Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juni 2015
Inleiding
Naar aanleiding van mijn brief over de knelpunten materiële gereedheid van 22 mei
jl. (Kamerstuk 33 763, nr. 74) heeft de vaste commissie voor Defensie mij per brief van 29 mei jl. verzocht u te
informeren over de gevolgen voor de personele inzet en personele gereedheid, in het
algemeen en per knelpunt. Hierbij voldoe ik aan dit verzoek.
Begripsbepaling
Er is een verschil tussen de operationele gereedheid van eenheden en de inzetbaarheid.
De operationele gereedheid betreft de mate waarin een operationele eenheid alle organieke
taken kan uitvoeren. Dit wordt bepaald door een samenstel van verschillende onderliggende
factoren, zoals de materiële gereedheid, de personele gereedheid en de geoefendheid.
De inzetbaarheid betreft de mate waarin de eenheid geschikt is voor een specifieke
missie. Hiervoor kan het nodig zijn om de samenstelling van de eenheid aan te passen
of de eenheid, in aanvulling op het normale oefenprogramma, missiegericht te trainen.
Ook het dreigingsniveau speelt hierbij een rol. Een eenheid kan inzetbaar zijn voor
een specifieke missie, ook als deze niet gereed is voor alle organieke taken.
Verder is het onderscheid tussen eenheden en wapensystemen van wezenlijk belang. Wapensystemen
en eenheden kunnen aan elkaar gelijk zijn, bijvoorbeeld bij schepen. Dat geldt echter
niet voor landeenheden (zoals bataljons), omdat zij gebruik maken van meerdere wapensystemen
(bijvoorbeeld verschillende typen voertuigen, artillerie). De materiële gereedheid
kan zowel per wapensysteem als per eenheid bepaald worden. In dat laatste geval wordt
er gekeken naar het geheel aan wapensystemen dat een eenheid in gebruik heeft. De
personele gereedheid wordt per eenheid bepaald.
Relatie personele en materiële gereedheid
De personele gereedheid betreft de vulling en beschikbaarheid van het personeel bij
de operationele eenheden. Bij het bepalen van de personele gereedheid van een eenheid
speelt de materiële gereedheid van de daaraan verbonden wapensystemen geen rol. Er
is dus geen oorzakelijk verband tussen de in mijn brief (Kamerstuk 33 763, nr. 74) opgenomen knelpunten voor de materiële gereedheid en de personele gereedheid van
eenheden.
Andersom is er wel een verband. Als een operationele eenheid over onvoldoende bekwaam
technisch personeel beschikt, heeft dat negatieve gevolgen voor de materiële gereedheid.
Het onderhoud gebeurt echter ook deels bij de onderhoudsbedrijven. Het gebrek aan
ervaren technisch personeel bij deze bedrijven werkt ook direct door op de materiële
gereedheid van wapensystemen. Daar waar personele tekorten doorwerken op de materiële
gereedheid, wordt dat benoemd in mijn brief over de knelpunten in de materiële gereedheid.
Relatie personele en materiële gereedheid met de inzetbaarheid
De materiële en personele gereedheid beïnvloeden de geoefendheid en het voortzettingsvermogen.
Bij gebrek aan materieel of personeel kan bijvoorbeeld slechts een deel van de eenheden
worden geoefend. De prioriteit ligt dan bij de eenheden die gepland staan voor missies.
Het kan ook zijn dat bepaalde facetten van de oorlogsvoering niet aan bod kunnen komen.
Zo werkt het tekort aan maritieme helikopters door in de geoefendheid van schepen
die met deze helikopters moeten opereren. De operationele gereedheid voor de organieke
taken die niet kunnen worden beoefend neemt af. Als deze taken van belang zijn voor
de inzet in missies, neemt de benodigde voorbereidingstijd daarvoor toe.
Gevolgen van de materiële knelpunten voor de (personele) inzet
De prioriteit ligt steeds bij de ingezette eenheden. De eenheden die worden ingezet,
zijn daarvoor voldoende getraind, hebben voldoende personeel en worden uitgerust met
voldoende geschikt materieel.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert