27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 630 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE, VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2018

In overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet, en onder verwijzing naar de eerdere artikel-100 brieven ter zake1, informeren wij u hierbij over het besluit van het kabinet de Nederlandse bijdrage aan de NAVO-missie Resolute Support te intensiveren met ongeveer 60 militairen, de bijdrage te verlengen tot en met 31 december 2021 en uw Kamer hierover voortgangsrapportages te sturen ten behoeve van een jaarlijks evaluatiemoment.

Essentie

Afghanistan anno 2018 is een land met vele gezichten. Zo zijn er steden waar sprake is van modernisering en waar Afghaanse mannen én vrouwen de ruimte krijgen zich te ontwikkelen. Hierdoor kunnen inmiddels bijna negen miljoen kinderen naar school en is de alfabetiseringsgraad verdrievoudigd sinds 2001. Tegelijkertijd blijft de veiligheidssituatie in Afghanistan zorgelijk en zijn er rurale gebieden waar ontwikkeling achterblijft. In deze gebieden breiden gewapende groeperingen zoals de Taliban hun invloed uit, hoewel hun groei sinds de tweede helft van 2017 afneemt door optreden van de Afghaanse regering ondersteund door de internationale gemeenschap. Ook bereiden terroristische groeperingen hier hun dodelijke (zelfmoord-)aanslagen voor, zoals de aanslag op 9 mei 2018 in Kaboel.

De verdere opbouw van een stabiel Afghanistan met veilige steden en een veilig platteland blijft essentieel voor de Afghaanse bevolking. Voor Nederland staat de bestrijding van terrorisme en het wegnemen van de grondoorzaken van irreguliere migratie voorop.

De Afghaanse regering zet daartoe bemoedigende stappen, op het politieke en militaire spoor richting vrede en veiligheid. Zo probeert de eenheidsregering momentum te creëren voor het vredes- en verzoeningsproces. Tegelijkertijd maakt de regering werk van het verder vergroten van de slagkracht van de Afghaanse strijdkrachten (Afghan National Defence and Security Forces – ANDSF) met als doel de opstandelingen naar de onderhandelingstafel te bewegen. Om de slagkracht te vergroten heeft de Afghaanse regering een meerjarenstrategie voor de ANDSF opgesteld, die onder andere voorziet in een verdubbeling van de Afghan Special Security Forces (ASSF) per 2020 en een uitbreiding van de Afghaanse luchtmacht. Deze eenheden genieten de steun van de bevolking, omdat zij hebben bewezen in staat te zijn in te grijpen bij terroristische aanslagen en tijdens grondgevechten het verschil kunnen maken.

De NAVO en haar partners ondersteunen de Afghaanse strijdkrachten hierbij met de missie Resolute Support (RS). De NAVO heeft eind 2017 deze missie versterkt om een extra bijdrage te kunnen leveren aan de verzelfstandiging van de ANDSF, onder andere door training, advies, assistentie en begeleiding van de ASSF.

Als onderdeel van het geïntegreerde Afghanistanbeleid, heeft het kabinet op verzoek van de NAVO (eerste verzoek voorjaar 2017), de VS (oktober 2017) en de Afghaanse regering (voorjaar 2018), besloten de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support in nauwe samenwerking met Duitsland te intensiveren en te verlengen tot eind 2021. Naast de huidige inzet van ongeveer 100 militairen in Mazar-e-Sharif die zich richten op de ANDSF zal Nederland ongeveer 60 militairen extra leveren specifiek ter begeleiding van de ASSF als onderdeel van Resolute Support. Hiermee draagt Nederland verder bij aan de versterking en verzelfstandiging van het Afghaanse veiligheidsapparaat en wordt een belangrijke adviesbehoefte van Afghanistan en de NAVO vervuld.

Met inachtneming van het toetsingskader en de resultaten van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer over de inzet van de Nederlandse krijgsmacht in de VN-missie in Mali, wordt hieronder ingegaan op de gronden voor deelneming, politieke- en veiligheidsaspecten, militaire aspecten, ontwikkelingssamenwerking, samenwerking op het gebied van migratie, de samenhang en de financiering van de missie.

Gronden voor deelneming

De Nederlandse aanwezigheid in Afghanistan dient de belangen van Afghanistan en van Nederland. Zonder de steun van partners zoals Nederland, is het aannemelijk dat de in Afghanistan geboekte vooruitgang verloren gaat.

Het Afghaanse veiligheidsapparaat is op dit moment nog niet in staat volledig zelfstandig de veiligheid van het land te garanderen. Afghanistan kan opnieuw een vrijhaven worden voor internationaal terrorisme en een bron van grote instabiliteit in een al turbulente regio.

Binnen het Afghaanse veiligheidsapparaat hebben operaties van de Afghan Special Security Forces (ASSF) groot strategische belang en effect. Het kabinet heeft op verzoek van Afghanistan, de NAVO en de VS besloten de huidige Nederlandse bijdrage in samenwerking met Duitsland te intensiveren ter ondersteuning van deze ASSF. Het verzoek aan Nederland betreft hoogwaardige capaciteiten die Afghanistan zelf niet heeft, maar wel nodig heeft om de volgende stap te kunnen zetten in de verzelfstandiging van de strijdkrachten. Nederland kan hier een waardevolle bijdrage leveren die aansluit op de eerdere Nederlandse inzet ter versterking van de veiligheidssector in Noord-Afghanistan.

Daarnaast geldt dat verbetering van de veiligheidssituatie in Afghanistan kan helpen bij het voorkomen van irreguliere migratie naar Europa. Zoals vastgelegd in de Nederlandse Grondwet vindt de Nederlandse inzet plaats in het kader van de bevordering van de internationale rechtsorde door bij te dragen aan de verzelfstandiging en verbetering van de Afghaanse veiligheidstroepen en instellingen.

Tot slot spelen bondgenootschappelijke solidariteit en onze samenwerking met Duitsland een belangrijke rol bij de Nederlandse inzet in Afghanistan. Veiligheid is een gedeelde opgave van de internationale gemeenschap. Nederland neemt daarbij in nauwe samenwerking met internationale partners zijn verantwoordelijkheid.

Politieke ontwikkelingen

Vredes- en verzoeningsproces

Het belangrijkste politieke vraagstuk voor Afghanistan blijft het vredes- en verzoeningsproces. Duurzame vrede en stabiliteit in Afghanistan vergt een politiek proces dat door de Afghanen zelf wordt geleid en door de regio wordt gesteund. Dat is hard nodig want door het geweld vallen, ondanks een daling van negen procent in 2017 ten opzichte van 2016, nog altijd veel burgerslachtoffers (2017: 3.438 doden en 7.015 gewonden)2. Ook de humanitaire situatie is, vooral in de oostelijke provincies, zorgelijk en humanitaire organisaties ondervinden moeilijkheden bij het uitvoeren van hun belangrijke werk.

De Afghaanse eenheidsregering van president Ghani en Chief Executive Officer (CEO) Abdullah probeert daarom momentum te creëren voor het vredes- en verzoeningsproces door politieke handreikingen te doen naar de Taliban. Met het zogeheten «Kaboelproces» heeft de regering het eerste door Afghanistan zelf geïnitieerde en geleide vredes- en verzoeningsproces gestart. Na een eerste bijeenkomst in juni 2017, vond op 28 februari 2018 een tweede conferentie plaats. De Afghaanse regering heeft daar onder andere een uitnodiging gedaan tot onderhandelingen zonder voorwaarden vooraf. Het staat vast dat dit proces grote politieke moed vergt van alle betrokkenen en dat hardliners binnen de verschillende kampen zullen proberen het proces te saboteren.

Het vredes- en verzoeningsproces heeft de grootste kans van slagen indien het wordt gesteund door alle regionale spelers, in het bijzonder Pakistan. De buurlanden van Afghanistan in met name Centraal-Azië lijken hun verantwoordelijkheid te nemen, zoals onlangs bleek tijdens de eerste regionale follow-up van het Kaboel proces in Tasjkent op 26 en 27 maart jl. Tijdens deze bijeenkomst herbevestigden de deelnemende landen publiekelijk hun steun voor het «Kaboel Proces». Een veelzeggende stap, want hiermee erkennen alle betrokkenen dat een veilig en stabiel Afghanistan uiteindelijk ook in hun belang is, ook met het oog op economische ontwikkeling, de aanpak van terrorisme en het tegengaan van wapen- en drugssmokkel. Wel is blijvende druk nodig om de politieke betrokkenheid ook daadwerkelijk om te zetten in actieve inzet en ondersteunende activiteiten.

Mensenrechten, gendergelijkheid en rechtstaatsontwikkeling

Met internationale partners hamert Nederland erop dat de uitkomst van het vredes- en verzoeningsproces moet zijn dat de mensenrechten van alle Afghaanse burgers, inclusief vrouwen en minderheden, worden beschermd. De mensenrechtensituatie in Afghanistan is namelijk zorgelijk, specifiek waar het gaat om het grote aantal burgerslachtoffers in het conflict, de positie van vrouwen en het gebrek aan toegang tot eerlijke rechtspraak. Nederland spreekt de Afghaanse overheid aan op mensenrechtenkwesties en verantwoordelijkheden, maar levert ook ondersteuning waar mogelijk. Zo ondersteunt Nederland het non-gouvernementele Center for Civilians in Conflict (CIVIC). Deze NGO adviseert de Afghaanse regering en ANDSF over civilian protection policies om hen beter in staat te stellen om burgerslachtoffers te voorkomen. Mede dankzij hun inzet is het aantal burgerslachtoffers ten gevolge van ANDSF-operaties in 2017 met 23 procent teruggebracht.3

Mede dankzij Nederlandse inzet is de positie van vrouwen in Afghanistan de afgelopen jaren verbeterd. Zo vormen meisjes circa 39 procent van de schoolgaande kinderen en is 27 procent van de Afghaanse parlementariërs vrouw. De Afghaanse regering blijft gecommitteerd aan het implementeren van VNVR-resolutie 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid. Er is echter gebrek aan financiering voor het Afghaanse nationale actieplan en sprake van onvoldoende coördinatie met maatschappelijke organisaties. Nederland blijft met gelijkgezinde landen wijzen op het belang van het betrekken van vrouwen bij vredesinitiatieven, inclusief het Kaboelproces.

Ook steunt Nederland via het Afghan National Army Trust Fund kinderopvangfaciliteiten om meer vrouwen aan te trekken voor het Afghaanse leger. Verder ondersteunt Nederland via Strategische Partnerschappen, Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW) en NGO’s activiteiten om de invloed van Afghaanse vrouwen op besluitvormingsprocessen te vergroten en geweld tegen vrouwen tegen te gaan. Ook kan meer voortgang worden bereikt als het gaat om het betrekken van vrouwen bij het Kaboelproces en het verhogen van het aantal vrouwen in het veiligheidsapparaat. Dat is hard nodig, want traditionele gebruiken die de positie van vrouwen ondermijnen blijven een bron van grote zorg en implementatie van wetgeving blijft een uitdaging.

Tot slot bedreigen en belemmeren groepen als de Taliban en sympathisanten van Islamic State in Khorasan Province (ISKP of IS-K) in toenemende mate journalisten en mensenrechtenverdedigers. Zo voerde ISKP op 30 april 2018 een dubbele zelfmoordaanslag uit, waarbij eerst Afghaanse veiligheidstroepen werden aangevallen en vervolgens een zelfmoordterrorist zich opblies tussen toegesnelde hulpverleners en journalisten die verslag deden van de aanval. Deze aanslag onderstreept de urgentie van de door Nederland gefinancierde projecten van UNESCO ter bevordering van vrije toegang tot informatie en beschermingsmechanismen voor journalisten.

VN-Veiligheidsraad

Het belang van een Afghaans geleid vredes- en verzoeningsproces wordt eveneens door de VN-Veiligheidsraad erkend. Nederland is in 2018 binnen de Veiligheidsraad penvoerder voor Afghanistan. Dit houdt in dat Nederland alle resoluties en (pers-)verklaringen van de VN-Veiligheidsraad over Afghanistan schrijft. Ook leidt Nederland de onderhandelingen hierover, zoals onlangs rondom de jaarlijkse mandaatsverlenging van de United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA).

Mede dankzij Nederland bevat de UNAMA-resolutie van 2018 sterke boodschappen over het belang van een Afghaans-geleid vredesproces, de noodzaak van participatie van vrouwen hierin, betere donorcoördinatie en hervormingen op terreinen zoals rechtstaatsontwikkeling en corruptiebestrijding. Op 8 maart jl. nam de Raad onder voorzitterschap van de Nederlandse Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking unaniem de UNAMA-resolutie aan, waarbij voor het eerst in ruim 70 jaar de meerderheid van de Veiligheidsraad uit vrouwelijke vertegenwoordigers bestond.

Verkiezingen

Een relevante factor voor het vredes- en verzoeningsproces is de uitkomst van de aankomende parlements- en districtsverkiezingen, die gepland staan op 20 oktober 2018. Een succesvol verloop van de verkiezingen herbevestigt immers de legitimiteit van de Afghaanse staat ten opzichte van de verschillende gewapende groeperingen. Zowel de eenheidsregering als alle belangrijke oppositiepartijen onderstrepen dan ook het belang dat deze verkiezingen in 2018 plaatsvinden.

De Independent Electoral Commission (IEC) is verantwoordelijk voor het organiseren van de verkiezingen en krijgt daarbij technische ondersteuning van UNAMA. De Afghaanse regering heeft de commandant van Resolute Support gevraagd om logistieke ondersteuning bij het verkiezingsproces. Uiteindelijk zijn de Afghaanse autoriteiten zelf verantwoordelijk voor het verloop. Op 14 april 2018 is de kiezersregistratie van start gegaan. Het is voor het eerst dat stemgerechtigden zich van tevoren bij een stemlokaal moeten registeren. Dit is één van de maatregelen die worden getroffen om fraude tegen te gaan.

Het democratisch proces is een doelwit voor groeperingen zoals de Taliban en ISKP. De IEC zal in nauw overleg met de Afghaanse Ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie proberen de verkiezingen zo vreedzaam mogelijk te laten verlopen, onder andere door veiligheidszones en lokale staakt-het-vuren in te stellen.

Hervormingen en corruptiebestrijding

Twee andere kwesties op de Afghaanse politieke agenda zijn good governance en corruptiebestrijding. De eenheidsregering probeert haar slagkracht te vergroten door hervormingen gericht op goed bestuur door te voeren. Hoewel de regering belangrijke stappen zet, is de Afghaanse bevolking bezorgd over de economische ontwikkeling en de veiligheidssituatie. Deze zorgen zijn een bron voor politieke fragmentatie doordat nieuwe partijen worden opgericht en lokale powerbrokers hun macht proberen uit te breiden ten koste van de regering. Het conflict over de opvolging van de gouverneur van de provincie Balkh is hier een voorbeeld van.

De Afghaanse regering heeft ook op het gebied van corruptiebestrijding meer stappen te zetten. Transparency International meldt dat de score van Afghanistan in de corruptie perceptie index in 2017 gelijk is gebleven ten opzichte van 2016. Mogelijk stijgt deze score in 2018, aangezien de Afghaanse regering in 2017 in het herziene Wetboek van Strafrecht alle strafbare feiten uit de UN Convention Against Corruption heeft opgenomen. Ook heeft zij een nieuwe overkoepelende anti-corruptie strategie aangenomen en heeft het Afghaanse Anti-Corruption Justice Center (ACJC) in 2017 onder andere gouverneurs, generaals en viceministers veroordeeld voor corruptie en machtsmisbruik. Corruptie blijft echter een hardnekkig probleem in Afghanistan. Het kabinet blijft daarom nadruk leggen op corruptiebestrijding in diplomatieke en politieke contacten.

Veiligheid

De Afghaanse regering is sinds 2015 verantwoordelijk voor de veiligheid in Afghanistan. De NAVO heeft sindsdien de Afghaanse strijdkrachten (Afghan National Defence and Security Forces – ANDSF) ondersteund met de missie Resolute Support. Doel van deze missie is te komen tot een professioneel en zelfredzaam Afghaans veiligheidsapparaat dat ook op lange termijn in staat is de veiligheid in Afghanistan te handhaven. Het bondgenootschap vervult zelf geen offensieve taken meer en heeft haar aanwezigheid in het land sterk teruggebracht.4

De ANDSF kampen met personeelstekorten en slecht leiderschap, waardoor veel eenheden vooral reactief optreden en de opstandelingen het initiatief kunnen nemen. Om de ANDSF te versterken maakt de Afghaanse regering met de NAVO werk van de ANDSF Roadmap. Deze meerjarenstrategie voorziet onder andere in een verdubbeling van de Afghan Special Security Forces (ASSF) per 2020 en een uitbreiding van de Afghaanse luchtmacht. Verder wordt ingezet op cultuurverandering, corruptiebestrijding en beter leiderschap. Zo zijn inmiddels meer dan 650 generaals en kolonels op basis van de zogeheten «Inherent Law» met vervroegd pensioen gegaan. In totaal voorziet de wet in het vervangen van vijfduizend oudere officieren door een nieuwe, hoger opgeleide generatie officieren, waardoor een cultuurverandering tot stand kan komen in het leiderschap van de ANDSF.

Hoewel de Afghaanse strijdkrachten sinds 2015 kwalitatief en kwantitatief zijn gegroeid, blijft de veiligheidssituatie in Afghanistan zorgelijk. Cijfers van de Amerikaanse Senior Inspector General Afghanistan Reconstruction (SIGAR) van februari 2018 laten zien dat de Afghaanse overheid thans 56 procent van de districten onder controle heeft of sterk beïnvloedt. In deze gebieden woont ongeveer 65 procent van de Afghaanse bevolking. De Taliban heeft 14 procent van de districten onder controle. De controle over de resterende dertig procent wordt betwist; de overheid noch de opstandelingen kunnen daar de doorslag geven. Hierdoor is het nog steeds mogelijk dat de Taliban in de nabije toekomst provinciehoofdsteden, zoals bijvoorbeeld in Kunduz, Faryab, Helmand en Uruzgan, proberen in te nemen. In de tweede helft van 2017 vlakte de groei van het gebied onder controle van de Taliban sterk af: de Taliban winnen minder snel onder andere door intensievere inzet van ASSF en de Afghaanse luchtmacht. Ook zijn de ANDSF er sinds 2017 in geslaagd te voorkomen dat de Taliban langdurig grote bevolkingscentra in handen heeft gekregen.

Keerzijde is dat groeperingen als de Taliban vaker teruggrijpen op guerrilla-tactieken en het plegen van (zelfmoord-)aanslagen waar ook Afghaanse burgers het slachtoffer van worden. De aanslag op 27 januari 2018 is hier een pijnlijk voorbeeld van. Op die dag verloren 103 Afghanen het leven en raakten 235 Afghanen gewond toen een ambulance volgeladen met explosieven tot ontploffing werd gebracht voor een ziekenhuis in Kaboel.

Situatie in het Noorden

De veiligheidssituatie in Noord-Afghanistan volgt de landelijke trend. Ook hier hebben de Taliban sinds 2015 aan invloed gewonnen op het platteland, vooral in de gebieden waar de Pashtun in de meerderheid zijn. De ANDSF zetten in 2017 dankzij Amerikaanse luchtsteun en ASSF de Taliban in de provincie Kunduz onder druk. Tijdens deze voortdurende campagne werd de commandostructuur van de Taliban gericht uitgeschakeld, waardoor is voorkomen dat de opstandelingen Kunduz-stad in konden nemen, terwijl hen dat in 2015 en 2016 nog wel lukte.

In de provincie Balkh bleef de afgelopen maanden, ondanks de winterperiode, het activiteitenniveau van de Taliban constant. In de twee districten in Balkh waar de Taliban de meeste invloed hebben, Chimtal en Chahar Bolak, kregen de ANDSF de meeste aanvallen te verduren. Een reden voor de hoge activiteit is de grote concentratie van Pashtun in Chimtal en Chahar Bolak: zij vormen de natuurlijke achterban van de Taliban in Balkh. Afghaanse overheidsinstanties, Afghaanse veiligheidstroepen en coalitietroepen in en rond de stad Mazar-e-Sharif blijven verder gewilde doelwitten van de Taliban.

Islamic State Khorasan Province

De aan Islamitische Staat in Irak en al-Sham (ISIS) gelieerde organisatie ISKP heeft sinds medio 2015 een machtsbasis in Oost-Afghanistan. Hier bevindt zich verspreid over enkele districten van Nangarhar de kern van de organisatie, die voornamelijk wordt gevormd door oud-Talibanstrijders of andere al aanwezige strijders. Naast de kern van ISKP in Oost-Afghanistan zijn er sympathiserende groeperingen in enkele provincies in Afghanistan die zich vanuit opportunistisch oogmerk in naam affiliëren met ISKP, maar veelal autonoom optreden. Op 5 april 2018 kwam de leider van ISKP in Noordwest-Afghanistan om het leven bij een Amerikaanse luchtaanval.

ISKP staat in Afghanistan onder grote druk van de ANDSF, coalitietroepen en ook van de Taliban. Desondanks weet de terroristische organisatie zich vooralsnog te handhaven in zowel Oost- als Noordwest-Afghanistan en slaagt zij erin om veel media-aandacht te generen met diverse zware aanslagen, vooral in Kaboel. ISKP richt zich daarbij vooral op de Afghaanse overheid en sjiitische doelen, waardoor sektarische spanningen worden aangewakkerd. Er lijkt geen sprake te zijn van een organieke band met ISIS in het Midden-Oosten.

Ontwikkelingssamenwerking

Sinds 2001 levert Nederland een grote bijdrage aan de ontwikkeling en wederopbouw van Afghanistan. Op sociaaleconomisch terrein heeft Afghanistan in deze periode belangrijke vooruitgang geboekt. Zo is het aantal schoolgaande kinderen gestegen van 900.000 (vrijwel alleen jongens) in 2001 naar bijna negen miljoen in 2018. De kindersterfte tot vijf jaar is teruggebracht met 60 procent en het aantal functionerende gezondheidscentra is bijna vervijfvoudigd van 496 centra in 2001 naar 2400 in 2018. Ook is bereikt dat inmiddels meer dan 55 procent van de Afghaanse bevolking toegang heeft tot schoon drinkwater.

Als onderdeel van het geïntegreerde Afghanistanbeleid blijft de focus van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking met Afghanistan de komende jaren liggen op het speerpunt «Veiligheid en Rechtsorde». Een belangrijke component hiervan is het programma van de Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit (GIZ) en de Asia Foundation ter versterking van de rechtsstaat in Noord-Afghanistan. Zij verzorgen (juridische) trainingen voor juristen en personen die actief zijn in de informele juridische sector. Het doel hiervan is om enerzijds de toegang van Afghaanse burgers tot formele en informele rechtssystemen te vergroten en anderzijds om onderdelen van de juridische keten te versterken, zoals rechtbanken en de politie. De trainingen die Nederland levert via Resolute Support aan de ANDSF in Mazar-e-Sharif sluiten aan op de bredere Nederlandse inzet ter versterking van de juridische keten in Noord-Afghanistan.

Gender is binnen het gehele ontwikkelingsprogramma een dwarsdoorsnijdend thema. Op het gebied van rechtstaatontwikkeling wordt daarom bijvoorbeeld specifiek rekening gehouden met de noodzaak om meer Afghaanse vrouwen juridisch te scholen zodat zij andere vrouwen kunnen helpen om toegang te krijgen tot het rechtssysteem.

Afghanen aan het roer

Nederland is, met het oog op duurzaamheid en Afghaans eigenaarschap, voorstander van het zoveel mogelijk volgen van de prioriteiten van de Afghaanse regering bij de ontwikkeling van Afghanistan. Dit gebeurt onder meer binnen het Afghan Reconstruction Trust Fund (ARTF), waarbij fondsen worden ingezet voor het behalen van Afghaanse nationale prioriteiten (National Priority Programs – NPPs).

Conditionaliteit

Bij de inzet voor de wederopbouw van Afghanistan hanteert Nederland strikte conditionaliteit en zet het kabinet in op uitgebreide monitoring. Zoals aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 27 925, nr. 611) besloot Nederland in 2017 om de bijdrage aan het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA) tijdelijk op te schorten, omdat het programma een groot kasoverschot heeft en omdat uit voorlopig onderzoek van de Wereldbank bleek dat een aantal agenten die salarisbetaling ontvingen, niet konden worden geverifieerd. Als covoorzitter van de Oversight and Coordination Body en «lead donor» van LOTFA heeft Nederland de afgelopen maanden het voortouw genomen om hier verandering in aan te brengen. Dit heeft er inmiddels toe geleid dat vanaf april 2018 alleen wordt uitbetaald aan personeel dat is geverifieerd aan de hand van biometrische gegevens. Volgende stap is het tot stand brengen van een nieuwe terms of reference voor het fonds zodat het kasoverschot effectief en efficiënt kan worden weggewerkt. Tot die tijd wordt de Nederlandse betaling aan LOTFA aangehouden.

Donorcoördinatie

De Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw van Afghanistan is onderdeel van een internationale inspanning. Coördinatie van deze inspanningen is van groot belang met het oog op effectiviteit van de inzet. Deze coördinatie vindt onder andere plaats binnen de Nordic+: dit is een samenwerkingsverband van Denemarken, Finland, Noorwegen, Zweden en Nederland.

Donorcoördinatie vindt ook plaats in de EU. Nederland levert via de EU een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van Afghanistan. Binnen het ontwikkelingssamenwerkingsinstrument van de EU is 1,4 miljard euro beschikbaar voor Afghanistan voor de periode 2014–2020. De programmering van de EU richt zich onder andere op het versterken van de landbouwsector, de gezondheidszorg en de rechtsstaat, waarbij gender een dwarsdoorsnijdend thema is.

Op 27 en 28 november 2018 vindt in Genève een internationale ministeriële donorbijeenkomst plaats waarin gesproken wordt over de sinds 2016 behaalde resultaten in Afghanistan. Met het oog op het verhogen van transparantie en meer concrete rapportage over resultaten is tijdens de Brussels Conference on Afghanistan in oktober 2016 het Self-Reliance through Mutual Accountability Framework (SMAF) opgesteld. In dit raamwerk zijn concrete resultaatafspraken opgenomen voor zowel de Afghaanse overheid als voor de donorgemeenschap. Op het moment van schrijven zijn 10 van de 24 resultatenafspraken volledig behaald.5 In aanloop naar de ministeriële bijeenkomst in Genève wordt duidelijk wat de voortgang is ten aanzien van de andere afspraken en waar extra inzet van de Afghaanse regering nodig is.

Nederland zal zich in Genève hard maken voor een nog actievere rol van de Afghaanse overheid bij het bevorderen van sociaaleconomische ontwikkeling, het intensiveren van de inzet voor gelijke rechten van mannen en vrouwen en het tegengaan van corruptie. Ook zal Nederland herbevestigen dat onze bijdrage aan de ontwikkeling van Afghanistan wordt geconsolideerd op 50 miljoen euro per jaar in 2020 zoals reeds aan uw Kamer gemeld.6

Samenwerking op het gebied van migratie

De Nederlandse inzet in Afghanistan is ook gericht op het bestrijden van grondoorzaken van irreguliere migratie. Zo ondersteunt Nederland vanuit het Addressing Root Causes (ARC)-fonds projecten die gericht zijn op bijvoorbeeld het creëren van werkgelegenheid en het stimuleren van de lokale economie. Deze projecten worden uitgevoerd door Cordaid in samenwerking met andere organisaties. Ook is dit jaar een nieuw programma gestart met de Aga Khan Foundation, dat zich richt op economische ontwikkeling van gemeenschappen met specifieke aandacht voor economische ontwikkeling van vrouwen. De Aga Khan Foundation heeft een zeer goede reputatie in Afghanistan en werkt direct met lokale gemeenschappen. Verder ondersteunt Nederland projecten van het World Food Programme (WFP) in Afghanistan. Deze projecten zijn erop gericht migratie binnen Afghanistan en naar andere landen te voorkomen, doordat een inkomen en een toekomstperspectief worden geboden. Zo worden Afghanen met lage inkomens ondersteund om zelf een bestaan op te bouwen in bijvoorbeeld de landbouwsector. Terugkeerders en IDP’s zijn ook onderdeel van de doelgroep van het WFP.

Afghanistan blijft een belangrijk herkomstland voor asielzoekers, zowel in Nederland als in andere EU-lidstaten (circa 7 procent van de asielaanvragers in de EU 27 in 2017). Sinds 2016 is daarbij wel sprake van een daling van het aantal asielaanvragen van Afghanen in Nederland. Hoewel Nederland voor specifieke groepen bijzonder asielbeleid voert, worden sommige asielaanvragen ook afgewezen. Terugkeer vormt daarom een belangrijk onderdeel van de bilaterale samenwerking tussen Nederland en Afghanistan. Sinds Afghanistan en de EU de Joint Way Forward ondertekenden in 2016, is de terugkeersamenwerking voorzichtig verbeterd in die zin dat het aantal terugkeerders is toegenomen (van 23 terugkeerders in 2015 naar 69 in 2017).

Het kabinet blijft op politiek niveau in gesprek met de Afghaanse regering over haar verplichtingen op het gebied van terugkeer en overname. Tegelijk zet het kabinet zich in voor een verdere intensivering van de samenwerking. Daarbij heeft het vinden en organiseren van adequate opvang in Afghanistan voor alleenstaande minderjarige asielzoekers prioriteit. Verder wordt in EU-verband gewerkt aan het bieden van ondersteuning aan Afghanistan in de opvang van vluchtelingen, binnenlandse ontheemden en terugkeerders, waaronder terugkeerders uit Iran en Pakistan.

Mandaat

Ontwikkelingen ANDSF en Resolute Support Mission

De Afghaanse regering zet in op kwantitatieve en kwalitatieve intensivering van de slagkracht van de ANDSF om zo de opstandelingen naar de onderhandelingstafel te bewegen. In samenwerking met de NAVO heeft Afghanistan een routekaart opgesteld om dit mogelijk te maken. Zo zet de regering van President Ghani in op verdubbeling van de Afghan Special Security Forces (ASSF) in 2020. Om de verdubbeling van deze hoog aangeschreven eenheden en andere onderdelen van de routekaart uit te voeren zijn hoogwaardige capaciteiten nodig die Afghanistan vooralsnog zelf onvoldoende heeft.

Afghanistan heeft de NAVO daarom verzocht om extra ondersteuning om deze doelstelling te halen. In reactie op dit verzoek heeft de NAVO ingestemd met het voorstel van de commandant van Resolute Support, generaal Nicholson, om het troepenplafond voor de missie te verhogen van 13.500 naar 16.000 troepen. Meerdere bondgenoten, waaronder de VS, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk, zijn vervolgens overgegaan tot het leveren van additionele bijdragen.

Zo heeft Duitsland, de framework nation van Train, Advise, Assist Command-North (TAAC-N), de personele bovengrens van haar nationale mandaat uitgebreid van 980 naar 1300 personen. Nederland is benaderd door de NAVO en de VS om Special Operations Forces (SOF) en politie-adviseurs te leveren conform de behoefte van de Afghaanse regering.

Inrichting Resolute Support Mission

Naast de uitbreiding van Resolute Support, heeft generaal Nicholson een reorganisatie van het hoofkwartier aangekondigd. Het hoofdkwartier wordt onderverdeeld in drie takken:

  • 1. Strategic Matters

  • 2. Institutional Development

  • 3. Operational Matters

Nederland volgt de reorganisatie nauwgezet en zal binnen de mogelijkheden bezien of er wijzigingen in het huidige stafdetachement dienen te worden gepleegd. Als gevolg van de ophoging van de Duitse bijdrage zal ook TAAC-N worden gereorganiseerd. Het is nog niet bekend in welke mate de reorganisaties gevolgen zullen hebben voor de Nederlandse stafofficieren.

Rechtsgrond

De rechtsgrond voor Resolute Support wordt gevormd door de expliciete schriftelijke instemming van Afghanistan, vervat in de Status of Forces Agreement tussen Afghanistan en de NAVO. Dit document geldt tot 2024.

Mandaat Resolute Support

Het mandaat van Resolute Support is conditions-based. De betrokkenheid van de NAVO wordt vastgesteld op basis van de mate waarin de ANDSF aan de gestelde voorwaarden voor zelfstandigheid voldoet.

Deelnemende landen

In totaal nemen 39 landen deel aan Resolute Support, waarvan er 21 in TAAC-N zijn vertegenwoordigd. Qua omvang van de troepenbijdrage wordt Nederland na de intensivering met ongeveer 60 militairen het 11de troepenleverende land.

Invloed

Als lid van de NAVO oefent Nederland invloed uit op de vorm en uitvoering van Resolute Support. Daarnaast zijn de stafofficieren in de hoofdkwartieren van Resolute Support en Train, Advise, Assist Command-North (TAAC-N) op dagelijkse basis betrokken bij de uitvoering, planning en besluitvorming ter plaatse.

Militaire aspecten van Nederlandse bijdrage aan Resolute Support

Nederlandse bijdrage en vereist militair vermogen

De huidige Nederlandse inzet bedraagt ongeveer 100 militairen. De bijdrage concentreert zich voornamelijk in de noordelijke regio in de omgeving van de stad Mazar-e-Sharif (MeS) in de provincie Balkh, waar Duitsland de leiding heeft over TAAC-N. De additionele bijdrage aan de missie zal vanwege de reeds bestaande logistieke infrastructuur ook in deze regio plaatsvinden.

In dit multinationale verband draagt Nederland met diverse adviseurs bij aan de verzelfstandiging van de ANDSF, onder andere op het gebied van operationele planning, logistiek, bedrijfsvoering en gender. De Nederlandse bijdrage bestaat verder uit een geneeskundig detachement van ongeveer 20 militairen en een transport- en beveiligingseenheid van ongeveer 30 militairen ter ondersteuning van de adviseurs die TAAC-N inzet. De Nederlandse stafofficieren in TAAC-N en het hoofdkwartier in Kaboel dragen verder bij aan de inhoud en koers van de missie.

De huidige Nederlandse bijdrage aan TAAC-N wordt voortgezet. In het kader van de reorganisatie van TAAC-N zijn op termijn wellicht kleine personele wijzigingen denkbaar.

Wijze van optreden Nederlandse reguliere adviseurs

Het optreden van de reguliere Nederlandse adviseurs wijzigt inhoudelijk niet. Samen met NAVO-collega’s adviseren zij op de hoofdkwartieren van het Afghaanse leger en de politie in de regio van TAAC-North onder andere over operaties, opleidingen, bedrijfsvoering en gender. De Nederlandse adviseurs assisteren daarnaast hun Afghaanse collega’s bij de planning en uitvoering van de hervormingen bij de veiligheidstroepen. Het gaat daarbij om trainingen op het gebied van operationele planning en het uitvoeren van hervormingen. Thans wordt, op verzoek van Duitsland, bekeken of een beperkt aantal Nederlandse adviseurs ook op andere expertisegebieden, zoals ondersteuning van de Afghaanse luchtmacht, kan worden ingezet.

Intensivering Special Operations Forces

Gezien het strategische belang en effect van Afghan Special Security Forces (ASSF)-operaties heeft de Afghaanse regering besloten nieuwe speciale eenheden op te richten. Het kabinet heeft op verzoek van de NAVO en de VS besloten de huidige Nederlandse bijdrage in samenwerking met Duitsland te intensiveren ter ondersteuning van deze ASSF. Het verzoek aan Nederland betreft hoogwaardige capaciteiten die Afghanistan zelf niet heeft, maar wel nodig heeft om de volgende stap te kunnen zetten in de verzelfstandiging van de strijdkrachten. Nederland kan hier een waardevolle bijdrage leveren die aansluit op de eerdere Nederlandse inzet ter versterking van de veiligheidssector in Noord-Afghanistan.

Duitsland en Nederland zullen daarom een gezamenlijk Special Operations Advisory Team (SOAT) formeren van special operations forces (SOF)-adviseurs en ondersteunende troepen. Deze additionele inzet valt binnen het trainende, adviserende en begeleidende kader van de Resolute Support missie.

Het SOAT zal op verzoek van Afghanistan vanaf september 2018 een nieuw Afghaans nationaal aangestuurde speciale eenheid in Mazar-e-Sharif gaan begeleiden, de zogenaamde Afghan Task Force 888 (ATF 888). De ATF 888 is een, op militaire leest geschoeide, specialepolitie-eenheid. Deze eenheid zal bestaan uit ongeveer 465 personen waarvan het personeel thans wordt geworven en opgeleid. Deze eenheid zal operaties uitvoeren op basis van bewijs en/of gerechtelijk bevel (evidence based/warrant based) ter bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad. Hierbij valt qua taken te denken aan arrestaties, Crisis Response en het bevrijden van gijzelaars. Om, conform Afghaanse planning, in september te kunnen beginnen met trainen moeten de voorbereidingen tijdig aanvangen. Een deel van de eenheid en het materieel zal daarom vanaf eind juni naar Afghanistan reizen om samen met Duitsland de voorbereidingen te starten voor het SOAT.

Het Duits-Nederlandse SOAT zal de partnereenheid ATF 888 trainen, adviseren, assisteren en begeleiden. De eerste maanden van de inzet staan in het teken van aanvullende training om de eenheid op niveau te krijgen. Met behulp van het trainings-, advies-, en begeleidingsprogramma werkt de ATF 888 toe naar volledige inzetbaarheid, ook voor taken die hoger in het geweldsspectrum liggen. Het SOAT begeleidt hen hierbij, maar voert zelf geen offensieve operaties uit. Volgens de huidige planning zal de partnereenheid na vier tot vijf jaar van training, advies, assistentie en begeleiding volledig operationeel zijn.

De totale Nederlandse bijdrage aan Resolute Support zal daarmee ongeveer 160 militairen omvatten.

Wijze van optreden Special Operations Forces

Het SOAT zal programma’s ontwikkelen waarmee de partnereenheid ATF 888 uiteindelijk zelf haar eenheden kan trainen op basis van een train de trainer benadering. Het SOAT is flexibel in opzet en adviseert ATF 888 op verschillende niveaus en over verschillende onderwerpen, zoals het voorbereiden, ondersteunen en uitvoeren van operaties, maar ook over organisatie, processen, tactiek, ethiek en rule of law.

De exacte omvang van het SOAT is afhankelijk van de nadere afstemming met Duitsland en kan wisselen naar gelang van de omstandigheden waarin de adviseurs opereren. De kern van het SOAT bestaat uit SOF-adviseurs die de troepen van de Afghaanse partnereenheid ATF888 zullen trainen, adviseren en begeleiden. Militairen van de Explosieve Opruimingsdienst (EOD) en de Genie worden belast met force protection- en adviestaken. Daarnaast kent het SOAT een eigen Nederlandse inlichtingencel om een eigenstandige informatiepositie te garanderen voorafgaand aan operaties. Om in een omgeving met IED-dreiging veilig te kunnen opereren worden diverse voertuigen, waaronder Nederlandse gepantserde Bushmasters, gebruikt. Het bestaande national support element wordt daarom uitgebreid met militairen die belast zijn met onderhoud en herstel van materieel. Naast de eenheid zal ook Nederlands personeel worden geplaatst in het Afghaanse hoofdkwartier dat de eenheden, waaronder de ATF 888, aanstuurt. Verder zullen ongeveer acht tolken de Nederlandse adviseurs ondersteunen.

Het SOAT zal ook worden ingezet om de Afghaanse eenheid te begeleiden tijdens operaties. Het SOAT gaat in deze gevallen mee met de partnereenheid om toe te zien op de uitvoering van hun opdracht. Hierbij kan tactisch advies worden gegeven en worden beoordeeld hoe de eenheid omgaat met de geleerde lessen bijvoorbeeld op het gebied van operationele aansturing, integriteit en mensenrechten. Het doel van de begeleiding is dat ATF 888 op termijn volledig zelfstandig en effectief, en op basis van bewijs en/of een gerechtelijk bevel operaties kan voorbereiden, uitvoeren en ondersteunen.

Politieadviseurs

Het kabinet heeft zes politie-adviseurs aangeboden aan het Police Institutional Advisory Team (PIAT) van Resolute Support. Indien de NAVO het Nederlandse aanbod accepteert, dan zullen de politie-adviseurs bijdragen aan capaciteitsopbouw van het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken in Kaboel. Het advies zal in het teken staan van de verdere ontwikkeling van een professioneel, gekwalificeerd en effectief Afghaans politieapparaat. Deze bijdrage van politie-adviseurs sluit aan op de bredere Nederlandse inzet ter versterking van de rechtstaat in Afghanistan.

Verkiezingen

De NAVO heeft zijn steun toegezegd aan de Afghaanse regering en de Independent Election Commission (IEC) voor de geplande parlements- en districtsverkiezingen. Op verzoek van Duitsland, de framework nation in TAAC-N, heeft Nederland voor de periode rondom de geplande verkiezingen (augustus-november 2018) twee militairen aangeboden ter ondersteuning van TAAC-N op het gebied van civiel-militaire samenwerking. Zij zullen trainings-, advies- en assistentiewerkzaamheden vervullen en TAAC-N ondersteunen in besprekingen met de IEC, UNAMA en andere organisaties.

Bijdrage aan Afghan National Army (ANA) Trust Fund

Via het ANA Trust Fund leveren 33 NAVO-bondgenoten en partners financiële assistentie aan de Afghaanse regering bij investeringen in de verdere verzelfstandiging van de Afghaanse veiligheidssector. Naar verwachting zullen de NAVO-bondgenoten tijdens de NAVO-top in juli aankondigen deze assistentie voort te zetten tot in ieder geval 2024. Nederland behoort tot de top zes donoren van het fonds en het kabinet continueert de huidige bijdrage van 5 miljoen euro per jaar uit het Stabiliteitsfonds tot 2024.

Gevolgen voor veiligheid in Nederland

De intensivering van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support heeft vooralsnog geen gevolgen voor het dreigingsbeeld in Nederland.

Verhoogde (media-) aandacht voor de Nederlandse inzet in Afghanistan kan hier verandering in brengen, zeker in het geval van incidenten. Indien sprake is van een verhoging van de dreiging zal uw Kamer hierover via de geëigende kanalen worden geïnformeerd.

Geweldsinstructie (rules of engagement)

De geweldsinstructie voor de militairen in Resolute Support wordt afgeleid van de expliciete schriftelijke instemming van de Afghaanse regering, waarin zij de NAVO-missie en het mandaat voor Resolute Support goedkeurt (Status of Forces Agreement). Dit is ongewijzigd sinds de «artikel 100»-brief van 2017.7

Bevelstructuur

De reguliere adviseurs in TAAC-N zijn ingebed in de multinationale eenheden van TAAC-N.

Het SOAT valt binnen Resolute Support onder het NATO Special Operations Component Command Afghanistan. Dit hoofdkwartier heeft de leiding over alle speciale operaties met Afghaanse partnereenheden die worden uitgevoerd in opdracht van de Afghaanse Ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie. De Directeur Operaties van de Defensiestaf fungeert namens de Commandant der Strijdkrachten, als red card holder voor de Nederlandse speciale eenheden.

Om de uitgebreide Nederlandse aanwezigheid te ondersteunen zal een nationaal Contingents Commando worden opgericht om als vertegenwoordiger van de Commandant der Strijdkrachten nationale zaken te behartigen en voor de reguliere Nederlandse bijdrage op te treden als red card holder.

Risico’s

Veiligheid

De veiligheidssituatie in Afghanistan staat onder druk door de opstandelingen. Afghaanse overheidsinstanties, veiligheidstroepen, maar ook coalitietroepen in en rondom Mazar-e-Sharif blijven gewilde doelwitten voor dergelijke aanvallen. Raketaanvallen, (zelfmoord)aanslagen, of insider attacks blijven mogelijk. Er is voor de Nederlandse adviseurs dan ook altijd sprake van uitgebreide voorzorgsmaatregelen en beveiliging. De Nederlandse militairen zijn getraind en uitgerust om met deze dreiging te kunnen omgaan.

Voor het Duits-Nederlandse SOAT geldt daarnaast dat de Afghaanse speciale eenheden die zij begeleiden uiteindelijk high profile acties moeten uitvoeren en ook hoog in het geweldsspectrum moeten optreden. Hierdoor kan een grotere dreiging uitgaan tegen de Afghaanse eenheid en hun begeleiders. Hoewel eenheden van Resolute Support niet offensief optreden (non-combat missie), mogen zij wel zichzelf en de Afghaanse eenheid verdedigen als sprake is van een vijandelijke daad of het voornemen daartoe (hostile act, hostile intent). De reactie moet te allen tijde proportioneel zijn.

Tijdens operaties zorgen Nederlandse onbemande systemen voor zicht op de omgeving voor de veiligheid van de eenheid. In geval van uiterste noodzaak tot zelfverdediging kan een Joint Terminal Attack controller (JTAC) van het Nederlandse SOAT doelen aanwijzen die met luchtsteun van de Afghaanse strijdkrachten of coalitiepartners kunnen worden uitgeschakeld.

Medisch

Als gevolg van de aanwezigheid van ziektes, lokale hygiënische omstandigheden en extreme klimatologische omstandigheden, zijn de gezondheidsrisico’s vooral in de zomermaanden hoog. Door aanvullende voorbereidende en preventieve maatregelen worden deze gezondheidsrisico’s zo klein mogelijk gehouden.

De medische verzorging wordt zowel door eigen als door partnervoorzieningen geleverd. In alle gevallen is de garantie van tijdige medische zorg een voorwaarde voor militaire operaties. Indien niet aan de eisen kan worden voldaan, wordt een operatie niet uitgevoerd. In Mazar-e-Sharif is binnen TAAC-N een Nederlandse Role 1 aanwezig voor eerstelijns zorg. Tevens is een Role 2 enhanced medische faciliteit aanwezig voor levensreddende chirurgie. Het SOAT heeft daarnaast personeel met een aanvullende medische opleiding in de gelederen en militaire operaties worden ondersteund met medische evacuatiehelikopters van Resolute Support. Na evacuatie krijgt een patiënt behandeling van een Forward Surgical Team, van het Role 2 op Camp Marmal of van een Damage Control Surgery Unit (DCSU) elders. Hiermee is voorzien in de benodigde medische capaciteit om te kunnen voldoen aan tijdige medische zorg.

Inlichtingenpositie

Bij het begeleiden van partnereenheid ATF 888 tijdens operaties wordt het SOAT ondersteund, onder andere door een inlichtingencapaciteit ten behoeve van de eigen force protection. De hiertoe benodigde sensoren, zoals de onbemande vliegtuigen, en analysecapaciteit zijn onderdeel van de Nederlandse bijdrage.

Gevolgen voor de gereedheid en de geoefendheid

Overeenkomstig de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer aangaande de «Inzet Nederlandse krijgsmacht voor VN-missie in Mali» zijn de gevolgen van de inzet voor de gereedheid van de krijgsmacht nadrukkelijk in de besluitvorming meegewogen. Door het verplaatsen van de Nederlandse special operations forces van Irak naar Afghanistan, alsmede de ondersteuning van NAVO en van partners (vooral van Duitsland als lead nation) en de reeds aanwezige Nederlandse ondersteunende elementen wordt geen beroep gedaan op aanvullende Nederlandse enablers. Hoewel er een relatief groot beslag wordt gelegd op (onder)officieren is deze bijdrage zo ingericht dat Nederland deze langere tijd kan voortzetten. Ook draagt deze bijdrage, gezien de aard van de inzet, direct bij aan de gereedheid van de Nederlandse SOF. De bijdrage is mede mogelijk door het eerdere besluit om een deel van de Nederlandse bijdrage van SOF-eenheden in Irak terug te trekken. De jaarlijkse inzetbaarheidsrapportage die uw Kamer op Prinsjesdag zal toegaan, gaat uitvoeriger in op de gevolgen van inzet voor de gereedheid.

Samenhang

De complexiteit en veelvormigheid van de uitdagingen waarmee Afghanistan wordt geconfronteerd, vragen om een geïntegreerde en meerjarige inzet van de internationale gemeenschap. Alleen door op zowel militair, politiek als sociaaleconomisch vlak vooruitgang te boeken kan een duurzame verbetering van de situatie in Afghanistan worden bereikt.

Sinds 2011 levert Nederland een belangrijke bijdrage aan versteviging van de rechtstaat in de noordelijke provincies van Afghanistan. Naast de bijdrage via de geïntegreerde politie-missie in Kunduz en sinds 2015 via Resolute Support, ook via ontwikkelingssamenwerking. De nadruk ligt daarbij op capaciteitsopbouw van de justitiële keten. Ook de nieuwe bijdrage ter ondersteuning van de speciale politie-eenheid ATF 888 in Mazar-e-Sharif en van het Police Institutional Advisory Team (PIAT) sluiten aan op de geïntegreerde Nederlandse inzet ter versterking van de rechtstaat in Afghanistan.

De Nederlandse inzet is onderdeel van een meerjarige, bredere inspanning van de internationale gemeenschap, met andere grote donoren zoals de VS, Japan en Australië. Daarnaast past de Nederlandse inzet binnen de brede inspanningen van de EU. Onderlinge samenhang versterkt de inzet van individuele donoren en bevordert de effectiviteit en duurzaamheid van de wederopbouw. Sinds 2001 is getracht zoveel mogelijk samenhang aan te brengen in de interventies op het gebied van veiligheid, rechtsorde, het versterken van overheidsstructuren, sociaaleconomische ontwikkeling, migratie en het bevorderen van het politieke proces.

Financiën

De raming van de additionele uitgaven voor de continuering van de huidige Nederlandse bijdrage in Afghanistan is 14 miljoen euro per jaar. De additionele uitgaven voor de inzet van het SOAT binnen de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support, zijn voor 2018 geraamd op 5,5 miljoen euro, voor 2019 op 15 miljoen euro, en voor 2020 en 2021 op 10 miljoen euro. Uitgaande van een mandaat tot eind 2021, bedragen de geraamde additionele uitgaven voor redeployment en reset van de gehele Nederlandse bijdrage in Afghanistan, in 2022 10 miljoen euro. Daarmee is de totale raming voor inzet in Afghanistan 106,5 miljoen euro voor de periode 2018 tot en met 2022.

De uitgaven voor de totale militaire bijdrage worden gefinancierd uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV). De specifiek aan deze missie gerelateerde uitgaven voor nazorg, worden gefinancierd uit de bestaande voorziening voor nazorg in het BIV.

De Nederlandse bijdrage aan de ontwikkeling van Afghanistan zal de komende jaren geconsolideerd worden rond 50 miljoen euro. Deze uitgaven worden gefinancierd uit de begrotingen van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Zie de artikel 100-brieven uit 2017 (Kamerstuk 27 925, nr. 611), 2016 (Kamerstuk 27 925, nr. 601) en uit 2015 (Kamerstuk 27 925, nr. 541) en uit 2014 (Kamerstuk 29 521, nr. 254).

X Noot
2

UNAMA meldt dat in 2017 in totaal 359 vrouwen en 861 kinderen om het leven kwamen bij gevechtshandelingen en 865 vrouwen en 2,318 kinderen gewond raakten (bron: https://unama.unmissions.org/).

X Noot
3

Zie ook de website van UNAMA voor meer informatie: https://unama.unmissions.org/.

X Noot
4

Het troepenplafond van de ISAF-missie bedroeg op haar hoogtepunt in 2011 130.000 troepen. Voor Resolute Support is het troepenplafond thans 16.000 troepen in 2018. Nederland bracht zijn bijdrage terug van maximaal 1.350 troepen ten tijde van de missie in Uruzgan naar ongeveer 100 troepen in 2018.

X Noot
5

Een overzicht van alle te behalen resultaten is te vinden via http://www.consilium.europa.eu/media/23645/agreed-smaf-smart-deliverables-final.pdf.

X Noot
6

Zie ook eerdere brieven ter zake uit 2017 (Kamerstuk 27 925, nr. 611) en 2016 (Kamerstuk 27 925, nr. 601).

X Noot
7

Zie Kamerstuk 27 925, nr. 611.

Naar boven