3 Vragenuur: Vragen Nijboer

Vragen van het lid Nijboer aan de minister van Financiën over het toenemende aantal plofkraken.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Nijboer voor zijn vraag aan de minister van Financiën over het toenemende aantal plofkraken. Ik heet de minister van Financiën van harte welkom.

De heer Nijboer namens de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het zal je maar gebeuren: een enorme knal, de hele straat overhoop en iedereen in paniek. Helaas is het aantal plofkraken de afgelopen tijd enorm toegenomen en de schade die daarmee samenhangt ook. Mensen voelen zich onveilig. Als je boven een pinautomaat woont, maak je je zorgen. Om die reden is het ook wel begrijpelijk dat ABN het afgelopen weekend 470 pinautomaten heeft ontwaard, zoals dat heet. Het geld is uit de automaten genomen en de automaten zijn buiten gebruik gesteld, Dat is begrijpelijk omwille van de veiligheid. Het doet gelijk wel de vraag opdoemen of de andere pinautomaten, zeker die in woonwijken staan of in winkelcentra waar mensen bij in de buurt wonen, wel veilig zijn. Dat is de eerste vraag aan de minister.

De tweede vraag is wat het weghalen van 470 pinautomaten, de helft van het aantal pinautomaten dat ABN AMRO, een van de grotere banken, heeft in dit land, betekent voor de beschikbaarheid en bereikbaarheid van contant geld. Ik zie wel in persberichten verschijnen dat de 5 kilometerafstand niet in het gedrang komt, maar erkent de minister met de PvdA dat er heel veel mensen zijn die 5 kilometer naar een pinautomaat een heel eind vinden? Als je in een stad zit, je wat slecht ter been bent en je bij je winkelcentrum normaalgesproken je geld haalt, en je moet een heel eind verderop, dan heeft dat behoorlijke consequenties. Die 5 kilometer is dus niet voldoende. Erkent de minister dat? Wat gaat hij eraan doen om ervoor te zorgen dat de beschikbaarheid op korte termijn weer op peil is?

Tot slot. De 470 automaten zijn tijdelijk uit de running. Betekent dat dat ze allemaal weer in gebruik worden genomen of wordt er gekeken of ze wel op een veilige plek staan en komen er alternatieven voor in de plaats? Of wordt het een verkapte bezuiniging en houden we er uiteindelijk onder de streep maar 100 of minder over?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de minister van Financiën.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, dank. Dank ook aan de heer Nijboer dat hij begint met wat volgens mij het belangrijkste is en wat voor ons allemaal, denk ik, de grootste zorg is. Dat is de veiligheid die in het gedrang is van mensen die te maken hebben met een enorme ravage, die te maken hebben met schade aan hun woningen en die in sommige gevallen ook gewoon gewond raken door zo'n plofkraak. Het is echt ingrijpend om mee te maken.

Terecht schetst de heer Nijboer het dilemma dat we zien, want de georganiseerde misdaad is met te veel succes bezig om de geldautomaten te rammen, te ruïneren. Vervolgens komt de bank voor een lastig dilemma te staan: ze willen zorgen voor een goed aanbod van geld, maar op deze manier heeft dat geen zin. Op deze manier brengt het alleen de veiligheid in gevaar.

De eerste vraag van de heer Nijboer was: is het op andere plekken dan wel veilig? Nou, je ziet helaas dat er de afgelopen jaren heel veel verschillende soorten geldautomaten zijn geramd, zijn geroofd. Maar — dat is het tweede deel van het antwoord op de eerste vraag — er is het afgelopen jaar echt een verschuiving geweest naar één specifiek soort automaat van ABN AMRO. Die worden bij uitstek uitgezocht. Dat is de groep automaten die nu wordt teruggenomen. Kan ik de veiligheid van al die andere automaten en van de mensen die daar omheen wonen garanderen? Natuurlijk niet in absolute zin, maar er lijkt wel — ik formuleer het voorzichtig — iets specifieks aan de hand te zijn met één type geldautomaat. Op de eerste vraag zeg ik de heer Nijboer toe dat ik nog met de sector in gesprek ga. De vraag naar de veiligheid zal ik ook neerleggen bij mijn collega van Justitie en Veiligheid.

Voorzitter. De tweede vraag van de heer Nijboer gaat over de beschikbaarheid. Dat is een onderwerp waar ik met uw Kamer vaker over gesproken heb. In Nederland vinden we het belangrijk dat we de mogelijkheid blijven hebben om contant te kunnen betalen. Ook vinden we dat iedereen, goed ter been, slecht ter been, mobiel of minder mobiel, toegang moet hebben tot contant geld en naar een pinautomaat moet kunnen gaan. Het goede nieuws is: we hebben in Nederland nog steeds een percentage van 99,5% van de inwoners van ons land die bediend worden, die binnen die 5 kilometergrens vallen. Er wonen mensen in relatieve uithoeken, maar dit is natuurlijk een heel erg goed percentage. Ik ben er ook op gebrand om dat zo te houden. Het was niet alleen belangrijk, maar het blijft ook belangrijk.

Dan de derde vraag van de heer Nijboer: komen al die automaten terug? Daar heb ik nog niet naar laten kijken. Wat ik belangrijk vind, is dat we ons houden aan die 5 kilometergrens of, denkend in dezelfde richting als die van de heer Nijboer, zeker in stedelijke gebieden het liefst een kortere loop-, fiets- of busafstand tot een automaat, hoe je het ook wilt formuleren. Het is in ieder geval niet zo, zo heb ik ook nadrukkelijk van de banken gehoord, dat we nu gaan bezuinigen op het aantal automaten. Je kunt je alleen wel voorstellen dat je, op het moment dat je die dekking op orde hebt, toe gaat naar een situatie met minder maar veiligere automaten, zolang je maar aan dat 5 kilometercriterium blijft voldoen.

Voorzitter. Ik resumeer. Het is zeer terecht dat de heer Nijboer zo wijst op de veiligheid. Dat is echt zorg nummer één. Twee: we zullen die beschikbaarheid ook met het Platform Betalingsverkeer nauwlettend in het oog houden.

De voorzitter:

Ook voor de minister geldt twee minuten spreektijd.

Minister Hoekstra:

Excuses, voorzitter.

De heer Nijboer (PvdA):

Maar, voorzitter, ik heb wel antwoord gekregen op mijn vragen, dus dat is mooi. Dat is niet altijd het geval, maar nu dus wel.

Ik heb wel vervolgvragen aan de minister. Ik kan mij heel goed voorstellen dat mensen die boven een pinautomaat wonen, ook een pinautomaat van een andere bank, zich behoorlijk zorgen maken. Criminelen hebben nu deze methode ontwikkeld, maar ze zitten ook niet stil. Ze komen steeds weer met nieuwe en vaak grovere methodes om toch weer zo'n automaat te kraken of te laten ploffen. Dat zie je nu ook. Ze kunnen hier niet meer terecht en dus zullen ze naar andere middelen gaan zoeken. Ik vraag de minister of het niet nodig is om eens een keer fundamenteel te kijken of de pinautomaten die in Nederland staan, onder woonhuizen, onder woonblokken en in winkelcentra, wel op de goede plek staan. Zijn dat wel de goede plekken om pinautomaten te herbergen? Moeten ze niet inpandig of eigenstandig? Is de minister bereid om daar eens fundamenteel naar te kijken, nu er toch zo'n grote maatregel is genomen en er 470 van die automaten zijn leeggehaald. Die plofkraken zullen blijven komen en zeker als ze in bewoonde gebieden staan, is dat een groot probleem. Mensen maken zich daar steeds meer zorgen over.

Minister Hoekstra:

Ik voel daar wel wat voor. Ik denk daarbij langs twee lijnen. De eerste vraag is natuurlijk hoe je zorgt voor zo goed mogelijk beveiligde pinautomaten. Het is interessant om te zien dat bij veel categorieën pinautomaten het aantal plofkraken dramatisch is teruggelopen. Kennelijk kan je er dus wel wat aan doen. Het tweede ligt, denk ik, ook in het verlengde van de vraag van de heer Nijboer. Kan je analyseren welke plekken kwetsbaarder zijn, omdat er mensen in de buurt wonen? En kan je dan toch de boel vandaar verplaatsen naar een andere locatie? Ik wil dat graag laten onderzoeken. De heer Nijboer begrijpt, denk ik, ook dat ik dat antwoord hier nu niet kan geven, maar laat ik dat inbrengen in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer. Ik kom er daarna bij de Kamer op terug.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank voor die toezegging. Dan nog twee slotvragen. Eén. Die 5 kilometer is natuurlijk een maatregel voor de regio. Dat spreekt de minister ook aan. In het landelijk gebied moet je in de buurt kunnen wonen, maar voor mensen in de stad, mensen die slecht ter been zijn en ouderen die vaak bij het winkelcentrum boodschappen willen doen, is dat veel en veel te ver. Is de minister bereid om te kijken of dat ook naderbij kan?

Tot slot, voorzitter. Ik heb eerder gewezen op de monopoliepositie van sommige bedrijven in het geldverkeer. We hebben nu Geldmaat die namens de gezamenlijke banken opereert. Daar zit ook het risico aan dat al die automaten hetzelfde zijn. Als de criminelen daar voor hun kraken handig gebruik van maken, staan ze in één keer allemaal onder druk. Hoe wordt dat risico door de bankensector ondervangen?

Dank u wel, voorzitter.

Minister Hoekstra:

Over het tweede punt heb ik vaker met de Kamer van gedachten gewisseld. Dat heb ik juist ook ingebracht bij het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer. We zullen dat blijven monitoren, omdat ik de zorg van de heer Nijboer begrijp. Maar tegelijkertijd valt daar niet op korte termijn een groot probleem te verwachten. Volgens mij is dat wel iets wat we gewoon met elkaar moeten monitoren. Als daar iets verandert, zal ik daar ook de Kamer over informeren.

De eerste vraag van de heer Nijboer is of die cirkel niet korter getrokken zou moeten worden. Voor de goede orde, de mensen in de stad en op het platteland zijn me even lief. Maar het is logisch dat je ook wat langer onderweg zult zijn als je verder van verstedelijk gebied woont. Ik vind het niet bezwaarlijk om nog eens in kaart te brengen in hoeverre die grens voldoet. Maar ik zou ook willen waken voor de gedachte dat het heel makkelijk zal zijn om terug te gaan naar een grens van nog weer een kilometer krapper, want dat heeft ook weer allerlei repercussies. Ik denk dat we ook moeten uitkijken dat we vol goede bedoelingen iets organiseren wat vervolgens weer andere problemen over zich afroept. Maar laat ik deze vraag ... Laat ik het anders formuleren: mag ik de vraag van de heer Nijboer zo begrijpen dat we eigenlijk van het betalingsverkeerplatform willen weten wat zijn assessment is van mensen die weliswaar binnen die 5 kilometergrens vallen, maar mogelijk toch in de problemen komen? Zijn die er en, zo ja, is het op te lossen?

De heer Nijboer (PvdA):

Zo is het. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Nijboer. De heer Ronnes namens het CDA.

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter, toch een aanvullende vraag richting de minister. Dit gaat met name over hoe we ons kunnen wapenen tegen dit soort malloten en criminele bendes. Kijkt de minister naar aanleiding van wat er nu gaande is samen met zijn collega's in het kabinet of dit soort bendes niet extra hard aangepakt kunnen worden? Wordt er dus ook gekeken of het in de kiem gesmoord kan worden?

Minister Hoekstra:

Ik denk dat ik namens ons allen spreek als ik zeg dat we dat natuurlijk dolgraag willen. We hebben het hier over georganiseerde misdaad en over tuig dat een hele gevel kapot ramt, mensen de stuipen op het lijf jaagt en soms ook nog zorgt voor verwondingen. Ik denk dus dat we er allemaal, echt allemaal, op gebrand zijn om er wat aan te doen. Tegelijkertijd gaat de vraag van de heer Ronnes ook over waar je je belangrijke en schaarse politiecapaciteit nou op inzet. Dat is een vraag die echt primair aan de minister van Justitie is om te beantwoorden. Het is niet aan mij is om snel even te zeggen dat dit ook heel belangrijk is. Want dat is het, maar we hebben een heleboel onderwerpen op het gebied van criminaliteitsbestrijding die heel veel aandacht vragen. Dus met goedvinden van de heer Ronnes geleid ik deze vraag door aan de minister van Justitie.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven