachering medewerker |
10 |
– 143 |
– 132 |
– 132 |
– 88 |
0 |
0 |
3.h |
Bijdrage JenV voor frontoffice capaciteit voor Pi-NL |
5,7,8,10 |
676 |
1.159 |
1.159 |
1.159 |
1.159 |
1.159 |
3.i |
Bijdrage JenV voor impact capaciteit voor Pi-NL |
5,7,8,10 |
625 |
625 |
625 |
625 |
625 |
|
3.j |
Bijdrage aan JenV voor exploitatie meldkamer (C 2000) |
7 |
– 6.310 |
– 6.310 |
– 6.310 |
– 6.310 |
||
3.k |
Bijdrage aan BZK voor Staatssecretaris defensie |
10 |
– 166 |
– 166 |
– 166 |
– 166 |
– 166 |
– 166 |
3.l |
Bijdrage AZ detachering adviseur defensie |
10 |
57 |
114 |
114 |
57 |
||
3.m |
Bijdrage aan BZK voor het werk van de veteranenombudsman |
– 100 |
– 100 |
– 100 |
– 100 |
– 100 |
– 100 |
|
Totaal |
– 1.069 |
2.492 |
4.173 |
– 3.840 |
– 1.229 |
– 511 |
4. Kasschuif Investeringen
Ten behoeve van het generale beeld schuift investeringsbudget van 2020 (- € 250 miljoen) en 2021 (- € 25 miljoen) naar 2022 (€ 275 miljoen).
5. Kasschuif Pensioenen
De kasschuif Pensioenen (op artikel 10 Apparaat kerndepartement) leidt tot een betere aansluiting van de uitgaven op de nieuwste pensioenramingen.
6. Kasschuif Nog onverdeeld
De kasschuif Nog onverdeeld (artikel 12 Nog onverdeeld) zorgt ervoor dat de middelen evenredig gespreid worden over de jaren 2019–2023.
7. BIV trekkingsrechten naar BZ en BH&OS
Het budget voor Internationale Veiligheid binnen het artikel Inzet wordt structureel overgeheveld naar de begrotingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Met dit budget worden activiteiten op het terrein van veiligheidssectorhervorming, rechtsstaatontwikkeling, capaciteitsopbouw en bescherming van diplomaten en ambassades waar dat noodzakelijk is gefinancierd.
8. Intensivering Kustwacht Caribisch gebied
Met de maatregel «Intensivering Kustwacht Caribisch gebied» uit het regeerakkoord wordt structureel € 10 miljoen toegevoegd, inclusief prijsbijstelling, voor goede taakuitoefening van de Kustwacht Caribisch gebied.
9. Prijsbijstelling regeerakkoord
De prijsbijstelling tranche 2018 is met de 1e suppletoire begroting 2018 uitgedeeld op basis van de stand ontwerpbegroting 2018 en nota van wijzigingen. Met deze mutatie wordt over de maatregelen uit het regeerakkoord de prijsbijstelling uitgekeerd.
10. Bijdrage bestrijding computercriminaliteit
Vanuit de aanvullende post van het Ministerie van Financiën is bij de begroting van de KMar structureel € 0,3 miljoen toegevoegd voor de bestrijding van computercriminaliteit.
11. Extrapolatie bijdrage Maritiem Operations Centre (MOC)
Dit betreft de verwerking van de extrapolatie (vanaf 2023) van de met de 1e suppletoire begroting ontvangen bijdrages voor het Maritiem Operations Centre.
12. Middelen aanvullende post t.b.v. arbeidsvoorwaarden
Er zijn middelen overgeheveld vanaf de aanvullende post naar de defensie begroting voor de afspraken over arbeidsvoorwaarden.
13. Kasschuif incidentele uitkering
Naar aanleiding van het onderhandelingsresultaat wordt budget ten behoeve van incidentele uitkering van 2019 naar 2018 verschoven.
14. Kasschuif exploitatie
Defensie verwacht de RA-middelen voor exploitatie in een ander ritme uit te geven dan aanvankelijk begroot. Met deze kasschuif wordt ervoor gezorgd dat de exploitatiemiddelen weer in het juiste ritme komen.
15. Kasschuif investeringen
De verwachte onderrealisatie in 2018 binnen het investeringsartikel wordt via de eindejaarmarge doorgeschoven naar de jaren 2020 en 2021 zodat de investeringsplanning aansluit bij het beschikbare budget.
Overzicht niet-verplichte uitgaven en bestemmingen
Art. Nr. |
Naam artikel |
Uitgaven Budget |
Juridisch verplicht |
Niet-juridisch verplichte uitgaven |
Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven |
---|---|---|---|---|---|
1 |
Inzet |
199.488 |
25.990 |
173.498 |
Het betreft de voorziening HGIS voor het aangaan van nieuwe missies en verlengen van bestaande missies. |
13% |
87% |
||||
2 |
Taakuitvoering zeestrijdkrachten |
842.097 |
629.367 |
212.730 |
Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (oefenvaardagen, operationele zaken), instandhouding van de zeesystemen en overige personele en materiële exploitatie. |
75% |
25% |
||||
3 |
Taakuitvoering landstrijdkrachten |
1.427.287 |
1.174.878 |
252.409 |
Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen, operationele zaken), instandhouding van de landsystemen en overige personele en materiële exploitatie. |
82% |
18% |
||||
4 |
Taakuitvoering luchtstrijdkrachten |
799.984 |
579.448 |
220.536 |
Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen, operationele zaken), instandhouding van de luchtsystemen en overige personele en materiële exploitatie. |
72% |
28% |
||||
5 |
Taakuitvoering marechaussee |
405.344 |
375.041 |
30.303 |
Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor de overige personele en materiële exploitatie voor alle districten van de KMar. |
93% |
7% |
||||
6 |
Investeringen krijgsmacht |
2.839.964 |
1.855.537 |
984.427 |
Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor investeringen nieuw materieel (waaronder kleine (bandbreedte)projecten), defensiebrede vervanging wielvoertuigen (DVOW); defensie operationeel kledingsysteem (DOKS); F-35, de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne in Vlissingen; vervanging MK 46 Light Torpedo; Chinook, aanpassingen aan infrastructuur, IT-projecten, wetenschappelijk onderzoek en bijdrage NAVO investeringsprojecten. |
65% |
35% |
||||
7 |
Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie |
932.220 |
486.977 |
445.243 |
Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor brandstof, munitie, communicatie verbindingen, kleding en uitrusting en informatievoorziening. |
52% |
48% |
||||
8 |
Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Ondersteuningscommando |
1.279.776 |
639.023 |
640.753 |
Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor transport; gebruik en onderhouden van infrastructuur en de overige personele en materiële exploitatie (opleidingen, werving en selectie, schadevergoedingen, ondersteuning personeel op buitenlandse posten, sociaal beleidskader). |
50% |
50% |
||||
Totaal niet verplichte uitgaven |
2.959.899 |
Overzicht beleidsdoorlichtingen
Op verzoek van de Tweede Kamer is de defensiebegroting ingericht naar organisatieonderdelen in plaats van beleidsartikelen. Beleidsartikelen zijn normaal gesproken het aanknopingspunt voor beleidsdoorlichtingen. Beleid heeft bij Defensie vaak betrekking op meerdere organisatieonderdelen. Een beleidsdoorlichting kan derhalve onderdelen van verschillende begrotingsartikelen bevatten. Zo worden per beleidsdoorlichting alle gerelateerde uitgaven van Defensie verantwoord. De programmering van de beleidsdoorlichtingen is ondanks de afwijkende ordening van de begroting – conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek – dekkend. Dat wil zeggen dat beleidsdoorlichtingen voor de beleidsthema’s binnen de gestelde termijn van zeven jaar zijn gepland. In elke beleidsdoorlichting wordt aandacht besteed aan de behaalde (maatschappelijke) effecten. De verantwoording over verrichte activiteiten en geleverde prestaties staat centraal. Indien hierbij de causale relatie tussen de defensie-inzet en de beoogde effecten niet kan worden aangetoond, wordt ingegaan op de plausibiliteit.
Realisatie |
Planning |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Geheel artikel |
|
Artikel / Operationele doelstelling |
||||||||
Artikel 1; Inzet |
||||||||
Budget Internationale Veiligheid |
V |
|||||||
Artikel 2; CZSK |
||||||||
Artikel 3; CLAS |
||||||||
Nationale veiligheid: samenwerking met civiele partners |
V |
|||||||
Omvorming 13 gemechaniseerde brigade |
X |
|||||||
Nederlands-Duitse samenwerkingsverbanden gericht op interoperabiliteit in het informatiedomein |
X |
|||||||
Artikel 4; CLSK |
||||||||
Vorming joint Defensie Helikopter Commando |
X |
|||||||
Artikel 5; KMar |
||||||||
Informatiegestuurd optreden (IGO) |
X |
|||||||
Artikel 6; Investeringen krijgsmacht |
||||||||
IBO Wapensystemen 2015, incl. professionalisering inkoop |
X |
|||||||
Artikel 7; Ondersteuning krijgsmacht door DMO |
||||||||
IBO Wapensystemen 2015, incl. professionalisering inkoop |
X |
|||||||
Artikel 8; Ondersteuning krijgsmacht door DOSCO |
||||||||
Beleidswijzigingen Militaire Gezondheidszorg |
X |
V = afgehandeld, X = in uitvoering of in planning
Ten opzichte van de begroting 2018 is de programmering op drie punten gewijzigd. De beleidsdoorlichtingen van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) en Nationale Veiligheid: samenwerking met civiele partners zijn in 2017 voltooid. Toegevoegd is de beleidsdoorlichting Nederlands-Duitse samenwerkingsverbanden gericht op interoperabiliteit in het informatiedomein in 2023. Er bestaat een aantal samenwerkingsverbanden tussen Nederland en Duitsland gericht op de verbetering van interoperabiliteit in het informatiedomein. Een recent voorbeeld hiervan is de in mei jl. door de Nederlandse en Duitse Minister van Defensie ondertekende Letter of Intent, waarin afspraken staan die moeten leiden tot de digitale integratie van Nederlandse en Duitse landmachteenheden. Onderzoek naar (een van) deze samenwerkingsverbanden zal leiden tot meer inzicht in de best practices en doelmatigheid van deze samenwerkingen.
Overzicht van risicoregelingen
Defensie heeft sinds 2003 een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van defensiepersoneel, in het bijzonder voor personeel dat deelneemt aan vredes- en humanitaire operaties. De overeenkomst regelt de verhouding tussen het Ministerie van Defensie en de Vereniging. Het doel hiervan is het wegnemen van belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden door uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen die zijn gekoppeld aan de financiering van een woning.
Bij het sluiten van levensverzekeringen en de vaststelling van de hoogte van de premie is geen rekening gehouden met het verhoogde risico op overlijden in geval van deelname aan militaire missies. Zodra defensiepersoneel met een dergelijke levensverzekering bij een bij de Vereniging aangesloten verzekeraar tijdens deelname aan vredes- en humanitaire missies komt te overlijden, zal binnen de kaders van de overeenkomst – ondanks een eventuele molestclausule – tot uitkering worden overgegaan. Dit is van toepassing als de aan de woningfinanciering gekoppelde levensverzekering kleiner is dan € 400.000 per situatie. Defensie vergoedt de verzekeraar de helft, zodra die tot uitkering overgaat.
Er wordt een nulraming gehanteerd. De overeenkomst is potentieel van toepassing op een kleine groep, waarvan de omvang vooraf niet te bepalen is. Er wordt geen aanvullende premie gevraagd aan de uitgezonden defensieambtenaren, er bestaat geen begrotingsreserve. Mocht een beroep worden gedaan op de regeling, dan komt dit ten laste van de defensiebegroting.
De duur van de overeenkomst is vijf jaar met een stilzwijgende verlenging voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een jaar. De regeling wordt periodiek geëvalueerd. De overeenkomst kent geen plafondwaarde.
Algemene doelstelling
De krijgsmacht is er voor de verdediging en bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede voor de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde. Tevens ondersteunt de krijgsmacht civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal. Om deze taken te kunnen uitvoeren stelt Defensie militaire eenheden gereed die daarvoor kunnen worden ingezet.
Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen en daadwerkelijk inzetten van eenheden om de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te handhaven. Verder is de Minister in samenwerking met bondgenoten verantwoordelijk voor de uitvoering van bijdragen aan missies voor conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Het Koninkrijk der Nederlanden draagt daarmee bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De eenheden kunnen ook worden ingezet voor nationale taken en het verlenen van (internationale) noodhulp.
Onder Beleidsartikel 1 Inzet wordt een overzicht geboden van de inzet van de krijgsmacht. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan common funded NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel is daartoe uitgebreid met een niet-financieel overzicht voor de structurele inzet voor nationale en koninkrijkstaken, bijvoorbeeld door de KMar en de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD). In Beleidsartikel 1 is ook de begroting opgenomen van de additionele uitgaven voor inzet onder verantwoordelijkheid van de Commandant der Strijdkrachten. In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering begroot voor zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten, luchtstrijdkrachten, de marechaussee en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1.
Beleidswijzigingen
In het begrotingsjaar 2019 zullen de Nederlandse bijdragen aan de volgende missies van start gaan dan wel worden verlengd of beëindigd:
• Resolute Support (Afghanistan, uitbreiding en verlenging tot en met 31 december 2021);
• MINUSMA (Mali, beëindiging per 1 mei 2019);
• EFP (Enhanced Forward Presence, Litouwen, verlenging tot en met 31 december 2020);
• Inzet Irak incl. strijd tegen ISIS (verlenging tot en met 31 december 2019);
• European Union Rule of Law Mission in Kosovo (EULEX Kosovo, verlenging tot 14 juni 2020).
• European Union Training Mission in Mali (EUTM Mali; start per 1 november 2018 tot en met 31 december 2021);
• European Capacity Building Mission Sahel (EUCAP Sahel; start per 1 januari 2019 tot en met 31 december 2021).
In 2018 wordt nog een besluit voorzien over de verlenging (in 2019) van de lopende missies ATALANTA, UNMISS (na februari 2019) en een aantal kleine missies. Defensie blijft Vessel Protection Detachments (VPD’s) inzetten ter bescherming van de koopvaardij. Dit wordt begroot en verantwoord onder overige inzet.
Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
136.386 |
251.234 |
171.739 |
171.739 |
171.738 |
171.739 |
172.008 |
Uitgaven |
198.791 |
278.983 |
199.488 |
199.488 |
199.487 |
199.488 |
199.487 |
waarvan juridisch verplicht |
13% |
||||||
Opdracht Inzet |
198.791 |
278.983 |
199.488 |
199.488 |
199.487 |
199.488 |
199.487 |
– Crisisbeheersingsoperaties (BIV/HGIS) |
197.553 |
265.025 |
188.482 |
188.482 |
188.482 |
188.482 |
188.482 |
– Financiering nationale inzet krijgsmacht |
1.238 |
3.207 |
3.206 |
3.206 |
3.205 |
3.206 |
3.205 |
– Overige inzet |
10.751 |
7.800 |
7.800 |
7.800 |
7.800 |
7.800 |
|
Ontvangsten |
20.569 |
26.707 |
6.707 |
6.707 |
6.707 |
6.707 |
6.707 |
– Crisisbeheersingsoperaties (BIV/HGIS) |
20.569 |
21.407 |
1.407 |
1.407 |
1.407 |
1.407 |
1.407 |
– Overige inzet |
0 |
5.300 |
5.300 |
5.300 |
5.300 |
5.300 |
5.300 |
Toelichting op de instrumenten
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten ten behoeve van inzet waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan. Voor 2019 gaat het om 13 procent.
Binnen artikel 1 worden de defensie-uitgaven voor inzet voor internationale veiligheid verantwoord en de uitgaven voor nationale inzet begroot.
De inzet van Defensie voor internationale veiligheid wordt met ingang van 2014 gefinancierd vanuit het Budget Internationale Veiligheid (BIV). Het BIV maakt deel uit van de HGIS. In 2017 is het BIV onderwerp geweest van een beleidsdoorlichting (Kamerstukken II 2016–2017, 31 516, nr. 20). De aanbeveling om de trekkingsrechten van BZ, BH&OS en Defensie structureel te ontvlechten en over te hevelen is gestand gedaan met deze ontwerpbegroting 2019.
De zogenaamde 3D-benadering (Defence, Diplomacy and Development) is het uitgangspunt voor de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Om het geïntegreerde karakter te borgen, wordt besluitvorming over het BIV interdepartementaal voorbereid en uitgevoerd. Middelen voor hervorming van de veiligheidssector, beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dat noodzakelijk is, rechtsstaatontwikkeling en capaciteitsopbouw zullen met ingang van deze ontwerpbegroting conform de aanbevelingen van de beleidsdoorlichting BIV structureel worden ontvlochten naar de begrotingen van de Ministeries van BH&OS (€ 30 miljoen per jaar) en BZ (€ 30 miljoen per jaar). Tevens wordt de ontvlechting van de trekkingsrechten Defensie (€ 59,5 miljoen per jaar) in dit kader bewerkstelligd en worden daarom structurele bijdragen aan de artikelen 6, 7, 8 en 10 geleverd.
Overzicht missies
Toelichting uitgaven per missie
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|
Resolute support mission (RSM) |
29.000 |
24.000 |
24.000 |
10.000 |
|
Strijd tegen ISIS in Irak (ATF-ME en CBMI) |
10.120 |
||||
Inzet Irak |
14.510 |
||||
United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA) |
48.000 |
14.000 |
|||
Enhanced Forward Presence (EFP) |
22.000 |
22.000 |
22.000 |
22.000 |
22.000 |
Missies Algemeen |
9.000 |
9.000 |
9.000 |
8.500 |
8.500 |
Contributies |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
33.000 |
Kleinschalige bijdragen aan missies (< € 2,5 miljoen per jaar) |
4.650 |
4.275 |
4.100 |
2.900 |
2.900 |
Totaal |
170.280 |
106.275 |
92.100 |
76.400 |
66.400 |
Toelichting per missie
Resolute Support (Afghanistan)
De Nederlandse inzet wordt uitgebreid en bedraagt dan ca. 160 militairen in Kabul en de noordelijke provincie Balkh, in de omgeving van de stad Mazar-e-Sharif, waar Duitsland de leiding heeft. De Nederlandse inzet is gericht op de advisering van de Afghan National Defence and Security Forces, het trainen en begeleiden van een Afghaanse speciale politie-eenheid, het leveren van medische capaciteit evenals transport en beveiliging. Ook zijn in Mazar-e-Sharif militairen werkzaam in de nationale ondersteuning en in Kabul op het missie-hoofdkwartier. Voorts levert Nederland politie-adviseurs aan Resolute Support. Het budget van ongeveer € 10 miljoen in 2022 is nodig voor de redeployment en het weer inzetbaar maken van het materieel na terugkeer van de missies. Het huidige mandaat van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support loopt tot en met 31 december 2021.
Strijd tegen ISIS
De Nederlandse bijdrage aan Inzet Irak incl. de strijd tegen ISIS zal in 2019 bestaan uit trainers die in Noord-Irak de Iraakse strijdkrachten trainen, inclusief de Koerdische Peshmerga. De bijdrage met 4 F-16’s en het ondersteunend detachement voor inzet boven Irak en Oost-Syrië wordt op 31 december 2018 beëindigd, waarna redeployment plaatsvindt.
United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA)
De Nederlandse deelname tot 1 mei 2019 is gericht op een goede en overdraagbare inlichtingenketen. Ook na de stopzetting van de missie blijft Nederland betrokken bij de Sahelregio om dreigingen zoals terrorisme en irreguliere migratie tegen te gaan. De budgetten na 2019 zijn benodigd voor de redeployment en het weer inzetbaar maken van het materieel. Het mandaat van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA loopt tot 1 mei 2019.
Contributies
Nederland draagt met contributies bij aan de gemeenschappelijke uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties van de NAVO en de EU. Deze contributies staan los van een eventuele Nederlandse deelname aan een specifieke missie van de NAVO of de EU. Onderdeel van de contributies is ook de jaarlijkse bijdrage aan de Strategic Airlift Capability (SAC) C-17, gehuisvest op Papa Air Base te Hongarije. Dit is een internationaal samenwerkingsverband van tien NAVO-lidstaten.
Kleinschalige bijdragen
In onderstaand overzicht staan de kleinschalige Nederlandse bijdragen met een financiële omvang van minder dan € 2,5 miljoen per jaar. De personele omvang van de missies varieert in tijd gedurende de missie van 0 tot de maximale omvang. Over de eventuele verlenging van de overige kleinschalige bijdragen in 2019 wordt dit najaar een besluit genomen, net zoals de verlenging van UNMISS na eind februari 2019.
Max personele omvang |
|
---|---|
Combined Maritime Forces (CMF) |
2 |
United Nations Truce Supervision Organisation (UNTSO) |
12 |
Netherlands Liaison Team CENTCOM (NLTC) |
2 |
European Union Rule of Law Mission in Kosovo (EULEX Kosovo) |
5 |
United Nations Mission in the Republic of South Sudan (UNMISS) |
21 |
European Union Training Mission in Mali (EUTM Mali) |
5 |
European Capacity Building Mission Sahel (EUCAP Sahel) |
15 |
Opbouw regionale vredeshandhavingscapaciteit
Programma’s voor regionale vredeshandhavingscapaciteit worden door derden (met name door het Ministerie van Buitenlandse Zaken) gefinancierd en mede door Defensie uitgevoerd.
Africa Contingency Operations Training and Assistance (ACOTA)
Het ACOTA-samenwerkingsprogramma draagt bij aan de versterking van de capaciteit van Afrikaanse partnerlanden, zodat zij kunnen deelnemen aan multinationale operaties onder leiding van de VN of Afrikaanse Unie. Nederland zet enkele tientallen militairen in voor verschillende trainingen. Defensie neemt tot 1 oktober 2020 deel aan dit programma.
Toelichting op nationale inzet
Structurele nationale taken
Defensie voert structurele taken uit ten behoeve van civiele overheden. De financiële middelen van deze structurele taken zijn opgenomen in de verschillende begrotingsartikelen van Defensie. Deze structurele taken zijn vastgelegd in wet- of regelgeving, inclusief ministeriële besluiten, maar ook convenanten of arrangementen. Onder de structurele taken vallen de taken van de KMar, de Kustwachten in Nederland en het Caribisch gebied, luchtruimbewaking, de Bijzondere Bijstandseenheden en de Explosievenopruiming.
Militaire bijstand en steunverlening (Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK))
Defensie verleent militaire bijstand voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid en voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Deze inzet wordt bekostigd vanuit dit artikel via de afspraken over de FNIK. Deze bijstand wordt zowel door de KMar geleverd als door andere eenheden van Defensie. Daarnaast wordt bijstand verleend in geval van een ramp of crisis, of de vrees voor het ontstaan daarvan.
De tabel indicatieve inzet voor 2019 geeft de geprognosticeerde nationale inzet weer. Over de hele linie genomen is er een lichte stijging zichtbaar in de aantallen.
Betreft |
Aantal |
Artikel |
|
---|---|---|---|
Explosieven opruiming |
Aantal ruimingen |
1.930 |
CLAS/FNIK |
Explosieven opruiming Noordzee |
Aantal ruimingen |
30 |
CZSK |
Duikassistentie |
Aantal aanvragen |
15 |
CZSK/FNIK |
Strafrechtelijke handhaving rechtsorde |
Aantal aanvragen |
10 |
CZSK/FNIK |
Onderscheppingen luchtruim |
Aantal onderscheppingen |
13 |
CLSK |
Strafrechtelijke handhaving rechtsorde |
Aantal aanvragen |
45 |
KMar/CLAS/FNIK |
Handhaving openbare orde en veiligheid |
Aantal aanvragen |
21 |
KMar/FNIK |
Wet veiligheidsregio |
Aantal aanvragen |
50 |
KMar/CLAS/FNIK |
Militaire steunverlening in het openbaar belang |
Aantal aanvragen |
15 |
Alle krijgsmachtdelen/FNIK |
Bijstand Caribisch gebied |
Aantal aanvragen |
43 |
CZSK/FNIK |
Toelichting op ontvangsten
De ontvangsten hebben betrekking op de eventuele vergoedingen van de EU, NAVO en VN-partners voor de door Nederland geleverde diensten of ingezette personele en materiële middelen. Ook wordt de bijdrage van de reders voor de inzet van VPD’s hier geraamd. Er vloeien ontvangsten voort uit missies waarbij vooraf overeengekomen afspraken met partnerlanden zijn gemaakt, zoals CBMI en ATFME.
Algemene doelstelling
De zeestrijdkrachten leveren operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit, zowel vloot als mariniers, voor nationale en internationale operaties.
Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de zeestrijdkrachten alsmede de (mate van) gereedheid van maritieme eenheden. Het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van deze eenheden. De zeestrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel internationale als nationale taken.
Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van het CZSK gereed gesteld.
Capaciteit |
Aantal |
Inzetbare eenheid |
Omschrijving |
---|---|---|---|
Maritieme taakgroep van 5 schepen (kortdurend) |
1 |
NLMARFOR staf |
Expeditionair maritiem hoofdkwartier inclusief (gevechts)ondersteuning |
Amfibische taakeenheid Of |
Eenheid van schepen (zoals LPD, HOV, AMBV) en mariniers inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters) voor amfibische operaties |
||
SOMTG |
Eenheid van schepen (zoals LPD, HOV, AMBV) en mariniers inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters) voor maritieme speciale operaties |
||
Maritieme taakeenheid |
Eenheid van schepen (zoals LCF, MFF, JSS) inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters) voor maritieme operaties |
||
OF |
|||
Maritieme capaciteit van oppervlakteschepen (langdurig) |
2 |
Maritieme taakeenheid (expeditionair) |
Schip (zoals LCF, MFF, JSS) inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters) |
IAMD taakeenheid |
Schip (LCF) |
||
Bataljon mariniers (kortdurend) |
1 |
Infanterie eenheid van bataljonsomvang met eigen organieke CS en CSS |
Marinierseenheid van bataljonsgrootte |
Maritieme logistieke capaciteit (kortdurend) |
1 |
Maritiem logistieke taakeenheid |
Schip (zoals JSS of AOR) inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters) |
EN ALTIJD |
|||
Mijnenbestrijdingscapaciteit (langdurig) |
1 |
Mijnbestrijdingstaakeenheid |
Schip (AMBV) en Defensie Duikgroep inclusief ondersteuning |
Onderzeebootcapaciteit (langdurig) |
1 |
Onderzeeboot |
Onderzeeboot |
Permanente MARSOF capaciteit tbv kortdurende Speciale Operaties |
1 |
SOMTG |
Peloton MARSOF voor incidentele en onverwachte Speciale Operaties met een korte reactietijd inclusief (gevechts)ondersteuning |
MARSOF eenheid tbv Speciale Operaties (langdurig, i.s.m. met CLAS) |
1 |
SOMTG |
Peloton MARSOF voor geplande Speciale operaties inclusief (gevechts)ondersteuning |
Permanente capaciteit NLD t.b.v. nationale veiligheid |
1 |
Mijnenbestrijdingstaakeenheid |
Schip (AMBV) met mijnbestrijdingstaak uMCM |
Havenbeveiligingstaakeenheid |
Eenheid voor veiligheid in havens (DDG/AMBV) |
||
Hydrografietaakeenheid |
Schip (HOV) met hydrografische taak |
||
UIM |
Marinierseenheid voor Speciale Interventies |
||
Permanente capaciteit Caribisch gebied |
1 |
CZMCARIB |
Eenheid voor taken in het Caribische gebied inclusief ondersteuning |
1 |
Stationsschip Caribisch gebied |
Schip (OPV) voor inzet in Caribisch gebied inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters) |
Beleidswijzigingen
Met het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» heeft het kabinet besloten de investeringen in Defensie fors op te voeren. De investering loopt op tot ruim € 1,5 miljard per jaar. De doelstellingen zijn in detail beschreven in de Defensienota. De volgende beleidswijzigingen voor de aankomende begrotingsperiode vloeien hieruit voort voor het Commando Zeestrijdkrachten.
Uitbreiden van de capaciteit voor mijnenbestrijding
De mijnenbestrijdingscapaciteit van de krijgsmacht wordt verder uitgebreid met onbemande mijnenbestrijdingssubsystemen en verkenningssystemen. Hierdoor beschikt de krijgsmacht over een innovatieve mijnenbestrijdingscapaciteit die kan worden ingezet voor taken op de Noordzee. Hiermee wordt tevens het voorzettingsvermogen gecreëerd om een (expeditionaire) inzet-as met conventionele mijnenbestrijdingsvaartuigen in te vullen. Bovendien worden met de innovatieve capaciteit noodzakelijke ervaringen opgedaan voor de vervanging van de huidige zes mijnenbestrijdingsvaartuigen, die in een binationaal project met België worden vervangen.
Oprichten van een Fleet Marine Squadron
Een nieuwe vaste eenheid, bestaande uit mariniers en vlootpersoneel, het Fleet Marine Squadron (FMS) wordt geformeerd ten behoeve van taken als beveiliging koopvaardij, boarding en militaire assistentie (waaronder de taken op Sint Maarten). Hierdoor wordt de gereedheid van de bestaande Marine Combat Groups (MCG’s) vergroot omdat het personeel van de MCG’s niet meer ingezet wordt voor deze taken. Het FMS moet deze taken vanaf 2021 gaan uitvoeren.
Versterken capaciteit voor Bevoorrading op zee
De capaciteit voor het Bevoorraden op zee wordt versterkt door het verwerven van aanvullende maritieme bevoorradingscapaciteit, het Combat Support Ship (CSS). Met deze capaciteit kan aaneengesloten inzet van een maritieme taakgroep en een volledig gereedstellingsprogramma worden gegarandeerd. Vanaf 2023 wordt zo het voortzettingsvermogen van maritieme operaties vergroot en wordt de maritieme bevoorradingscapaciteit duurzaam gegarandeerd.
Verbeteren materiële instandhouding en opleidingen
De onderhoudscapaciteit en materieel-logistieke gevechtsondersteuning wordt versterkt door uitbreiding van de materieelsdienst met circa 100 functies. Daarnaast wordt de capaciteit voor het verzorgen van opleidingen en individuele training voor het operationele personeel uitgebreid, door aanschaf van extra leermiddelen, het uitbesteden van opleidingen en een beperkte formatie uitbreiding. Het is de verwachting dat dit in de periode 2019–2021 gereed is.
Versterken inlichtingen- en waarnemingsmiddelen en bevelvoerings-systemen
De C4ISR-capaciteit (Command, Control, Communications, Computers and Intelligence (Surveillance and Reconnaissance)) wordt verder versterkt. Dit betekent dat de capaciteit voor inlichtingenverwerking op het maritiem hoofdkwartier wordt uitgebreid, dat de inlichtingenketen versterkt wordt met cyberkennis, dat de maritieme datalink-capaciteit wordt vergroot en dat bestaande databases en applicaties worden verbeterd en uitgebreid. Het is de verwachting dat dit in de periode 2019–2021 gereed is.
Kustwacht voor het Caribisch gebied
Het Nederlandse deel van het budget voor de Kustwacht Caribisch gebied is per 2018 overgegaan van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) naar de begroting van Defensie (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 X, nr. 25). Deze middelen zijn opgenomen in artikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten en zijn exclusief bestemd voor Kustwacht Caribisch gebied. Daarnaast wordt uit het regeerakkoord structureel € 10 miljoen toegevoegd aan artikel 6 Investeringen om een goede taakuitoefening mogelijk te maken. Ook deze middelen zijn exclusief bestemd voor Kustwacht Caribisch gebied.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
805.852 |
875.946 |
842.097 |
864.324 |
873.722 |
866.366 |
867.175 |
Uitgaven |
794.409 |
875.946 |
842.097 |
864.324 |
873.722 |
866.366 |
867.175 |
waarvan juridisch verplicht |
75% |
||||||
Opdracht Gereedstelling en instandhouding CZSK |
163.386 |
212.873 |
173.191 |
178.235 |
177.939 |
165.731 |
165.179 |
– waarvan gereedstelling |
34.425 |
38.003 |
30.644 |
39.435 |
39.109 |
32.874 |
32.324 |
– waarvan instandhouding |
128.961 |
174.870 |
142.547 |
138.800 |
138.830 |
132.857 |
132.855 |
Personele uitgaven |
564.118 |
591.608 |
630.314 |
640.970 |
646.056 |
650.005 |
650.240 |
– waarvan eigen personeel |
556.965 |
588.300 |
596.426 |
608.417 |
614.503 |
618.765 |
618.663 |
– waarvan externe inhuur |
7.153 |
3.308 |
1.841 |
270 |
259 |
259 |
259 |
– waarvan overige personele exploitatie1 |
32.047 |
32.283 |
31.294 |
30.981 |
31.318 |
||
Materiële uitgaven |
66.905 |
71.465 |
38.592 |
45.119 |
49.727 |
50.630 |
51.756 |
– waarvan IT |
2.327 |
3.418 |
1.264 |
1.322 |
1.321 |
1.321 |
1.320 |
– waarvan huisvesting en infra |
3.891 |
6.168 |
5.232 |
5.073 |
5.061 |
5.051 |
5.050 |
– waarvan overige materiële exploitatie1 |
60.687 |
61.879 |
32.096 |
38.724 |
43.345 |
44.258 |
45.386 |
Apparaatsontvangsten |
18.101 |
21.725 |
20.429 |
20.396 |
20.396 |
20.396 |
20.396 |
De uitgaven voor overige personele exploitatie zijn in 2017 en 2018 verantwoord onder de materiële exploitatie.
Toelichting op de instrumenten
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2019 gaat het om 75 procent.
Gereedstelling
De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor opwerk- en oefenactiviteiten. Een deel van de uitgaven voor gereedstelling zijn gerelateerd aan de vlieguren en vaardagen van de kustwacht in Nederland en de kustwacht in het Caribisch gebied.
Instandhouding
De geraamde uitgaven voor instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek), walinstellingen en procesgebonden installaties en de herbevoorrading van operationele en ondersteunende eenheden (ketenlogistiek).
Personele uitgaven
De personele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, werving, dienstreizen en de overige personeelsgebonden uitgaven.
Materiële uitgaven
De overige materiële exploitatie bestaan voornamelijk uit niet-(wapen) systeem gebonden artikelen en diensten, geneeskundige diensten, catering, kennistoepassing en voorlichting.
Groene Draeck
De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. De uitgaven voor het onderhoud aan de Groene Draeck betreffen met name personele uitgaven en worden daarom onder dit instrument begroot. Naar aanleiding van het second opinion onderzoek bij brief van 2 juni 2016 (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 X, nr. 110) en de motie Van der Burg (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300-I, nr. 6) heeft de Minister-President, mede namens de Minister van Defensie, gemeld dat het jaarlijkse onderhoudsbudget naar € 87.000 is bijgesteld. De uitvoering van het onderhoud blijft bij het Ministerie van Defensie zolang Prinses Beatrix gebruik maakt van de Groene Draeck.
Daarbij is aangegeven dat de daadwerkelijke uitgaven over de jaren heen fluctueren. Gestuurd wordt op het niet overschrijden van het totale bedrag (€ 435.000 over een periode van vijf jaar (2016 t/m 2020), gemiddeld € 87.000 per jaar). Dit gemiddelde is geëxtrapoleerd naar 2023. Dit betreft het hieronder gepresenteerde begrote budget.
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|
Onderhoud Groene Draeck |
87 |
87 |
87 |
87 |
87 |
Kustwacht Caribisch gebied
De Kustwacht is belast met de maritieme rechtshandhaving in het Caribische deel van het Koninkrijk. Bestrijding van de handel in drugs, de bestrijding van vuurwapensmokkel en de bestrijding van mensenhandel, mensensmokkel en illegale immigratie hebben prioriteit. Daarnaast levert de Kustwacht een belangrijke bijdrage aan de veiligheid op het water door het uitvoeren van zoek- en reddingsoperaties en visserij-, scheepvaart- en milieu-inspecties. De Kustwacht functioneert op basis van de Rijkswet Kustwacht. Het jaarplan en jaarverslag doorlopen een separaat besluitvormend (door de Rijksministerraad) en parlementair proces, waarbij inzicht wordt gegeven in taken, middelen en procesindicatoren. Het jaarplan wordt voorbereid door de Kustwachtcommissie, die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de vier landen en één keer per jaar bijeenkomt. De Rijksministerraad stelt het jaarplan van de Kustwacht vast.
Tot en met 2017 werden de uitgaven verantwoord in de begroting van Koninkrijksrelaties. Vanaf dit jaar wordt de Kustwacht grotendeels vanuit de defensiebegroting gefinancierd. Het betreft de volgende uitgaven en ontvangsten:
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven |
64.693 |
50.381 |
48.269 |
48.184 |
48.087 |
47.531 |
Uitgaven in artikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten |
45.950 |
40.163 |
38.051 |
37.966 |
37.869 |
37.313 |
Uitgaven in artikel 6 Investeringen |
18.743 |
10.218 |
10.218 |
10.218 |
10.218 |
10.218 |
Ontvangsten |
6.120 |
4.857 |
4.857 |
4.857 |
4.857 |
4.857 |
Ontvangsten in artikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten |
6.120 |
4.857 |
4.857 |
4.857 |
4.857 |
4.857 |
De exploitatie van de Kustwacht wordt voor 69% gefinancierd vanuit de defensiebegroting. Aruba, Curaçao en Sint Maarten dragen achteraf de overige 31% bij, respectievelijk 11%, 16% en 4%. De ontvangsten betreffen de bijdragen van de landen aan de Kustwacht over het voorafgaande jaar. Uitzondering op deze medefinanciering zijn de inzet van Defensiemiddelen en de luchtverkenningscapaciteit, die volledig vanuit de defensiebegroting worden bekostigd. Aruba, Curaçao en Sint Maarten dragen hier niet aan bij.
Voor het Lange Termijn Plan Kustwacht Caribisch Gebied is in het regeerakkoord vanaf 2018 per jaar € 10 miljoen beschikbaar gesteld. Met de toevoeging van deze structurele middelen kan worden begonnen met noodzakelijke vervangingsinvesteringen. Defensie is inmiddels vanuit de «Nederlandse bijdrage» gestart met de verwervingstrajecten voor een nieuwe luchtverkenningscapaciteit en een walradar voor de Benedenwinden. Over de gezamenlijke financiering van het volledige Lange Termijn Plan zijn de landen van het Koninkrijk nog in overleg.
Kustwacht Nederland
De Kustwacht Nederland is een nationale organisatie, waarvan het Ministerie van IenW het coördinerend ministerie is. In bijlage 3 van de begroting van het Infrastructuurfonds is de overzichtsconstructie Kustwacht Nederland opgenomen. Daarin staat hoe de uitgaven met betrekking tot de Kustwacht Nederland worden begroot op de verschillende hoofdstukken van de rijksbegroting.
Investeringen zeestrijdkrachten
Naast de exploitatie-uitgaven, die in de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn opgenomen en in dit artikel worden toegelicht, worden er voor de zeestrijdkrachten ook investeringen gedaan. Onderstaande tabellen tonen de investeringsprojecten van CZSK voor de planperiode van vijftien jaar, onderverdeeld naar realisatiefase, onderzoeksfase en voorbereidingsfase. Dit betreft de uitgaven voor de investeringsprojecten. Als een project wijzigingen in de exploitatie-uitgaven tot gevolg heeft, dan is dit onderdeel van het budget van het betreffende investeringsproject. De investeringsprojecten worden integraal toegelicht bij beleidsartikel 6 Investeringen.
Omschrijving projecten in realisatie |
Projectvolume |
t/m 2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Zeestrijdkrachten |
|||||||||
Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) |
182,6 |
43,4 |
45,7 |
37,5 |
17,0 |
15,6 |
9,4 |
8,9 |
5,1 |
Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD) |
143,5 |
113,6 |
7,1 |
11,0 |
8,8 |
1,1 |
0,9 |
1,0 |
0,0 |
Verbetering MK48 Heavyweight Torpedo |
147,4 |
62,2 |
16,0 |
15,3 |
17,8 |
18,0 |
17,2 |
0,1 |
0,8 |
Vervanging Harpoon Missile (surface-to-surface missile) |
100–250 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
|||||||
Vervanging MK46 Lightweight Torpedo |
100–250 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
|||||||
Verwerving Torpedo Defensiesysteem (vlootbreed) |
100–250 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
Omschrijving projecten in onderzoek |
Projectvolume |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Zeestrijdkrachten |
|||||||
Vervanging Onderzeebootcapaciteit |
> 2,5 miljard |
B-brief |
|||||
Vervanging Multipurpose Fregat (MFF) |
1.000–2.500 miljoen |
B-brief |
|||||
Vervanging Maritime Counter Measures (MCM) Capaciteit |
1.000–2.500 miljoen |
D-brief |
|||||
Verwerving Combat Support Ship (CSS) |
250–1.000 miljoen |
D-brief |
|||||
Verwerving & Integratie Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM) Block 2 |
250–1.000 miljoen |
B-brief |
|||||
Vervanging Goalkeeper (Close-in Weapon System) |
100–250 miljoen |
B-brief |
|||||
Vervanging Kanons Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) |
100–250 miljoen |
Gemandateerd project, er volgt geen kamerbrief |
Omschrijving projecten in voorbereiding |
Projectvolume |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Zeestrijdkrachten |
|||||||
Vervanging Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) (incl. studies) |
> 2,5 miljard |
A-brief |
|||||
Vervanging All Terrain Vehicle (ATV) |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Zr. Ms. Rotterdam (LPD-1) |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Standard Missile 2 Block IIIA (SM2-IIIA) |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Middelzwaar Landingsvaartuig (LCVP) |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Zr. Ms. Mercuur en Hydrografische Opname Vaartuigen (HOV’s) |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Midlife Update Oceangoing Patrol Vessel (OPV) |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Midlife Update Zr. Ms. Karel Doorman (Joint Support Ship, JSS) |
100–250 miljoen |
A-brief |
Algemene doelstelling
De landstrijdkrachten leveren operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.
Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de landstrijdkrachten alsmede de mate van gereedheid van de grondgebonden eenheden. Het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de eenheden. De landstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel internationale als nationale taken.
Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van het CLAS gereed gesteld.
Capaciteit |
Aantal |
Inzetbare eenheid |
Omschrijving |
---|---|---|---|
Brigade combat team (kortdurend) |
1 |
HQ |
Brigadehoofdkwartier inclusief (gevechts)ondersteuning |
Battle groups |
Eenheden van bataljons omvang inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters) |
||
NSE |
National Support Element voor logistieke ondersteuning van de inzet van het brigade combat team |
||
MTF |
Medical Treatment Facility voor medische ondersteuning van de inzet van het brigade combat team |
||
OF |
|||
Battle group (langdurig) |
1 |
Battle group staf |
Bataljonshoofdkwartier inclusief (gevechts)ondersteuning |
Manoeuvre compagnieën |
Eenheden van compagniesomvang inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters) |
||
NSE |
National Support Element voor logistieke ondersteuning van de inzet van de battle group |
||
MTF |
Medical Treatment Facility voor medische ondersteuning van de inzet van de battle group |
||
Bataljon (kortdurend) en kleinere bijdragen (langdurig) |
1 |
Battle group staf |
Bataljonshoofdkwartier inclusief (gevechts)ondersteuning |
Compagnieën |
Eenheden van compagniesomvang inclusief (gevechts)ondersteuning (zoals helikopters) |
||
NSE |
National Support Element voor logistieke ondersteuning van de inzet van het bataljon |
||
MTF |
Medical Treatment Facility voor medische ondersteuning van de inzet van het bataljon |
||
HQ Brigade (langdurig) |
1 |
HQ Brigade |
Brigadehoofdkwartier voor de aansturing van operaties inclusief (gevechts)ondersteuning |
EN ALTIJD |
|||
KCT capaciteit tbv Speciale Operaties (langdurig i.s.m. met CZSK) |
1 |
SOLTG |
KCT-eenheid van compagniesomvang voor Speciale Operaties inclusief (gevechts)ondersteuning. |
Permanente KCT capaciteit tbv kortdurende Speciale Operaties |
1 |
SOLTG |
KCT-eenheid van compagniesomvang voor incidentele en onverwachte Speciale Operaties met een korte reactietijd inclusief (gevechts)ondersteuning |
NLD/DEU Corps HQ (kortdurend) |
1 |
NLD/DEU Corps HQ |
Nederlands deel van het Hoofdkwartier voor de aansturing van landoperaties als land component command of als corps hoofdkwartier |
HQ (Re)deployment Task Force (kortdurend) |
1 |
HQ (Re)deployment Task Force |
Hoofdkwartier voor de aansturing van (re)deployment inclusief (gevechts)ondersteuning |
Air Defense task force (kortdurend) |
1 |
Patriot Fire Unit |
Patriot- luchtverdedigingseenheid inclusief (gevechts)ondersteuning |
Army Ground Based Air Defence System (AGBADS) |
Army Ground Based luchtverdedigingseenheid inclusief (gevecht)ondersteuning |
||
Permanente capaciteit NLD t.b.v. nationale veiligheid |
1 |
Bataljons Nationale Reserve |
Eenheden van bataljonsomvang als Nationale reserve inclusief (gevechts)ondersteuning |
EODD teams |
Explosievenopruimingsteams inclusief ondersteuning |
||
CBRN response eenheid |
Team voor reactie bij biologische, radiologische en nucleaire dreiging |
Beleidswijzigingen
Met het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» heeft het kabinet besloten de investeringen in Defensie fors op te voeren. De investering loopt op tot ruim € 1,5 miljard per jaar. De doelstellingen zijn in meer detail beschreven in de Defensienota. De volgende beleidswijzigingen voor de aankomende begrotingsperiode vloeien hieruit voort voor het Commando Landstrijdkrachten.
Versterken van luchtverdedigingscapaciteit
De grondgebonden luchtverdedigingscapaciteit voor de (zeer) korte afstand (Very Short Range Air Defence (VSHORAD)) wordt ontdubbeld4. Dit leidt tot een verbeterde beschikbaarheid en toenemende professionalisering van zowel het Man-Portable Air-Defence system (MANPAD) als de Army Ground Based Air Defence Systems (AGBADS)-capaciteit, die in staat is om eenheden van het CZSK en CLAS te beschermen. De MANPAD-capaciteit is een hoog-mobiele luchtverdedigingscapaciteit met voorwaarschuwing tegen moderne laagvliegende doelen.
Versterken van de Role 1 en Role 2 capaciteit
Het versterken van de Role 1 capaciteit draagt bij aan het herstellen van het Operationeel Gezondheidszorg Systeem. De versterking vindt plaats bij de manoeuvre-brigades. Met de versterking van de Role 2 capaciteit bij 400 Geneeskundig bataljon beschikt het CLAS over een Role 2 Medical Treatment Facility (hospitaalfunctie) die zelfstandig kan optreden, waardoor de schaarse geneeskundige middelen effectiever in kunnen worden gezet.
Versterken grondgebonden vuursteun-capaciteit
De huidige capaciteit voor grondgebonden vuursteun wordt weer ontdubbeld5 en bovendien wordt een deel van de pantserhouwitsers die in de verkoop stonden, weer in het bestand opgenomen. Dankzij deze maatregelen komen meer vuursteunmiddelen beschikbaar voor de gereedstelling van eenheden en voor de gelijktijdige of langdurige inzet in missies.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.336.389 |
1.371.466 |
1.427.287 |
1.465.734 |
1.499.013 |
1.528.201 |
1.521.673 |
Uitgaven |
1.282.344 |
1.371.466 |
1.427.287 |
1.465.734 |
1.499.013 |
1.528.201 |
1.521.673 |
waarvan juridisch verplicht |
82% |
||||||
Opdracht Gereedstelling en instandhouding CLAS |
201.348 |
236.599 |
227.387 |
224.077 |
237.262 |
267.543 |
261.166 |
– waarvan gereedstelling |
53.456 |
60.378 |
77.294 |
79.780 |
82.040 |
81.590 |
81.524 |
– waarvan instandhouding |
147.892 |
176.221 |
150.093 |
144.297 |
155.222 |
185.953 |
179.642 |
Personele uitgaven |
954.840 |
988.628 |
1.130.223 |
1.166.878 |
1.178.753 |
1.176.619 |
1.176.728 |
– waarvan eigen personeel |
950.928 |
983.747 |
1.077.771 |
1.111.301 |
1.123.073 |
1.121.936 |
1.121.409 |
– waarvan externe inhuur |
3.912 |
4.881 |
2.204 |
2.830 |
3.298 |
3.394 |
3.394 |
– waarvan overige personele exploitatie1 |
50.248 |
52.747 |
52.382 |
51.289 |
51.925 |
||
Materiële uitgaven |
126.156 |
146.239 |
69.677 |
74.779 |
82.998 |
84.039 |
83.779 |
– waarvan overige materiële exploitatie |
126.156 |
146.239 |
69.677 |
74.779 |
82.998 |
84.039 |
83.779 |
Apparaatsontvangsten |
8.016 |
6.489 |
6.432 |
10.375 |
10.375 |
10.375 |
10.375 |
De uitgaven voor overige personele exploitatie zijn in 2017 en 2018 verantwoord onder de materiële exploitatie.
Toelichting op de instrumenten
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2019 gaat het om 82 procent.
Gereedstelling
De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor opwerk- en oefenactiviteiten.
Instandhouding
De geraamde uitgaven voor instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek) en de herbevoorrading van operationele en ondersteunende eenheden door het CLAS.
Personele uitgaven
De personele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen, reiskosten woon-werkverkeer, activiteit gebonden (oefen)toelagen. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, werving, dienstreizen en de overige personeelsgebonden uitgaven.
Materiële uitgaven
De overige materiële exploitatie bestaat voornamelijk uit niet-(wapen)systeemgebonden artikelen en diensten, geneeskundige diensten, catering, kennistoepassing en voorlichting.
Investeringen landstrijdkrachten
Naast de exploitatie-uitgaven, die in de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn opgenomen en in dit artikel worden toegelicht, worden er voor de landstrijdkrachten ook investeringen gedaan. Onderstaande tabellen tonen de investeringsprojecten van CLAS voor de planperiode van 15 jaar, onderverdeeld naar realisatiefase, onderzoeksfase en voorbereidingsfase. Dit betreft de uitgaven voor de investeringsprojecten. Als een project wijzigingen in de exploitatie-uitgaven tot gevolg heeft, dan is dit onderdeel van het budget van het betreffende investeringsproject. De investeringsprojecten worden integraal toegelicht bij beleidsartikel 6 Investeringen.
Omschrijving projecten in realisatie |
Projectvolume |
t/m 2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Landstrijdkrachten |
|||||||||
Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer), productie |
806,3 |
784,9 |
8,8 |
12,6 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Verwerving C-RAM/Class 1 UAV detectiecapaciteit |
100–250 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
|||||||
Army Ground Based Air Defence System (AGBADS) |
100–250 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
|||||||
Verlenging levensduur Patriot |
100,1 |
3,2 |
10,3 |
11,3 |
15,0 |
15,9 |
27,1 |
6,1 |
11,3 |
Midlife Update Fennek |
250–1.000 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
Projecten in onderzoeksfase
Geen
Omschrijving projecten in voorbereiding |
Projectvolume |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Landstrijdkrachten |
|||||||
Midlife Update CV90 |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Wissellaadsysteem |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Medium en Short Range Anti-Tank (MRAT/SRAT) |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Verwerving Very Short Range Air Defence (VSHORAD) |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Amarok |
100–250 miljoen |
A-brief |
Algemene doelstelling
De luchtstrijdkrachten leveren lucht- en grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.
Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en de samenstelling van de luchtstrijdkrachten en van de mate van gereedheid van de luchtstrijdkrachten.
Het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de lucht- en grondgebonden capaciteit van de krijgsmacht. De luchtstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire taken als nationale taken.
Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van het CLSK gereed gesteld.
Capaciteit |
Aantal |
Inzetbare eenheid |
Omschrijving |
---|---|---|---|
Jachtvliegtuigen (kortdurend) |
1 |
2 x vlucht F-16 |
Twee groepen jachtvliegtuigen inclusief (gevechts) ondersteuning |
Advanced Target Development |
Een team ter ondersteuning van het targeting proces |
||
Tactisch luchttransport (kortdurend) |
1 |
C-130 |
C-130 inclusief (gevechts)ondersteuning |
OF |
|||
Jachtvliegtuigen (langdurig) |
1 |
1 x vlucht F-16 |
Een groep jachtvliegtuigen inclusief (gevechts) ondersteuning |
Advanced Target Development |
Een team ter ondersteuning van het targeting proces |
||
Tactisch luchttransport (langdurig) |
1 |
C-130 |
C-130 inclusief (gevechts)ondersteuning |
EN ALTIJD |
|||
Dual capable aircraft |
1 |
1 x vlucht dual capable aircraft |
Een groep jachtvliegtuigen met dual capable capaciteit inclusief ondersteuning |
Strategisch luchttransport (langdurig) of AAR (kortdurend) |
1 |
KDC-10 |
KDC-10 voor strategisch luchttransport of AAR inclusief (gevechts) ondersteuning |
Strategic medevac |
1 |
Aeromedical evacuation team |
Medisch team voor evacuatie door de lucht |
Onbemande luchtsystemen (langdurig) |
1 |
Processing Exploration Dissemination Cell |
Een team analisten en inlichtingenpersoneel ter ondersteuning van het joint ISR proces |
Vlucht MQ9 |
Onbemande luchtverkenning |
||
Permanente capaciteit NLD t.b.v. nationale veiligheid |
Luchtruimbewaking Benelux |
Een groep jachtvliegtuigen voor quick reaction alert inclusief (gevechts) ondersteuning |
Beleidswijzigingen
Met het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» heeft het kabinet besloten de investeringen in Defensie fors op te voeren. De investering loopt op tot ruim € 1,5 miljard per jaar. De doelstellingen zijn in detail beschreven in de Defensienota. De volgende beleidswijzigingen voor de aankomende begrotingsperiode vloeien hieruit voort.
Vergroten inzetbaarheid jachtvliegtuigen
Door het verruimen van het gereedstellingsbudget voor de jachtvliegtuigen wordt het mogelijk het oefenprogramma van de F-16 uit te breiden en de inzetbaarheid te herstellen in de volle breedte van het takenspectrum. Hierdoor neemt de operationele gereedheid van de krijgsmacht toe en wordt tevens het voortzettingsvermogen t.b.v. missies beter gewaarborgd.
Daarnaast start de transitie van F-16 naar F-35 gedurende deze begrotingsperiode. De transitie naar de F-35 heeft een grote impact op CLSK. De expeditionaire taakstelling voor de F-16 wordt vanaf 2020 afgebouwd naar vier kortdurend in 2021 en tegelijkertijd wordt voor de F-35 gepland om eind 2021 de status Initial Operational Capable te behalen. In de periode van 2019 tot 2025 wordt de F-16 vloot en de vulling van de bijbehorende organisatie af- dan wel omgebouwd. Begin 2019 arriveert de eerste van zes nieuwe F-35’s op het Pilot Training Center in Luke Air Force Base (VS) teneinde de vliegertraining in 2019 aan te kunnen vangen. Eind 2019 begint de opbouw van de F-35 vloot op vliegbasis Leeuwarden.
Vergroten inzetbaarheid helikopters
Het aantal vlieguren van alle helikoptertypes wordt structureel uitgebreid. Hierdoor neemt de beschikbaarheid van de helikopters en de geoefendheid van de bemanningen toe. Dit vergroot het voortzettingsvermogen en de beschikbaarheid van de helikopters. Eenheden die met helikopters opereren, zoals de luchtmobiele bataljons en het Korps Mariniers en de schepen/vlooteenheden, raken daardoor beter getraind.
Daarnaast start in 2019 het vervangings- en moderniseringsprogramma voor de Chinook en wordt de vloot met drie toestellen uitgebreid. Gedurende de transitieperiode, die duurt tot begin 2022, heeft CLSK minimaal één toestel minder ter beschikking voor het operationele gereedstellingsproces.
Langer doorvliegen Cougar
De eerder voorgenomen uitfasering van de Cougar is herroepen. Hierdoor kan de Cougar tot 2023 onder andere gebruikt worden om taken over te nemen van de NH-90 in het maritieme domein, in verband met beperkte beschikbaarheid van de NH-90. Daarnaast kan een eerste aanvang worden gemaakt met het ontwikkelen, trainen en uitvoeren van SOF-air gerelateerde taken. Vanaf 2023 tot en met 2030 wordt de Cougar naar verwachting gebruikt ter ondersteuning van de speciale strijdkrachten.
Versneld invoeren van de MALE UAV
De Nederlandse krijgsmacht verkrijgt met de Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV) een capaciteit die langdurig tactische en strategische informatie vanuit de lucht kan vergaren waardoor eigen en bondgenootschappelijke troepen een eerdere en betere informatiepositie hebben en sneller en beter politieke en militaire besluitvorming kan plaatsvinden. Nederlandse eenheden worden ook minder afhankelijk van bondgenoten die andere prioriteiten kunnen stellen dan het belang van Nederlandse eenheden. De capaciteit versterkt ook de positie van de inlichtingendienst in het internationale domein. In 2018 is de verwerving gestart van de MALE-UAV capaciteit. Naar verwachting beschikt Defensie over de initiële capaciteit vanaf 2020, waardoor de kwaliteit van de inlichtingenondersteuning van missies toeneemt.
Aanhouden Gulfstream
De Gulfstream IV, die wordt gebruikt voor niet-operationeel personen-transport, wordt niet uitgefaseerd per 1 januari 2019 maar vliegt langer door en zal worden vervangen.
Vervanging KDC-10
In 2019 vangt de transitie van de KDC-10 naar de Multi Role Tanker Transport (MRTT) aan, hetgeen effect zal hebben op de urenverdeling voor strategisch transport en Air to Air refuelling (AAR). De eerste KDC-10 wordt eind 2019 uitgefaseerd, waardoor minder vlieguren worden gemaakt. Het tekort aan strategisch luchttransport wordt zoveel als mogelijk in 2019 ingevuld met inhuur, maar het risico blijft bestaan dat mogelijk niet aan de volledige behoefte kan worden voldaan.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
657.334 |
770.308 |
799.984 |
818.442 |
832.701 |
818.482 |
815.479 |
Uitgaven |
745.213 |
770.308 |
799.984 |
818.442 |
832.701 |
818.482 |
815.479 |
waarvan juridisch verplicht |
72% |
||||||
Opdracht Gereedstelling en instandhouding CLSK |
217.963 |
237.703 |
258.651 |
267.946 |
274.092 |
254.894 |
256.177 |
– waarvan gereedstelling |
12.693 |
21.164 |
18.884 |
18.353 |
19.222 |
19.139 |
18.336 |
– waarvan instandhouding |
205.270 |
216.539 |
239.767 |
249.593 |
254.870 |
235.755 |
237.841 |
Personele uitgaven |
420.972 |
432.340 |
470.447 |
480.194 |
485.854 |
488.781 |
495.743 |
– waarvan eigen personeel |
417.212 |
428.051 |
435.022 |
442.320 |
447.857 |
452.138 |
454.451 |
– waarvan externe inhuur |
3.760 |
4.289 |
|||||
– waarvan overige personele exploitatie1 |
35.425 |
37.874 |
37.997 |
36.643 |
41.292 |
||
Materiële uitgaven |
106.278 |
100.265 |
70.886 |
70.302 |
72.755 |
74.807 |
63.559 |
– waarvan overige materiële exploitatie |
106.278 |
100.265 |
70.886 |
70.302 |
72.755 |
74.807 |
63.559 |
Apparaatsontvangsten |
12.876 |
12.055 |
12.043 |
12.032 |
12.032 |
12.032 |
12.032 |
De uitgaven voor overige personele exploitatie zijn in 2017 en 2018 verantwoord onder de materiële exploitatie.
Toelichting op de instrumenten
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2019 gaat het om 72 procent.
Gereedstelling
De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor opwerk- en oefenactiviteiten.
Instandhouding
De geraamde uitgaven voor instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek). De instandhoudingsuitgaven van het Logistiek Centrum Woensdrecht zijn hierin opgenomen. Naast uitgaven voor de diverse ondersteunende installaties gaat het om uitgaven voor de instandhouding van de wapensystemen.
Personele uitgaven
De personele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, werving, dienstreizen en de overige personeelsgebonden uitgaven.
Materiële uitgaven
De overige materiële exploitatie bestaat voornamelijk uit niet-(wapen) systeem gebonden artikelen en diensten, geneeskundige diensten, catering, kennistoepassing en voorlichting en de specifieke wapensysteemgebonden opleidingen.
Investeringen luchtstrijdkrachten
Naast de exploitatie-uitgaven, die in de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn opgenomen en in dit artikel worden toegelicht, worden er voor de luchtstrijdkrachten ook investeringen gedaan. Onderstaande tabellen tonen de investeringsprojecten van CLSK voor de planperiode van vijftien jaar, onderverdeeld naar realisatiefase, onderzoeksfase en voorbereidingsfase. Dit betreft de uitgaven voor de investeringsprojecten. Als een project wijzigingen in de exploitatie-uitgaven tot gevolg heeft, dan is dit onderdeel van het budget van het betreffende investeringsproject. De investeringsprojecten worden integraal toegelicht bij beleidsartikel 6 Investeringen.
Omschrijving projecten in realisatie |
Projectvolume |
t/m 2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Luchtstrijdkrachten |
|||||||||
Verwerving F-35 |
4.863,2 |
779,4 |
310,7 |
487,9 |
621,5 |
675,1 |
531,4 |
480,8 |
976,4 |
Vervanging en Modernisering (V&M) Chinook |
989,4 |
19,6 |
135,6 |
205,6 |
167,8 |
136,4 |
238,4 |
73,0 |
13,0 |
Apache Remanufacture |
901,4 |
0,0 |
18,6 |
4,0 |
5,7 |
26,0 |
121,1 |
294,0 |
432,0 |
Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV) |
404,8 |
0,3 |
13,8 |
37,5 |
38,5 |
57,0 |
48,1 |
14,6 |
195,0 |
AH-64D block II upgrade |
121,2 |
59,5 |
16,4 |
11,6 |
17,1 |
6,9 |
0,0 |
9,8 |
0,0 |
F-35: Verwerving middellange tot lange afstandsraket |
118,5 |
0,0 |
1,9 |
4,7 |
9,5 |
29,0 |
10,6 |
42,4 |
20,3 |
Verwerving strategisch luchttransport en AAR (Multi Role Tanker Transport (MRTT)) |
250–1.000 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
Projecten in onderzoeksfase
Geen
Omschrijving projecten in voorbereiding |
Projectvolume |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Luchtstrijdkrachten |
|||||||
Vervanging C-130 |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging PC-7 |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Block Upgrade NH-90 |
100–250 miljoen |
A-brief |
Algemene doelstelling
De Koninklijke Marechaussee (KMar) voert politietaken uit op grond van de Politiewet 2012 (PW). Deze taak wordt zowel nationaal als internationaal en tijdens missies uitgevoerd. Daarnaast levert de KMar capaciteit aan de CDS voor deelname aan (militaire) missies waarbij de KMar andere taken uitvoert dan die in de Politiewet (PW) zijn opgedragen.
Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de KMar. De uitvoering is opgedragen aan de KMar. Het gezag over de KMar berust bij meerdere ministeries. Afhankelijk van de betreffende taak zijn dat de Ministeries van Justitie en Veiligheid (inclusief de DG migratie, het Openbaar Ministerie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid), Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie.
In artikel 4 van de Politiewet 2012 wordt de KMar de onderstaande taken opgedragen;
• Bewaken en beveiligen van koninklijke paleizen, ambassades in risicogebieden8, de Nederlandsche Bank en militaire objecten en personen;
• De uitvoering van de politietaak ten behoeve van Nederlandse en andere strijdkrachten, alsmede internationale militaire hoofdkwartieren, en ten aanzien van tot die strijdkrachten en hoofdkwartieren behorende personen;
• De uitvoering van de politietaak op plaatsen onder beheer van Onze Minister van Defensie, op verboden plaatsen die krachtens de Wet bescherming staatsgeheimen ten behoeve van de landsverdediging zijn aangewezen, alsmede op het terrein van de ambtswoning van Onze Minister-President;
• Politietaken op en beveiliging van burgerluchtvaartterreinen;
• Bijstand aan en samenwerking met de Nationale Politie (bijvoorbeeld inzet voor de bewaking en beveiliging van hoog risico objecten);
• De uitvoering van de vanuit de Vreemdelingenwet opgedragen taken, waaronder de grenspolitietaken (ook in Frontex-verband ter ondersteuning van de grensbewaking van Schengen-lidstaten);
• De bestrijding van mensensmokkel en fraude met reis- en identiteitsdocumenten.
Door de uitvoering van deze taken in binnen- en buitenland levert de KMar continu een bijdrage aan de veiligheid van de Staat.
Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van de KMar gereed gesteld.
Capaciteit |
Aantal |
Inzetbare eenheid |
Omschrijving |
---|---|---|---|
(Inter)nationale en militaire politie(zorg)taken |
1 |
Expeditionaire taken (langdurig, gezag: MvD) |
Elementen voor diverse vormen van expeditionaire inzet zoals civiele politiemissies, Stability Policing en overige expeditionaire taken |
Crowd & Riot Control taken (kortdurend, gezag: MvD) |
Peloton voor crowd & riot control voor Defensie als onderdeel van een missie |
||
Close protection capaciteit CDS (langdurig, gezag: MvD) |
Eenheid met speciale beveiligingsopdracht in opdracht van CDS |
||
Bijstandsverlening (niet cf. art 57 Politiewet 2012) (Kortdurend, gezag MvD) |
Geplande inzet
Het takenpakket van de KMar is gericht op de veiligheid van de Staat en kent drie operationele pijlers: bewaken en beveiligen, de grenspolitietaken en (inter)nationale en (militaire) politie(zorg)taken.
A. Bewaken en Beveiligen
De KMar draagt zorg voor de bewaking en beveiliging van bepaalde vitale objecten, personen en diensten. De KMar doet dit zelfstandig, in bijstand aan de politie en ook in samenwerking met nationale en internationale publieke en private partners op het gebied van bewaken en beveiligen.
Prognose 2019 |
|
---|---|
Het percentage uitvoering Toezichtprogramma Beveiliging burgerluchtvaart |
100% |
Het aantal permanent te bewaken objecten |
8 |
Het aantal inzetbare Hoog Risico Beveiligingspelotons voor non-permanente bewaking van te bewaken objecten |
6 |
Het servicepercentage beveiligde waardetransporten voor De Nederlandsche Bank |
100% |
Beschikbare operationele KMar-eenheden voor expeditionaire beveiligingsopdrachten |
(zie indicatoren algemene doelstellingenmatrix) |
B. Grenspolitietaak
De grenspolitietaken van de KMar worden uitgevoerd op basis van de Politiewet, de Vreemdelingenwet en de Schengengrenscode. Vanuit de grenspolitietaak richt de KMar zich op de bestrijding van illegale migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Naast de grenspolitietaken voert de KMar op de luchthavens tegelijkertijd ook de «civiele» politietaak uit.
Deze taken worden (binnen juridische kaders en zo veel mogelijk) informatie- en risico gestuurd verricht door het optimaal benutten van zowel de informatiepositie van de KMar als die van de ketenpartners, in het fysieke en het digitale domein.
Prognose 2019 |
|
---|---|
Aantal luchthavens waar grensbewaking wordt uitgevoerd |
8 |
waarvan permanent |
6 |
Aantal weigeringen |
2.400 |
Aantal asielaanvragen |
1.100 |
Aantal uitgevoerde terugkeer (uitzettingen en verwijderingen) |
4.300 |
Aantal aanhoudingen mensensmokkelaars |
150 |
Aantal inklimmers maritieme grens |
900 |
Aantal onderkende illegalen tijdens MTV controles |
750 |
Aantal gecontroleerde personen tijdens MTV controles |
150.000 |
C. (Inter)nationale en militaire politie(zorg)taken
Binnen de pijler (inter)nationale- en (militaire) politie(zorg)taken valt een onderscheid te maken tussen militaire politiezorgtaken, civiele vredes- en internationale taken (waaronder de NAVO Militaire Politietaken en Stability Policing taken), Defensietaken en de taken van de liaison officieren in het buitenland. In de Politiewet zijn de militaire politiezorgtaken voor Defensie opgedragen aan de KMar. Door het uitvoeren van die taak levert de KMar een belangrijke bijdrage aan de integriteit van Defensie. De uitoefening van deze taken beperkt zich niet alleen tot het Nederlands grondgebied; de KMar gaat ook mee tijdens uitzendingen, inzet en oefeningen van Nederlandse militaire eenheden buiten Nederland. De KMar kan onder aansturing van de CDS bijvoorbeeld als een «combat support force enabler» internationaal worden ingezet op militaire politietaken-functies, ter ondersteuning van militaire operaties onder bevel van een militaire commandant.
In Caribisch Nederland is de KMar zelfstandig verantwoordelijk voor de taken die de organisatie ook in het Europese deel van het Koninkrijk heeft. Zo is de KMar onder andere verantwoordelijk voor de grensbewaking van de luchthavens en de zeegrenzen op de eilanden Sint Maarten, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Op Bonaire is de KMar verantwoordelijk voor het bewaken van en het toezicht houden op de beveiliging van Flamingo Airport. Op Sint Maarten, Sint-Eustatius en Saba is de KMar belast met de uitvoering van het vreemdelingentoezicht. De KMar ondersteunt daarnaast het politiekorps Caribisch Nederland.
Prognose 2019 |
|
---|---|
Aantal misdrijfdossiers (aangeleverd aan militair parket) |
500 |
Beschikbare operationele KMar-eenheden voor internationale crisis- en humanitaire operaties |
(zie indicatoren algemene doelstellingenmatrix) |
Beleidswijzigingen
Brexit
Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk formeel aangegeven de Europese Unie te willen verlaten (artikel 50-procedure). Daardoor ontstaat er vanaf 29 maart 2019 een fundamenteel nieuwe relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU. Verenigd Koninkrijk-onderdanen vallen niet meer onder het Unie-recht vrij verkeer en moeten een grondige controle ondergaan. Reisdocumenten worden gestempeld bij in- en uitreis. Daarnaast moet de KMar passagiersgegevens van vluchten afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk gaan verwerken op basis van de API Richtlijn. Op het gebied van politiële informatie-uitwisseling moet de KMar terugvallen op Interpol-systemen en liaisons. Dit alles heeft een toename van de werklast voor de KMar tot gevolg.
Voor 2019 staat € 2,6 miljoen (en daarna structureel € 2,7 miljoen) gereserveerd op artikel 92 bij JenV. Deze middelen komen vrij wanneer er meer bekend is over de verdere invulling van de Brexit en het effect op de KMar. De nu gemaakte plannen worden aangepast wanneer de situatie verandert.
Luchthaven en maritieme behoeftestelling 2e batch
Het kabinet Rutte II heeft in de voorjaarsnota 2017 structureel € 20 miljoen extra jaar beschikbaar gesteld voor de grenspolitietaak van de Koninklijke Marechaussee. In aanvulling hierop is in de begroting 2018 structureel vanaf 2019 € 23,4 miljoen vrijgemaakt voor de verdere intensivering van de grensbewakingstaak. Met het vanaf 2019 toegezegde structurele budget kan de Koninklijke Marechaussee de personele sterkte verder ophogen met 417 vte’n. Daarnaast worden de noodzakelijke investeringen op het gebied van materieel, IV en infrastructuur uitgevoerd. Hiermee kan de KMar een groot deel van de problematiek op Schiphol, de andere luchthavens en de maritieme doorlaatposten oplossen. Er blijft sprake van druk op de organisatie. Het laatste deel van de luchthaven en maritieme behoeftestelling (€ 5 miljoen) dat nog niet is toegekend wordt meegenomen in de herijking van de behoeftestelling in 2019. Bij de herijking die begin 2018 heeft plaatsgevonden is besloten dit tekort nog niet te claimen.
Tevens spelen er een aantal ontwikkelingen als gevolg van nieuwe EU wetgeving inzake een Europees In- en Uitreissysteem (EES), een Europees Informatie- en Reisautorisatiesysteem (ETIAS), wijzigingen in het Schengen Informatiesysteem, de voorstellen voor aanpassing van EURODAC, het Visum Informatiesysteem en inzake de interoperabiliteit tussen deze systemen, die op termijn consequenties hebben voor de organisatie.
Eurostar
Met ingang van december 2019 zal Eurostar het bestaande treintraject tussen Londen en Brussel verlengen naar Rotterdam en Amsterdam. Aangezien er grenscontrole moet plaatsvinden op Rotterdam en Amsterdam Centraal heeft dit gevolgen voor de KMar. Over de financiële consequenties hiervan vindt overleg plaats met JenV.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
379.524 |
399.674 |
405.344 |
409.011 |
410.499 |
409.775 |
409.778 |
Uitgaven |
371.318 |
399.674 |
405.344 |
409.011 |
410.499 |
409.775 |
409.778 |
waarvan juridisch verplicht |
93% |
||||||
Opdracht Inzet KMAR |
6.252 |
5.924 |
6.628 |
6.628 |
6.628 |
6.628 |
6.628 |
– waarvan gereedstelling |
6.215 |
5.924 |
6.628 |
6.628 |
6.628 |
6.628 |
6.628 |
– waarvan instandhouding |
37 |
||||||
Personele uitgaven |
328.681 |
362.135 |
385.090 |
388.199 |
387.961 |
387.237 |
387.281 |
– waarvan eigen personeel |
324.889 |
356.880 |
366.457 |
370.180 |
370.259 |
369.848 |
369.717 |
– waarvan externe inhuur |
3.792 |
5.255 |
863 |
||||
– waarvan overige personele exploitatie1 |
17.770 |
18.019 |
17.702 |
17.389 |
17.564 |
||
Materiële uitgaven |
36.385 |
31.615 |
13.626 |
14.184 |
15.910 |
15.910 |
15.869 |
– waarvan overige materiële exploitatie |
36.385 |
31.615 |
13.626 |
14.184 |
15.910 |
15.910 |
15.869 |
Apparaatsontvangsten |
7.548 |
4.597 |
4.587 |
4.576 |
4.376 |
4.376 |
4.376 |
De uitgaven voor overige personele exploitatie zijn in 2017 en 2018 verantwoord onder de materiële exploitatie.
Toelichting op de instrumenten
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2019 gaat het om 93 procent.
Gereedstelling
De uitgaven voor de gereedstelling betreffen diensten, die tolken en vertalers leveren aan de KMar (met name in de vreemdelingenketen), de inhuur van faciliteiten ten behoeve van oefeningen en overige (meerdaagse) activiteiten, die direct met de operationele inzet zijn verbonden.
Personele uitgaven
De personele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen, reiskosten woon-werkverkeer. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, werving, dienstreizen en de overige personeelsgebonden uitgaven.
Materiële uitgaven
De overige materiële exploitatie bestaan voornamelijk uit niet-(wapen) systeem gebonden artikelen en diensten, geneeskundige diensten, catering, kennistoepassing en voorlichting.
Investeringen Marechaussee
De KMar kent geen investeringsprojecten boven de 100 miljoen in de planperiode van 15 jaar. Alle investeringsprojecten worden integraal toegelicht bij beleidsartikel 6 Investeringen.
Algemene doelstelling
Defensie voorziet in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen en zij verkoopt, indien aan de orde, groot materieel en infrastructuur.
Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor het tijdig voorzien in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen alsmede de afstoting van overtollig groot materieel en infrastructuur. Tot de investeringen worden gerekend alle planbehoeften met een meerjarig karakter. Dit omvat ook de bijdragen aan de NAVO voor het doen van investeringen en wetenschappelijk onderzoek. Tot de investeringen worden ook bijdragen gerekend aan de instandhouding, die direct samenhangen met de betreffende investering.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2.129.841 |
4.226.730 |
5.115.563 |
4.007.736 |
6.098.100 |
1.785.087 |
2.465.796 |
Opdracht Voorzien in nieuw materieel |
1.732.810 |
3.393.228 |
4.447.178 |
3.367.477 |
5.534.127 |
1.228.911 |
1.817.123 |
Opdracht Voorzien in infrastructuur |
190.522 |
321.575 |
226.249 |
214.591 |
199.819 |
211.603 |
205.458 |
Opdracht Voorzien in IT |
128.685 |
368.298 |
332.230 |
311.856 |
247.696 |
222.672 |
311.316 |
Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek |
59.727 |
72.112 |
75.236 |
77.267 |
77.298 |
77.328 |
77.328 |
Bijdrage aan de NAVO |
18.097 |
28.017 |
31.770 |
32.045 |
30.760 |
30.273 |
28.571 |
Reserve valutaschommelingen |
0 |
43.500 |
2.900 |
4.500 |
8.400 |
14.300 |
28.571 |
Uitgaven |
1.441.839 |
1.817.097 |
2.839.964 |
3.130.724 |
3.256.135 |
2.875.688 |
2.665.766 |
Waarvan juridisch verplicht |
65% |
||||||
Opdracht Voorzien in nieuw materieel |
1.040.082 |
944.176 |
2.133.671 |
2.452.010 |
2.653.211 |
2.282.345 |
1.983.781 |
Opdracht Voorzien in infrastructuur |
212.451 |
360.994 |
264.157 |
253.046 |
238.770 |
248.770 |
238.770 |
Opdracht Voorzien in IT |
112.078 |
368.298 |
332.230 |
311.856 |
247.696 |
222.672 |
311.316 |
Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek |
56.860 |
72.112 |
75.236 |
77.267 |
77.298 |
77.328 |
77.328 |
Bijdrage aan de NAVO |
20.368 |
28.017 |
31.770 |
32.045 |
30.760 |
30.273 |
28.571 |
Reserve valutaschommelingen |
0 |
43.500 |
2.900 |
4.500 |
8.400 |
14.300 |
26.000 |
Programma ontvangsten |
154.679 |
234.241 |
123.056 |
75.228 |
65.128 |
58.298 |
95.998 |
– Verkoopopbrengsten groot materieel (strategisch) |
101.920 |
151.686 |
73.886 |
34.958 |
32.358 |
26.558 |
61.958 |
– Overige ontvangsten materieel |
21.302 |
55.200 |
33.700 |
30.700 |
23.700 |
23.700 |
23.700 |
– Verkoopopbrengsten infrastructuur (strategisch) |
17.603 |
15.050 |
10.050 |
5.050 |
5.000 |
4.950 |
7.250 |
– Overige ontvangsten infrastructuur |
12.023 |
9.720 |
2.120 |
1.220 |
770 |
1.220 |
1.220 |
– Overige ontvangsten IT, WOO en NAVO |
1.831 |
2.585 |
3.300 |
3.300 |
3.300 |
1.870 |
1.870 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2031 |
2032 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven |
2.680.867 |
2.700.210 |
2.701.001 |
2.723.821 |
2.719.647 |
2.711.350 |
2.711.124 |
2.705.550 |
2.703.959 |
Opdracht Voorzien in nieuw materieel |
2.126.411 |
2.145.094 |
2.148.991 |
2.184.799 |
2.182.103 |
2.167.344 |
2.166.610 |
2.162.661 |
2.161.070 |
Opdracht Voorzien in infrastructuur |
238.770 |
238.770 |
242.647 |
241.611 |
238.770 |
238.770 |
238.770 |
238.770 |
238.770 |
Opdracht Voorzien in IT |
201.690 |
206.296 |
202.897 |
191.145 |
190.908 |
199.170 |
199.678 |
198.053 |
198.053 |
Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek |
77.328 |
77.328 |
77.328 |
77.328 |
77.328 |
77.328 |
77.328 |
77.328 |
77.328 |
Bijdrage aan de NAVO |
28.668 |
28.622 |
28.638 |
28.638 |
28.638 |
28.638 |
28.638 |
28.638 |
28.638 |
Reserve valutaschommelingen |
8.000 |
4.100 |
500 |
300 |
1.900 |
100 |
100 |
100 |
100 |
Programma ontvangsten |
95.998 |
95.998 |
95.998 |
95.998 |
95.998 |
87.098 |
87.098 |
87.098 |
87.098 |
– Verkoopopbrengsten groot materieel (strategisch) |
61.958 |
61.958 |
61.958 |
61.958 |
61.958 |
53.058 |
53.058 |
53.058 |
53.058 |
– Overige ontvangsten materieel |
23.700 |
23.700 |
23.700 |
23.700 |
23.700 |
23.700 |
23.700 |
23.700 |
23.700 |
– Verkoopopbrengsten infrastructuur (strategisch) |
7.250 |
7.250 |
7.250 |
7.250 |
7.250 |
7.250 |
7.250 |
7.250 |
7.250 |
– Overige ontvangsten infrastructuur |
1.220 |
1.220 |
1.220 |
1.220 |
1.220 |
1.220 |
1.220 |
1.220 |
1.220 |
– Overige ontvangsten IT, WOO en NAVO |
1.870 |
1.870 |
1.870 |
1.870 |
1.870 |
1.870 |
1.870 |
1.870 |
1.870 |
De komende jaren zal Defensie er alles aan doen om alle maatregelen te realiseren. De maatregelen zoals verwoord in de Defensienota zullen echter niet allemaal op korte termijn zijn gerealiseerd. Dit geldt niet alleen voor de aanschaf van groot materieel, maar ook voor de aanschaf van «gewonere» zaken, zoals munitie en communicatiemiddelen. Deze hebben vaak een lange doorlooptijd (verwerving) voordat deze inzetbaar zijn. Defensie verwacht over 2018 onderrealisatie op de investeringsmiddelen. De onderrealisatie wordt samen met de bijbehorende eindejaarsmarge nu reeds verwerkt. Defensie beschikt voor investeringen over een ongelimiteerde eindejaarsmarge. Dit neemt niet weg dat Defensie alles op alles zet om investeringen zo goed en zo snel mogelijk te realiseren.
Om het inzicht in de investeringsplanning te vergroten, worden in de tabel budgettaire gevolgen van beleid dit jaar voor het eerst de uitgaven en ontvangsten voor vijftien jaar gepresenteerd. De verplichtingen zijn, net als in voorgaande jaren, voor vijf jaar opgenomen omdat de onzekerheid over het af te sluiten contract en het moment waarop de verplichting wordt aangegaan, toeneemt naarmate dit moment verder in de tijd ligt. Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan. Voor 2019 betreft het juridisch verplichte deel 65 procent.
Aan te gane verplichtingen
De geraamde verplichtingen Voorzien in nieuw materieel voor de periode 2019 tot en met 2023 zijn gedetailleerd onderbouwd. Hiermee wordt een duidelijk inzicht gegeven op langjarige effecten op de uitgaven. De raming is (deels) gebaseerd op het geplande moment dat voor een project een contract getekend wordt. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend, als eindfase van de verwerving, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de scope en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandeling met een leverancier, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan op dit moment is voorzien. Deze raming is daarmee nadrukkelijk een momentopname: hoewel de raming van de verplichtingen een betrouwbare weergave is van het actuele beeld, zullen de realisatie en de raming van de aan te gane verplichtingen bij iedere begroting wijzigen.
Projecten waarvoor een juridische verplichting groter dan € 100 miljoen wordt aangegaan in 2019 zijn separaat weergegeven in de navolgende tabel.
Aan te gaan in 2019 |
|
---|---|
Verwerving F-35 |
250–1.000 miljoen |
Vervangende Maritime Counter Measures (MCM) Capaciteit |
1.000–2.500 miljoen |
Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) |
1.000–2.500 miljoen |
Midlife Update Fennek |
250–1.000 miljoen |
Vervanging Kanons Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) |
100–250 miljoen |
Investeringsprogramma en projectfasen
In de grafiek verdeling investeringsbudget wordt het investeringsprogramma over vijftien jaar weergegeven, onderverdeeld naar categorieën met standdatum 17 juli 2018. De rode lijn is het investeringsbudget zoals dat ook is opgenomen in de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» en dat geldt als het budgettaire uitgavenplafond. De grafiek maakt zichtbaar dat in de eerste jaren het investeringsprogramma optelt tot een hoger bedrag dan het daadwerkelijke budget; er is sprake van overprogrammering in de eerste jaren. Deze systematiek is bedoeld om onderrealisatie van het beschikbare budget te voorkomen. Vanaf 2027 telt het totaal van het investeringsprogramma op tot een lager bedrag dan het daadwerkelijke budget; er is sprake van onderprogrammering. Omdat de ervaring van eerdere jaren leert dat het risico op vertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren, worden in de eerste jaren meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar. Door met deze overprogrammering te werken wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisering van het beschikbare budget. Door in latere jaren te werken met onderprogrammering past het volledige investeringsprogramma in de totale periode – tot en met 2033 – binnen het totale budgettaire kader.
Verdeling investeringsbudget
De grafiek fasen investeringsprojecten geeft inzicht in de mate van flexibiliteit van het totale investeringsprogramma van € 43,5 miljard in de periode 2018 tot en met 2033. De investeringsprojecten zijn onderverdeeld naar de volgende fasen:
– projecten voorbereidingsfase (groen): voor deze projecten wordt de behoeftestelling uitgewerkt. Voor de DMP-plichtige projecten worden de A-brieven naar de Kamer verzonden;
– projecten onderzoeksfase (oranje): voor deze projecten geldt dat de behoeftestelling is onderkend, maar nog wordt onderzocht hoe invulling gegeven wordt aan de behoefte. Voor DMP-plichtige projecten geldt dat de A-brieven zijn aangeboden aan de Kamer;
– projecten realisatiefase (blauw): dit betekent dat de realisatiefase is gestart (de opdracht voor verwerving is aan de uitvoeringsorganisaties gegeven).
Er is in de voorbereidingsfase nog sprake van flexibiliteit in de programmering van de projecten; voor de besteding van deze budgetten zijn nog geen bestuurlijke bindende afspraken gemaakt.
Fasen investeringsprojecten
Investeringsquote
Defensie streeft ernaar om op termijn gemiddeld ten minste twintig procent van haar uitgavenbudget te besteden aan investeringen. Ook de NAVO hanteert dit percentage als richtlijn. Dit streven komt voort uit het besef dat een moderne krijgsmacht voldoende investeringsruimte moet hebben om haar inzetbaarheid op langere termijn te garanderen en haar materieel te kunnen moderniseren. Het kengetal hiervoor is de investeringsquote. Voor het bepalen van de (gewenste) investeringsquote voor de begrotingsperiode wordt gebruik gemaakt van een voortschrijdend vijfjaars gemiddelde. Voor het jaar 2019 is dit negentien procent.
Navolgende figuur toont de gerealiseerde investeringsquote van 2010 tot en met 2017 en het verwachte vijfjaarlijks voortschrijdend gemiddelde vanaf 2018.
Investeringsquote
Toelichting op de instrumenten
In het Materieelprojectenoverzicht (MPO) worden alle DMP-plichtige investeringsprojecten met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen toegelicht. In dit beleidsartikel worden alle projecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 100 miljoen, onderverdeeld naar realisatie-, onderzoeks- en voorbereidingsfase. Bij projecten in realisatiefase worden de verwachte uitgaven per jaar gepresenteerd, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie betreft. Bij projecten in onderzoeksfase worden per project de bandbreedtes volgens het DMP-proces gepresenteerd, met daarbij de planning van de DMP-brieven. Voor projecten in voorbereidingsfase worden de projecten opgesomd waarvan in deze begrotingsperiode een A-brief verstuurd wordt. Wezenlijke veranderingen ten opzichte van de Defensienota ten aanzien van het budget of de planning worden hierbij toegelicht. Tevens wordt aangegeven wat de verwachte risico’s zijn voor de realisatie van de uitgaven. Als een project wijzigingen in de exploitatie-uitgaven tot gevolg heeft, dan is dit onderdeel van het budget van het betreffende investeringsproject.
Voorzien in nieuw materieel
Omschrijving projecten in realisatie |
Projectvolume |
t/m 2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Zeestrijdkrachten |
|||||||||
Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) |
182,6 |
43,4 |
45,7 |
37,5 |
17,0 |
15,6 |
9,4 |
8,9 |
5,1 |
Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD) |
143,5 |
113,6 |
7,1 |
11,0 |
8,8 |
1,1 |
0,9 |
1,0 |
0,0 |
Verbetering MK48 Heavyweight Torpedo |
147,4 |
62,2 |
16,0 |
15,3 |
17,8 |
18,0 |
17,2 |
0,1 |
0,8 |
Vervanging Harpoon Missile (surface-to-surface missile) |
100–250 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
|||||||
Vervanging MK46 Lightweight Torpedo |
100–250 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
|||||||
Verwerving Torpedo Defensiesysteem (vlootbreed) |
100–250 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
|||||||
Landstrijdkrachten |
|||||||||
Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer), productie |
806,3 |
784,9 |
8,8 |
12,6 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Army Ground Based Air Defence System (AGBADS) |
100–250 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
|||||||
Verlenging levensduur Patriot |
100,1 |
3,2 |
10,3 |
11,3 |
15,0 |
15,9 |
27,1 |
6,1 |
11,3 |
Verwerving C-RAM/Class 1 UAV detectiecapaciteit |
100–250 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
|||||||
Midlife Update Fennek |
250–1.000 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
|||||||
Luchtstrijdkrachten |
|||||||||
Verwerving F-35 |
4.863,2 |
779,4 |
310,7 |
487,9 |
621,5 |
675,1 |
531,4 |
480,8 |
976,4 |
Vervanging en Modernisering (V&M) Chinook |
989,4 |
19,6 |
135,6 |
205,6 |
167,8 |
136,4 |
238,4 |
73,0 |
13,0 |
Apache Remanufacture |
901,4 |
0,0 |
18,6 |
4,0 |
5,7 |
26,0 |
121,1 |
294,0 |
432,0 |
Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV) |
404,8 |
0,3 |
13,8 |
37,5 |
38,5 |
57,0 |
48,1 |
14,6 |
195,0 |
AH-64D block II upgrade |
121,2 |
59,5 |
16,4 |
11,6 |
17,1 |
6,9 |
0,0 |
9,8 |
0,0 |
F-35: Verwerving middellange tot lange afstandsraket |
118,5 |
0,0 |
1,9 |
4,7 |
9,5 |
29,0 |
10,6 |
42,4 |
20,3 |
Verwerving strategisch luchttransport en AAR (Multi Role Tanker Transport (MRTT)) |
250–1.000 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
|||||||
Defensiebreed |
|||||||||
NH-90 |
1.201,7 |
1.048,5 |
28,4 |
26,4 |
55,8 |
15,2 |
10,1 |
17,3 |
0,0 |
Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) |
405,5 |
44,8 |
56,1 |
44,1 |
85,0 |
46,7 |
8,7 |
9,2 |
110,7 |
Verwerving Defensie Bewaking- en Beveiligingssysteem (DBBS) |
221,8 |
11,0 |
22,0 |
43,2 |
83,6 |
36,2 |
25,6 |
0,2 |
0,0 |
Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM) |
132,6 |
122,2 |
3,8 |
3,8 |
2,8 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Munitie t.b.v. aanvulling inzetvoorraden |
114,0 |
34,1 |
60,4 |
19,5 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) |
1.000 – 2.500 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
|||||||
Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS) |
250–1.000 miljoen |
Commercieel vertrouwelijk |
Nieuw in realisatiefase zijn de projecten:
– Vervanging MK46 Lightweight Torpedo;
– Vervanging Harpoon Missile (surface-to-surface missile);
– Verwerving Torpedo Defensiesysteem (vlootbreed);
– Verwerving C-RAM/Class 1 UAV detectiecapaciteit;
– Midlife Update Fennek;
– Vervanging en Modernisering (V&M) Chinook;
– Apache Remanufacture;
– Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV);
– F-35: Verwerving middellange tot lange afstandsraket.
Er zijn wijzigingen ten opzichte van de Defensienota opgetreden bij de volgende projecten:
– Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS): het budget voor DOKS is verhoogd. Als gevolg daarvan valt het project niet meer in de bandbreedte van € 100 – 250 miljoen, maar in de bandbreedte van € 250 – 1.000 miljoen. Het huidige budget is slechts voldoende voor het realiseren van de huidige kwaliteit gevechtskleding met daarbovenop deels een verbetering van de vlam- en insectenwerendheid. Het programma van eisen van de DOKS-kleding stelt echter hogere eisen. Het project DOKS kan binnen het huidige projectvolume (investering en exploitatie) niet voorzien in de noodzakelijke operationele kwaliteitsverhoging ten aanzien van functionaliteit, pasvorm, comfort en uitstraling. Om deze operationele kwaliteitsverhoging te waarborgen is het budget aangepast. De Kamer wordt hierover nader geïnformeerd in een commercieel vertrouwelijke brief.
– Army Ground Based Air Defence System (AGBADS): AGBADS kent op dit moment inzetbaarheidsproblemen als gevolg van onvoldoende functionerende communicatiemiddelen en C2-software. Om deze problemen op te lossen is het project herijkt: budget uit latere jaren is naar 2019 en 2020 verschoven.
– Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV): de inzet van een MALE UAV vereist een voor Nederland nieuw operatieconcept. Deze aanpassing en de prijsopgave leiden tot een verhoging van het projectbudget met circa 100 miljoen zoals in juli aan de Kamer is gemeld (Kamerstukken II 2017–2018, 30 806, nr. 47).
– Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS): de exploitatie, als onderdeel van de life cycle costs (LCC), is in het projectbudget zichtbaar gemaakt (circa € 147 miljoen) en daarbij is het projectbudget verhoogd als gevolg van het aanschaffen van 1.726 extra VOSS Smartvest systemen.
Verwerving F-35
Project omschrijving |
Project volume |
Raming uitgaven |
Fasering tot |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 en verder |
|||
Budget VF-35 |
4.863,2 |
1.090,1 |
487,9 |
621,5 |
675,1 |
531,4 |
480,8 |
976,4 |
2026 |
Raming VF-35 |
5.171,1 |
1.086,4 |
537,8 |
685,1 |
744,2 |
585,8 |
530,0 |
1.001,9 |
2026 |
Waarvan voorziening risicoreservering investeringen |
415,7 |
0 |
0 |
95,0 |
95,0 |
95,0 |
95,0 |
35,7 |
2026 |
De huidige raming voor de aanschaf van 37 F-35 toestellen van € 5.171,1 miljoen is gebaseerd op een plandollarkoers van 1,22. In deze raming van 2018 is nog een risicoreservering van € 415,7 miljoen opgenomen. Op jaarlijkse basis worden, in samenwerking met TNO, risicosessies gehouden, waarbij op basis van de actuele stand van het project mogelijke risico’s worden gekwantificeerd. Uit de meest recente risicosessie is gebleken dat nog € 120,8 miljoen aan mogelijke financiële risico’s wordt verwacht. Het zal daarom niet noodzakelijk zijn om het gehele bedrag aan risicoreservering (€ 415,7 miljoen) aan te houden. Na verwerking van de aangepaste risicoreservering komt de raming uit op € 4.876,2 miljoen. Afgezet tegen het huidige investeringsbudget van € 4.863,2 miljoen is er nog een tekort van € 13 miljoen. Omdat nog niet de volledige prijsbijstelling 2018 aan het projectbudget is toegekend, dient nog een bedrag van € 11,7 miljoen aan het budget te worden toegevoegd. Met dit bedrag zou het tekort uitkomen op € 1,3 miljoen. In de jaarrapportage project Verwerving F-35, die met Prinsjesdag naar de Kamer wordt verstuurd, wordt u nader geïnformeerd.
Omschrijving projecten in onderzoek |
Projectvolume |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Zeestrijdkrachten |
|||||||
Vervanging Onderzeebootcapaciteit |
> 2,5 miljard |
B-brief |
|||||
Vervanging Multipurpose Fregat (MFF) |
1.000–2.500 miljoen |
B-brief |
|||||
Vervanging Maritime Counter Measures (MCM) Capaciteit |
1.000–2.500 miljoen |
D-brief |
|||||
Verwerving Combat Support Ship (CSS) |
250–1.000 miljoen |
D-brief |
|||||
Verwerving & Integratie Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM) Block 2 |
250–1.000 miljoen |
B-brief |
|||||
Vervanging Goalkeeper (Close-in Weapon System) |
100–250 miljoen |
B-brief |
|||||
Vervanging Kanons Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) |
100–250 miljoen |
Gemandateerd project, er volgt geen kamerbrief |
Omschrijving projecten in voorbereiding |
Projectvolume |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Zeestrijdkrachten |
|||||||
Vervanging Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) (incl. studies) |
> 2,5 miljard |
A-brief |
|||||
Vervanging All Terrain Vehicle (ATV) |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Zr. Ms. Rotterdam (LPD-1) |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Standard Missile 2 Block IIIA (SM2-IIIA) |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Middelzwaar Landingsvaartuig (LCVP) |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Zr. Ms. Mercuur en Hydrografische Opname Vaartuigen (HOV’s) |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Midlife Update Oceangoing Patrol Vessel (OPV) |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Midlife Update Zr. Ms. Karel Doorman (Joint Support Ship, JSS) |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Landstrijdkrachten |
|||||||
Midlife Update CV90 |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Wissellaadsysteem |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Medium en Short Range Anti-Tank (MRAT/SRAT) |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Verwerving Very Short Range Air Defence (VSHORAD) |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Amarok |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Luchtstrijdkrachten |
|||||||
Vervanging C-130 |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging PC-7 |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Block Upgrade NH-90 |
100–250 miljoen |
A-brief |
|||||
Defensiebreed |
|||||||
Aanvullen munitie voorraden |
250–1.000 miljoen |
A-brief |
|||||
Vervanging Klein Kaliber Wapens |
100–250 miljoen |
A-brief |
Risico’s bij Voorzien in nieuw materieel
Aan de uitvoering van projecten zijn diverse risico’s verbonden. Hierdoor kan de realisatie afwijken van de initiële planning. Naast risico’s van meer algemene aard, zoals juridische procedures, kan bij de uitvoering van projecten sprake zijn van omstandigheden die kunnen leiden tot een verhoogd risicoprofiel. In deze begroting worden een aantal algemene risico’s benoemd. Specifiekere risico’s per project worden benoemd in het Materieel Projecten Overzicht en uiteraard in de Kamerbrieven over de projecten.
Internationale samenwerking/cofinanciering
Sommige projecten worden in samenwerking met andere landen gepland en uitgevoerd. Het NH-90 project is hier een voorbeeld van. Internationale samenwerking brengt, naast voordelen, risico’s met zich mee. De doorlooptijd van de nationale en internationale besluitvorming kan bijvoorbeeld niet altijd worden beïnvloed en duurt mogelijk langer dan initieel voorzien. Vertraging in het sluiten van (gezamenlijke) contracten kan leiden tot latere levering waardoor later in de behoeften van de deelnemende landen wordt voorzien. Bij projecten met cofinanciering bestaat bovendien een risico op het niet tijdig – door alle partners – zekerstellen van de financiering. Vertraging hierin kan leiden tot vertraging in de realisatie.
Wijziging project / scope
Wanneer tijdens de plannings- of realisatiefase de scope van een project wijzigt, bijvoorbeeld als gevolg van ervaringen tijdens missies, kan dit leiden tot vertragingen of kostenstijging. Herprioriteren binnen het investeringsplan kan nodig zijn om uitvoering mogelijk te blijven maken. Hierdoor kunnen kasuitgaven vertraagd tot realisatie komen.
Vertraging in levering
Het risico bestaat dat zich vertragingen voordoen ten opzichte van het beoogde of overeengekomen leverschema, waardoor budget moet worden doorgeschoven.
Kwaliteit
Als bij een levering blijkt dat niet is voldaan aan de kwaliteitseisen worden betalingen opgeschort. In dat geval zullen geplande budgetten pas tot betaling komen nadat aan de kwaliteitseisen is voldaan.
Voorzien in infrastructuur
In realisatiefase |
Projectvolume |
t/m 2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
DBFMO Kromhoutkazerne |
624,0 |
69,4 |
34,3 |
32,8 |
33,1 |
33,5 |
31,8 |
28,2 |
361,0 |
Aanpassingen vastgoed agv wijziging regelgeving |
299,2 |
12,1 |
14,2 |
20,3 |
20,3 |
20,3 |
20,3 |
20,3 |
171,4 |
DBFMO Nationaal Militair Museum |
136,2 |
10,2 |
5,1 |
5,1 |
5,4 |
5,4 |
5,3 |
5,1 |
94,6 |
Bouwtechnische verbeteringen brandveiligheid |
130,4 |
19,9 |
33,5 |
38,6 |
38,5 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
In onderzoeksfase |
Projectvolume |
t/m 2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 e.v. |
Co-locatie AIVD en MIVD op Frederikkazerne (AMF) |
250–1.000 miljoen |
Kamerbrief |
|||||||
Michiel Adriaanzoon de Ruijterkazerne Zeeland (MARKAZ) |
250–1.000 miljoen |
Kamerbrief |
Nieuw opgenomen in de begroting, in realisatiefase, is de investeringsreeks voor de projecten DBFMO Kromhoutkazerne en DBFMO Nationaal Militair Museum. Beide projecten zijn als project gerealiseerd als Design, Build, Finance, Maintain and Operate. Over de looptijd van 25 jaar moet voor het gebruik van de kazerne en het museum als investering een jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding worden betaald. Deze investeringsreeks wordt met ingang van 2019 in de begroting vermeld. Als gevolg van gewijzigd beleid binnen Defensie om een beter onderscheid tussen vastgoedexploitatie en -investeringen te maken, worden de aflossings- en rentekosten nu geboekt ten laste van de investeringen.
Het project Aanpassingen vastgoed als gevolg van wijziging regelgeving betreft het aanpassen van bestaande infrastructuur aan nieuwe en aangescherpte wet- en regelgeving. Fase 1 is in uitvoering en zal in 2024 worden afgerond. Fase 1 bestaat uit de zeven deelprojecten: o.a. vervanging installaties HCFK’s, op norm brengen van drinkwaterinstallaties, verwijderen van asbest, vervangen brandmeldinstallaties, onderhouden monumenten, middelgrote stookinstallaties en brandveilig maken van overige gebouwen niet zijnde legering. Ook na 2024 zal regelgeving wijzigen waarvoor in de begroting 2019 voor 2024 e.v. een meerjarige reservering is opgenomen.
Het project Bouwtechnische verbetering brandveiligheid betreft het op veiligheidsniveau aanpassen van de legeringsgebouwen en is in uitvoering. Waar nodig worden interim-maatregelen getroffen voor de legering. Het kritieke tijdspad wordt periodiek besproken met de Inspectie Leefomgeving en Transport.
Co-locatie AIVD en MIVD op Frederikkazerne (AMF)
Dit project voorziet in gezamenlijke huisvesting van de AIVD en MIVD. Momenteel is dit project in afwachting van politieke besluitvorming op basis van een actualisatie van het project. De actualisatie vindt plaats onder andere gegeven de groei van de beide diensten.
Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne (MARKAZ)
Met de bouw van een geheel nieuwe kazerne te Vlissingen wordt de verhuizing mogelijk gemaakt van het Mariniers Trainingscommando vanuit de Van Braam Houckgeestkazerne te Doorn en het Logistiek Centrum Maartensdijk. De behoeftestelling die op 31 augustus 2012 aan de Kamer is gestuurd (Kamerstukken II 2011–2012, 33 358, nr. 1) is op de gebieden van reikwijdte, tijdspad en financiën gewijzigd. Deze wijzigingen zijn onder andere in juli 2018 aan de Kamer gemeld (Kamerstukken II 2017–2018, 33 358, nr. 7).
Risico’s bij Voorzien in infrastructuur
In het algemeen geldt dat projecten een beperkt risico hebben als zij in de realisatiefase zitten en dus aanbesteed zijn. Alle benodigde vergunningen zijn verleend. Er is sprake van een fixed price, behoudens onvoorzien werk. De risico’s in de realisatie van nieuwbouwprojecten zitten met name in het voortraject en de voorbereidingscapaciteit. Voor de nog aan te besteden projecten geldt dat de projectkosten worden beïnvloed door veranderende materiaal- en loonkosten en de marktconjunctuur (vraag versus aanbod). Tevens moet de capaciteit van het Rijksvastgoedbedrijf worden uitgebreid om de grotere vraag van Defensie volledig te realiseren. Het risico bestaat dat dit onvoldoende en niet snel genoeg wordt gerealiseerd. Daarnaast kunnen projecten vertragen als gevolg van gewijzigde behoeftes. Ook kan het wijzigen van wet- en regelgeving invloed hebben op de projectkosten. Een voorbeeld is dat in 2019 een gebouw bijna energieneutraal moet zijn, wat extra investeringskosten vereist maar een besparing geeft op de exploitatiekosten. Specifiek voor het project bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid is onderkend dat de planning, die met de Inspectie Leefomgeving en Transport is overeengekomen, kritiek is gezien de complexiteit.
Voorzien in IT
In realisatiefase |
Projectvolume |
t/m 2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
ERP M/F/P Fase 2 |
125,1 |
45,3 |
29,0 |
18,3 |
11,3 |
7,1 |
6,0 |
3,1 |
5,1 |
In onderzoeksfase |
Projectvolume |
t/m 2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 e.v. |
GrIT |
250–1.000 miljoen |
kamerbrief |
Zoals reeds gemeld in de voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2017–2018, 31 125 X, nr. 83) is het budget voor GrIT verhoogd. In het najaar 2018 wordt u nader geïnformeerd over dit project.
Risico’s bij Voorzien in IT
In de begroting 2018 was een eerste reservering opgenomen voor de vernieuwing van de IT. Dit betrof met name de dubbele beheerlasten. Inmiddels hebben beide marktpartijen een eerste budgettaire indicatie afgegeven van de totale geschatte kosten van het programma Grensverleggende IT (GrIT). Deze indicaties zijn met behulp van externe expertise gevalideerd en hebben de input gevormd voor een eerste conceptversie van de businesscase en de budgettaire raming zoals opgenomen in de voortgangsrapportage IT (Kamerstukken II 2017–2018, 31 125 X, nr. 83). De belangrijkste risico’s van het programma zijn naar voren gekomen in het tweede BIT-advies (Kamerstukken II 2017–2018, 31 125, nr. 84). Een aantal ramingen in de businesscase wordt op grond van dit BIT-advies nader bekeken waarbij eventuele bijstellingen worden verwerkt in een volgende versie van de businesscase. Voor ondertekening van het contract met de te selecteren leverancier is een nieuw BIT-advies voorzien. Op deze wijze wordt actief gestuurd op het mitigeren van de risico’s, die inherent zijn aan een dergelijk complex programma. Het is mogelijk dat het derde BIT-advies op dit programma zal leiden tot een aanpassing van de planning van het programma.
Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek
Omschrijving |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmafinanciering TNO |
36.647 |
40.308 |
42.808 |
42.808 |
42.808 |
42.808 |
42.808 |
Programmafinanciering NLR |
517 |
517 |
517 |
517 |
517 |
517 |
517 |
Contractonderzoek technologieontwikkeling |
14.315 |
19.521 |
20.053 |
20.052 |
20.052 |
20.052 |
20.052 |
Contractonderzoek kennistoepassing |
3.277 |
6.766 |
6.860 |
8.890 |
8.921 |
8.951 |
8.951 |
Overig Wetenschappelijk Onderzoek |
2.104 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Totaal |
56.860 |
72.112 |
75.238 |
77.267 |
77.298 |
77.328 |
77.328 |
Defensie gebruikt het centrale budget voor wetenschappelijk onderzoek om bij MARIN, NLR en TNO een defensiespecifieke kennisbasis in stand te houden voor technologieontwikkeling, kennistoepassing en het faciliteren van innovaties. Met de beschikbare middelen worden defensieonderzoeksprogramma’s, contractonderzoek en nationale en internationale technologieprojecten uitgevoerd. Zo kan de krijgsmacht worden voorzien van innovatieve operationele capaciteiten, werkwijzen of concepten in de defensieorganisatie, waarmee het operationeel handelingsvermogen wordt vergroot, verbeterd of tegen lagere (levensduur) kosten beschikbaar komt. Met de uitvoering van onderzoeksprogramma’s en -projecten krijgt de Strategie-, Kennis- en Innovatieagenda 2016 – 2020 invulling. De Defensienota voorziet in extra onderzoek op het terrein van cyber, informatiegestuurd optreden, slagkracht in het land-, lucht- en zeedomein en nieuwe technologieën.
Programmafinanciering TNO (inclusief MARIN) en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR)
De instandhouding van de kennisbasis bij TNO, MARIN en NLR krijgt concreet vorm via programmafinanciering. Via vraagsturing wordt jaarlijks een deel van de defensieonderzoekprogramma’s bij de kennisinstituten vernieuwd. De vernieuwing krijgt deels gestalte in de vorm van risicodragend verkennend onderzoek naar nieuwe technologieën, waaronder kunstmatige intelligentie, robotica, 3-D printing en bio- en nanotechnologie. Met de opgebouwde kennis laat Defensie zich vervolgens adviseren en ondersteunen bij de beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden.
Contractonderzoek technologieontwikkeling
Van het extra toegekende budget uit de Defensienota 2018 is € 1 miljoen bestemd voor kennisopbouw bij het NLR. Deze projectmatige uitgaven worden ingezet waar technologie een oplossing kan bieden voor (operationele) tekortkomingen, de (operationele) output van Defensie kan verbeteren of tot besparingen kan leiden. De uitvoering gebeurt vaak binnen de gouden driehoek van overheid, industrie en kennisinstituten. Dit instrument draagt bij aan de versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse defensie-gerelateerde industrie en daarmee aan de doelstelling van de Defensie Industrie Strategie (DIS; Kamerstukken II 2017–2018, 31 125, nr. 20) en het Rijksbrede topsectorenbeleid. Technologieprojecten worden, indien van toepassing, interdepartementaal (topsectorenbeleid) en internationaal (NAVO en European Defence Agency, EDA) afgestemd en ingebed.
Bijdragen en contractonderzoek kennistoepassing
De toepassing van (met centrale middelen) opgebouwde kennis wordt primair gefinancierd uit de decentrale budgetten van de defensieonderdelen. Op centraal niveau is een beperkt budget beschikbaar voor acute, onvoorziene kennisondersteuning. Verder draagt Defensie met deze middelen bij aan de instandhouding van grote onderzoeksfaciliteiten bij TNO en het NLR.
Overig wetenschappelijk onderzoek
Onder overig wetenschappelijk onderzoek vallen de uitgaven die niet direct toe te schrijven zijn aan technologieontwikkeling en kennistoepassing. Het betreft hier onder andere het faciliteren van innovatie. In dat kader organiseert Defensie bijvoorbeeld in de jaarlijkse Defensie Innovatie Competitie en investeert in innovatie- en kennisnetwerken.
Totale uitgaven voor onderzoek, technologieontwikkeling en kennistoepassing
In het centrale budget voor wetenschappelijk onderzoek dat onder artikel 6 valt zijn niet alle uitgaven voor onderzoek (kennisopbouw), technologieontwikkeling en kennistoepassing begrepen. Naast deze uitgaven worden er ook uitgaven gedaan ten laste van investeringsprojecten en uit de budgetten voor instandhouding en gereedstelling van de defensieonderdelen. Deze uitgaven zijn tot dusverre niet meegenomen in de cijfers die aan het Europees Defensie Agentschap (EDA) en het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) zijn gerapporteerd, omdat deze niet rechtstreeks uit de administratie kunnen worden gehaald. Als deze uitgaven wel worden meegerekend, vallen de totale uitgaven significant hoger uit. Mede tegen de achtergrond van de richtlijn van het EDA om minimaal 2% van de defensiebegroting te besteden aan onderzoek en technologieontwikkeling is Defensie voornemens om de inrichting van de administratie aan te passen om vanaf de rapportage over 2019 meer inzicht te kunnen bieden in deze uitgaven. Er wordt naar gestreefd om vanaf de rapportage over 2019 ook aan te kunnen geven welke omvang en eventuele groei de uitgaven binnen gereedstelling en instandhouding hebben.
In lijn met de motie Belhaj (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 X, nr. 45) stijgen de centrale uitgaven voor defensieonderzoek en technologieontwikkeling van € 72,1 miljoen in 2018 naar € 75,2 miljoen in 2019 en € 77,3 miljoen in 2020 en verder. Naast deze centrale uitgaven worden er ook uitgaven voor onderzoek, technologieontwikkeling en kennistoepassing gedaan ten laste van investeringsprojecten. Deze uitgaven zijn tot nu toe niet meegenomen in de cijfers die aan het Europees Defensie Agentschap (EDA) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn gerapporteerd. In onderstaande tabel is een eerste inschatting opgenomen van deze uitgaven. De precieze uitgaven zullen worden meegenomen in toekomstige EDA-rapportages.
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|
Uitgaven binnen investeringsprojecten (schatting) |
115 |
160 |
175 |
170 |
95 |
Centraal budget wetenschappelijk onderzoek |
75 |
77 |
77 |
77 |
77 |
Bijdragen aan de NAVO
De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in gemeenschappelijk gefinancierde NAVO-investeringsprogramma’s. Ook de investeringsuitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin opgenomen.
CODEMO
De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een aansprekend instrument dat vooral wordt ingezet voor innovatieve productontwikkeling met het midden- en kleinbedrijf (MKB). Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie, in de vorm van royalty’s over de verkoop van de ontwikkelde producten, zijn beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingsvoorstellen. Defensie heeft € 10 miljoen beschikbaar gesteld voor de CODEMO-regeling. Ook zijn vanuit de oude CODEMA-regeling, de voorloper van de CODEMO-regeling, royalty’s toegevoegd aan de oorspronkelijke € 10 miljoen. In totaal is voor een bedrag van € 9,8 miljoen aan projectvoorstellen goedgekeurd.
Ingediende voorstellen |
85 |
Gehonoreerde voorstellen |
25 |
Afgewezen voorstellen |
60 |
Afgeronde voorstellen |
14 |
De gehonoreerde voorstellen betreffen tweeëntwintig midden- en klein bedrijven en drie grootbedrijven.
Verkoopopbrengsten Groot Materieel
Het uitgavenkader wordt aangepast vanwege bijgestelde ontvangsten. De wijzigingen in de ontvangsten betreffen de neerwaartse bijstelling van verkoopopbrengsten van groot materieel onder meer door het uit de verkoop halen van Pantserhouwitser 2000 (€ 7,9 miljoen) en mijnenbestrijdingsvaartuigen (€ 5,8 miljoen).
Afstotingen
Het volgende materieel is nog beschikbaar om verkocht te worden:
• Pantserrupsvoertuigen, M-577 en voorraad wielvoertuigen: dit betreft de reguliere vervanging en invoering van nieuwe wielvoertuigen conform het project DVOW;
• Overtollige voorraden, onderdelen, etc.: dit betreft het doelmatig afstoten van voorraden die de Nederlandse krijgsmacht niet meer nodig heeft, maar die voor andere landen wel bruikbaar zijn.
Verkoopopbrengsten Infrastructuur
De Verkoopopbrengsten Infrastructuur hebben betrekking op de opbrengsten van de af te stoten objecten. Er worden nog opbrengsten verwacht voor het afstoten van onder meer het Binckhorsthof, LCW Rhenen en PWA Gouda. Het overtollig vastgoed wordt inmiddels in vrijwel alle gevallen eerst op basis van het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) door het RVB ingekocht. Incidenteel vinden nog verkopen onder de oude werkwijze plaats.
Overige ontvangsten infrastructuur
Dit betreft een meerjarige ontvangstenreeks voor de gedeclareerde zorg, waar uitgaven voor de renovatie en nieuwbouw van het Centraal Militair Hospitaal tegenover staan.
Algemene doelstelling
De Defensie Materieel Organisatie (DMO) zorgt voor de verwerving van modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel en de beschikbaarstelling van IT-middelen, brandstof, munitie, kleding en uitrusting aan de defensieonderdelen.
Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en de instandhouding van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.
Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van de DMO gereed gesteld.
Capaciteit |
Aantal |
Inzetbare eenheid |
Omschrijving |
---|---|---|---|
Permanent capaciteit t.b.v. informatiesystemen in operaties |
1 |
DefCERT Rapid Reaction Teams |
Computer Emergency Response Teams |
Beleidswijzigingen
De doelstellingen uit het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» zijn in meer detail beschreven in de Defensienota. Specifiek voor de DMO gaat dit met name over het inrichten van Service Support Mission Teams voor de ondersteuning van missies. Hiervoor is in 2019 € 3,0 miljoen beschikbaar gesteld en structureel vanaf 2020 € 6,0 miljoen. Ook zijn tweede en derde orde effecten vanuit de maatregelen bij de andere defensieonderdelen toegevoegd aan de begroting van DMO. Dit gaat met name om de dienstverlening aan de operationele commando’s op het gebied van instandhouding en gereedstelling.
De Defensie Telematica Organisatie (DTO) en het Joint Informatievoorzieningscommando (JIVC) zullen worden samengevoegd tot het nieuwe IT-bedrijf. Per 1 januari 2019 wordt volledig overgegaan op het kasverplichtingen-stelsel. De budgettaire aanpassingen als gevolg van de opheffing zijn in deze begroting verwerkt. De agentschapsbijlage voor DTO is dan ook niet meer opgenomen in deze begroting.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
959.296 |
877.117 |
932.220 |
969.497 |
986.801 |
994.171 |
1.000.801 |
Uitgaven |
816.269 |
877.117 |
932.220 |
969.497 |
986.801 |
994.171 |
1.000.801 |
waarvan juridisch verplicht |
52% |
||||||
Opdracht Logistieke ondersteuning |
318.730 |
369.989 |
386.696 |
411.557 |
414.119 |
419.885 |
425.731 |
– waarvan gereedstelling |
221.912 |
268.701 |
282.103 |
295.115 |
291.806 |
292.193 |
291.559 |
– waarvan instandhouding |
96.818 |
101.288 |
104.593 |
116.442 |
122.313 |
127.692 |
134.172 |
Personele uitgaven |
191.248 |
204.703 |
357.098 |
363.800 |
368.668 |
368.166 |
368.271 |
– waarvan eigen personeel |
177.778 |
187.157 |
312.707 |
319.932 |
325.574 |
325.271 |
324.653 |
– waarvan externe inhuur |
13.470 |
17.546 |
31.384 |
30.584 |
29.897 |
29.771 |
27.767 |
– waarvan overige personele exploitatie1 |
13.007 |
13.284 |
13.197 |
13.124 |
15.851 |
||
Materiële uitgaven |
306.291 |
302.425 |
188.426 |
194.140 |
204.014 |
206.120 |
206.799 |
– waarvan IT |
251.151 |
231.791 |
132.554 |
131.754 |
132.978 |
131.974 |
132.919 |
– waarvan overige exploitatie |
55.140 |
70.634 |
55.872 |
62.386 |
71.036 |
74.146 |
73.880 |
Apparaatsontvangsten |
30.204 |
51.640 |
32.406 |
43.405 |
43.405 |
43.405 |
43.405 |
De uitgaven voor overige personele exploitatie zijn in 2017 en 2018 verantwoord onder de materiële exploitatie.
Toelichting op de instrumenten
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2019 gaat het om 52 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de aanschaf van munitie, brandstof en instandhoudingsuitgaven.
Gereedstelling
De uitgaven voor gereedstelling bestaan vooral uit brandstof voor varend, rijdend en vliegend materieel en munitie. DMO is als assortimentshouder van deze artikelen verantwoordelijk voor het vervullen van de Defensiebrede behoefte op deze assortimenten.
Instandhouding
De uitgaven voor instandhouding betreffen vooral grote wapensystemen en eenheden van de operationele commando’s. In de doelstellingenmatrices bij de beleidsartikelen van de operationele commando’s staan de wapensystemen vermeld waarvoor uitgaven worden geraamd.
Personele uitgaven
De personele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen, reiskosten woon-werkverkeer. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, werving, dienstreizen en de overige personele uitgaven.
Door de budgetontvlechtingen voortkomend uit de opheffing van het agentschap is het formatiebudget opgehoogd.
Materiële uitgaven
De uitgaven voor de exploitatie IT zijn met ingang van 2013 voor alle defensieonderdelen verantwoord op dit artikel. Dit betreffen uitgaven voor de werkplekdiensten en het onderhoud van IT-systemen. Door de opheffing van het agentschap komen de doorbelaste (loon)tarieven niet meer ten laste van de IT exploitatie, maar worden deze verantwoord onder de personele uitgaven.
De overige materiële exploitatie bestaat voornamelijk uit kleding en uitrusting.
Algemene doelstelling
Het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO) voorziet in een doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht. Het DOSCO draagt zorg voor de levering van ondersteunende diensten aan de krijgsmacht. Een groot deel van de ondersteuning levert het DOSCO zelf, een deel van de ondersteuning wordt geleverd door organisaties buiten het Ministerie van Defensie. Het DOSCO is daarbij de verbindende schakel tussen vraag en aanbod.
De ondersteuning van het DOSCO is ingedeeld in drie categorieën, te weten normgestuurd (vast, zoals vastgoed, gezondheidszorg), capaciteitgestuurd (semi-flexibel, zoals opleidingen) en budgetgestuurd (flexibel, zoals transport en media). De drie categorieën zijn nader onderverdeeld in achttien dienstenclusters.
Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor een doeltreffende en doelmatige dienstverlening binnen Defensie waaraan het DOSCO een bijdrage levert.
Beleidswijzigingen
In de Defensienota staan de plannen in detail beschreven. Specifiek voor DOSCO gaat het de aankomende begrotingsperiode om de volgende beleidswijzigingen.
Voor het project «Behoud & Werving» is € 15,0 miljoen in 2019 en structureel € 5,0 miljoen beschikbaar vanaf 2020 met als doel het behouden van gekwalificeerd personeel en het verhogen van de instroom van nieuw personeel. Dit budget is voor een groot deel toegevoegd aan de DOSCO begroting. Het gaat om maatregelen die gericht zijn op het versterken van de in- & doorstroomketen, het intensiveren van de samenwerking met externe partners, het door ontwikkelen van de regelgeving en het vergroten van de zichtbaarheid en aantrekkelijkheid van Defensie als werkgever. Daarnaast wordt € 4,0 miljoen in 2019, oplopend tot € 8,0 miljoen structureel in 2020, toegevoegd aan het internationaal functiebestand vanwege de sterk toegenomen internationale samenwerking. Daarbovenop draagt Nederland bij aan de verbetering van de NATO Command Structure (NCS). Voor het verminderen van het achterstallig onderhoud is in 2019, 2020 en 2021 per jaar € 25,0 miljoen toegevoegd. Verder zijn vanwege de groei van de krijgsmacht eerdere afstotingsbesluiten teruggedraaid waardoor Defensie voor zowel de korte als lange termijn beschikt over ontwikkelingspotentieel, dat wordt uitgewerkt in een strategisch vastgoedplan. Vooruitlopend op dit plan is het budget voorlopig structureel verhoogd met € 9,0 miljoen.
Vanuit de middelen van het regeerakkoord is het Nationaal Fonds Ereschuld opgericht. Defensie heeft dit fonds opgericht voor militairen die een handicap, trauma of andere aandoening hebben opgelopen tijdens missies naar het buitenland. In dit fonds zijn de bestaande regelingen voor schadevergoedingen voor veteranen ondergebracht. Deze budgetten voor veteranenclaims vielen voorheen ook onder DOSCO, maar worden op deze wijze apart inzichtelijk gemaakt.
Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.245.160 |
1.276.086 |
1.279.776 |
1.290.764 |
1.267.012 |
1.248.789 |
1.253.313 |
Uitgaven |
1.223.267 |
1.276.086 |
1.279.776 |
1.290.764 |
1.267.012 |
1.248.789 |
1.253.313 |
waarvan juridisch verplicht |
50% |
||||||
Opdracht Dienstverlenende eenheden |
190 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– waarvan gereedstelling |
190 |
||||||
– waarvan instandhouding |
|||||||
Personele uitgaven |
543.248 |
571.657 |
705.328 |
719.792 |
721.237 |
715.031 |
717.039 |
– waarvan eigen personeel |
510.000 |
535.492 |
564.034 |
578.341 |
580.867 |
579.874 |
581.886 |
– waarvan externe inhuur |
21.158 |
20.871 |
2.678 |
2.678 |
2.678 |
2.678 |
2.678 |
– waarvan overige personele exploitatie1 |
127.578 |
127.781 |
126.700 |
121.487 |
121.483 |
||
– waarvan overig; attachés |
12.090 |
15.294 |
11.038 |
10.992 |
10.992 |
10.992 |
10.992 |
Materiële uitgaven |
679.829 |
666.035 |
537.942 |
534.041 |
523.887 |
528.633 |
531.149 |
– waarvan bijdrage huisvesting en infrastructuur |
366.892 |
340.387 |
336.671 |
345.714 |
327.773 |
331.282 |
335.114 |
– waarvan overige materiële exploitatie1 |
307.893 |
318.142 |
194.353 |
181.445 |
189.232 |
190.469 |
189.153 |
– waarvan overige exploitatie; attachés |
5.044 |
7.506 |
6.918 |
6.882 |
6.882 |
6.882 |
6.882 |
Nationaal Fonds Ereschuld |
38.394 |
36.506 |
36.931 |
21.888 |
5.125 |
5.125 |
|
Apparaatsontvangsten |
85.812 |
81.361 |
80.988 |
81.355 |
81.355 |
81.355 |
81.355 |
De uitgaven voor overige personele exploitatie zijn in 2017 en 2018 verantwoord onder de materiële exploitatie.
Toelichting op de instrumenten
Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2019 gaat het om 50 procent.
Personele uitgaven
De apparaatsuitgaven bevatten personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer.
De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, werving, dienstreizen en de overige personeelsgebonden uitgaven.
Materiële uitgaven
De materiële uitgaven bestaan voornamelijk uit ondersteuning op het gebied van het vastgoed, facilitair, het wereldwijd transport van personen en goederen, beveiliging, P&O diensten, opleidingen en gezondheidszorg. De ondersteuning die het DOSCO levert, is voornamelijk voor de defensieonderdelen en haar personeel in Nederland en het buitenland.
Algemene doelstelling
In dit artikel worden de departementsbrede programma-uitgaven begroot. Het betreft subsidies en bijdragen, bijdragen aan de NAVO-exploitatie uitgaven en internationale militaire samenwerking en overige (departementsbrede) uitgaven.
Beleidswijzigingen
Met het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» heeft het kabinet besloten de investeringen in Defensie fors op te voeren. De investering loopt op tot ruim € 1,5 miljard per jaar. De doelstellingen zijn in meer detail beschreven in de Defensienota.
In niet-beleidsartikel 9 Algemeen zijn de nieuwe financiële instrumenten «opdrachten» en «bekostiging» toegevoegd. Daarnaast zijn de budgetten met het karakter van apparaatsuitgaven, zoals voorlichting, overgeheveld van niet-beleidsartikel 9 (=programma uitgaven) naar het niet-beleidsartikel 10 Apparaat Kerndepartement (= apparaatsuitgaven).
Budgettaire gevolgen
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
82.955 |
114.819 |
105.779 |
100.408 |
101.934 |
102.103 |
102.069 |
Uitgaven |
85.193 |
114.819 |
105.779 |
100.408 |
101.934 |
102.103 |
102.069 |
Subsidies |
30.741 |
30.985 |
30.980 |
30.346 |
30.445 |
30.511 |
30.581 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
36.479 |
52.962 |
57.143 |
58.230 |
59.244 |
59.244 |
59.242 |
Opdrachten |
26.872 |
13.656 |
7.832 |
8.045 |
8.148 |
8.046 |
|
Bekostiging |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.200 |
4.200 |
4.200 |
|
Overige materiële exploitatie |
17.973 |
||||||
Programmaontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting op de instrumenten
Subsidies
De subsidies worden verleend aan instellingen die voor Defensie een toegevoegde waarde hebben en die defensiebeleid voor bijzondere doelgroepen uitvoeren, omdat zij hiertoe beter geëquipeerd zijn. De defensiesubsidies zijn er op gericht de exploitatie van stichtingen en daarmee de uitvoering van hun doelen, in stand te houden. De subsidies zijn te verdelen in subsidies voor Veteranenzorg, bijzondere vormen van personeelszorg en doelgroepenbeleid. Daarnaast worden er subsidies verstrekt in het kader van het cultureel erfgoed en tradities en op het gebied van onderwijs, kennis en technologie. Een overzicht van de subsidies is opgenomen in bijlage 6.4.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
De bijdragen aan de NAVO hebben betrekking op NAVO-exploitatie uitgaven, waaronder uitgaven voor AWACS-vliegtuigen en voor de NAVO-commandostructuur en -programma’s. De Internationale Militaire Samenwerking omvat militaire samenwerkingsactiviteiten die Defensie in internationaal verband uitvoert.
Opdrachten
Dit betreft directe bestedingen aan derden ten behoeve van het beleid en rechtspositionele ondersteuning. Overige uitgaven hebben tevens betrekking op de behandeling en uitvoering van schadevergoedingen en de beleidsuitgaven voorafgaand aan energie- en milieuwetgeving van de Defensie organisatie.
Bekostiging
Dit betreft uitgaven voor beleidsuitvoering aan instellingen zoals de Stichting Faciliteiten Centraal Georganiseerd Overleg Militairen, ondersteuning sector defensie en de collectiviteitsregeling LZV.
Algemene doelstelling
Defensie is een operationele en uitvoerende organisatie, bedoeld om de belangen van het Koninkrijk te verdedigen en de internationale rechtsorde te bevorderen. Ten behoeve van de drie hoofdtaken van de krijgsmacht stelt zij militaire eenheden gereed en zet deze in nationaal en internationaal verband in. Die inzet is de kerntaak van Defensie. De Bestuursstaf (BS) geeft hier namens de Minister sturing aan door het formuleren van het defensiebeleid, het toewijzen van middelen aan alle defensieonderdelen, het toezicht houden op de besteding daarvan, het opstellen van kaders voor de Defensiebrede bedrijfsvoering en het bijdragen aan militaire pensioenen en uitkeringen.
Beleidswijzigingen
Met het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» heeft het kabinet besloten de investeringen in Defensie fors op te voeren. De investering loopt op tot ruim € 1,5 miljard per jaar. De doelstellingen zijn in meer detail beschreven in de Defensienota. De volgende beleidswijzigingen voor de aankomende begrotingsperiode vloeien hieruit voort voor niet-beleidsartikel 10:
• Vanuit CLAS komt het Cybercommando over naar niet-beleidsartikel 10 en gaat verder onder de naam Defensie Cyber Commando;
• Het Special Operations Command (SOCOM) is opgehangen onder de Bestuursstaf.
Budgettaire gevolgen
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.572.559 |
1.660.606 |
1.626.034 |
1.574.934 |
1.607.071 |
1.582.691 |
1.568.865 |
Uitgaven |
1.572.368 |
1.660.606 |
1.626.034 |
1.574.934 |
1.607.071 |
1.582.691 |
1.568.865 |
Personele uitgaven |
1.556.940 |
1.633.065 |
1.601.300 |
1.548.318 |
1.576.110 |
1.550.034 |
1.528.997 |
– waarvan eigen personeel |
137.422 |
165.651 |
209.379 |
220.240 |
228.476 |
230.874 |
231.380 |
– waarvan externe inhuur |
3.932 |
4.605 |
30 |
30 |
30 |
30 |
30 |
– waarvan overige personele exploitatie1 |
8.957 |
9.291 |
9.669 |
9.825 |
9.890 |
||
– waarvan uitkeringen |
1.415.586 |
1.462.809 |
1.382.934 |
1.318.757 |
1.337.935 |
1.309.305 |
1.287.697 |
Materiele uitgaven |
15.428 |
27.541 |
24.734 |
26.616 |
30.961 |
32.657 |
39.868 |
– waarvan overige materiele exploitatie1 |
15.428 |
27.541 |
24.734 |
26.616 |
30.961 |
32.657 |
39.868 |
Apparaatsontvangsten |
39.784 |
82.927 |
25.045 |
26.592 |
35.417 |
43.005 |
58.324 |
De uitgaven voor overige personele exploitatie zijn in 2017 en 2018 verantwoord onder de materiële exploitatie.
Toelichting op de instrumenten
Personele uitgaven
De personele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De overige personele exploitatie bestaat uit opleidingen, dienstreizen en overige persoonsgebonden uitgaven. De post «waarvan uitkeringen» betreft de militaire pensioenen, AOW-gat compensatie, UKW en verstrekking van uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid, waaronder het Sociaal Beleidskader en overige regelingen voor voormalig defensiepersoneel.
Toelichting op de uitgaven naar organisatie
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.572.559 |
1.660.606 |
1.626.034 |
1.574.934 |
1.607.071 |
1.582.691 |
1.568.865 |
Uitgaven |
1.572.368 |
1.660.606 |
1.626.034 |
1.574.934 |
1.607.071 |
1.582.691 |
1.568.865 |
Bestuursstaf |
76.824 |
96.725 |
111.655 |
120.741 |
125.173 |
125.473 |
126.117 |
Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst |
79.958 |
101.072 |
131.445 |
135.436 |
143.963 |
147.913 |
155.051 |
Pensioenen |
1.265.223 |
1.321.013 |
1.257.355 |
1.205.091 |
1.235.395 |
1.212.686 |
1.203.557 |
Wachtgelden en SBK-gelden |
150.363 |
141.796 |
125.579 |
113.666 |
102.540 |
96.619 |
84.140 |
Apparaatsontvangsten |
39.784 |
82.927 |
25.045 |
26.592 |
35.417 |
43.005 |
58.324 |
Bestuursstaf
De Bestuursstaf (bestaande uit (hoofd)directies, Defensiestaf en bijzondere organisatie eenheden) draagt zorg voor een beheerste uitvoering van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het Ministerie van Defensie. De uitgaven die daarmee gemoeid zijn, betreffen vooral salarissen voor burger- en militair personeel, persoonsgebonden uitgaven, externe inhuur en overige exploitatie. De Bijzondere Organisatie Eenheden van de Bestuursstaf bestaan uit de Inspecteur-Generaal van de Krijgsmacht (IGK), Inspecteur-Generaal Veiligheid (IGV) die aan het hoofd staat van een Inspectie Veiligheid Defensie, de Militaire Luchtvaart Autoriteit, het Militair Huis van de Koning en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).
Commando Speciale Strijdkrachten (SOCOM)
Het SOCOM valt rechtstreeks onder de CDS en is verantwoordelijk voor de coördinatie van de gereedstelling voor inzet en de inzet zelf van de Special Operations Forces (SOF). De SOF bestaan uit het Korps Commandotroepen (KCT) van het CLAS en van de Maritime Special Operations Forces (MARSOF) van CZSK. Bij de oprichting van het SOCOM verandert er niets aan de ophanging van het KCT onder het commando landstrijdkrachten en de MARSOF onder het commando zeestrijdkrachten. Die blijven verantwoordelijk voor de basis opleiding en training van deze eenheden. De toegevoegde waarde van het SOCOM is:
1. dat de inzet van KCT en MARSOF voortaan op één plek wordt gecoördineerd;
2. een versterking van de kwaliteit en efficiëntie van de SOF-opleidingen en trainingen;
3. een impuls aan de speciaal op SOF-operaties toegesneden gevechts- en logistieke ondersteuning.
Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van het Commando Speciale Strijdkrachten gereed gesteld.
Capaciteit |
Aantal |
Inzetbare eenheid |
Omschrijving |
---|---|---|---|
Permanent capaciteit t.b.v. aansturen nationale operaties speciale eenheden |
1 |
NLD Special Operations Command |
Nationaal operationeel hoofdkwartier voor de inzet, aansturing en coördinatie van nationaal en/of internationaal aangestuurde speciale operaties |
NLD/BEL/DNK CSOCC (kortdurend) |
1 |
NLD/BEL/DNK CSOCC |
Nederlands deel van een hoofdkwartier (i.s.m. Denemarken en België) voor de inzet van Speciale Operaties |
Defensie Cyber Commando (DCC)
Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken worden de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van het DCC gereed gesteld.
Capaciteit |
Aantal |
Inzetbare eenheid |
Omschrijving |
---|---|---|---|
Cybercapaciteit |
1 |
Cyberteams |
Teams voor operationele militaire cybercapaciteit. |
Militaire inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Als grootste Bijzondere Organisatie Eenheid ressorterend onder de Bestuursstaf is de MIVD belast met de ondersteuning van Defensie op het gebied van het leveren van kwalitatief hoogwaardige inlichtingen- en veiligheidsinformatie. Daarmee levert de MIVD een onmisbare bijdrage aan de opbouw, de gereedstelling en de inzet van de krijgsmacht en de informatiepositie van Nederland. De uitgaven die daarmee binnen dit artikel gemoeid zijn, betreffen vooral salarissen voor burger- en militair personeel, persoonsgebonden uitgaven en overige niet gecentraliseerde exploitatie uitgaven.
Militaire pensioenen en uitkeringen
Op verzoek van de Kamer is in onderstaande grafiek te zien wat de relatieve verdeling is van de militaire pensioenen en uitkeringen ten opzichte van de absolute begroting:
De pensioenen en uitkeringen zijn als volgt verdeeld:
Defensiebreed overzicht
De apparaatsuitgaven van Defensie zijn als volgt verdeeld over de beleids- en niet beleidsartikelen:
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
5.818.000 |
6.168.929 |
6.260.189 |
6.304.263 |
6.366.779 |
6.333.794 |
6.322.203 |
Apparaat Kerndepartement |
1.572.368 |
1.660.606 |
1.626.034 |
1.574.934 |
1.607.071 |
1.582.691 |
1.568.865 |
Uitvoeringsorganisaties |
4.324.951 |
4.508.323 |
4.634.155 |