30 139 Veteranenzorg

Nr. 154 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2015

Naar aanleiding van de motie-Segers/Eijsink (Kamerstuk 34 000 X, nr. 24) is onderzoek verricht naar het welzijn van het thuisfront van uitgezonden militairen. Hierbij ontvangt u het door de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) gepubliceerde rapport «Thuisfrontcheck. Een literatuursurvey naar alles wat we in Nederland weten over het thuisfront»1, en mijn reactie op dit rapport. De conclusies en aanbevelingen in de thuisfrontcheck berusten op alle bekende onderzoeken bij en over het thuisfront.

Ik zie de verdere verbetering en professionalisering van de steun aan het thuisfront als een inherent element van de personeelszorg bij Defensie en als een doorlopend proces. Het rapport van de NLDA helpt Defensie die zorg voor het thuisfront aan te scherpen. Ik denk hierbij onder andere aan het verder ontwikkelen van de thuisfrontinformatiedagen voor en tijdens een missie, de bedrijfsmaatschappelijke steun die veelal op individuele basis wordt verleend, en de zorg voor – en het meer betrekken van – kinderen in alle leeftijdscategorieën.

Rapport

Het rapport concludeert dat het in algemene zin goed gaat met het Nederlandse thuisfront. De periode tijdens en rondom een uitzending is belastend voor het thuisfront, maar leidt in de regel niet tot serieuze problemen. De onderzoekers onderstrepen het belang van transparantie, goede communicatie, en van maatwerk – bijvoorbeeld voor het thuisfront van individueel uitgezonden militairen en achterblijvende kinderen – en van de wenselijkheid om een uniforme definitie van het begrip «thuisfront» te hanteren. Ook wordt gewezen op de kansen om de kennis en expertise in relatie tot het thuisfront te verbeteren.

Vervolg

Defensie werkt dagelijks aan de steun voor het thuisfront. Ervaringen worden in de hele organisatie gedeeld en waar mogelijk opgevolgd. De aanbevelingen uit het rapport worden op dit moment verder bestudeerd en gebruikt in de verdere vormgeving van de thuisfrontzorg en het thuisfrontbeleid.

Los van dit rapport heeft Defensie al verscheidene initiatieven ontplooid om het beleid aan te scherpen. Deze initiatieven stroken met de aanbevelingen in de thuisfrontcheck. Het ministerie heeft een groep in het leven geroepen om de coördinatie van de thuisfrontzorg verder te verbeteren. Om tegemoet te komen aan de wens voor duidelijke informatievoorziening is op 27 november jl. een speciale website gelanceerd voor het thuisfront. Het Commando Landstrijdkrachten voert daarnaast een pilot uit met een Facebookpagina, eveneens speciaal voor het thuisfront van uitgezonden militairen.

Om voor het thuisfront meer maatwerk te kunnen bieden, zijn er dit jaar pilots geweest van thuisfrontconferenties voor relaties van militairen die behoefte hadden aan kleinschaliger contact. Een nieuw boekje voor jonge kinderen is bijna voltooid. Defensie zal ook voorlichtingsmateriaal maken voor kinderen van acht jaar en ouder. Er wordt nu onderzocht hoe die voorlichting het beste vorm kan krijgen. Bij het Commando Landstrijdkrachten is een survivalweekend voor oudere kinderen van uitgezonden militairen georganiseerd, en de mogelijkheden om dit voor alle operationele commando’s in te voeren worden verkend.

Tot slot

Ik realiseer mij dat van het thuisfront, ondanks hulp van familie, vrienden, en Defensie, veel gevraagd wordt. Dat geldt voor en na, maar vanzelfsprekend vooral tijdens de missie. Steun voor het thuisfront is daarom van groot belang. Het thuisfront verdient ieders respect. Defensie stelt dan ook alles in het werk om het thuisfront zo goed mogelijk te ondersteunen.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven