33 763 Toekomst van de krijgsmacht

Nr. 126 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2017

Zoals bekend heeft het kabinet een meerjarig perspectief geschetst voor de verdere versterking van de krijgsmacht.1 Bij herhaling heeft de Tweede Kamer het kabinet verzocht hiervan werk te maken, zo ook tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen.2 In het kader van dat meerjarig perspectief heeft het kabinet de afgelopen jaren reeds belangrijke stappen gezet. Zo kan, met behulp van opeenvolgende verhogingen van de defensie-uitgaven oplopend tot ongeveer 870 miljoen euro structureel in 2020, de basisgereedheid van de krijgsmacht de komende jaren op orde worden gebracht. De aanhoudende verslechtering van de internationale veiligheidssituatie geeft hiertoe ook alle aanleiding, en dat geldt evenzeer voor de afspraken die hierover in Navo- en EU-verband zijn gemaakt.

Bijgevoegd document brengt tot uitdrukking welke lijnen van ontwikkeling voor de krijgsmacht van belang zijn3. Duidelijk is dat versterking en vernieuwing van de krijgsmacht nadrukkelijk hand in hand moeten blijven gaan. Dit is noodzakelijk om, samen met onze bondgenoten en partners, het hoofd te kunnen (blijven) bieden aan de grote diversiteit en ook complexiteit van dreigingen en risico’s evenals de snelheid waarmee crises opkomen.

Tijdens de behandeling van de defensiebegroting 2017 in de Tweede Kamer, afgelopen november, heb ik uitvoerig bij dit alles stil gestaan (Handelingen II 2016/17, nr. 24, items 4 en 17). Verschillende leden hebben mij vervolgens gevraagd hier schriftelijk nader op in te gaan. Met dit document kom ik aan die verzoeken tegemoet. Dit laat uiteraard onverlet dat de mogelijkheden voor de verdere invulling van de resterende stappen in het kader van het meerjarig perspectief afhankelijk zijn van de beschikbare financiële middelen en ook de toekomstige politieke besluitvorming daarover.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Zie onder meer de brief aan de Tweede Kamer van 19 juni 2015, Kamerstuk 33 763, nr. 59

X Noot
2

Motie van het lid Van der Staaij c.s., Kamerstuk 34 300, nr. 27

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven