Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2015
Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk
22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de
drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen
naar € 2.000.000,- (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning
ter waarde van € 10.680.000,00 voor uitvoer van overtollig defensiematerieel naar
Peru.
Het Ministerie van Defensie heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer
van drie AB-412 helikopters naar Peru. Daarnaast maken een pakket reservedelen, testapparatuur
en speciaal gereedschap deel uit van de verkoop. Eindgebruiker is de Peruaanse marine.
De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt
inzake wapenexport1. Deze toetsing, waarvan hier de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria
wordt weergegeven en waarbij vooral de regionale context (criterium 4) goed in ogenschouw
is genomen, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:
Mensenrechten (criterium 2):
De mensenrechten situatie in Peru ontwikkelt zich in positieve zin. President Ollanta
Humala heeft zich uitdrukkelijk verbonden aan respect voor de mensenrechten. Daarnaast
kan zijn nadruk op armoedebestrijding en sociale inclusie tot verdere verbeteringen
leiden.
Toch blijven er nog enkele punten van zorg. Instituties op het terrein van rechtsorde,
stabiliteit en veiligheid zijn zwak en weinig transparant. De inspraak van de inheemse
bevolking in Peru is beperkt, ondanks dat deze thans per wet is vastgelegd. Daarnaast
zijn er zorgen over het gewelddadige optreden van de veiligheidsdiensten bij protesten,
vooral in de extractie-industrie in de armere regio’s.
Onderhavige goederen (niet-strategische Search and Rescue transporthelikopters) hebben echter geen relatie met de geconstateerde punten van
zorg. De eindgebruiker (de marine) is niet betrokken bij deze mensenrechtenschendingen.
Interne conflicten (criterium 3):
In Peru is geen sprake van een intern conflict. Wel vormt de strijd tegen de cocaïneproductie
in Peru een uitdaging. De in de loop der jaren gedecimeerde verzetsbeweging «Het Lichtend
Pad» is de laatste jaren in de drugshandel actief geworden en de cocaïneproductie
van Peru is de laatste jaren sterk gegroeid. Peru is Colombia gepasseerd als grootste
cocaïneproducent en – exporteur. President Humala presenteerde in reactie daarop een
nieuwe strategie voor de periode 2012–2016 en heeft aangekondigd meer budget voor
drugsbestrijding beschikbaar te stellen. Het Peruaanse leger wordt ingezet om de georganiseerde
drugscriminailteit te bestrijden en plantages te vernietigen. Voor zover bekend zijn
hier geen burgerslachtoffers bij gevallen.
Regionale stabiliteit (CR4)
Een maritiem grensgeschil met Chili, dat bij vlagen zorgde voor bilaterale spanningen
tussen beide landen, is op 27 januari 2014 tot tevredenheid van beide landen door
het Internationaal Gerechtshof beslecht. De uitkomst zal naar verwachting een goede
basis vormen voor langdurige stabiliteit in de bilaterale relaties. President Humala
heeft aangegeven verbeterde relaties met de buurlanden na te streven. Peru speelt
bovendien een positieve rol bij regionale integratie en is een van de medeoprichters
van de Pacific Alliance in juni 2012.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.M.J. Ploumen
De Minister van Buitenlandse Zaken,
A.G. Koenders