34 550 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2017

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

3

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

4

     

1.

Leeswijzer

4

     

2.

De beleidsagenda 2017

6

     

3.

De beleidsartikelen

25

3.1.

Beleidsartikel 1 Inzet

25

3.2.

Beleidsartikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten

32

3.3.

Beleidsartikel 3 Taakuitvoering landstrijdkrachten

37

3.4.

Beleidsartikel 4 Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

41

3.5.

Beleidsartikel 5 Taakuitvoering marechaussee

44

3.6.

Beleidsartikel 6 Investeringen krijgsmacht

49

3.7.

Beleidsartikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

66

3.8.

Beleidsartikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

68

     

4.

De niet-beleidsartikelen

70

4.1.

Niet-beleidsartikel 9 Algemeen

70

4.2.

Niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat

72

4.3.

Niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven

78

4.4.

Niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien

79

     

5.

Baten-lastendiensten

80

5.1.

Defensie Telematica Organisatie

80

5.2.

Paresto

85

     

6.

Bijlagen

89

6.1.

Verdiepingshoofdstuk

89

6.2.

Financieel overzicht Wapensystemen

100

6.3.

Overzicht uitgaven veteranen en uitgaven zorg en nazorg

105

6.4

Overzicht uitgaven IT

110

6.5.

Overzicht Cyber

111

6.6.

Overzicht Subsidies

112

6.7.

Overzicht Evaluaties- en overig onderzoek

114

6.8.

Toezichtrelaties en ZBO/RWT’s

115

6.9.

Moties en toezeggingen

116

6.10.

Lijst van afkortingen

135

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat Ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat/begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendiensten)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten vastgesteld.

De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO) en Paresto voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Beleidsartikelen

In beleidsartikel 1 Inzet wordt de inzet van de krijgsmacht begroot. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan door de leden gemeenschappelijk gefinancierde (common funded) NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel bevat ook een overzicht voor de structurele inzet die in andere beleidsartikelen is begroot, bijvoorbeeld door de Koninklijke Marechaussee, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie en de Kustwachten. Tevens worden vanaf 2015 de middelen van de Ministeries van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BH&OS) en Buitenlandse Zaken (BZ) in het kader van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) op dit artikel geraamd.

In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering geraamd voor zeestrijdkrachten (CZSK), landstrijdkrachten (CLAS), luchtstrijdkrachten (CLSK), de marechaussee (KMar) en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1. In beleidsartikel 6 zijn de investeringen voor de krijgsmacht opgenomen, te weten investeringen voor materieel, infrastructuur, IT, wetenschappelijk onderzoek en bijdragen aan de NAVO-investeringen. Daarnaast zijn de verkoopopbrengsten voor afstoting van materieel en infrastructuur in dit beleidsartikel opgenomen.

In de beleidsartikelen 7 Ondersteuning door Defensie Materieel Organisatie (DMO) en 8 Ondersteuning door Commando DienstenCentra (CDC) zijn de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten geraamd voor de ondersteunende en dienstverlenende defensieorganisaties.

Niet-beleidsartikelen

In het niet-beleidsartikel 9 Algemeen worden de niet specifiek aan een defensieonderdeel toe te wijzen programma-uitgaven opgenomen. In het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat worden de uitgaven ten behoeve van het centrale apparaat van Defensie begroot, waaronder de Bestuursstaf en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), alsmede de niet aan een specifiek artikel toe te wijzen apparaatsuitgaven voor pensioenen en wachtgelden. Ten slotte worden in de niet-beleidsartikelen 11 en 12 de Geheime uitgaven respectievelijk de ramingen voor Nominaal en onvoorzien opgenomen.

Overig

In de begroting worden ook de ramingen voor de baten-lastendiensten Defensie Telematica Organisatie (DTO) en Paresto weergegeven. Daarnaast is in de bijlagen informatie opgenomen over de mutaties, het financieel overzicht wapensystemen, de uitgaven voor veteranen en de uitgaven voor zorg en nazorg, cyber, subsidies, evaluaties, de toezichtrelaties en ZBO/RWT’s alsmede moties en toezeggingen.

De begroting van het Ministerie van Defensie is ook digitaal beschikbaar op de website www.rijksbegroting.nl. Om de toegankelijkheid verder te vergroten zijn in de digitale versie, waar mogelijk, hyperlinks aangebracht naar de achterliggende documenten.

Defensie Materieelprojectenoverzicht

Zoals gebruikelijk ontvangt de Kamer op Prinsjesdag het Materieelprojectenoverzicht (MPO). Hierin wordt per project meer gedetailleerde informatie gegeven dan in de begroting. Zo wordt de samenhang met het defensiebeleid en met andere projecten duidelijk gemaakt. In het MPO zijn de lopende en de geplande strategische materieelprojecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen, evenals de politiek gevoelige projecten. Daarnaast wordt ingegaan op af te stoten materieel. In deze begroting worden daarom alleen de grotere projectwijzigingen verder toegelicht.

Groeiparagraaf

In de begroting 2017 zijn ten opzichte van de begroting 2016 de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • Op verzoek van de Tweede Kamer wordt met ingang van de begroting 2017 inzicht gegeven in de niet-juridische verplichtingen. Het overzicht en de toelichting hierop is te vinden in de tabel «Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven» in de beleidsagenda.

  • In de doelstellingenmatrices van de beleidsartikelen 2 tot en met 5 worden de doelstellingen op het terrein van de operationele gereedheid in 2017 afgezet tegen de norm operationele gereedheid die hiervoor zijn vastgesteld als afgeleide van de inzetbaarheidsdoelstellingen. Dit om een beter inzicht te geven in de operationele gereedheid van de verschillende operationele eenheden in 2017. Daarnaast is in de doelstellingsmatrix opgenomen wanneer de capaciteiten weer kunnen voldoen aan de norm operationele gereedheid.

  • Op verzoek van de Kamer is in het niet-beleidsartikel 10 een grafiek opgenomen waarin de verdeling is opgenomen van de pensioenen en uitkeringen ten opzichte van de totale begroting.

  • In het niet-beleidsartikel 12 is een overzicht opgenomen van de ontvangen loon- en prijsbijstelling op het artikel Nominaal en onvoorzien.

  • In bijlage 6.4 (overzicht uitgaven IT) is een integraal overzicht opgenomen van de begrote uitgaven aan IT. De uitgaven zijn in de begroting verwerkt op de begrotingsartikelen Investeringen krijgsmacht (investeringen IT) en Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie (exploitatie IT).

2. DE BELEIDSAGENDA 2017

Inleiding

De internationale veiligheidssituatie, zowel aan de zuid- als aan de oostgrenzen van Europa, baart zorgen. De gevolgen daarvan zijn tastbaar, ook voor de Nederlandse samenleving. Dreigingen en risico’s zijn diffuus en komen snel op. De weerbaarheid van Nederland heeft dan ook onze volle aandacht. Defensie speelt daarin een cruciale rol. De komende jaren richt zij zich op drie strategische opgaven (Kamerstuk 33 763, nr. 98):

  • 1. Het waarborgen van de veiligheid van het eigen grondgebied en dat van de NAVO en de EU alsmede de veiligheid van onze samenleving;

  • 2. Het bevorderen van internationale stabiliteit en het tegengaan van dreigingen in de ring rondom Europa en het Koninkrijk;

  • 3. Het beschermen van de fysieke en digitale knooppuntfunctie van Nederland in de wereld, met inbegrip van de aan- en afvoerlijnen.

Voor het kabinet is de behoefte aan een krijgsmacht met een groot handelingsvermogen evident. Sinds 2014 heeft dit kabinet gefaseerd budget toegevoegd aan de defensiebegroting, oplopend tot structureel € 670 miljoen in 2021. In het kader van het meerjarig perspectief op de (verdere) versterking van de krijgsmacht worden in deze begroting opnieuw stappen voorwaarts gezet. Met een intensivering van € 300 miljoen brengt Defensie de basisgereedheid van de krijgsmacht op orde (voor € 197 miljoen) en wordt bijgedragen aan de Rijksbrede ruilvoetproblematiek (voor € 103 miljoen).

Met dit extra budget kunnen de komende jaren de resterende beperkingen in de basisgereedheid worden weggenomen. De materiële gereedheid, personele gereedheid en geoefendheid worden, met andere woorden, op peil gebracht. Hierbij geeft Defensie prioriteit aan eenheden die gereed moeten worden gesteld voor inzet, inclusief snelle reactiemachten. Wel zal het enige jaren duren voordat de effecten van het extra budget ook daadwerkelijk in volle omvang voelbaar zijn. Het spreekt voor zich dat het totale gereedstellingsproces mede afhankelijk is van inzet van eenheden, voldoende en adequate ondersteuning en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Voor de gereedheid op lange termijn is tevens van belang dat benodigde vervangingsinvesteringen gerealiseerd kunnen worden.

In de eerste jaren is een deel van de intensivering gereserveerd voor de dubbele beheerlasten van IT. De intensivering komt in 2021 in volle omvang beschikbaar voor de versterking van de basisgereedheid.

Ten behoeve van de implementatie van de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) maakt het kabinet de komende jaren structureel € 20 miljoen vrij.

Meerjarig perspectief

De structurele versterking van de krijgsmacht vergt een stapsgewijze en meerjarige aanpak. Zoals het kabinet reeds eerder heeft gesteld (Kamerstuk 28 676 nr. 242) zijn – ook na het op orde brengen van de basisgereedheid – verdere vervolgstappen nodig, afhankelijk van de internationale veiligheidssituatie en de beschikbare financiële mogelijkheden.

Het gaat om de volgende stappen:

  • Instandhouding van de krijgsmacht op langere termijn

    Om ook in de toekomst snel, flexibel en toereikend te kunnen inspelen op veranderende veiligheidssituaties moet de krijgsmacht met het juiste materieel zijn uitgerust. De NAVO en de EU onderstrepen dat de vervanging, versterking en vernieuwing van wapensystemen cruciaal zijn. Op basis van de afspraken over financiële duurzaamheid, inclusief de levensduurbenadering, heeft Defensie het afgelopen jaar de (investerings-)kosten van de instandhouding en de noodzakelijke vervanging van de huidige wapensystemen in kaart gebracht. Zoals reeds in de begroting 2016 is vermeld, is de investeringsbehoefte voor de benodigde vernieuwingen, instandhoudingsprogramma’s en vervangingen de komende vijftien jaar groter dan het beschikbare budget. Uiteraard is een goed functionerende «voorzien in»-keten van groot belang;

  • Verbetering van de operationele (gevechts-)ondersteuning van de krijgsmacht

    De inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht worden in hoge mate bepaald door ondersteunende operationele eenheden. Zoals bekend, kampt Defensie met tekorten in dezen. Het gaat dan bijvoorbeeld om inlichtingen- en waarnemingsmiddelen (inclusief MALE UAV), vuursteun, genie, geneeskundige ondersteuning, (maritieme) bevoorrading en transport, Command&Control (C2)-support en tactisch/strategisch transport. Een beroep op internationale partners is in de praktijk zeer problematisch gebleken, omdat deze capaciteiten ook bij hen schaars zijn. De NAVO en de EU beklemtonen dan ook dat Nederland zoveel mogelijk zelf in deze operationele ondersteuning moet kunnen voorzien. Dit is van wezenlijk belang om sneller en beter op crises te kunnen reageren en het draagt bovendien bij aan de verdieping van de internationale samenwerking;

  • Uitbreiding van de slagkracht

    De krijgsmacht moet gelijktijdig, voor langere duur en in voldoende omvang kunnen deelnemen aan uiteenlopende activiteiten en operaties ter verdediging van het eigen grondgebied en dat van de NAVO en ter bevordering van de internationale rechtsorde. Als gevolg van het samengestelde «hybride» karakter van tegenwoordige en toekomstige dreigingen, moet ook rekening worden gehouden met een verhoogde inzet in het kader van de nationale bijstandstaken. Bij de uitbreiding van slagkracht kan worden gedacht aan aanvullende gevechtscapaciteiten en nieuwe capaciteiten in bijvoorbeeld het cyber- en informatiedomein.

In de begroting voor 2016 zijn de zorgen tot uitdrukking gebracht over de financiële gevolgen van de ontwikkeling van materieel- en munitieprijzen in verhouding tot de uitgekeerde prijsbijstelling en zo ook van het effect van valutakoerswisselingen. Beide hebben invloed op de betaalbaarheid van de krijgsmacht en op de stabiliteit van de planningsprocessen. Zoals bekend, zijn deze vraagstukken onder de aandacht gebracht van de Studiegroep Begrotingsruimte. Inmiddels is het CBS gevraagd onderzoek te doen naar mogelijk boveninflatoire prijsstijging en een defensiespecifieke prijsindex. Het kabinet heeft in 2016 eenmalig € 40 miljoen vrijgemaakt om een reservering voor valutaschommelingen binnen de defensiebegroting aan te leggen. Defensie vult deze reservering verder zelf aan. Wisselkoerstegenvallers worden vanuit deze reservering gedekt, wisselkoersmeevallers komen ten gunste van deze reservering.

De systematiek van deze reservering wordt aan de hand van voorgenoemde principes nader uitgewerkt.

Om knelpunten in de bedrijfsvoering te kunnen aanpakken, heeft Defensie verschillende initiatieven genomen. In 2017 wordt gericht gewerkt aan het verbeteren van de prestaties van de «voorzien-in»-keten, dat wil zeggen de keten die tijdig moet voorzien in de materieelbehoeften van Defensie en dus de realisatie van noodzakelijke investeringen. Ook de vernieuwing van de informatietechnologie (IT) wordt voortgezet. In 2017 wordt een belangrijke mijlpaal bereikt met het sluiten van een contract voor een nieuwe IT-infrastructuur, die de komende jaren stapsgewijs wordt verwezenlijkt. Het Enterprise Resource Planning (ERP) systeem, dat het materieellogistieke en financiële domein (ERP M&F) ondersteunt, wordt verder geoptimaliseerd. Voor de versterking van de materiële gereedheid zijn, en worden, belangrijke stappen gezet. Zo voert Defensie, in navolging op de reeds uitgevoerde analyses voor de PzH2000, het LCF en de Apache, ook in 2017 aanvullende instandhoudingsanalyses uit. Voorts werkt Defensie in 2017 gericht en voortvarend aan maatregelen om de ernstige onvolkomenheid, zoals geconstateerd door de Algemene Rekenkamer ten aanzien van de logistieke keten voor reserveonderdelen op te lossen. Daartoe zijn, als onderdeel van een plan van aanpak voor de verbetering van de materiële gereedheid, aanvullende maatregelen genomen. Er wordt versneld werk gemaakt van een verbeterde inrichting van en regie over de reserveonderdelenketen, de beschikbaarheid van reserveonderdelen die cruciaal zijn voor de inzetbaarheid wordt verbeterd en de leverbetrouwbaarheid van reserveonderdelen die vaak nodig zijn in het onderhoudsproces wordt verhoogd.

Prioriteiten 2017

Defensie stelt in 2017 de volgende vijf prioriteiten:

  • 1. Versterken van de gereedheid van de krijgsmacht;

  • 2. Vernieuwen van het operationele domein en de ondersteuning;

  • 3. Verdiepen van de internationale samenwerking;

  • 4. Verankeren van financiële duurzaamheid;

  • 5. Investeren in goed werkgeverschap.

1. Versterken van de gereedheid van de krijgsmacht

Met de eerder genoemde intensivering brengt Defensie de basisgereedheid de komende jaren op orde. Zo kan binnen de budgettaire kaders de vulling van eenheden verder worden verbeterd en ontstaat er meer ruimte bij gevechtseenheden voor het uitvoeren van kerntaken. Door het verhogen van de materiële gereedheid kan de krijgsmacht voorts voldoen aan de aangescherpte eisen die de NAVO aan de bondgenoten stelt. De generieke geoefendheid wordt verder op peil gebracht, inclusief de geoefendheid voor grootschalig optreden op hogere geweldsniveaus. Om dit mogelijk te maken wordt er onder meer geïnvesteerd in brandstof, oefenmunitie, operationele IT, inlichtingencapaciteit en verbindingsmiddelen. Organieke eenheden worden ontlast door meer capaciteit aan te wenden voor initiële opleidingen, functieopleidingen en de opleiding «Veiligheid & Vakmanschap».

Om het gereedstellingsproces zo doelmatig en doeltreffend mogelijk in te richten wordt in 2016 een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) uitgevoerd. Hierbij is uiteraard aandacht voor een optimale aansluiting van de gereedstellingsactiviteiten op de inzetbaarheidsdoelstellingen.

Zoals gezegd, duurt het enige tijd voordat de effecten van voorgaande en deze intensiveringen daadwerkelijk in volle omvang voelbaar zijn. Met (o.a.) de toenemende beschikbaarheid van reservedelen worden de knelpunten in de materiële gereedheid geleidelijk opgeheven. Daarbij is het natuurlijk van belang dat de logistieke keten naar behoren functioneert. Ook in 2017 wordt dus voortvarend verder gewerkt aan de verbetering van de leveringsbetrouwbaarheid. In overeenstemming met de aanbevelingen uit het IBO Wapensystemen worden instandhoudingsanalyses uitgevoerd. Dit is een belangrijke voorwaarde om een structurele verbetering van de materiële gereedheid te bewerkstellingen. In overeenstemming met de aanbeveling van de AR stelt Defensie prioriteiten per wapensystemen en eenheden, gekoppeld aan de gereedstellingsopdracht die voortvloeit uit de inzetbaarheidsdoelstellingen. Zo kan met voorrang worden gewerkt aan de beschikbaarheid van materieel voor eenheden die zullen worden ingezet, onder meer als onderdeel van snelle reactiemachten of ten behoeve van inzet in het kader van crisisbeheersingsoperaties.

2. Vernieuwing van het operationele domein en ondersteuning

De onvoorspelbaarheid en ook de toegenomen complexiteit van de dreigingen vragen om een technologisch geavanceerde krijgsmacht die zich aan een veranderende omgeving kan aanpassen en blijft innoveren. Technologische ontwikkelingen brengen ingrijpende veranderingen in de wereld teweeg. Zeker in het informatiedomein gaan de ontwikkelingen snel en exponentieel. Defensie opereert bovendien niet alleen, maar is onderdeel van een complex bestuurlijk, maatschappelijk en internationaal netwerk.

De vernieuwing van het operationele domein en de ondersteuning richten zich ook de komende jaren op:

  • 1. Het vergroten van kennis en het innovatieve vermogen van de krijgsmacht;

  • 2. Het verder versterken van het (operationele) informatiedomein;

  • 3. Het versterken van onze positie in het defensie- en veiligheidsnetwerk.

Kennis en het innovatieve vermogen

Moderne krijgsmachten streven steeds nadrukkelijker naar dominantie op het slagveld op basis van een technologisch overwicht. In een tijd waarin technologie steeds breder en gemakkelijker toegankelijk wordt, is het moeilijker deze dominantie te bewerkstelligen en te behouden. De krijgsmacht moet daarom blijven innoveren, ook om militairen maximale bescherming te bieden en burgerslachtoffers zo veel mogelijk te voorkomen.

De speerpunten van de nieuwe Strategische Kennis- en Innovatieagenda (SKIA) worden in 2017 geïmplementeerd. Het gaat daarbij om de gerichte versterking van kennisgebieden die voor Defensie van toenemend belang zijn, de versterking van de internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en de versnelling van innovatie. Om innovatie hoog op de agenda te houden zal het in 2016 opgerichte innovatiecentrum FRONT (Future Relevant Operations with Next-generation Technology) een ondersteunende en aanjagende rol gaan spelen. In dat kader worden in 2017, samen met het bedrijfsleven, innovatieve proeftuinen opgezet. Innovaties buiten Defensie worden beoordeeld op hun toepasbaarheid binnen de krijgsmacht en nieuwe bottom-up initiatieven van de defensieonderdelen worden door FRONT ondersteund.

Informatiedomein

Het internet of things, kunstmatige intelligentie en (gebruik van) big data veranderen op drastische wijze de manier waarop wij werken en denken, ook bij Defensie. Militaire capaciteiten zijn bovendien in steeds hogere mate afhankelijk van computertechnologie en de aansluiting op internet, en daarmee kwetsbaar voor cyberaanvallen. Een voorwaarde voor effectief optreden is een ononderbroken en volledig beeld van de (operationele) situatie. Om dat te garanderen moet Defensie zowel defensief als offensief actief zijn in het cyberdomein en via deze weg ook inlichtingen kunnen vergaren.

In 2017 zullen verdere stappen worden gezet om de synergie te vergroten tussen de organisatieonderdelen die actief zijn in het informatiedomein. Het betreft onder meer het Defensie Cybercommando (DCC), het Joint Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaisance Commando (JISTARC), de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en het Civiel Militair Interactiecommando (CMI Co). Tevens zal gewerkt worden aan het verbeteren van de informatie-uitwisseling binnen en tussen de domeinen land, zee en lucht.

Een genetwerkte organisatie betekent dat personen en entiteiten zoveel mogelijk met elkaar verbonden zijn. Een voorwaarde daarvoor is technologisch hoogwaardige IT als strategische enabler voor de krijgsmacht. De vernieuwing van de IT-infrastructuur van Defensie is een belangrijk en omvangrijk programma dat hierop is gericht.

In 2017 wordt de evaluatie van de Defensie cyberstrategie voltooid. De resultaten van deze evaluatie zullen de basis vormen de verdere opbouw van cybercapaciteiten en de inzet hiervan.

Defensie- en veiligheidsnetwerk

Defensie is onderdeel van een breed en gevarieerd bestuurlijk, maatschappelijk en internationaal netwerk. De kracht van Defensie wordt voor een deel bepaald door de vitaliteit van andere partijen in dit netwerk en door de kwaliteit van onze relatie met deze partijen. In reactie op de toegenomen samenhang tussen de interne en externe veiligheid, is de civiel-militaire samenwerking de afgelopen jaren in binnen- en buitenland op tal van manieren verdiept. Het belang hiervan blijft de komende jaren onveranderd groot. Defensie blijft zich dan ook inzetten voor de ondersteuning van civiele autoriteiten en voor de verdere verdieping van de samenwerking binnen het defensie- en veiligheidsnetwerk.

Begin 2017 zal Defensie weer een Future Force Conference organiseren die nadrukkelijk is gericht op de versterking van het defensie- en veiligheidsnetwerk. Verder wordt gewerkt aan cyber security, handelsbevordering en open innovatie. Defensie, TNO en het bedrijfsleven pakken dit gezamenlijk op. De samenwerking in dezen kan variëren van het leveren van diensten tot het optreden als klankbord en het uitwisselen van personeel. Daarnaast heeft Defensie de intentie om de samenwerking met de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Veiligheid en Justitie (inclusief de Nationale Politie) verder te verdiepen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan gezamenlijke activiteiten op het gebied van kennisopbouw en innovatie.

Investeringen

Om de krijgsmacht van het juiste materieel te voorzien, investeert Defensie in 2017 ruim anderhalf miljard euro.

Ten opzichte van de defensiebegroting 2016 zijn in het investeringsplan diverse projecten herschikt. De ramingen voor de projecten Multi Role Tanker Transport (MRTT) en Defensie Operationeel KledingSysteem (DOKS) alsmede de studie vervanging onderzeeboten sluiten nu beter aan op de verwachte realisatie. Andere projecten, waaronder de vervanging van individuele Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleaire (CBRN-) bescherming, de Multi Ship Multi Type (MSMT-)helikoptersimulator en de studie ter voorbereiding op de vervanging van de maritieme mijnenbestrijdingscapaciteit, zijn vertraagd om binnen de beschikbare financiële kaders te blijven.

Een overzicht van de wijzigingen is opgenomen bij artikel 6 Investeringen krijgsmacht. Daarnaast is informatie opgenomen in het Materieel Projecten Overzicht 2017.

In 2017 zal Defensie onder meer aan de volgende projecten werken:

  • Vervanging onderzeeboten. Voorbereiding (de B-fase) van vervanging van de onderzeebootcapaciteit, overeenkomstig de A-brief die de Tweede Kamer in juni 2016 heeft ontvangen (Kamerstuk 34 225, nr. 14).

  • LC-fregatten. Zoals gemeld in de tussentijdse brief over het project «Instandhoudingsprogramma LC-fregatten» van 21 juni jl. (Kamerstuk 27 830, nr. 174) zullen eind 2016 en voorjaar 2017 deelcontracten voor dit project worden gesloten, waarna de technische voorbereiding en de productieactiviteiten zullen beginnen.

  • Landing craft Utility (LCU). In 2017 zal het contract worden getekend voor het project Midlife Upgrade Landing Craft Utility (MLU LCU), waarna met het project wordt aangevangen.

  • Munitie. In het kader van de versterking van de basisgereedheid worden in 2017 de voorraden conventionele munitie verder aangevuld. De eerder gemelde aanvulling van diverse kapitale munitiesoorten wordt vanzelfsprekend voortgezet.

  • Multi Role Tanker Transport (MRTT). Op 28 juni jl. (Kamerstuk 27 830, nr. 183) bent u geïnformeerd over dit Europese samenwerkingsproject en de aanschaf van twee toestellen die in de behoefte aan vlieguren van Nederland en Luxemburg zullen voorzien. België, Duitsland, Noorwegen en Polen hebben interesse om in een later stadium eveneens toe te treden.

  • Defensie Operationeel KledingSysteem (DOKS). Een volledig assortiment van gevechtskleding, inclusief helm, is essentieel voor de individuele bescherming van militairen. Het project Defensie Operationeel KledingSysteem (DOKS) start in 2017. De aanschaf en invoering van de nieuwe helmen gebeurt vanaf 2018. Daarna volgt de kleding (2019–2022).

  • Operationele wielvoertuigen. Zoals gemeld in de brief van 3 juli 2015 (Kamerstuk 26 396, nr 105) zal de Kamer begin 2017 worden geïnformeerd over de resultaten van de D-fase. Er zullen twee D-brieven worden opgesteld: een voor de deelprojecten «Voertuig 50-100-150 kN» en «Containers» en een voor de deelprojecten «12 kN overig inclusief Voertuigwapenstation» en «12 kN Air Assault».

  • Chinook. In september 2015 is de BCD-brief over het project «Chinook vervanging en modernisering» aan de Kamer aangeboden. In 2017 neemt Defensie een besluit over de standaardisatie van de huidige zes CH-47F (Kamerstuk 27 830, nr. 177).

  • Verwerving F-35. Het F-35 Joint Program Office werkt aan een mogelijke meerjarige bestelling om de stuksprijs van de F-35 te verlagen. Over de voortgang en stappen daarin ontvangt de Kamer afzonderlijk informatie.

3. Verdiepen van de internationale samenwerking

Defensie blijft zich in 2017 inzetten voor versterking van de internationale samenwerking. Samenwerking kent belangrijke voordelen, maar het schept ook verplichtingen. Partners moeten op Nederland kunnen rekenen.

Op 1 januari 2017 starten België en Nederland met de integratie van de bewaking van het Benelux-luchtruim. De drie landen hebben hierover op 4 maart 2015 een verdrag gesloten. Nu hebben België en Nederland allebei nog twee jachtvliegtuigen permanent paraat voor de Quick Reaction Alert (QRA), maar vanaf 1 januari 2017 zullen zij elkaar om de vier maanden afwisselen. België vervult deze taak als eerste. De Benelux-landen zullen met Frankrijk een aanvullende overeenkomst sluiten over grensoverschrijdende samenwerking bij de luchtruimbewaking. Ook met Duitsland is een dergelijke overeenkomst in de maak.

De samenwerkingsovereenkomsten tussen Duitsland en Nederland worden verder geconcretiseerd. Het betreft de integratie van de Luchtmobiele Brigade in de Duitse Division Schnelle Kräfte, de integratie van de 43e Gemechaniseerde Brigade in de Duitse Eerste Pantserdivisie, het medegebruik door Duitsland van het Joint Support Ship Zr. Ms. Karel Doorman en de integratie van het Duitse Seebataillon in het Commando Zeestrijdkrachten.

De 13e Lichte Brigade in Oirschot zal intensief gaan samenwerken met vergelijkbare brigades in België en Frankrijk en het Korps Mariniers intensiveert de samenwerking met de Belgische Lichte Brigade.

NAVO

De NAVO past zich aan veranderende veiligheidssituatie aan. De NATO Response Force (NRF) is uitgebreid en de NAVO stelt hogere eisen aan de inzetbaarheid en de gereedheid van de bondgenootschappelijke strijdkrachten. Op de Top in Warschau is besloten dat voor een geloofwaardige afschrikking vanaf 2017 NAVO-strijdkrachten aanwezig zullen zijn in de Baltische staten en Polen. Ook Nederland draagt hieraan in 2017 bij. Tegelijkertijd blijft Nederland aandringen op een dialoog met Rusland.

Naast de collectieve verdedigingstaak hecht Nederland er belang aan dat de NAVO de andere kerntaken, te weten crisismanagement en coöperatieve veiligheid, kan blijven uitvoeren. Ook is versterking van ondersteuning van partnerlanden door de NAVO via het Defence Capacity Building (DCB) voor Nederland van belang. Voorts wil Nederland dat de NAVO met de inzet van de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG-2) een waardevolle bijdrage blijft leveren aan het beheersbaar houden van migratiestromen.

Om de complexe dreigingen op de flanken van het verdragsgebied het hoofd te bieden, is versterking van de samenwerking tussen de EU en de NAVO van belang. De gezamenlijke EU-NAVO verklaring die en marge van de Top in Warschau is aangenomen, vormt hiervoor een goede basis.

Defensiesamenwerking in EU-verband

De internationale geopolitieke en veiligheidssituatie vraagt om een steviger Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Een krachtiger GVDB is in het belang van de EU, de NAVO én de individuele lidstaten. De nieuwe EU Global Strategy, die in juni 2016 is gepresenteerd, onderstreept dit. Tijdens het EU-voorzitterschap heeft Nederland met succes gepleit voor het operationaliseren van die nieuwe strategie. De uitwerking moet het ambitieniveau, de taken en de civiele en militaire capaciteiten beschrijven die de EU nodig heeft om zich als sterke mondiale speler te kunnen manifesteren.

Nederland vindt het voorts van belang dat EU-lidstaten meer openheid betrachten over voorgenomen veranderingen in hun nationale defensiebegroting en plannen voor capaciteitsontwikkeling, onder meer door een jaarlijkse gezamenlijke discussie hierover. Lidstaten kunnen elkaar dan onderling op hun verantwoordelijkheden aanspreken. Deze politieke impuls moet resulteren in meer ownership van de lidstaten met betrekking tot nut en noodzaak van Europese defensiesamenwerking. Ook deze voorstellen zijn tijdens het Nederlands EU-voorzitterschap in de nieuwe EU Global Strategy opgenomen. Door onze verregaande defensiesamenwerking met Duitsland, België, Luxemburg en andere partners, vervult Nederland op dit gebied onveranderd een voorbeeldfunctie.

Voor nauwe samenwerking op het gebied van capaciteitsontwikkeling zijn een goed functionerende defensiemarkt en -industrie uiteraard essentieel. Nederland dringt dan ook aan op de spoedige uitvoering van het Europees Defensieactieplan (voorzien voor eind 2016). Tevens stuurt Nederland aan op het voortvarend ter hand nemen van het EU-beleidskader voor de aanpak van hybride dreigingen. De EU zal hierover in de loop van 2017 een voortgangsrapportage publiceren. Voorts is Nederland van mening dat er op het gebied van CBSD (capaciteitsopbouw ter ondersteuning van veiligheid en ontwikkeling) en Security Sector Reform concrete stappen moeten worden gezet, in overeenstemming met het beleidskader dat in 2016 is gepresenteerd.

Migratie zal in 2017 onveranderd hoog op de politieke EU-agenda staan. Nederland blijft zich inzetten om de migratiestromen naar Europa met alle beschikbare instrumenten te controleren en te beheersen, inclusief eventuele GVDB-gerelateerde initiatieven. Ook blijft Nederland zich inzetten voor een intensieve samenwerking tussen de EU en de NAVO. Beide organisaties hebben elkaar hard nodig.

4. Verankeren van financiële duurzaamheid

Met financiële duurzaamheid streeft Defensie naar een realistisch evenwicht tussen doelstellingen, capaciteiten en middelen. In de afgelopen jaren zijn belangrijke stappen voorwaarts gezet op het terrein van financiële duurzaamheid:

  • De ramingssystematiek en het risicomanagement van investeringen zijn gestandaardiseerd. Het komende jaar staat in het teken van het toepassen van deze nieuwe standaarden.

  • Voor de eerste drie wapensystemen is een informatieanalysetraject afgerond waarmee inzichtelijk is gemaakt welke knelpunten moeten worden opgelost om structureel inzicht in de gerealiseerde kosten per wapensysteem in de administratie mogelijk te maken. Ook in 2017 wordt hieraan voortvarend verder gewerkt, waarmee inzicht ontstaat in de totale uitgaven per wapensysteem gedurende de gehele levenscyclus («life cycle costing»).

  • Aan het CBS is gevraagd de mogelijkheden voor een defensiespecifieke prijsindex te onderzoeken. Een vergelijkbare index in het Verenigd Koninkrijk kan daarbij als voorbeeld dienen. Als het onderzoek van het CBS voldoende aanknopingspunten biedt, zal in 2017, in samenspraak met het Ministerie van Financiën, de uitwerking van een defensiespecifieke prijsindex volgen.

    Valutaschommelingen hebben invloed op de betaalbaarheid van de krijgsmacht en de stabiliteit van de planningsprocessen en daarmee op het behalen van de doelstellingen op het terrein van de financiële duurzaamheid. Het kabinet heeft in 2016 eenmalig € 40 miljoen vrijgemaakt om een reservering voor valutaschommelingen binnen de defensiebegroting aan te leggen. Defensie vult deze reservering verder zelf aan. Wisselkoerstegenvallers worden vanuit deze reservering gedekt, wisselkoersmeevallers komen ten gunste van deze reservering.

    De systematiek van deze reservering wordt aan de hand van voorgenoemde principes nader uitgewerkt.

Financiële duurzaamheid heeft de volledige aandacht van de Defensieorganisatie. Problemen zijn onderkend en verbeteringen zijn ingezet. Periodiek wordt de financiële duurzaamheid van Defensie besproken met de Algemene Rekenkamer, de Audit Dienst Rijk en het Ministerie van Financiën. Gezamenlijk leeft het besef dat het verankeren van financiële duurzaamheid een groeitraject is dat tijd vergt.

Financiële duurzaamheid richt zich niet alleen op de uitgaven, maar ook op het verkrijgen van inzicht in kosten. Daarbij vindt de komende jaren een ontwikkeling plaats naar:

  • een toekomstbestendige sturing op de bedrijfsvoering, waarbij het realiseren van de inzetbaarheids- en gereedheidsdoelstellingen binnen de beschikbaar gestelde middelen voorop staat;

  • een robuuste duurzame (meerjarige) begroting gebaseerd op de inzetbaarheids- en gereedheidsdoelstellingen. Daarbij dient sprake te zijn van solide ramingen en een optimale samenhang tussen investeringen en exploitatie.

  • een ERP-systeem dat inzicht biedt in zowel instandhoudingsuitgaven als de daaraan ten grondslag liggende exploitatiekosten en genormeerde gebruiks- en verbruikscijfers per wapensysteem.

5. Investeren in goed werkgeverschap

De kerntaken van Defensie vergen veel van het personeel. Het is dan ook van belang dat Defensie een aantrekkelijke werkgever blijft door voldoende en geschikt personeel aan zich te binden en te motiveren en de verdere ontwikkeling van personeel te ondersteunen.

Defensie streeft naar een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst. Afspraken over een aangepaste diensteinderegeling voor militair personeel en aanpassingen in het flexibel personeelssysteem, waaronder het versterken van employability, maken hier deel van uit. Ook spreken Defensie en de centrales verder over aanpassingen in het pensioenstelsel voor militairen.

Op basis van een plan van aanpak, dat naar verwachting eind 2016 naar de Kamer zal worden gestuurd, wordt het reservistenbeleid verder vormgegeven. Daarmee wordt de beoogde intensivering van het beleid, en dus de verdere integratie van de reservist in de defensieorganisatie, voor de komende jaren concreet gemaakt.

Voorts wordt de mobiliteit van burgerpersoneel vergroot door het aanstellen van loopbaanbegeleiders, re-employment en het creëren van werkervaringsplaatsen.

Ook in 2017 zijn de inspanningen gericht op de werving van schaars, in het bijzonder technisch, personeel. Dit gebeurt met behulp van gerichte arbeidsmarktcampagnes. Verder worden specifieke wervingsactiviteiten ingezet, waaronder Tech Talent events, leerovereenkomsten en stages.

Behoud van welzijn en gezondheid is cruciaal om inzetbaar te zijn en te blijven. Daarom wordt het re-integratiebeleid geactualiseerd en worden er, met het programma Duurzaam Inzetbaar Defensie, concrete maatregelen genomen die toezien op de fysieke, mentale en sociale inzetbaarheid van het defensiepersoneel. Het stimuleren van gezonde voeding en het monitoren van vorming en ontwikkeling maken hier deel van uit.

Tevens neemt Defensie maatregelen om de duurzame geschiktheid van het defensiepersoneel voor functies binnen en buiten Defensie te verhogen. Het Sectorplan Politie en Defensie, dat voorziet in mobiliteitsopleidingen voor ongeveer 3.200 medewerkers en de civiele certificering van militaire vakopleidingen, is in 2017 gereed. Ook intensiveert Defensie de samenwerking met civiele onderwijsinstellingen (ROC, HBO). Naast opleidingen gericht op de instroom van nieuw personeel (de opleidingen Veiligheid en Vakmanschap) komen er opleidingen gericht op de door- en uitstroom van zittend personeel.

Defensie draagt een bijzondere verantwoordelijkheid voor veteranen en voor (voormalig) personeel met werkgerelateerde gezondheidsklachten. Eind 2016 wordt het veteranenbeleid geëvalueerd en eventuele hieruit volgende verbeterpunten worden in 2017 opgepakt.

Voorziene inzet van de Krijgsmacht in 2017

Op de NAVO-top in Warschau is besloten tot een vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in de Baltische Staten en Polen. Deze aanwezigheid geeft verder invulling aan de bondgenootschappelijke solidariteit. In dit kader treft Nederland voorbereidingen om in 2017 een eenheid van compagniesgrootte aan de door Duitsland geleide battlegroup in Litouwen te leveren.

In 2017 stelt Nederland ook eenheden beschikbaar aan de NATO Response Force (NRF). Nederland levert een raiding squadron mariniers met gevechtssteun en logistieke ondersteuning (een eenheid van compagniegrootte) aan de door het Verenigd Koninkrijk geleide Very High Readiness Joint Task Force (VJTF). Tevens levert Nederland een bijdrage aan de Standing Naval Forces (SNF). Twee mijnenjagers maken elk voor een periode van drie tot vier maanden deel uit van de staande mijnenjagersverbanden van de NAVO. Verder levert Nederland een fregat, voor twee perioden van drie maanden, waarvan de eerste periode met een NH-90 helikopter. In de tweede helft van het jaar is voorts een onderzeeboot op afroep beschikbaar voor de SNF. Daarnaast levert Nederland in 2017 vier F-16’s voor Baltic Air Policing. Tot slot stelt Nederland samen met Duitsland het hoofdkwartier van het Eerste Duits-Nederlandse Legerkorps als Joint Task Force Headquarters beschikbaar aan de NAVO. Dit hoofdkwartier zal van juli 2017 tot juli 2018 gereedstaan om deze rol te vervullen.

België heeft met ingang van juli 2016 en voor de duur van een jaar de inzet van F-16’s in de Strijd tegen ISIS van Nederland overgenomen. Nederland verzorgt op zijn beurt de force protection van het Belgische detachement. Nederland zal blijven bijdragen aan de strijd tegen ISIS. Dat gebeurt onder andere door militaire steun en training aan de Iraakse strijdkrachten, inclusief de Peshmerga.

Over de verlenging van de Nederlandse trainingsmissie in Irak en over de deelname aan de EU maritieme operatie Sophia voor de kust van Libië, heeft de Kamer inmiddels een artikel 100-brief ontvangen. Voorts is het kabinet voornemens op korte termijn besluiten te nemen over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie in Mali, MINUSMA, en de voorzetting van de bijdrage aan de NAVO-missie Resolute Support in Afghanistan..

Over een verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie Atalanta, tegen piraterij in de Hoorn van Afrika, moet nog worden besloten. Defensie blijft Vessel Protection Detachments (VPD’s) inzetten ter bescherming van de koopvaardij.

In 2017 wordt een aantal kleine bijdragen aan missies in Afrika en het Midden-Oosten voortgezet. Zo is de bijdrage aan de United Nations Mission in the Republic of South Sudan (UNMISS) verlengd tot maart 2017. De Nederlandse bijdrage aan EUTM Mali is verlengd tot mei 2018. In artikel 1 (Inzet) is een overzicht van de (kleine) bijdragen aan missies opgenomen.

Ook in 2017 draagt Defensie vanzelfsprekend bij aan de nationale veiligheid onder civiel gezag. Zo voert de Marechaussee nationale politietaken uit en beveiligt de Luchtmacht het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen. Ook levert Defensie, in de vorm van militaire bijstand en steunverlening, ondersteuning aan de civiele autoriteiten, zowel in Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Inzetbaarheidsdoelstellingen Defensie

Vanaf 2017 is de krijgsmacht inzetbaar voor:

  • 1. De verdediging van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk, zo nodig met alle beschikbare middelen. Deze taak wordt in bondgenootschappelijk verband uitgevoerd. In dat kader kan ook de NAVO een beroep doen op Nederland.

  • 2. De deelname aan operaties wereldwijd ter bevordering van de internationale stabiliteit en rechtsorde, voor noodhulp bij rampen en humanitaire crises en voor de bescherming van de belangen van het Koninkrijk. Deze operaties worden meestal in internationaal verband uitgevoerd, waarbij bijdragen van verschillende partners in samengestelde eenheden worden geïntegreerd. In dat kader kan de krijgsmacht de volgende bijdragen leveren:

    • Op land: Eenmalig een samengestelde taakgroep van brigadeomvang of langdurig een samengestelde taakgroep van bataljonsomvang. Naast de langdurige inzet van een bataljonstaakgroep kunnen gedurende kortere tijd een tweede bataljonstaakgroep en langere tijd kleinere bijdragen worden ingezet (inclusief de presentie in het Caribisch gebied).

    • Op en vanaf zee: Eenmalig een maritieme taakgroep van vijf schepen of langdurig twee schepen afzonderlijk, waarbij vloot en mariniers geïntegreerd optreden.

    • In de lucht: Tot de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig een groep van acht jachtvliegtuigen of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Na de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Helikopters ondersteunen het optreden op land en zee.

    • Speciale operaties: Langdurige deelname van compagniesomvang aan een joint taakgroep Special Forces.

    • Cyberoperaties: Defensieve en offensieve cybertaken evenals inlichtingenvergaring.

    • Nichecapaciteiten (naast Special Forces en offensieve cybercapaciteit): Onderzeeboten, het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier, Luchttransport, Air-to-Air Refuelling, Patriots en het Civil-Military Interaction commando.

Al deze vormen van inzet zijn inclusief ondersteunende eenheden, zowel de gevechtsondersteuning (combat support) als de logistieke ondersteuning (combat service support). Vooral voor logistieke ondersteuning kan een beroep worden gedaan op internationale partners. Andersom is de ondersteuning van internationale partners door onze krijgsmacht eveneens mogelijk. De inzet van afzonderlijke modules van ondersteunende capaciteiten is ook een optie.

  • 3. Het bijdragen aan de nationale veiligheid onder civiel gezag. In dat kader levert de krijgsmacht de in wettelijke en interdepartementale afspraken vastgelegde bijdragen. Het gaat hierbij om:

    • De uitvoering van structurele nationale taken zoals de politietaken van de Koninklijke Marechaussee, de beveiliging van het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen, de coördinatie van en de bijdrage aan de Kustwacht Nederland evenals de hydrografische taak;

    • Het samen met veiligheidspartners kunnen optreden tegen digitale bedreigingen en aanvallen (cybercapaciteit);

    • Militaire bijstand en steunverlening bij handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid, in het bijzonder met de in de catalogus Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) gegarandeerde capaciteiten;

    • Militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises – zo nodig met alle op dat moment beschikbare eenheden.

  • 4. Een permanente militaire presentie in het Caribisch gebied, zowel voor de verdedigingstaak (zie doelstelling 1) als voor de ondersteuning van lokale en regionale civiele autoriteiten (zie doelstelling 3, in het bijzonder de ondersteuning van de Kustwacht, de regionale drugsbestrijding, de politietaken van de Marechaussee en het beteugelen van woelingen). De permanente presentie bestaat uit een vaste compagnie van het CZSK en een roulerende compagnie van het CLAS, een bootpeloton, een groot bovenwaterschip, een ondersteuningsschip en een brigade Marechaussee. Als de situatie dit vereist, kan de militaire presentie in het Caribisch gebied worden vergroot. Dit zal dan wel ten koste gaan van de overige inzetmogelijkheden.

Financiële gevolgen

In onderstaande tabel staan de mutaties ten opzichte van de vastgestelde begroting 2016 (in bijlage 4.1 verdiepingshoofdstuk is dit nader uitgewerkt).

TOTAAL DEFENSIE (bedragen x € 1 miljoen)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Standen ontwerpbegroting 2016

7.815,8

8.233,9

8.415,9

8.433,6

8.449,3

8.394,9

8.326,5

                 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

57,8

4,3

143,3

212,0

368,5

221,8

                 

Stand voorjaarsnota 2016

7.815,8

8.291,8

8.420,2

8.576,9

8.661,3

8.763,3

8.548,3

                 

Belangrijkste mutaties

             

1.

Bijdrage ruilvoet HGIS

 

0,0

– 2,6

– 2,6

– 2,6

– 2,6

– 2,6

2.

Interdepartementale Budgetoverhevelingen

 

6,7

4,5

13,7

13,3

5,5

3,7

3.

Doorwerking Ontvangsten huur Nationaal Militair Museum

 

0,0

8,3

8,3

8,3

8,3

8,3

4.

Doorwerking verkoopopbrengsten

 

0,0

29,1

– 10,4

4,0

– 106,0

– 27,5

5.

Doorwerking overige ontvangsten

 

– 4,7

3,4

1,1

– 0,8

– 1,0

– 1,0

6.

Versterken basisgereedheid

 

0,0

197,0

197,0

197,0

197,0

197,0

 

Waarvan personele gereedheid

 

0,0

45,9

51,0

51,6

52,3

54,2

 

Waarvan materiële gereedheid

 

0,0

75,9

72,6

68,8

69,0

77,7

 

Waarvan geoefendheid

 

0,0

46,3

46,5

49,2

49,9

54,7

 

Waarvan faciliteren operationele gereedheid

 

0,0

7,9

8,0

10,4

10,9

10,4

 

Waarvan dubbele beheerlasten IT

 

0,0

21,0

19,0

17,0

15,0

0,0

7.

Vervallen oude lening ABP

 

– 10,7

– 11,0

– 11,1

– 11,0

– 10,6

– 9,9

8.

Raming nieuwe lening ABP

 

43,6

37,5

26,9

10,2

2,5

0,0

9.

Reservering valutaschommelingen

 

40,0

         
                 
 

Standen ontwerpbegroting 2017

7.815,8

8.366,6

8.686,2

8.799,7

8.879,7

8.856,4

8.716,2

1. Bijdrage ruilvoet HGIS

Om te blijven voldoen aan de Europese begrotingsregels is het kabinet genoodzaakt een taakstelling door te voeren in verband met het ruilvoetverlies. De taakstelling is ook neergeslagen op de HGIS-uitgaven. Dit betreft voor Defensie voor de jaren 2017 en verder een taakstelling van structureel € 2,6 miljoen op de HGIS-uitgaven. Dit zal ten laste worden gebracht van de voorziening van het BIV-budget op artikel 1.

2. Interdepartementale budgetoverhevelingen

Dit betreft onder andere de bijdragen voor de kustwacht door de Ministeries van I&M en EZ (voor de periode 2016 tot en met 2018). De mutaties voor de kustwacht zijn verwerkt op artikel 6 Investeringen in nieuw materieel (de bandbreedteprojecten van het CZSK). Verder is sprake van een bijdrage van het Ministerie van EZ voor de oprichting van het motorenonderhoudsfaciliteit F-135 op het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW), ook deze is verwerkt op artikel 6 Investeringen. Vanuit artikel 9 wordt budget overgeheveld naar het Ministerie van OCW voor de bijdrage aan het sociale beleidskader voor de defensiescholen.

3. Doorwerking ontvangsten (huur Nationaal Militair Museum).

Met de oplevering van de nieuwe locatie te Soesterberg is Defensie eigenaar van het gebouw waarin het Nationaal Militair Museum is gehuisvest. Defensie verhuurt dit aan de Stichting Defensie Musea. Defensie betaalt een maandelijkse gebruiksvergoeding aan het consortium dat verantwoordelijk is voor de nieuwbouw en het beheer van de locatie. Sinds 2016 gebeurt dit door het CDC. Voor de begroting van CDC betekent dit dat zowel de ontvangsten (huur) als de uitgaven (gebruiksvergoeding) stijgen.

4. Doorwerking verkoopopbrengsten

Met het harmoniseren van het investeringsplan zijn ook te verwachten verkoopopbrengsten van de roerende en onroerende goederen bijgesteld. Deze bijstelling in de ontvangsten werken ook door op het uitgavenkader.

5. Doorwerking overige ontvangsten

Dit betreft de ontvangsten van IT medische investeringen en de ontvangsten van de Stichting Ziektekosten Verzekering Krijgsmacht als bijdrage voor de infrastructurele aanpassingen van het Centraal Militair hospitaal.

6. Versterken basisgereedheid

Met dit extra budget kunnen de komende jaren de resterende beperkingen in de basisgereedheid worden weggenomen. De materiële gereedheid, personele gereedheid en geoefendheid worden, met andere woorden, op peil gebracht. Defensie geeft prioriteit aan eenheden die gereed moeten worden gesteld voor inzet, inclusief snelle reactiemachten. In de eerste jaren is een deel van de intensivering gereserveerd voor modernisering IT. De intensivering komt in 2021 in volle omvang beschikbaar voor de versterking van de basisgereedheid.

Waarvan personele gereedheid

Er wordt toegewerkt aan herstel van balans tussen personeelsbudget en formatieplan. Binnen de budgettaire kaders kan de vulling van eenheden verder worden verbeterd. Hierdoor ontstaat er bij gevechtseenheden meer ruimte voor het uitvoeren van kerntaken.

Waarvan materiële gereedheid

Door het verhogen van de materiële gereedheid kan de krijgsmacht voldoen aan de aangescherpte eisen die de NAVO aan de bondgenootschappelijke strijdkrachten stelt.

Waarvan geoefendheid

De generieke geoefendheid wordt verder op peil gebracht, ook met betrekking tot grootschalig optreden op hogere geweldsniveaus. Om dit mogelijk te maken wordt er geïnvesteerd in onder meer brandstof, oefenmunitie, operationele IT en verbindingsmiddelen. Door meer capaciteit aan te wenden voor initiële opleidingen, functieopleidingen en de opleiding «Veiligheid & Vakmanschap», kunnen organieke eenheden worden ontlast.

Waarvan faciliteren operationele gereedheid

Ter ondersteuning van het op orde brengen van de basisgereedheid worden enkele diensten versterkt die ondersteunend zijn aan die basisgereedheid. Dit betreft met name de directe ondersteuning vanuit het CDC aan de operationeel commando’s.

Waarvan dubbele beheerlasten IT

De voorziening is bedoeld voor de extra kosten gedurende de transitieperiode naar de nieuwe IT, zoals dubbele beheerlasten, transitie- en migratiekosten.

7. en 8. Lening ABP

Defensie is met het ABP een lening overeengekomen voor het op kapitaaldekking brengen van de militaire ouderdomspensioenen. De ramingen voor opname en aflossing van de lening zijn aangepast naar de actuele cijfers.

9. Reservering valutaschommelingen

Het kabinet heeft in 2016 eenmalig € 40 miljoen vrijgemaakt om een reservering voor valutaschommelingen binnen de defensiebegroting aan te leggen.

Overzicht niet-verplichte uitgaven en bestemmingen (bedragen x € 1.000)
Ministerie van Defensie

Art. Nr.

Naam artikel

Uitgaven Budget

Juridisch

verplicht

Niet-juridisch

verplichte uitgaven

Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven

1

Inzet

325.793

24.544

301.249

Waarvan € 11,6 mln. aan contributies, € 15,1 mln. voor overige operaties en kleine missies, € 20,3 voor inzet VPD's, € 40 mln. voor veiligheidssectorhervormingen en vredesopbouw (BZ/BH&OS), € 20 mln. voor beveiliging van ambassades en diplomaten (BZ/BH&OS), € 59,5 mln. voor ondersteunende activiteiten en training voor Defensie. Het overige betreft de voorziening HGIS voor het aangaan van nieuwe missies en verlengen van bestaande missies

   

8%

92%

2

Taakuitvoering zeestrijdkrachten

721.477

563.072

158.405

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen, de bijdrage door de Rijksrederij) instandhouding van de zeesystemen en overige personele en materiele exploitatie.

   

78%

22%

3

Taakuitvoering landstrijdkrachten

1.251.341

974.209

277.132

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen, operationele zaken), instandhouding van de landsystemen en overige personele en materiele exploitatie

   

78%

22%

4

Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

681.678

585.409

96.269

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor gereedstelling (het inhuren van oefen- en schietterreinen, operationele zaken), instandhouding van de luchtsystemen en overige personele en materiele exploitatie.

   

86%

14%

5

Taakuitvoering marechaussee

338.752

312.037

26.715

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor de overige personele en materiele exploitatie voor alle districten van de KMar.

   

92%

8%

6

Investeringen krijgsmacht

1.640.538

1.111.740

528.798

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor investeringen nieuw materieel (waaronder kleine (bandbreed)projecten), JSF, NH-90, brugleggende tank, instandhouding LCF, Chinook, reservedelen apache, mobiele energievoorziening, aanpassingen aan infrastructuur, ICT-projecten en wetenschappelijk onderzoek.

   

68%

32%

7

Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

830.335

374.099

456.236

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor brandstof, munitie, communicatie verbindingen, Kleding en uitrusting en informatievoorziening.

   

45%

55%

8

Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

1.162.083

516.242

645.841

Het niet-juridisch verplichte deel van de uitgaven is bestemd voor transport (€ 55 mln); gebruik en onderhouden van infrastructuur (€ 252 mln), exploitatie PPS Kromhout (€ 53 mln) en de overige personele en materiele exploitatie (opleidingen, werving en selectie, schadevergoedingen, ondersteuning personeel op buitenlandse posten, sociaal beleidskader).

   

44%

56%

 

Totaal niet verplichte uitgaven

   

2.490.645

 

Overzicht beleidsdoorlichtingen

Op verzoek van de Tweede Kamer is de defensiebegroting ingericht naar organisatieonderdelen in plaats van beleidsartikelen. Beleidsartikelen zijn normaal gesproken het aanknopingspunt voor beleidsdoorlichtingen. Beleid heeft bij Defensie vaak betrekking op meer organisatieonderdelen. Een beleidsdoorlichting van een beleidsthema kan derhalve onderdelen van verschillende begrotingsartikelen bevatten. Zo worden per beleidsdoorlichting alle gerelateerde defensie-uitgaven verantwoord. De programmering van de beleidsdoorlichtingen is ondanks de afwijkende ordening van de begroting – conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek – dekkend. Dat wil zeggen dat beleidsdoorlichtingen voor alle beleidsthema’s binnen de gestelde termijn van zeven jaar zijn gepland.

In elke beleidsdoorlichting wordt aandacht besteed aan de behaalde (maatschappelijke) effecten. De verantwoording over verrichte activiteiten en geleverde prestaties staat centraal. Indien hierbij de causale relatie tussen de defensie-inzet en de beoogde effecten niet kan worden aangetoond, wordt ingegaan op de plausibiliteit. Ten slotte wordt in de beleidsdoorlichting op meer jaren teruggekeken, waarbij periodieke en tussentijdse evaluaties als bouwstenen kunnen worden gebruikt.

Beleidsdoorlichtingen

Planning

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Geheel

artikel

Artikel / Operationele doelstelling

             
               

Artikel 1; Inzet

             

Budget Internationale Veiligheid

X

           
               

Artikel 2; CZSK

             

Wijziging samenstelling Koninklijke Marine (2005)

X

           
               

Artikel 3; CLAS

             

Nationale veiligheid: samenwerking met civiele partners

 

X

         

Omvorming 13 gemechaniseerde brigade

     

X

     
               

Artikel 4; CLSK

             

Vorming joint Defensie Helikopter Commando

   

X

       
               

Artikel 5; KMar

             

Informatiegestuurd optreden (IGO)

         

x

 
               

Artikel 6; Investeringen krijgsmacht

             

IBO Wapensystemen 2015, incl. professionalisering inkoop

       

X

   
               

Artikel 7; Ondersteuning krijgsmacht door DMO

             

IBO Wapensystemen 2015, incl. professionalisering inkoop

       

X

   
               

Artikel 8; Ondersteuning krijgsmacht door CDC

             

V = afgehandeld

X= in uitvoering of in planning

Ten opzichte van de begroting 2016 is de programmering op twee punten gewijzigd. De beleidsdoorlichting «Wijziging samenstelling Koninklijke Marine (2005)» wordt in 2016 voltooid. Daarnaast is de beleidsdoorlichting «Informatiegestuurd optreden (IGO)» in 2021 toegevoegd.

Garanties en achterborgstellingen

Defensie heeft sinds 2003 een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van defensiepersoneel in het bijzonder voor personeel dat deelneemt aan vredes- en humanitaire operaties. De overeenkomst regelt de verhouding tussen het Ministerie van Defensie en de Vereniging. Het doel hiervan is het wegnemen van belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden door uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen die zijn gekoppeld aan de financiering van een woning.

Bij het sluiten van levensverzekeringen en de vaststelling van de hoogte van de premie is geen rekening gehouden met het verhoogde risico op overlijden in geval van deelname aan militaire missies. Zodra defensiepersoneel met een dergelijke levensverzekering bij een bij de Vereniging aangesloten verzekeraar tijdens deelname aan vredes- en humanitaire missies komt te overlijden, zal binnen de kaders van de overeenkomst – ondanks een eventuele molestclausule – tot uitkering worden overgegaan. Dit is van toepassing als de aan de woningfinanciering gekoppelde levensverzekering kleiner is dan € 400.000 per situatie. Defensie vergoedt de verzekeraar de helft, zodra die tot uitkering overgaat.

Er wordt een nulraming gehanteerd. De overeenkomst is potentieel van toepassing op een kleine groep, waarvan de omvang vooraf niet te bepalen is. Er wordt geen aanvullende premie gevraagd aan de uitgezonden defensieambtenaren, er bestaat geen begrotingsreserve. Mocht een beroep worden gedaan op de regeling, dan komt dit ten laste van de defensiebegroting.

De duur van de overeenkomst is vijf jaar met een stilzwijgende verlenging voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een jaar. De regeling wordt periodiek geëvalueerd. De overeenkomst kent geen plafondwaarde.

Artikel

(Bedragen x

€ 1.000)

Omschrijving

Uitstaande garantie 2016

Geraamd te verlenen 2017

Geraamd te vervallen 2017

Uitstaande garanties 2017

Garantieplafond 2017

Geraamd te verlenen 2018

Geraamd te vervallen 2018

Uitstaande garanties 2018

Garantie plafond 2018

Totaal plafond

Artikel 8 – Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

Garantie overeenkomst vredes- en humanitaire operaties

0

0

0

0

0

0

0

0

0

n.v.t.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

3.1. Beleidsartikel 1: Inzet

Algemene doelstelling

De krijgsmacht is er voor de verdediging en bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede voor de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde.

Tevens ondersteunt de krijgsmacht civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal. Om deze taken te kunnen uitvoeren stelt Defensie militaire eenheden gereed die daarvoor kunnen worden ingezet.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen en daadwerkelijk inzetten van eenheden om de veiligheid van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te handhaven. Verder is de Minister in samenwerking met bondgenoten verantwoordelijk voor de uitvoering van bijdragen aan missies voor conflictpreventie, crisisbeheersing en vredesopbouw, zowel in Europa als daarbuiten. Het Koninkrijk der Nederlanden draagt daarmee bij aan de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. De eenheden kunnen ook worden ingezet voor nationale taken en het verlenen van (internationale) noodhulp.

Onder Beleidsartikel 1 Inzet wordt een overzicht geboden van de gehele inzet van de krijgsmacht. Dit betreft de bijdragen van Defensie aan crisisbeheersingsoperaties, contributies aan common funded NAVO- en EU-operaties, inzet voor nationale en koninkrijkstaken en overige inzet. Het artikel is daartoe uitgebreid met een niet-financieel overzicht voor de structurele inzet voor nationale en koninkrijkstaken, bijvoorbeeld door de KMar, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) en de Kustwachten. In Beleidsartikel 1 is ook de begroting opgenomen van de additionele uitgaven voor inzet onder verantwoordelijkheid van de Commandant der Strijdkrachten. In de beleidsartikelen 2 tot en met 5 wordt de taakuitvoering begroot voor zeestrijdkrachten, landstrijdkrachten, luchtstrijdkrachten, de marechaussee en de aan hen gemandateerde inzet, voor zover deze niet valt onder artikel 1.

Beleidswijzigingen

In het begrotingsjaar 2016 zijn Nederlandse bijdragen aan de volgende missies en ontplooiingen aangevangen dan wel verlengd:

  • UNMISS (United Nations Mission in the republic of South Sudan, verlenging);

  • Nederlandse bijdrage aan de internationale strijd tegen ISIS (verlenging);

  • Deelname aan de EU maritieme operatie Sophia voor de kust van Libië;

  • Deelname aan vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in de Baltische Staten en Polen.

Er worden nog besluiten voorzien over de verlenging van de lopende missies of de aanvang van nieuwe missies. Dit betreft de verlenging van de Nederlandse bijdragen aan de missie MINUSMA in Mali en Resolute Support in Afghanistan. Over een verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de EU-operaties Atalanta en EUTM-Somalië moet nog worden besloten. Defensie blijft vessel protection detachments (VPD's) inzetten ter bescherming van de koopvaardij.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 1 Inzet (Bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

268.240

289.601

325.793

315.793

315.792

315.792

315.791

Uitgaven

272.617

289.601

325.793

315.793

315.792

315.792

315.791

waarvan juridisch verplicht

 

8%

Programma uitgaven

272.617

289.601

325.793

315.793

315.792

315.792

315.791

Opdracht Inzet

– Crisisbeheersingsoperaties / Verdeelartikel BIV (HGIS)

267.491

286.290

322.682

312.682

312.682

312.682

312.682

– Financiering nationale inzet krijgsmacht

2.109

3.111

3.111

3.111

3.110

3.110

3.109

– Overige inzet

3.017

200

0

0

0

0

0

* bijdrage door SSO's binnen de opdracht Inzet

3.488

996

         
               

Programma ontvangsten

35.300

16.774

33.783

6.707

6.707

6.707

6.707

– Crisisbeheersingsoperaties (HGIS)

35.212

16.774

33.783

6.707

6.707

6.707

6.707

– Overige inzet

88

           

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op overeenkomsten voor lopende missies en inzet. Voor 2017 gaat het om 8 procent.

Toelichting op de instrumenten

Binnen artikel 1 worden de defensie-uitgaven voor inzet voor internationale veiligheid verantwoord en de uitgaven voor nationale inzet begroot.

De inzet van Defensie voor internationale veiligheid is met ingang van 2014 gefinancierd vanuit het Budget Internationale Veiligheid. Uit dit budget kunnen zowel activiteiten in het kader van officiële ontwikkelingshulp (Official Development Assistance; ODA) als non-ODA activiteiten, militair of civiel, worden gefinancierd. Het BIV maakt deel uit van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Het BIV is vanaf 2015 structureel overgeheveld naar de begroting van Defensie. Het totale budget van € 325,8 miljoen voor 2017 en € 315,8 miljoen voor 2018 en verdere jaren wordt in eerste instantie aangehouden op beleidsartikel 1 Inzet.

Een gecoördineerde inzet van diplomatieke, militaire en ontwikkelingsinstrumenten is het uitgangspunt voor de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde. Om het geïntegreerde karakter te borgen wordt besluitvorming over het BIV interdepartementaal voorbereid en uitgevoerd. Hiermee is het geïntegreerde karakter van de inzet van diplomatieke, civiele en/of militaire activiteiten uit het BIV geborgd. Na de jaarlijkse interdepartementale besluitvorming worden de middelen gefaseerd toegekend aan andere begrotingsartikelen binnen de HGIS. Middelen voor hervorming van de veiligheidssector, vredesopbouw, rechtsstaatontwikkeling, capaciteitsopbouw en de beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dat noodzakelijk is, worden jaarlijks bij de 1e suppletoire begroting overgeheveld naar de begrotingen van BH&OS en BZ. In het kabinet is afgesproken dat jaarlijks een bedrag van € 60 miljoen beschikbaar blijft voor activiteiten van BZ en BH&OS. Voor Defensie blijft € 59,5 miljoen beschikbaar voor (onder andere) ondersteunende capaciteiten en training.

Onderstaand overzicht geeft een indicatief overzicht van de inzet van deze middelen in 2017, gebaseerd op een extrapolatie van de besteding in 2016. De € 59,5 miljoen wordt met de 1e suppletoire begroting in 2017 toegevoegd aan de budgetten van de genoemde artikelen binnen deze begroting.

Budget internationale veiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2017

Budget Crisisbeheersingsoperaties (Artikel 1)

203.200

Veiligheidssectorhervormingen en vredesopbouw (BZ/BH&OS)

40.000

Beveiliging van diplomaten en ambassades waar dat noodzakelijk is

(BZ/BH&OS)

20.000

Budget voor ondersteunende activiteiten en training beschikbaar voor Defensie

59.500

Waarvan inzet VPD’s (Artikel 1)

8.000

Waarvan training en capaciteitsopbouw (Artikel 2 & 3)

8.900

Waarvan civiel-militaire capaciteiten (Artikel 3)

6.000

Waarvan luchttransport (Artikel 4)

22.000

Waarvan KMar pool (Artikel 5)

4.600

Waarvan nazorg (Artikel 8)

10.000

   

Totaal

322.700

(De bedragen in deze tabel zijn afgerond op € 0,1 mln)

Overzicht missies

Toelichting uitgaven per missie (crisisbeheersingsoperaties)

Overzicht crisisbeheersingsoperaties

(bedragen x € 1.000)

2017

2018

2019

2020

2021

Resolute support mssion Afghanistan (RSM)

7.369

       

Strijd tegen ISIS in Irak (ATF-ME en CBMI)

23.000

       

United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA)

16.000

10.000

     

Missies Algemeen

5.500

5.500

5.500

5.500

5.500

EU NAVFOR Atalanta/Ocean Shield

1.000

       

EU NAVFORMED Sophia

1.000

       

Vessel Protection Detachments (VPD’s)

5.300

5.300

5.300

5.300

5.300

Contributies

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

kleine bijdragen aan missies (< € 2,5 mln per jaar)

1.325

1.025

850

850

850

Totaal

93.494

54.825

44.650

44.650

44.650

Toelichting per missie

Resolute Support (Afghanistan)

De Nederlandse inzet bedraagt maximaal honderd militairen in Kabul en in de noordelijke provincie Balkh, in de omgeving van de stad Mazar-e-Sharif, waar Duitsland de leiding heeft. De Nederlandse inzet is gericht op de advisering van de Afghan National Defence and Security Forces (ANDSF), het leveren van medische capaciteit en transport en beveiliging in Mazar-e-Sharif. Ook zijn in Mazar-e-Sharif ongeveer vijftig personen werkzaam in de nationale ondersteuning en op het missie-hoofdkwartier in Kabul. Het budget van ongeveer € 7 miljoen in 2017 is nodig voor de redeployment en het weer inzetbaar maken van het materieel na terugkeer van de missies. Het huidige mandaat van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support loopt tot 31 december 2016.

Strijd tegen ISIS

Op 1 juli 2016 heeft de Belgische luchtmacht de Nederlandse F-16’s afgelost. Nederland heeft op zijn beurt de Force Protection van de Belgische toestellen op zich genomen. In het kader van de Capability Building Mission Iraq (CBMI) heeft Nederland ongeveer 155 trainers in Bagdad en Erbil om Iraakse en Koerdische strijdkrachten in staat te stellen ISIS op de grond te bestrijden. Het budget van € 23 miljoen is nodig voor de redeployment en het weer inzetbaar maken van het materieel na terugkeer van de missies.

United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA)

In 2015 heeft Nederland zijn deelname aan de VN-missie in Mali, MINUSMA, verlengd tot eind 2016. De Nederlandse militaire inzet bedroeg tot 1 juni 2016 ongeveer 450 militairen, aangevuld met nationale eenheden ter ondersteuning. Nadat Duitsland per 1 juni de verkenningseenheid (ISR-compagnie) van Nederland heeft overgenomen, zijn er in totaal nog ongeveer 375 Nederlandse militairen in Mali. Het belangrijkste doel van de Nederlandse militaire bijdrage aan MINUSMA is het bijdragen aan een goede en overdraagbare inlichtingenketen. De Nederlandse militaire bijdrage heeft in 2016 bestaan uit analisten en inlichtingenpersoneel voor de hoofdkwartieren in Bamako en Gao. Ook heeft Nederland speciale eenheden geleverd. Op het vliegveld nabij Gao is voorts een helikopterdetachement met vier Apache-gevechtshelikopters en drie Chinook-transporthelikopters gestationeerd. In 2015 is gestart met de overdracht van de Nederlandse deelname aan internationale partners. Naast Duitsland hebben ook Denemarken, Estland en Tsjechië taken van Nederland overgenomen, al dan niet tijdelijk.

EUNAVFOR Atalanta

Nederland zal in 2016 met één marineschip met helikopter deelnemen in de internationale maritieme operatie van de EU (Atalanta) in de wateren rond Somalië (Kamerstuk 29 521, nr 307). Het budget van € 1 miljoen is benodigd voor de overloop van uitgaven van de inzet eind 2016.

EUNAFORMED Sophia

Over de deelname aan deze maritieme trainingsmissie van de Libische kustwacht en Marine voor de kust van Libië, heeft de Kamer inmiddels een artikel 100-brief ontvangen. Nederland zal in de periode van medio oktober tot medio december 2016 het amfibisch transportschip Zr. Ms. Rotterdam inzetten als platform voor training van de Libische kustwacht en marine.

Vessel Protection Detachments (VPD’s)

In overleg met reders is de maximaal beschikbare VPD-capaciteit in 2012 uitgebreid tot 175 inzetten. In de begroting is dekking zeker gesteld voor dit volume. De veiligheidssituatie in het operatiegebied waar de VPD’s worden ingezet bepaalt mede wat de definitieve vraag van de reders wordt. Op basis van de huidige veiligheidssituatie en de daaraan gekoppelde vraag wordt verwacht dat in 2017 tussen de 50 en 75 VPD’s worden ingezet. De additionele uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit toelagen, reis- en verblijfskosten en de kosten van de opslag van materieelpakketten in de regio. De bijdrage van de Nederlandse reders aan de additionele uitgaven voor de VPD’s is in de uitgavenraming verwerkt.

Contributies

Nederland draagt met contributies bij aan de gemeenschappelijke uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties van de NAVO en de EU. Deze contributies staan los van een eventuele Nederlandse deelname aan een specifieke missie van de NAVO of de EU. Onderdeel van de contributies is de jaarlijkse bijdrage aan de Strategic Airlift Capability (SAC) C-17, gehuisvest op Papa Air Base te Hongarije. Dit is een internationaal samenwerkingsverband van tien NAVO-lidstaten.

Kleinschalige NL-bijdragen

In onderstaand overzicht staan de kleinschalige Nederlandse bijdragen met een financiële omvang van minder dan € 2,5 miljoen per jaar.

Overzicht kleine missies

Max personele omvang

Netherlands Liaison Team CENTCOM (NLTC)

4

Combined Maritime Forces (CMF)

3

United Nations Truce Supervision Organisation (UNTSO)

12

United Nations Mission in the Republic of South Sudan (UNMISS)

22

NB De personele omvang varieert in de tijd gedurende de missie van 0 tot de maximale omvang

Opbouw regionale vredeshandhavingscapaciteit

Onderstaande programma’s worden door derden (met name door het Ministerie van Buitenlandse Zaken) gefinancierd en mede door Defensie uitgevoerd en daarom hieronder toegelicht.

Africa Contingency Operations Training and Assistance (ACOTA)

Het ACOTA-samenwerkingsprogramma draagt bij aan de versterking van de capaciteit van Afrikaanse partnerlanden zodat zij kunnen deelnemen aan multinationale operaties onder leiding van de VN of Afrikaanse Unie (AU). Nederland zet enkele tientallen militairen in voor verschillende trainingen.

Toelichting op nationale inzet

De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Veiligheid en Justitie en Defensie hebben afspraken gemaakt over de gegarandeerde beschikbaarheid van militaire (specialistische) capaciteiten voor nationale veiligheid, crisisbeheersing en de operationele aansturing daarvan onder civiel gezag (bestuursafspraken over intensivering civiel-militaire samenwerking).

Defensie levert de volgende vormen van ondersteuning aan de civiele autoriteiten, zowel in Nederland als in het Caribisch deel van het Koninkrijk:

  • Structurele nationale taken:

    • Inzet van de Koninklijke Marechaussee voor politietaken zoals beschreven in artikel 4 van de Politiewet 2012:

      • Beveiliging Koninklijk Huis;

      • Politietaak voor Defensie;

      • Politietaak op Schiphol en andere aangewezen luchthavens;

      • Beveiliging burgerluchtvaart;

      • Verlening van bijstand aan en samenwerking met de politie alsmede assistentieverlening bij grensoverschrijdende criminaliteit;

      • Politietaak op plaatsen onder beheer van de Minister van Defensie, op aangewezen verboden plaatsen en de ambtswoning van de Minister-President;

      • Uitvoering van vreemdelingentaken op basis van de Vreemdelingenwet 2000;

      • Bestrijding van mensensmokkel en van fraude met reis- en identiteitsdocumenten;

      • Beveiligingswerkzaamheden voor De Nederlandsche Bank N.V.

  • Materieel, personeel en coördinatie voor Kustwacht Nederland;

  • Beheer en inzet defensiemiddelen voor Kustwacht Caribisch gebied;

  • Explosievenopruiming;

  • Luchtruimbewaking/bestrijding van terroristische aanvallen tegen de (burger)luchtvaart, waaronder de Quick Reaction Alert (QRA) van twee bewapende F-16’s;

  • Bijzondere bijstandseenheden, waaronder de Unit Interventie Mariniers (UIM), een Aanhoudings- en Ondersteuningseenheid van de Koninklijke Marechaussee en een personele bijdrage aan de Dienst Speciale Interventies (DSI) van de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie;

  • Calamiteitenhospitaal in het Centraal Militair Hospitaal;

  • Hydrografische opneming van de zeebodem en de verwerking daarvan tot zeekaarten.

  • Militaire bijstand op grond van de Politiewet 2012:

    • Ondersteuning van de handhaving van de openbare orde;

    • Ondersteuning van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.

  • Militaire bijstand op grond van de Wet Veiligheidsregio’s;

  • Militaire steunverlening in het openbaar belang.

Naast de gegarandeerde militaire capaciteiten worden verscheidene incidentele inzetten verwacht die niet vallen onder structurele en reguliere militaire bijstand of militaire steunverlening.

De tabel indicatieve inzet voor 2017 geeft de geprognosticeerde nationale inzet weer.

Indicatieve inzet in 2017

Betreft

Aantal

Artikel

Explosieven opruiming

Aantal ruimingen

1.900

CLAS/FNIK

Explosieven opruiming Noordzee

Aantal ruimingen

40

CZSK

Duikassistentie

Aantal aanvragen

10

CZSK/FNIK

Strafrechtelijke handhaving rechtsorde

Aantal aanvragen

30

CZSK/FNIK

Onderscheppingen luchtruim

Aantal onderscheppingen

5

CLSK

Strafrechtelijke handhaving rechtsorde

Aantal aanvragen

100

KMAR/CLAS/FNIK

Handhaving openbare orde en veiligheid

Aantal aanvragen

30

KMAR/FNIK

Wet veiligheidsregio

Aantal aanvragen

10

KMAR/CLAS/FNIK

Militaire steunverlening in het openbaar belang

Aantal aanvragen

40

Alle krijgsmachtdelen/FNIK

Bijstand Caribisch gebied

Aantal aanvragen

10

CZSK/FNIK

Toelichting op overige inzet

Enhanced Forward Presence Litouwen

Op de NAVO-top in Warschau is besloten tot een vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in de Baltische Staten en Polen. In dit kader zal Nederland in 2017 een eenheid van compagniesgrootte aan de door Duitsland geleide battlegroup in Litouwen leveren. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de andere Benelux-landen. Hiervoor is een budget benodigd van € 10 miljoen, dat wordt betaald uit artikel 1.

Toelichting op ontvangsten

Crisisbeheersingsoperaties

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de vergoedingen van de EU-, NAVO en VN-partners voor de door Nederland in het verleden geleverde diensten of ingezette personele en materiële middelen. Daarnaast ontvangt Nederland een tegemoetkoming van de VN voor deelname aan MINUSMA. Ook wordt de bijdrage van de reders voor de inzet van VPD’s hier geraamd.

3.2. Beleidsartikel 2: Taakuitvoering zeestrijdkrachten

Algemene doelstelling

De zeestrijdkrachten leveren operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit, zowel vloot als mariniers, voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de zeestrijdkrachten alsmede de mate van gereedheid van maritieme eenheden. Het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van deze eenheden. De zeestrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel internationale als nationale taken.

In de onderstaande tabel staan de operationele eenheden van het CZSK voor de periode 2017 tot en met 2021. De tabel bevat het aantal eenheden en de operationele gereedheid ervan. Vanwege de cycli voor onderhoud, opwerken, operationele gereedheid en recuperatie hebben planmatig niet alle eenheden de status «operationeel gereed» (OG). In de kolom «Norm OG» staat het aantal eenheden dat nodig is om te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. De kolom «OG 2017» bevat de actuele verwachting voor 2017. Tevens is in de begroting 2017 opgenomen wanneer de norm OG volgens verwachting wordt bereikt. Afwijkingen ten opzichte van de «Norm OG» kunnen planmatig zijn, maar ook als gevolg van knelpunten in de bedrijfsvoering optreden.

DOELSTELLINGENMATRIX CZSK 2017–2021

Capaciteit

Bouwsteen/

module voor SE

Totaal

aantal

Norm-

OG

OG 2017

Verwachting behalen Norm-OG

Maritime Battle Staff (MBS)

NLMARFOR/MBS

1

1

1

2019

Mariniers-

eenheden

Marines Combat Group

2

1

1

2019

Surface Assault & Training Group

1

0,5

0,5

2018

Sea-based Support Group

1

1

1

2018

NLMARSOF/

SOF squadrons

2

1,5

1,5

2018

Capital ships

Landing Platform Docks

2

1

1

2019

Joint Support Ship

1

0,5

0

2018

Fregatten

LC-Fregat

4

2

2

2020

M-Fregat

2

1

1

2020

Patrouilleschepen

Ocean Patrolling Vessel

4

2

2

2019

Onderzeedienst

Onderzeeboot

4

2

1*

2021

Torpedowerkschip

1

0,2

0,2

2018

Mijnenbestrijding

AMBV

6

3

3

2019

Duik- en searchcapaciteit

Defensie Duikgroep

1

1

1

2017

Hydrografie

HOV

2

1

1

2018

CZMCARIB

Compagnie (CIDW/CUR)

1

1

1

2017

Raiding Squadron CARIB

1

1

1

2018

Raiding Troop SXM

1

1

1

2017

FRISC Sqaudron CARIB

1

1

1

2018

Ondersteuningsschip

1

0,7

0,7

2017

  • 1. De capaciteiten vermeld in kolom «OG 2017», waarbij in de laatste kolom het jaartal 2017 is vermeld, zijn naar verwachting in 2017 zonder beperkingen inzetbaar.

  • 2. De bouwstenen/modules gemarkeerd met * kennen naast een kwantitatieve ook een kwalitatieve beperking t.o.v. Norm OG in 2017. Voor de capaciteiten waarbij een ander jaartal in de laatste kolom wordt vermeld, geldt dat deze naar verwachting in 2017 inzetbaar zijn maar dat er daarbij beperkingen gelden.

  • 3. De voorlopige prognose is dat de beperkingen van deze capaciteiten zijn opgelost in het jaar dat in de laatste kolom wordt vermeld. Dit is mede afhankelijk van inzet van eenheden, voldoende en adequate ondersteuning (CS/CSS) en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.

Beleidswijzigingen

Joint Support Ship (JSS)

Het logistiek ondersteunings- en bevoorradingsschip Zr. Ms. Karel Doorman wordt ingezet voor de maritieme bevoorradingsfunctie. Dit is één van de drie taken die het JSS kan uitvoeren. Voor de overige twee taken (strategisch transport en seabasing) wordt gezocht naar mogelijkheden van medegebruik in internationaal verband (Kamerstuk 33 763, nr. 104). Op 4 februari 2016 is mede hiervoor met Duitsland een Letter of Intent getekend, waardoor inzetvermogen, het delen van kennis en daarmee het vergroten van de slagkracht mogelijk wordt. Ook zijn er gesprekken gaande met België en het Verenigd Koninkrijk. Het feitelijk medegebruiken wordt mogelijk als het schip weer inzetbaar is na het verhelpen van de problemen aan de hoofdelektromotoren (Kamerstuk 33 763, nr. 108). De verwachting is dat het schip in het vierde kwartaal 2017 weer inzetbaar is. Tevens is een nauwere samenwerking overeengekomen tussen het Duitse Seebataljon en het Korps Mariniers.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

790.537

728.322

721.477

716.665

727.634

733.868

736.910

Uitgaven

744.365

728.322

721.477

716.665

727.634

733.868

736.910

Waarvan juridisch verplicht

   

78%

       

Programma uitgaven

135.172

133.491

132.218

125.320

133.257

134.633

137.052

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando ZSK

135.172

133.491

132.218

125.320

133.257

134.633

137.052

Gereedstelling

36.346

36.848

28.401

23.687

23.677

24.268

24.268

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

2.645

– waarvan bijdrage aan Agentschap RWS

16.199

15.519

12.891

12.891

12.891

12.891

12.891

Instandhouding

98.826

96.643

103.817

101.633

109.580

110.365

112.784

Apparaatsuitgaven

609.193

594.831

589.259

591.345

594.377

599.235

599.858

Personele uitgaven

543.656

530.943

531.133

532.811

536.420

540.272

537.879

– waarvan eigen personeel

538.651

525.443

531.133

532.811

536.420

540.272

537.879

– waarvan externe inhuur

5.005

5.500

Materiële uitgaven

65.537

63.888

58.126

58.534

57.957

58.963

61.979

– waarvan ICT

2.488

2.836

2.680

2.679

2.679

2.678

2.678

– waarvan huisvesting en infra

3.727

3.727

3.726

3.725

3.725

– waarvan overige exploitatie

60.876

56.368

50.960

51.369

50.793

51.801

54.817

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

2.173

4.684

759

759

759

759

759

Apparaatsontvangsten

14.387

15.638

16.201

16.201

16.201

16.201

16.201

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2017 gaat het om 78 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de zeewapensystemen en de verplichtingen voor het oefenprogramma.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling worden gedaan voor opwerk- en oefenactiviteiten. Een deel van de uitgaven voor gereedstelling zijn gerelateerd aan de vlieguren en de vaardagen van de kustwacht in Nederland en de kustwacht in het Caribisch gebied. De jaarplannen en jaarverslagen van de kustwachten bevatten nadere informatie over hun activiteiten en middelen.

Bijdrage aan agentschap (onder programma-uitgaven)

Binnen de programma-uitgaven maakt de post «Bijdrage aan agentschap» een onderdeel uit van het instrument Opdracht Gereedstelling en Instandhouding Commando ZSK. Het betreft hier de uitgaven aan de Rijksrederij (€ 12,9 miljoen voor 2017). De Rijksrederij is onderdeel van Rijkswaterstaat (RWS). RWS is een agentschap van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Over de precieze bijdrage in 2017 en verder vindt nog nader overleg plaats. De activiteiten die zij verrichten voor het CZSK hebben betrekking op gereedstelling.

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek), walinstellingen en procesgebonden installaties, en de herbevoorrading van operationele en ondersteunende eenheden (ketenlogistiek).

Toelichting op de apparaatsuitgaven

Waarvan bijdragen van SSO’s

Om de uitgaven baten-lastendiensten beter zichtbaar te maken in de begroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastendiensten opgenomen in de begroting. Het betreft hier de uitgaven aan Paresto.

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

Formatie CZSK

2016

2017

2018

2019

2020

2021

9.834

9.872

9.890

9.928

9.982

9.977

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

Groene Draeck

De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. De uitgaven voor het onderhoud aan de Groene Draeck betreffen met name personele uitgaven en worden daarom onder dit instrument begroot. Naar aanleiding van het second opinion onderzoek (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 X, nr. 110) en de motie Van der Burg (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300-I, nr. 6) is besloten het jaarlijkse onderhoudsbudget bij te stellen naar € 87.000,– en de uitvoering van het onderhoud bij het Ministerie van Defensie te laten zolang Prinses Beatrix gebruik maakt van de Groene Draeck. Meerjarig wordt daarom een totaalbedrag van € 87.000 geraamd voor het onderhoud aan de Groene Draeck. Dit betreft het hieronder gepresenteerde begrote budget.

Artikel 2 Taakuitvoering Zeestrijdkrachten
(bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

Onderhoud Groene Draeck

87

87

87

87

87

3.3. Beleidsartikel 3: Taakuitvoering landstrijdkrachten

Algemene doelstelling

De landstrijdkrachten leveren operationeel gerede grondgebonden expeditionaire capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de landstrijdkrachten alsmede de mate van gereedheid van de grondgebonden eenheden. Het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de eenheden. De landstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel internationale als nationale taken.

In de onderstaande tabel staan de operationele eenheden van het CLAS voor de periode 2017 tot en met 2021. De tabel bevat het aantal eenheden en de operationele gereedheid ervan. Vanwege de cycli voor onderhoud, opwerken, operationele gereedheid en recuperatie hebben planmatig niet alle eenheden de status «operationeel gereed» (OG). In de kolom «Norm OG» staat het aantal eenheden dat nodig is om te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. De kolom «OG 2017» bevat de actuele verwachting voor 2017. Tevens is in de begroting 2017 opgenomen wanneer de norm OG volgens verwachting wordt bereikt. Afwijkingen ten opzichte van de «Norm OG» kunnen planmatig zijn, maar ook als gevolg van knelpunten in de bedrijfsvoering optreden.

DOELSTELLINGENMATRIX CLAS 2017–2021

Capaciteit

Bouwsteen/

module voor SE

Totaal aantal

Norm-OG

OG 2017

Verwachting behalen Norm-OG

HRF (L) HQ

NLD deel staf

1 (DEU/NLD) Corps

1

1

1

2017

NLD deel CIS BN

1

1

1

2020

NLD deel StSpt BN

1

1

1

2020

BRIG HQ

Staf

3

1

1

2020

Verkenningseskadron

3

1

1

2017

ISTAR Module

5

2

1

NBP

Cimic Support Element

4

2

2

2017

Psyops Support Element

4

2

1

2018

(R) DTF HQ

Hoofdkwartier OOCL

1

1

1*

NBP

BMD, ABT en CRAM (sensor only)

C2 PATRIOT

1

1

0

2021

C2 AGBADS

1

1

1

2018

Patriot Fire Unit

3

3

0

2021

AMRAAM-Peloton

2

2

1

2018

STINGER-Peloton

3

3

2

2018

SOF

SOF-Compagnie

4

2

2

2018

BTG

Manoeuvre Bataljon

7

2

1→2

2020

Pantserhouwitser / Mortier Batterij

3

2

2

2019

Pantsergeniecompagnie

4

1

1

2020

Luchtmobiel Geniepeloton

3

1

1

2020

CIS Compagnie

3

1

0

2019

Geneeskundig Peloton

7

2

2

2020

DEFENSIE CYBER COMMANDO

CYBER module

3

1

1

2017

CS ELEMENT

AFD Staf Vuursteuncommando

1

1

1

2017

Staf Geniebataljon

3

1

1

2018

Constructiecompagnie

2

1

1

2017

Brugmodule

2

1

1

2017

CBRN Compagnie

2

1

1

2017

EODD Ploeg

48

20

20

2017

CSS ELEMENT

Bataljonsstaf National Support

Element

1

1

1

2017

MEDCELL

4

1

1

2018

B&T module

7

2

2

2020

Bevoorradingspeloton

3

1

1

2020

Herstelpeloton

11

4

4

2017

ROLE 2 Medical Treatment Facility

4

2

1

2021

 

CBRN A&A team

8

1

1

2017

 

CBRN DIM team

8

1

1

2017

NATRES

Bataljon

3

3

3

2018

1. De capaciteiten vermeld in kolom «OG 2017», waarbij in de laatste kolom het jaartal 2017 is vermeld, zijn naar verwachting in 2017 zonder beperkingen inzetbaar.

2. De bouwstenen/modules gemarkeerd met * kennen naast een kwantitatieve ook een kwalitatieve beperking t.o.v. Norm OG in 2017. Voor de capaciteiten waarbij een ander jaartal in de laatste kolom wordt vermeld, geldt dat deze naar verwachting in 2017 inzetbaar zijn maar dat er daarbij beperkingen gelden.

3. De voorlopige prognose is dat de beperkingen van deze capaciteiten zijn opgelost in het jaar dat in de laatste kolom wordt vermeld. Dit is mede afhankelijk van inzet van eenheden, voldoende en adequate ondersteuning (CS/CSS) en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.

4. De afkorting NBP in de kolom «Verwachting behalen Norm-OG» staat voor «na begrotingsperiode».

Beleidswijzigingen

De integratie van de 43e Gemechaniseerde Brigade in de Duitse Eerste Pantserdivisie. Onderdeel hiervan is de integratie van de personele component voor een Nederlands tankeskadron in een Duits Tankbataljon.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 3 Taakuitvoering Landstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

1.146.024

1.214.273

1.251.341

1.263.710

1.273.873

1.288.117

1.299.872

Uitgaven

1.221.224

1.214.273

1.251.341

1.263.710

1.273.873

1.288.117

1.299.872

Waarvan juridisch verplicht

   

78%

       

Programma uitgaven

158.682

158.899

207.984

212.357

217.495

229.134

240.070

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LAS

158.682

158.899

207.984

212.357

217.495

229.134

240.070

– Gereedstelling

50.989

51.696

54.498

57.674

66.074

66.107

65.110

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

13.944

           

– instandhouding

107.693

107.203

153.486

154.683

151.421

163.027

174.960

               

Apparaatsuitgaven

1.062.542

1.055.374

1.043.357

1.051.353

1.056.378

1.058.983

1.059.802

Personele uitgaven

971.074

945.373

961.016

960.710

965.077

968.169

960.909

– waarvan eigen personeel

966.462

939.875

959.449

958.843

962.310

964.702

957.442

– waarvan externe inhuur

4.612

5.498

1.567

1.867

2.767

3.467

3.467

Materiële uitgaven

91.468

110.001

82.341

90.643

91.301

90.814

98.893

– waarvan overige exploitatie

89.020

98.750

79.550

87.852

88.510

88.023

96.102

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

2.448

11.251

2.791

2.791

2.791

2.791

2.791

Apparaatsontvangsten

13.672

19.546

11.523

11.523

11.523

11.523

11.523

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2017 gaat het om 78 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de landwapensystemen en voor het oefenprogramma.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling zijn voor oefenactiviteiten.

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van wapensystemen (wapensysteemlogistiek) en de bevoorrading van operationele en ondersteunende eenheden door het Materieellogistiek Commando (matlogco).

Toelichting op de apparaatsuitgaven

Waarvan bijdragen aan SSO’s

Om de uitgaven van baten-lastendiensten beter zichtbaar te maken in de begroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastendiensten opgenomen in de begroting. Het betreft hier de uitgaven aan Paresto.

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

Formatie CLAS

2016

2017

2018

2019

2020

2021

19.298

19.338

19.377

19.361

19.347

19.291

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

3.4. Beleidsartikel 4: Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

Algemene doelstelling

De luchtstrijdkrachten leveren lucht- en grondgebonden capaciteit voor nationale en internationale operaties.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en de samenstelling van de luchtstrijdkrachten en van de mate van gereedheid van de luchtstrijdkrachten.

Het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van de lucht- en grondgebonden capaciteit van de krijgsmacht. De luchtstrijdkrachten zijn inzetbaar voor zowel expeditionaire taken als nationale taken.

In de onderstaande tabel staan de operationele eenheden van het CLSK voor de periode 2017 tot en met 2021. De tabel bevat het aantal eenheden en de operationele gereedheid ervan. Vanwege de cycli voor onderhoud, opwerken, operationele gereedheid en recuperatie hebben planmatig niet alle eenheden de status «operationeel gereed». In de kolom «Norm OG» staat het aantal eenheden dat nodig is om te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. De kolom «OG 2017» bevat de actuele verwachting voor 2017. Tevens is in de begroting 2017 opgenomen wanneer de norm OG volgens verwachting wordt bereikt. Afwijkingen ten opzichte van de «Norm OG» kunnen planmatig zijn, maar ook als gevolg van knelpunten in de bedrijfsvoering optreden.

DOELSTELLINGENMATRIX CLSK 2017 – 2021

Capaciteit

Bouwsteen / module voor SE

Totaal aantal

Norm- OG

OG 2017

Verwachting behalen Norm-OG

Jachtvliegtuigen

F-16

61

11

6→11*

2018

Helikopters

AH-64 Apache

28

10

4*

2019

CH-47 Chinook

17→20

6→8

3*

2019

AS-532 Cougar

8→12

3→5

3*

2019

NH-90

20

2→8

2*

NBP

Transport-vliegtuigen

KDC-10

2

1

1

2017

C-130 Hercules

4

2

2

2017

Kustwacht NLD

Dornier DO-228

2

1

1

2017

Force Protection

OGRV eenheden

4

2

2

2017

Air C4ISR

Luchtverkeersleiding

1

1

1

2017

Luchtgevechtsleiding

1

1

1

2017

NDMC

1

1

1

2017

1. De capaciteiten vermeld in kolom «OG 2017», waarbij in de laatste kolom het jaartal 2017 is vermeld, zijn naar verwachting in 2017 zonder beperkingen inzetbaar.

2. De bouwstenen/modules gemarkeerd met * kennen naast een kwantitatieve ook een kwalitatieve beperking t.o.v. Norm OG in 2017. Voor de capaciteiten waarbij een ander jaartal in de laatste kolom wordt vermeld, geldt dat deze naar verwachting in 2017 inzetbaar zijn maar dat er daarbij beperkingen gelden.

3. De voorlopige prognose is dat de beperkingen van deze capaciteiten zijn opgelost in het jaar dat in de laatste kolom wordt vermeld. Dit is mede afhankelijk van inzet van eenheden, voldoende en adequate ondersteuning (CS/CSS) en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.

4. De afkorting NBP in de kolom «Verwachting behalen Norm-OG» staat voor «na begrotingsperiode».

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 4 Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

801.969

672.898

681.678

695.296

688.359

692.774

695.362

Uitgaven

711.856

672.898

681.678

695.296

688.359

692.774

695.362

Waarvan juridisch verplicht

   

86%

       

Programma uitgaven

167.717

167.911

181.345

196.054

188.288

192.093

196.410

Opdracht Gereedstelling en instandhouding Commando LSK

167.717

167.911

181.345

196.054

188.288

192.093

196.410

– Gereedstelling

7.727

12.744

13.071

13.060

13.102

13.102

13.102

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

217

 

– Instandhouding

159.990

155.167

168.274

182.994

175.186

178.991

183.308

 

Apparaatsuitgaven

544.139

504.987

500.333

499.242

500.071

500.681

498.952

Personele uitgaven

415.536

404.408

402.311

406.371

406.228

408.280

405.837

– waarvan eigen personeel

409.168

400.708

401.311

406.371

406.228

408.280

405.837

– waarvan externe inhuur

6.368

3.700

1.000

Materiële uitgaven

128.603

100.579

98.022

92.871

93.843

92.401

93.115

– waarvan overige exploitatie

2.701

98.314

94.763

89.612

90.584

89.142

89.856

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

125.902

2.265

3.259

3.259

3.259

3.259

3.259

Apparaatsontvangsten

14.037

13.166

12.259

12.259

12.259

12.259

12.259

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan. Voor 2017 gaat het om 86 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de instandhouding van de luchtwapensystemen en voor het oefenprogramma.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Gereedstelling

De geraamde uitgaven voor gereedstelling zijn voor oefenactiviteiten.

Instandhouding

De geraamde uitgaven voor de instandhouding van materieel betreffen het onderhoud van de wapensystemen. De instandhoudingsuitgaven van het Logistiek Centrum Woensdrecht zijn hierin opgenomen. Naast uitgaven voor de diverse ondersteunende installaties gaat het om uitgaven voor de instandhouding van de wapensystemen die in de doelstellingen matrix zijn genoemd.

Waarvan bijdragen aan SSO’s

Om de uitgaven van baten-lastendiensten zichtbaar te maken in de begroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastendiensten opgenomen in de begroting. Het betreft hier de uitgaven aan Paresto.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

Formatie CLSK

2016

2017

2018

2019

2020

2021

7.432

7.452

7.468

7.474

7.449

7.378

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

3.5. Beleidsartikel 5: Taakuitvoering Marechaussee

Algemene doelstelling

De Koninklijke Marechaussee (KMar) voert politietaken uit op grond van de Politiewet 2012 (PW). Deze taak wordt zowel nationaal als internationaal en tijdens missies uitgevoerd. Daarnaast levert de KMar capaciteit aan de CDS voor deelname aan (militaire) missies waarbij de KMar andere taken uitvoert dan die in de Politiewet (PW) zijn opgedragen.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is beheersverantwoordelijk en verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang, samenstelling en de vereiste mate van gereedheid van de KMar. De uitvoering is opgedragen aan de KMar. Het gezag over de KMar berust bij meerdere Ministeries. Afhankelijk van de betreffende taak zijn dat de Ministeries van Veiligheid en Justitie, Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie.

In artikel 4 van de Politiewet (2012) wordt de KMar de onderstaande taken opgedragen;

  • Bewaken en beveiligen van koninklijke paleizen, ambassades in risicogebieden1, de Nederlandsche Bank en militaire objecten en personen. De KMar kan ook worden ingezet voor de bewaking en beveiliging van hoog risico objecten;

  • Handhaving van de Vreemdelingenwetgeving waaronder bestrijding van identiteit- en documentfraude, mensensmokkel en grenstoezicht, bijvoorbeeld in Frontex-verband de ondersteuning van de grensbewaking van EU-lidstaten;

  • Politietaken ten behoeve van Defensie;

  • Bijdrage aan de opbouw van veiligheidssector in missiegebieden;

  • Politietaken op en beveiliging van burgerluchtvaartterreinen;

  • Samenwerking met en bijstand aan de Nationale Politie.

Naast het reguliere takenpakket fungeert de KMar als strategische reserve voor de Nationale Politie. Hiermee levert de KMar continue een bijdrage aan de veiligheid van de Staat door optreden in binnen- en buitenland.

In onderstaande tabel staan de operationele eenheden van de KMar voor de periode 2017 tot en met 2021. De gereedstelling voor onderstaande taken wordt onder beheersverantwoordelijkheid van de Minister van Defensie uitgevoerd. De tabel bevat het aantal eenheden en de operationele gereedheid ervan. Vanwege de cycli voor onderhoud, opwerken, operationele gereedheid en recuperatie hebben planmatig niet alle eenheden de status «operationeel gereed». In de kolom «Norm OG» staat het aantal eenheden dat nodig is om te voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. De kolom «OG 2017» bevat de actuele verwachting voor 2017. Afwijkingen ten opzichte van de «Norm OG» kunnen planmatig zijn, maar ook als gevolg van knelpunten in de bedrijfsvoering optreden. Indien de «Norm OG» in 2017 naar verwachting niet haalbaar is, wordt de reden kort toegelicht in een voetnoot. Tevens is in de begroting 2017 opgenomen wanneer de norm OG volgens verwachting wordt bereikt. Afwijkingen ten opzichte van de «Norm OG» kunnen planmatig zijn, maar ook als gevolg van knelpunten in de bedrijfsvoering optreden.

Doelstellingenmatrix KMar 2017–2021

Groep

Organieke eenheden

Totaal aantal

Norm- OG

OG 2017

Verwachting

Behalen Norm-OG

LTC/BBM en districten

VTEn voor expeditionaire inzet

306

153

153

2020

LTC/BE

Peloton voor CRC expeditionair

1

1

1

2018

LTC/BSB

VTEn voor CPTs

26

13

13

2017

1. De capaciteiten vermeld in kolom «OG 2017», waarbij in de laatste kolom het jaartal 2017 is vermeld, zijn naar verwachting in 2017 zonder beperkingen inzetbaar.

2. De bouwstenen/modules gemarkeerd met * kennen naast een kwantitatieve ook een kwalitatieve beperking t.o.v. Norm OG in 2017. Voor de capaciteiten waarbij een ander jaartal in de laatste kolom wordt vermeld, geldt dat deze naar verwachting in 2017 inzetbaar zijn maar dat er daarbij beperkingen gelden.

3. De voorlopige prognose is dat de beperkingen van deze capaciteiten zijn opgelost in het jaar dat in de laatste kolom wordt vermeld. Dit is mede afhankelijk van inzet van eenheden, voldoende en adequate ondersteuning (CS/CSS) en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.

Geplande inzet

Het takenpakket van de KMar is gericht op de veiligheid van de Staat en kent drie operationele speerpunten: bewaken en beveiligen, de grenspolitietaak en internationale en militaire politietaken.

Bewaken en Beveiligen

Vanuit het speerpunt bewaking en beveiliging draagt de KMar zorg voor de bewaking en beveiliging van bepaalde vitale objecten en personen. De KMar doet dit in samenwerking met (keten-)partners op nationaal en internationaal, publiek en privaat vlak.

Kengetallen

Prognose 2017

Het percentage uitvoering Toezichtprogramma Beveiliging burger-

 

luchtvaart

100%

Het aantal permanent te bewaken objecten

7

Het aantal inzetbare Hoog Risico Beveiligingspelotons voor

 

non-permanente bewaking van te bewaken objecten

6

Het servicepercentage beveiligde waardetransporten voor De

 

Nederlandsche Bank

100%

Beschikbare operationele KMar-eenheden voor expeditionaire beveiligingsopdrachten

(zie indicatoren algemene doelstelling)

Grenspolitietaak

Vanuit het speerpunt grenspolitietaak richt de KMar zich op de bestrijding van illegale migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme. Deze taak wordt doelmatig en flexibel, en zo mogelijk informatie- en risicogestuurd uitgevoerd.

Kengetallen

Prognose 2017

Aantal luchthavens waar grensbewaking wordt uitgevoerd

8

waarvan permanent

6

Aantal prioriteitsmeldingen (op luchthavens waar politietaken

 

worden uitgevoerd

24.000

Aantal verwijderingen (directe verwijderingen zonder tussenkomst

 

Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) en verwijderingen na aanlevering

 

van DT&V)

3.500

Waarvan begeleid

500

Internationale en militaire politietaken

Vanuit het speerpunt internationale en militaire politietaken is de KMar als één van de vier operationele commando’s van Defensie medeverantwoordelijk voor de uitvoering van het buitenland- en veiligheidsbeleid van Nederland. De KMar voert op grond van de PW politietaken uit in Nederland (inclusief Caribisch Nederland op grond van de Rijkswet Politie van Aruba, Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, St. Eustatius en Saba). Bij inzet van Nederlandse militairen in het binnen- en buitenland wordt aan hen politiezorg verleend door de KMar, onder meer door strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Daarnaast zorgt de KMar voor de bewaking van de integriteit van de krijgsmacht. Vanwege de specifieke organisatiekenmerken en expertise kan de KMar zowel met de andere krijgsmachtsonderdelen als zelfstandige (politie)organisatie in binnen- en buitenland optreden. Daarbij kan capaciteit ook worden ingezet in instabiele landen, bijvoorbeeld door deelname aan opbouwoperaties.

Kengetallen

Prognose 2017

Aantal misdrijfdossiers (aangeleverd aan OM Arnhem)

725

Beschikbare operationele KMar-eenheden voor internationale

(zie indicatoren

crisis- en humanitaire operaties

algemene

 

doelstelling)

Beleidswijzigingen

Door de veranderende veiligheidssituatie – bestrijden van terrorisme en het beheersen en controleren van de migratiestromen en bestrijden van grensoverschrijdende criminaliteit – is de vraag naar KMar inzet toegenomen. In 2017 resulteert dit in een intensivering op in ieder geval de volgende onderwerpen.

  • Intensivering op de Frontex-verplichtingen. De nieuwe EU grens en kustwacht-verordening (de nieuwe Frontex-verordening) verplicht lidstaten om materieel en personeel ter beschikking te stellen in tijden van buitengewone druk op de EU-buitengrenzen. Voor Nederland betreft dit ongeveer 50 grenswachters die stand-by moeten staan, het merendeel zal KMar-personeel zijn.

  • Intensiveren grenscapaciteit maritiem en luchthavens. De toegenomen passagiersaantallen op de luchthavens die gepaard gaan met een veranderende veiligheidssituatie zorgen ervoor dat de grensbewakingscapaciteit en grenspolitie op de luchthavens onder druk staat. Er is een berekening van de personele en materiële consequenties voor de periode 2018–2022 opgesteld, die breed draagvlak heeft en momenteel voorligt ter validatie.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 5 Taakuitvoering Koninklijke Marechaussee (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

336.732

352.554

338.752

335.195

337.018

336.907

337.255

Uitgaven

337.157

352.554

338.752

335.195

337.018

336.907

337.255

Waarvan juridisch verplicht

   

92%

       

Programma uitgaven

1.747

6.414

6.364

6.364

6.364

6.364

6.364

Opdracht Inzet KMAR

1.747

6.414

6.364

6.364

6.364

6.364

6.364

Gereedstelling

1.747

6.414

6.364

6.364

6.364

6.364

6.364

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

642

           
               

Apparaatsuitgaven

335.410

346.140

332.388

328.831

330.654

330.543

330.891

Personele uitgaven

301.665

312.352

307.674

304.331

306.029

305.949

304.471

– waarvan eigen personeel

301.478

311.452

307.674

304.331

306.029

305.949

304.471

– waarvan externe inhuur

187

900

Materiële uitgaven

33.745

33.788

24.714

24.500

24.625

24.594

26.420

– waarvan overige exploitatie

32.867

32.682

22.895

22.681

22.806

22.775

24.601

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

878

1.106

1.819

1.819

1.819

1.819

1.819

               

Apparaatsontvangsten

5.540

4.408

4.590

4.590

4.590

4.590

4.590

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2017 gaat het om 92 procent. De 92 procent juridisch verplichte uitgaven bestaan volledig uit apparaatsuitgaven.

Toelichting op de instrumenten

Programma-uitgaven

Gereedstelling

Sinds de begroting 2016 zijn uitgaven (€ 4 miljoen) voor diensten die tolken en vertalers levert aan de KMar, overgeboekt van apparaat (materieel) naar programma.

De overige uitgaven voor gereedstelling betreffen vooral de uitgaven voor meerdaagse (oefen) activiteiten.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

Waarvan bijdragen aan SSO’s

Om de uitgaven binnen baten-lastendiensten beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastendiensten zichtbaar gemaakt in de begroting. Het betreft hier de uitgaven aan Paresto.

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

Formatie KMar

2016

2017

2018

2019

2020

2021

6.459

6.430

6.407

6.402

6.402

6.402

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

3.6. Beleidsartikel 6: Investeringen krijgsmacht

Algemene doelstelling

Defensie voorziet in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen en zij verkoopt, indien aan de orde, groot materieel en infrastructuur.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor het tijdig voorzien in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen alsmede de afstoting van overtollig groot materieel en infrastructuur. Tot de investeringen worden gerekend alle planbehoeften met een meerjarig karakter. Dit omvat ook de bijdragen aan de NAVO voor het doen van investeringen en wetenschappelijk onderzoek. Tot de investeringen worden ook bijdragen gerekend aan de materiële instandhouding, die direct samenhangen met de betreffende investering.

Beleidswijziging

Investeringsquote

Defensie streeft ernaar om op termijn gemiddeld ten minste twintig procent van haar uitgavenbudget te besteden aan investeringen. Dit streven komt voort uit het besef dat een moderne krijgsmacht voldoende investeringsruimte moet hebben om haar instandhouding op langere termijn te garanderen en te kunnen moderniseren. Het kengetal hiervoor heet de investeringsquote. Ook de NAVO hanteert dit percentage als richtlijn.

Zoals gemeld in de begroting 2016 en toegezegd tijdens het WGO materieel van 2 november 2015, heeft Defensie in 2016 onderzoek gedaan naar de toekomstige waarde van de investeringsquote. Op basis van dit onderzoek is geconcludeerd dat het behalen van de jaarlijkse investeringsquote slechts in beperkte mate iets zegt over de duurzaamheid van de defensieorganisatie. De jaarlijkse investeringsquote geeft voornamelijk inzicht in de mate waarin Defensie in enig jaar in staat is de geplande investeringen te realiseren.

De conclusies van het onderzoek onderstrepen de in 2016 ingeslagen weg. Defensie richt zich, overeenkomstig de aanbevelingen van het IBO Wapensystemen, op het behalen van een meerjarig gemiddelde investeringsquote van twintig procent over vijf jaar. Zo is de investeringsquote in 2017 berekend over de jaren 2013 tot 2017. Op basis van de huidige inzichten wordt het doel van twintig procent in 2020 bereikt. De jaarlijkse investeringsquote wordt behouden als indicator voor het behalen van de jaarlijks geplande investeringen en ter vergelijking van de investeringen met NAVO-bondgenoten.

Verplichtingenraming

In deze begroting zijn voor het eerst de geraamde verplichtingen «voorzien in nieuw materieel» voor de periode 2017–2021 gedetailleerd opgebouwd, op basis van het investeringsplan. Hiermee wordt een duidelijk beeld gegeven van de nu verwachte jaarlijks aan te gane verplichtingen. Het resultaat van de gedetailleerde opbouw is dat de geraamde aan te gane verplichtingen in enkele jaren naar boven en in andere jaren neerwaarts is bijgesteld. De raming is gebaseerd op het geraamde moment dat er voor een project een contract getekend wordt. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend, als eindfase van de verwerving, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over een project en de scope en fasering van het project, samenwerking met derden en onderhandeling met een leverancier, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan op dit moment is voorzien. Deze raming is dus nadrukkelijk een momentopname: hoewel de raming van de verplichtingen een betrouwbare weergave is van het actuele beeld, zullen de realisatie en de raming van de aan te gane verplichtingen bij iedere begroting wijzigen.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 6 Investeringen Krijgsmacht (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

2.162.332

1.785.172

2.890.871

1.507.828

1.374.035

920.528

3.680.627

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

1.716.112

1.469.653

2.402.069

1.095.304

979.496

612.828

3.481.265

Opdracht Voorzien in infrastructuur

182.395

104.099

212.602

141.432

123.562

136.784

55.379

Opdracht Voorzien in IT

176.527

82.380

185.382

180.270

180.154

80.093

50.160

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

62.386

61.415

62.468

62.471

62.472

62.472

62.472

Bijdrage aan de NAVO

24.912

27.625

28.350

28.351

28.351

28.351

31.351

Reserve valutaschommelingen

 

40.000

         

Uitgaven

1.101.504

1.372.824

1.640.538

1.792.471

1.956.679

1.846.163

1.681.342

Waarvan juridisch verplicht

68%

Programma uitgaven

1.101.504

1.372.824

1.640.538

1.792.471

1.956.679

1.846.163

1.681.342

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

689.851

880.929

1.151.736

1.379.947

1.562.140

1.538.463

1.484.980

Opdracht Voorzien in infrastructuur

197.960

217.110

212.602

141.432

123.562

136.784

55.379

Opdracht Voorzien in IT

120.722

135.252

185.382

180.270

180.154

80.093

50.160

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

61.612

60.690

62.468

62.471

62.472

62.472

62.472

Bijdrage aan de NAVO

31.359

38.843

28.350

28.351

28.351

28.351

28.351

Reserve valutaschommelingen

 

40.000

         

waarvan agentschap RVB

137.200

191.342

127.289

111.206

123.106

49.841

waarvan SSO DMO/OPS

79.157

58.721

60.638

40.000

40.000

40.000

40.000

Programma ontvangsten

222.796

77.931

161.783

173.603

116.703

76.975

69.175

– Verkoopopbrengsten groot materieel (strategisch)

190.116

58.586

113.186

115.986

76.086

37.158

34.558

– Overige ontvangsten materieel

3.298

 

25.800

40.200

23.700

23.700

23.700

– Verkoopopbrengsten infrastructuur (strategisch)

8.828

16.100

8.950

6.050

5.550

4.750

0

– Overige ontvangsten infrastructuur

2.839

1.080

11.977

9.497

9.497

9.497

9.047

– Overige ontvangsten IT, WOO en NAVO

17.715

2.165

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan. Voor 2017 betreft het juridisch verplichte deel 68 procent.

Bijdragen aan SSO’s

Om de uitgaven binnen baten-lastenagentschappen beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastenagentschappen zichtbaar gemaakt in de begroting. Het betreft hier de uitgaven aan het Rijksvastgoedbedrijf en aan DMO/DTO.

Investeringsquote

Het meerjarig voortschrijdend gemiddelde (periode 2013 – 2017) is naar verwachting 16 procent. De volgende bedragen liggen aan de berekening ten grondslag:

Begrotingsjaar

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Teller (totaal Investeringen) x € 1.000

1.331.345

1.193.516

1.019.656

1.073.768

1.101.504

1.372.824

1.640.538

1.792.471

1.956.679

1.846.163

1.681.342

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

908.594

829.577

739.145

612.302

689.851

880.929

1.151.736

1.379.947

1.562.140

1.538.463

1.484.980

– Zee (zie tabel Projecten Zeestrijdkrachten)

– Land (zie tabel Projecten Landstrijdkrachten)

– Lucht (zie tabel Projecten Luchtstrijdkrachten)

– Projecten Defensiebreed (zie tabel Projecten Defensiebreed)

– Projecten < € 25 miljoen

                     

Opdracht Voorzien in infrastructuur

240.239

255.481

142.451

309.820

197.960

217.110

212.602

141.432

123.562

136.784

55.379

Opdracht Voorzien in ICT

78.518

62.042

47.460

64.938

120.722

135.252

185.382

180.270

180.154

80.093

50.160

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

69.447

70.663

59.166

59.403

61.612

60.690

62.468

62.471

62.472

62.472

62.472

Bijdrage aan de NAVO

34.547

16.852

31.434

27.305

31.359

38.843

28.350

28.351

28.351

28.351

28.351

Noemer (totaal defensiebudget minus HGIS en attachés)

7.949.870

7.861.154

7.511.951

7.531.416

7.528.454

8.022.471

8.346.997

8.470.457

8.550.408

8.527.129

8.386.959

Gerealiseerde investeringsquote per jaar (t/m 2015)

16%

15%

14%

14%

15%

           

Raming van investeringsquote 2016 en verdere jaren

         

17%

20%

21%

23%

22%

20%

5 jaars voortschrijdend gemiddelde investeringsquote

       

15%

15%

16%

17%

19%

20%

21%

De tabel maakt onderscheid in de realisatie van 2010 tot en met 2015 en het vijf jaarlijks voortschrijdend gemiddelde vanaf 2016.

Grafiek 6.1 realisatie investeringsquote en het voortschrijdend gemiddelde investeringsquote

Grafiek 6.1 realisatie investeringsquote en het voortschrijdend gemiddelde investeringsquote

Aan te gane verplichtingen

Gedurende 2017 worden de volgende verplichtingen aangegaan. Projecten waarvoor een verplichting groter dan € 25 miljoen wordt aangegaan en die geen commercieel vertrouwelijke informatie bevatten zijn separaat weergegeven. Niet alle nu voorziene aan te gane verplichtingen zullen daadwerkelijk in 2017 worden aangegaan. Zo is het mogelijk dat contracten later worden ondertekend. Daarom wordt rekening gehouden met overlopende verplichtingen van € 721 miljoen.

Verplichtingen voorzien in nieuw materieel

Aan te gaan in 2017

* NH-90

49,5

* Verwerving F-35

827,7

* AH-64 Zelfbescherming (ASE)

80,0

* Instandhouding LC-fregatten (LCF)

98,0

* Defensie Bewaking en Beveiligingssysteem

59,7

* Dienstpersonenauto’s

41,6

* Diverse projecten

1.496,9

* Bandbreedte projecten (investeringen door operationele commando's)

95,1

* Projecten met aan te gane verplichting ≥ 25 miljoen

75,2

* Projecten met aan te gane verplichting < 25 miljoen

299,0

Totaal

3.122,7

   

–/– overlopende verplichtingen

720,6

   

Totaal aan te gane verplichtingen

2.402,1

Toelichting op de instrumenten

In dit beleidsartikel wordt inzicht gegeven in de uitgaven en verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn geraamd en die van invloed zijn op de investeringsquote. Tevens wordt aangegeven wat de verwachte risico’s zijn voor de realisatie van de uitgaven.

In de tabellen van Voorzien in nieuw materiaal, Voorzien in infrastructuur, Voorzien in IT en Bekostiging Wetenschappelijk Onderzoek zijn alle projecten in realisatie opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen. De projecten in realisatie waarvan de financiële omvang van meer dan € 10 miljoen is gewijzigd, alsmede de projecten waarvan de planning met meer dan een jaar is gewijzigd, worden onderaan de tabellen nader toegelicht. Tevens worden de projecten in planning met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen opgesomd waarvan wordt verwacht dat deze in 2017 tot uitgaven leiden. Wezenlijke veranderingen ten opzichte van de begroting 2016 worden hierbij toegelicht.

Voorzien in nieuw materieel

In het Materieelprojectenoverzicht (MPO) worden alle strategische materieelprojecten met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen uitgebreid toegelicht. Voor de projecten in planning wordt bovendien de verwachte fasering in het Defensie Materieel Proces (DMP) vermeld.

Het onderzoek naar andere mogelijkheden om in de behoefte aan een MALE UAV te voorzien is nog gaande. Daarom kan daar in deze begroting nog niet op worden ingegaan.

Risico’s bij Voorzien in nieuw materieel

Aan de uitvoering van projecten zijn diverse risico’s verbonden. Hierdoor kan de realisatie afwijken van de initiële planning. Naast risico’s van meer algemene aard, zoals juridische procedures, vertraagde leveringen of het leveren van onvoldoende kwaliteit, kan bij de uitvoering van projecten sprake zijn van omstandigheden die kunnen leiden tot een verhoogd risicoprofiel. Deze zijn:

Internationale samenwerking/co-financiering

Sommige projecten worden in samenwerking met andere landen gepland en uitgevoerd. Het NH-90 project en het project MRTT zijn hier voorbeelden van. Internationale samenwerking brengt extra risico’s met zich mee. De doorlooptijd van de nationale en internationale besluitvorming kan bijvoorbeeld niet altijd worden beïnvloed en duurt mogelijk langer dan initieel voorzien. Vertraging in het sluiten van (gezamenlijke) contracten kan leiden tot latere levering waardoor later in de behoeften van de deelnemende landen wordt voorzien. Bij projecten met cofinanciering bestaat bovendien een risico op het niet tijdig – door alle partners – zekerstellen van de financiering. Vertraging hierin kan leiden tot vertraging in de realisatie.

Wijziging project / scope

Wanneer tijdens de plannings- of realisatiefase de scope van een project wijzigt, bijvoorbeeld als gevolg van ervaringen tijdens missies, kan dit leiden tot vertragingen of kostenstijging. Herprioriteren of harmoniseren van het investeringsbudget kan nodig zijn om uitvoering mogelijk te blijven maken. Hierdoor kunnen kasuitgaven vertraagd tot realisatie komen.

Vertraging in levering

Het risico bestaat dat zich vertragingen voordoen ten opzichte van het beoogde of overeengekomen leverschema, waardoor budget moet worden doorgeschoven.

Kwaliteit

Als bij een levering blijkt dat niet is voldaan aan de kwaliteitseisen worden betalingen opgeschort. In dit geval zullen geplande budgetten pas tot betaling komen nadat aan de kwaliteitseisen is voldaan.

Projecten Zeestrijdkrachten

Projecten in realisatie zeestrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Project-volume

Raming uitgaven

Fasering

tot en met

 

t/m 2016

2017

2018

2019

2020

2021

Instandhouding Goalkeeper

34,5

30,4

3,5

0,6

     

2018

Instandhouding Walrusklasse onderzeeboten

88,8

51,3

6,4

8,0

5,2

5,2

4,3

2022

Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD)

128,5

99,1

14,5

4,1

5,6

2,8

2,4

2021

Midlife upgrade BV206D (MLU BV206D)

32,3

9,8

10,8

7,9

3,8

   

2019

Verbetering MK48 torpedo

150,4

45,6

17,8

24,1

34,0

18,6

10,4

2021

Bij het project Verbetering MK48 torpedo zijn zowel het projectbudget als de looptijd gewijzigd als gevolg van de contractsluiting voor de modificatie van een tweede serie torpedo’s. Hiermee komt het aantal gemodificeerde torpedo’s op het niveau van de operationele behoefte, zoals aangekondigd in de Kamerbrief 27 830 nr. 145 van 30 januari 2015.

Project in planning met verwachte uitgaven in 2017

Als gevolg van het duurder uitvallen van een aantal deelprojecten in de B/C-fase van het project is de scope van het project Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en Commandofregatten (IP LCF) aangepast. De Kamerbrief (kamerstuk 27 830, nr.174) bevat de inhoudelijke aanpassing van het project en informatie over de voortgang. Bij het project Midlife Upgrade Landing Craft Utility is de planning voor uitvoering van dit project bijgesteld omdat uitgevoerde studies langer hebben geduurd. Naar verwachting is de verwervingsvoorbereiding van dit project in 2017 gereed.

Projecten Landstrijdkrachten

Projecten in realisatie landstrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering tot en met

 

t/m 2016

2017

2018

2019

2020

2021

Aanvulling Bushmasters

32,8

24,9

7,9

       

2017

Army Ground Based Air Defence System (AGBADS)

133,3

126,2

6,0

       

2023

Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer), productie

805,9

682,7

105,1

10,4

7,7

   

2019

PATRIOT vervanging COMPATRIOT

38,9

20,5

14,2

4,1

     

2018

Precision Guided Munition

56,6

26,8

8,8

21,0

     

2018

Nieuw in realisatie is het project Precision Guided Munition.

Army Ground Based Air Defence System (AGBADS)

Bij het project Army Ground Based Air Defence System (AGBADS) is de fasering gewijzigd naar 2023 als gevolg van een verwachte FMS case closure.

Project in planning met verwachte uitgaven in 2017

C-RAM en Class 1 UAV detectiecapaciteit

Er wordt een haalbaarheidsstudie verricht naar de vereiste technische specificaties van het systeem. Oorspronkelijk was het de bedoeling om vanaf 2017–2018 met de resultaten van die studie de realisatiefase in te gaan, maar door prioriteitsstelling in het investeringsplan is de realisatie verschoven naar 2020 en verder.

Bij de volgende projecten zijn geen wezenlijke wijzigingen opgetreden:

  • Levensduurverlenging zwaar bergingsvoertuig.

  • Patriot verlenging levensduur;

  • Vervanging brugleggende tank.

Projecten Luchtstrijdkrachten

Projecten in realisatie luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering tot en met

t/m 2016

2017

2018

2019

2020

2021

AH-64D Block II upgrade

120,7

54,6

15,0

29,5

11,5

   

2023

AH-64D verbetering bewapening

38,9

20,8

4,9

4,7

8,5

   

2019

AH-64D zelfbescherming (ASE)

98,5

7,3

1,0

12,9

 

16,2

16,2

2025

F-16 infrarood geleide lucht-lucht raket

50,5

17,6

5,1

5,8

9,1

12,9

 

2020

F-16 M6.5 onderhoudstape

26,1

15,4

7,2

3,5

     

2018

F16 mode 5 IFF

42,5

37,4

5,1

       

2017

F-16 zelfbescherming (ASE)

97,5

61,1

23,3

13,1

     

2018

Langer doorvliegen F-16 – Instandhouding

83,0

31,9

15,7

16,9

9,5

0,1

0,2

2022

Langer doorvliegen F-16 – Operationele Zelfverdediging

94,2

57,0

22,9

14,3

     

2018

Langer Doorvliegen F-16 – Vliegveiligheid & Luchtwaardigheid

44,3

10,8

7,0

7,6

6,6

5,4

6,9

2021

Obsolescence Prevention Program PC-7

38,3

3,4

16,0

18,9

     

2018

Vervanging Medium Power Radars Wier en Nieuw-Milligen

63,2

25,6

11,4

12,6

11,2

2,4

 

2020

Verwerving F-35 (budgetreeks)

4.700,0

619,8

324,3

537,2

673,2

601,6

596,7

2023

Vervanging strategisch luchttransport en AAR (MRTT)

250 – 1.000

           

2023

Nieuw in realisatie zijn de projecten Langer Doorvliegen F-16 – Instandhouding en Langer Doorvliegen F-16 – Operationele Zelfverdediging en Vervanging strategisch luchttransport en AAR (MRTT). Hoewel het MRTT een project in voorbereiding betreft, bevat het opties voor andere landen, waardoor de prijzen commercieel vertrouwelijk behandeld moeten worden.

AH-64D Block II upgrade

Bij het project AH-64D Block II upgrade is de fasering aangepast naar 2023 omdat de apparatuur voor het deelproject «video down-/uplink» later ter beschikking komt.

AH-64D Zelfbescherming (ASE)

Bij het project AH-64D Zelfbescherming (ASE) is de fasering gewijzigd. Dit is het gevolg van de, in de begroting voor 2016 gemelde, verdere uitwerking van de keuze voor het Amerikaanse zelfbeschermingssysteem voor de Apache AH-64D. Deze keuze is een logisch gevolg van het streven naar standaardisatie bij de helikoptervloot van de Luchtmacht omdat ook de nieuwe Chinooks worden uitgerust met dit zelfbeschermingssysteem. Een nieuw verwervingstraject voor dit deelproject moet worden opgestart waardoor dit project langer doorloopt.

F-16 infrarood geleide lucht-lucht raket

Bij het project F-16 infrarood geleide lucht-lucht raket is de fasering twee jaar verlengd. Dit komt doordat de behoeftestelling is uitgebreid met extra raketten. Deze raketten zijn opgenomen in een contract met 2019–2020 als levertijd.

Verwerving F-35

Raming uitgaven
(bedragen x 1 miljoen)

Project

omschrijving

Project

volume

Raming uitgaven

Fasering tot

   

t/m 2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022 en verder

2023

Budget VF-35

4.700

619,8

324,3

537,2

673,2

601,6

596,7

1.347,2

2023

Raming VF-35

5.286,5

630,0

254,9

598,3

856,8

990,5

828,8

1.127,2

2023

Waarvan 2 testtoestellen (incl. bijkomende middelen)

281,8

280,2

1,6

0

0

0

0

0

2013

Waarvan verwerving toestellen (inclusief bijkomende middelen)

4.484,7

349,8

253,3

298,3

856,8

895,4

759,9

1.071,2

2023

Waarvan PSFD MOU

205,4

157,3

11,1

9,6

6,7

5,5

5,5

9,5

2023

Waarvan deelname IOT&E (inclusief exploitatie testtoestellen t/m 2019)

91,1

61,4

17,3

12,4

0

0

0

0

2019

Waarvan voorziening risicoreservering investeringen

487,0

0

0

0

0

111,3

111,3

264,4

2023

In voorgaande tabel is weergegeven hoe het investeringsbudget en de kosten van het project F-35 zich ontwikkelen. De prijsbijstelling van € 8,4 miljoen is aan het projectbudget toegevoegd. Het tekort voor de prijsbijstelling van de F-35, bestaande uit het verschil tussen benodigde indexatie en toegekende indexatie, bedraagt € 33,1 miljoen.

Dit jaar is het investeringsbudget door prijsbijstelling toegenomen tot € 4.700 miljoen (prijspeil 2016). Per saldo is sprake van een negatief verschil tussen budget en raming van € 586,5 miljoen. Het verschil tussen raming en beschikbaar budget wordt veroorzaakt door de hoge dollarkoers ten opzichte van de koers gebruikt bij het vaststellen van het budget in 2013.

In navolgende tabel is de ontwikkeling van het beschikbare budget voor de verwerving F-35 weergegeven.

Aanpassing taakstellend budget investeringen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Bedrag

Budget verwerving F-35 in prijspeil 2015

4691,6

Bijstelling budget

8,4

Budget verwerving F-35 in prijspeil 2016

4.700

Project in planning met verwachte uitgaven in 2017

Chinook Vervanging en Modernisering

Dit project bestaat uit twee delen. In 2015 is besloten tot de aanschaf van 14 Chinook CH-47D toestellen. Daarnaast wordt voor de overgebleven 6 CH-47F een plan gemaakt voor de modernisering van deze toestellen.

Projecten Koninklijke Marechaussee

De investeringsprojecten (voor zover niet in infrastructuur en informatievoorziening) voor de Koninklijke Marechaussee hebben een investeringsbudget van minder dan € 25 miljoen.

Projecten Defensiebreed

Projecten in realisatie Defensiebreed (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering

Tot

t/m 2016

2017

2018

2019

2020

2021

Counter Improvised Explosive Devices (C-IED) Blok 3

54,6

14,6

11,1

15,1

10,4

1,6

0,9

2023

Defensiebrede vervanging van ondersteunende Klein Kaliber Wapens

60,2

21,5

27,5

11,0

0,2

   

2019

Militaire Satelliet Communicatie lange termijn Defensiebreed (MILSATCOM)

132,3

123,9

7,5

0,9

     

2018

Modernisering navigatiesystemen

38,9

24,2

4,9

3,6

3,0

1,2

2,0

2021

Munitie t.b.v. aanvulling inzetvoorraden

109,1

2,9

38,1

44,6

23,4

0,1

 

2020

NH-90

1.191,3

1.038,5

38,0

50,0

29,1

10,7

8,0

2023

Uitbreiding Chemische Biologische Radiologische en Nucleaire (CBRN)-capaciteit in het kader van de Intensivering Civiel Militaire Samenwerking (ICMS), materieel

62,1

38,4

13,6

3,2

4,3

2,5

 

2020

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

215,5

47,7

61,6

50,6

41,1

14,5

 

2020

Vervanging ETS (Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem) (DBBS)

216,2

17,5

59,7

76,4

36,9

25,8

 

2020

Nieuw in realisatie is het project vervanging ETS (Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS) en Munitie ten behoeve van aanvulling inzetvoorraden.

Modernisering navigatiesystemen

De fasering van het project Modernisering navigatiesystemen is met twee jaar gewijzigd. Dit wordt veroorzaakt doordat dit project gerelateerd is aan het Instandhoudings-programma Walrus dat een uitloop kent. De leveringen vanuit Modernisering navigatiesystemen hebben een doorlooptijd t/m 2021.

NH-90

Alle twintig NH-90 toestellen zijn aan Defensie geleverd. De financiële fasering is gewijzigd. Dit is het gevolg van het later contracteren van deelbehoeften en de verschuiving van de risicoreservering. Zo zijn bijvoorbeeld de aanpassingen voor transporttaken verschoven naar latere jaren. De verschuivingen maken het mogelijk aan te sluiten bij reeds onder contract gebrachte behoeften en te profiteren van internationale – technologische – ontwikkelingen. De herfasering heeft geen gevolgen voor de levering en de voorziene maritieme inzet van de toestellen.

Project in planning met verwachte uitgaven in 2017

Samenvoegen LVNL en LVL op Schiphol

Het betreft het samenvoegen van de militaire luchtverkeersleiding van AOCS Nieuw-Milligen met de luchtverkeersleiding op Schiphol. Dit project bestaat uit drie componenten (voorzien in nieuw materieel, voorzien in infrastructuur en voorzien in IT). Het gezamenlijke volume is meer dan € 25 miljoen.

Verwerving HV brillen

In 2016 is een deelcontract ondertekend. De productie van de uitrustingsstukken verloopt voorspoedig, zodat deze in 2017 aan de gebruiker kunnen worden uitgeleverd. Een tweede deelcontract wordt naar verwachting in 2017 ondertekend en deze uitrustingsstukken worden in 2018 aan de gebruiker verstrekt.

Bij de volgende projecten zijn geen wezenlijke veranderingen opgetreden:

  • Defensiebrede vervanging handgedragen warmtebeeldkijkers;

  • Defensiebrede vervanging operationele wielvoertuigen (DVOW);

  • Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS);

  • Joint Fires;

  • Nieuwe generatie identificatie systemen (IFF mode 5/mode S);

  • Vervanging 60/81mm mortieren;

  • Vervanging grondterminals MILSATCOM.

Voorzien in infrastructuur

Grote infrastructuurprojecten in realisatie (bedragen x € 1 miljoen)

Project-omschrijving

Defensie-onderdeel

Project

volume

t/m 2016

2017

2018

2019

2020

2021e.v.

Fasering

t/m

Aanpassing vastgoed a.g.v. gewijzigde regelgeving

Algemeen

142,2

10,3

18,2

25,0

22,6

21,6

44,5

2024

Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid

Algemeen

126,7

17,7

33,0

55,0

21,0

   

2019

Deelproject 1.3.7.1. HVD: Schuifplan Ermelo (GSK, JPK, PMK en VHK)

CLAS

65,7

57,3

0,3

0,0

5,0

3,1

 

2020

Deelproject 1.3.7.5. HVD: Herbeleggen RVS Oirschot

CLAS

40,1

27,4

10,7

2,0

     

2018

Deelproject 2a.6. HVD: Belegging Breda (KvB, TvZ, Seelig)

CDC

36,3

22,5

8,3

0

0

0

5,5

2021

EPA Maatregelen

Algemeen

65,3

47,7

8,8

8,8

     

2018

Hoger Onderhoud Woensdrecht

CLSK

67,7

42,4

10,0

15,3

     

2018

Nieuwbouw OTCKMar

KMar

84,5

63,1

18,0

3,4

     

2018

Aanpassing vastgoed a.g.v. gewijzigde regelgeving

Wijzigingen in wet- en regelgeving, aanscherping van milieu- en veiligheidseisen en ontwikkelingen in het omgevingsrecht hebben geleid tot nieuwe eisen aan het vastgoed en de infrastructuur van Defensie. Het aanpassingsproject vastgoed als gevolg van gewijzigde regelgeving omvat een pakket aan maatregelen dat tot en met 2024 uitgevoerd moet worden. De verschillende maatregelen zijn onder andere:

  • Vervanging en/of aanpassing van installaties die werken op koelmiddelen met hydrochloorfluorkoolwaterstof (HCFK);

  • Op norm brengen van drinkwaterinstallaties;

  • Verbetering brandveiligheid van gebouwen;

  • Verwijderen asbest;

  • Het op norm brengen en houden van monumentale panden en terreinen.

Bouwtechnische verbetermaatregelen brandveiligheid

Met de uitvoering van verbetermaatregelen brengt Defensie de brandveiligheid van de meest risicovolle gebouwen op orde en biedt ze haar personeel een veilige woon- (legering) en werkomgeving. De planning is in lijn met de nalevingsafspraak die is overeengekomen met de Inspectie Leefomgeving en Transport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Deelproject 1.3.7.1. Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (HVD) Schuifplan Ermelo

Het schuifplan Ermelo zorgt ervoor dat de verhuizing en sluiting van de Koninklijke Militaire School (KMS) in Weert mogelijk wordt. Daarvoor moet eerst ruimte worden gemaakt door eenheden na elkaar te verhuizen van Havelte naar Wezep, van Ermelo naar Havelte en tot slot van Weert naar Ermelo. De KMS is reeds naar Ermelo verhuisd. Een aantal deelprojecten wordt nog voltooid.

Deelproject 1.3.7.5. HVD Herbeleggen Ruyter van Steveninckkazerne Oirschot

Door gebruik te maken van vrijgevallen infrastructuur (tankbataljons) is een schuifplan opgesteld om oude gebouwen leeg te maken en te slopen en vooral goede infrastructuur aan te houden en te gebruiken voor het huisvesten van de nieuwe organisatie. Aanvullende nieuwbouw wordt gerealiseerd voor de nieuw opgerichte (Chemische, Biologische, Radiologische, en Nucleaire (CBRN)-eenheid. Het project is in uitvoering.

Deelproject 2.a.6. HVD Belegging Breda

Met dit project wordt de verhuizing mogelijk van het Instituut Defensie Leergangen van Rijswijk naar Breda, onder meer door aanvullende nieuwbouw van legering en aanpassing van lesaccommodaties en kantoren op de Trip van Zoutlandkazerne (TvZ). Een verdere concentratie op de Trip van Zoutlandkazerne, het Kasteel van Breda en de Luchtmachttoren maakt het mogelijk elders in de stad locaties af te stoten. Het project is in uitvoering.

Energie Prestatie Adviezen (EPA) Maatregelen

Dit project betreft een verzameling van energiebesparende maatregelen voor de bestaande infrastructuur.

Hoger onderhoud Woensdrecht

Het project betreft de totale behoefte aan infrastructuur om het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW) op Vliegbasis Woensdrecht te kunnen huisvesten. Hiermee kunnen de defensielocaties LCW Rhenen en LCW Dongen worden afgestoten. De nieuwbouw legering is opgeleverd, evenals het werkcentrum Avionica en het Logistiek Complex. Nieuwbouw voor het squadron Technologie en Missieondersteuning is in ontwikkeling. Het LCW Rhenen is reeds voor afstoting overgedragen aan het Rijksvastgoedbedrijf.

Nieuwbouw OTCKMar (Opleidings- en Trainings Centrum KMar)

Het OTCKMar wordt ondergebracht op het complex Koning Willem III/Frank van Bijnenkazerne in Apeldoorn. Het project is in uitvoering en wordt naar verwachting in 2018 voltooid.

Risico’s bij Voorzien in infrastructuur

De volgende drie projecten hebben op basis van de huidige inzichten een risico in het in 2017 realiseren van het geplande budget. In het algemeen geldt dat projecten in uitvoering en dus aanbesteed, een beperkt risico hebben. Alle benodigde vergunningen zijn verleend. Er is immers sprake van een «fixed price» behoudens onvoorzien werk. Als gevolg van een gebrek aan capaciteit zijn er risico’s in de realisatie van nieuwbouwprojecten en het verkopen van infrastructuur.

Aanpassing vastgoed a.g.v. gewijzigde regelgeving

Dit project wordt momenteel ontwikkeld en moet nog worden aanbesteed. Het project kent een onzekerheid voor tijd en budget ten opzichte van de planning.

Deelproject HVD 1.3.6.2. MARKAZ Zeeland

Dit project bevindt zich momenteel in de voorbereidingsfase. Het project kent een onzekerheid voor tijd en budget ten opzichte van de planning.

F-35 Motoronderhoud

Dit project wordt momenteel ontwikkeld en kent een onzekerheid in het tijdig verkrijgen van de benodigde vergunningen en tijd die beschikbaar is voor de realisatie van de faciliteit. Dit kan gevolgen hebben voor de planning. Ook is een gedeelte van het project qua geld gevoelig voor valutaschommelingen.

Projecten in planning met verwachte uitgaven in 2017

Deelproject HVD 1.3.6.2. MARKAZ Zeeland

Met de bouw van een geheel nieuwe kazerne te Vlissingen wordt de verhuizing mogelijk gemaakt van het Mariniers Trainingscommando vanuit de Van Braam Houckgeestkazerne te Doorn en het Logistiek Centrum Maartensdijk. Het project wordt gerealiseerd met een geïntegreerd contract. Vooruitlopend op de uitvoering zal worden geïnvesteerd in diverse omgevingsonderzoeken en is bouwgrond aangekocht.

Deelproject 2.a.5. HVD Realisatie 20 Gezondheidscentra (GZHC) en 7 tandheelkundige centra

Dit project betreft de aanpassing van de huisvesting aan de nieuwe organisatie van de bedrijfsgroep Gezondheidszorg, door aanpassing van bestaande infrastructuur en door nieuwbouw op verschillende locaties. De locaties Ermelo en Stroe zijn in voorbereiding en de overige locaties volgen op korte termijn.

F-35 Motoronderhoud

Nederland is als één van de Europese landen aangewezen om in de toekomst het F-35 motoronderhoud te gaan uitvoeren. Hiervoor moeten faciliteiten worden gebouwd op Vliegbasis Woensdrecht. De motoronderhoudsfaciliteit inclusief de inrichting van de faciliteit vergt een investering. Naast Defensie nemen het Ministerie van EZ en de provincie Noord-Brabant daarvan een deel voor hun rekening.

Huisvesting Operations Center JIVC DMO/OPS

Dit project voorziet op Camp New Amsterdam met renovatie van bestaande huisvesting en nieuwbouw in het onderbrengen van het Operations Center JIVC DMO/OPS. Hierdoor kunnen verschillende (beheer)activiteiten op één locatie worden geconcentreerd.

KMar en Informatie Gestuurd Optreden

In de nota «In Het Belang Van Nederland» is vastgelegd dat het optreden van de KMar transformeert van een gebiedsgebonden aansturing naar een centraal landelijk en meer flexibel optreden. De hierbij behorende centrale aansturing zal plaatsvinden op basis van het sturingsmechanisme informatie gestuurd optreden. Om de KMar informatie gestuurd te laten optreden zullen de districtsstaven bij de brigades komen te vervallen en gereduceerd opgaan in het centraal Landelijk Tactisch Commando (LTC), waarvoor huisvesting gerealiseerd zal worden op het Camp New Amsterdam. Door het vervallen van de districtsstaven kunnen de huidige locaties in Baarn, Fort de Bilt Utrecht en Kamp Nieuw Milligen worden afgestoten.

Nieuwbouw/renovatie NCIA

Nabij de Waalsdorpervlakte in Den Haag bevindt zich één van de vestigingen van het NATO Communications and Information Agency (NCIA). Momenteel heeft het agentschap een drietal hoofdvestigingen in Brussel, Mons (beiden België) en Den Haag. Met het oog op een doelmatige bedrijfsvoering is besloten een groter aantal activiteiten te concentreren op de NCIA-hoofdvestiging in Den Haag. Om dit mogelijk te maken heeft Nederland zich als Host Nation bereid verklaard om in de jaren 2015–2018 een grootschalig nieuwbouw- en renovatieproject uit te voeren en te financieren, met bijdragen uit het HGIS-budget, het defensiebudget en een bijdrage van de gemeente Den Haag.

Voorzien in IT

Projecten in realisatie IT (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectvolume

Raming uitgaven

Fasering

t/m

 

t/m 2016

2017

2018

2019

2020

2021

ERP M/F/P Fase 2

120,0

33,1

12,0

12,0

12,0

12,0

12,0

2025

IT-KMAR IGO

51,1

6,9

16,5

12,2

7,7

7,8

 

2020

Bij het project ERP /M/F/P Fase 2 is de fasering vervroegd om het jaarlijks benodigde budget aan te laten sluiten bij de behoefte, binnen het projectbudget. Nieuw in realisatie is het project IT-KMAR Informatiegestuurd Optreden (IGO).

Risico’s bij Voorzien in IT

Het project «IT-KMar IGO» heeft een hoog risico qua impact op het proces. Een succesvolle invoering van het IGO bij de KMar is essentieel voor de toekomstige bedrijfsvoering van de KMar.

Het programma IT-problematiek, dat nog in planning is, kent risico’s op het gebied van projectresultaat, architectuur en doorlooptijd. Om deze risico’s te mitigeren, wordt het project stringent gefaseerd.

Project in planning met verwachte uitgaven in 2017

IT-problematiek

Een belangrijk element in de oplossing van de IT problematiek is de vernieuwing van de IT-infrastructuur in samenwerking met de markt. De aanbesteding hiervan loopt vertraging op. Dat komt door aanpassing van de aanbestedingsstrategie waarin een fase van publicatie is toegevoegd. Deze is nodig om het marktpotentieel optimaal te benutten en de risico op juridische procedures te verkleinen. De gevolgen van de vertraging zijn beheersbaar.

Vernieuwing TITAAN

Door een wijziging in de scope van het project zal het project vernieuwing Theatre Independent Tactical Army Airforce Network (TITAAN) opnieuw worden aanbesteed.

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Programmafinanciering TNO

33.543

37.028

36.807

36.808

36.808

36.808

36.808

Programmafinanciering NLR

517

517

517

517

517

517

517

Contractonderzoek technologieontwikkeling

22.853

18.050

18.049

18.051

18.051

18.052

18.052

Contractonderzoek kennistoepassing

4.699

5.095

5.095

5.095

5.095

5.095

5.095

Overig Wetenschappelijk Onderzoek

0

0

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Totaal

61.612

60.690

62.468

62.471

62.471

62.472

62.472

Het centrale kennis- en technologiebudget voor wetenschappelijk onderzoek wordt gebruikt om een defensiespecifieke kennisbasis op te bouwen en in stand te houden. Hiermee kan Defensie wetenschappelijk worden ondersteund in haar taakuitvoering. Het budget wordt ook ingezet om innovatieve operationele capaciteiten, werkwijzen of concepten in de defensieorganisatie mogelijk te maken waarmee het operationeel handelingsvermogen wordt vergroot, verbeterd of tegen lagere (levensduur)kosten beschikbaar komt. Met de uitvoering van onderzoekprogramma’s en -projecten wordt tevens invulling gegeven aan de prioriteiten uit de Strategie-, Kennis- en Innovatieagenda 2016 – 2020.

Programmafinanciering TNO (inclusief MARIN) en het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR)

De uit te voeren onderzoeksprogramma’s bouwen een defensiespecifieke kennisbasis op bij TNO (inclusief kennisinstituut MARIN) en het NLR en houden deze in stand conform de Herijking Kennisportfolio Defensie (HKD, Kamerstuk 27 830, nr. 71 van 28 januari 2010). Om praktische redenen wordt het budget voor MARIN toegevoegd aan dat van TNO. Voor 2017 betreft het € 1 miljoen. Naar verwachting zal er ook de komende jaren budget worden besteed voor een defensiespecifieke kennisbasis bij MARIN. Programmatisch onderzoek betreft investeringen in een kennisbasis die niet binnen Defensie aanwezig is en die zonder een gerichte financiële inspanning van Defensie niet beschikbaar komt of toegankelijk is. Met de opgebouwde kennis laat Defensie zich vervolgens adviseren en ondersteunen bij de beleidsvorming, verwerving en onderhoud van materieel, opleiding en training, bedrijfsvoering en operationeel optreden. De advisering richt zich onder meer op noodzakelijke verbeteringen en innovatieve vernieuwingen op deze gebieden. De programmafinanciering bedraagt in 2017 ongeveer € 37 miljoen.

Contractonderzoek technologieontwikkeling

Voor technologieontwikkeling is in 2017 € 18 miljoen beschikbaar. Deze projectmatige uitgaven worden ingezet waar technologie een oplossing kan bieden voor (operationele) tekortkomingen, de (operationele) output van Defensie kan verbeteren of tot besparingen kan leiden. De uitvoering gebeurt vaak binnen de gouden driehoek van overheid, industrie en kennisinstituten. Dit instrument draagt bij aan de versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse defensie-gerelateerde industrie en daarmee aan de doelstelling van de Defensie Industrie Strategie (DIS, Kamerstuk 31 125, nr. 20 van 13 december 2013) en het Rijksbrede topsectorenbeleid. In de begrotingsafspraken van oktober 2013 is een bezuiniging doorgevoerd op subsidies in het kader van het bedrijfsleven-beleid. De defensiebijdrage hieraan in 2017 bedraagt € 1 miljoen en is in deze reeks verwerkt. De technologieprojecten worden, indien van toepassing, interdepartementaal (topsectorenbeleid) en internationaal (NAVO en European Defence Agency, EDA) afgestemd en ingebed.

Bijdragen en contractonderzoek kennistoepassing

De toepassing van (met centrale middelen) opgebouwde kennis, wordt primair gefinancierd uit de decentrale budgetten van de behoeftestellende defensieonderdelen. Op centraal niveau is nog een beperkt budget beschikbaar voor acute, onvoorziene kennisondersteuning. Vooral de interdepartementaal afgesproken bijdragen aan de instandhouding van grote experimentele onderzoeksfaciliteiten bij TNO en het NLR worden uit de centrale middelen betaald. In 2017 is hiervoor € 5 miljoen beschikbaar.

Overig wetenschappelijk onderzoek

Onder Overig Wetenschappelijk Onderzoek vallen de uitgaven die niet direct toe te schrijven zijn aan technologieontwikkeling en kennistoepassing. Het betreft hier onder andere zaken als sociale innovatie en het investeren in en onderhouden van innovatie- en kennisnetwerken.

CODEMO

De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een aansprekend instrument dat vooral wordt ingezet voor innovatieve productontwikkeling met het Midden- en Kleinbedrijf (MKB). Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie in de vorm van royalties over de verkoop van de ontwikkelde producten zijn beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingsvoorstellen. Defensie heeft € 10 miljoen beschikbaar gesteld voor de CODEMO-regeling. In totaal is voor een bedrag van € 8,5 miljoen aan projectvoorstellen goedgekeurd. In 2014 en 2015 hebben ontvangsten plaatsgevonden van royalties die met behulp van CODEMA-gelden (de voorloper van de huidige regeling) zijn ontstaan. Deze ontvangsten van € 3,3 miljoen komen ten goede aan het fonds en vergroten de ruimte voor nieuwe projectvoorstellen

Als antwoord op de motie Günal-Gezer/Eijsink (Kamerstuk 33 750-X, nr. 24) is onderstaande tabel weergegeven.

CODEMO

Ingediende voorstellen

73

Gehonoreerde voorstellen

19

Afgewezen voorstellen

53

Afgeronde voorstellen

7

De gehonoreerde voorstellen betreffen zestien Midden- en Klein Bedrijven (MKB) en drie grootbedrijven. Eén projectvoorstel is nog in behandeling.

Bijdragen aan de NAVO

De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in gemeenschappelijk gefinancierde NAVO-investeringsprogramma’s. Ook de investeringsuitgaven voor de AWACS-vliegtuigen zijn hierin opgenomen.

Verkoopopbrengsten Groot Materieel

Het uitgavenkader wordt aangepast vanwege bijgestelde ontvangsten. De wijzigingen in de ontvangsten betreffen de neerwaartse bijstelling van de verkoopopbrengsten van groot materieel onder meer door het overdragen van de Leopard 2 tank aan Duitsland (– € 18 miljoen), daarnaast is de raming van de PzH2000 op basis van actuele marktinformatie neerwaarts bijgesteld met € 16 miljoen.

Afstotingen

Het volgende materieel is nog beschikbaar om verkocht te worden:

  • De Pantserhouwitser 2000 (PzH2000) en mijnenbestrijdingvaartuigen: dit betreft afname van deze capaciteit conform eerder genomen maatregelen;

  • Rupsvoertuigen YPR en voorraad wielvoertuigen: dit betreft de reguliere vervanging en invoering van nieuwe wielvoertuigen conform het project DVOW;

  • Overtollige voorraden, onderdelen, etc.: dit betreft het doelmatig afstoten van voorraden die de Nederlandse krijgsmacht niet meer nodig heeft, maar die voor andere landen wel bruikbaar zijn.

Verkoopopbrengsten Infrastructuur

De verkoopopbrengsten Infrastructuur hebben betrekking op opbrengsten van af te stoten objecten. In 2014 is besloten dat departementen en diensten het vastgoed dat zij niet langer nodig hebben voor hun bedrijfsvoering over moeten dragen aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Het RVB zal op basis van het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) het overtollige vastgoed van de departementen en rijksdiensten overnemen tegen een inkoopprijs die wordt vastgesteld door gecertificeerde (onafhankelijke) vastgoedtaxateurs van het RVB. De opbrengsten van alle objecten die voor ingangsdatum van het KORV zijn aangeboden aan het RVB worden geëffectueerd na daadwerkelijke verkoop aan een marktpartij. Op dit moment zijn meerdere objecten zowel onder het oude regime als binnen het KORV in afstoting. De grootste overtolligheid van het Defensievastgoed loopt door tot 2019. Vanaf 2019 nemen de verkoopopbrengsten van overtolligheid af.

3.7. Beleidsartikel 7: Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

Algemene doelstelling

De Defensie Materieel Organisatie (DMO) zorgt voor de verwerving van modern, robuust en kwalitatief hoogwaardig en inzetbaar materieel en de beschikbaarstelling van IT-middelen, brandstof, munitie, kleding en uitrusting aan de defensieonderdelen.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en de instandhouding van materieel en de afstoting van overtollig materieel van de krijgsmacht.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

830.487

781.912

830.335

832.397

834.819

863.071

869.810

Uitgaven

758.507

781.912

830.335

832.397

834.819

863.071

869.810

Waarvan juridisch verplicht

   

45%

       
               

Programma uitgaven

304.662

324.773

365.671

370.629

364.766

387.086

384.933

Opdracht Logistieke ondersteuning

304.662

324.773

365.671

370.629

364.766

387.086

384.933

– Gereedstelling

222.537

227.817

266.784

269.515

265.444

277.122

271.841

– Instandhouding

82.125

96.956

98.887

101.114

99.322

109.964

113.092

               

Apparaatsuitgaven

453.845

457.139

464.664

461.768

470.053

475.985

484.877

Personele uitgaven

189.754

191.086

185.732

184.878

185.950

187.718

191.647

– waarvan eigen personeel

167.815

174.386

176.032

176.078

181.447

183.218

182.331

– waarvan externe inhuur

21.939

16.700

9.700

8.800

4.500

4.500

9.313

Materiële uitgaven

264.091

266.053

278.932

276.890

284.103

288.267

293.230

– waarvan IT; bijdrage aan SSO DMO/OPS

172.048

182.925

181.442

182.112

189.323

189.432

188.816

– waarvan IT; Overig

25.706

26.702

43.137

43.135

40.164

40.982

40.982

– waarvan overige exploitatie

65.923

55.326

52.534

49.824

52.797

56.034

61.613

– waarvan overige exploitatie; bijdrage aan SSO Paresto

414

1.100

1.819

1.819

1.819

1.819

1.819

               

Apparaatsontvangsten

44.077

42.909

43.433

43.433

43.433

43.433

43.433

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op programma-uitgaven voor levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een overeenkomst is aangegaan en op de apparaatsuitgaven die voor het merendeel uit personele uitgaven bestaan. Voor 2017 gaat het om 45 procent. Het betreft verplichtingen die zijn aangegaan voor de apparaatsuitgaven, de aanschaf van munitie, brandstof en instandhoudingsuitgaven.

Toelichting op de instrumenten

Gereedstelling

De uitgaven voor gereedstelling bestaan vooral uit brandstof voor varend, rijdend en vliegend materieel en munitie. Dit betreft uitgaven voor Defensiebrede contracten.

Instandhouding

De uitgaven voor instandhouding betreffen vooral grote wapensystemen en eenheden van de operationele commando’s. In de doelstellingenmatrices bij de beleidsartikelen van de operationele commando’s staan de wapensystemen vermeld waarvoor uitgaven worden geraamd.

Toelichting op de apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

Formatie DMO

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2.559

2.560

2.586

2.597

2.623

2.623

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 (Centraal apparaat).

IT-uitgaven

De uitgaven voor de exploitatie IT zijn met ingang van 2013 voor alle defensieonderdelen verantwoord op dit artikel. Dit betreffen uitgaven voor de werkplekdiensten en het onderhoud van IT-systemen.

Materiële uitgaven (waarvan bijdragen aan SSO’s)

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastendiensten beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden Rijksbreed de betalingen aan de baten-lastendiensten zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s (shared service organisation). Het betreft voor 2017 uitgaven aan de Defensie Telematica Organisatie (DTO) (€ 181,4 miljoen) en Paresto (€ 1,8 miljoen).

De overige exploitatie is voor het grootste deel persoonsgebonden. Deze uitgaven bestaan voornamelijk uit opleidingen, werving, dienstreizen, kleding en uitrusting en overige materiële uitgaven.

3.8. Beleidsartikel 8: Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

Algemene doelstelling

Het Commando DienstenCentra (CDC) voorziet in een doelmatige en doeltreffende ondersteuning van de krijgsmacht. Het CDC draagt zorg voor de levering van ondersteunende diensten aan de krijgsmacht. Een groot deel van de ondersteuning levert het CDC zelf, een deel van de ondersteuning wordt geleverd door organisaties buiten het Ministerie van Defensie. Het CDC is daarbij de verbindende schakel tussen vraag en aanbod.

De ondersteuning van het CDC is ingedeeld in drie categorieën, te weten normgestuurd (vast, zoals vastgoed, gezondheidszorg), capaciteitgestuurd (semi-flexibel, zoals opleidingen) en budgetgestuurd (flexibel, zoals transport en media). De drie categorieën zijn nader onderverdeeld in achttien dienstenclusters.

Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor een doeltreffende en doelmatige dienstverlening binnen Defensie waaraan het CDC een bijdrage levert.

Budgettaire gevolgen van het beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

1.078.400

1.160.849

1.162.083

1.136.757

1.118.407

1.130.527

1.118.770

Uitgaven

1.051.112

1.169.649

1.162.083

1.136.757

1.118.407

1.130.527

1.118.770

Waarvan juridisch verplicht

   

44%

       

Programma uitgaven

             

Opdracht Dienstverlenende eenheden

204

           

– Gereedstelling

198

           

– Instandhouding

6

           
               

Apparaatsuitgaven

1.050.908

1.169.649

1.162.083

1.136.757

1.118.407

1.130.527

1.118.770

Personele uitgaven

465.998

524.565

513.566

508.237

509.231

512.106

507.183

– waarvan eigen personeel

436.045

510.109

504.007

498.678

499.672

502.547

497.624

– waarvan externe inhuur

18.157

4.378

118

118

118

118

118

– waarvan overig; attachés

11.796

10.078

9.441

9.441

9.441

9.441

9.441

Materiële uitgaven

584.910

645.084

648.517

628.520

609.176

618.421

611.587

– waarvan bijdrage agentschap RVB (huisvesting en infrastructuur

220.607

246.114

236.781

236.716

224.269

222.990

229.416

– waarvan huisvesting en infrastructuur overig

134.615

100.630

110.993

107.645

105.039

115.253

115.253

– waarvan overige exploitatie

189.660

261.234

264.824

249.440

246.149

247.059

233.999

– waarvan overige exploitatie; attachés

8.102

7.739

7.122

7.122

7.122

7.122

7.122

– waarvan bijdrage door SSO Paresto (catering)

31.706

29.367

28.797

27.597

26.597

25.997

25.797

– waarvan bijdrage SSO DTO (DMO/OPS)

220

           
               

Apparaatsontvangsten

56.903

58.347

75.866

73.772

69.672

69.472

69.472

Het aandeel «juridisch verplicht» heeft betrekking op de apparaatsuitgaven die uit materiële en personele uitgaven bestaan. Voor 2017 gaat het om 44 procent.

Toelichting op apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

Formatie CDC

2016

2017

2018

2019

2020

2021

7.586

7.551

7.487

7.460

7.460

7.445

Materiële uitgaven (waarvan bijdragen aan SSO’s)

De materiële uitgaven betreffen uitgaven voor Huisvesting & Infrastructuur, overige exploitatie, bijdragen aan SSO, attachés en departementsbrede uitgaven.

De ondersteuning die het CDC levert is voornamelijk voor de defensieonderdelen en haar personeel in Nederland en het buitenland. De ondersteuning bestaat uit de volgende activiteiten:

  • Verzorgen van catering en voeding;

  • Verzorgen van facilitaire diensten zoals centraal wagenparkbeheer en audiovisuele diensten;

  • Verzorgen van P&O diensten voor circa 53.000 defensiemedewerkers;

  • Verzorgen van gezondheidsdiensten voor circa 41.000 militairen;

  • Verzorgen van wereldwijd vervoer van personen en goederen;

  • Leveren van producten op het gebied van kennis, opleiding en ontwikkeling.

Het CDC levert daarnaast, in samenwerking met het RVB, alle ondersteuning op het gebied van het vastgoed van Defensie. Defensie beschikt momenteel over circa 34.503 hectare terreinoppervlak en 5.096.000 m2 bruto vloeroppervlak gebouwen. De ondersteuning bestaat uit de volgende activiteiten:

  • Het onderhoud van alle vastgoedobjecten;

  • Beheer van alle huurobjecten en PPS-constructies alsmede het leveren van rijkshuisvesting in het buitenland;

  • Facilitaire ondersteuning voor het vastgoed zoals beveiliging en schoonmaak;

  • Zorg voor nutscontracten.

De bijdrage aan het agentschap RVB (€ 236,8 miljoen) respectievelijk de SSO Paresto (€ 28,8 miljoen) zijn onderdeel van de bovengenoemde uitgaven Huisvesting & Infrastructuur en Overige Exploitatie.

Voor een nadere toelichting op de apparaatsuitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden en het niet-beleidsartikel 10 Centraal apparaat.

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

4.1. Niet-beleidsartikel 9: Algemeen

Algemene doelstelling

In dit artikel worden de departementsbrede programma-uitgaven begroot. Het betreft subsidies en bijdragen, bijdragen aan de NAVO-exploitatie uitgaven en internationale militaire samenwerking en overige (departementsbrede) uitgaven.

Budgettaire gevolgen

Artikel 9 Algemeen (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

103.254

105.955

95.717

96.559

96.256

95.994

96.488

Uitgaven

84.447

106.855

95.717

96.559

96.256

95.994

96.488

Programma uitgaven

84.447

106.855

95.717

96.559

96.256

95.994

96.488

Subsidies en bijdragen

31.495

31.669

30.086

30.058

30.116

29.501

29.597

Bijdrage NAVO en internationale samenwerking

22.085

57.461

52.588

52.608

52.477

52.546

52.545

– waarvan voorziening Very High readiness Joint Taskforce

   

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

Overige uitgaven

30.867

17.725

13.043

13.893

13.663

13.947

14.346

Toelichting op de instrumenten

Subsidies en bijdragen

De subsidies en bijdragen worden verleend aan instellingen die voor Defensie een toegevoegde waarde hebben en die defensiebeleid voor bijzondere doelgroepen uitvoeren, omdat zij hiertoe beter geëquipeerd zijn. De defensiesubsidies zijn er op gericht de exploitatie van stichtingen, en daarmee de uitvoering van hun doelen, in stand te houden. De subsidies zijn te verdelen in subsidies voor veteranenzorg, bijzondere vormen van personeelszorg en doelgroepenbeleid. Daarnaast worden er subsidies verstrekt in het kader van het cultureel erfgoed en tradities en op het gebied van onderwijs, kennis en technologie. Een overzicht van de subsidies is opgenomen in bijlage 6.6.

Bijdragen aan de NAVO en Internationale samenwerking

De bijdragen aan de NAVO hebben betrekking op NAVO-exploitatie uitgaven, waaronder uitgaven voor AWACS-vliegtuigen en voor de NAVO-commandostructuur en programma’s (NCSEP: NATO Command Structure Entities and Programmes). De Internationale Militaire Samenwerking omvat militaire samenwerkingsactiviteiten die Defensie in internationaal verband uitvoert. Het betreft onder meer militair-operationele samenwerking, defensiematerieelsamenwerking, militaire inlichtingensamenwerking en juridische samenwerking. Daarnaast staat er op nader te verdelen € 10 miljoen voor de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF).

Overige uitgaven

Deze Defensiebrede uitgaven hebben onder meer betrekking op voorlichtings- en communicatieactiviteiten. Overige uitgaven hebben tevens betrekking op de behandeling en uitvoering van schadevergoedingen en de uitvoering van energie- en milieuwetgeving van de Defensie organisatie.

4.2. Niet-beleidsartikel 10: Centraal Apparaat

Algemene doelstelling

Defensie is een operationele en uitvoerende organisatie bedoeld om de belangen van het Koninkrijk te verdedigen en de internationale rechtsorde te bevorderen. Ten behoeve van de drie hoofdtaken van de krijgsmacht stelt zij militaire eenheden gereed en zet deze in nationaal en internationaal verband in. Die inzet is de kerntaak van Defensie. De Bestuursstaf (BS) geeft hier namens de Minister sturing aan door het formuleren van het defensiebeleid, het toewijzen van middelen aan alle defensieonderdelen, het toezicht houden op de besteding daarvan en het opstellen van kaders voor de Defensiebrede bedrijfsvoering.

Budgettaire gevolgen

Artikel 10 Centraal apparaat (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

1.529.741

1.584.959

1.580.732

1.542.042

1.498.860

1.491.017

1.507.878

Uitgaven

1.527.669

1.621.659

1.580.732

1.542.042

1.498.860

1.491.017

1.507.878

Apparaatsuitgaven

1.527.669

1.621.659

1.580.732

1.542.042

1.498.860

1.491.017

1.507.878

Personele uitgaven

1.513.893

1.605.620

1.562.644

1.524.210

1.480.497

1.472.657

1.488.612

– waarvan eigen personeel

121.123

136.082

144.687

145.253

146.533

149.168

148.962

– waarvan externe inhuur

3.128

4.418

3.564

2.564

2.564

2.564

2.564

– waarvan pensioenen

1.219.738

1.292.592

1.262.391

1.237.751

1.209.646

1.210.165

1.236.577

– waarvan wachtgelden en SBK-gelden

169.904

172.528

152.002

138.642

121.754

110.760

100.509

Materiele uitgaven

13.776

16.039

18.088

17.832

18.363

18.360

19.266

– waarvan overig

13.193

15.658

17.364

17.108

17.639

17.636

18.542

– waarvan bijdrage aan SSO Paresto

583

381

724

724

724

724

724

               

Totaal ontvangsten

28.255

35.195

41.055

37.399

24.973

26.520

35.345

Toelichting op de apparaatsuitgaven

Bestuursstaf

De Bestuursstaf (bestaande uit (hoofd)directies en bijzondere organisatie eenheden) draagt zorg voor een beheerste uitvoering van het beleidsproces en de bedrijfsvoering van het Ministerie van Defensie. De Bestuursstaf geeft namens de Minister sturing aan de defensieorganisatie. Dit gebeurt door het formuleren van het defensiebeleid, het toewijzen van middelen aan de defensieonderdelen, het toezicht houden op de besteding daarvan en het opstellen van kaders voor de Defensiebrede bedrijfsvoering. De uitgaven die daarmee gemoeid zijn, betreffen vooral salarissen voor burger- en militair personeel, persoonsgebonden uitgaven, externe inhuur en overig materieel. De Bijzondere Organisatie Eenheden van de Bestuursstaf bestaan uit de Inspecteur-Generaal van de Krijgsmacht (IGK), de Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA), het Militair Huis van de Koning en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).

Militaire inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Als grootste Bijzondere Organisatie Eenheid (BOE) ressorterend onder de Bestuursstaf is de MIVD belast met de ondersteuning van Defensie op het gebied van het leveren van kwalitatief hoogwaardig inlichtingen- en veiligheidsinformatie. Daarmee levert de MIVD een onmisbare bijdrage aan de opbouw, de gereedstelling en de inzet van de Nederlandse krijgsmacht en de informatiepositie van Nederland. De uitgaven die daarmee binnen dit artikel gemoeid zijn, betreffen vooral salarissen voor burger- en militair personeel, persoonsgebonden uitgaven en niet gecentraliseerde materiële uitgaven.

Personele uitgaven

De apparaatsuitgaven bevatten vooral personele uitgaven. Deze uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit salarissen, sociale lasten en uitgaven voor toelagen en reiskosten woon-werkverkeer. De personele uitgaven zijn bedoeld voor de volgende aantallen (formatie):

Formatie BS

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1.728

1.812

1.827

1.834

1.857

1.857

Pensioenen en uitkeringen

Deze uitgaven betreffen de betaling van ouderdomspensioen en overige uitkeringen aan voormalig militair defensiepersoneel.

Op verzoek van de Kamer is in onderstaande grafiek te zien wat de verdeling is van de pensioenen en uitkering ten opzichte van de totale begroting:

De pensioenen en uitkeringen zijn als volgt verdeeld:

Wachtgelden, inactiviteitswedden en SBK-gelden

Deze post betreft de verstrekking van uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid, krachtens het Sociaal Beleidskader en overige regelingen voor voormalig defensiepersoneel.

De overige exploitatie bestaat voornamelijk uit opleidingen, dienstreizen en overige uitgaven.

Bijdragen aan SSO’s

Om de apparaatsuitgaven binnen de baten-lastendiensten beter te laten aansluiten bij de uitgavenbegroting, worden rijksbreed de betalingen aan de baten-lastendiensten zichtbaar gemaakt in de uitgavenbegroting, onder de noemer «waarvan bijdragen aan SSO’s» (Shared Service Organisations). Het betreft hier de uitgaven voor Paresto (€ 0,7 miljoen voor 2017).

Voor verder inzicht in de personele uitgaven wordt verwezen naar de personeelsrapportage die periodiek aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten Ministerie van Defensie

Bedragen x € 1.000

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

5.544.554

5.746.814

5.673.187

5.617.710

5.581.172

5.609.343

5.640.399

Kerndepartement

1.527.669

1.621.659

1.580.732

1.542.265

1.499.308

1.491.829

1.509.389

               

Uitvoeringsorganisaties

4.016.885

4.125.155

4.092.455

4.075.445

4.081.864

4.117.514

4.131.010

               

Taakuitvoering Zeestrijdkrachten

609.193

594.831

589.259

592.393

596.237

602.519

605.039

Taakuitvoering Landstrijdkrachten

1.062.542

1.055.374

1.043.357

1.053.712

1.061.182

1.067.811

1.076.063

Taakuitvoering Luchtstrijdkrachten

504.987

504.987

500.333

500.109

501.308

503.075

503.917

Taakuitvoering Koninklijke marechaussee

335.410

346.140

332.388

329.343

331.874

332.669

334.669

Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie

453.845

457.139

464.664

462.119

470.746

477.239

487.018

Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

1.050.908

1.169.649

1.162.083

1.136.757

1.118.407

1.130.527

1.118.770

Totaal apparaatsuitgaven

5.544.554

5.749.779

5.672.816

5.611.338

5.568.800

5.586.971

5.601.028

De uitgaven voor salarissen en sociale lasten worden besteed aan de volgende aantallen personeel van het Ministerie van Defensie in totaal (gemiddelde jaarsterktes):

Formatie Defensie totaal

2016

2017

2018

2019

2020

2021

54.896

55.015

55.042

55.056

55.120

54.975

Overzicht formatie defensiepersoneel
 

formatie voor reorganisatie

Personeel

1 juli 2016

formatie 2017

formatie 2021

burgerpersoneel

       

Schaal 16 t/m 18

35

25

27

27

schaal 15

46

42

36

36

schaal 14

107

85

89

90

schaal 13

275

294

273

273

schaal 12

743

799

783

803

schaal 11

1.109

1.057

1.107

1.139

schaal 10

1.389

1.215

1.268

1.318

schaal 9

1.046

851

860

872

schaal 8

969

830

788

804

schaal 7

1.442

1.222

1.191

1.196

schaal 6

1.480

1.282

1.245

1.255

schaal 5

2.141

1.904

1.955

1.902

schaal 1 t/m 4

3.224

2.520

3.053

2.794

Totaal burgerpersoneel

14.006

12.126

12.675

12.509

militair personeel

       

GEN

95

72

68

67

KOL

365

321

322

330

LKOL

1.562

1.350

1.320

1.359

MAJ

2.813

2.236

2.260

2.307

KAP

3.106

2.699

2.841

2.920

LNT

2.490

1.986

2.264

2.316

AOO

3.551

2.740

2.847

2.893

SM

5.587

4.348

4.553

4.667

SGT (1)

12.598

10.469

10.939

11.002

SLD/KPL

14.391

10.558

11.928

11.607

totaal op functie

46.558

36.779

39.342

39.468

Initiële opleidingen (NBOF)

4.841

3.202

2.998

2.998

Totaal militair personeel (inclusief NBOF)

51.399

39.981

42.340

42.466

         

totaal burger en militair personeel

65.405

52.107

55.015

54.975

Taakstelling Rijksdienst

In het huidige regeerakkoord is vanaf 2017 een apparaatstaakstelling voor Defensie opgenomen die oploopt tot € 48 miljoen. Binnen Defensie is de taakstelling belegd bij de apparaatsbudgetten van Defensie, de DMO en het CDC

Extracomptabele tabel invulling taakstelling

(Bedragen x € 1 miljoen)

2017

2018

Structureel

Departementale taakstelling (totaal)

39

48

48

Kerndepartement

26

31

31

Agentschappen

     

DTO

8,8

8,8

8,8

DVD

4,2

7,2

7,2

Paresto

 

1

1

Totaal agentschappen

13

17

17

Bedrijfsvoering bij Defensie

Samenhangende bedrijfsvoering

Om voldoende samenhang in de bedrijfsvoering van Defensie te borgen, wil Defensie een bedrijfsvoering die de gereedstelling, inzet en dus de militair adequaat ondersteunt (primair proces centraal). Hiervoor moeten de processen goed op elkaar aansluiten en moeten mensen elkaar versterken (integraal). Daarbij wordt complexiteit zoveel mogelijk teruggedrongen (eenvoud) om het aanpassingsvermogen van de organisatie en het werkplezier voor haar medewerkers te vergroten. Samenhangende bedrijfsvoering betekent daarnaast ook het bewaken van de samenhang met de Rijksbrede bedrijfsvoering en overige militaire en civiele partners. Defensie werkt continu aan het verbeteren van haar bedrijfsvoering, onder andere in projecten en thematische samenwerkingsverbanden.

4.3. Niet-beleidsartikel 11: Geheime uitgaven

Artikel 11 Geheime uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

5.385

5.390

5.389

5.391

5.388

5.387

5.387

Geheime uitgaven

5.385

5.390

5.389

5.391

5.388

5.387

5.387

Totaal uitgaven

5.385

5.390

5.389

5.391

5.388

5.387

5.387

4.4. Niet-beleidsartikel 12: Nominaal en onvoorzien

Artikel 12 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen en uitgaven

0

50.641

52.407

67.427

26.568

56.757

51.339

Loonbijstelling

             

Prijsbijstelling

             

Nader te verdelen

0

50.641

52.407

67.427

26.568

56.757

51.339

Onvoorzien

             

Totaal uitgaven

0

50.641

52.407

67.427

26.568

56.757

51.339

Toelichting

In 2016 is de onderstaande loon- en prijsbijstelling ontvangen op het artikel Nominaal en onvoorzien. Met de 1e suppletoire begroting 2016 is de loon- en prijsbijstelling uitgekeerd aan de defensieonderdelen.

Omschrijving

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Prijsbijstelling tranche 2016

16.083

16.602

16.765

16.835

17.081

16.882

– waarvan investeringen

2.900

3.484

3.562

3.750

3.483

3.365

– waarvan exploitatie

13.183

13.118

13.203

13.085

13.598

13.517

– Loonbijstelling tranche 2016

90.206

79.599

79.010

77.847

78.028

78.045

Naar aanleiding van de motie-Knops (Kamerstuk 34 200, nr. 9) en de motie-Knops/Teeven (Kamerstuk 27 830, nr. 154) onderzoekt het kabinet de ontwikkeling van materieel- en munitieprijzen in relatie tot de te ontvangen prijsbijstelling. In het rapport van de SBR (Kamerstuk 34 300, nr. 74) is de Kamer geïnformeerd dat de voorgestelde loon- en prijsindexatie voor Defensie ruimte biedt voor een oplossing. Defensie heeft op basis hiervan het CBS gevraagd om de mogelijkheid van een specifieke Defensie prijsindex te onderzoeken. Als het CBS onderzoek voldoende aanknopingspunten biedt, zal in 2017, in samenspraak met het Ministerie van Financiën, bekeken worden hoe verder met deze specifieke index omgegaan wordt in het begrotingsproces.

Nader te verdelen

Op de post «Nader te verdelen» is de risicovoorziening voor het toekomstige AOW-gat, de bijstelling van de VUT equivalent en een voorziening voor de flexibele schil ondergebracht.

Aanvullende middelen personele gereedheid (PG)

De middelen voor de personele gereedheid in het kader van het versterken van de basisgereedheid worden voor een deel op het artikel Nominaal en onvoorzien op Nader te verdelen geparkeerd. Bij de voorjaarsnota 2017 wordt de definitieve inzet van deze middelen bezien. Defensie onderzoekt met het Ministerie van Financiën de nu berekende personele kosten en beziet welke mogelijkheden er zijn om deze omlaag te brengen. Als dit niet mogelijk is zonder de basisgereedheid te raken, dan zullen de middelen alsnog worden overgemaakt ten behoeve van de personele gereedheid. Als dit wel mogelijk is, kan het geld op het artikel Nominaal en onvoorzien beschikbaar komen voor stappen op het terrein van investeringen of CS/CSS.

5. BATEN-LASTENDIENSTEN

5.1. Defensie Telematica Organisatie

Algemeen

De Defensie Telematica Organisatie (DTO) maakt als agentschap deel uit van de DMO. DTO levert geïntegreerde hoogwaardige IT-diensten aan Defensie en ketenpartners binnen de rijksoverheid op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Tevens ondersteunt DTO de operationele informatievoorziening van de operationele commando’s bij internationale en nationale inzet.

Begroting van baten en lasten

(Bedragen x € 1.000)

2014

2015

Begroting 2016

Raming 2017

2018

2019

2020

2021

Baten

               

Omzet moederdepartement

296.897

265.237

220.929

256.580

236.612

243.823

243.932

243.316

– waarvan betaald uit IT-E

157.208

181.442

182.112

189.323

189.432

188.816

– waarvan betaald uit IT-I

58.721

60.638

40.000

40.000

40.000

40.000

– waarvan betaald uit niet IT-budgetten en door BLD-en

5.000

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

Omzet overige departementen

36.019

36.258

30.160

30.160

30.160

30.160

30.160

30.160

Omzet derden

120

31

Rentebaten

Vrijval voorzieningen

27

95

Bijzondere baten via Eigen Vermogen

7.000

Totaal baten

333.063

301.621

258.089

273.740

253.772

260.983

261.092

260.476

Lasten

               

Apparaatskosten

               

Personele kosten

164.390

158.790

140.729

150.300

150.300

150.300

150.300

150.300

– waarvan eigen personeel

118.251

115.559

113.908

112.850

112.850

112.850

112.850

112.850

– waarvan externe inhuur tbv apparaat

46.139

13.666

6.400

17.500

17.500

17.500

17.500

17.500

– waarvan externe inhuur tbv IT-projecten

29.565

20.421

19.950

19.950

19.950

19.950

19.950

Materiële kosten

132.309

117.096

91.460

96.840

76.872

84.083

84.192

83.576

– directe kosten

61.340

43.992

– huisvestingskosten

515

52

– kantoorkosten

7.671

72

– algemene kosten

36

1.394

– kosten hard- en software

62.747

71.586

Rentelasten

610

507

900

600

600

600

600

600

Afschrijvingskosten

24.433

23.691

25.000

26.000

26.000

26.000

26.000

26.000

– licenties

4.060

4.471

– gebouwen

3.643

2.339

– inventaris/installaties

1.448

1.003

– computerhardware en -software

15.263

15.871

– overige materiele vaste activa

19

7

Overige kosten

2.612

6.330

– dotaties voorzieningen

54

– bijzondere lasten

2.558

6.330

Totaal lasten

324.354

306.414

258.089

273.740

253.772

260.983

261.092

260.476

Saldo van baten en lasten

8.709

– 4.793

Toelichting op de begroting baten en lasten

Baten

Het agentschap wordt bekostigd uit het IT-Exploitatiebudget (IT-E), het IT-Investeringsbudget (IT-I), uit niet IT-budgetten en budgetten van de agentschappen en uit budgetten van externe (niet Defensie) opdrachtgevers.

Omzet moederdepartement

De staat van baten en lasten is opgesteld op basis van going concern. Naar aanleiding van de realisatie van de exploitatie van de IT gedurende 2016, is dit jaar in de staat van baten en lasten rekening gehouden met een stijging ten opzichte van begroting 2016. Als gevolg daarvan is de omzet vanuit het moederdepartement in de staat van baten en lasten voor de IT-E hoger dan in 2016

Omzet overige departementen

De omzet van de overige departementen betreft de IT-ondersteuning van ketenpartners van Defensie. Dit zijn onder andere de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid en Justitie waarmee contractuele dienstverleningsafspraken, de zogenaamde Service Level Agreements (SLA’s), zijn vastgelegd.

Lasten

Apparaatskosten

In de kosten voor eigen personeel is nog geen rekening gehouden met de gevolgen van de implementatie van de High Performance Organisation en de vernieuwde IT-omgeving. De daling ten opzichte van realisatie 2015 en begroting 2016 betreft alleen natuurlijk verloop.

De materiële kosten betreffen voor het overgrote deel vaste lasten voor afgesloten onderhouds- en licentiecontracten. Deze zijn noodzakelijk om de IT- en IV-voorzieningen in stand te houden (Life Cycle Management, Security, Compliance, etc.).

Kasstroomoverzicht

KASSTROOMOVERZICHT DEFENSIE TELEMATICA ORGANISATIE

(Bedragen x € 1.000)

2014

2015

2016

Raming 2017

2018

2019

2020

2021

1. Rekening Courant RHB 1 januari incl. deposito

2.722

922

7.736

736

736

736

736

736

                 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

2.622

36.817

16.581

14.900

17.800

19.100

19.300

20.600

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

9.167

– 8.619

           

2. Operationele kasstromen

11.789

28.198

16.581

14.900

17.800

19.100

19.300

20.600

                 

Totaal investeringen (–/–)

– 30.572

– 36.714

– 25.000

– 26.000

– 26.000

– 26.000

– 26.000

– 26.000

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

1.388

6.958

           

3. Totaal investeringskasstroom

– 29.184

– 29.756

– 25.000

– 26.000

– 26.000

– 26.000

– 26.000

– 26.000

                 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 971

– 9.716

– 7.000

         

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

               

Aflossingen op leningen (–/–)

– 8.594

– 12.107

– 16.581

– 14.900

– 17.800

– 19.100

– 19.300

– 20.600

Beroep op leenfaciliteit (+)

25.160

30.195

25.000

26.000

26.000

26.000

26.000

26.000

4. Totaal financieringskasstroom

15.595

8.372

1.419

11.100

8.200

6.900

6.700

5.400

                 

5. Rekening Courant RHB 31 december incl. deposito

922

7.736

736

736

736

736

736

736

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De kasstroom wordt voornamelijk bepaald door de mutaties in het werkkapitaal, het bedrijfsresultaat en de afschrijvingslasten.

Investeringskasstroom

In 2017 en de jaren daarna wordt de omvang van de investeringen geraamd op € 26 miljoen. Het grootste deel van de investeringen betreft computerapparatuur, gebouwen (voornamelijk datacentra) en kleinere investeringen in software, machines en installaties. Desinvesteringen worden niet verwacht.

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom geeft het (vreemd) vermogen weer dat aangetrokken wordt voor de financiering van de investeringen via de leenfaciliteit.

Doelmatigheidsparagraaf

Doelmatigheid is te onderscheiden in operationele prestaties (generiek deel) en financiële doelmatigheid (specifiek deel).

Doelmatigheidsparagraaf

(Bedragen x € 1.000)

2014

2015

2016

Raming 2017

2018

2019

2020

2021

Indicator Generiek

               

Housing

2.541

1.061

1.200

800

742

763

763

762

Defensiepas / MFSC

7.016

6.521

5.364

5.561

5.156

5.302

5.304

5.292

Handelsgoederen

20.181

17.870

Dienstontwikkeling en klantopdrachten

12.096

12.432

4.044

12.010

11.134

11.450

11.455

11.428

Werkplekdiensten

104.529

88.042

78.066

92.289

85.557

87.988

88.025

87.817

Communicatie

21.768

14.176

12.872

14.835

13.753

14.144

14.150

14.116

Connectivity

37.327

33.526

29.749

35.114

32.553

33.478

33.492

33.413

Totale omzet product(groep) Generiek

205.457

173.628

131.295

160.610

148.894

153.125

153.189

152.827

Advies en applicaties

6.313

7.697

5.396

14.134

13.103

13.475

13.481

13.449

IT-Services

102.574

68.512

72.477

67.904

62.951

64.740

64.767

64.614

IT-I (inhuur + inkoop)

18.575

51.489

48.721

30.792

28.546

29.357

29.369

29.300

Niet standaard aanvragen

143

295

200

300

278

286

286

285

Totale omzet product(groep) Specifiek

127.606

127.993

126.794

113.130

104.878

107.858

107.903

107.649

Totale omzet

333.063

301.621

258.089

273.740

253.772

260.983

261.092

260.476

                 

Gemiddeld gewogen tarief per uur

€ 76,08

€ 73,60

€ 76,20

€ 75,80

€ 75,80

€ 75,80

€ 75,80

€ 75,80

Totaal aantal FTE per 31 december T-1 (exclusief inhuur)

1.593

1.559

1.595

1.520

1.520

1.520

1.520

1.520

Saldo baten/lasten als percentage totale baten

3%

– 2%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

99,5%

99,6%

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

Indicator specifiek

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Ontwikkeling tarief werkplek Defensie (2007 = 100%)

57%

50%

57%

50%

50%

50%

50%

50%

Gemiddeld gewogen kostprijs applicatietaken

€ 63,19

€ 64,10

€ 63,30

€ 66,00

€ 66,00

€ 66,00

€ 66,00

€ 66,00

Gemiddeld gewogen kostprijs ontwikkeltaken

€ 66,88

€ 63,50

€ 67,00

€ 65,40

€ 65,40

€ 65,40

€ 65,40

€ 65,40

Percentage niet facturabele medewerkers

10%

10%

9%

10%

10%

10%

10%

10%

                 

Declarabiliteit in uren per jaar

1.428

1.390

1.450

1.450

1.450

1.450

1.450

1.450

Aantal externe inhuur t.b.v. eigen apparaat

172

130

40

109

109

109

109

109

Aantal externe inhuur t.b.v. klanten(opdrachten)

79

108

128

125

125

125

125

125

Toelichting

Als indicator voor de ontwikkeling van de doelmatigheid wordt de prijs per werkplek gebruikt. De prijs per werkplek in het jaar 2007 is gesteld op 100 procent. De daling van de kostprijs per werkplek is het gevolg van efficiencymaatregelen. Het tarief is in 2017 gebaseerd op de afgenomen accounts, printers en beeldschermen etc.

De werkplekprijs daalt ten opzichte van de begroting 2016 met 7 procent (conform realisatie 2015). De dalende trend zal zich echter niet voortzetten na 2017.

Hoewel de fysieke werkplekken steeds verder worden afgebouwd en daarmee ook de kosten, komen daar nieuwe kosten voor terug in de vorm van licentiekosten en kosten voor mobile device management.

Ten opzichte van realisatie 2015 stijgt het gemiddelde uurtarief en de kostprijs van applicatietaken/ontwikkeltaken als gevolg van de CAO verhoging.

De benodigde externe inhuur ten behoeve van klantopdrachten heeft betrekking op de aanvullende capaciteit die nodig is voor de uitvoering van IT-I projecten.

5.2. Paresto

Algemeen

Het baten-lastenagentschap Paresto maakt deel uit van het Commando DienstenCentra. Paresto en is een professionele cateringorganisatie die een hoogwaardig pakket aan cateringdiensten levert aan de gehele defensieorganisatie en aan NAVO-bondgenoten op Nederlands grondgebied. Dit gebeurt op een zo doelmatig, doeltreffend en klantgericht mogelijke wijze.

De Minister van Defensie heeft op 23 september 2015 de Tweede Kamer geïnformeerd dat het uitbestedingstraject wordt beëindigd. De cateringdienstverlening moet op termijn meer in samenwerking met de markt uitgevoerd worden. Hiervoor worden plannen uitgewerkt.

Begroting van baten en lasten

(bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

2015

Begroting

2016

Raming

2017

2018

2019

2020

2021

BATEN

             

Omzet moederdepartement

70.592

69.264

58.325

57.325

56.550

56.200

56.250

Omzet overige departementen

             

Omzet derden

645

773

675

675

675

675

675

Rentebaten

30

65

         

Vrijval voorzieningen

148

           

Bijzondere baten

1.030

 

900

1.150

1.150

1.150

1.150

Totaal baten

72.445

70.102

59.900

59.150

58.375

58.025

58.075

LASTEN

             

Apparaatskosten

             

• personele kosten

40.321

37.483

36.410

35.482

34.582

34.093

33.987

– Waarvan eigen personeel

34.315

33.805

32.755

31.845

30.963

30.483

30.379

– Waarvan externe inhuur

4.821

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

– Waarvan overige personele kosten

1.185

678

655

637

619

610

608

• materiële kosten

32.379

32.619

23.356

23.275

23.401

23.542

23.699

– Waarvan apparaat ICT

409

524

400

300

300

300

300

– Waarvan bijdrage aan SSO's

872

939

875

875

875

875

875

– Waarvan overige materiele kosten

673

1.977

623

623

623

623

623

Rentelasten

 

9

8

7

5

4

Afschrijvingskosten

             

• materieel

4

 

125

385

385

385

385

– Waarvan apparaat ICT

     

260

260

260

260

• immaterieel

             

Overige kosten

             

• dotaties voorzieningen

             

• bijzondere lasten

143

           

Totaal Lasten

72.847

70.102

59.900

59.150

58.375

58.025

58.075

Saldo van baten en Lasten

– 402

           

Toelichting begroting baten en lasten

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement bestaat uit omzet lopende bedrijfsvoering en omzet werkgeversbijdragen. De omzet werkgeversbijdragen bestaat uit de aan de opdrachtgever in rekening gebrachte bedragen ter dekking van de personele en overige kosten die gemaakt worden om de service op locaties te kunnen bieden.

Voor 2017 en verder is rekening gehouden met een reductie als gevolg van sluiten van locaties vanwege de nota «In Het Belang Van Nederland». In 2016 heeft de overdracht van de operationele catering plaatsgevonden van Paresto naar resp. het CLAS en CZSK. Dit heeft als gevolg gehad dat de bijbehorende omzet en kosten bij Paresto in mindering zijn gebracht. Het totale financiële effect is € 10,6 miljoen.

Omzet derden

De omzet derden betreft de opbrengst die Paresto in rekening brengt bij het CDC voor de cateringkosten van het Militair Revalidatie Centrum.

Bijzondere baten

De bijzondere baten betreffen producentenbonussen en betalingskorting

Lasten

Personele kosten

In 2015 bestond de personele sterkte van Paresto uit 731 vaste vte’n. Vanwege de overdracht van de Operationele Catering (27,5 vte), pensioenuitstroom en sluiten van locaties neemt de personele sterkte in 2017 af tot 689 vte’n, wat de daling in personele kosten verklaart. Op plekken waar dit noodzakelijk is, worden capaciteitsproblemen opgevangen met inhuur.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor 90 procent uit de kosten van de ingrediënten voor maaltijden en consumpties. Vanwege de overdracht van de Operationele Catering worden er minder ingrediënten verbruikt (€ 9,2 miljoen), waardoor de kosten vanaf 2017 lager zijn. De overige materiële kosten bestaan voornamelijk uit exploitatiekosten van de locaties, het servicekantoor en het onderhoud van IT, waaronder kassa’s.

Investeringen in bedrijfsvoeringsmiddelen

De afschrijvingskosten betreffen de nieuwe kleding voor medewerkers.

Kasstroomoverzicht

(bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

2015

Begroting

2016

Raming

2017

2018

2019

2020

2021

1. Rekening courant RHB 1/1

8.914

8.591

8.473

8.159

7.938

7.724

7.689

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

7.565

 

125

385

385

385

385

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 5.718

           

2. Totaal operationele kasstroom

1.847

 

125

385

385

385

385

               

Totaal investeringen (–/–)

   

– 2.425

       

Totaal boekwaarde desnivesteringen (+/+)

             

3. Totaal investeringskasstroom

   

– 2.425

       
               

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

– 2.170

– 118

– 315

– 221

– 214

– 35

– 18

Eenmalige storting door moederdepartement (+/+)

             

Aflossingen opleningen (–/–)

   

– 125

– 385

– 385

– 385

– 385

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

   

2.425

       

4. Totaal financieringskasstroom

– 2.170

– 118

1.985

– 606

– 599

– 420

– 403

5. Rekening courant RHB 31/12

8.591

8.473

8.159

7.938

7.724

7.689

7.671

Toelichting bij het kasstroomoverzicht

In het overzicht van de kasstromen staan de meerjarige verwachting van de omvang en de besteding van de beschikbare investeringsruimte en de liquiditeitsverwachting in het algemeen centraal.

Investeringskasstroom

In 2017 investeert Paresto in de vervanging van de kledinglijn, nieuwe kassa’s en IT. Hiervoor wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit.

Financieringskasstroom

In 2017 wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit voor de geplande investeringen. De uitkering aan het moederdepartement betreft de afstorting van het overschot aan eigen vermogen van Paresto, indien de realisatie conform begroting verloopt.

Doelmatigheidsparagraaf

De onderstaande tabel is verdeeld in een generiek en een specifiek deel. Deze indeling vloeit voort uit de aard van de dienstverlening door Paresto.

Kengetallen en doelmatigheidsindicatoren Paresto
 

Realisatie

2015

Begroting

2016

Raming

2017

2018

2019

2020

2021

Generiek deel

             
               

Totaal omzet verkopen (x € 1.000)

43.619

43.775

34.200

34.400

34.625

34.875

35.125

Vte'n totaal

814

838

749

735

714

701

688

– waarvan in eigen dienst

731

768

689

675

654

641

628

– waarvan inhuur

84

70

60

60

60

60

60

               

Saldo van baten en lasten

– 0,6%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Specifiek deel

             
               

Aantal locaties

77

80

76

75

75

75

75

Productiviteit per medewerker (omzet per Vte)

53.559

52.212

45.667

46.811

48.475

49.749

51.023

% Ziekteverzuim

7,4%

8,0%

8,0%

8,0%

8,0%

8,0%

8,0%

% Bruto marge locaties

37,2%

37,8%

37,2%

37,2%

37,2%

37,2%

37,2%

Toelichting

Het overgrote deel van de kosten van Paresto bestaat uit personele en ingrediëntkosten. De doelmatigheid van Paresto komt onder andere tot uitdrukking in een zo doelmatig mogelijke inzet van deze middelen. Twee belangrijke graadmeters daarvoor zijn de productiviteit per vte (omzet / aantal vte) en het percentage bruto marge (verbruik ten opzichte van de omzet).

De productiviteit per vte laat in 2017 een daling zien door de overdracht van de operationele catering. Vanaf 2018 laat deze een lichte stijging zien door een daling in het aantal vte’n. In de bruto marge van 2016 zit een eenmalige meevaller, Paresto verwacht vanaf 2017 de bruto marge op het niveau van 2015 te kunnen voortzetten.

6. BIJLAGEN

6.1. Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk worden de belangrijkste mutaties ten opzichte van de begroting 2016 kort toegelicht.

Toelichting mutaties

Bijdrage ruilvoet HGIS

Om te blijven voldoen aan de Europese begrotingsregels is het kabinet genoodzaakt een taakstelling door te voeren in verband met het ruilvoetverlies. Dit betreft voor Defensie voor de jaren 2017 en verder een taakstelling van structureel € 2,6 miljoen. Dit zal ten laste worden gebracht van de voorziening van het BIV-budget op artikel 1.

Versterking basisgereedheid

Met dit extra budget kunnen de komende jaren de resterende beperkingen in de basisgereedheid worden weggenomen. De materiële gereedheid, personele gereedheid en geoefendheid worden, met andere woorden, op peil gebracht. Defensie geeft prioriteit aan eenheden die gereed moeten worden gesteld voor inzet, inclusief snelle reactiemachten. In de eerste jaren is een deel van de intensivering gereserveerd voor dubbele beheerlasten IT. De intensivering komt in 2021 in volle omvang beschikbaar voor de versterking van de basisgereedheid. Een verdiepende tabel met nadere toelichting wordt gegeven in het mutatieoverzicht per artikel.

Personele gereedheid

Er wordt toegewerkt aan herstel van balans tussen personeelsbudget en formatieplan. Binnen de budgettaire kaders kan de vulling van eenheden verder worden verbeterd. Hierdoor ontstaat er bij gevechtseenheden meer ruimte voor het uitvoeren van kerntaken.

Materiële gereedheid

Door het verhogen van de materiële gereedheid kan de krijgsmacht voldoen aan de aangescherpte eisen die de NAVO aan de bondgenootschappelijke strijdkrachten stelt.

Geoefendheid

De generieke geoefendheid wordt verder op peil gebracht, ook met betrekking tot grootschalig optreden op hogere geweldsniveaus. Om dit mogelijk te maken wordt er geïnvesteerd in onder meer brandstof, oefenmunitie, operationele IT en verbindingsmiddelen. Door meer capaciteit aan te wenden voor initiële opleidingen, functieopleidingen en de opleiding «Veiligheid & Vakmanschap», kunnen organieke eenheden worden ontlast.

Faciliteren operationele gereedheid

Ter ondersteuning van het op orde brengen van de basisgereedheid worden enkele diensten versterkt die ondersteunend zijn aan die basisgereedheid. Dit betreft met name de directe ondersteuning vanuit het CDC aan de operationeel commando’s.

Herschikking tussen de defensieonderdelen

Dit betreft het overhevelen van enkele activiteiten van het ene naar het andere Defensieonderdeel. Het betreft de operationele catering (gevechtsrantsoenen bij oefeningen) van CZSK, CLSK en CDC naar het CLAS. De mutaties zijn verder het gevolg van het beleggen van de assortimenten «Lucht-(wapen-)systemen en (wapen-) systeemgebonden specifieke artikelen/reservedelen» en «(wapen-)systeemgebonden algemene artikelen/reservedelen» bij het CLSK en het CLAS.

Op artikel 6 Investeringen is vanaf 2021 de reeks voor de exploitatiekosten voor de instandhouding Kromhout overgeheveld naar het CDC. Dit komt omdat deze mutatie niet eerder structureel is verwerkt. Ook is er in 2021 een eenmalige correctie verwerkt van de overheveling van de afstotingskosten vanuit de DMO.

Als gevolg van de oprichting van het Eerstelijns Gezondheidszorg Bedrijf en de Defensie Tandheelkundige Dienst gaan de ontvangstenbudgetten (€ 9 miljoen) van de geneeskundige behandelingen over van het CLAS naar het CDC.

Extrapolatie (mutaties 1e suppletoire begroting 2016)

De extrapolatie betreft technische mutaties die voortkomen uit de 1e suppletoire begroting en daar al toegelicht zijn. Dit betreft onder andere het voor een deel corrigeren van de eerder genomen maatregel korting op het personele exploitatie, de (restant) toewijzing van het cyberbudget en de eindheffing van de werkkostenregeling.

Interdepartementale overboekingen

In onderstaand overzicht worden alle budgetoverhevelingen van en naar andere departementen weergegeven. Door deze mutaties stijgt het uitgavenkader van defensie per saldo met € 4,9 miljoen voor 2017.

Art.no.

Omschrijving

Omschrijving

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2

Taakuitvoering zeestrijdkrachten

Bijdrage van I&M tbv Noodsleephulp

3.400

         

3

Taakuitvoering landstrijdkrachten

Bijdrage van V&J tbv Mobiel Toezicht Veiligheid

52

         

4

Taakuitvoering luchtstrijdkrachten

Bijdrage van V&J tbv Mobiel Toezicht Veiligheid

3

         

6

Investeringen krijgsmacht

             

6.1

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

Bijdrage van EZ tbv oprichting motoren faciliteit F-35 op LCW

   

10.000

10.000

1.950

 
   

Bijdrage van I&M, RWS/ZD tbv kustwacht

650

1.000

250

     
   

Bijdrage van I&M, RWS / IL&T tbv kustwacht

108

167

42

     
   

Bijdrage van EZ / NVWA tbv kustwacht

108

167

42

     
   

Bijdrage van VenJ DG Politie tbv kustwacht

108

167

42

     
   

Bijdrage van I&M tbv Kustwacht Maritime Operations Centre

500

         
                 

6.2

Opdracht Voorzien in Infrastructuur

Bijdrage van V&J tbv Behoud Van Ghent kazerne

   

500

500

500

500

   

Bijdrage min Wonen en Rijksdienst: Verkoopactiviteiten RVB

 

3.750

3.750

3.750

3.750

3.750

6.3

Opdracht Voorzien in ICT

Bijdrage aan BZK tbv Verwerving MIVD Materiaal

– 739

         

8

Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra

Bijdrage van Buza tbv Kolonel functie VN

73

156

       
   

Aflossen egalisatieschuld RVB

2.695

– 371

– 371

– 371

– 371

– 371

9

Algemeen

Bijdrage aan BZKB tbv Bundeling Wet Normering Topinkomens

– 2

– 2

       
   

Bijdrage aan BZK tbv Overheverling Sociaal Beleid Defensiescholen

– 413

– 401

– 418

– 343

– 299

– 203

   

Bijdrage aan BZK tbv Financiering Loonkosten 1 FTE

– 118

– 118

– 118

– 207

0

0

   

Bijdrage aan I&M tbv Benchmark Persvoorlichting RWS

– 7

         
   

Totaal

6.688

4.515

13.719

13.329

5.530

3.676

Delta exploitatie nieuwe en bestaande systemen

De komende jaren wordt een aantal nieuwe systemen in gebruik genomen. Voor deze nieuwe systemen worden financiële middelen voor de exploitatie vanuit het Defensie Investeringen Plan (DIP) overgeheveld naar de instandhouding van wapensystemen. Ook voor een aantal bestaande systemen is de exploitatiereeks geactualiseerd. Dit betreft de volgende nieuwe en bestaande systemen:

  • Joint fires (naar de operationele commando’s).

  • Mobiele hijskraan (naar het CLAS).

  • Medium Power Radars (van het CLSK naar investeringen).

  • Nederlands Operationeel Inlichtingen Systeem (naar de operationele commando’s).

  • Radiologische meetuitrusting (van het CLAS naar investeringen).

  • Radio's fase II (naar het CLAS).

  • Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (van het CDC naar investeringen).

  • Theatre Independent Tactical Army Air force Network (TITAAN) naar de DMO.

  • NOIS) Nederlandse Operationele Inlichtingen Services – het herschikken van de budgetten van de operationele commando’s naar het DMO vanwege het beheer van het assortiment.

  • De vervanging van de vrachtauto’s van de DAF-familie en van de Landrovers van CZSK is herhaaldelijk uitgesteld als gevolg van vertragingen in het project DVOW. Er zijn extra maatregelen nodig om het huidige bestand voertuigen in ieder geval deels in gebruik te kunnen houden.

Harmoniseren DIP

Om de budgetten en de investeringsplannen beter op elkaar aan te laten sluiten, is een deel van het investeringsbudget (binnen het artikel investeringen) verschoven in de jaren. Hiermee wordt ook de gewenste bandbreedte voor IT en infrastructurele projecten gerealiseerd.

Lening ABP

Defensie is met het ABP een lening overeengekomen voor het op kapitaaldekking brengen van de militaire ouderdomspensioenen. De ramingen voor opname en aflossing van de lening zijn aangepast naar de actuele cijfers.

Business case civiel dienstpersonenauto’s

Defensie heeft besloten om het wagenpark voor niet-operationele dienstauto’s in een sneller tempo te gaan vervangen. Een business case heeft uitgewezen dat het doelmatiger is om dienstauto’s na twee jaar te vervangen. Door dit besluit nemen zowel de verkoopopbrengsten als de investeringsuitgaven toe en de exploitatieuitgaven nemen af.

Risicobijdrage aan dubbele beheerlasten IT en voorziening schadeclaims veteranen

Naast de bijdrage uit de extra middelen voor dubbele beheerlasten IT, worden vanuit de verschillende beleidsartikelen middelen gereserveerd voor de dubbele beheerlasten IT.

Naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 14 december jl. zal Defensie in de begroting een voorziening treffen voor de kosten van de schadeloosstelling van de (rest)schade voor veteranen met een schadeclaim.

Doorwerking ontvangsten (huur Nationaal Militair Museum)

Met de oplevering van de nieuwe locatie in Soesterberg is Defensie eigenaar van het gebouw waarin het Nationaal Militair Museum is gehuisvest. Defensie verhuurt dit aan de Stichting Defensie Musea. Defensie betaalt een maandelijkse gebruiksvergoeding aan het consortium dat verantwoordelijk is voor de nieuwbouw en het beheer van de locatie. Met ingang van 2016 gebeurt dit door het CDC. Dit betekent voor het CDC dat de in de begroting zowel de ontvangsten (huur) als de uitgaven (gebruiksvergoeding) stijgen.

Doorwerking verkoopopbrengsten

Met het harmoniseren van het Defensie Investeringsplan (DIP) zijn ook te verwachten verkoopopbrengsten van de roerende en onroerende goederen bijgesteld. Deze bijstelling in de ontvangsten werken ook door op het uitgavenkader.

De meest prominente wijzigingen voor afstoting van groot materieel zijn:

  • Een herziene betaalreeks van de Leopard 2A6 tanks waarmee een groot gedeelte in eerdere jaren wordt betaald (ruim € 58 miljoen).

  • De 16 resterende Leopard tanks zijn overgegaan naar Duitsland als onderdeel van VDS1. Hiermee daalt de inkomstenderving met € 18 miljoen.

  • De raming van de PzH2000 is op basis van actuele marktinformatie neerwaarts bijgesteld met € 16 miljoen.

  • Gebleken is dat in de financiële administratie een onrealistische structurele reeks aan geplande verkoopopbrengsten. In 2020 en 2021 was opgenomen. Deze was beduidend hoger dan de geplande opbrengsten conform het DAP. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat de hoeveelheid te verkopen groot materieel de komende jaren nog verder afneemt.

  • In het kader van de beantwoording van de motie Van der Staaij II is besloten dat tot nader order geen onomkeerbare besluiten tot afstoting (voor de projecten AMBV’s en PzH2000) worden genomen.

Voor de ramingen van vastgoed voor 2017 en verder is opnieuw naar de ramingssystematiek gekeken en de ontwikkelingen van het Rijksvastgoedbedrijf. De defensieobjecten worden nu getaxeerd conform Kader Overname RijksVastgoed (KORV)-systematiek.

Doorwerking overige ontvangsten

Dit betreft de ontvangsten van IT medische investeringen en de ontvangsten van de stichting ziektekosten verzekering krijgsmacht als bijdrage voor de infrastructurele aanpassingen van het Centraal Militair Hospitaal.

Doorwerking overige ontvangsten (investeringen)

Dit betreft de verwachte ontvangsten van het bouwrijp van de Marinierskazerne en de verwachte ontvangsten medegebruik van de van Ghentkazerne.

Aanvullende middelen personele gereedheid (PG)

De middelen voor de personele gereedheid in het kader van het versterken van de basisgereedheid worden voor een deel op het artikel Nominaal en onvoorzien op Nader te verdelen geparkeerd. Bij de voorjaarsnota 2017 wordt de definitieve inzet van deze middelen bezien. Defensie onderzoekt met het Ministerie van Financiën de nu berekende personele kosten en beziet welke mogelijkheden er zijn om deze omlaag te brengen. Als dit niet mogelijk is zonder de basisgereedheid te raken, dan zullen de middelen alsnog worden overgemaakt ten behoeve van de personele gereedheid. Als dit wel mogelijk is, kan het geld op het artikel Nominaal en onvoorzien beschikbaar komen voor stappen op het terrein van investeringen of CS/CSS. Bij het opstellen van de doelstellingenmatrices is rekening gehouden met de middelen voor de personele gereedheid die geraamd zijn op de post Nominaal en onvoorzien.

Mutatieoverzicht per artikel

Artikel 1 Inzet uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

272.617

367.889

318.389

318.389

318.388

318.388

318.387

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

– 78.288

10.022

22

22

22

22

Stand 1e suppletoire begroting 2016

272.617

289.601

328.411

318.411

318.410

318.410

318.409

Nieuwe mutaties

             

Bijdrage ruilvoet HGIS

   

– 2.618

– 2.618

– 2.618

– 2.618

– 2.618

Stand ontwerpbegroting 2017

272.617

289.601

325.793

315.793

315.792

315.792

315.791

Artikel 2 Taakuitvoering zeestrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

744.365

689.550

684.177

674.286

674.158

676.368

676.089

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

35.372

28.582

34.609

43.818

50.866

50.684

Stand 1e suppletoire begroting 2016

744.365

724.922

712.759

708.895

717.976

727.234

726.773

Nieuwe mutaties

             

Herschikking tussen de defensieonderdelen

   

– 900

– 900

– 900

– 900

– 900

Delta exploitatie nieuwe en bestaande systemen

   

18

18

18

18

18

Interdepartementale Budgetoverhevelingen

 

3.400

         

Personele gereedheid

   

3.900

7.852

6.140

4.516

2.019

Materiële gereedheid

   

8.800

3.900

6.900

5.300

7.300

Geoefendheid

   

700

700

1.300

1.500

1.700

Risicobijdrage aan dubbele beheerslasten IT en voorziening schadeclaims veteranen

   

– 3.800

– 3.800

– 3.800

– 3.800

 

Stand ontwerpbegroting 2017

744.365

728.322

721.477

716.665

727.634

733.868

736.910

Artikel 3 Taakuitvoering landstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.221.224

1.137.980

1.125.045

1.117.259

1.116.346

1.111.648

1.113.398

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

76.241

67.202

94.805

110.639

132.805

139.333

Stand 1e suppletoire begroting 2016

1.221.224

1.214.221

1.192.247

1.212.064

1.226.985

1.244.453

1.252.731

Nieuwe mutaties

             

Herschikking tussen de defensieonderdelen

   

2.650

2.650

2.650

2.650

2.650

Delta exploitatie nieuwe en bestaande systemen

   

7.444

3.855

– 158

– 158

– 148

Interdepartementale Budgetoverhevelingen

 

52

         

Personele gereedheid

   

20.596

17.680

15.866

12.139

6.339

Materiële gereedheid

   

27.613

26.867

27.713

28.111

30.300

Geoefendheid

   

7.291

7.094

7.317

7.422

8.000

Risicobijdrage aan modernisering IT en voorziening schadeclaims veteranen

   

– 6.500

– 6.500

– 6.500

– 6.500

 

Stand ontwerpbegroting 2017

1.221.224

1.214.273

1.251.341

1.263.710

1.273.873

1.288.117

1.299.872

Artikel 4 Taakuitvoering luchtstrijdkrachten (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

711.856

633.799

633.609

631.473

623.416

621.628

618.539

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

39.096

24.669

31.590

41.079

47.140

46.988

Stand 1e suppletoire begroting 2016

711.856

672.895

658.278

663.063

664.495

668.768

665.527

Nieuwe mutaties

             

Herschikking tussen de defensieonderdelen

   

– 1.570

– 1.570

– 1.570

– 1.570

– 1.570

Delta exploitatie nieuwe en bestaande systemen

   

– 6.530

– 30

2.570

1.970

570

Interdepartementale Budgetoverhevelingen

 

3

         

Personele gereedheid

   

6.746

6.496

4.083

3.292

1.935

Materiële gereedheid

   

25.321

27.636

19.968

21.342

25.900

Geoefendheid

   

2.933

3.201

2.313

2.472

3.000

Risicobijdrage aan dubbele beheerslasten IT en voorziening schadeclaims veteranen

   

– 3.500

– 3.500

– 3.500

– 3.500

 

Stand ontwerpbegroting 2017

711.856

672.898

681.678

695.296

688.359

692.774

695.362

Artikel 5 Taakuitvoering Koninklijke Marechaussee (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

337.157

319.517

323.890

319.724

320.102

320.097

320.097

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

33.037

12.262

13.483

14.736

15.736

15.736

Stand 1e suppletoire begroting 2016

337.157

352.554

336.152

333.207

334.838

335.833

335.833

Nieuwe mutaties

Herschikking tussen de defensieonderdelen

   

– 50

– 50

– 50

– 50

– 50

Personele gereedheid

   

4.450

3.838

4.030

2.924

1.472

Risicobijdrage aan modernisering IT en voorziening schadeclaims veteranen

   

– 1.800

– 1.800

– 1.800

– 1.800

 

Stand ontwerpbegroting 2017

337.157

352.554

338.752

335.195

337.018

336.907

337.255

Artikel 6 Investeringen Krijgsmacht (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.101.504

1.446.203

1.737.320

1.774.760

1.866.337

1.732.509

1.673.438

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

– 109.404

– 161.856

– 15.667

42.652

183.914

36.827

Stand 1e suppletoire begroting 2016

1.101.504

1.336.799

1.575.464

1.759.093

1.908.989

1.916.423

1.710.265

Nieuwe mutaties

             

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

0

1.474

42.669

– 29.767

– 57.730

– 88.780

14.157

Herschikking tussen de defensieonderdelen

           

– 6.703

Delta exploitatie nieuwe en bestaande systemen

   

5.268

957

3.170

3.470

4.960

Interdepartementale Budgetoverhevelingen

 

1.474

1.501

10.376

10.000

1.950

 

Doorwerking verkoopopbrengsten roerend goed

   

8.900

– 35.100

– 19.000

– 119.200

– 25.100

Doorwerking ontvangsten medische IT investeringen

   

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

Harmoniseren Defensie Investeringsplan

   

5.900

– 41.500

– 70.900

6.000

22.000

Doorwerking Verkoopopbrengsten Business Case Dienstauto's

   

22.600

37.000

20.500

20.500

20.500

Faciliteren operationele gereedheid

   

– 3.000

– 3.000

– 3.000

– 3.000

– 3.000

               

Opdracht Voorzien in Infrastructuur

0

– 4.710

3.305

– 8.355

4.520

– 5.480

– 21.080

Doorwerking ontvangsten van SVZK voor renovatie van CMH

 

– 4.710

2.385

2.125

200

   

Doorwerking verkoopopbrengsten onroerend goed

   

– 2.400

– 12.300

2.500

– 7.300

– 22.900

Doorwerking overige ontvangsten investeringen

   

– 530

– 2.530

– 2.530

– 2.530

– 2.530

Interdepartementale Budgetoverhevelingen

   

3.750

4.250

4.250

4.250

4.250

Delta exploitatie nieuwe en bestaande systemen

   

100

100

100

100

100

               

Opdracht Voorzien in IT

0

– 739

17.100

69.500

98.900

22.000

– 24.000

Delta exploitatie nieuwe en bestaande systemen

   

– 2.000

       

Harmoniseren Defensie Investeringsplan

   

– 7.900

39.500

68.900

– 8.000

– 24.000

Interdepartementale Budgetoverhevelingen

 

– 739

         

Risicobijdrage aan dubbele beheerslasten IT en voorziening schadeclaims veteranen

   

27.000

30.000

30.000

30.000

 

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

0

0

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Harmoniseren Defensie Investeringsplan

   

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Reserve valutaschommelingen

 

– 40.000

         

Reservering valutaschommelingen

 

40.000

         

Stand ontwerpbegroting 2017

1.101.504

1.372.824

1.640.538

1.792.471

1.956.679

1.846.163

1.681.342

Artikel 6 Investeringen Krijgsmacht (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Stand ontwerpbegroting 2016

1.700.083

1.723.996

1.737.196

1.751.146

1.748.806

1.771.556

1.772.856

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

11.319

– 7.760

– 7.770

– 7.780

– 10.731

– 10.083

– 10.083

Stand 1e suppletoire begroting 2016

1.688.764

1.716.236

1.729.426

1.743.366

1.738.075

1.761.473

1.762.773

Nieuwe mutaties

             

Opdracht Voorzien in nieuw materieel

19.660

19.650

19.750

19.540

19.640

19.640

19.630

Herschikking tussen de defensieonderdelen

– 2.200

– 2.200

– 2.200

– 2.200

– 2.200

– 2.200

– 2.200

Delta exploitatie nieuwe en bestaande systemen

4.860

4.850

4.950

4.740

4.840

4.840

4.830

Doorwerking ontvangsten medische IT investeringen

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

Harmoniseren Defensie Investeringsplan

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

Doorwerking Verkoopopbrengsten Business Case Dienstauto's

20.500

20.500

20.500

20.500

20.500

20.500

20.500

Faciliteren operationele gereedheid

– 3.000

– 3.000

– 3.000

– 3.000

– 3.000

– 3.000

– 3.000

               

Opdracht Voorzien in infrastructuur

1.820

1.820

1.820

1.820

1.820

1.820

1.820

Doorwerking verkoopopbrengsten onroerend goed

– 2.430

– 2.430

– 2.430

– 2.430

– 2.430

– 2.430

– 2.430

Bijdrage V&J Behoud Van Ghent kazerne

500

500

500

500

500

500

500

Interdepartementale Budgetoverhevelingen

3.750

3.750

3.750

3.750

3.750

3.750

3.750

Opdracht Voorzien in IT

– 18.872

– 18.872

– 18.872

– 18.872

– 18.872

– 18.872

– 18.872

Extrapolatie mutaties 1e suppletoir 2016

– 18.872

– 18.872

– 18.872

– 18.872

– 18.872

– 18.872

– 18.872

               

Bekostiging Wetenschappelijk onderzoek

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Harmoniseren Defensie Investeringsplan

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Stand ontwerpbegroting 2017

1.712.244

1.739.706

1.752.996

1.766.726

1.761.535

1.784.933

1.786.223

Artikel 7 Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

758.507

743.894

735.066

731.362

718.756

742.071

746.321

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

38.018

49.394

55.510

70.380

75.978

66.352

Stand 1e suppletoire begroting 2016

758.507

781.912

784.460

786.872

789.136

818.049

812.673

Nieuwe mutaties

             

Herschikking tussen de defensieonderdelen

           

4.503

Delta exploitatie nieuwe en bestaande systemen

   

2.600

2.600

2.600

2.600

2.600

Personele gereedheid

   

2.975

2.625

2.283

1.722

834

Materiële gereedheid

   

14.200

14.200

14.200

14.200

14.200

Geoefendheid

   

29.400

29.400

29.900

29.800

34.000

Faciliteren operationele gereedheid

   

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Risicobijdrage aan dubbele beheerslasten IT en voorziening schadeclaims veteranen

   

– 4.300

– 4.300

– 4.300

– 4.300

 

Stand ontwerpbegroting 2017

758.507

781.912

830.335

832.397

834.819

863.071

869.810

Artikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.051.112

1.040.571

1.023.483

999.341

972.377

976.188

980.419

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

126.040

96.993

101.906

107.719

118.091

118.063

Stand 1e suppletoire begroting 2016

1.051.112

1.166.611

1.120.476

1.101.247

1.080.096

1.094.279

1.098.482

Herschikking tussen de defensieonderdelen

   

– 130

– 130

– 130

– 130

2.070

Doorwerking Ontvangsten huur Nationaal Militair Museum

   

8.277

8.277

8.277

8.277

8.277

Delta exploitatie nieuwe en bestaande systemen

   

– 6.900

– 7.500

– 8.300

– 8.000

– 8.100

Interdepartementale Budgetoverhevelingen

 

73

156

       

Personele gereedheid

   

5.349

4.799

5.740

4.542

2.012

Geoefendheid

   

5.964

6.066

8.339

8.747

8.000

Faciliteren operationele gereedheid

   

6.262

6.369

8.756

9.184

8.400

Risicobijdrage aan dubbele beheerslasten IT en voorziening schadeclaims veteranen

   

23.000

18.000

16.000

14.000

 

Aflossen egalisatieschuld RVB

 

2.965

– 371

– 371

– 371

– 371

– 371

Stand ontwerpbegroting 2017

1.051.112

1.169.649

1.162.083

1.136.757

1.118.407

1.130.527

1.118.770

Artikel 9 Algemeen (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

84.447

100.136

96.386

97.236

96.949

96.440

96.339

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

7.259

352

359

357

353

352

Stand 1e suppletoire begroting 2016

84.447

107.395

96.738

97.595

97.306

96.793

96.691

Interdepartementale Budgetoverhevelingen:

 

– 540

– 521

– 536

– 550

– 299

– 203

Risicobijdrage aan dubbele beheerslasten IT en voorziening schadeclaims veteranen

   

– 500

– 500

– 500

– 500

 

Stand ontwerpbegroting 2017

84.447

106.855

95.717

96.559

96.256

95.994

96.488

Niet-beleidsartikel 10 centraal apparaat (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.527.669

1.595.554

1.554.518

1.535.397

1.454.377

1.437.616

1.437.236

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

– 6.730

2.853

– 5.794

48.742

65.320

75.939

Stand 1e suppletoire begroting 2016

1.527.669

1.588.824

1.557.371

1.529.603

1.503.119

1.502.936

1.513.175

Nieuwe mutaties

             

Personele gereedheid

   

1.893

1.670

1.480

1.116

589

Faciliteren operationele gereedheid

   

3.607

3.607

3.672

3.672

4.000

Aflossing ABP lening en rente aan Minfin

 

– 28.342

– 34.200

– 30.544

– 18.118

– 19.665

– 28.490

Doorwerking ontvangsten aflossing oude lening en rente

 

28.342

34.200

30.544

18.118

19.665

28.490

Vervallen oude lening

 

– 10.743

– 11.039

– 11.138

– 11.011

– 10.607

– 9.886

Raming nieuwe lening

 

43.578

37.500

26.900

10.200

2.500

0

Risicobijdrage aan dubbele beheerslasten IT en voorziening schadeclaims veteranen

   

– 8.600

– 8.600

– 8.600

– 8.600

 

Stand ontwerpbegroting 2017

1.527.669

1.621.659

1.580.732

1.542.042

1.498.860

1.491.017

1.507.878

Niet-beleidsartikel 11 Geheime uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

5.385

5.353

5.352

5.354

5.351

5.350

5.350

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

37

37

37

37

37

37

Stand 1e suppletoire begroting 2016

5.385

5.390

5.389

5.391

5.388

5.387

5.387

Nieuwe mutaties

             

Stand ontwerpbegroting 2017

5.385

5.390

5.389

5.391

5.388

5.387

5.387

Niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien (bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

153.484

178.628

228.979

282.725

356.568

340.894

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

– 102.843

– 126.221

– 167.552

– 268.157

– 321.811

– 328.555

Stand 1e suppletoire begroting 2016

50.641

52.407

61.427

14.568

34.757

12.339

Nieuwe mutaties

             

– personele gereedheid

     

– 6.000

– 12.000

– 22.000

– 39.000

Stand ontwerpbegroting 2017

0

50.641

52.407

67.427

26.568

56.757

51.339

6.2. Financieel overzicht Wapensystemen

De nota «In het belang van Nederland» (Kamerstuk 33 763, nr. 1) is mede gebaseerd op de zogenaamde wapensysteemsjablonen. Deze wapensysteemsjablonen bevatten de investeringen en de relevante samenhangende exploitatie van de belangrijkste wapensystemen en geven daarmee aanvullende informatie op de begroting. Bij deze ontwerpbegroting 2017 worden de wapensysteemsjablonen wederom geactualiseerd.

Met de brief «Inzicht in kosten en uitgaven van wapensystemen en plan van aanpak daarvoor» (Kamerstuk 33 763, nr. 27) is gemeld hoe Defensie zijn financiële duurzaamheid op langere termijn structureel zal verankeren in de bedrijfsvoering.

De sjablonen dienen om te laten zien op welke manier de benodigde investeringen en exploitatielasten van wapensystemen binnen de meerjarige financiële kaders passen. De sjablonen dragen bij aan de integrale beoordeling van operationele en financiële gevolgen die voortvloeien uit gebruik en inzet, vervanging en modernisering. Door investeringen en exploitatie in samenhang te bekijken, worden gevolgen van systeemveroudering en obsolescence beter inzichtelijk. Ook wordt duidelijker waar het nodig is om systemen operationeel te verbeteren of tenminste operationeel relevant en veilig te houden.

Werkwijze opbouw wapensysteemsjablonen

De wapensysteemsjablonen (tabel 1) zijn op dezelfde wijze opgesteld als voor de ontwerpbegroting 2016. Er is een breed gedragen besef dat verbetering van ramingen een meerjarig proces is dat vanuit het groeitraject financiële duurzaamheid verder vorm gaat krijgen.

Het proces van totstandkoming vergt nog veel handwerk om informatie zodanig bruikbaar te maken dat het kan worden gebruikt in de bedrijfsvoering. Het betreft verschillende soorten broninformatie, zoals realisatiegegevens, de investerings- en exploitatieplannen, maar ook gegevens over personele sterkte en de bijbehorende middensommen die voor ramingen worden gebruikt. Het geactualiseerde inzicht wordt op basis hiervan zero base opgebouwd.

In de aansluitingstabel (tabel 2) wordt weergegeven op welke wijze de sjablonen aansluiten op de artikelen in de begroting. In de tabel is te herleiden hoe de uitgaven op de (beleids)artikelen worden toegerekend aan inzet, defensiebrede uitgaven, organieke eenheden en wapensystemen. Per uitgave is bekeken onder welke categorie dit type uitgave valt. Dit betekent dat er een dwarsdoorsnede is gemaakt van zowel de beleidsartikelen als van de uitgavencategorieën zoals die in de sjablonen zijn opgenomen. Als voorbeeld de JSS, hiervoor zijn opgenomen in de aansluitingstabel:

  • de uitgaven in beleidsartikel 6 voor de verwerving van het JSS;

  • de uitgaven uit beleidsartikel 2 voor personele en materiële exploitatie (de bemanning respectievelijk de instandhouding van het JSS);

  • de uitgaven uit beleidsartikel 7 voor het resterende deel aan materiële exploitatie (brandstof en munitie).

De uitgaven voor het wapensysteem JSS zijn dus afkomstig uit verschillende beleidsartikelen. In de aansluitingstabel wordt deze dwarsdoorsnede inzichtelijk gemaakt.

De beleidsartikelen 2 tot en met 5 financieren het merendeel van de instandhoudingsuitgaven voor wapensystemen en uitgaven voor opwerken en gereedstellen van operationele eenheden. Deze uitgaven worden gedeeltelijk toegerekend aan wapensystemen en gedeeltelijk aan organieke eenheden. Uitgaven die direct toe te rekenen zijn aan een wapensysteem, zoals de bemanning van een schip, een vliegtuigsquadron of een voertuig, worden aan het betreffende wapensysteem toegerekend. De overige uitgaven, zoals de resterende formatie van operationele eenheden en de staf van een operationeel commando, worden aan organieke eenheden toegerekend.

Uitgaven voor wapensystemen die ten laste komen van artikel 1 Inzet en de niet-beleidsartikelen 9 Algemeen, 10 Centraal Apparaat, 11 Geheime Uitgaven en 12 Nominaal en onvoorzien zijn geheel aan de categorieën Inzet respectievelijk defensiebreed toegerekend.

De investeringsprojecten worden gefinancierd uit beleidsartikel 6 Investeringen. Het grootste deel van de uitgaven op beleidsartikel 6 wordt aan de wapensystemen toegerekend. Beleidsartikel 6 omvat ook investeringen in vastgoed en algemene uitgaven, zoals de uitgaven voor onderzoek en de NAVO. Deze worden toegerekend aan defensiebrede uitgaven.

Beleidsartikel 7 DMO is van belang voor wapensystemen, omdat hieruit de behoefte aan munitie en brandstof wordt gefinancierd die nodig is voor gereedstelling en opwerken naar inzetgereedheid, maar bijvoorbeeld ook kleding en uitrusting voor militairen. Deze uitgaven zijn toegerekend aan de wapensystemen.

Daarnaast is de DMO ook de organisatie die functionele behoeftestellingen voor investeringen transformeert naar materieel projecten zodat deze verworven kunnen worden. DMO heeft voorts ook het merendeel van de technische expertise in huis voor het uitvoeren van configuratiemanagement. Deze uitgaven zijn toegerekend aan organieke eenheden.

Beleidsartikel 8 (CDC) is overwegend toegerekend aan defensiebrede uitgaven, een klein deel (transport en voeding) is toegerekend aan organieke eenheden.

Actualisatie van de wapensysteemsjablonen

De grootste wijzigingen in deze actualisatie van de wapensysteemsjablonen zijn het gevolg van het actualiseren van het DIP waaronder het herfaseren van projecten in de tijd van 2015 naar latere jaren, het toevoegen van prijscompensatie en het verwerken van veranderingen in wisselkoersen. Daarnaast hebben deze herfaseringen van grote projecten invloed op een scala aan kleinere projecten. Ook de loonbijstelling in het kader van het arbeidsvoorwaardenakkoord is verwerkt. Tenslotte zijn de toegekende extra budgetten in het kader van de doorontwikkeling krijgsmacht verwerkt in de actualisatie van de wapensysteemsjablonen.

Als voorbeelden van wapensystemen die met name zijn beïnvloed door de actualisatie van het DIP zijn te noemen:

  • LCF (WS-sjabloon 1): overloop uit 2015 naar 2016 en het bijstellen van de raming van de vervanging vanaf 2017;

  • AGBADS (WS-sjabloon 10B): overloop uit 2015 naar de betalingsjaren 2016 en 2017;

  • NH-90 (WS-sjabloon 22): De financiële fasering is gewijzigd. Dit is het gevolg van het later contracteren van deelbehoeften en de verschuiving van de risicoreservering.

Het aandeel voor de wapensystemen van de toegekende extra budgetten in het kader van de doorontwikkeling krijgsmacht is als volgt verdeeld:

  • Bij het CZSK worden extra budgetten voor instandhouding en gereedstelling toegevoegd aan alle scheepstypen, maar vooral bij de wapensysteemsjablonen 1 (LCF), 4 (LPD) en 5 (AOR/JSS).

  • Bij het CLSK zijn extra budgetten voor gereedstelling aan alle vliegende systemen toegevoegd. Extra budgetten voor instandhouding zijn toegevoegd aan de sjablonen 16A (F-16) en 22 (NH-90).

  • Bij het CLAS zijn alle extra budgetten vooralsnog toegevoegd aan wapensysteemsjabloon 28B (overige systemen land). Een substantieel deel van deze budgetten (ter waarde van € 21,7 miljoen structureel vanaf 2021) dient nog nader te worden verdeeld over de diverse landsystemen. Deze nadere verdeling zal worden verwerkt en nader toegelicht in het financieel overzicht Wapensystemen bij de Ontwerpbegroting 2018.

In het Materieelprojecten Overzicht (MPO) wordt inhoudelijk dieper ingegaan op individuele en met elkaar samenhangende projecten.

Overzicht Wapensystemen en overige kostensoorten

FINANCIEEL OVERZICHT 2016 BIJ ONTWERPBEGROTING 2017

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

TOTAAL BEGROTING NAAR BELEIDSARTIKELEN

7.788

7.816

8.367

8.686

8.800

8.880

8.856

8.716

8.691

8.674

8.676

8.679

8.680

8.680

8.680

8.671

8.671

8.671

                                     

INZET

                                   

subtotaal 1 (Inzet)

253

273

290

326

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

                                     

DEFENSIEBREED

                                   

Algemeen

100

84

107

96

97

96

96

96

97

97

97

97

97

97

97

97

97

97

Centraal apparaat

1.589

1.528

1.622

1.581

1.542

1.499

1.491

1.508

1.457

1.428

1.414

1.395

1.391

1.368

1.360

1.347

1.349

1.345

Geheime uitgaven

4

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

Nominaal en onvoorzien

0

0

51

52

67

27

57

51

66

60

65

72

78

81

72

94

92

96

Exploitatie huisvesting en infrastructuur

391

359

365

352

351

338

349

346

346

346

346

346

346

346

346

350

346

350

Exploitatie ICT

232

200

212

227

228

232

233

232

232

232

232

232

231

231

231

231

231

231

Niet toerekenbare apparaatskosten ondersteunende diensten CDC/DMO

619

606

717

728

708

701

702

694

694

692

692

693

693

693

693

694

693

694

Investeringen overig (niet gespecificeerd naar wapensystemen)

470

362

480

306

302

358

472

588

198

204

600

560

675

1.136

1.369

1.558

1.648

1.662

subtotaal 2 (Defensiebrede uitgaven)

3.405

3.145

3.559

3.347

3.301

3.256

3.404

3.521

3.094

3.063

3.451

3.399

3.515

3.957

4.173

4.376

4.462

4.481

                                     

ORGANIEKE EENHEDEN

                                   

Formatie organieke eenheden

1.603

1.613

1.551

1.556

1.559

1.562

1.581

1.581

1.591

1.599

1.608

1.607

1.607

1.607

1.606

1.606

1.606

1.597

Formatie operationeel commando indirect

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Gereedstelling en overige exploitatie operationeel commando indirect

360

438

355

304

302

292

300

320

318

285

283

284

283

278

296

288

287

284

Dienstverlening CDC indirect

93

90

91

86

81

83

84

83

83

83

83

83

83

83

83

83

83

83

subtotaal 3 (Organieke eenheden)

2.055

2.141

1.997

1.947

1.943

1.936

1.965

1.984

1.992

1.966

1.973

1.974

1.973

1.968

1.985

1.976

1.975

1.965

                                     

WAPENSYSTEMEN

                                   

Wapensysteem 1 – Luchtverdedigings- en commandofregatten

106

163

112

119

111

126

126

112

113

106

97

90

90

90

90

90

90

90

Wapensysteem 2 – Multipurpose fregatten

48

43

61

55

44

44

42

41

41

48

165

331

297

83

59

41

41

41

Wapensysteem 3 – Patrouilleschepen

38

33

43

41

39

39

39

39

39

39

39

39

39

39

39

39

39

39

Wapensysteem 4 – Landing Platform Docks

41

41

43

54

38

37

37

45

40

40

40

40

40

40

40

40

40

40

Wapensysteem 5 – Joint Support Ship

105

36

36

29

26

21

21

21

22

22

22

22

22

22

22

22

22

22

Wapensysteem 6 – Onderzeeboten

61

78

85

90

99

110

95

87

224

404

436

488

508

441

313

189

76

55

Wapensysteem 7 – Mijnenbestrijdingsvaartuigen

31

32

31

31

31

32

39

38

41

32

32

32

32

32

32

32

32

32

Wapensysteem 8 – CV9035NL Infanteriegevechtsvoertuigen

58

42

66

46

43

43

42

41

43

48

63

56

41

41

41

41

41

41

Wapensysteem 9 – Pantserwielvoertuigen

197

164

241

211

109

103

96

96

96

96

96

96

96

96

96

96

96

99

Wapensysteem 10 – Grondgebonden luchtverdediging

66

71

80

96

93

95

84

101

107

76

73

73

73

73

73

73

73

74

Wapensysteem 11 – WisselLaadSystemen en TrekkerOpleggerCombinaties

27

40

42

43

44

46

46

46

46

46

45

43

43

43

43

43

43

44

Wapensysteem 12 – Ondersteunende tanks

33

25

26

16

40

53

14

14

16

26

26

14

16

16

15

15

16

19

Wapensysteem 13 – Artillerie

50

31

58

50

63

45

46

52

75

104

38

35

35

35

35

35

62

38

Wapensysteem 14 – Unmanned Aerial Vehicle's

7

5

24

25

8

10

10

10

10

10

10

10

10

10

10

10

10

10

Wapensysteem 15 – Mercedes Benz Terreinvoertuigen

121

120

135

142

128

128

128

128

128

128

127

127

127

127

127

127

127

127

Wapensysteem 16A – Jachtvliegtuigen F-16

223

259

373

300

278

225

186

140

104

58

14

21

43

18

21

14

14

14

Wapensysteem 16B – Vervanging jachtvliegtuigen F-16 (F-35)

37

35

139

335

551

723

696

717

778

641

409

306

260

260

301

260

260

293

Wapensysteem 17 – Tankvliegtuigen KDC-10

49

54

167

231

63

71

53

44

124

121

51

51

51

51

51

51

51

51

Wapensysteem 18 – Transportvliegtuigen C-130

44

38

38

38

34

35

36

36

36

36

36

36

36

36

36

36

36

36

Wapensysteem 19 – Gevechtshelikopters AH-64 Apache

82

92

102

87

117

91

90

90

87

157

249

215

166

164

75

74

74

74

Wapensysteem 20 – Transporthelikopters CH-47 Chinook

62

68

78

158

331

253

208

109

172

215

96

96

94

91

89

79

79

79

Wapensysteem 21 – Transporthelikopters AS-532 Cougar

30

32

29

25

18

18

14

13

10

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Wapensysteem 22 – Maritieme helikopters NH-90

81

80

95

122

136

109

93

92

94

92

85

85

85

85

85

85

85

85

Wapensysteem 23 – Klein Kaliber Wapens

41

48

69

79

61

53

52

53

54

53

54

54

56

56

56

56

56

56

Wapensysteem 24 – Kleding en Persoonlijke Uitrusting

52

60

74

143

122

119

95

82

83

70

70

71

72

77

73

70

69

70

Wapensysteem 25 – Militaire Satelliet Communicatie

18

25

24

40

26

18

21

17

15

15

15

15

15

15

15

15

15

15

Wapensysteem 26 – TITAAN commandovoeringssysteem

19

16

31

25

21

34

34

32

20

20

20

20

20

20

20

20

20

19

Wapensysteem 27 – Mobile Combat Training Centre

6

5

6

6

5

5

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

Wapensysteem 28 – overige (wapen)systemen

334

520

719

807

818

862

872

741

663

619

521

518

503

371

341

345

346

342

Vrije ruimte / spanning 1)

0

0

– 508

– 378

– 254

– 175

– 149

– 148

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

subtotaal 4 (wapensystemen)

2.066

2.258

2.521

3.067

3.240

3.371

3.171

2.895

3.289

3.329

2.936

2.991

2.877

2.439

2.206

2.003

1.919

1.910

                                     

TOTAAL BEGROTING NAAR WAPENSYSTEMEN

7.788

7.817

8.367

8.686

8.800

8.880

8.856

8.716

8.691

8.674

8.676

8.679

8.680

8.680

8.680

8.671

8.671

8.671

Aansluitingstabel bij ontwerpbegroting 2017
Bedragen * € miljoen

Begrotingsoverzicht / aansluitingstabel

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

TOTAAL BEGROTING

7.788

7.816

8.367

8.686

8.800

8.880

8.856

8.716

8.691

8.674

8.676

8.679

8.680

8.680

8.680

8.671

8.671

8.671

INZET volgens financieel overzicht

253

273

290

326

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

INZET naar begrotingsartikel

253

273

290

326

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

waarvan beleidsartikel 1 – Inzet

253

273

290

326

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

316

DEFENSIEBREED volgens financieel overzicht

3.405

3.145

3.559

3.347

3.301

3.256

3.404

3.521

3.094

3.063

3.451

3.399

3.515

3.957

4.173

4.376

4.462

4.481

DEFENSIEBREED naar begrotingsartikel

3.405

3.145

3.559

3.347

3.301

3.256

3.404

3.521

3.094

3.063

3.451

3.399

3.515

3.957

4.173

4.376

4.462

4.481

waarvan beleidsartikel 2 – taakuitvoering zeestrijdkrachten

9

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

6

waarvan beleidsartikel 6 – Investeringen

470

362

480

306

302

358

472

588

198

204

600

560

675

1.136

1.369

1.558

1.648

1.662

waarvan beleidsartikel 7 – Defensie Materieel Organisatie

264

198

210

225

225

229

230

230

229

229

229

229

229

229

229

229

229

229

waarvan beleidsartikel 8 – Commando DienstenCentra

969

961

1.079

1.076

1.055

1.036

1.047

1.036

1.036

1.034

1.034

1.035

1.035

1.035

1.035

1.040

1.036

1.040

waarvan niet-beleidsartikel 9 – Algemeen

100

84

107

96

97

96

96

96

97

97

97

97

97

97

97

97

97

97

warvan niet-beleidsartikel 10 – Centraal Apparaat

1.589

1.528

1.622

1.581

1.542

1.499

1.491

1.508

1.457

1.428

1.414

1.395

1.391

1.368

1.360

1.347

1.349

1.345

waarvan niet-beleidsartikel 11 – Geheime uitgaven

4

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

5

waarvan niet-beleidsartikel 12 – Nominaal en Onvoorzien

0

0

51

52

67

27

57

51

66

60

65

72

78

81

72

94

92

96

ORGANIEKE EENHEDEN volgens financieel overzicht

2.055

2.141

1.997

1.947

1.943

1.936

1.965

1.984

1.992

1.966

1.973

1.974

1.973

1.968

1.985

1.976

1.975

1.965

ORGANIEKE EENHEDEN naar begrotingsartikel

2.055

2.141

1.997

1.947

1.943

1.936

1.965

1.984

1.992

1.966

1.973

1.974

1.973

1.968

1.985

1.976

1.975

1.965

waarvan beleidsartikel 2 – taakuitvoering zeestrijdkrachten

452

437

424

396

393

396

403

404

404

404

404

403

404

404

403

404

404

404

waarvan beleidsartikel 3 – taakuitvoering landstrijdkrachten

803

812

747

761

769

780

789

798

798

798

798

798

796

794

810

800

799

788

waarvan beleidsartikel 4 – taakuitvoering luchtstrijdkrachten

202

256

204

191

189

181

194

201

212

194

206

208

208

206

208

208

208

208

waarvan beleidsartikel 5 – taakuitvoering marechaussee

331

334

349

335

332

333

333

334

334

334

334

334

334

334

334

334

334

334

waarvan beleidsartikel 7 – Defensie Materieel Organisatie

176

212

183

177

179

162

162

165

162

154

148

148

148

148

148

148

148

148

waarvan beleidsartikel 8 – Commando DienstenCentra

93

90

91

86

81

83

84

83

83

83

83

83

83

83

83

83

83

83

WAPENSYSTEMEN volgens financieel overzicht

2.074

2.258

2.521

3.067

3.240

3.371

3.171

2.895

3.289

3.329

2.936

2.991

2.877

2.439

2.206

2.003

1.919

1.910

WAPENSYSTEMEN naar begrotingsartikel

2.074

2.258

2.521

3.067

3.240

3.371

3.171

2.895

3.289

3.329

2.936

2.991

2.877

2.439

2.206

2.003

1.919

1.910

waarvan beleidsartikel 2 – taakuitvoering zeestrijdkrachten

275

301

298

319

318

325

325

327

326

326

326

326

326

326

326

326

326

326

waarvan beleidsartikel 3 – taakuitvoering landstrijdkrachten

401

409

468

490

495

494

499

502

508

505

505

505

508

508

507

507

508

518

waarvan beleidsartikel 4 – taakuitvoering luchtstrijdkrachten

451

456

469

490

506

507

499

494

482

497

482

482

482

482

482

482

482

481

waarvan beleidsartikel 5 – taakuitvoering marechaussee

3

3

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

4

waarvan beleidsartikel 6 – Investeringen

596

740

1.401

1.713

1.744

1.774

1.524

1.241

1.491

1.513

1.130

1.184

1.067

629

397

194

109

91

waarvan beleidsartikel 6 – Investeringen (spanning)1

0

0

– 508

– 378

– 254

– 175

– 149

– 148

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan beleidsartikel 7 – Defensie Materieel Organisatie

348

348

389

429

428

443

470

475

478

485

490

490

490

490

490

490

490

490

X Noot
1

Een negatief bedrag betekent spanning

6.3. Overzicht uitgaven veteranen en uitgaven zorg en nazorg

Aan de Kamer is toegezegd dat in de begroting een overzicht wordt opgenomen van de begrote uitgaven in het kader van het veteranenbeleid. De uitgaven zijn in de begroting verwerkt in verschillende posten in verschillende begrotingsartikelen. In het onderstaande overzicht zijn deze posten samengebracht.

Uitgaven erkenning en waardering

De uitgaven voor erkenning en waardering zijn begroot in niet-beleidsartikel 9 Algemeen en 10 Centraal apparaat, met uitzondering van de uitgaven voor reüniefaciliteiten die zijn begroot op de beleidsartikelen van de operationele commando’s.

Stichting het Veteraneninstituut

De Stichting het Veteraneninstituut richt zich primair op de directe dienstverlening aan veteranen en hun relaties en versterkt daarmee de erkenning en waardering voor veteranen. Het Veteranenloket is bij de Stichting het Veteraneninstituut ondergebracht en hierdoor verzorgt de Stichting het Veteraneninstituut de loketfunctie naar dienstverlening en zorg voor veteranen en hun relaties. Stichting het Veteraneninstituut fungeert daarnaast als kennis- en onderzoekscentrum op veteranengebied.

Stichting Nederlandse Veteranendag (NLVD)

De Stichting NLVD heeft tot doel het bevorderen van de maatschappelijke erkenning en waardering voor Nederlandse veteranen onder regie van het Nationaal Comité Veteranendag. De Stichting NLVD bereikt deze doelstelling door onder meer het jaarlijks organiseren van de Nederlandse Veteranendag, waarbij ook aandacht wordt besteed aan het initiëren, coördineren en stimuleren van educatieve activiteiten. Daarnaast wordt een publiciteitscampagne gevoerd, worden diverse evenementen georganiseerd en lokale veteranendagen gestimuleerd.

Vereniging Veteranen Platform

Het Veteranen Platform (VP) behartigt, als overkoepelend samenwerkingsverband van de Nederlandse veteranenorganisaties, de belangen van veteranen. Het VP vervult voor Defensie een waardevolle klankbord- en adviesfunctie op het gebied van veteranen. Het VP draagt tevens zorg voor de integrale coördinatie van de nuldelijnsondersteuning.

Dagen voor Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers

Sinds 2006 worden dagen voor Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers (MOD-ers) georganiseerd. De doelstellingen van deze dagen zijn het bieden van erkenning en waardering aan MOD-ers en hun partners, het bieden van informatie over de (pensioen)regelingen en voorzieningen en het luisteren naar de behoeften van de doelgroep.

Reüniefaciliteiten

Verenigingen voor veteranen, post-actieven en militaire oorlogs- en dienstslachtoffers, die geregistreerd zijn in het reünieregister van het Veteraneninstituut, kunnen eenmaal per jaar aanspraak maken op reüniefaciliteiten. De organisatie hiervan ligt in handen van de verenigingen zelf. Daarnaast organiseert elk operationeel commando een eigen veteranendag die, waar mogelijk, wordt gecombineerd met de open dag van het operationeel commando.

Het bedrag voor deze faciliteiten op de begrotingen van de operationele commando’s is als volgt te specificeren:

Operationele commando’s

Bedragen

x € 1.000

Commando Zeestrijdkrachten

294

Commando Landstrijdkrachten

400

Commando Luchtstrijdkrachten

102

Commando Koninklijke Marechaussee

75

Totaal

871

Totaaloverzicht van uitgaven voor veteranen erkenning en waardering

Omschrijving

Bedragen

x € 1.000

Subsidie Stichting het Veteraneninstituut1

5.597

Subsidie Nederlandse Veteranendag

2.553

Subsidie Vereniging Veteranen Platform2

306

Ondersteuning organisatie dag voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers

330

Ondersteunen veteranenzaken door operationele commando’s (zie bovenstaande tabel)

871

Totaal

9.657

X Noot
1

inclusief uitgaven voor zorg en nazorg, die zijn onderdeel van de kosten van het Veteranenloket

X Noot
2

inclusief tijdelijke bijdrage nuldelijnsondersteuning

Uitgaven zorg en nazorg

De uitgaven voor zorg en nazorg zijn begroot op beleidsartikel 8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando DienstenCentra en niet-beleidsartikelen 9 Algemeen en 10 Centraal apparaat.

Kaderwet militaire pensioenen

Deze wetgeving bevat het geheel aan wet- en regelgeving voor veteranen, militaire oorlogs- en dienstslachtoffers, militairen buiten dienst en ex-militairen die niet meer (volledig) kunnen werken of aanvullende voorzieningen nodig hebben vanwege arbeidsongeschiktheid.

Voor 2017 zijn de uitgaven aan bijzonder militair invaliditeitspensioen begroot op € 66,7 miljoen. Tevens is het bijzonder militair nabestaandenpensioen onderdeel van deze wetgeving. Voor 2017 zijn de uitgaven begroot op € 23,8 miljoen.

Medio 2014 is de volledige schadevergoedingsregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers vastgesteld. Deze regeling beoogt finale kwijting te bieden voor alle ten gevolge van een dienstongeval of dienstverbandaandoening veroorzaakte schade. Met deze regeling worden juridische procedures over aansprakelijkheid overbodig en kan Defensie proactief voorzien in materiële zorg. De hiermee gemoeide uitgaven zijn voor 2017 begroot op € 8,8 miljoen.

Vanuit de wettelijke zorgplicht voor veteranen worden voorzieningen aan veteranen verstrekt met het oog op het verbeteren van de levensomstandigheden in specifieke situaties. Met ingang van 1 januari 2015 is, in het kader van de hervorming langdurige zorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo 2015) van kracht. Voorzieningen die met ingang van 1 januari 2015 niet of niet meer volledig worden toegekend op grond van de Wmo 2015, zullen aanvullend worden vergoed via de Voorzieningenregeling militaire oorlogs- en dienstslachtoffers. Deze meerkosten voor Defensie zijn moeilijk vooraf in te schatten. Meerkosten die het gevolg zijn van wijzigingen in de Wmo 2015 worden daarom achteraf op basis van realisatiecijfers vergoed door het Ministerie van VWS. De benodigde ondersteuning blijft daarmee voor de groep veteranen en MOD-ers ongewijzigd op het niveau zoals dat is vastgelegd in de Veteranenwet.

Inkomensvoorziening in verband met zorg en re-integratie

De inkomensvoorziening, zoals opgenomen in artikel 7 van de Veteranenwet, is een laagdrempelige regeling voor veteranen die ziek of arbeidsongeschikt zijn en waarbij sprake is van een vermoeden van dienstverband. Met het aanvragen van de inkomensvoorziening in verband met zorg wordt tegelijkertijd ook de aanvraag militair invaliditeitspensioen (MIP) gestart. Daarnaast worden voor deze veteranen de inspanningen op het gebied van de re-integratie geïntensiveerd en worden de reiskosten van hun partners vergoed wanneer ze deelnemen aan ambulante lotgenotengroepen. De uitvoeringskosten die gemoeid zijn met de re-integratie en het vergoeden van de reiskosten maken onderdeel uit van de raming. In totaal is voor deze voorzieningen een bedrag van € 1,3 miljoen geraamd.

Landelijk Zorgsysteem Veteranen

Defensie heeft een belangrijke verantwoordelijkheid voor veteranen met maatschappelijke of psychische problemen. Hiervoor is het Landelijk Zorgsysteem Veteranen (LZV) ingericht dat bestaat uit militaire en civiele instellingen voor maatschappelijk werk en geestelijke gezondheidszorg. Voor 2017 zijn de uitgaven begroot op € 750.000.

In de personeelsrapportage wordt ingegaan op de toezegging om de wachttijden die door het LZV zijn gemeld bij de RZO aan uw Kamer te melden.

Maatschappelijke ondersteuning voor veteranen

Binnen het LZV verzorgt de Stichting de Basis het gespecialiseerd maatschappelijk werk voor post-actieve veteranen die een traumatische ervaring hebben meegemaakt. Hiermee wordt beoogd te bereiken dat de post-actieve veteraan weer deel kan nemen aan het maatschappelijk verkeer. De kosten van het maatschappelijk werk voor veteranen bedragen voor 2017 € 3 miljoen.

Het Veteranenloket

Op 11 juni 2014 is het Veteranenloket opgericht met als doel de toegang tot zorg en dienstverlening voor veteranen, MOD-ers en hun relaties te verbeteren en eenvoudig toegankelijk te maken. Daarnaast monitort het Veteranenloket de procesgang van veteranen, MOD-ers en hun relaties met een materiële of immateriële zorgvraag, zodat wordt voorkomen dat zij uit het zicht raken. Het Veteranenloket betreft een samenwerkingsverband tussen het Vi, het ABP, Stichting de Basis, het Dienstencentrum Bedrijfsmaatschappelijk Werk (DCBMW), het Uitvoeringsbedrijf Veteranen, Reservisten en Decoraties (UBVRD) en het VP. Het Veteranenloket registreert de zorgvraag en geeft toegang tot revalidatie, re-integratie, materiële zorg, maatschappelijke ondersteuning, en het LZV. De kosten (€ 6,5 miljoen) betreffen de centrale kosten voor het veteranenloket en de totale uitvoeringskosten (inclusief zorgcoördinatoren van het ABP).

Nuldelijnsondersteuning

Het VP is belast met de integrale coördinatie van de nuldelijnsondersteuning aan post-actieve veteranen en de aansluiting daarvan op de professionele hulpverlening van het LZV. Het VP voert de regie over de inrichting van dit landelijk dekkend en financieel zelfdragend systeem van nuldelijnsondersteuning. Tot en met 2018 draagt Defensie jaarlijks bij aan de organisatie-, opleidings- en inzetkosten van de nuldelijnshelpers van het landelijk dekkend en genormeerd nuldelijnsondersteuningssysteem. De uitgaven voor Defensie bedragen € 135.000 per jaar. Ter versterking hiervan heeft het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg (vfonds) toegezegd om de regionale nuldelijnsactiviteiten voor dezelfde periode financieel te ondersteunen. De bijdrage van het fonds bedraagt € 100.000 per jaar.

Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek (RZO)

De onafhankelijke RZO oefent toezicht uit op de ketenzorg aan veteranen die gebruik maken van het LZV en bevordert de gewenste specialisatie van de betrokken (LZV) instanties. De RZO adviseert daarnaast over (de richting van) het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van aandoeningen die verband houden met uitzendingen en draagt zorg voor en bewaakt de noodzakelijke convergentie tussen die onderzoeken. De RZO is door zijn samenstelling in staat om het veteranenzorgsysteem vanuit verschillende perspectieven te beschouwen. Voor 2017 bedragen de begrote uitgaven € 100.000.

Onderzoeken

In de begroting van de Militair Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) is € 1 miljoen opgenomen ten behoeve van het wetenschappelijk onderzoek dat vanuit de MGGZ wordt verricht. Dit bedrag is verdeeld in twee categorieën onderzoek. Er wordt € 500.000 beschikbaar gesteld ten behoeve van onderzoeken naar de neurobiologische gevolgen van stress en trauma dat vanuit de Wetenschappelijke Onderzoeksgroep van de MGGZ wordt uitgevoerd. Ten behoeve van onderzoek naar de verbetering van de kwaliteit van zorg in het LZV is eveneens € 500.000 euro beschikbaar. LZV heeft op haar eigen begroting zelf ook € 500.000 euro gereserveerd voor onderzoek naar de verbetering voor de kwaliteit van zorg.

Overige

Verscheidene organisatiedelen houden zich bezig met de zorg en nazorg aan veteranen in werkelijke dienst, post-actieven en militaire oorlogs- en dienstslachtoffers, zoals het Eerstelijns Gezondheidszorgbedrijf (EGB), het Centraal Militair Hospitaal, de Militaire Geestelijke gezondheidszorg (MGGZ), het Dienstencentrum Bedrijfsmaatschappelijk werk (DCBMW), de Diensten Geestelijke Verzorging (DGV) en het Militair Revalidatie Centrum (MRC). De taken van deze organisatiedelen gaan verder dan alleen de zorg en nazorg aan veteranen. In de bedrijfsvoering van deze organisatiedelen wordt geen onderscheid gemaakt in veteranenzorg en overige zorg. Een dergelijke registratie is ook niet eenvoudig te realiseren. Dit deel van de uitgaven aan veteranenzorg is daarom niet inzichtelijk. Overigens wordt ook bij de zorg aan post-actieve militairen in veel gevallen dat onderscheid niet gemaakt, dus de financiële omvang van dat deel van de veteranenzorg is eveneens niet eenvoudig zichtbaar te maken. Defensie laat TNO onderzoek verrichten naar een kostenmodel voor veteranenzorg, waarin de zorgbehoefte op grond van meetbare parameters kan worden voorspeld. Dat onderzoek bevindt zich nog in de beginfase.

Totaaloverzicht van uitgaven voor zorg en nazorg voor veteranen

Omschrijving

Bedragen

x € 1.000

Invaliditeitspensioenen

66.700

Nabestaandenpensioenen

23.800

Volledige schadevergoedingsregeling voor MOD-slachtoffers

8.800

Ereschulduitkering

1.900

Sociale zorg (Voorzieningenregeling MOD-slachtoffers)

9.700

Inkomensvoorziening in verband met zorg & re-integratie

1.300

Landelijk Zorgsysteem Veteranen

750

Maatschappelijk ondersteuning voor veteranen (subsidie)

3.000

Veteranenloket1

6.500

Nuldelijnsondersteuning2

135

Raad voor civiele-militaire Zorg en Onderzoek (RZO)

100

Bijdragen aan onderzoeken MGGZ

1.000

Totale uitgaven

123.685

X Noot
1

Inclusief deel dat onderdeel is van de subsidie Veteranen Instituut.

X Noot
2

Dit is onderdeel van de subsidie Veteranen Platform.

6.4. Overzicht uitgaven IT

Aan de Kamer is toegezegd dat in de begroting een integraal overzicht wordt opgenomen van de begrote uitgaven aan IT. De uitgaven zijn in de begroting verwerkt op de begrotingsartikelen Investeringen krijgsmacht (investeringen IT) en Ondersteuning krijgsmacht door Defensie Materieel Organisatie (exploitatie IT). In het overzicht wordt het gereserveerde bedrag van € 40 miljoen voor het vernieuwen van IT-infrastructuur, waarover de Kamer in de brief Ontwerp IT-infrastructuur en herijking IT-sourcing is geïnformeerd, separaat inzichtelijk gemaakt in lijn met de toezegging.

Tabel: Overzicht uitgaven aan IT

Totaaloverzicht van uitgaven aan IT

x € 1.000

Omschrijving

Begroting

2017

2018

2019

2020

2021

Voorzien in IT, exploitatie

Artikel 2

2.680

2.679

2.679

2.678

2.678

Voorzien in IT, investering

Artikel 6

185.382

180.270

180.154

80.093

50.160

waarvan reservering van 40,2 miljoen vernieuwing IT (vanaf 2016)

 

22.200

6.800

5.100

700

 

waarvan reservering dubbele beheerlasten IT

 

27.000

30.000

30.000

30.000

 

Bijdrage aan DMO/OPS /IT exploitatie

Artikel 7

181.442

182.112

189.323

189.432

188.816

Voorzien in IT, exploitatie (overig)

Artikel 7

43.137

43.135

40.164

40.982

40.982

Totaal uitgaven IT

 

412.641

408.196

412.320

313.185

282.636

De reservering van € 40,2 miljoen vernieuwing IT bestaat uit drie posten: IV-problematiek (€ 31,8 miljoen), versterken IT-regie (€ 4,3 miljoen) en Programma Grensverleggende IT (GRIT) (€ 4,1 miljoen). Hiervan is tot en met 2016 € 5,4 miljoen gerealiseerd.

6.5. Overzicht Cyber

Het digitale domein is, naast het land, de lucht, de zee en de ruimte, inmiddels het vijfde domein voor militair optreden. Tijdens de recente top in Warschau heeft ook de NAVO het digitale domein erkend als domein voor militair optreden. Om de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht te waarborgen en haar effectiviteit te verhogen, versterkt Defensie haar digitale weerbaarheid en het vermogen om cyberoperaties uit te voeren. Defensie heeft de afgelopen jaren forse stappen in het digitale domein gezet en forse investeringen gedaan. De Defensie Cyber Strategie legde daarvoor de basis. De nota «In Het Belang Van Nederland» versnelde de tenuitvoerlegging. In 2015 is de Defensie Cyber Strategie geactualiseerd en aan de Kamer gepresenteerd (Kamerstuk 33 321, nr. 5). De actualisering bepaalt de richting waarin Defensie zich op dit vlak de komende jaren verder zal ontwikkelen. In maart 2016 is de voortgang op de uitvoering van de strategie gerapporteerd en aan de Kamer aangeboden (Kamerstuk 33 321, nr. 7).

De doelstellingen uit de eerste Defensie Cyber Strategie uit 2012 zijn grotendeels nog valide en blijven staan, in het volle besef dat de digitale revolutie om flexibiliteit in de uitvoering van deze strategie vraagt. De geactualiseerde strategie uit 2015 legt de nadruk op het organiseren van de benodigde randvoorwaarden voor effectief optreden in het digitale domein:

  • 1. Het boeien, binden en ontwikkelen van cyberprofessionals;

  • 2. Het verruimen van de mogelijkheden binnen Defensie om in het digitale domein snel te innoveren;

  • 3. Het bundelen van de krachten bij Defensie en het intensiveren van de samenwerking met partners;

  • 4. Het verbreden en verdiepen van de kennis over het digitale domein binnen Defensie

Een deel van het in de Miljoenennota 2015 beschikbaar gestelde extra budget voor Defensie wordt geïnvesteerd in cyber. Het betreft een bedrag van € 7 miljoen in 2016 en € 9 miljoen vanaf 2017. De gelden uit de intensivering zullen worden ingezet om Defensie op vier kerngebieden te versterken:

  • 1. Ontwikkeling operationele cybermiddelen;

  • 2. Doorontwikkeling inlichtingenvermogen;

  • 3. Versterking digitale weerbaarheid;

  • 4. Ontwikkeling cybercapaciteit KMar, ten behoeve van uitvoering taken in het digitale domein.

6.6. Overzicht Subsidies

De subsidies worden verleend aan instellingen die voor Defensie een toegevoegde waarde hebben. Verder zijn de subsidie beschikkingen die Defensie verstrekt alleen bedoeld voor de specifieke subsidieaanvrager en berusten niet op een wettelijk voorschrift anders dan gelegen in de begroting en de regeling defensiesubsidies (http://wetten.overheid.nl/BWBR0013110/).

Defensie publiceert deze beschikkingen niet en kan daarom geen externe publicaties of bronnen weergeven. Bij reguliere verantwoording over beleid wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de effectiviteit van het instrument.

De subsidies worden jaarlijks bij Defensie aangevraagd, door Defensie bezien en op risico's beoordeeld. De grootte en eventuele risico's zijn medebepalend voor het controle arrangement, waaronder de subsidie valt. De subsidies worden elke vijf jaar apart geëvalueerd. Tijdens de evaluatie wordt het gezamenlijk belang heroverwogen waarna afhankelijk van de uitkomst, kan worden besloten tot afbouw van de subsidierelatie.

Een toekomstig evaluatiemoment is niet meer van toepassing (zie «n.v.t.» in kolom einddatum) wanneer, volgend uit een eerder evaluatiemoment, is besloten de subsidie te stoppen. Voor de overige subsidies betreft de einddatum, voor zover er geen specifieke andere afspraken bestaan omtrent eindigheid, het jaar van de volgende evaluatie. Dit om voorzichtigheidshalve met een mogelijke afbouw van jaar rekening te houden (dit voor arrangement 2 + 3 subsidies).

x € 1.000

Naam Subsidies

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Laatste evaluatie1

Volgende evaluatie

Einddatum

Stichting Homosexualiteit en Krijgsmacht

10

10

10

10

2013

2018

2018

Stichting Protestants Interkerkelijk Thuisfront

30

15

15

2012

2017

2017

Stichting Nationaal Katholiek Thuisfront

10

10

10

2012

2017

2017

Stichting Nederlandse Veteranendag

2.538

2.538

2.553

2012

2017

2017

Nationaal Comité Herdenking Capitulatie 1945 Wageningen

15

25

25

25

25

25

2013

20202

2020

Multicultureel netwerk Defensie

10

10

10

2012

2017

2017

Stichting Veteranen Platform

165

303

306

139

2012

20173

2017

Stichting Veteraneninstituut

5.782

5.685

5.597

2012

2017

2017

Koninklijke Stichting Defensie Musea

16.420

15.800

15.893

15.894

15.894

nieuw

2019

20194

Stichting Nationale Taptoe

263

263

265

2012

2017

2017

Stichting de Basis (Maatschappelijk werk voor veteranen)

3.056

2.945

2.962

2012

2017

2017

Universiteit van Amsterdam (leerstoel militair recht)

74

74

74

2012

2017

2017

Stichting Maritiem Kenniscentrum

28

28

28

2012

2017

2017

Stichting Gasturbine Onderwijs

5

5

5

2012

2017

2017

Stichting Phantasy in Blue

19

25

25

2012

2017

2017

Stichting Historische Vlucht

100

100

100

2012

2017

2017

SWoon NLDA

20

22

22

n.v.t.

2017

2017

ASL BISL Foundation

39

40

40

n.v.t.

2017

2017

Wapen- en dienstvakverenigingen

23

35

35

2012

2017

2017

Stichting Vincent van Gogh

399

399

n.v.t.

2016

2016

Koning Boudewijn Stichting, ten behoeve van project Hougoumont

125

125

n.v.t.

n.v.t.

2016

Subsidies te verstrekken na evaluatie

   

773

12.790

12.869

28.736

28.610

     

Totaal subsidies

29.131

28.457

28.748

28.858

28.788

28.761

28.610

     
X Noot
1

Voor toekomstige evaluaties wordt onderzocht hoe deze op effectieve wijze kunnen worden ontsloten d.m.v. publicatie;

X Noot
2

In 2015 zijn concrete afspraken gemaakt tussen Defensie en de Stichting Nationaal Comité Herdenking Capitulaties voor de periode van 2016 – 2020

X Noot
3

Per 2016 is de financiering van de nuldelijnsondersteuning aan de subsidie aan het Veteranenplatform toegevoegd. Daar deze voor 3 jaar is toegezegd zal de nuldelijnsondersteuning nog tot 2018 doorlopen. Het reguliere subsidiedeel zal in 2017 worden geëvalueerd.

X Noot
4

Einddatum betreft eerstvolgend evaluatiemoment. Onderliggende verplichtingen, volgend uit o.a. de publieke-private samenwerking die hierbij van tot 2040 (Kamerstuk 33 864, nr. A/1).

6.7. Overzicht Evaluaties- en overig onderzoek

Tot het overige evaluatieonderzoek behoren onder meer de toetsingskaderevaluaties naar lopende en voltooide operaties waaraan Nederlandse militairen deelnemen. Op grond van het Toetsingskader 2014 sturen de Ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken elk jaar op de derde woensdag in mei een tussentijdse evaluatie van lopende operaties naar het parlement. Na beëindiging van de inzet wordt een eindevaluatie opgesteld waarin zowel militaire als politieke aspecten aan de orde komen. Indien dit opportuun is, bijvoorbeeld bij een specifiek verzoek van de Kamer of vanwege de omvang van de Nederlandse bijdrage, wordt de evaluatie afzonderlijk aan het parlement aangeboden. Evaluatie en monitoring van Nederlandse bijdragen aan internationale operaties dienen twee doelen. Ten eerste bieden ze de mogelijkheid tussentijds bij te sturen om de effectiviteit van de inzet verder te vergroten. Ten tweede zijn ze instrumenteel met het oog op de verantwoording van de inzet van Nederlands personeel en materieel in internationale operaties, waarbij sprake is van bijzondere risico’s.

Onderwerp

Artikel

Aanvang

Voltooiing

Evaluatie Veteranenbeleid

8; CDC

2016

2016

Evaluatie Nederlandse bijdrage aan missies en operaties in 2016

1; Inzet

2017

2017

Evaluatie Basisimplementatie ERP

6; Investeringen

2017

2017

6.8. Toezichtrelaties en ZBO/RWT’s

Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen

Naam Organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel

Begrotingsraming

Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO

Stichting Ziektekosten-

Verzekering Krijgsmacht (SZVK)

X

 

De SZVK is namens het Ministerie van Defensie belast met de uitvoering van de ministeriële Regeling Ziektekostenverzekering militairen. De activiteiten van de SZVK richten zich uitsluitend op militairen in actieve dienst: militairen vallen niet onder de werking van de Zorgverzekeringswet (ZVW).

Wordt per Defensieonderdeel (artikel 2, 3, 4, 5, 7, 8 en 10) betaald uit de post salarissen en sociale lasten

€ 92,4 miljoen Bedrag is gebaseerd op de begroting/premiestelling 2016. Bedrag omvat de te betalen werknemers en werkgeverspremie.

www.szvk.nl

Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA (SWOON)

X

 

In 2011 is de stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA (SWOON) opgericht. De stichting verzorgt als onderdeel van de officiersopleiding van officieren in de Nederlandse krijgsmacht de wetenschappelijke bachelor en master programma’s, in overeenstemming met de eisen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Verder verleent de stichting graden die behoren bij wetenschappelijk onderwijs, laat opleidingen accrediteren en geaccrediteerd houden en verzorgt het wetenschappelijk onderzoek ter ondersteuning van de wetenschappelijke opleidingen. Defensie ondersteunt de stichting met een jaarlijkse subsidie (zie 4.6 Subsidies). Tevens stelt Defensie «om niet» middelen ter beschikking. Deze middelen bestaan uit uitgaven voor salarissen en sociale lasten, IV/IT, huisvesting en overige ondersteuning. De middelen zijn begroot in artikel 8.

8 Ondersteuning krijgsmacht door Commando Dienstencentra

€ 14,4 miljoen

 

KSD

X

 

Beheer van de museum collectie van Defensie

Beleidsartikel 9 subsidies en bijdragen

€ 15,8 miljoen

www.nmm.nl

6.9. Moties en toezeggingen

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

Eijsink c.s. over monitoren van geluidscontouren rond vliegbases Volkel en Leeuwarden.

Notaoverleg toekomst van de krijgsmacht, 6 november 2013, 33 763, nr. 22

In behandeling, deels afgedaan met 26 488, nr. 404 en 33 763, nr. 96

Hachchi en Eijsink over verkennen van mogelijkheden tot samenwerking met België.

Notaoverleg toekomst van de krijgsmacht, 6 november 2013, 33 763, nr. 30

Afgedaan met 33 729, nr. 10 en 33 729, nr. 12 en 33 279, nr. 16

Hachchi c.s. over besparen via pooling and sharing.

Begrotingsbehandeling Defensie, 14 november 2013, 33 750-X, nr. 28

Afgedaan met 31 125, nr. 63, en 33 279, nr. 16

Van Tongeren-Smaling over de Kamer op de hoogte houden over de voortgang van de aanplant van compensatiebos.

VAO AWACS, 13 mei 2014, 33 750-XII, nr. 86

In behandeling, deels afgedaan met 34 300-XII, nr. 69

Cegerek over afspraken met de NAVO over het structureel maken van de 35% geluidsreductie.

VAO AWACS, 13 mei 2014, 33 750-XII, nr. 88

In behandeling, deels afgedaan met 34 000-XII, nr. 27 en 34 300-XII, nr. 69

Van der Staaij c.s. over het noodzakelijke ambitieniveau van onze krijgsmacht in de komende jaren.

Algemene Politieke Beschouwingen, 18 september 2014, 34 000, nr. 23

In behandeling, deels afgedaan met 33 763, nr. 81 en 33 763, nr. 98 en deze begroting

Eijsink-Bosman over een evaluatie van het beleid en aanzien van de inzet en inhuur van lokaal personeel.

Nederlandse deelname aan vredesmissies, 14 oktober 2014, 29 521, nr. 262

Afgedaan met 29 521, nr. 316

Knops over opschorten van de verkoop van modern materieel.

Begrotingsbehandeling, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 27

In behandeling

Segers en Eijsink over een thuisfrontcheck.

Wetgevingsoverleg personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 24

Afgedaan met 30 139, nr. 154

Eijsink en Bosman over onevenredige effecten op het ondersteunend personeel.

Wetgevingsoverleg personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 19

In behandeling

Knops over een inhaalslag op het gebied van loonontwikkeling.

Wetgevingsoverleg personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 18

Afgedaan met 34 300-X, nr. 11

Segers over de benodigde capaciteit van de MIVD.

Begrotingsbehandeling Defensie, 13 november 2014, 34 000-X, nr. 55

In behandeling, deels afgedaan met 33 763, nr. 81 en deze begroting

Knops over het bij de uitvoering van de motie-Van der Staaij voorzien in een structurele oplossing voor de problematiek van onvoldoende ontvangen prijsbijstelling en stijgende kosten van defensiematerieel.

Wetgevingsoverleg jaarverslag Defensie, 17 juni 2015, 34 200-X, nr. 9

In behandeling, deels afgedaan met 33 763, nr. 81 en 33 763, nr. 98 en deze begroting

Hachchi c.s. over een realistische inschatting van de investeringen.

Wetgevingsoverleg jaarverslag Defensie, 17 juni 2015, 34 200-X, nr. 11

Afgedaan in deze begroting

Eijsink en Teeven over aanvullende middelen om ambities waar te maken.

Wetgevingsoverleg jaarverslag Defensie, 17 juni 2015, 34 200-X, nr. 12

Afgedaan met 33 763, nr. 81 en 33 763, nr. 98 en deze begroting

Servaes en Eijsink over het integraal opnemen en expliciteren van de gevolgen van deelname aan missies voor de interne bedrijfsvoering en gereedheid van eenheden, inclusief de gevolgen van het uitzenden van specialistische functies.

Plenair debat ISIS, 2 juli 2015, 27 925, nr. 550

Doorlopend

Knops over het pleiten voor een gezamenlijke inzet van de coalitie om te komen tot betere coördinatie en effectievere leverantie van wapens en andere benodigdheden voor de Peshmerga in Irak.

Plenair debat ISIS, 2 juli 2015, 27 925, nr. 553

In behandeling

Knops en Teeven over het op korte termijn serieus onderzoeken van de gevolgen van valutawisselingen en de ontwikkeling van materieel- en munitieprijzen en daarop in de begroting van 2016 nadrukkelijk terug te komen.

VAO Materieel, 2 juli 2015, 27 830, nr. 154

In behandeling

Teeven en Eijsink over het sneller volgen van richtinggevende jurisprudentie om de afwikkeling van schadeclaims sneller te laten verlopen.

AO Veteranen 26 juni 2015, 30 139 nr. 149

Afgedaan met 30 139, nr. 155

Knops over het niet toelaten van sympathiseren met het salafisme.

VAO MIVD, 22 september 2015, 29 924 nr. 134

Afgedaan met 29 614, nr. 39

Teeven en Eijsink over de bezetting en uitrusting van de medische troepen.

Wetgevingsoverleg Personeel 2 november 2015, 34 300-X, nr. 24

In behandeling

Knops over met kracht het reservistenbeleid voort te zetten, de groeiende inzet van reservisten voluit te accommoderen binnen de Defensieorganisatie en af te zien van toekomstige bezuinigingen of tijdelijke beheersmaatregelen ten koste van reservisten.

Wetgevingsoverleg Personeel 2 november 2015, 34 300-X, nr. 25

In behandeling

Knops over het voorzien in een structurele versterking van de personele capaciteit in de verwervingsketen en de Kamer hierover uiterlijk 1 mei 2016 te informeren.

Wetgevingsoverleg Materieel 2 november 2015, 34 300-X, nr. 34

Afgedaan met 34 300-X, nr. 39 en 34 300-X, nr. 115

Gunal-Gezer en Vuijk over een overzicht van de toegekende prijsbijstelling, de verdeling daarvan over de investeringsprojecten en exploitatie-uitgaven en de mate waarin de prijsbijstelling toereikend is.

Wetgevingsoverleg Materieel 2 november 2015, 34 300-X, nr. 35

Doorlopend

Eijsink c.s. over oriëntatie op de voordelen van meerjarige defensieplannen.

Wetgevingsoverleg Materieel 2 november 2015, 34 300-X, nr. 63

Afdoening aan Kamer

Teeven en Knops over een relevante, substantiële en langdurige bijdrage van de krijgsmacht aan het bewaken van de Europese en Nederlandse grenzen, alsmede de bestrijding van mensensmokkel en de informatie daarover effectief uit te wisselen.

Begrotingsbehandeling 24 november 2015, 34 300-X, nr. 62

Afgedaan met 32 317, nr. 399

Teeven over evaluatie van de inzet van civiel en diplomatiek personeel.

VAO kleine missies, 18 november 2015, 29 521, nr. 302

Afgedaan met 29 521, nr. 315

Belhaj en Dijk over aantal ingediende claims en causaliteit met werken met PX-10.

Plenair debat over het gebruik van wapenolie PX-10 bij Defensie, 18 februari 2016, 34 300-X, nr. 86

In behandeling

Samsom en Pechtold over onvoorwaardelijke en dwingende informatie-uitwisseling op het terrein van de politie en de inlichtingendiensten binnen de EU.

Plenair debat Bestrijding Internationaal Terrorisme, 12 april 2016, 29 754 en 27 925, nr. 380

Afgedaan met 27 925, nr. 595

Knops c.s. over met meer urgentie en tempo de huidige knelpunten bij de reservisten oplossen.

VAO Reservistenbeleid, 7 juli 2016, 34 300-X, nr. 121

In behandeling

Knops en Dijkgraaf over het werkelijk aan opleiding en training bestede aantal uren per Natres-reservist vaststellen op minimaal 121 uur per jaar.

VAO Reservistenbeleid, 7 juli 2016, 34 300-X, nr. 122

In behandeling

Door de Minister gedane toezeggingen

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

Kamer ontvangt de eindevaluatie van het project SPEER na de afronding van de migratie in de lijnorganisatie en na de uitschakeling van de oude (IT-)systemen.

AO SPEER, 2 april 2013, 31 460, nr. 33

In behandeling, deels afgedaan met 31 460, nr. 41

De Kamer ontvangt een brief over de verkoop van overtollige F-16’s, zodra er daadwerkelijk sprake is van overeengekomen verkoop.

AO Vervanging F-16, 25 april 2013, 26 488, nr. 322

In behandeling

De Minister zegt toe om in de Voorjaarsnota 2014 de financiële gevolgen van de vervanging van de Cutters toe te lichten. Indien de commissie eerder informatie wil over het vervangingsplan dan moet zij de Minister daar na oktober 2013 over informeren.

AO Kustwacht Caribisch gebied, 14 mei 2013, 33 400-X, nr. 86

Afgedaan met 34 300-X nr. 102

De Minister informeert de Kamer over de BTW-compensatie zodra hier meer informatie over bekend is.

AO Personeel, 13 juni 2013, 33 400-X, nr. 94

In behandeling, deels afgedaan met 34 300-X, nr. 75

De Minister stuurt het onderzoek over zelfdoding, met de correctie van het CBS, aan de Kamer wanneer deze af is (termijn nog niet bekend).

Notaoverleg Veteranen, 24 juni 2013, 30 139, nr. 118

Afgedaan met 30 139, nr. 122 en 30 139, nr. 148

De Kamer ontvangt voor de behandeling van de begroting voor 2016 het evaluatierapport over Life Cycle Costs bij defensiematerieel.

Begrotingsbehandeling, 14 november 2013

Afgedaan met 33 763, nr. 89

De Minister komt terug op de vragen van het lid Eijsink over de re-integratie van langdurig zieken in relatie tot het Dienstencentrum re-integratie.

AO Personeel, 23 januari 2014, 33 763, nr. 38

Afgedaan met 28 719, nr. 96

De Kamer ontvangt eind 2014 een nadere brief over de uitkomsten van het lopende onderzoek naar homo's, lesbiennes, bi- en transgenders.

AO Personeel, 23 januari 2014, 33 763, nr. 38

In behandeling, deels afgedaan met 33 763, nr. 49

De Minister zegt toe de Kamer bij brief meer duidelijkheid te verschaffen over de LCC-systematiek, voor zover de vertrouwelijkheid zich daartegen niet verzet.

AO Drones/UAV's, 5 februari 2014, 30 806, nr. 22

Afgedaan met 27 830, nr. 136 en 33 763, nr. 89

Voor de behandeling van de begroting voor het jaar 2015 doet de Minister verslag van de uitgevoerde analyse van de problemen bij de re-integratiebegeleiding.

AO Jaarverslag IMG, 24 juni 2014, 34 000-X, nr. 9

Afgedaan met 28 719 nr. 96

De weergave van de personeelscijfers in het jaarverslag zullen meer in lijn worden gebracht met de verantwoording in plaats van (alleen) in de personeelsrapportage.

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2013, 24 juni 2014, 33 930-X, nr. 6

Afgedaan met 34 200-X, nr. 3

De Kamer ontvangt nadere informatie over de inspanningen van Defensie om de capaciteit van de Defensie Materieel Organisatie op orde te houden.

AO Helikopters, 2 juli 2014, 25 928, nr. 67

Afgedaan 34 300-X, nr. 39

De Minister zal in het kabinet de mogelijkheden bespreken om Nederlandse deelname aan NAVO-toppen ook voor Kamerleden open te stellen en ze op te nemen in de delegatie.

AO EU informele Defensieraad, 3 september 2014, 21 501-28, nr. 118

Afgedaan

De Kamer wordt geïnformeerd als een Nederlander in Irak wordt ingezet voor Forward Air Controlling.

AO ISIS, 2 oktober 2014, 27 925, nr. 523

In behandeling

De Kamer ontvangt in de eerste helft 2015 een brief over de toekomst van Paresto na het toetsmoment.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr.42

Afgedaan met 34 300-X, nr. 5

De Kamer ontvangt eind 2015 een brief over de resultaten van de pilots uit de Reservistennota, waarin ook wordt ingegaan op geleerde lessen en slimme doelen.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr.42

Afgedaan met 34 300-X, nr. 70

De Kamer ontvangt medio 2015 een plan van aanpak over de verbetering van het re-integratieproces, met als doel dat dit vóór eind 2015 wordt uitgevoerd.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr.42

Afgedaan met 28 719, nr. 96

De Kamer ontvangt in het voorjaar van 2015 een brief over de lessen die uit de ervaringen in Australië te leren zijn voor de inzet van de doorstroomorganisatie.

WGO Personeel, 3 november 2014, 34 000-X, nr.42

Afgedaan 34 300-X, nr. 17

In de volgende begrotingen wordt een toelichting op de berekening van de investeringsquote opgenomen.

WGO Materieel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 58

Afgedaan met 34 300-X, nr. 12

De Minister zegt toe de Kamer bij brief te informeren over het cultuurtraject binnen de DMO-verbeteringsprocessen.

WGO Materieel, 3 november 2014, 34 000-X, nr. 58

Afgedaan met 32 678, nr. 31

De Kamer krijgt voor het eind van het jaar of begin 2015 informatie over de afspraken omtrent de tolken. Dit is een herhaling van de toezegging die de Minister eerder plenair heeft gedaan.

AO Nederlandse bijdrage aan NAVO-missie in Afghanistan, 11 november 2014, 29 521, nr. 280

Afgedaan met 29 521, nr. 316

De Minister stuurt een brief over de uitkomsten van het interne onderzoek naar de wijze waarop Defensie nu met gevaarlijke stoffen omgaat en naar de beschikbare capaciteit voor de uitvoering en handhaving van beschermingsmaatregelen, inclusief de rol van de IGK, IMG, HDBV en HDP.

Plenair debat Giftige stoffen bij Defensie, 11 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 22, item 26

In behandeling, deels afgedaan met 34 000-X, nr. 87

De Minister stuurt een brief over de resultaten van het aanvullende onderzoek van de GGD Zuid Limburg en andere GGD's.

Plenair debat Giftige stoffen bij Defensie, 11 november 2014

In behandeling, deels afgedaan met 34 000-X, nr. 95

De Minister gaat in de eerstvolgende jaarrapportage over internationale militaire samenwerking dieper in op het soevereiniteitsvraagstuk in relatie tot verdergaande internationale militaire samenwerking, de uitgangspunten en het onlangs aangepste toetsingskader voor de artikel-100 procedure.

Begrotingbehandeling Defensie, 12-13 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 23, item 2 en nr. 24, item 17

Afgedaan met 29 521, nr. 310

De resultaten van het Zweedse onderzoek naar herinvoering van de dienstplicht worden t.z.t. naar de Kamer verzonden.

Begrotingbehandeling Defensie, 12-13 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 23, item 2 en nr. 24, item 17

Afgedaan met 34 300-X, nr. 79

Alle suggesties die op het punt van emancipatie en inclusiviteit zijn gemaakt over doorstroom naar hogere rangen en deelname aan de HDV worden meegenomen bij de verdere uitwerking van de agenda van de toekomst.

Begrotingbehandeling Defensie, 12-13 november 2014, Handelingen 2014–2015, nr. 23, item 2 en nr. 24, item 17

Afgedaan met 34 300-X, nr. 108

Indien er concrete ontwikkelingen zijn waarmee de huidige achterstand in het Nederlandse werkaandeel ingelopen wordt, zal dat gemeld worden in de volgende voortgangsrapportage.

AO Helikopters, 17 december 2014, 25 928, nr. 70

In behandeling

Indien het opzetten van een poule met andere landen, met name Duitsland, tot concrete afspraken leidt, zal dat in een volgende rapportage Internationale samenwerking worden opgenomen.

AO Helikopters, 17 december 2014, 25 928, nr. 70

Afgedaan met 33 279, nr. 16

De Minister zal de Kamer in het eerste kwartaal van 2015 informeren over de definitieve invulling van de SAR-taken, met name wat betreft het ziekenvervoer.

AO Helikopters, 17 december 2014, 25 928, nr. 70

Afgedaan met 34 000-X, nr. 93 en 34 000-X, nr. 103 en 34 000-X, nr. 104 en 34 000-X, nr. 110

De Minister zal de Kamer proactief informeren als zich grote problemen voordoen met de NH90 die niet in de reguliere voortgangsrapportage kunnen worden meegenomen.

AO Helikopters, 17 december 2014, 25 928, nr. 70

Doorlopend

Ontwikkelingen met betrekking tot de Cougar zullen worden opgenomen in een separate paragraaf in de volgende rapportage over de NH90.

AO Helikopters, 17 december 2014, 25 928, nr. 70

Afgedaan met 25 928, nr. 72

Begin 2015 ontvangt de Kamer een beleidsstandpunt over de ruimte die er is nadat de grenzen in zicht zijn van de Vessel Protection Detachments, militair, tenzij.

AO Evaluatie piraterijbestrijding, 17 december 2014, 29 521, nr. 285

Afgedaan met 32 706, nr. 74

Tussen nu en het MoU over de Joint Expeditionary Force zal de Minister het beeld over de invulling van deze samenwerking verder inkleuren. De Kamer ontvangt hierover informatie in een bijlage bij de brief ter voorbereiding van de NAVO-Ministeriële in juni 2015, en daarna opnieuw in de brief over de IMS in oktober 2015. Als de agenda’s van de Europese Raad in 2015 en de NAVO-Ministeriële te laat komen, komt er vooruitlopend op de geannoteerde agenda’s een aparte brief naar de Kamer. Daarmee is zeker gesteld dat de informatie waarom gevraagd is, zal worden ontvangen.

AO Europese en internationale defensiesamenwerking, 11 februari 2015, 33 279, nr. 4

Afgedaan met 33 279, nr. 16

De volgende brief over de IMS zal een verdiepingsbrief zijn, waarin onder andere wordt ingegaan op de vier prioritaire landen die door de Minister zijn genoemd, en op de criteria zoals gevraagd.

AO Europese en internationale defensiesamenwerking, 11 februari 2015, 33 279, nr. 4

Afgedaan met 33 279, nr. 16

De Minister informeert de Kamer in een brief over het EU-voorzitterschap hoe parlementen betrokken kunnen worden bij POLEX tijdens het Nederlandse voorzitterschap. Dit vergt enig overleg met lead nation Duitsland.

AO EU Defensieraad, 12 februari 2015, 21 501-28, nr. 124

Afgedaan met 21 501-28, nr. 125

De Kamer wordt bij toekomstige aanschaf van meer F-35 toestellen opnieuw vooraf geïnformeerd, echter niet meer met een DMP-D brief.

AO DMP-D vervanging F-16, 26 februari 2015, 26 488, nr. 384

In behandeling, deels afgedaan met 26 488, nr. 401 en 26 488, nr. 408

De Kamer blijft het jaarlijkse rapport van de Amerikaanse Rekenkamer (GAO) toegezonden krijgen, inclusief een appreciatie van het kabinet.

AO DMP-D vervanging F-16, 26 februari 2015, 26 488, nr. 384

In behandeling, deels afgedaan met 26 488, nr. 407

De Minister zal de Kamer voor eind 2015 informeren over de stand van zaken met betrekking tot de thuisfrontcheck, zo mogelijk nog voor de begrotingsbehandeling van 2016.

AO Personeel, 11 maart 2015, 34 000-X, nr. 85

Afgedaan met 30 139, nr. 154

De Minister zal de Kamer voor het wetgevingsoverleg Personeel een reactie toezenden op het boek «De Colombo-tragedie» (auteurs J.C. Bijkerk en J.F. van Wijnen).

AO Personeel, 11 maart 2015, 34 000-X, nr. 85

Afgedaan met 34 300-X, nr. 7

De Minister zendt de Kamer na de zomer de stand van zaken/resultaten van haar evaluatie van het rapport van de commissie-De Veer Georganiseerd Overleg van april 2013.

AO Personeel, 11 maart 2015, 34 000-X, nr. 85

Afgedaan met 34 300-X, nr. 87

De Kamer wordt geïnformeerd zodra er duidelijkheid bestaat over waar de main operating base wordt gevestigd in het kader van het MRTT.

AO Materieel Defensie, 26 maart 2015, 27 830, nr. 152

Afgedaan met 27 830, nr. 183

De Minister is bereid het gesprek aan te gaan over de mogelijkheden van een privaat investeringsfonds en zal de Kamer hierover informeren.

AO Materieel Defensie, 26 maart 2015, 27 830, nr. 152

In behandeling

De Kamer zal tijdig worden geïnformeerd over een voorgenomen verkoop van materieel in lijn met de motie-Van den Doel.

AO Materieel Defensie, 26 maart 2015, 27 830, nr. 152

In behandeling, deels afgedaan met 26 396, nr. 102 en 22 054, nr. 261

De Minister informeert de Kamer over zowel de aanschafkosten als onderhoudskosten van onbemande vliegtuigen.

AO Materieel Defensie, 26 maart 2015, 27 830, nr. 152

Afgedaan met 33 763, nr. 89 en 34 300-X, nr. 2

In de volgende rapportage van de Defensie Cyber Strategie wordt de Kamer geïnformeerd over de ontwikkeling van capaciteiten in relatie tot zero-bases (kwetsbaarheden).

AO Defensie Cyber Strategie, 21 april 2015, 33 321, nr. 6

Afgedaan met 28 676, nr. 249

In de volgende rapportage van de Defensie Cyber Strategie wordt een uitwerking opgenomen van de scheiding tussen militaire en civiel-humanitaire doelen/netwerken.

AO Defensie Cyber Strategie, 21 april 2015, 33 321, nr. 6

Afgedaan met 33 321, nr. 7

De Minister stuurt de Kamer een reactie op het AIV-rapport van 30 april. De Minister zal laten weten hoeveel sneller dan de gebruikelijke drie maanden zij de reactie zal toesturen.

AO EU Defensieraad, 30 april 2015, 21 501-28, nr. 128

Afgedaan met 34 300-X, nr. 10

In september volgt een update over de coulanceregeling.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

Afgedaan met 34 300-X, nr. 10

De Minister stuurt indien mogelijk de uitkomsten van het vervolgonderzoek van de GGD Zuid-Limburg in september naar de Kamer, of wanneer dit gereed is.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

Afgedaan met 34 300-X, nr. 10

De Minister deelt eind juni de overige vervolgonderzoeken van de GGD'en (locaties Vriezenveen, Ter Apel, Coevorden) met de Kamer (één op één).

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

Afgedaan met 34 300-X, nr. 10

De Minister deelt de onderzoeksvragen en het plan van het RIVM met de Kamer, naar verwachting in september.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

Afgedaan met 34 300-X, nr. 77

Inzake de verschillende onderzoeken naar het gebruik van chroomverf bij Defensie zal de Minister de Kamer in september informeren over (1) de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de aanbevelingen van het Coördinatiecentrum Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG) en (2) de stand van zaken met betrekking tot de luchtmetingen door de GGD, waarbij ook de metingen in ter Apel worden meegenomen.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

Afgedaan met 34 300-X, nr. 10

In kwartaalrapportages wordt de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de onderwerpen op het gebied van chroom. Hierbij doet de Minister aan verwachtingenmanagement voor lopende onderzoeken en/of maatregelen.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

In behandeling, deels afgedaan met 34 300-X nr. 10

De Minister zal de Kamer in september 2015 informeren over de stand van zaken met betrekking tot (de implementatie van) het communicatieplan van de paritaire commissie (commissie Vreeman).

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

In behandeling, deels afgedaan met 34 300-X, nr. 65

De Minister informeert de Kamer later dit jaar over de tekorten aan capaciteit op veiligheidsgebied, naar aanleiding van de evaluaties van de reorganisaties.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

Afgedaan met 34 300-X, nr. 10

De Minister blijft de capaciteit van de DC BMW monitoren en komt hier later dit jaar op terug.

Plenair debat Chroomverf bij Defensie, 3 juni 2015, Handelingen 2014–2015, nr. 91, item 3

Afgedaan met 34 300-X, nr. 10

De uitkomst van het onderzoek van de vakbonden naar de super-RHIBS wordt opgenomen in het volgende jaarverslag.

AO Kustwacht Caribisch gebied, 11 juni 2015, 33 750-X, nr. 106

Afgedaan met 34 300-X, nr. 102

De Minister zal, in samenwerking met de verantwoordelijke partijen, meer inzicht verkrijgen in de exacte cijfers van (illegale) immigratie en het resultaat daarvan opnemen in de volgende jaarrapportage.

AO Kustwacht Caribisch gebied, 11 juni 2015, 33 750-X, nr. 106

Afgedaan met 34 300-X, nr. 102

De Minister geeft in het volgende jaarverslag de stand van zaken met betrekking tot de inzet van UAV's (drones) weer.

AO Kustwacht Caribisch gebied, 11 juni 2015, 33 750-X, nr. 106

Afgedaan met 34 200-X, nr. 3

De Minister gaat in het volgende jaarverslag in op de (effecten van) eventuele prijsbijstellingen.

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2014, 11 en 17 juni, 34 200-X, nr. 15

Afgedaan met 34 200-X, nr. 3

De Minister zendt het rapport over het op orde brengen van de verwervingsketen in het najaar van 2015 aan de Kamer.

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2014, 11 en 17 juni, 34 200-X, nr. 15

Afgedaan met 34 300-X nr. 39

De Minister geeft in de volgende begroting een overzicht van de geraamde budgetten en de realisatie daarvan (investeringen).

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2014, 11 en 17 juni, 34 200-X, nr. 15

Afgedaan in deze begroting

De Minister geeft bij de komende begroting in een aparte brief aan wanneer knelpunten bij de materiële gereedstelling te verwachten zijn, wat ervoor nodig is om deze op te lossen en wat de doorwerking daarvan is op de materiële gereedheid.

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2014, 11 en 17 juni, 34 200-X, nr. 15

Afgedaan met 33 763, nr. 74 en 33 763, nr. 78

De Minister neemt voortaan bij artikel-100 brieven op wat de materiële gereedheid is alsmede de gevolgen voor de operationele gereedheid, inclusief de financiële aspecten daarvan.

WGO Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2014, 11 en 17 juni, 34 200-X, nr. 15

In behandeling, deels afgedaan met 27 925, nr. 570

De Minister informeert de Kamer over de kosten voor deelname aan test bed VJTF voor het einde van dit jaar.

AO NAVO Ministeriële, 16 juni 2015, 28 676, nr. 228

Afgedaan met 29 521, nr. 306

De Minister informeert de Kamer over de inzichten die zijn opgedaan naar aanleiding van de oefeningen met de test bed VJTF die op dit moment gaande zijn in Polen wanneer zij zich hiervan een beeld heeft gevormd.

AO NAVO Ministeriële, 16 juni 2015, 28 676, nr. 228

Afgedaan met 29 521, nr. 306

De Minister zegt uitbreiding toe van de jaarlijkse brief over de Nederlandse bijdrage aan snelle reactiemachten. Te ontvangen voor het kerstreces.

AO NAVO Ministeriële, 16 juni 2015, 28 676, nr. 228

Afgedaan met 29 521, nr. 306

De Minister komt bij de eerstvolgende brief over de EU Defensieraad terug op de inhoud van de overeenkomst tussen de EDA en Oekraïne (en de gevolgen hiervan voor de capaciteit van EDA) waarover is bericht.

AO NAVO Ministeriële, 16 juni 2015, 28 676, nr. 228

Afgedaan met 21 501-28, nr. 129

De Minister zal in het contact met haar Turkse ambtgenoot de berichten ter sprake brengen dat via Turkije steun wordt verleend aan IS, zoals ook in de ambtelijke contacten gebeurt. Een eventuele ontmoeting (op dit moment niets voorzien) zal pas in het najaar van 2015 zijn.

AO NAVO Ministeriële, 16 juni 2015, 28 676, nr. 228

In behandeling

In de eerstvolgende rapportage over internationale samenwerking gaat de Minister nader in op de samenwerking met de Duitsers, in het bijzonder op het gebied van de Patriots/Meads.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

Afgedaan met 33 279, nr. 16

De Kamer wordt geïnformeerd als de Minister het voornemen heeft om alsnog over te gaan tot de verkoop van een of meer pantserhouwitsers.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

Afgedaan met 34 200-X, nr. 3

De Kamer wordt in een volgende voortgangsrapportage Verwerving F-35 nader geïnformeerd zodra er iets te melden is over nadere plannen met betrekking tot capaciteitsbehoefte F-35 voor opleiding en inzetbaarheid, binnen de financiële kaders.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

Afgedaan met 26 488, nr. 393

De Kamer ontvangt waarschijnlijk eind 2015 de DMP-A brief voor vervanging onderzeeboten en het streven is om uiteindelijk in 2018 de D-brief aan de Kamer te zenden.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

Afgedaan met 34 225, nr. 13

In de volgende brief over patiëntenvervoer Friese Waddeneilanden zal de Minister ook ingaan op de stand van zaken aangaande de Search and Rescue-taken.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

Afgedaan met 34 000-X, nr. 110

Bij het Materieelprojectenoverzicht bij de begroting 2016 komt de Minister terug op de stand van zaken met de MQ-9 Reaper.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

Afgedaan met 27 830, nr.158

Rond Prinsjesdag ontvangt de Kamer een nadere brief over Defence agreement.

AO Materieel Defensie, 17 juni 2015, 27 830, nr. 156

Afgedaan met 33 763, nr. 85

De Kamer zal twee keer per jaar worden geïnformeerd over IT en ERP. De eerste rapportage komt in september. De rapportage bevat, als verfijning van het high level ontwerp, de concrete plannen in termen van product, tijd en geld voor de komende 1–2 jaar. Voorts bevat de rapportage plannen voor latere jaren op hoofdlijnen.

AO IV ICT en ERP, 23 juni 2015, 31 125, nr. 60

In behandeling, deels afgedaan met 31 125, nr. 67

Naar aanleiding van het rapport van Gartner geeft de Minister een reactie op de financiële consequenties, zoals verwoord op pagina's 23 en 29 van het rapport.

AO IV ICT en ERP, 23 juni 2015, 31 125, nr. 60

Afgedaan met 31 125, nr. 64

De Minister zal in de volgende Veteranennota op grond van uitgevoerd onderzoek ingaan op de maatregelen die zij neemt om de respons op de nazorgvragenlijsten te vergroten, inclusief de monitor nazorgtraject en een meer individuele benadering. De conclusies en resultaten van het onderzoek worden in de nota vermeld, waarbij eventuele alternatieven voor het verplichtstellen van het invullen van de vragenlijst worden beschreven.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

Afgedaan met 30 139, nr. 159

Eind 2015 stuurt de Minister de Kamer een brief met de stand van zaken over het PTSS-protocol en een overzicht van afgehandelde en openstaande bezwaarschriften en beroepszaken BNMO. In deze brief wordt ook opgenomen of er eventueel maatwerk wordt geleverd in bepaalde gevallen en wat de stand van zaken is omtrent de motie Teeven/Eijsink (aanwezige richtinggevende jurisprudentie volgen om de afwikkeling van schadeclaims sneller te laten verlopen). Tevens wordt de Kamer in deze brief geïnformeerd over de duur tussen het intakegesprek en de start van een behandeling in de GGZ. Deze termijn wordt vergeleken met de hiervoor vastgestelde norm en bij afwijking hiervan wordt gemeld welke actie hierop wordt ondernomen.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

Afgedaan met 30 139, nr. 155

De Minister meldt in de volgende Veteranennota de stand van zaken met betrekking tot alle materiële voorzieningen (Inkomensvoorziening, Ereschuldregeling, Regeling volledige schadevergoeding, Kaderwet militaire pensioenen). Tevens wordt in de nota het verschil duidelijk gemaakt tussen bezwaarschriften BNMO/PTSS en aanvullend ingediende claims ten aanzien van de zorgplicht van Defensie.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

Afgedaan met 30 139, nr. 159

De Minister geeft in de volgende Veteranennota een reactie (appreciatie) op de adviezen van de Veteranenombudsman.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

Afgedaan met 30 139, nr. 159

Vanaf volgend jaar wordt in elke Veteranennota een apart hoofdstuk over de ISAF-veteranen opgenomen.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

In behandeling, deels afgedaan met 30 139, nr. 159

De Minister stuurt de Kamer voorafgaand aan de komende begrotingsbehandeling en na consultatie van betrokken partijen per brief een outline van de beleidsdoorlichting/evaluatie van het Veteranenbesluit.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

Afgedaan met 30 139, nr.151

De Minister stuurt de Kamer voor het eind van 2015 per brief een overzicht van de samenwerking tussen het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Veiligheid en Justitie inzake de nazorg aan militairen en politiemensen.

Notaoverleg Veteranen, 26 juni 2015, 30 139, nr. 150

Afgedaan met 30 139, nr. 155

De Minister zal in de volgende brief over de RBZ een korte passage opnemen op het rapport van Clingendael.

AO EU Defensieraad, 1 juli 2015, 21 501-28, nr. 128

Afgedaan met 21 501-28, nr. 127

De Minister geeft in de bijlage bij de volgende brief over de RBZ een overzicht met defensiesamenwerkingsverbanden tussen de lidstaten.

AO EU Defensieraad, 1 juli 2015, 21 501-28, nr. 128

Afgedaan met 21 501-28, nr. 127

Als er stukken van de Hoge Vertegenwoordiger komen, dan zit er ook een appreciatie van het kabinet bij.

AO EU Defensieraad, 1 juli 2015, 21 501-28, nr. 128

Doorlopend

De toezegging van 11 maart jl. (AO personeel) ten aanzien van duidelijkheid over wel of niet outsourcen Paresto staat nog steeds. Zo spoedig mogelijk ontvangt de Kamer daarover een brief.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

Afgedaan met 34 300-X, nr. 5

In de volgende P-rapportage ontvangt de Kamer ook informatie over de voortgang naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad Integriteit Overheid over vliegveiligheid, inclusief wel/geen disciplinaire maatregelen.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

Afgedaan met 34 300-X, nr.17 en 34 300-II, nr. 3121

In de volgende P-rapportage wordt inzicht gegeven in de stand van zaken met de tekorten per personeelscategorie.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

Afgedaan met 34 300-X, nr. 108

In de eerder toegezegde evaluatie van het reservistenbeleid wordt ook in gegaan op de optie om een reservistengeneraal aan te stellen.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

Afgedaan met 34 300-X, nr. 70

Bij de begrotingsbehandeling komt de Minister terug op de vragen over de tooth to tail.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

In behandeling

In de P-rapportage komt de Minister terug op de best practices ten aanzien van genderbeleid.

AO Personeel/IGK/IMG, 1 juli 2015, 34 000-X, nr. 108

Afgedaan met 34 300-X, nr. 17

De Minister herhaalt haar eerdere toezegging om, indien mogelijk, de Kamer voor het einde van het jaar te informeren over de stand van zaken in de aanschaf van een nieuwe onderzeedienst.

AO Defensieraad, 1 september 2015, 21 501-28, nr. 130

Afgedaan met 34 225, nr. 13

De Minister zegt toe de Kamer te informeren over het proces van de Strategic Review, als er nieuwe ontwikkelingen zijn of tussenrapportages door de Hoge Vertegenwoordiger worden geagendeerd, en neemt de rol van de nationale parlementen daarin mee.

AO Defensieraad, 1 september 2015, 21 501-28, nr. 130

Afgedaan met 21 501-20, nr. 1140

De Minister zal de Kamer informeren over de resultaten van het onderzoek naar de actief dienende militair die recent is vertrokken naar Syrië en zich waarschijnlijk heeft aangesloten bij ISIS, zodra de vertrouwelijkheid zich daartegen niet meer verzet.

AO MIVD, 9 september 2015, 29 924, nr. 135

In behandeling

De Minister zal de Kamer informeren over de gevolgen voor de nationaliteit van de actief dienende militair, die recent is vertrokken naar Syrië en zich waarschijnlijk heeft aangesloten bij ISIS (betreft vraagstuk van statelijke/niet-statelijke actoren).

AO MIVD, 9 september 2015, 29 924, nr. 135

In behandeling

De Minister zal in de volgende voortgangsrapportage ingaan op het vraagstuk van vredesverliezen.

AO Behoeftestelling vervanging F-16, 29 september 2015, 26 488, nr. 398

Afgedaan met 26 488, nr. 404

De P-rapportage wordt in 2016 gelijktijdig met de begrotingsstukken op Prinsjesdag aan de Kamer toegezonden.

Wetgevingsoverleg Personeel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 67

In behandeling

De Kamer ontvangt in het voorjaar van 2016 en voor de behandeling van het jaarverslag de reactie op het rapport en de nadere uitwerking van de aanbevelingen uit het rapport over de oorzaken van de onderrealisatie in de «voorzien in»-keten van Defensie.

Wetgevingsoverleg Materieel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 68

Afgedaan met 34 300-X, nr. 39 en 34 300-X, nr. 115

De Minister informeert de Kamer in het tweede kwartaal van 2016 over de evaluatie van (het proces van) uitbesteding van cateringdiensten bij Defensie.

Wetgevingsoverleg Personeel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 67

In behandeling, deels afgedaan met 34 300-X, nr. 113

De Minister brengt in kaart hoe het staat met diversiteit, inclusiviteit en doorstroommogelijkheden van vrouwen binnen Defensie. De Kamer wordt hierover in de P-rapportage bij de volgende begrotingsstukken geïnformeerd.

Wetgevingsoverleg Personeel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 67

Afgedaan met 34 300-X nr. 108

Zoals eerder toegezegd ontvangt de Kamer voor het einde van dit jaar een brief over de internationale samenwerking met betrekking tot het Joint Support Ship Zr. Ms. Karel Doorman.

Wetgevingsoverleg Materieel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 68

Afgedaan met 33 763, nr. 104

De Kamer ontvangt de DMP-A brief over de onderzeedienst niet meer dit jaar maar in april 2016.

Wetgevingsoverleg Materieel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 68

Afgedaan met 34 225, nr. 13

De Minister informeert de Kamer bij de volgende P-rapportage over de mogelijke openstelling van het Korps Mariniers voor vrouwen.

Wetgevingsoverleg Personeel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 67

Afgedaan met 34 300-X, nr. 108

De Kamer ontvangt bij de begroting Defensie 2017 en het Materieelprojectenoverzicht 2016 nadere informatie over de lease-optie Male UAV en eventuele andere opties voor de komende jaren.

Wetgevingsoverleg Materieel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 68

In behandeling

De Kamer ontvangt bij de begroting jaarlijks inzicht in de effecten van het wel/niet toekennen van prijscompensatie door Minister van Financiën.

Wetgevingsoverleg Materieel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 68

Doorlopend, deels afgedaan in deze begroting

De Kamer ontvangt hopelijk eind dit jaar de uitkomst over de verhuizing DMO, afhankelijk van de voortgang van het proces.

Wetgevingsoverleg Materieel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 68

In behandeling

De Kamer ontvangt bij begroting 2017 of eerder in een aparte brief nadere informatie over de toekomstige opzet cq. invulling van de investeringsquote.

Wetgevingsoverleg Materieel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 68

Afgedaan in deze begroting

De Kamer ontvangt nadere informatie over het Codemofonds en specifiek de royalties.

Wetgevingsoverleg Materieel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 68

In behandeling

De Minister informeert de Kamer bij de P-rapportage in voorjaar van 2016 over de (stand van zaken met betrekking tot de) doorstroming van lagere rangen.

Wetgevingsoverleg Personeel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 67

Afgedaan met 34 300-X, nr. 108

De Minister zal in de volgende Materieelprojectenoverzichten nadere toelichting geven op de keuzes die voor bepaalde materieelprojecten gemaakt zijn. Daarbij wordt ingegaan op de overwegingen en de mogelijke gevolgen voor andere materieelprojecten. Dit met als voorbeeld dit jaar om de MALE UAV voor een aantal jaar uit te stellen.

Wetgevingsoverleg Materieel Defensie, 2 november 2015, 34 300-X, nr. 68

Doorlopend

De Kamer ontvangt een brief over de lopende onderzoeken naar de EULEX missie in Kosovo, als daar aanleiding toe is.

AO Evaluatie inzet Nederlandse militairen 2014 – Nederlandse deelname aan vredesmissies, 4 november 2015, 29 521, nr. 308

In behandeling

De Kamer ontvangt bij het jaarverslag 2015 inzicht in de nationale inzet van militairen en de ontwikkelingen door de jaren heen.

AO Evaluatie inzet Nederlandse militairen 2014 – Nederlandse deelname aan vredesmissies, 4 november 2015, 29 521, nr. 308

Afgedaan met 34 200-X, nr. 3

De Minister zal in het voorjaar 2016 opnieuw een stand van zaken GVDB overzicht (incl. uitvoering raadsconclusies 2013 en de daarop volgende raadsconclusies) naar de Kamer sturen en zij zal onderzoeken of dit overzicht nog voor de van 6 tot en met 8 april 2016 interparlementaire GBVB/EVDB conferentie aan de Kamer kan worden toegezonden.

AO EU Defensieraad, 10 november 2016, 21 501-28, nr. 134

Afgedaan met 21 501-20, nr. 1128 en 21 501-20, nr. 1129

De Minister informeert de Kamer in de loop van 2016 met een nieuwe Reservistennota over de stand van zaken met betrekking tot het reservistenbeleid, waaronder de nadere uitwerking van de aangekondigde intensivering.

Plenair debat Begroting Defensie 2016, 12 november 2015, Handelingen II 2015/16, nr. 24, Begroting Defensie

In behandeling

De Minister herhaalt de tijdens het wetgevingsoverleg Materieel Defensie op 2 november 2015 gedane toezegging dat de Kamer bij de begroting Defensie 2017 en het Materieelprojectenoverzicht 2016 nadere informatie ontvangt over de lease-optie Male UAV en eventuele andere opties voor de komende jaren.

Plenair debat Begroting Defensie 2016, 12 november 2015, Handelingen II 2015/16, nr. 24, Begroting Defensie

Doorlopend

De Minister gaat bij de volgende vastgoedrapportage in op de uitvoering van de motie Knops c.s. over recreatie medegebruik (32 123-X, nr. 69), mede o.b.v. signalen van de leden.

AO Vastgoed Defensie, 1 maart 2016, 33 763, nr. 99

Afgedaan met 33 763, nr. 106

De Minister gaat bij de volgende vastgoedrapportage in op het traject en de resultaten om te komen tot verbetering van de risicobeheersing van en de verantwoording over de vastgoedportefeuille.

AO Vastgoed Defensie, 1 maart 2016, 33 763, nr. 99

Afgedaan met 33 763, nr. 106

De Minister gaat in de volgende vastgoedrapportage nader in op de second opinion Rijksvastgoedbedrijf (RVB).

AO Vastgoed Defensie, 1 maart 2016, 33 763, nr. 99

Afgedaan met 33 763, nr. 106

De Minister informeert de Kamer als er meer resultaat is van de onderhandelingen met de VS over Eygelshoven, op zijn vroegst waarschijnlijk na deze zomer.

AO Vastgoed Defensie, 1 maart 2016, 33 763, nr. 99

In behandeling

De Minister beschrijft in de volgende vastgoedrapportage duidelijker wat de herinrichting van de munitieketen inhoudt.

AO Vastgoed Defensie, 1 maart 2016, 33 763, nr. 99

Afgedaan met 33 763, nr. 106

De Minister neemt contact op met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over de heliport Eemshaven i.r.t. De Kooij en stuurt daarover een brief aan de Kamer.

AO Vastgoed Defensie, 1 maart 2016, 33 763, nr. 99

In behandeling

De Minister zegt toe de Kamer te informeren over de financiële belasting van een eventuele Nederlandse bijdrage aan het initiatief om op rotatiebasis eenheden van beperkte omvang te stationeren op het grondgebied van de oostelijke bondgenoten, indien daar meer duidelijkheid over is.

AO NAVO, 9 februari 2016, 29 676, nr. 240

In behandeling

De Minister zegt toe de Kamer in de aanloop naar de NAVO-top in Warschau te informeren over de Nederlandse inzet op het financiële meerjarenperspectief voor het defensiebudget.

AO NAVO, 9 februari 2016, 29 676, nr. 240

Afgedaan met 28 676, nr. 249

De Minister zegt toe de Kamer te informeren over de samenstelling van de klankbordgroep.

AO Toekomst van de Nederlandse onderzeedienst, 23 maart 2016, 34 225, nr. 12

Afgedaan met 34 225, nr. 10

De Minister zegt toe de beleidsdoorlichting Samenstelling Koninklijke Marine zeer binnenkort naar de Kamer te sturen.

AO Toekomst van de Nederlandse onderzeedienst, 23 maart 2016, 34 225, nr. 12

In behandeling

De Minister zegt toe in juni 2016 het eerste rapport over de uitwerking van het rapport van Policy Research toe te zenden en neemt – op verzoek van dhr. Knops – daarin mee een aantal zaken zo SMART mogelijk te formuleren.

AO Defensie materieelproces, 31 maart 2016, 27 830, nr. 170

Afgedaan met 34 300-X, nr. 39 en 34 300-X, nr. 115

De Minister zegt toe rond de zomer 2016 de nieuwe DMP-brochure toe te zenden aan de Kamer.

AO Defensie materieelproces, 31 maart 2016, 27 830, nr. 170

In behandeling

De Minister zegt toe het juridisch advies ten aanzien van de defensiesamenwerking met Oekraïne wat betreft de overeenkomst tussen het EDA en Oekraïne aan de Kamer toe te zenden. Indien er gezamenlijke projecten met Oekraïne worden geïnitieerd, wordt de Kamer daarover geïnformeerd.

AO Defensieraad, 14 april 2016, 21 501-28, nr. 141

Afgedaan met 21 501-28, nr. 142

De Minister zegt toe de Kamer nader te zullen informeren over het vervolg op de Group of Personalities in de vorm van een Europese Defensieraad of anderszins met een kabinetsappreciatie dienaangaande.

AO Defensieraad, 14 april 2016, 21 501-28, nr. 141

In behandeling

De Minister zal – indien er tijdens de tweede helft van dit jaar een Political Exercise (POLEX) wordt georganiseerd voor de zes EU Battle Group-landen – het hierbij betrekken van de parlementen actief bevorderen.

AO Defensieraad, 14 april 2016, 21 501-28, nr. 141

In behandeling

De Minister zegt toe de Kamer zo spoedig mogelijk nader te informeren over het technisch defect van de Karel Doorman en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse bijdrage aan internationale missies, mede naar aanleiding van de reeds gestelde Kamervragen hierover.

AO Defensieraad, 14 april 2016, 21 501-28, nr. 141

Afgedaan met 33 763, nr. 103 en 33 763, nr. 104 en 33 763, nr. 108

In het verslag van de EU-Defensieraad zal de Minister terugkomen op de stand van zaken rond de EUPOL-missie.

AO Defensieraad, 14 april 2016, 21 501-28, nr. 141

Afgedaan met 21 501-28, nr. 140

De Minister zegt toe de Kamer, zodra deze informatie met haar gedeeld kan worden, te zullen informeren over eventuele initiatieven van EU-lidstaten voor een Center of Excellence.

AO Defensieraad, 14 april 2016, 21 501-28, nr. 141

In behandeling

De Minister zegt toe vóór 12 mei 2016 een brief te sturen, waarin inzicht wordt gegeven in het gemiddeld aantal geplande uren voor oefenen/trainen en inzet en de realisatie daarvan en besteedt daarin speciaal aandacht aan de cyberreservisten.

AO Reservistenbeleid, 20 april 2016, 34 300-X, nr. 112

Afgedaan met 34 300-X, nr. 118

De Minister neemt mee in de nieuwe reservistennota in de vorm van een Plan van Aanpak, het punt van de vrijwilligheid die de reservist ervaart ten aanzien van de inzet bij missies.

AO Reservistenbeleid, 20 april 2016, 34 300-X, nr. 112

In behandeling

De Minister neemt het onderwerp ziekteverzuim op in de volgende Personeelsrapportage.

AO Personeel Defensie, 21 april 2016, 34 300-X, nr. 116

Afgedaan met 34 300-X, nr. 108

De Minister komt in de eerstvolgende nota Veteranen terug op de nazorg vragenlijst.

AO Personeel Defensie, 21 april 2016, 34 300-X, nr. 116

Afgedaan met 30 139, nr. 159

De Minister laat contact opnemen met de wethouder in Rotterdam ten aanzien van de werkloze jongeren die nog net niet geheel voldoen aan de opleidingseisen.

AO Personeel Defensie, 21 april 2016, 34 300-X, nr. 116

Afgedaan met 34 300-X, nr. 108

De Minister komt in de volgende Personeelsrapportage terug op de vraag van dhr. Houwers over de kortlopende contracten die worden aangeboden aan artsen.

AO Personeel Defensie, 21 april 2016, 34 300-X, nr. 116

Afgedaan met 34 300-X, nr. 108

De Minister zal de verklaringen van de twee supervisors over Chroom 6, ontvangen van dhr. van Dijk, aan de RIVM doorgeleiden en betrekken bij het onderzoek.

AO Personeel Defensie, 21 april 2016, 34 300-X, nr. 116

In behandeling

De Minister houdt de Kamer op de hoogte van de gesprekken met het Ministerie van VWS en de consequenties voor het calamiteitenhospitaal en de rol 4 als een deel van de financiering wordt stopgezet.

AO Personeel Defensie, 21 april 2016, 34 300-X, nr. 116

In behandeling

De Minister informeert de Kamer nader over de ophanging van de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) onder de Secretaris-generaal.

AO Personeel Defensie, 21 april 2016, 34 300-X, nr. 116

In behandeling

De Minister informeert de Kamer over het vervoer van «flares» op vliegbasis Eindhoven zodra er meer informatie beschikbaar is.

AO Personeel Defensie, 21 april 2016, 34 300-X, nr. 116

In behandeling

De Minister komt in het eerstvolgende verslag NAVO Ministeriële terug op haar gesprek met haar Turkse collega over de Turkse dienstplicht voor Nederlanders met Turkse achtergrond.

AO Personeel Defensie, 21 april 2016, 34 300-X, nr. 116

In behandeling

De Minister gaat in de eerstvolgende Personeelsrapportage in op de ongelijkheid die in de praktijk is ontstaan tussen het personeel van de Defensie bewakingsorganisatie.

AO Personeel Defensie, 21 april 2016, 34 300-X, nr. 116

Afgedaan met 34 300-X, nr. 108

Eind deze maand krijgt de Kamer, zoals bekend, de inbreng van het kabinet voor de NAVO-top in Warschau, daarin o.a. ingaand op standpunt samenwerking NAVO en Oekraïne.

AO NAVO Defensieministeriële, 9 juni 2016

Afgedaan met 21 501-28, nr. 142

Naar verwachting wordt de Europese Global Strategie op 28/29 juni 2016 gepresenteerd in de Europese Raad. Over de verdere planning van de strategie en de toezending aan en de betrokkenheid van de Kamer, wordt de Kamer z.s.m. geïnformeerd.

AO NAVO Defensieministeriële, 9 juni 2016

Afgedaan met 21 501-20, nr. 1128 en 21 501-20, nr. 1129

De Kamer ontvangt spoedig na volgende week, indien beschikbaar, nadere informatie over de stand van zaken met de Polex bijeenkomst.

AO NAVO Defensieministeriële, 9 juni 2016

In behandeling

De Kamer ontvangt ten behoeve van het algemeen overleg over de NAVO-top een nadere brief over de samenwerking en inzet EU-NAVO op het terrein van Cyber(defence).

AO NAVO Defensieministeriële, 9 juni 2016

Afgedaan met 28 676, nr. 249

In de volgende voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS gaat het kabinet nader in op het contact met Turkije over de vermeende banden met ISIS.

AO NAVO Defensieministeriële, 9 juni 2016

In behandeling

De Minister gaat nog duidelijker aangeven in rapportages en brieven wat het aandeel van pensioenen en uitkeringen is.

Wetgevingsoverleg Jaarverslag Defensie 2015, 16 juni 2016, 34 475 X, nr. 15

In behandeling, deels afgedaan in deze begroting

De Minister stuurt een brief over wat mogelijk is om het bedrag van de pensioenen en uitkeringen apart te boeken.

Wetgevingsoverleg Jaarverslag Defensie 2015, 16 juni 2016, 34 475 X, nr. 15

In behandeling

Bij het volgende Wetgevingsoverleg Personeel Defensie zal de Minister ingaan op de stand van zaken rond de aanbeveling van de veteranenombudsman t.a.v. de Bosnië veteraan, zonder specifiek in te gaan op de casus zelf.

Notaoverleg Veteranenzorg, 20 juni 2016, 30 139, nr. 164

In behandeling

Voor het eind van het jaar stuurt de Minister de resultaten van het onderzoek t.a.v. het PTSS protocol naar de Kamer.

Notaoverleg Veteranenzorg, 20 juni 2016, 30 139, nr. 164

In behandeling

De Minister informeert de Kamer over de resultaten van de gesprekken met het Ministerie van VWS o.a. over de verantwoordelijkheid voor de zorgkosten en de uitkomsten van de evaluatie van de Veteranenwet, in de vorm van een toekomstvisie of iets van dien aard, voor eind van dit jaar.

Notaoverleg Veteranenzorg, 20 juni 2016, 30 139, nr. 164

In behandeling

De Minister komt in de volgende Veteranennota terug op het punt van de reiskosten op Veteranendag en op het punt van de schadeclaims.

Notaoverleg Veteranenzorg, 20 juni 2016, 30 139, nr. 164

In behandeling

In de evaluatie van de Veteranenwet komt de Minister terug op het punt van de flexibele schil van het Veteranenloket.

Notaoverleg Veteranenzorg, 20 juni 2016, 30 139, nr. 164

In behandeling

De Minister stuurt de afgeronde onderzoeken van het RZO meteen naar de Kamer (en niet 1x per jaar).

Notaoverleg Veteranenzorg, 20 juni 2016, 30 139, nr. 164

In behandeling

De Minister kijkt nog naar de praktijk rond het begrip relatie van de veteraan.

Notaoverleg Veteranenzorg, 20 juni 2016, 30 139, nr. 164

In behandeling

In een brief bij de begroting en in de veteranennota neemt de Minister de wachttijden bij de LZV instellingen op, zoals gemeld bij de RZO.

Notaoverleg Veteranenzorg, 20 juni 2016, 30 139, nr. 164

In behandeling

De Minister geeft de Kamer inzage in de extra kosten die gemoeid waren met de belevingsvluchten.

AO Verwerving F-35, 23 juni 2016

Inbehandeling

In de volgende voortgangsrapportage Verwerving F-35 (bij Prinsjesdag 2016) informeert de Minister de Kamer verder over de vervolgstappen n.a.v. de aanbevelingen van de Stuurgroep Geluid.

AO Verwerving F-35, 23 juni 2016

In behandeling

Indien er sprake is van het aanschaffen van toestellen middels een Block Buy, informeert de Minister de Kamer daarover tijdig.

AO Verwerving F-35, 23 juni 2016

In behandeling

De Minister stuurt een brief over het convenant met de Noren.

AO Verwerving F-35, 23 juni 2016

Afgedaan met 26 488, nr. 409

De Minister stuurt de bevindingen van de studiegroep Begrotingsruimte naar de Kamer zodra deze beschikbaar zijn, hopelijk rond de zomer 2016.

AO Verwerving F-35, 23 juni 2016

Afgedaan met 34 300, nr. 74

De Minister stuurt een aparte brief, naast de al toegezegde brochure, over het nieuwe DMP-proces, waarin alle wijzigingen zijn opgenomen (in een overzichtelijke tabel), naar verwachting eind augustus 2016.

AO Materieel Defensie, 29 juni 2016

In behandeling

De Minister stuurt, naar verwachting voor het eind van het jaar, een brief over de vervanging van de kanonnen van de LC-fregatten.

AO Materieel Defensie, 29 juni 2016

In behandeling

De Minister informeert de Kamer bij de komende begrotingsbehandeling over de gevolgschade van de JSS, de Karel Doorman, en de extra te maken kosten.

AO Materieel Defensie, 29 juni 2016

In behandeling

De Minister stuurt nadere informatie aan de Kamer over het weer operationeel zijn van de Patriots en over de modern man stations en over de B/C/D-brief, nog voor het zomerreces (2016).

AO Materieel Defensie, 29 juni 2016

Afgedaan met 27 830, nr. 178

De Minister stuurt de Global Strategy (on Foreign and Security Policy) zo spoedig mogelijk naar de Kamer, naar verwachting binnen een week.

AO MIVD, 29 juni 2016

Afgedaan met 21 501-20, nr. 1128 en 21 501-20, nr. 1129

Bij de eerstvolgende voortgangsrapportage actualiseert de Minister de tabel en de vijf criteria van Gartner.

AO Sourcing, IV/ICT en ERP, 5 juli 2016

In behandeling

De Minister neemt de Kamer voortaan in de voortgangsrapportages, de eerstvolgende in okt/nov 2016, (nog) meer mee in alle voortgang en behaalde en nog te behalen mijlpalen, alsmede in het overzicht/schema t.a.v. de basisimplementatie etc. en stuurt deze vóór de begrotingsbehandeling toe.

AO Sourcing, IV/ICT en ERP, 5 juli 2016

In behandeling

De Minister komt schriftelijk terug op de cijfers van de onterecht nog actieve toegangspassen van in- en externe medewerkers, nog voor het eind van het zomerreces.

AO Sourcing, IV/ICT en ERP, 5 juli 2016

In behandeling

De Minister geeft in de begroting een overzicht van de kosten van IT uitgesplitst naar investeringen en exploitatie inclusief de gereserveerde bedragen.

AO Sourcing, IV/ICT en ERP, 5 juli 2016

Afgedaan in deze begroting

De Minister is bereid om een vertrouwelijke briefing te geven over de resultaten (een terugblik) van de inzet tegen ISIS na zomer 2016.

AO Nederlandse bijdrage strijd tegen ISIS, 7 juli 2016

In behandeling

De Minister stuurt een brief over de problemen en de mogelijke vertraging die is opgetreden met de aanbesteding en de verschillende leveringen van de communicatiemiddelen, zoals radio's en IED-scanners, zo snel mogelijk en in ieder geval voor het einde van het zomerreces.

AO Nederlandse bijdrage strijd tegen ISIS, 7 juli 2016

In behandeling

6.10. Lijst van afkortingen

(BG)T

(Bedrijfsgroep) Transport

AAS

Amsterdam Airport Schiphol

ABP

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

AC

Aanmeldcentrum

ACOTA

African Contingency Operations Training and Assistance

AE

Aanhoudingseenheid

AEHF

Advanced Extreme High Frequency

AIV

Adviesraad Internationale Vraagstukken

AIVD

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

AMBV

Alkmaar-klasse Mijnenbestrijdingsvaartuig

AMDTF

Air Missile Defence Taskforce

AMISOM

African Union Mission Somalia

AO

Algemeen Overleg

AOCS

Air Operations Control Station

AOM

Allied Operations and Missions

AR

Algemene Rekenkamer

ASE

Aircraft Survivability Equipment

ASSM

Anti Surface Ship Missiles

ATF ME

Air Taskforce Middle-East

AUP

Afghan Uniformed Police

AVDD

Audio-Visuele Dienst Defensie

AWACS

Airborne Early Warning and Control System

BE

Bijstandseenheid

BES

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

BETER

Biologische effecten van traumatische ervaringen, behandeling en herstel

BG

Bedrijfsgroep

BMS

Battlefield Management System

BPB

Beleids-, Plannings- en Begrotingsprocedure

BS

Bestuursstaf

BSB

Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten

BTW

Belasting op de Toegevoegde Waarde

C2

Command and Control

C4ISR

Command & Control, Communications, Computers & Information and Intelligence, Surveillance & Reconnaissance

CAO

Collectieve Arbeidsovereenkomst

CARIB

Caribisch Gebied

CBMI

Capacity Building Mission in Iraq

CBO

Crisisbeheersingsoperaties

CBRN

Chemisch, Biologisch, Radiologisch, Nucleair

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CC

Central Command

CDC

Commando DienstenCentra

CDS

Commandant der Strijdkrachten

CE

Chemische Energie

CG

Cluster Gezondheidszorg

C-IED

Counter Improvised Explosive Devices

CIMIC

Civil-Military Cooperation

CIS

Communicatie- en informatiesysteem

CKMAR

Commando Koninklijke marechaussee

CLAS

Commando landstrijdkrachten

CLSK

Commando luchtstrijdkrachten

CMF

Combined Maritime Forces

CMH

Centraal Militair Hospitaal

CODEMO

Commissie Defensie Materieelontwikkeling

COID

Centrale Organisatie Integriteit Defensie

COMPATRIOT

Communication Patriot

CPA

Comprehensive Peace Agreement

CPD

Cluster Personele Diensten

CPT

Close Protection Teams

CRC

Crowd and Riot Control

CS

Combat Support

CSS

Combat Service Support

CTF

Combined Task Force

CUP

Capability Upgrade Programme

CV

Commandovoertuig

CZMCARIB

Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied

CZSK

Commando zeestrijdkrachten

DBB

Defensie Bedrijfsstoffenbedrijf

DBBO

Defensie Bewaking en Beveiligingsorganisatie

DBBS

Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem

DBV

Dienst Beveiliging Vastgoed

DC

DienstenCentrum

DCC

Defensie Cybercommando

DCDI

Dienstencentrum Documentaire Informatievoorziening

DCDV

Dienstencentrum Dienstverlening

DCIOD

Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie

DCMO

Datacommunicatie Mobiel Optreden

DDG

Duik- en Demonteer Groep

DDN

Defensie Duurzaamheidnota

DEFCERT

Defensiebreed Computer Emergency Response Team

DGI

Defensie Gerelateerde Industrie

DGLC

Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando

DHC

Defensie Helikopter Commando

DI

Documentaire Informatie

DIC

Defensie Innovatie Competitie

DIS

Defensie Industrie Strategie

DLBE

District Landelijke en Buitenlandse Eenheden

DMO

Defensie Materieel Organisatie

DMP

Defensie Materieel Proces

DMUNB

Defensie Munitiebedrijf

DNB

De Nederlandsche Bank

DOKS

Defensie Operationeek Kledingsysteem

DPD

Defensie Personele Diensten

DR&D

Defence Research and Development

DSI

Dienst Speciale Interventies

DTO

Defensie Telematica Organisatie

DVD

Dienst Vastgoed Defensie

DVO

Dienstverleningsovereenkomst

EATC

European Air Transport Command

EDA

Europees Defensie Agentschap

EFP

Enhanced Forward Presence

EGF

Europese Gendarmerie Force

EKMS

Electronic Key Management System

EOD

Explosieven Opruimingsdienst

EOV

Elektronische Oorlogsvoering

EPA

Energie Prestatie Adviezen

ERP

Enterprise Resource Planning

ERP M&F

Enterprise Resource Planning: materieel en financieel

EU

Europese Unie

EUFOR

European Force

EULEX

European Union Rule of Law Mission (Kosovo)

EUPOL

EU Police (Afghanistan)

EUSEC

EU Communications Security and Evaluation Agency

EVC

Erkenning van eerder verworven competenties

EVDB

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid

EZB

Enkel Zijband

EZ

Ministerie van Economische Zaken

FBD

Facilitair Bedrijf Defensie

FBUH

Fysieke Bescherming en Uitrusting Hulpverleners

FDC

Financieel Dienstencentrum

FES

Fonds Economische Structuurversterking

FMW

Faculteit Militaire Wetenschappen

FNIK

Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht

FPS

Flexibel Personeelssysteem

FRISC

Fast Raiding, Interception and Special Forces Craft

FRONT

Future Relevant Operations with Next-generation Technology

FS

Facility Services

GET

Green Energy Technologies

GLA

Geweer Lange Afstand

GPM

Geïntegreerde Politietrainingsmissie

GPW

Groot Pantserwielvoertuig

GZ

Gezondheidszorg

HDP

Hoofd Directie Personeel

HDV

Hogere Defensie Vorming

HF

High Frequency

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HQ

Headquarter

HR

Human Resource

HRB

Hoogrisico Beveiliging

HRF(L)

High Readiness Forces (Land)

HRM

Human Resource Management

HV

Helderheid Versterkend

I&M

Infrastructuur en Milieu

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

ICMS

Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking

ICT

Informatie- en Communicatietechnologie

ID

Identification

IDL

Instituut Defensie Leergangen

IDP

Internaly Displaced Person

IDS

Indringer Detectie Systeem/Intrusion Detection System

IED

Improvised Explosive Device

IFF

Identification Friend or Foe

IG

Innovation Game

IGK

Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht

IGV

Infanterie Gevechtsvoertuig

IJC

ISAF Joint Command

IOT&E

Initial Operational Test & Evaluation

IPU

Integrated Police Unit

IRF

Immediate Response Force

IRTC

International Recommanded Transit Corridor

ISAF

International Security Assistance Force

ISTAR

Intelligence Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance

IV

Informatie Voorziening

IVENT

Informatievoorziening en -Technologie

JCG

Joint CIS Group

JIP

Joint Investment Programs

JISTARC

Joint ISTAR Commando

JIVC

Joint Informatievoorziening Commando

JSF

Joint Strike Fighter

JSS

Joint Support Ship

KFOR

Kosovo Force

KIM

Koninklijk Instituut voor de Marine

KMA

Koninklijke Militaire Academie

Kmar

Koninklijke Marechaussee

KORV

Kader Overname Rijksvastgoed

KPU

Kleding- en Persoonsgebonden Uitrusting

KWCARIB

Kustwacht voor het Koninkrijk in het Caribisch gebied

KWW

Klein Kaliber Wapens

LC(F)

Luchtverdedigings- en Commando(fregat)

LCW

Logistiek Centrum Woensdrecht

LION

Light Infrared Observation Night Sight

LIVS

Licht Indirect Vurend Systeem

LOKKMAR

Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum Kmar

LPD

Landing Platform Dock

LRIP

Low Rate Initial Production

LTC

Landelijk Tactisch Commando (Kmar)

LTD

Leergang Topmanagement Defensie

LZV

Landelijk Zorgsysteem Veteranen

M(-FREGAT)

Multi-purpose(-fregat)

MALE UAV

Medium Altitude Long Endurance Unmanned Air Vehicle

MARIN

Maritiem Research Instituut Nederland

MBMD

Maritime Ballistic Missile Defence

ME

Mobiele eenheid

MECHBRIG

Gemechaniseerde Brigade

MG

Materiele Gereedheid

MGGZ

Militair Geestelijke Gezondheidszorg

MIA(-V)

Maatschappelijke Innovatie Agenda (Veiligheid)

MILSATCOM

Military Satellite Communications

MINUSMA

United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali

MIP

Militair Invaliditeitspensioen

MIVD

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

MK

Medische Keuringen

MKB

Midden- en Kleinbedrijf

MLU

Midlife Upgrade

MOD

Militair Oorlogs- of Dienstslachtoffer

MOR

Mortier Opsporingsradar

MOU

Memorandum of Understanding

MPO

Materieel Projecten Overzicht

MRTT

Multirole Tanker Transport

MSMT

Multi ship, multi type

MTADS

Modernized Target Acquisition and Designation Sight

MTF

Maritime Task Force/Mentoring Task Force

MTV

Mobiel Toezicht Veiligheid

NAR

Noord-Atlantische Raad

NATO

North Atlantic Treaty Organization

NATRES

Nationale Reserve

NAVFOR

Naval Force

NAVO

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NBI

Nationale Bijdrage aan ISAF-staven

NCIRC

NATO Computer Incident Response Capability

NCSC

Nationaal Cyber Security Center

NDMC

Nationale Datalink Managementcel

NIC

Nationale Inlichtingen Cel

NIDV

Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid

NIMH

Nederlands Instituut voor de Militaire Historie

NLD

Nederland

NLDA

Nederlandse Defensie Academie

NLMARFOR

Netherlands Maritime Force

NLR

Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium

NLTC

Netherlands Liaison Team CENTCOM

NRF

NATO Response Force

NSE

National Support Element

NTM

Notice To Move

O&T

Oefeningen & Trainingen

OAD

Operationele Aanpassingen Diemaco

OD

Operationele doelstelling

OG

Operationeel Gereed

OG

Operationele Gereedheid

OGRV

Object Grondverdediging

OIV

Operationele Informatievoorziening

OOCL

Operationeel Ondersteuningscommando Land

OZD

Onderzeedienst

PA

Palestijnse Autoriteit

PALS

Project Aanpassingen Legacy Speer

Paresto

Paarse Restaurant Organisatie

PDC

Producten- en Dienstencatalogus

PG

Personele Gereedheid

PGM

Precision Guided Munition

PGU

Persoonsgebonden Uitrusting

PI

Prestatie-Indicator

PPS

Publiek-Private Samenwerking

PRISMO

Prospectie in stressgerelateerd militair onderzoek

PRTL

Pantserrupsvoertuig tegen luchtdoelen

PSFD

Production, Sustainment and Follow – on Development

PTG

Police Trainings Group

PTSS

Post-Traumatisch Stress Syndroom

PZH

Pantserhouwitser

QRA

Quick Reaction Alert

R&D

Research and Development

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RBZ

Raad Buitenlandse Zaken

RC

Regional Command

RDTF

Redeployment Taskforce

ROC

Regionaal Opleidingscentrum

RPE

Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek

RSM

Resolute Support Mission

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

RWT

Rechtspersoon met een wettelijke taak

RZO

Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek

SAC

Strategic Airlift Command

SAP

Systemen, Applicaties en Producten

SAR

Search and Rescue

SBIR

Small Business Innovation Reseach

SBK

Sociaal Beleidskader

SDD

System Development and Demonstration

SHF

Super High Frequency

SKIA

Strategische Kennis- en Innovatieagenda

SLA

Service Level Agreements

SNMG

Standing NATO Reaction Force Maritime Group

SPEER

Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering

SSM

Single Service Management

SSO

Shared Service Organisatie

SSR

Security Sector Reform

STARS

Sensor Technology Applied in Reconfigurable Systems for Sustainable Security

SZVK

Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht

TACF

Transportable Air Control Facility

TACTIS

Tactische Indoor Simulation

TFU

Task Force Uruzgan

TITAAN

Theatre Independent Tactical Army and Airforce Network

TNO

Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek

TU

Technische Universiteit

UAS

Unmanned Aerial Systems

UIM

Unit Interventie Mariniers

UMS

Unmannend Maritime Systems

UN

United Nations

UNAMID

United Nations African Union Mission in Darfur

UNMIS

United Nations Mission in Sudan

UNODC

United Nations Office on Drugs and Crime

UNTSO

United Nations Truce and Supervision Organization

USCENTCOM

United States Central Command

VAO

Verslag Algemeen Overleg

VHF

Very High Frequency

VJTF

Very High readiness Joint Tastforce

VN

Verenigde Naties

VNVR

Verenigde Naties Veiligheidsraad

VOSS

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem

VPD

Vessel Protection Detachment

VTE

Voltijdsequivalent

WGO

Wetgevingsoverleg

WIA

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen

WIV

Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

WVO

Wet Veiligheidsonderzoeken

YPR

Pantserrupsvoertuig, type Y

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan

Zr. Ms.

Zijner Majesteits

ZVW

Zorgverzekeringswet


X Noot
1

Budgettaire compensatie van deze taak wordt jaarlijks bij de eerste suppletoire begroting toegekend en is nog niet in de begroting opgenomen.

Naar boven