28 676 NAVO

Nr. 280 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2017

Inleiding

Hierbij bied ik u het verslag aan van de bijeenkomst van de Navo-ministers van Defensie op 8 en 9 november jl. te Brussel. Tijdens de werksessies en het werkdiner stemden de Ministers in met het ontwerp van de aanpassing van de Navo-commandostructuur. Tevens stemden zij in met een eerste opzet voor het versterken van de samenhang van de Navo-inspanningen en voor het versterken van de maritime posture van de Navo. Tijdens het werkdiner kwamen Noord-Korea en andere uitdagingen en dreigingen uitgebreid aan de orde. Ministers legden de nadruk op het belang van diplomatie en dialoog naast militaire afschrikking.

Voorts spraken de Ministers over de Resolute Support Mission (RSM) in Afghanistan. De discussie ging vooral over het doorbreken van de patstelling tussen de Afghaanse troepen en de Taliban en het belang van tijdige en toereikende force generation. Gelijktijdig deden de Ministers een oproep aan Afghanistan om zich te blijven inzetten voor tijdige verkiezingen, het uitvoeren van hervormingen en het bevorderen van het proces van nationale verzoening. Voorafgaand aan de RSM-sessie was er onder leiding van Duitsland een bijeenkomst van de deelnemende landen aan de TAAC-Group North (Train, Advise, Assist, Command Group – onderdeel van RSM).

Werksessie

Secretaris-generaal Stoltenberg refereerde aan de belangrijke stappen die het bondgenootschap sinds de Top van Wales in 2014 heeft gezet ter versterking van de Deterrence & Defence Posture in een veranderende veiligheidsomgeving. Het is nu van belang te bezien hoe de samenhang van alle inspanningen kan worden verbeterd. Voorts pleitte de Secretaris-generaal voor een geloofwaardige strategie om in het geval van een crisis snel versterkingen te kunnen aanvoeren (reinforcement strategy), waarbij hij in het bijzonder aandacht vroeg voor nationale regelgeving ter ondersteuning en vereenvoudiging van grensoverschrijdend militair verkeer (Cross Border Military Mobility). Hij onderstreepte hierbij het belang van een goede samenwerking tussen EU en Navo en refereerde ook aan de voortrekkersrol die Nederland op dit terrein heeft gespeeld.

De Secretaris-generaal, de voorzitter van het Militair Comité, de Supreme Allied Commander Europe (SACEUR) en de Supreme Allied Commander Transformation (SACT) vroegen vervolgens aandacht voor de aanpassing van de Navo-commandostructuur. Het ontwerp voor een aanpassing van de bestaande commandostructuur, de zogenaamde «aanbevolen optie», zorgt ervoor dat de NCS het hoofd kan bieden aan nieuwe en bestaande dreigingen en uitdagingen in de verslechterende internationale veiligheidsomgeving.

Ik heb het ontwerp voor de aanpassing van de Navo-commandostructuur verwelkomd en verklaard dat ik uitzie naar de volgende stappen. Hierbij heb ik onderstreept dat de nieuwe structuur in staat moet zijn om uitvoering te blijven geven aan de vervulling van de drie kerntaken van het bondgenootschap. Daarnaast heb ik beklemtoond dat een bevordering van de samenhang binnen het bondgenootschap bijdraagt aan een versterking van de algehele posture, maar dat het niet de bedoeling is om de posture verder aan te scherpen dan afgesproken tijdens de Navo-top in Warschau in 2016. Ook een aantal andere Ministers liet zich in deze zin uit, waarbij tevens werd gewezen op beperkingen op het gebied van capaciteiten en financiën. Er bestond overeenstemming over de hoofdlijnen van de aanbevolen optie, maar tevens concludeerden de Ministers dat het voorstel nader moet worden verduidelijkt en uitgewerkt. In een eerste reactie op de discussie lieten SACEUR en SACT weten dat ze bij de verdere uitwerking en verfijning van de aanbevolen optie de opmerkingen van de Ministers zoveel mogelijk zullen adresseren en daarbij ook goed zullen kijken naar de mogelijkheden om de doelmatigheid te vergroten.

Een aangepast voorstel wordt in februari 2018 ter goedkeuring aan de Ministers van Defensie voorgelegd. Zoals ik u tijdens het algemeen overleg op 31 oktober heb toegezegd, zal ik u voorafgaand hieraan informeren over de personele en financiële implicaties van de nieuwe Navo-commandostructuur én over de mogelijke gevolgen hiervan voor het Joint Force Command in Brunssum (Kamerstuk 28 676, nr. 279).

Tijdens het algemeen overleg heb ik ook toegezegd een appreciatie te geven van een artikel in «Der Spiegel» waarin de vraag wordt gesteld of de Navo (nog) het hoofd kan bieden aan een serieuze dreiging vanuit Rusland. Het artikel gaat hoofdzakelijk in op logistieke problemen bij grensoverschrijdend militair transport, op bestaande materiële en personele tekorten en op de staat van de Navo-commandostructuur. Deze knelpunten zijn reëel en daarom wordt daaraan in Navo en EU-kader veel aandacht besteed. Zo heeft Nederland de discussie over grensoverschrijdend militair verkeer (Cross Border Military Mobility, eerder ook wel aangeduid als «Militair Schengen») prominent op de agenda gezet bij de Navo en de EU. Het doel is om het grensoverschrijdend militair verkeer eenvoudiger te maken, zodat we zowel in vredestijd als in tijden van crisis veel sneller militair materieel over landsgrenzen heen kunnen verplaatsen. Hierbij wordt onder meer gekeken naar douaneregels, veiligheidsvoorschriften en EU-regelgeving. Daarnaast is de Navo hard bezig met het oplossen van materiële en personele knelpunten. Hierover zijn tijdens de Top in Wales afspraken gemaakt en de bestaande problemen worden nu weggewerkt. Tot slot heeft de Navo een aanpassing van de Navo-commandostructuur in gang gezet om ook in de toekomst het hoofd te kunnen blijven bieden aan dreigingen in de verslechterende internationale veiligheidsomgeving. Hieruit blijkt dat de Navo enkele jaren geleden zelf al de conclusie heeft getrokken dat er knelpunten zijn en dat deze moeten worden opgelost. Het oplossen van knelpunten betekent evenwel niet dat het bondgenootschap een dreiging vanuit Rusland niet zou kunnen weerstaan. In tegenstelling tot wat het artikel in «Der Spiegel» suggereert is de Navo ook nu al uitstekend in staat om welke vorm van agressie dan het hoofd te kunnen bieden. Het bondgenootschap neemt op dit moment de juiste stappen om dat ook in de toekomst te kunnen blijven garanderen.

Ik heb de gelegenheid te baat genomen en onze bondgenoten geïnformeerd over de ambities en plannen van het kabinet en de in totaal 5 miljard euro extra financiële middelen voor Defensie voor de komende vier jaar. Ik heb uitgelegd dat deze middelen onder meer zullen worden besteed aan het verbeteren van de operationele (gevechts)ondersteuning, de modernisering van de strijdkrachten en de versterking van gevechts- en cybercapaciteiten.

Werkdiner

Op voorstel van Secretaris-generaal Stoltenberg spraken de Ministers tijdens het werkdiner over globale veiligheidsvraagstukken, met de nadruk op Noord-Korea en zijn destabiliserende nucleaire programma. Ook spraken de Ministers over ISIS, Rusland, Iran en Afrika. EU Hoge Vertegenwoordiger (HV) Mogherini sprak haar expliciete dank uit aan Nederland voor het initiatief op het gebied van «militair Schengen», of zoals het inmiddels wordt genoemd: Cross Border Military Mobility.

De Secretaris-generaal opende het werkdiner met een blik op de ontwikkelingen in Noord-Korea. Hij beklemtoonde dat de dreiging die daarvan uitgaat in eerste instantie gericht is tegen Zuid-Korea en Japan, maar uiteindelijk ook tegen de Navo, omdat Noord-Koreaanse raketten nu of binnenkort ook de Verenigde Staten en Europa kunnen bereiken. Hij ging daarbij expliciet in op de noodzaak om als bondgenootschap, naast geloofwaardige afschrikking, ook aandacht te blijven houden voor non-proliferatie en ontwapening.

Tijdens de discussie ging het niet alleen over Noord-Korea, maar ook over de «Iran deal» (Joint Comprehensive Plan of Action – JCPOA) en over de strijd tegen ISIS. Een duurzame diplomatieke oplossing voor het geschil met Noord-Korea zal vooral via druk op en van China tot stand moeten komen, maar er werd ook gesproken over het vormen van coalities en de noodzaak om ook met militaire druk de geloofwaardigheid van de diplomatieke inspanningen te versterken. Over ISIS werd geconcludeerd dat de organisatie weliswaar bijna militair is verslagen, maar dat het te vroeg is om uit de regio te vertrekken. Het verleden heeft immers geleerd dat voortgezette presentie tijdens de wederopbouwfase cruciaal is. Diverse Ministers vroegen hierbij om speciale aandacht voor een goede samenwerking tussen Navo en EU.

Met betrekking tot de «Iran-deal» stelde HV Mogherini dat de gemaakte afspraken blijken te werken en dus moeten worden voortgezet. Wel wees ze er op dat er andere zorgelijke ontwikkelingen zijn, onder meer het raketprogramma en de mensenrechtensituatie, maar dat die zoveel mogelijk moeten worden losgekoppeld van de nucleaire afspraken. Diverse Ministers spraken hun steun hiervoor uit.

De Resolute Support missie (RSM) in Afghanistan

Voorafgaand aan de plenaire bijeenkomst kwamen onder Duits voorzitterschap de Ministers van de landen met troepen in TAAC-North kort bijeen. Hierbij kwamen de complexe veiligheidssituatie in Noord-Afghanistan en de toenemende Russische invloed in de regio aan de orde.

De missie Resolute Support duurt nu bijna drie jaar en maakt, ondanks blijvende uitdagingen, een positief verschil in Afghanistan, aldus SG Stoltenberg. De Taliban zijn in het defensief gedrongen en zijn minder in staat tot grote offensieve acties. De ANDSF (Afghan National Defence Security Forces) hebben echter nog niet genoeg capaciteit om alle delen van Afghanistan te kunnen behouden. SACEUR beklemtoonde dat de huidige omstandigheden gunstig zijn om de Taliban verder in het defensief te dringen. De Amerikaanse Zuid-Azië strategie, de ANDSF Roadmap en de 3500 extra aangeboden troepen dragen hiertoe bij. Tot slot deed Stoltenberg een oproep tot verhoging van de personele bijdragen. Ondanks de eerder aangekondigde verhoging van de bijdrage van 27 landen is het beoogd aantal troepen nog niet bereikt.

Secretary of Defense Mattis lichtte de nieuwe Zuid-Azië strategie toe, die onder meer een verschuiving van een tijdgebonden naar een conditions based benadering behelst. De Ministers verwelkomden de nieuwe strategie. Het is een belangrijk signaal aan de Taliban, de Afghaanse bevolking en de overheid dat de internationale gemeenschap blijft zolang dat nodig is. De Ministers spraken ook hun steun uit voor de regionale aanpak van de strategie, die op het gebied van het verbeteren van stabiliteit in Afghanistan ook een belangrijke rol toebedeelt aan de landen in de regio.

Ik heb tijdens de vergadering steun uitgesproken voor de pogingen van de Afghaanse president Ghani om de overheid meer verantwoordelijkheid te laten nemen voor de duurzame opbouw van de eigen veiligheidstroepen. Ik heb toegelicht dat we thans bezig zijn met de uitwerking van de eerder toegezegde personele bijdrage van ongeveer honderd militairen voor 2018, inclusief een chirurgisch team aan TAAC-North. Voorts heb ik toegezegd trainers beschikbaar te stellen voor het tijdelijke trainingsprogramma voor de Afghaanse politie (Afghan Uniformed Police), dat het Navo Centre of Excellence for Stability Policing volgend jaar op de luchthaven van Kaboel zal opzetten. Dit centrum is geen onderdeel van Resolute Support, maar het past goed bij de doelstelling van een zelfstandig veiligheidsapparaat.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven