31 125 Defensie Industrie Strategie

Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2013

Met deze brief bieden wij u de geactualiseerde Defensie Industrie Strategie (DIS) aan1. Hiermee doen wij de toezegging gestand van de ministers van Defensie en Economische Zaken tijdens het overleg over de nota «In het belang van Nederland» van 6 november jl. om de geactualiseerde DIS vóór de Europese Raad in december aan te bieden. Tevens voldoen wij aan de toezegging van de minister van Defensie tijdens het algemeen overleg over materieel van 12 september jl. (Kamerstuk 27 830, nr. 118) om u te informeren over de initiatieven bij Defensie op het gebied van innovatie. Ook wordt hiermee uitvoering gegeven aan de motie Ten Broeke c.s. (Kamerstuk 32 500 X, nr. 57 van 8 december 2010).

De DIS is erop gericht om, vanuit de operationele belangen en behoeften van Defensie, de Nederlandse defensie- en veiligheidsgerelateerde industrie (DVI) en kennisinstellingen zo te positioneren dat zij een hoogwaardige bijdrage aan de Nederlandse veiligheid kunnen leveren. Daarmee kunnen zij ook op de Europese en internationale markt en in toeleveringsketens competitief opereren.

Sinds de publicatie van de DIS in 2007 zijn de omstandigheden veranderd. Zo leidt de economische crisis in Europa tot krimpende defensiebudgetten en veranderingen op de internationale defensiemarkt. Daarom heeft het kabinet de Kamer toegezegd de DIS te evalueren en te herzien. Nederlandse bedrijven zijn hierbij betrokken via de Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV).

De geactualiseerde DIS beoogt een gezonde industriële basis in het licht van de bescherming van wezenlijke belangen van nationale veiligheid. Wij blijven ons inzetten voor een open en transparante internationale defensiemarkt. Zolang dat nog niet het geval is, hanteren wij verschillende instrumenten om onvolkomenheden te corrigeren. De DIS beschrijft dit instrumentarium. Hoewel we de DVI en kennisinstellingen hiermee ondersteunen, blijft een sterke, competitieve positie op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de DVI en kennisinstellingen zelf.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven