5 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad (AO d.d. 18/9).

De voorzitter:

Thans is aan de orde het VAO Landbouw- en Visserijraad. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris! Fijn dat u er weer bent. Er zijn vier sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is mevrouw Lodders van de fractie van de VVD en zij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Gisteren hebben we uitvoerig gesproken over het vijfde actieprogramma van de Nitraatrichtlijn. De VVD constateert dat de richtlijn een dictaat uit Brussel is, dat onvoldoende rekening houdt met de hoge gewasproductie per hectare in Nederland. Daarnaast houdt de richtlijn geen rekening met nieuwe ontwikkelingen en innovaties binnen de sector. De richtlijn is dan ook te star. Omdat het verkrijgen van derogatie van cruciaal belang is voor de sector steunt mijn fractie de inzet van de staatssecretaris voor nu, maar in toekomst wil de VVD van deze rigide benadering af. Om dit punt te markeren dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de inzet van Nederland ten behoeve van het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn reeds bepaald is en dat deze vergaande consequenties heeft voor de sector;

constaterende dat de voorgestelde maatregelen zoals geformuleerd in de Nederlandse inzet gebaseerd zijn op de Nitraatrichtlijn die onvoldoende rekening houdt met hoge gewasproducties per hectare en te star is als het gaat om het toestaan van nieuwe ontwikkelingen en innovaties die minder energieverslindend, milieubelastend of goedkoper zijn;

van mening dat de derogatie van zodanig cruciaal belang is voor de Nederlandse landbouw dat nu moet worden doorgegaan en dat komend jaar benut moet worden om de ingrijpende maatregelen zoals nu voorgesteld te vervangen door equivalente maatregelen zoals bijvoorbeeld de Kringloopwijzer van de melkveehouderij;

verzoekt de regering, met het oog op de toekomst in kaart te brengen welke stappen gezet moeten worden om derogatie los te koppelen van het actieprogramma voorvloeiend uit de Nitraatrichtlijn;

verzoekt de regering voorts, de mogelijkheden te inventariseren of de Nitraatrichtlijn kan worden samengevoegd met de Kaderrichtlijn Water en de Grondwaterrichtlijn aangezien deze richtlijnen dezelfde doelen beogen en te bewerkstelligen dat de invulling van deze doelen door Nederland zelf gebeurt, waartoe de eerder aangenomen motie van de leden De Mos en Koopmans (33000-XIII, nr. 121) al heeft opgeroepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lodders, Geurts en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 735 (21501-32).

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Gisteren hebben we een stevig maar goed debat met elkaar gevoerd. Het is goed dat dit punt nu gemarkeerd is. Daarnaast is mijn fractie tevreden met de toezegging van de staatssecretaris om de bodemvruchtbaarheid en de bodemgesteldheid een plaats in het beleid te geven.

De voorzitter:

Ik zou mevrouw Dikkers van de Partij van de Arbeid nu het woord moeten geven, maar ik zie haar niet in de zaal.

Het woord is aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie. Zij is er wel.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Gisteren hebben we een goed maar ook best ingewikkeld debat gehad over het vijfde actieprogramma. In die discussie heb ik aangegeven dat de generieke maatregelen aan de ene kant nodig zijn voor het behouden van de derogatie, maar dat dit aan de andere kant niet is wat ik wil omdat daardoor zeker een aantal Nederlandse teelten in de verdrukking komt. Eigenlijk zou ik liever toewerken naar veel meer regionaal maatwerk op basis van bodemtype en bedrijfsvoering. De staatssecretaris heeft toegezegd dat zij daarover met de sector in gesprek zal gaan en zal bekijken hoe zij dat mandje met equivalente maatregelen verder kan vullen. Ik ben daar erg blij mee.

Over het vullen van dat mandje dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de door Nederland voorgestelde maatregelen voor het Vijfde Actieprogramma Nitraatrichtlijn de bodemvruchtbaarheid in bepaalde akkerbouwgebieden in Nederland verder onder druk zetten;

overwegende dat de teelt van luzerne een positief effect heeft op bodemvruchtbaarheid en biodiversiteit, en dat het gewas geteeld wordt zonder gebruik te maken van gewasbeschermingsmiddelen;

constaterende dat luzerne alleen wordt geteeld op kleigronden in bijvoorbeeld Zeeland, de Flevopolder en het Oldambt en dat luzerne geen stikstof in de bodem achterlaat, waardoor er geen milieurisico bestaat;

overwegende dat de huidige stikstofgebruiksnorm van 40 kg (eerste jaar) en 0 kg (latere jaren) het gebruik van dierlijke mest in de weg staat;

overwegende dat op basis van bodemtypen en bedrijfsvoering, lokaal en regionaal maatwerk de voorkeur verdient;

verzoekt de regering, een passende stikstofgebruiksnorm voor luzerne in te voeren, zodat gangbare en biologische akkerbouwers op klei het gewas rendabel kunnen telen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 736 (21501-32).

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik dien gelijk een motie in, waarna ik het geluid bij het daarmee geschetste beeld zal geven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nitraatrichtlijn ruimte biedt voor beleid dat meer dan nu afgestemd is op de goede landbouwpraktijk van de individuele ondernemer;

constaterende dat het vaststellen van gebruiksnormen voor de akkerbouw volledig losstaat van het al dan niet verkrijgen van derogatie voor graslandbedrijven;

verzoekt de regering, samen met de sector te komen tot een nieuw voorstel waarin bevorderd wordt een systeem van flexibele gebruiksnormen voor stikstof en waarmee kan worden voorzien in een optimale mineralenvoorziening voor plantaardige teelten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Dijkgraaf en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 737 (21501-32).

De heer Geurts (CDA):

Nu komt het geluid bij het beeld dat ik net geschetst heb. De staatssecretaris is primair verantwoordelijk voor de onderhandelingen. Laten wij daar helder over zijn. De Kamer zit immers niet aan de onderhandelingstafel. Deze motie beoogt niet om het huidige proces van de derogatieaanvraag te blokkeren. Laat wij daar ook helder over zijn. Wij vinden het verkrijgen van derogatie erg belangrijk. De motie beoogt wel dat de staatssecretaris opnieuw met de sector gaat praten over het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Mochten daar gedeelde, nieuwe inzichten uitkomen, dan moeten deze met de Europese Commissie worden besproken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Voor de mensen thuis merk ik het volgende op. Nederland heeft een mestprobleem. Er zijn in Europa afspraken gemaakt, waar Nederland gewoon zijn handtekening onder heeft gezet, om ons grondwater niet te veel te laten vervuilen door onder andere mest. Daarom is de Nitraatrichtlijn er gekomen. Wij halen die afspraken maar niet. De derogatie houdt in dat wij voor de vijfde keer gaan vragen of wij alsjeblieft toch meer nitraat in ons grondwater mogen laten uitspoelen dan wij eigenlijk in Europa hebben afgesproken.

Het geworstel dat ik nu bij de industriële landbouwpartijen in deze Kamer zie, is wel vermakelijk. Die partijen zijn namelijk jarenlang verantwoordelijk geweest voor het beleid. Ik zie de heer Dijkgraaf "nee" schudden, maar de SGP heeft dit beleid altijd gesteund; zeker wel. Nu zijn er problemen en zijn die partijen boos. Ik neem aan dat de staatssecretaris goede antwoorden heeft op de krokodillentranen die zojuist zijn geplengd.

Ik dien de volgende motie in over de onderhandelingen met de Verenigde Staten en Canada.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onderhandelingen lopen voor een vrijhandelsverdrag tussen de Europese Unie (EU) en de Verenigde Staten (VS), het zogenaamde Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP);

overwegende dat tot nu toe is overeengekomen dat de EU en Nederland beleidsvrijheid behouden op het gebied van gezondheid, veiligheid, arbeidsomstandigheden, milieu en culturele diversiteit;

verzoekt de regering, ten aanzien van TTIP tevens in te zetten op het behouden van volledige beleidsvrijheid voor Nederland en de EU op het gebied van dierenwelzijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 738 (21501-32).

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in het vijfde actieprogramma op te nemen dat ook voor zand- en lössgronden een opbrengstafhankelijke stikstofgebruiksnorm gaat gelden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 739 (21501-32).

Ik ben gewend aan moties die concurreren met de Winkler Prins Encyclopedie. Van een motie van twee zinnen raak ik helemaal van de leg.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Maar u laat mijn tijd wel doorlopen terwijl u die volpraat! Krijg ik er nu drie minuten bij?

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voldoende toevoer van organische stof van groot belang is voor het verbeteren van bodemvruchtbaarheid en het voorkomen van de uitspoeling van mineralen;

verzoekt de regering, in het vijfde actieprogramma op te nemen dat de teelt van groenbemesters als bodemverbeteraars vrijgesteld wordt van de fosfaatgebruiksnormen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Geurts en Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 740 (21501-32).

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij hebben grote moeite met de Nitraatrichtlijn. Wij hebben dat de staatssecretaris ook duidelijk gemaakt in het debat. In Brussel is een praktijk gegroeid die zich niet verhoudt tot de materie. Het gaat om grondwater en drinkwater, waarover wij nationaal zouden moeten kunnen beslissen. Bovendien verhoudt de praktijk zich niet tot de wet. Als ik in de richtlijn kijk wat de bevoegdheden van Brussel zijn, staat de praktijk in geen enkele relatie tot de wet die daar ligt. De staatssecretaris heeft wel een punt dat de praktijk zo gegroeid is en dat zij daarmee moet dealen.

Dat brengt ons op twee lijnen. Op korte termijn moeten wij de derogatie veiligstellen. Dat is in ieders belang. Met alle kanttekeningen die wij gezet hebben, wens ik de staatssecretaris hierbij alle succes om dit zo snel mogelijk te doen. Op de langere termijn willen wij een stevige discussie. Dit kan, moet en zal anders. Er ligt al een aangenomen motie-De Mos/Koopmans, die wij gesteund hebben, waarin dat min of meer staat. Wij zullen het debat over de subsidiariteit met de minister-president, dat om 11.15 uur zal beginnen, gebruiken om deze casus voor te leggen. Dat is niet bedoeld voor de korte termijn, want ik ga het beleid van de staatssecretaris niet via de minister-president proberen te corrigeren. Dat zou niet fair zijn en dat moeten wij niet doen. Wel wil ik dit als abstracte casus voorleggen. Zo kunnen wij toch niet met elkaar omgaan? De boeren zouden de ruimte moeten krijgen die zij nodig hebben. Dat is nu niet het geval.

De heer Geurts (CDA):

Ik heb een punt van orde. De heer Graus heeft zojuist aangegeven dat hij de motie die ik met de heer Dijkgraaf heb ingediend, mede wil ondertekenen.

De voorzitter:

De motie-Geurts (21501-32, nr. 737) is nu ook ondertekend door het lid Graus.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Diverse leden hebben gisteren al gememoreerd dat wij een bijzonder en stevig maar ook goed debat hebben gevoerd over de inzet die de Nederlandse regering kiest bij het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn teneinde een derogatie te verkrijgen voor de Nederlandse landbouwsector. Het gaat om een derogatie die toestaat dat wij meer mest uitrijden en er dus meer nitraat in de bodem komt dan per saldo in de Unie is toegestaan.

Het zal nog een heel ingewikkelde toer zijn om die derogatie opnieuw te verkrijgen. Ik begrijp dat het vijfde actieprogramma bij een deel van de Kamer zwaar op de maag ligt, maar ik ben wel dankbaar dat de Kamer in haar totaliteit de inzet steunt die nodig is om de derogatie te krijgen, los van haar opvattingen en gevoelens daarover. Dat maakt dat ik door kan en dat Nederland komende maandag zijn voorstellen aan de Commissie kan presenteren. Dan horen wij in december of de Commissie vindt dat dat voldoende is.

Ik wil nu de zes moties die zijn ingediend, van commentaar voorzien. Allereerst kom ik op de motie-Lodders c.s. op stuk nr. 735. Mevrouw Lodders en de heren Geurts en Dijkgraaf zeggen eigenlijk dat wij voor de toekomst de discussie zouden moeten voeren over de vraag of er mogelijkheden zijn om de Nitraatrichtlijn los te koppelen van derogatie. In hun tweede verzoek vragen zij welke mogelijkheden er zijn om de Nitraatrichtlijn samen te voegen met onder andere de Kaderrichtlijn Water. Nu krijg je de derogatie omdat je je niet aan de Nitraatrichtlijn houdt. Dus er is een een-op-eenkoppeling. Als je een en ander zou willen ontkoppelen, zou je feitelijk de Nitraatrichtlijn moeten wijzigen dan wel afschaffen. Daar komt het verhaal op neer.

Ik zie het echter zo dat de leden vragen wat nodig is om op die manier aan de slag te gaan. Dat lijkt mij een verzoek dat de regering gewoon in kaart kan brengen, of zij het daar mee eens is of niet. De vraag is immers welke stappen er eventueel gezet moeten worden om tot een wijziging van het beleid te komen zoals de leden die voorstellen. Ik zou aan dat verzoek kunnen voldoen. Ik wil het oordeel over deze motie dan ook aan de Kamer laten. Mijn verzoek daarbij is wel of ik een en ander pas aan het eind van dit jaar aan de Kamer zou mogen voorleggen.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dat is een vraag van de staatssecretaris. Er zijn twee mede-indieners, maar het lijkt mij goed als de staatssecretaris daar de komende maanden mee aan de slag gaat en ons daar tegen het einde van dit jaar of begin januari over rapporteert. Ik heb daarbij nog één vraag. Graag krijg ik dan ook een analyse van de regering van beide richtlijnen die in de motie worden genoemd: de Kaderrichtlijn Water en de Grondwaterrichtlijn. Dat zijn moderne richtlijnen, die veel beter aansluiten bij de huidige tijd.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat lijkt mij uitstekend. Overigens wil ik één kleine winstwaarschuwing vooraf geven. De normen zijn streng, ook in de Kaderrichtlijn Water. Dus het is niet gezegd dat het samenvoegen op termijn tot een betere normering voor de sector leidt. Maar dat zullen wij analyseren. Dat lijkt mij precies de exercitie waar de indieners om vragen, namelijk: zoek dat uit, wat betekent het, wat is er nodig? Aan het verzoek om een analyse en aan het verzoek dat mevrouw Lodders nu doet, zal ik voldoen.

Mevrouw Lodders (VVD):

Een kleine toevoeging: beide richtlijnen die ik heb genoemd, zijn veel meer doelgericht. Aan de Nitraatrichtlijn geef ik de term "rigide". Zo wordt die ook ervaren in het veld. Dat verschil zouden wij heel graag in beeld zien.

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, voorzitter.

In de motie op stuk nr. 736 van mevrouw Dik-Faber wordt gevraagd om passende stikstofgebruiksnormen voor luzerne in te voeren. Luzerne laat namelijk geen stikstof achter in de bodem. Ik wil hier serieus naar kijken. Dat kan inderdaad een van de maatregelen voor het zogenaamde mandje zijn. Ik laat daarom het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Ik kom toe aan de motie op stuk nr. 737 van de heer Geurts c.s., aangezien de heer Graus zich daarachter heeft geschaard. Mijn oordeel over deze motie wijkt sterk af van mijn sympathie voor de indiener. Die is groot, maar het oordeel over de motie is: sterk ontraden. Om te beginnen zijn de constateringen in de motie feitelijk onjuist. Daarnaast weet de heer Geurts net zo goed als ik dat ik aanstaande maandag al word geacht een plan voor te leggen aan de Commissie. Het is echt ondoenlijk om vóór maandag nog een ander vijfde actieprogramma in te dienen, nog los van het feit dat we ook geconstateerd hebben dat dit vijfde actieprogramma vermoedelijk het minimum is dat nodig is om derogatie te verkrijgen. Overigens blijf ik vanzelfsprekend met de sector in gesprek om te blijven zoeken naar equivalente maatregelen om aan de normen te voldoen. Dat kan ik de heer Geurts hierbij toezeggen, maar dat weet hij al.

De heer Geurts (CDA):

Ik ben verrast dat deze motie met deze constatering door de staatssecretaris wordt afgewezen. Waarom? Er is in 2008 een motie ingediend, 28385, nr. 122, vervangen door nr. 124, ingediend door de leden Koopmans en Cramer, waarin dezelfde constatering staat. De toenmalige minister van LNV heeft in een AO op 2 oktober 2008 hetzelfde geconstateerd. De ambtsvoorganger van deze staatssecretaris heeft dus al verklaard dat het vaststellen van een gebruiksnorm voor de akkerbouw volledig los staat van het al dan niet verkrijgen van een derogatie voor graslandbedrijven.

Verder heb ik geprobeerd woorden bij het beeld te gebruiken. We hebben gezegd dat we niet beogen om het huidige proces van de derogatieaanvraag te blokkeren. De staatssecretaris zegt dat ze een nieuw vijfde actieprogramma vóór aanstaande maandag georganiseerd moet hebben. Maar dat beogen wij niet. Wat we wel beogen, is dat ze met de sector in overleg gaat. Als er dan gedeelde nieuwe inzichten zijn, moeten die met de Commissie worden gedeeld. Dat is op zichzelf niets nieuws, want een van de ambtsvoorgangers van de staatssecretaris, de heer Van Aartsen, heeft dat in 1996 ook gedaan.

Staatssecretaris Dijksma:

Veel waardering voor de mening van de heer Geurts dat het nodig is om ervoor te zorgen dat we die derogatie halen. Hij zegt dat mijn woorden zijn ingehaald door eerdere feiten en uitspraken van voorgangers. Diezelfde voorgangers hebben een actieprogramma beloofd aan de Commissie waarin gewoon de normen staan zoals die worden voorgesteld in het vijfde actieprogramma, zonder komma's, haakjes, mitsen of maren. Daarop word ik afgerekend door de Commissie. Ik heb de heer Geurts gisteren in het debat toegezegd dat ik vanzelfsprekend in gesprek blijf met de sector, op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Dat blijven we doen, want ik wil draagvlak in de sector voor deze moeilijke maatregelen. Er is voor ons werk aan de winkel.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 738 van mevrouw Ouwehand en mevrouw Thieme, over het vrijhandelsverdrag met de VS. Eigenlijk zegt mevrouw Ouwehand dat derde landen de EU- of nationale welzijnsnormen voor dieren niet mogen bijstellen. Daar ben ik het mee eens, dus dat is ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel over deze motie dan ook graag over aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 739 van de leden Dijkgraaf en Geurts moet ik ontraden. Daarin wordt met name gevraagd om een opbrengstafhankelijke stikstofgebruiksnorm voor de zand- en lössgronden. Echter, daar zijn de problemen juist het grootst. Daarom wil ik doorgaan op de zojuist aangegeven weg en deze motie zeer ontraden.

Last but not least, de motie-Dijkgraaf c.s. op stuk nr. 740, waarin de regering wordt verzocht om in het vijfde actieplan op te nemen dat de teelt van groenbemesters en bodemverbeteraars wordt vrijgesteld van de fosfaatgebruiksnormen. Met die motie is iets lastigs aan de hand. Ik vraag de heer Dijkgraaf om haar aan te houden. Ik wil het graag onderzoeken, maar er kleeft een potentieel nadeel aan. Dit zou namelijk kunnen betekenen dat de ruimte die boeren krijgen doordat zij geen stikstofgift voor groenbemesters kunnen aangeven, ten koste gaat van de norm voor het hoofdgewas. We moeten dit dus echt onderzoeken. Dat wil ik best doen, maar ik weet niet zeker of het de groep boeren die de indieners proberen te helpen, ook echt helpt. Volgens mij zijn we het erover eens dat dit wel de bedoeling is van deze motie. Ik moet laten uitzoeken of de veronderstelling klopt dat het niet hebben van die normen een bijdrage zou leveren. Op dit moment is dat voor ons echter onzeker.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik begrijp de manier waarop de staatssecretaris reageert. Bij uitvoering van moties moet je namelijk altijd de voor- en nadelen afwegen en weten hoe het precies zit. Ik zou het zo willen doen: we brengen de motie gewoon in stemming. Als zij wordt aangenomen, dan zeg ik bij dezen dat ik het prima vind dat de staatssecretaris bij de uitvoering van de motie dit soort aspecten betrekt. Als dan inderdaad blijkt dat dat een onoverkomelijk probleem en dus een nadeel is, is het logisch dat de staatssecretaris zegt: het is een prima motie, maar helaas werkt het niet. Dan weten we waar wij aan toe zijn. Als de resultaten positief zijn, zie ik het als een inspanningsverplichting dat de staatssecretaris het wel doet.

Staatssecretaris Dijksma:

Mag ik één wijziging in uw motie voorstellen? U zegt nu dat ik het in het vijfde actieprogramma "moet opnemen". Misschien kunt u mij vragen om het te "onderzoeken". Dat geeft mij namelijk de ruimte om de bevindingen terug te rapporteren aan de Kamer. Laten we op dat moment gezamenlijk vaststellen of het wel of niet een goede bijdrage aan het actieprogramma is. Anders zou ik zeggen: houd haar aan, en ik zeg het u toe. Als u het echter vastgelegd wilt hebben — dat begrijp ik, zo werkt dat soms — dan stel ik deze kleine tekstwijziging aan u voor.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat kan ik mij goed voorstellen. Dan is het ook meer in lijn met de interpretatie die we er ondertussen aan gegeven hebben. We zullen een gewijzigde tekst indienen. Ik denk dat het verstandig is om daar even goed naar te kijken. Die tekst komt voor de stemming.

Staatssecretaris Dijksma:

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan wil ik wel weten wat het oordeel is van de staatssecretaris over de gewijzigde motie. Zij behelst een onderzoek, en in dat geval ...

Staatssecretaris Dijksma:

In dat geval zou ik het oordeel aan de Kamer willen overlaten.

De voorzitter:

Er komt ook een gewijzigde versie van de motie op stuk nr. 740, de motie Dijkgraaf c.s.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Vanmiddag is al de stemming. Het dictum luidt dan als volgt: "verzoekt de regering te onderzoeken of de teelt van groenbemesters als bodemverbeteraars vrijgesteld kan worden van de fosfaatgebruiksnormen".

Staatssecretaris Dijksma:

Ja.

De voorzitter:

Die motie ontvangen we ook nog op schrift van de heer Dijkgraaf.

Tot zover dit VAO. Ik dank de staatssecretaris voor haar aanwezigheid. Bij aanvang van de middagvergadering van vandaag gaan wij reeds stemmen over de zes moties die zijn ingediend in dit debat. Na de schorsing gaan wij praten over de subsidiariteit.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 10.47 uur tot 11.22 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven