De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is de voorgestelde krachtvoerregeling door
te zetten;
overwegende dat de voorgestelde krachtvoerregeling volgens experts schadelijke gevolgen
zal hebben voor de gezondheid van kwetsbare koeien en kalveren en mogelijk juist zal
leiden tot meer stikstofemissie;
overwegende dat de stikstofruimte die zou ontstaan door de tijdelijke krachtvoerregeling
slechts ingezet kan worden voor tijdelijke bouwemissies en niet voor structurele bouwemissies;
overwegende dat de coronamaatregelen hebben geleid tot een tijdelijke, maar wel significante
reductie van de stikstofdepositie en dat de regering heeft aangegeven dat dit gebruikt
kan worden bij de passende beoordeling van vergunningen voor tijdelijke bouwemissies;
overwegende dat de regering voornemens is nog dit jaar maatregelen te nemen voor emissiereductie
in de energiesector, wat ook ingezet kan worden voor het creëren van stikstofruimte
voor de bouwsector;
van mening dat de voorgestelde krachtvoerregeling strijdig is met de voorwaarde in
de Spoedwet aanpak stikstof dat een dergelijke regeling alleen ingevoerd mag worden
als vastgesteld is dat geen sprake is van significant negatieve gevolgen voor onder
meer diergezondheid en dierenwelzijn;
verzoekt de regering de voorgestelde krachtvoerregeling in te trekken en in plaats
daarvan te kiezen voor een alternatieve route, waarbij gebruik gemaakt wordt van de
professionaliteit binnen de agrarische sector,
en gaat over tot de orde van de dag.
Bisschop