33 400 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2013

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Inhoudsopgave

   

blz.

     

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

3

     

B.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

4

     

1

Leeswijzer

4

     

2

Het beleid

7

2.1

De beleidsagenda

7

2.1.1

Belangrijkste mutaties ontwerp-begroting 2013

22

2.2

De Beleidsartikelen

25

2.2.1

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

25

 

11. Goed functionerende economie en markten

25

 

12. Een sterk innovatievermogen

33

 

13. Een excellent ondernemingsklimaat

47

 

14. Een doelmatige en duurzame energievoorziening

59

 

15. Een sterke internationale concurrentiepositie

72

 

16. Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

81

 

17. Groen onderwijs van hoge kwaliteit

103

 

18. Natuur en regio

110

2.3

De niet-beleidsartikelen

127

 

40. Apparaat

127

 

41. Nominaal en onvoorzien

130

     

3

De baten-lastendiensten

131

 

Aansluiting raming begroting baten-lastendiensten met financiering door moederdepartementen EL&I

131

 

Agentschap NL (AgNL)

133

 

Agentschap Telecom (AT)

139

 

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

146

 

Dienst Landelijk Gebied (DLG)

152

 

Dienst Regelingen (DR)

158

 

Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA)

163

     

4

Bijlagen

169

4.1

Moties en toezeggingen

169

4.2

ZBO’s en RWT’s

218

4.3

Europese geldstromen

225

4.4

Overzicht evaluatieonderzoek

237

4.5

Verdiepingshoofdstuk

243

4.6

Subsidieoverzicht

259

4.7

Lijst van afkortingen

271

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het jaar 2013 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat/begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastendiensten voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de baten-lastendienten.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. LEESWIJZER

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

  • 1. Begrotingsstructuur;

  • 2. Prestatiegegevens;

  • 3. Groeiparagraaf;

  • 4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.

1. Begrotingsstructuur

Verantwoord Begroten

Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» in de Tweede Kamer behandeld (TK, 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien.

In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel Budgettaire gevolgen van beleid.

Beleidsagenda

De beleidsagenda bestaat uit de volgende vijf actielijnen:

  • Inzetten op de top en Nederland internationaal sterk positioneren;

  • Ruimte bieden aan innovatief ondernemerschap;

  • Bevorderen van duurzame welvaart, met oog voor mens en natuur;

  • Werken aan duurzame productie en ketens in land- en tuinbouw en visserij;

  • Werken aan een toekomstbestendige energievoorziening.

Voorts bevat de beleidsagenda een overzichtstabel die inzicht geeft in de Rijksmiddelen die worden ingezet voor het Bedrijfslevenbeleid en de Topsectoren en is een overzicht opgenomen met de meerjarige programmering van beleidsdoorlichtingen. Tenslotte zijn in de beleidsagenda de belangrijkste budgettaire mutaties vermeld vanaf de Voorjaarsnota 2012.

Beleidsartikelen

Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling opgenomen. De financiële instrumenten worden toegelicht en voorzien van de voornaamste acties in 2013, waarmee de actielijnen uit de beleidsagenda nader worden uitgewerkt.

Met Verantwoord Begroten wordt niet langer gewerkt met operationele doelstellingen. Daar waar dit toegevoegde waarde heeft voor de presentatie van het voorgenomen beleid en de hiervoor geoormerkte middelen, zijn de financiële instrumenten geclusterd naar artikelonderdelen. Dit is van toepassing voor de beleidsartikelen 14 (Een doelmatige en duurzame energievoorziening), 16 (Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens) en 18 (Natuur en regio). Bij de andere beleidsartikelen (11, 12, 13, 15, 17) is de reguliere opzet van Verantwoord Begroten (zonder operationele doelen/artikelonderdelen) gevolgd.

De bedragen in de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen zijn «x € 1 mln» weergegeven. In de budgettaire tabellen zijn de financiële instrumenten onderverdeeld naar onder andere de volgende categorieën: subsidies, opdrachten, garanties, leningen, bekostiging, bijdrage aan baten-lastendiensten, bijdrage aan ZBO’s/RWT’s, bijdrage aan (inter)nationale organisaties. Deze onderverdeling komt ook terug in de structuur van het beleidsartikel.

2. Prestatiegegevens

Algemeen

In de beleidsartikelen wordt onder de algemene doelstelling aangegeven waar de minister van EL&I voor verantwoordelijk is. Indien voor deze doelstellingen een directe relatie gelegd kan worden tussen het gevoerde beleid en de gewenste (maatschappelijke) uitkomst, zijn prestatie-indicatoren opgenomen. Bij de doelstellingen waarbij EL&I een belangrijke bijdrage kan leveren door de juiste randvoorwaarden te creëren en het resultaat afhankelijk is van externe factoren, is het niet of beperkt mogelijk om prestatie-indicatoren op te nemen en moet worden volstaan met kengetallen over ontwikkelingen op het betreffende beleidsterrein. Daarnaast zijn prestatie-indicatoren opgenomen op instrumentniveau, die inzicht geven in het bereiken van specifieke resultaten.

Monitoring bedrijfslevenbeleid

In het kader van de monitoring van het bedrijfslevenbeleid zijn de hoofddoelstellingen van het bedrijfslevenbeleid in de beleidsartikelen 12 en 13 opgenomen:

  • 1. Nederland in de top 5 van kenniseconomieën in de wereld (in 2020);

  • 2. Stijging van de Nederlandse R&D-inspanningen naar 2,5% van het Bruto Binnenlands Product (in 2020);

  • 3. Topconsortia voor Kennis en Innovatie waarin publieke en private partijen participeren voor meer dan € 500 mln waarvan tenminste 40% gefinancierd door het bedrijfsleven (in 2015).

Daarnaast zijn bij deze beleidsartikelen op instrumentniveau prestatie-indicatoren opgenomen. Bij het meten van de effecten van het bedrijfslevenbeleid is gekozen voor een aanpak waarbij de indicatoren en streefwaarden een zo direct mogelijke relatie hebben met de beleidsinspanningen, sectoractiviteiten en de beleidsoutput. Dit gebeurt zowel bij de generieke instrumenten als voor de topsectoren. Door bij effectmeting dicht bij de directe output van de beleidsinspanningen te blijven, ontstaat een beter zicht op de directe resultaten van het beleid.

In samenwerking met Agentschap NL, het Centraal Bureau Statistiek (CBS) en het Economische Instituut voor Midden- en Kleinbedrijf (EIM) wordt gewerkt aan een nulmeting voor de topsectoren. Deze nulmeting legt de basis voor de monitoring en voor de toekomstige evaluatie van het op de topsectoren gerichte beleid. Daarnaast worden in iedere topsector meetbare indicatoren en streefwaarden gekoppeld aan de doelen en ambities die de topteams hebben geformuleerd. In de sectoragenda’s, innovatiecontracten en human capitalagenda’s hebben de topteams acties opgenomen die zij ten uitvoer zullen brengen en waarvan zij de voortgang zullen monitoren. Bij de monitoring en effectmeting van het bedrijfslevenbeleid maakt het kabinet ook gebruik van de adviezen die een externe werkgroep (met experts van onder andere CBS, Centraal Plan Bureau (CPB), Algemene Rekenkamer en wetenschap) onder leiding van prof. dr. J. Theeuwes gegeven.

Naast de in de begroting opgenomen informatie heeft AgentschapNL een pilotwebsite, www.volginnovatie.nl, waarop resultaten van innovatiebeleid vanaf 2010 worden getoond. Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan de motie Koppejan1 en de aanbevelingen uit het rapport Innovatiebeleid van de Algemene Rekenkamer. Ook zal jaarlijks een voortgangsrapportage over het bedrijfslevenbeleid naar de Tweede Kamer worden gestuurd.

3. Groeiparagraaf

De volgende toezeggingen van de Staatssecretaris van EL&I tijdens het Begrotingsonderzoek «Landbouw en Natuur» van 24 november 2011 zijn in deze begroting verwerkt:

  • Zoals aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer (TK, 33 000 XIII, nr. 186), is de transparantie van de begroting 2013 verbeterd. Dit komt tot uiting in de nieuwe opzet van de beleidsartikelen volgens de uitgangspunten van Verantwoord Begroten.

  • Om de informatievoorziening richting Tweede Kamer inzake de uitvoeringsbudgetten van de baten-lastendiensten te verbeteren, is in hoofdstuk 3 (De baten-lastendiensten) een overzichtstabel baten-lastendiensten opgenomen. In deze tabel is de aansluiting te maken tussen de «opbrengst moederdepartement» zoals opgenomen in de baten-lastenparagrafen en de «bijdrage aan baten-lastendiensten» zoals opgenomen in de begrotingsartikelen.

4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.

Motie Schouw

De motie Schouw c.s. (TK, 2010–2011, 21 501-20, nr. 537) verzoekt de regering de landenspecifieke aanbevelingen voor Nederland in het kader van het Europees semester een eigenstandige plaats te geven in de departementale begrotingen, zodat duidelijk is hoe met de aanbevelingen wordt omgegaan. De voor het beleidsterrein van EL&I meest relevante aanbeveling is de volgende:

Innovatie, investeringen in particulier onderzoek en ontwikkeling en nauwere banden tussen de wetenschapswereld en het bedrijfsleven te stimuleren, alsook industriële vernieuwing te bevorderen door middel van passende prikkels in het kader van het bedrijfslevenbeleid, en daarbij de toegankelijkheid voor niet tot de topsectoren behorende ondernemingen te waarborgen en het fundamenteel onderzoek veilig te stellen.

Deze aanbeveling heeft een plaats gekregen in artikel 12 (Een sterk innovatievermogen) van deze begroting.

Motie Hachchi c.s.

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (TK, 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Hiervoor geldt een ondergrens van

€ 1 mln. De totale uitgaven van EL&I voor Caribisch Nederland in 2013 bedragen € 2,2 mln. Deze uitgaven zijn verdeeld over de begrotingsartikelen 11, 13, 14, 18 en 40. De uitgaven per begrotingsartikel zijn lager dan de ondergrens van € 1 mln. Hierdoor zijn de uitgaven van EL&I voor Caribisch Nederland niet apart opgenomen in de budgettaire tabellen.

2. HET BELEID

2.1 De Beleidsagenda

Gezien de demissionaire status van het kabinet, is gekozen voor een beperkte technische invulling van de begroting 2013. De Beleidsagenda zal vooral ingaan op relevante beleidsarme ontwikkelingen die de begroting in financiële zin raken. In de artikelen worden, zoals in andere jaren, de relevante financiële uitgaven vermeld, evenals beleidsinformatie die samenhangt met de voorgenomen uitgaven.

Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) staat voor een ondernemend Nederland, met een sterke internationale concurrentiepositie en met oog voor duurzaamheid. We zetten ons in voor een uitstekend ondernemersklimaat. Door de juiste randvoorwaarden te creëren en door ondernemers de ruimte te geven om te vernieuwen en te groeien. Door aandacht te hebben voor onze natuur en leefomgeving. Door samenwerking te stimuleren tussen onderzoekers en ondernemers. Zo bouwen we onze topposities in landbouw, industrie, diensten en energie verder uit en investeren we in een krachtig en duurzaam Nederland.

In 2013 werkt EL&I onder andere aan de volgende hoofdpunten:

1. Inzetten op de top en Nederland internationaal sterk positioneren

  • Start van Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s), waarmee overheid en bedrijfsleven samen zorgen voor meer uitgaven aan R&D, ter bevordering van onderzoek en innovatie in de topsectoren.

  • Uitvoering van Human Capital Agenda’s (HCA), Masterplan Bèta en Technologie en centra voor innovatief vakmanschap, voor een betere aansluiting tussen (vak)onderwijs en arbeidsmarkt in sectoren waar Nederland internationaal concurrerend wil blijven.

  • Versterken van de positie Nederlandse bedrijfsleven, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf (MKB) in opkomende markten, door mogelijkheden te bieden voor financieringsgarantie, gerichte (financiële) ondersteuning en nauwere samenwerking met de Ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken (uitvoering van recente Kamerbrief «Exportbeleid»).

  • Het komende jaar worden 17 handelsmissies georganiseerd, vooral naar landen waar ondernemers uit de negen topsectoren de grootste kansen zien. Met deze missies wil EL&I de kansen van het Nederlandse bedrijfsleven op interessante markten bevorderen.

2. Ruimte bieden aan innovatief ondernemerschap

  • Ondernemers hebben ruimte nodig om te ondernemen. Daarom schrapt het kabinet in 2013 bijna € 110 mln aan administratieve lasten. Zo worden rond het natuurbeleid de administratieve lasten (5 %) en nalevingskosten (8%) verminderd.

  • Ondernemers hebben daarnaast kapitaal nodig om hun groeiplannen te financieren. Daarom wordt het Innovatiefonds MKB+ uitgebreid ter ondersteuning van de later stage risicokapitaalmarkt. Hier profiteert met name het MKB van. Daarnaast wordt het budget voor de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) verhoogd tot € 1 mld en worden maatregelenonderzocht om de regeling meer kostendekkend te maken. Hierover wordt de Kamer nog voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.

  • Het kabinet zal een kabinetsbrede visie op e-privacy aan de Kamer sturen. Daarbij zal vanaf 1 januari 2013 nieuwe wetgeving omtrent zogenoemde trackingcookies inwerkingtreden. Hierdoor worden eindgebruikers beter beschermd tegen het volgen van hun surfgedrag.

3. Bevorderen van duurzame welvaart, met oog voor mens en natuur

  • De afwikkeling van de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies.

  • Behandelen en ten uitvoer brengen van het wetsvoorstel Wet Natuurbescherming, gericht op behoud van de natuur, met ruimte voor ondernemerschap.

  • Het afronden van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) door bestuurlijke vaststelling en het starten van de vergunningverlening en het aanwijzen van de resterende Natura2000-gebieden.

  • Maatschappelijk verantwoord ondernemen en het tegengaan van mensenrechtenschendingen door bedrijven worden gestimuleerd door verdere implementatie van de OESO-Richtlijnen en het Ruggie Framework in samenwerking met het bedrijfsleven en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

4. Werken aan duurzame productie en ketens in land- en tuinbouw en visserij

  • Een sterk, groen en vereenvoudigd Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid vanaf 2014 en een duurzaam en innovatief Gemeenschappelijk Visserijbeleid.

  • Een afname van antibioticagebruik in de veehouderij in 2013 met 50% ten opzichte van 2009 en in 2015 een reductie met 70% tenopzichte van 20091. Tevens implementatie in 2013 van de UDD-maatregel, waarbij een veehouder alleen onder strikte voorwaarden zelf antibiotica mag toedienen.

  • Implementatie van het stelsel verantwoorde mestafzet en verplichte mestverwerking in 2013 en onderhandelingen over een akkoord met de Europese Commissie over het Vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn 2014–2017 en een nieuwe derogatie.

  • Aanpak van de schaalgrootte van de veehouderij, waarin ketengestuurde verduurzaming en een zorgvuldige inpassing van veehouderijbedrijven in de lokale leefomgeving centraal staan.

5. Werken aan een toekomstbestendige energievoorziening

  • In 2020 moet 14% van de energie duurzaam zijn opgewekt. Daarom zal ook in 2013 de Stimuleringsregeling Duurzame energieproductie (SDE+) beschikbaar zijn voor burgers en ondernemers die zelf duurzame energie willen opwekken. Het open te stellen budget wordt afgestemd op het structureel beschikbare jaarlijks kasbudget van € 1,4 mld.

  • Om meer besparing van energie te stimuleren, neemt het kabinet in 2013 een besluit over de grootschalige uitrol van slimme energiemeters.

  • Algehele herziening van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet en experimenteer-AMvB voor lokale duurzame initiatieven. Doel is de transitie naar duurzame energie te ondersteunen, een vermindering van regeldruk, investeringsrisico’s en uitvoeringslasten en betere aansluiting op de EU-regels.

Na een korte analyse van de te verwachtten economische ontwikkelingen in 2013, worden hieronder aan de hand van vijf actielijnen de hoofdpunten van het beleid van het kabinet in 2013 uiteengezet.

Ontwikkelingen in de Nederlandse economie: Na tweede dip volgt traag herstel

De Nederlandse economie is in veel opzichten sterk. We hebben na Luxemburg en de Verenigde Staten het hoogste bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking. Nederland is op de wereldranglijst de vijfde exporteur en de zevende buitenlandse investeerder. Wat betreft de concurrentiekracht is Nederland dit jaar met twee plaatsen gestegen naar de vijfde plaats2. Daarnaast draagt onze reputatie van goed economisch en budgettair beleid ertoe bij dat we een lage risicopremie betalen op de financiële markten. Daardoor behoort de rente in Nederland tot de laagste van Europa.

Desondanks hebben de financiële crisis en de eurocrisis de Nederlandse economie zwaar getroffen. Halverwege vorig jaar begon in Nederland opnieuw een periode van economische krimp, terwijl de Nederlandse economie nog niet volledig was hersteld van de vorige recessie. Door de aanhoudende onrust zal de Nederlandse economie naar verwachting ook dit jaar krimp vertonen. Het CPB raamt voor 2012 een krimp van 0,5% en voor 2013 een groei van 0,75%. De werkloosheid loopt op. Ze lag in juni 2012 op 5,1% volgens de EU-definitie, ruim onder het gemiddelde van het Eurogebied van 11,2%. Een belangrijke verklaring voor de recessie zijn de achterblijvende binnenlandse bestedingen, vooral van huishoudens. Dit hangt samen met de daling van reële inkomens en vermogensverliezen, maar ook met de verhoging van pensioenpremies, -kortingen op pensioenuitkeringen en afbouw van schulden.

Het herstel van de Nederlandse economie is zeker in 2012 in grote mate afhankelijk van de internationale handel. Het zwaartepunt daarvan ligt voor Nederland voorlopig in Europa. Nog altijd is meer dan driekwart van onze export gericht op Europa. Dat tempert het herstel. Momenteel zet de Europese Unie (EU) belangrijke stappen om de eurocrisis te boven te komen, variërend van de opzet van noodfondsen tot versterking van budgettaire en economische coördinatie. Ook voeren landen door heel Europa ambitieuze structurele hervormingen door om het groeivermogen te versterken. Het kabinet zet zich in voor een sterke Europese groeiagenda, onder meer door te zorgen dat bedrijven en kennisinstellingen optimaal gebruik kunnen maken van de EU-innovatiegelden, door de kosten voor een Europees octrooi te verlagen, de interne markt te versterken en meer ruimte te creëren voor het MKB. De Europese schuldencrisis duurt voorlopig wel voort. De financiële sector staat nog niet op vaste grond. Ondanks een voorzichtig herstel van de wereldhandel begin 2012, zijn de Europese exportcijfers matig. En zelfs de opkomende economieën, een belangrijke drijfveer van de wereldhandel, blijken niet immuun voor de heersende onrust. Het is de verwachting dat de economie van de EU als geheel in 2012 niet zal groeien. In 2013 wordt een gematigde economische groei van 1,3% verwacht voor de EU, tegen een groei in de wereld als geheel van 3,75%. Tegen deze achtergrond is het niet verwonderlijk dat de Nederlandse economie slechts gematigd herstelt.

De overheidsfinanciën herstellen wel voorspoedig. Dankzij het Begrotingsakkoord 2013 komt het begrotingstekort in 2013 volgens de nieuwe ramingen van het CPB uit op 2,7% van het BBP. Daarmee wordt de 3%-tekortdoelstelling van de EU gehaald. Dit vergroot het vertrouwen van de financiële markten in de kredietwaardigheid van ons land.

De uitgangspositie van Nederland is, ondanks de economische situatie, behoorlijk goed. Wel is er geen reden om achterover te leunen. Alle zeilen moeten worden bijgezet voor duurzaam herstel. Duurzaam herstel dat de komende periode een ambitieuze inzet op Europees niveau vergt om de schuldencrisis te boven te komen en vertrouwen te herstellen. Om onze welvaart voor de toekomst veilig te stellen moeten we investeren in innovatie, onderwijs en vergroening van de economie. Via de onderstaande vijf actielijnen wil EL&I zorgen voor duurzame groei en banen, nu en in de toekomst.

1. Inzetten op de top en Nederland internationaal sterk positioneren

Nederland heeft alles in huis om te behoren tot de leidende kenniseconomieën van de wereld. Vooral in de topsectoren van onze economie kunnen ondernemers, onderzoekers en onderwijs ervoor zorgen dat Nederland een van de meest concurrerende en innovatieve landen ter wereld is en blijft. Opdat we ook in de toekomst onze welvaart behouden en verzekerd zijn van goede zorg, onderwijs en pensioenen heeft het kabinet het nieuwe bedrijfslevenbeleid opgezet.

Dit beleid streeft een excellent ondernemers- en innovatieklimaat na voor alle ondernemers (zie paragraaf 2); met extra focus op de versterking van negen topsectoren 3 van de Nederlandse economie.

In de topsectorenaanpak zitten ondernemers, onderzoekers en onderwijsinstellingen zelf aan het stuur. Zíj weten het beste hoe ze de concurrentiekracht van hun sector kunnen versterken. De overheid faciliteert door te zorgen voor excellente randvoorwaarden en door de samenwerking te stimuleren tussen ondernemers, onderzoekers en onderwijsinstellingen. Ook de positie van het ongebonden fundamentele onderzoek blijft hierbij geborgd. EL&I werkt daarbij nauw samen met het Ministerie van OCW. Privaatpublieke samenwerking is dus cruciaal. Het regionale beleid sluit aan op het topsectorenbeleid. De samenwerking binnen de topsectoren heeft in 2012 geleid tot het eerste Nederlandse Kennis- en Innovatiecontract, de Human Capital Agenda’s (HCA), de Roadmap ICT en de internationaliseringsoffensieven 4. Daarnaast is Biobased Economy als dwarsdoorsnijdend thema voor de topsectoren vastgesteld. De innovatiecontracten en de inzet van kennisinstellingen, departementen en bedrijven worden in 2013 geactualiseerd (zogenaamde rolling agenda’s).

Doel van het Kennis- en Innovatiecontract is het verhogen van met name de private investeringen in R&D. Want vooral met de private R&D loopt Nederland achter in Europa. Via het Kennis- en Innovatiecontract investeert het bedrijfsleven in 2013 ongeveer € 1,8 mld. Hier staat een publieke bijdrage van kennisinstellingen en (regionale) overheden tegenover van ruim € 0,9 mld. Dit najaar brengen de kennisinstellingen hun inzet voor de jaren 2014 en 2015 uit. Dat is van groot belang om de private investeringen echt los te krijgen, want succesvol investeren in innovatie slaagt alleen bij een langjarig (financieel) commitment.

Mede om de gestelde ambitie in de innovatiecontracten gezamenlijk te realiseren zijn in iedere topsector Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) ingericht. TKI’s zijn structurele verbanden waarin partijen uit het bedrijfsleven, de wetenschap en de (semi-)publieke sector samenwerken om richting te geven aan onderzoek, innovatie en valorisatie (kennis, kunde, kassa). In het najaar van 2012 doen de topteams concrete voorstellen voor de verdere vormgeving, structuur en werkwijze van de TKI’s, zodat ze kunnen starten in 2013. Om deze privaatpublieke samenwerking verder te stimuleren, introduceert de overheid in 2013 de generiek vormgegeven TKI-toeslag met een budget van € 77,1 mln. Dit budget zal oplopen in 2016 naar € 89 mln. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van de private cash-bijdrage van de topsector zelf. Om te zorgen dat ook het MKB maximaal kan meedoen aan het onderzoek van de TKI’s, heeft iedere TKI een MKB-loket ingericht. Het loket moet kennis over de TKI’s verspreiden in de topsectoren en de positie van het MKB in EU-programma’s als Horizon 2020 en Eureka/Eurostars versterken. In 2013 zullen de Innovatieprestatiecontracten (IPC’s) nauwer op het topsectorenbeleid worden aangesloten.

Om transparanter aan te geven wat de resultaten zijn van de door het kabinet gesteunde innovatieprojecten, kunnen deze op elk moment worden bekeken gevolgd op de website www.agentschapnl.nl/volginnovatie. Hiermee is transparant welke bedrijven innovatiegelden ontvangen en wat de resultaten zijn5.

Doel van de Human Capital Agenda’s (HCA) is onder meer om leerlingen beter op te leiden voor die beroepen waar de arbeidsmarkt om vraagt, vooral in de topsectoren van onze economie. Daarom wordt in 2013 in iedere topsector minimaal één centrum voor innovatief vakmanschap (MBO) en minimaal één center of expertise (HBO) opgericht. Bij het uitvoeren van de HCA’s wordt nauw samengewerkt met OCW. Een ander belangrijk doel van de HCA’s is om het bestaande personeelsbestand optimaal te benutten, bijvoorbeeld via een leven lang leren en sociale innovatie. Doel van de Roadmap ICT is om in de topsectoren optimaal gebruik te maken van de kansen die ICT biedt.

De topsectorenaanpak gaat nadrukkelijk over de landsgrenzen heen. Door middel van internationaliseringsoffensieven zijn de internationale ambities van de topsectoren medio 2012 vastgesteld. Deze ambities zijn medebepalend voor de internationale inzet van het kabinet. EL&I zet in op het bevorderen van handel, technologische samenwerking en investeringsacquisitie. In Europa, maar ook daarbuiten. In EU-verband streven de topteams naar een optimale aansluiting op de programma’s van Horizon 2020 (de opvolger van 7e Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling). Daarnaast bestaan andere EU-middelen die bij kunnen dragen aan het topsectorenbeleid, zoals het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) voor innovatie, werkgelegenheid en duurzame economische groei in specifieke regio’s. Momenteel onderhandelt EL&I in Brussel over de verordeningen voor de nieuwe periode EFRO (2014–2020). Deze zullen in 2013 worden afgerond.

De Nederlandse overheid zet de internationale ambities van de topsectoren kracht bij door extra in te zetten op economische diplomatie. Dat betreft het slechten van handelsbarrières, het openen van nieuwe markten en trouble shooting voor Nederlandse bedrijven, evenals samenwerking op het gebied van kennis en innovatie met internationale partijen. Ook het aangaan van strategische partnerschappen ter bevordering van de voorzieningszekerheid van grondstoffen behoort tot deze inzet. EL&I organiseert daartoe 17 handelsmissies in 2013 (onder andere naar de opkomende markten), de economische en landbouwafdelingen op de posten zullen nauwer samenwerken in één cluster voor een samenhangende dienstverlening aan het Nederlandse bedrijfsleven. Tevens zal het kabinet werken aan een beter financieringspakket voor ondernemers bij export en buitenlandse investeringen6. Ook wordt de Transitiefaciliteit uitgebreid, in samenwerking met Ontwikkelingssamenwerking.

In EU-verband spant het kabinet zich in om bilaterale handelsakkoorden af te sluiten tussen de Europese Unie en in economisch opzicht interessante landen en regio’s. Naar verwachting worden de onderhandelingen met Canada en Singapore dit jaar afgerond, zodat deze akkoorden in 2013 kunnen worden toegepast. Mogelijk kunnen in 2013 de onderhandelingen met Maleisië en India worden afgerond. Naar verwachting worden met Japan en de Verenigde Staten onderhandelingen gestart. Deze akkoorden zullen een grote stimulans zijn voor het handelsverkeer met deze landen en leiden tot groei van de welvaart en de werkgelegenheid in de EU.

Economische diplomatie wordt ook ingezet om buitenlandse bedrijven naar Nederland te halen. De Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) staat hiervoor aan de lat. De nadruk ligt op het aantrekken van hoogwaardige, strategische investeringen in de topsectoren, met speciale aandacht voor hoofdkantoren en R&D-centra. Bedrijven en kennisinstellingen worden actiever betrokken bij het acquisitiebeleid. Ook de Rijksoverheid en regionale overheden gaan nauwer samenwerken, om Nederland als één geheel te positioneren in het buitenland. De NFIA heeft in 2013 als doel om voor € 700 mln strategische investeringen naar Nederland te halen.

2. Ruimte bieden aan innovatief ondernemerschap7

Eén op de acht werkende Nederlanders verdient zijn geld als ondernemer. Het MKB zorgt voor maar liefst tweederde van de nieuwe banen. Met het bedrijfslevenbeleid zorgt het kabinet dat ondernemers de ruimte krijgen om te innoveren, te investeren en te exporteren. We pakken onnodige regels en bureaucratie aan. We zorgen voor betere toegang tot financiering. En we verbeteren de publieke dienstverlening. Zo bouwt de overheid aan een uitstekend ondernemings- en vestigingsklimaat.

Goede toegang tot financiering is essentieel voor een innovatief en concurrerend Nederland. Maar kleine, innovatieve bedrijven en starters hebben steeds meer moeite met het vinden van financiering. Daarom helpt EL&I ondernemers via verschillende instrumenten aan betere toegang tot kapitaal, waaronder de algemene garantieregelingen als de Borgstellingsregeling voor het MKB (BMKB) en de Groeifaciliteit en via instrumenten als het Innovatiefonds MKB+, de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) en de Research & Development Aftrek (RDA). Om nieuw aanbod van financiering voor het MKB te stimuleren zal er een pilot worden gestart waarmee de BMKB wordt opengesteld voor niet-banken. Ook wordt er bekeken of de garantieregelingen Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en Groeifaciliteit onder voorwaarden gebruikt worden om de financiering van nieuwe aanbieders van MKB-financiering te ondersteunen.

Op het terrein van innovatiefinanciering is per 1 januari 2012 het Innovatiefonds MKB+ van start gegaan. Via dit revolverende fonds is € 500 mln beschikbaar voor risicokapitaal en leningen in de periode 2012 tot en met 2015. Bedrijven betalen deze financieringen terug wanneer hun investering succesvol is. En daarmee kunnen weer andere ondernemers worden geholpen.

Verschillende (fiscale) regelingen stimuleren de investeringen in kennis en innovatie. Ondernemers krijgen via de Wet bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) extra belastingaftrek voor de loonkosten van R&D-personeel. Via de nieuwe Research & Development Aftrek (RDA) is er sinds dit jaar een extra belastingaftrek geïntroduceerd in de inkomsten- of vennootschapsbelasting voor de overige R&D-kosten en uitgaven.

Uit de WBSO-evaluatie over de periode 2006–2010 blijkt dat het instrument doet wat het beoogt: het bevorderen van de private loonuitgaven aan speur- en ontwikkelingswerk. In 2013 zal het plafond van de WBSO worden aangepast, de eerste schijf zal worden verlengd, het hoge percentage zal worden gereduceerd en bezien zal worden of de aanvraagsystematiek verder kan worden verbeterd. De vergoedingspercentages van de RDA zullen in 2013 worden aangepast naar gelang het beroep op de regeling en het beschikbare budget.

Een overheid die ondernemerschap wil stimuleren moet de regeldruk tot een minimum beperken. Het verlagen van regeldruk is en blijft daarom een kabinetsspeerpunt. Met succes: sinds het einde van 2010 zijn ondernemers € 950 mln minder kwijt aan het voldoen aan van administratieve verplichtingen en aan het naleven van regels. Het kabinet heeft bovendien maatregelen voorbereid die leiden tot nog een miljard minder administratieve lasten en € 250 mln lagere nalevingkosten tussen 2012 en 2015. Specifiek voor Zelfstandigen zonder personeel (ZZP) is het ZZP-actieplan uitgebracht met maatregelen om ook de administratieve lasten voor deze ondernemers verregaand te verminderen. Ook gemeenten en provincies spelen een belangrijke rol bij het terugdringen van regeldruk. Provincies en gemeenten hebben afgesproken dat ze vanaf 2012 de lokale administratieve lasten met 5% per jaar verminderen. Zo verbeteren veel gemeenten hun dienstverlening aan bedrijven door een Bewijs van Goede Dienst te halen en hun Digitale Steden Agenda uit te voeren.

In het kader van lastenverlichting voor ondernemers zijn per 1 januari 2013 de heffingen van de Kamers van Koophandel (KvK) afgeschaft. Bovendien worden de KvK’s gemoderniseerd en samengevoegd met Syntens [tot één zelfstandig bestuursorgaan]. Daardoor kunnen ondernemers voor al hun overheidszaken straks naar het Ondernemersplein. Het organisatieontwerp voor het Ondernemersplein is inmiddels met de Tweede Kamer besproken. Momenteel ligt het wetsvoorstel dat deze fusie mogelijk maakt bij de Raad van State en wordt er tevens gewerkt aan de praktische implementatie.

In het verlagen van de administratieve lasten speelt ICT een belangrijke rol. De overheid verbetert de dienstverlening door ICT toepassingen uit de Digitale agenda, zoals het Ondernemersdossier. Hierdoor treden er ook minder administratieve lasten op. Deze Digitale Agenda.nl focust zich op het effectief inzetten van ICT voor groei en welvaart en welke randvoorwaarden daarvoor nodig zijn. Daarnaast is in het kader van het stimuleren van de biobased economy gestart met een project gericht op het opheffen van belemmeringen in wet- en regelgeving op dit gebied.

De overheid werkt ook aan het vergroten van het vertrouwen van gebruikers in internet en ICT. Dat is cruciaal voor ondernemers, aangezien vrijwel alle sectoren afhankelijk zijn van een goed functionerend internet- en telecominfrastructuur. In 2013 zal een kabinetsbrede visie op e-privacy aan de Tweede Kamer worden gepresenteerd en invulling worden gegeven aan de Europese cybersecurity strategie die eind 2012 vastgesteld zal worden. EL&I werkt daarbij nauw samen met het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

EL&I zet zich in voor goedwerkende markten, onder andere voor de telecommarkt. De vraag naar bandbreedte neemt per jaar met 30% tot 40% toe. In 2012 en 2013 komt meer beschikbaar voor sneller mobiel dataverkeer. Eind oktober 2012 start de multiband-veiling. Afhankelijk van de uitslag treden ook nieuwkomers toe op de markt voor mobiele communicatie en worden de huidige 900 MHz en 1 800 MHz vergunningen tijdelijk verlengd om vergunninghouders voldoende tijd en gelegenheid te geven hun netwerken om te zetten naar de nieuwe frequenties, zonder dat de continuïteit van de huidige GSM dienstverlening risico loopt. In 2013 zal – op basis van het in 2012 geconsulteerde uitgiftebeleid – een verdeling plaatsvinden van beschikbare ruimte in de 3.5 Ghz frequentieband voor mobiel dataverkeer.

Gelet op lange transitietermijnen (de operators moeten ruim van tevoren technische plannen kunnen maken voor het eventueel verplaatsen van hun klanten naar nieuwe frequenties en toepassingen) en gelet op het zorgvuldig ontwikkelen van een verdeelmodel, zal al in 2013 het verdeelbeleid voor de 2 GHz-frequenties (mobiel dataverkeer) worden geformuleerd. Op 1 september 2013 dienen alle landelijke radio-omroepen, zowel commercieel als publiek, digitale radio aan te bieden in een geografisch verzorgingsgebied dat minimaal 40% van Nederland beslaat.

3. Bevorderen van duurzame welvaart, met oog voor mens en natuur8

Welvaart en welzijn in Nederland gaan verder dan een uitmuntend ondernemingsklimaat. De p van profit is onlosmakelijk verbonden met de p van planeet en de p van personen. Daarbij gaat het om een aantrekkelijke leefomgeving, voldoende bescherming voor consumenten en een duurzame economische ontwikkeling met een brede verantwoordelijkheid voor de wereld om ons heen. Het kabinet streeft naar groene groei. Het doel is om de toekomstige welvaart te vergroten, rekening houdend met schaarste van natuur en grondstoffen, en daarbij de belasting van het milieu te verlagen.

Natuur draagt bij aan een welvarende samenleving en is belangrijk voor duurzame economische groei en welvaart. Het kabinet werkt in 2013 aan het adequaat beschermen van natuur en biedt tegelijkertijd voldoende ruimte voor economische ontwikkeling. Dat doet het kabinet in 2013 onder meer via de decentralisatie van het natuurbeleid, door regels te vereenvoudigen en door de afronding en brede inzet van de PAS. Via het wetsvoorstel Wet Natuurbescherming blijft de bescherming van natuur op niveau, terwijl ruimte voor ondernemerschap wordt geoptimaliseerd. De nieuwe wet moet leiden tot een vermindering van de administratieve lasten rond natuurbeleid van 5%, alsmede een reductie van de nalevingskosten van 8%. De regelgeving wordt vereenvoudigd en moet de taakverdeling tussen bestuurslagen eenduidiger maken, mede in het licht van de decentralisatie van natuurtaken. Verder gebeurt het ook via de vergroening van de economie binnen het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) en door nieuwe vormen van publiekprivate samenwerking, zoals de Green Deals.

In 2013 gaat het kabinet verder met de uitvoering van de decentralisatie-afspraken, zoals afgesproken in het bestuursakkoord. De decentralisatie maakt maatwerk mogelijk om gebiedsprocessen te versnellen en om inrichting en beheer slagvaardig vorm te geven. De beschikbare middelen van de herijkte Ecologische Hoofd Structuur (EHS) worden hiervoor ter beschikking gesteld aan de provincies. In 2013 wordt de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG) gewijzigd. EL&I blijft verantwoordelijk voor de nakoming van internationale afspraken rond natuur en biodiversiteit. In 2013 werkt het kabinet aan het opzetten van een verbeterd monitoringsysteem om de voortgang van te behalen internationale natuurdoelen te bewaken. Het nieuwe systeem kan vanaf 2014 gebruikt worden voor rapportages op het gebied van natuur en biodiversiteit. De Nederlandse TEEB-studies 9, waarin de economische waarde van natuur en ecosystemen beter in beeld komt, worden afgerond en beoordeeld op kansrijke handelingsperspectieven voor markt en overheden.

In 2013 wordt de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) afgerond, na bestuurlijk akkoord hierover eind 2012. Doel van de PAS is het versterken van de natuurkwaliteit, waarbij ook de economische ontwikkeling in en rond Natura2000-gebieden wordt gefaciliteerd en de vergunningverlening vereenvoudigd. In ruim 90% van de gebieden zal de PAS oplossing bieden voor de stikstofproblematiek, voor de overige gebieden wordt met stevige inzet gezocht naar maatwerkoplossingen.

In het Begrotingsakkoord 2013 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor natuur en duurzame economie. De inzet van de natuurmiddelen zal onder andere gericht zijn op beheer en herstelbeheer10. Op deze manier worden, conform de lijn van het decentralisatieakkoord, de middelen zo doelmatig mogelijk ingezet om de internationale verplichtingen in te vullen. Daarnaast zal middels een uitvoeringsprogramma natuurontwikkeling het afronden en inrichten van robuuste natuurgebieden een extra impuls krijgen. De uitwerking van het Begrotingsakkoord wordt in samenwerking met de provincies en maatschappelijke partijen opgepakt.

Een belangrijke vorm van publiekprivate samenwerking op het terrein van duurzaamheid is de Green Deal. De rijksoverheid heeft in 2011 en 2012 in totaal 131 Green Deals11 met verschillende partijen in de samenleving, op het gebied van energie en duurzaamheid in den brede, waaronder 24 op het terrein van biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen. Het gaat om concrete initiatieven, die als voorbeeld kunnen dienen voor andere partijen en daarmee de totale markt in beweging zetten. In 2013 blijft het kabinet inzetten op praktische afspraken met bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere overheden voor het bevorderen van een groene economie en een betere afstemming tussen economie en ecologie (biodiversiteit en ecosysteemdiensten). De uitvoering van de Green Deals ligt op schema, de resultaten worden momenteel uitgevraagd en in oktober 2012 zal de voortgang aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd. De Subsidieregeling Green Deal Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie (BEE) wordt opengesteld, gericht op innovatieve initiatieven van bedrijven op het terrein van biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen. Voor een periode van vijf jaar is hiervoor in totaal € 10 mln beschikbaar.

Bij een duurzame samenleving hoort ook een duurzame manier van produceren. Op basis van de vernieuwde Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling richtlijnen (OESO-richtlijnen) voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) zet het kabinet zich in voor aandacht van Nederlandse bedrijven voor mens en milieu in het buitenland. EL&I doet dit door internationale kaders MVO te bevorderen en een realistische invulling te geven aan ketenverantwoordelijkheid. Het Nationaal Contactpunt (NCP) voor de OESO Richtlijnen zal samen met het nieuwe kabinet de bestuurders van grote bedrijven, waaronder de financiële sector, benaderen om met hen te bezien hoe de OESO-richtlijnen voor internationale bedrijfsactiviteiten nog meer bekend en geïmplementeerd kunnen worden. In 2013 zal het kabinet met name de MVO-samenwerking met China en India versterken.

Ook zal EL&I met BUZA de UN Principles on Business and Human Rights (Ruggie Framework) nader uitwerken, onder meer door concreet te maken hoe deze principes zich verhouden tot het Nederlandse handelsbeleid en het beleid ter bescherming van buitenlandse investeringen.

In maart 2013 zal in Den Haag de plenaire vergadering van de Voluntary Principles on Safety and Human Rights (VP's) plaatshebben. Deze plenaire vergadering markeert de overdracht van het Nederlandse voorzitterschap in 2012 waarin promotie van en de uitbreiding van deelnemers aan de VP's centraal stonden. Nederland zal tijdens het voorzitterschap van de VP's ook inzetten op de vestiging van een permanent secretariaat voor de VP's in Nederland als logisch vervolg op de door Nederland gefaciliteerde oprichting van de rechtspersoonlijkheid voor de VP's naar Nederlands recht.

Het kabinet zet zich tevens in voor het versterken van de positie van de consument door kennisontwikkeling van consumenten, verbreding van de laagdrempelige geschilbeslechting en een publieke toezichthouder. Zo worden de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) en de Consumentenautoriteit samengevoegd tot de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De beoogde inwerkingtreding van het ACM is 1 januari 2013. Verder wordt de positie van de consument versterkt door de implementatie van de richtlijn consumentenrechten, waarin onder meer de verplichting is opgenomen om telefonisch gesloten contracten te ondertekenen. EL&I ziet er ook op toe dat bedrijven en consumenten niet worden gehinderd door onnodig belemmerende en complexe consumentenwet- en regelgeving. Door een in 2012 afgesloten convenant met de telecomsector wordt de consument inmiddels beter geïnformeerd over zijn verbruik datagebruik boven de datalimiet, bijvoorbeeld met een waarschuwings-SMS, om torenhoge rekeningen («bill shocks») te kunnen voorkomen.

4. Werken aan duurzame productie en ketens in land- en tuinbouw en visserij12

Een duurzame land- en tuinbouwproductie is onlosmakelijk verbonden met onze duurzame welvaart in de toekomst. Deze sectoren leveren niet alleen een belangrijke bijdrage aan onze economische groei, maar zorgen ook voor innovatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. EL&I zet zich, onder meer via de relatie met de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, in voor een toekomstbestendige, maatschappelijk gewaardeerde, duurzame sector, nationaal, Europees en mondiaal. Daarnaast zet het kabinet zich in voor een concurrerende visserijketen die de natuur ontziet met gezonde producten. Uitgangspunt is dat ondernemers primair zelf verantwoordelijk zijn, het kabinet stelt waar nodig kaders (voedselveiligheid, dier- en plantgezondheid), bewaakt de voortgang en faciliteert waar nodig.

Het Nederlandse agrocomplex is sterk internationaal georganiseerd. Nederland is de 2e agro-exporteur van de wereld en het agrocomplex verdient zijn geld voor een groot deel in het buitenland. De exportwaarde van dierlijke en plantaardige producten naar landen buiten de Europese Unie bedraagt samen € 7 mld (20–30% van de totale exportwaarde van deze producten). Duurzaamheid is daarbij een bedrijfseconomisch en maatschappelijk vereiste. EL&I ondersteunt bedrijven eveneens om agrogrondstoffenstromen zoals cacao, soja en palmolie te verduurzamen.

In 2013 zal met de andere EU-landen een politiek akkoord worden gesloten over het nieuwe GLB 2014–2020. Kernpunten voor Nederland zijn daarbij het (op termijn) vervangen van het huidige systeem van directe betalingen door doelgerichte betalingen. Doelen zijn vergroening, versterking van concurrentiekracht, duurzaamheid, en innovatievermogen van de landbouwsector en de beloning voor bovenwettelijke maatschappelijke prestaties op het terrein van bijvoorbeeld innovatie, natuur, milieu, landschap, diergezondheid en dierenwelzijn. Tevens is van belang vereenvoudiging ten behoeve van verlaging administratieve lasten voor boeren en een efficiënte uitvoering door de betaalorganen. Hierbij moet de rechtmatigheid van de besteding van EU-middelen geborgd zijn.

In 2013 zal eveneens besluitvorming plaatsvinden over de herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) 2013–2023. Inzet in de onderhandelingen is duurzaam gebruik en instandhouding van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen in EU-wateren en daarbuiten. Visserij toestaan op een duurzaam niveau (Maximum Sustainable Yield) en het uitbannen van het overboord gooien van ongewenste bijvangsten door inzet op selectieve, innovatieve vismethodes en een aanlandplicht. Tegelijkertijd het bieden van toekomstperspectief aan de visserijsector. Besluitvorming over het nieuwe EU-Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij is voorzien voor het einde van 2013. Met financiële middelen uit dit fonds kan de overheid het proces van verdere verduurzaming en innovatie in de visserij en versterking van de maritieme economie ondersteunen.

EL&I draagt ook bij aan de oplossing van mondiale uitdagingen, zoals voedselzekerheid en klimaatverandering. De Nederlandse expertise op het gebied van landbouw kan worden ingezet voor de ontwikkeling van de agro-food sector in ontwikkelingslanden, terwijl dit ook afzetmogelijkheden oplevert voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen. Hiertoe worden samen met de Wereldbank en VN-organisatie voor landbouw en voedsel (FAO) daarom ook een aantal pilots in ontwikkelingslanden ontwikkeld. Daarnaast zet het kabinet zich in om de internationale reputatie van Nederland te behouden en te versterken, bijvoorbeeld als voorloper op het gebied van climate-smart agriculture.

Gezonde, welzijnsvriendelijk gehouden dieren, gezonde planten en gezond plantmateriaal zijn van groot belang voor de Nederlandse concurrentiepositie. Het kabinet levert in 2013 op veterinair en fytosanitair gebied versterkte actieve inbreng in bilateraal en multilateraal verband (onder andere door economische diplomatie) voor markttoegang en exportkansen voor het Nederlandse bedrijfsleven, het voorkomen van onnodige handelsbelemmeringen en het versterken van de Nederlandse concurrentiekracht. Dit zal ook de inzet zijn bij de aanstaande wijzigingen van EU-wetgeving op fytosanitair gebied. De Nieuwe Nota Duurzame Gewasbescherming voor de periode 2013–2023 wordt gepresenteerd en geïmplementeerd.

EL&I geeft mede vorm aan Europese wettelijke kaders en EU-beleid op het terrein van de veiligheid van voedsel, vleeskeuring, diervoeders, diergeneesmiddelen en nieuwe technologieën. Voor de verduurzaming van de voedselproductie zet het kabinet in op een vraaggestuurde ketenbenadering. Speerpunten zijn het verwaarden van reststromen (voedselverspilling) en transparantie in de keten over duurzame productiewijzen. Daarnaast zet het kabinet in op economisch vitale en duurzaam opererende plantaardige ketens, waar Nederland een vooraanstaande mondiale positie bekleedt. In 2020 zal een transitie hebben plaatsgevonden naar een toekomstbestendige duurzame en maatschappelijk gewaardeerde veehouderij. Om dat te bereiken stimuleert en faciliteert het kabinet onder andere integraal duurzame stallen en houderijmethoden voor de veehouderij. De aanpak is gericht op twee sporen: ketengestuurde verduurzaming en een zorgvuldige inpassing van veehouderijbedrijven in de lokale leefomgeving. In dat kader staat ook de discussie over de schaalgrootte intensieve veehouderij. Via de Regiegroep Duurzame Veehouderij en Agroketens worden deze ontwikkelingen verder gestimuleerd en gemonitord13.

Het kabinet zet in op verbetering dierenwelzijn door onder meer verhoging van dierenwelzijnsambitie en welzijnsnormen in EU-verband en verbetering van de naleving van de bestaande regels voor dierenwelzijn. Inzet op spoedige uitvoering van het «Convenant onbedwelmd ritueel slachten volgens religieuze riten,» mede door wettelijke borging van de convenantsafspraken in een AMvB. Ook zet het kabinet nationaal en in EU- en internationaal verband in op een hoog niveau van diergezondheid.

Belangrijke stap hiertoe is de vermindering van het antibioticagebruik in de veehouderij met 50% in 2013 (ten opzichte van 2009) en een verdere reductie daarvan in 201514. Daarnaast werkt het kabinet aan de preventie van dierziekten, een maatschappelijk verantwoorde dierziektebestrijding met inzet van (nood)vaccinatie en het verminderen van risico op insleep van dierziekten uit andere landen.

In Nederland wordt meer mest geproduceerd dan milieuverantwoord op Nederlandse bodem afgezet kan worden. Het kabinet zet in op inwerkingtreding van de nieuwe mestwet per 1 januari 2013, waarmee gestuurd wordt op de aanpak van het mestoverschot en niet langer op dieraantallen. Het komend jaar werkt het kabinet met de sector aan verantwoorde mestafzet en verplichte mestverwerking, mede ter vervanging van de dierproductierechten. Dit stelsel beoogt een impuls te geven aan het tot waarde brengen van mest door ondernemers, beoogt de druk op de mestmarkt te verlagen en daarmee ook de milieudruk te verminderen15. Tevens moet het een stevige basis bieden voor onderhandelingen en inhoudelijke overeenstemming met de Europese Commissie uiterlijk in het voorjaar van 2013 over het Vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn 2014–2017 en een nieuwe derogatie.

Ten aanzien van het groen onderwijs werkt het kabinet in 2013 de prestatie-en profileringsafspraken uit de Strategische Agenda Hoger onderwijs uit. Ook wordt gewerkt aan versterking van de grijs-groene samenwerking binnen het onderwijsveld, gericht op de doelen van de Human Capital Agenda's (HCA). De grootste uitdaging wordt de uitrol van deze HCA, met als belangrijke onderdelen het verbeteren van de (regionale) verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven en versterken van het imago van goed werkgeverschap van de topsectoren.

5. Werken aan een toekomstbestendige energievoorziening16

Energie is een noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van de economie. De gehele energiesector omvat zo’n € 36 mld, ruim 6% van het BBP en een arbeidsvolume van meer dan 100 000 arbeidsplaatsen. De energiesector is een belangrijke economische kracht die groei, banen en inkomsten oplevert. Nederland wordt op de lange termijn minder afhankelijk van fossiele brandstoffen en schakelt geleidelijk over op hernieuwbare energie. Met dit doel voor ogen streeft het kabinet naar een evenwichtige mix van verschillende vormen van energie. Dat verzekert een betrouwbare aanvoer van energie, voorkomt onnodig hoge energiekosten voor mensen en bedrijven en mobiliseert de kracht van de energiesector.

Het is de ambitie van dit kabinet om te komen tot 20% CO2-reductie en 14% duurzame energieproductie in 2020, conform de EU-afspraken (zoals vastgelegd in het energierapport 2011). Het huidige aandeel van duurzame energie in de Nederlandse productie is ruim 4%. Belangrijk middel voor de bevordering van een groter aandeel duurzame energie is de stimuleringsregeling duurzame energieproductie (SDE+). Het doel van de SDE+ is om zoveel mogelijk duurzame energie te produceren per publieke euro, daarom geeft het kabinet voorrang aan de meest kostenefficiënte duurzame energie projecten. Op de langere termijn zijn nieuwe technologieën voor de productie van duurzame energie belangrijk. Deze technieken, zoals het gebruik van wind op zee zijn nu nog relatief duur. Om duurzame energie goedkoper te maken, stimuleert het kabinet ook in 2013 de ontwikkeling van nieuwe energietechnieken via het energie-innovatiebeleid, waarin de topsectorenaanpak centraal staat. In het Begrotingsakkoord zijn onder andere extra middelen beschikbaar gesteld om de aanschaf van zonnepanelen voor de eigen energiebehoefte te stimuleren en om decentrale energie-opwekking aantrekkelijker te maken.

EL&I streeft ook bij de uitwerking van het specifieke energie- en klimaatbeleid voor de landbouw naar het stimuleren van groene(re) economische groei (win-win). Decentrale duurzame energieopwekking door de landbouw (biogas, groen gas, windenergie, zonne-energie en aardwarmte) speelt daarbij een sleutelrol.

Kernenergie vormt een onderdeel van de energiemix. Veiligheid staat daarbij vanzelfsprekend voorop. De uitkomsten van de in 2012 uitgevoerde stresstest bij alle nucleaire inrichtingen worden in 2013 geïmplementeerd. Kernenergie en het gebruik van radioactieve stoffen vraagt om een goed oplossing voor het radioactieve afval. In 2013 start een interactief beleidsproces zodat in 2014 een radioactief afvalstoffenplan kan worden vastgesteld. In 2014 zal een International Atomic Energy Agency (IAEA) review team ons land bezoeken en beoordelen of Nederland voldoet aan de eisen die deze organisatie stelt. De IAEA schrijft voor dat Nederland in 2013 een zelfevaluatie uitvoert.

De Gasrotondestrategie wordt voortgezet: gas is niet alleen cruciaal voor onze voorzieningszekerheid, maar levert ook belangrijke economische activiteiten en speelt een belangrijke rol bij de inpassing van duurzame energie zoals windenergie. In 2013 zal aandacht worden gegeven aan o.a. de vergroening van de Gasrotonde middels de inpassing van groen gas, de flexibele inzet van gas in een duurzame energiehuishouding en het Innovatiecontract Gas in het kader van Topgebied Energie en Green Deal LNG. Op internationaal niveau zal verder worden ingezoomd op nieuwe innovaties en technologieën om zodoende de concurrentiekracht van de gassector te versterken. Tevens zal in opdracht van EL&I onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden en effecten van schaliegas in Nederland, dat in potentie kan bijdragen aan de energievoorzieningszekerheid, economisch potentieel en technische innovaties. In 2013 zal de derde Voortgangsrapportage Gasrotonde worden aangeboden aan de Tweede Kamer.

De rijkscoördinatieregeling is eveneens van groot belang voor het realiseren van andere grote energieprojecten. Dit betreft onder meer investeringen in betrouwbare en betaalbare elektriciteit- en gasnetten. Deze zijn cruciaal voor de energievoorziening. Binnen het Pentalaterale Energie Forum richt de aandacht zich in 2013 op het versterken van de regionale marktintegratie, de samenwerking op het gebied van leveringszekerheid (ontwikkeling vraag en aanbod) en de ontwikkeling van een robuuste infrastructuur. In dit kader is in 2013 de invoering van een verdergaande marktkoppeling voorzien.

Met het oog op een betrouwbare, duurzame en betaalbare elektriciteitsvoorziening in Caribisch Nederland ondersteunt het ministerie de transitie naar nieuwe renderende elektriciteitsbedrijven per ultimo 2013 op Saba en St. Eustatius onder meer met de inzet van een transitiemanager. Het streven van het bestuur van Bonaire om de elektriciteitsvoorziening op orde te krijgen wordt onder meer ondersteund door een audit vanuit het ministerie op het elektriciteitsbedrijf WEB. Inmiddels wordt ook gewerkt aan een regulerend kader voor de elektriciteitsvoorziening op alle eilanden dat in 2013 geïmplementeerd zal worden.

De Elektriciteit- en gasregelgeving borgt de publieke belangen van voorzieningszekerheid en betaalbaarheid en heeft bijgedragen aan efficiënt beheer van de energienetten en daarmee aan concurrerende tarieven. Veelvuldige wijzigingen aan de Elektriciteits- en Gaswet hebben geleid tot complexe wetgeving. In 2013 zal het wetsvoorstel Stroom worden ingediend bij de Tweede Kamer. Naast veiligheid en voorzieningzekerheid zal betaalbaarheid een belangrijk element zijn in deze wet. De algehele herziening van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 is er op gericht de wetgeving beter aan te laten sluiten op vormgeving van de EU- regels, de transitie naar duurzame energie te ondersteunen en regeldruk, investeringsrisico’s en uitvoeringslasten te verminderen. In dit kader zal EL&I onder meer een algemene maatregel van bestuur vormgeven die het mogelijk maakt experimenten met lokale duurzame initiatieven te doen in afwijking van de reguliere wettelijke kaders.

Overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en topsectoren

In de aansluitende tabel wordt een meerjarig overzicht gegeven van de middelen die in 2012–2016 beschikbaar zijn binnen de begrotingen van een aantal departementen voor het topsectorenbeleid. Een afnemend deel van deze middelen is reeds belegd met uitgaven voor lopende programma’s. De verantwoording over deze budgetten vindt plaats via de reguliere begrotingscyclus via de desbetreffende departementale begrotingen.

Overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en topsectoren (kasbedragen x € 1 mln)
 

2012

2013

2014

2015

2016

Budgethouder

I Generiek

           

A. Ondernemerschap, innovatie en onderwijs

           

– Innovatiefonds MKB+

76

89

100

111

64

EL&I

– RDA

250

375

500

500

500

EL&I/FIN

– Aanvullend fiscaal innovatiepakket (WBSO, 30% expatregeling)1

30

10

10

10

10

EL&I/FIN

II Specifiek voor topsectoren

           

B. Kennis en innovatie

           

– NWO/KNAW aandeel topsectoren2

179

179

260

350

350

OCW

– Toegepast onderzoek (TNO, GTI’s, DLO)

215

211

230

250

250

EL&I, DEF

– Bevorderen innovatiekracht topsectoren3

286

325

267

191

144

EL&I

– Profilering kennisinfrastructuur

46

46

46

46

46

OCW

C. Onderwijs en arbeidsmarkt

           

– Professionele masters

0

7

7

7

7

OCW

– Centra voor Innovatief Vakmanschap

4

4

4

4

0

OCW/EL&I

– Stimuleren beta en techniek

23

16

5

5

0

OCW

– Centers of Expertise

21

21

21

21

21

OCW

D. Internationaal

           

– Internationaal ondernemen en ontwikkelingsamenwerking

200

235

270

300

300

BuZa

– Internationaal ondernemen

10

10

10

10

10

EL&I

E. Specifieke bijdragen departementen

           

– VWS: Life Sciences & Health/zorg

98

86

68

49

55

VWS

– EL&I: Energie-innovatie (excl. ECN)4

81

100

90

101

70

EL&I

– EL&I: Voeding + tuinbouw

30

35

40

50

50

EL&I

– I&M: Logistiek

3

5

17

25

25

I&M

– I&M: Water

12

13

13

25

25

I&M

– OCW: Creatief5

0

11

11

11

11

OCW

– Defensie

16

16

16

16

16

DEF

– V&J: Cyber security

1

0

0

0

0

V&J

             

Totaal

1 581

1 794

1 985

2 082

1 954

 
X Noot
1

Het bedrag in 2012 is bestemd voor het vaststellen van het plafond in de WBSO op € 14 mln en voor aanpassingen in de 30% regeling voor expats (zie Belastingplan 2012). In 2013 en verder is het bedrag bestemd voor aanpassingen in de 30%–regeling. De oorspronkelijk bedoelde RDA+ wordt als gevolg van besluitvorming in 2012 vormgegeven als een TKI–toeslag en is als zodanig in artikel 12 van de EL&I–begroting weergegeven, zie ook punt 7 van deze tabel.

X Noot
2

Voor 2014–2016 zijn dit streefcijfers.

X Noot
3

Inclusief TKI–toeslag (zie artikel 12 van de EL&I–begroting).

X Noot
4

Het budget genoemd onder onderdeel 13 EL&I: Energie–innovatie (exclusief ECN) is te herleiden uit meerdere posten genoemd in de tabel budgettaire gevolgen van beleid onder artikel 14. Het gaat hierbij om de volgende posten: Topsectoren Energie, Energie–Innovatie, SDE+, Overige subsidies en bijdrage baten–lastendiensten.

X Noot
5

Dit bedrag is voor 2013–2016 gecommitteerd in het kader van de Basisinfrastructuur Cultuur.

Agendering beleidsdoorlichtingen

Artikel

2013

2014

2015

2016

11

Goed functionerende economie en markten

   

x

 

12

Een sterk innovatievermogen

   

x

 

13

Een excellent ondernemingsklimaat

 

x

   

14

Een doelmatige en duurzame energievoorziening

x

     

15

Een sterke internationale concurrentiepositie

 

x

   

16

Concurrerende, duurzame en veilige agro-, visserij- en voedselketens

 

x

   

17

Groen onderwijs van hoge kwaliteit

x

     

18

Natuur en regio

   

x

 

Toelichting

Het instrument van de periodieke beleidsdoorlichting is in de geïntegreerde EL&I-begroting voortgezet. De in begroting 2012 voorgenomen planning wordt ongewijzigd gehandhaafd. Vanaf 2013 zullen alle algemene beleidsdoelstellingen periodiek worden doorgelicht. De uitkomsten hiervan worden aan de Tweede Kamer aangeboden.

2.1.1 Belangrijkste mutaties ontwerpbegroting 2013

Onderstaand is een selectie opgenomen van de belangrijkste wijzigingen (kasuitgaven en ontvangsten) vanaf de standen van de Voorjaarsnota. Bijlage 4.5 van de begroting, de Verdiepingsbijlage, geeft de toelichting op alle nieuwe mutaties.

I. Uitgaven (x € 1 mln)

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

5 372,8

5 091,0

4 722,3

4 566,3

4 399,9

 

Mutaties Voorjaarsnota 2012

126,3

56,8

17,1

20,2

– 2,4

 

Stand Voorjaarsnota 2012

5 499,1

5 147,8

4 739,4

4 586,5

4 397,5

 
             

Nieuwe mutaties

           

Artikel 12: Toeslag Topconsortia Kennis en Innovatie

 

90,0

90,0

90,0

90,0

 

Artikel 13: Schadebetalingen BMKB

27,0

28,0

18,0

6,0

   

Artikel 13: Beperking taakstelling NBTC

0,2

4,7

5,7

4,0

4,0

 

Artikel 14: Wijziging uitfinanciering MEP/SDE

– 8,5

– 30,7

– 49,9

– 17,3

– 6,7

 

Artikel 17: Niet invoeren leeftijdsgrens van 30 jaar bij MBO

 

7,3

10,0

14,9

14,9

 

Artikel 18: Decentralisatie naar PF en GF

– 47,6

– 25,6

– 25,8

– 18,6

– 12,9

 

Diverse artikelen: Taakstelling Begrotingsakkoord 2013

0

– 53,0

– 53,0

– 53,0

– 53,0

 

Totaal van de overige nieuwe mutaties, incl. kasschuif

– 35,0

60,7

80,4

– 48,5

51,5

 

Stand ontwerpbegroting 2013

5 435,2

5 229,2

4 814,8

4 564,0

4 485,3

4 412,8

Toelichting nieuwe mutaties

Artikel 12, Toeslag Topconsortia Kennis en Innovatie (TKI-toeslag)

De TKI-toeslag is bedoeld om privaatpublieke samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie te stimuleren. Deze samenwerking is vormgegeven in Topconsortia voor Kennis en Innovatie. Binnen de TKI’s wordt op programmatische basis samengewerkt op terreinen, zoals belegd binnen de innovatiecontracten van de topsectoren.

Artikel 13, Schadebetalingen BMKB

Als gevolg van de verslechtering van het economisch klimaat leiden in het verleden afgegeven garanties van de BMKB tot meer schadebetalingen in 2012 dan eerder geraamd. De verwachting is dat hiervoor in 2012 een bedrag van € 67 mln noodzakelijk is. Hiervan is € 40 mln bij Voorjaarsnota 2012 aan artikel 13 toegevoegd, thans wordt het resterende aandeel van € 27 mln beschikbaar gesteld. Ook voor de jaren 2013 tot en met 2015 worden meer schadebetalingen verwacht op afgegeven borgstellingen.

Artikel 13, Beperking taakstelling Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC)

Deze mutatie is het gevolg van de toezegging aan de Tweede Kamer, tijdens de begrotingsbehandeling 2012, om de structurele korting op de subsidie aan het NBTC te beperken tot 50%.

Artikel 14, Wijziging uitfinanciering MEP/SDE

De betalingen op reeds toegezegde beschikkingen van de MEP en SDE regelingen vallen in de eerstkomende jaren lager uit dan geraamd. Daarnaast is sprake van vertraging in de oplevering van SDE-projecten waardoor de uitfinanciering van de SDE voor een deel zal verschuiven naar de jaren 2018–2031. De per saldo in de eerstvolgende jaren optredende vrijval van middelen wordt aangewend ter dekking van de financiële problematiek op de EL&I begroting. Dit betreft onder andere de verhoging van het CBS-budget voor nieuwe verplichte EU-statistieken (artikel 11), zorgdragen voor co-financiering Eureka en JTI (artikel 12), het beperken van de taakstelling van de NBTC (artikel 13) en het in evenwicht brengen van het geheel van knelpunten en beschikbare middelen over de jaren.

Artikel 17, Niet invoeren leeftijdsgrens van 30 jaar bij MBO

In het Begrotingsakkoord 2013 is besloten af te zien van het invoeren van een leeftijdsgrens van 30 jaar voor bekostiging MBO. Hierdoor blijft de publieke bekostiging voor MBO-studenten van 30 jaar en ouder gehandhaafd.

Artikel 18, Decentralisatie naar Provinciefonds (PF) en Gemeentefonds (GF)

Het rijksbeleid ten aanzien van het herstructureren van bedrijventerreinen is gewijzigd. Uit het convenant tussen Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal overleg (IPO) en het Rijk vloeit onder meer voort dat waar mogelijk en wenselijk de beschikbare rijksmiddelen worden gedecentraliseerd. Het gaat onder andere om de bedrijventerreinen «Port Valley stadshavens Rotterdam» en het project OLV-Greenport voor de verbetering van de aansluiting van Greenpoort Aalsmeer en veilingcomplex Flora Holland op het logistieke gebiedsontwikkeling van Schiphol. Daarnaast worden de nog niet verplichte middelen voor de Zuiderzeelijn overgeheveld naar de noordelijke provincies.

II. Begrotingsakkoord 2013

Intensiveringen Begrotingsakkoord

In het Begrotingsakkoord is in het kader van de vergroening onder andere afgesproken extra middelen uit te trekken voor intensivering duurzame economie (€ 200 mln) en intensivering natuur (€ 200 mln). Deze extra middelen zijn voorlopig geraamd op een Aanvullende Post van de Rijksbegroting, uitgezonderd de middelen voor de subsidieregelingen zonnepanelen (€ 22 mln in 2012 en € 30 mln in 2013) die in de Voorjaarsnota 2012 op de EL&I begroting zijn verwerkt. Wanneer het beoogde beleid vertaald is in concrete maatregelen, zullen de betreffende middelen aan de departementale begrotingen worden toegevoegd.

Taakstelling Begrotingsakkoord

In het Begrotingsakkoord is aan departementen een structurele taakstelling opgelegd van € 875 mln. Het EL&I-aandeel bedraagt € 53 mln per jaar vanaf 2013. Voor de eerste jaren van de taakstelling is gebruik gemaakt van de vrijval in de betalingsverplichtingen MEP en SDE (artikel 14). Voor 2017 wordt de taakstelling ingevuld door een proportionele verdeling over de beleidsartikelen en een specifieke éénmalige verlaging op de budgetten voor innovatieprogramma’s (– € 7 mln) en innovatieprestatiecontracten (– € 9 mln) op artikel 12 , KvK’s/ ondernemerspleinen (– € 10 mln) op artikel 13 en de uitgaven voor inkoop (– € 7 mln) op artikel 40. Structureel (vanaf 2018) wordt de taakstelling ingevuld door een proportionele verdeling van de taakstelling over de beleidsartikelen en een stucturele verlaging van de uitgaven voor inkoop.

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Taakstelling begrotingsakkoord

           

Artikel 11 Goed functionerende economie markten

       

– 1,4

– 1,7

Artikel 12 Een sterk innovatievermogen

       

– 2,3

– 18,8

Artikel 13 Een excellent ondernemersklimaat

       

– 1,6

– 12,0

Artikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

 

– 53,0

– 50,5

– 47,1

– 35,7

– 6,2

Artikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-,visserij- en voedselketens

       

– 1,9

– 2,4

Artikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit

   

– 2,5

– 2,9

– 4,5

– 4,2

Artikel 18 Natuur en regio

       

– 0,6

– 0,7

Artikel 40 Apparaat

     

– 3,0

– 5,0

– 7,0

             

Totaal taakstelling

 

– 53,0

– 53,0

– 53,0

– 53,0

– 53,0

III. Ontvangsten (in € mln)

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerp- begroting 2012

12 932,6

11 664,1

10 140,7

9 840,7

9 728,6

 

Ontvangstenmutaties Voorjaarsnota

– 349,6

1 472,1

2 471,7

2 375

1 862,7

 

Stand ontwerp-begroting na Voorjaarsnota

12 583,0

13 136,2

12 612,4

12 215,7

11 591,3

 
             

Nieuwe mutaties

           

Artikel 14: Aardgasbaten

200,0

– 250,0

50,0

650,0

1 150,0

 

Artikel 16: Douanerechten op landbouwproducten

– 50,0

– 50,0

– 50,0

– 50,0

– 50,0

 

Totaal van de overige nieuwe mutaties

17,4

– 15,9

– 16,7

– 16,9

– 16,2

 

Stand ontwerpbegroting 2013

12 750,4

12 820,3

12 595,7

12 798,8

12 675,1

12 214,3

Toelichting nieuwe mutaties

Artikel 14, Aardgasbaten

De raming van de aardgasbaten voor 2012 en verder is gebaseerd op het meest recente scenario van het CPB uit de concept-Macro Economische Verkenning (MEV). Hierbij wordt voor 2013 uitgegaan van een productievolume van 72 mld/m3 beursprijs voor aardgas van 23,9 ct/m3, Euro/dollarkoers van 1,25 en een olieprijs van 95 (Brent, $).

Artikel 16, Douanerechten op landbouwproducten

Als gevolg van de economische crisis in Europa is sprake van een afname van de hoeveelheid ingevoerde landbouwproducten.

2.2 DE BELEIDSARTIKELEN

11 Goed functionerende economie en markten

Algemene doelstelling

Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende economie en goed functionerende markten, waaronder de markt voor elektronische communicatie.

Goed functionerende markten dragen in belangrijke mate bij aan de economische groei en innovatie. In een goed functionerende markt reageren vraag en aanbod effectief op elkaar. Consumenten en bedrijven profiteren daarvan. Op goed functionerende markten ontstaat een optimale van goederen en diensten en hebben gebruikers keuzevrijheid.

Rol en Verantwoordelijkheid

In een vooral regisserende rol bevordert de Minister van EL&I het goed functioneren van markten door het scheppen van randvoorwaarden via wet- en regelgeving. EL&I gaat mededingingsbeperkende gedragingen tegen met de Mededingingswet en schept de voorwaarden waarbinnen concurrentie kan plaatsvinden met de Waarborgwet, de Winkeltijdenwet, de Aanbestedingswet en de Metrologiewet. Het wetvoorstel Aanbestedingswet beoogt een eenduidig en helder regelgevend kader te schetsen van de voorwaarden waaronder aanbestedende diensten hun opdrachten voor concurrentie moeten openstellen. Daarnaast bevordert de Minister een goede balans tussen de belangen van bedrijven en consumenten met generiek consumentenbeleid. Tot slot draagt de Minister bij aan het goed functioneren van markten door het financieren van TenderNed (het elektronisch aanbestedingssysteem), diverse organisaties op gebied van metrologie en markttoezichthouders (NMa, OPTA en Consumentenautoriteit).

EL&I heeft op grond van de Telecommunicatiewet de taak om regels te stellen voor vaste en mobiele communicatienetwerken. Dit onder andere door verkeersregels op te stellen voor het gebruik van de ether, door afspraken te maken in internationaal verband voor harmonisatie en door – in geval van schaarste – te bepalen op welke wijze het spectrum wordt verdeeld. Door verruiming van de gebruiksmogelijkheden van het spectrum en door de uitgifte van beschikbare frequentieruimte worden hoogwaardige en innovatieve breedbandige mobiele communicatie en omroeptoepassingen gerealiseerd. EL&I financiert daartoe een deel van de exploitatie van het Agentschap Telecom en verricht uitgaven voor opdrachten inzake beleidsvoorbereiding en evaluaties voor frequentiebeleid en veiligheid.

Met de Postwet wordt de postmarkt gereguleerd en een toegankelijke en betaalbare basisvoorziening voor de post gewaarborgd (universele postdienst).

De Minister van EL&I heeft een systeemverantwoordelijkheid voor de statistische informatievoorziening van rijkswege. Ingevolge de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek (Staatsblad 2003, 516), heeft het ZBO CBS tot taak het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken en is het CBS op nationaal niveau belast met de productie van communautaire statistieken. EL&I financiert het CBS daartoe.

Beleidswijzigingen

Per 1 januari 2013 gaat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) van start, die ontstaat door de samenvoeging van de NMa, OPTA en Consumentenautoriteit. Vanaf die datum is de ACM belast met de taken die nu nog bij de NMa, OPTA en Consumentenautoriteit zijn belegd. Tevens vindt in 2013, naar verwachting, de parlementaire behandeling plaats van het wetsvoorstel dat de procedures en het handhavingsinstrumentarium van de ACM vereenvoudigt en stroomlijnt. Dit wetsvoorstel beoogt het ACM toezicht effectiever en efficiënter te maken.

In 2013 treedt naar verwachting de wijziging van de Postwet 2009 in werking, waarmee de bevoegdheden van OPTA op het gebied van informatievordering en het opleggen van boetes wordt aangescherpt. Daarnaast vindt naar verwachting de parlementaire behandeling plaats van het wetsvoorstel waarmee het toezicht op de postmarkt wordt aangevuld met een aanmerkelijke marktmacht (AMM) instrument. Zo’n instrument geeft OPTA vergaande bevoegdheden om, wanneer de markt onvoldoende concurrerend is, ex ante verplichtingen op te leggen aan een partij die een aantoonbare dominante positie heeft. Hiermee kan worden voorkomen dat die positie gebruikt kan worden om concurrentie te belemmeren. Afhankelijk van de uitkomst van nader onderzoek naar de maandagbezorging, wordt daarbij mogelijk ook voorgesteld het aantal verplichte bezorgdagen in de universele postdienst terug te brengen van zes naar vijf dagen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 mln
   

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

VERPLICHTINGEN

236,9

230,5

218,2

197,5

193,0

190,3

192,8

UITGAVEN

237,7

234,5

219,9

198,6

193,0

191,1

190,6

Waarvan juridisch verplicht

   

97%

       
                 

Subsidies

             

Digitalisering regionale radio

0,0

1,1

1,7

1,7

1,4

0,1

1,1

Opdrachten

             

Onderzoek en Opdrachten

2,9

1,6

2,7

2,5

2,6

2,8

2,8

PIANOo/TenderNed

6,1

6,8

5,9

6,9

6,9

6,5

6,5

Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid

4,9

6,0

4,2

3,9

5,8

6,5

5,5

Bijdragen aan baten-lastendiensten

             

Agentschap Telecom

11,0

11,5

11,1

10,3

10,1

10,1

10,0

Agentschap NL

0,3

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

             

Metrologie

14,6

14,7

14,3

13,9

13,7

13,6

13,6

Raad voor Accreditatie

0,2

0,2

0,2

0,3

0,1

0,1

0,1

ACM (NMa/OPTA)

2,9

3,1

3,1

2,3

2,2

2,2

2,1

CBS

191,7

185,6

172,8

152,8

146,5

145,3

145,1

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

             

Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

0,8

1,1

1,1

1,1

1,0

1,2

1,2

Internationale organisaties

2,3

2,8

2,7

2,7

2,6

2,6

2,6

Raad van deskundigen voor de nationale meetstandaarden

0,0

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

                 

ONTVANGSTEN

77,0

71,9

52,3

52,3

52,3

43,4

20,2

Ontvangsten NMa

3,3

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

High Trust

21,4

31,1

31,1

31,1

31,1

31,1

20,0

Diverse ontvangsten

52,2

40,8

21,2

21,2

21,2

12,3

0,2

Budgettair belang fiscale maatregelen

Bedragen x € 1 mln.
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

BTW-vrijstelling Post

202

203

215

213

210

207

204

Budgetflexibiliteit

Subsidies: Het bedrag dat geraamd is in 2013 voor deze subsidie vloeit voort uit een verplichting die in het verleden is aangegaan; deze is dus 100% juridisch verplicht.

Opdrachten: Het geraamde bedrag voor uitgaven uit hoofde van opdrachten is voor 74% juridisch verplicht, het betreft uitfinanciering van in het verleden aangegane verplichtingen en uitgaven die op grond van de Aanbestedingswet worden gedaan door PIANOo en TenderNed.

Bijdragen aan baten-lastendiensten: Het budget betreft de uitfinanciering van de opdracht 2013 aan Agentschap Telecom en is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Van de totaal voor 2013 geraamde uitgaven voor artikel 11 is circa € 190 mln bestemd voor bijdragen aan ZBO's/RWT's. Hiervan is 98% niet flexibel inzetbaar in 2013 als gevolg van overeenkomsten met betrokken organisaties.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Over de contributies aan (inter)nationale organisaties zijn meerjarige afspraken gemaakt, de bedragen zijn derhalve voor 100% juridisch verplicht.

Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Digitalisering regionale radio

Dit betreft de uitfinanciering van de in 2011 afgegeven subsidiebeschikking aan de Stichting Regionale Omroep Overleg en Samenwerking. Dit zal worden aangewend voor investeringen in digitale radio voor regionaal publieke omroepen.

Een indicatie voor het succes van de introductie van digitale radio is de penetratiegraad van digitale radio-ontvangers in huishoudens. Dit wordt gemonitord in de jaarlijkse uitgave De Digitale Economie van het CBS.

Indicator

Referentie-

waarde

Peil-

datum

Raming 2013

Streef-

waarde

Planning

Bron

Penetratiegraad van digitale radio-ontvangers in huishoudens

<1%

2012

>5%

50%

2016

CBS

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

Dit betreft onderzoeksopdrachten die dienen ter ondersteuning van het beleid op het gebied van onder andere het marktordeningsbeleid, consumentenbeleid, aanbestedingsbeleid, Europese zaken en strategie.

PIANOo en TenderNed (aanbestedingsbeleid)

Een belangrijk element in het aanbestedingsbeleid vormt TenderNed. TenderNed is het elektronische aanbestedingssysteem, waardoor alle openbare (overheids)opdrachten op één centrale plaats te vinden zijn. TenderNed levert een belangrijke bijdrage aan de professionalisering van de overheidsinkoop en leidt daarnaast tot een vermindering van de administratieve lasten voor ondernemers. Ondernemers kunnen op één centrale plaats alle openbare (overheids)opdrachten vinden. Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel voor een nieuwe Aanbestedingswet zullen aanbestedende diensten verplicht worden het aankondigingenplatform van TenderNed te gebruiken.

Daarnaast streeft Nederland ernaar dat ook op Europees niveau wordt gekomen tot vereenvoudiging en modernisering van de Europese aanbestedingsregels. Nederland participeert in de onderhandelingen tot herziening van de Europese aanbestedingsregels.

Voornaamste acties in 2013:

  • Afhankelijk van de inwerkingtreding van de Aanbestedingswet in 2013 zullen alle openbare (overheids)opdrachten op TenderNed te vinden zijn. Daarnaast zal TenderNed in 2013 een inschrijfmodule en bedrijfsregister bevatten wat zal leiden tot aanvullende lastenvermindering voor ondernemers.

Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid

De begrote bedragen zijn voor opdrachten met betrekking tot de volgende onderwerpen ten aanzien van frequenties:

  • De huidige UMTS vergunningen lopen in 2017 af. Het uitgiftebeleid voor de frequenties in de UMTS band (2 GHz) wordt voor de zomer geconsulteerd.

  • Het omroepdistributiebeleid (het beleid ten aanzien van de verspreiding van omroeptoepassingen via de verschillende infrastructuren (kabel, Internet Protocol TV, ether en satelliet), inclusief besluitvorming over de bestemming van het Ultra High Frequence spectrum (470–790 MHz) wordt verder uitgewerkt en geïmplementeerd.

  • Ten behoeve van een succesvolle introductie van digitale etherradio wordt de samenwerking tussen de betrokken partijen, waaronder de commerciële en publieke omroepen, gestimuleerd en gefaciliteerd onder meer door hen bij elkaar brengen in een overlegplatform en hen te ondersteunen bij de promotie van digitale radio.

  • In 2013 zal – op basis van het in 2012 geconsulteerde uitgiftebeleid – een verdeling plaatsvinden van beschikbare ruimte in de 3,5 GHz-frequentieband. Naast de Europese verplichtingen voor deze frequentieband staan de marktbehoeften centraal.

  • Nederland zal de wijziging van de richtlijn voor radio- en randapparatuur (R&TTE) in 2013 implementeren in een voorstel voor wetswijziging (Telecommunicatiewet). De richtlijn beschrijft de essentiële (veiligheids)eisen waaraan genoemde apparatuur moet voldoen om op de Europese markt gebracht te mogen worden.

  • Er komt een integrale aanpassing van het Nationaal Frequentieplan (NFP), met daarin onder andere de aanpassingen naar aanleiding van de door de ministeries in te dienen Behoefte-onderbouwingsplannen (BOP) met betrekking tot het gebruik van spectrum voor vitale overheidstaken.

  • De juridische procedures naar aanleiding van genomen besluiten ten aanzien van uitgifte van vergunningen (waaronder de veiling van de 800/900/1800 MHz-frequenties) en bestemmingswijzigingen in het NFP, worden behandeld.

Kengetal

2008

2009

2010

2011

Ambitie 2020

Concurrentie markt mobiele telefonie (HHI-index)

3 763

3 874

3 802

3 7111

dalend

Bron: TNO

X Noot
1

betreft waarde van derde kwartaal 2011

Toelichting

De Herfindahl-Hirschman Index (HHI) geeft een indicatie van de marktconcentratie, die afhankelijk is van enerzijds het aantal partijen in de markt (hoe meer partijen, des te lager de HHI) en anderzijds de marktaandelen van deze partijen (hoe groter het marktaandeel van de marktleiders, des te hoger de HHI). Bij dalingen van de HHI kan dus gesproken worden van toegenomen concurrentie. De betreffende HHI kijkt alleen naar de markt op netwerkniveau, dat wil zeggen dat het alleen naar de marktaandelen kijkt van partijen met een eigen netwerk. In de markt voor mobiele telefonie zijn echter ook partijen aanwezig die zelf diensten aanbieden, maar dat doen via de netwerken van de drie grote aanbieders. Het streven is dat door uitgifte van frequenties voor nieuwe mobiele toepassingen ook nieuwe partijen de markt kunnen betreden. Daardoor zou de HHI-waarde moeten dalen.

De doelstelling is om het aantal vergunningscategorieën23 met tien procent terug te brengen (van 47 naar 42) in een periode van 5 jaar. Dit heeft tot gevolg dat gebruiksmogelijkheden van frequenties worden verruimd en wordt aangesloten bij veranderende marktomstandigheden en technologische ontwikkelingen.

Indicator

Referentie-

Waarde

Peil-

datum

Raming 2012

Streef-

waarde

Planning

Bron

Het aantal vergunningscategorieën ten behoeve van het gebruik van frequentiebanden

47

1 januari 2009

dalend

42

2013

Agentschap Telecom

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Agentschap Telecom

Agentschap Telecom draagt zorg voor de toelating tot het spectrum en ziet toe op het juiste gebruik daarvan. De begrote bedragen hebben betrekking op deze taken.

Voornaamste acties in 2013:

  • Het wetsvoorstel Verzamelwet Telecommunicatiewet, dat diverse inhoudelijke wijzigingen van deze wet bevat en dat de effectiviteit van het bestaande beleid zal versterken, wordt in de tweede helft van 2013 aan de Tweede Kamer aangeboden.

  • De wet- en regelgeving over continuïteit wordt aangescherpt en de voorstellen bevatten passende organisatorische en technische maatregelen ter borging van de continuïteit.

  • Met netwerkaanbieders worden oplossingen uitgewerkt om in geval van grote verstoringen gebruik te maken van elkaars netwerken.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Metrologie

Met de Metrologiewet worden nationale meetstandaarden beschikbaar gesteld, die de basis vormen van een internationaal herleidbare metrologische infrastructuur. Het gebruik van gecontroleerde meetinstrumenten bij het leveren van goederen draagt onder andere bij aan eerlijke handel en consumentenbescherming.

VSL B.V. ontwikkelt, beheert en onderhoudt de nationale meetstandaarden. Verispect B.V. houdt toezicht op de Metrologiewet en de Waarborgwet. In beide gevallen gaat het om een overeenkomst voor onbepaalde tijd.

Raad voor Accreditatie

De Raad voor Accreditatie (RvA) is een ZBO dat controleert of een keuringsinstantie, certificeringsinstantie, inspectie-instantie of een laboratorium aan de accreditatienormen voldoet. De taken van de Raad voor Accreditatie zijn vastgelegd in de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie.

ACM (NMa/OPTA)

Het toezicht op de naleving van de Mededingingswet is opgedragen aan de NMa. De NMa handhaaft het verbod op kartels en op misbruik van een economische machtspositie en toetst eveneens fusies en overnames. Naast het toezicht op de Mededingingswet is de NMa belast met het toezicht op een aantal sectorspecifieke wetten: de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet op het gebied van energie (zie artikel 14) en een aantal wetten op het gebied van vervoer die vallen onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het bedrag geraamd op artikel 11 betreft de geraamde kosten van de leden van de Raad van Bestuur van de NMa. De apparaatsuitgaven van de NMa zijn geraamd op artikel 40.

Als onderdeel van het beleid dat is gericht op het goed functioneren van markten financiert EL&I de Consumentenautoriteit (CA; waarvan de apparaatsuitgaven zijn geraamd op artikel 40), die samen met de NMa en OPTA op zal gaan in de ACM. ConsuWijzer is een samenwerking tussen de toezichthouders CA, NMa en OPTA en biedt op laagdrempelige wijze informatie over de rechten en plichten van consumenten. Daarnaast heeft ConsuWijzer als doel om de ACM te voorzien van toezichtsinformatie (signaalfunctie).

OPTA houdt toezicht op de telecommunicatie- en postmarkt. Het geraamde bedrag in de tabel is het deel van de kosten voor dit toezicht dat door de overheid wordt gedragen, namelijk de kosten voor uitvoeringstoetsen op voorgenomen wet-en regelgeving, voor bezwaar en beroep en voor een klein deel van het toezicht op de uitgevers van persoonsgebonden gekwalificeerde certificaten (Trusted Third Parties). Alle overige taken van OPTA worden door de onder toezichtgestelde partijen in de telecommunicatie-, respectievelijk postsector gefinancierd.

Per 1 januari 2013 gaat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) van start.

Indicator

Referentie-

waarde

Peildatum

Raming 2013

Streefwaarde

Planning

Bron

Percentage consumenten dat stappen heeft ondernomen na bezoek ConsuWijzer

46%

2011

47%

48%

2015

ConsuWijzer

Klanttevredenheid ConsuWijzer

7,4

2011

7,2

7,21

2015

ConsuWijzer

Aantal bezoeken website

2,0 mln

2011

2,1 mln

2,1 mln

2015

ConsuWijzer

Percentage hulpmiddelen geraadpleegd door consumenten

8%

2011

9%

10%

2015

ConsuWijzer

X Noot
1

Gegeven de vergelijking met andere websites, is 7,2 een realistisch streven.

Toelichting

Voor meting van de effectiviteit van ConsuWijzer.nl, wordt onderzocht hoeveel hulpmiddelen zoals voorbeeldbrieven en checklists op de website worden geraadpleegd. Deze hulpmiddelen stellen de consument beter in staat om zijn recht te halen. Verder wordt tweejaarlijks onderzocht wat het percentage consumenten is dat stappen heeft ondernomen na een bezoek aan de website.

In de internationale vergelijking op een aantal onderwerpen die raken aan het vertrouwen van consumenten, scoort Nederland relatief hoog. De Omgevingsindex geeft een samengesteld beeld op verschillende indicatoren die te maken hebben met het consumentenvertrouwen. De score van Nederland in deze index bedraagt 69 voor het jaar 2011, daar waar de vergelijkbare EU27 index 62 is. Voor een uitgebreide benchmark van de Nederlandse score op gebied van consumentenvertrouwen wordt verwezen naar de jaarlijkse Country Consumer Statistics rapportage: http://ec.europa.eu/consumers/consumer_research/editions/cms7_en.htm.

CBS

Het CBS wil een toonaangevend kennisinstituut zijn dat kan inspelen op de vraag naar statistische informatie van beleid, wetenschap en maatschappij. Dit door het samenstellen en publiceren van onbetwiste, samenhangende, actuele statistische informatie die relevant is voor praktijk, beleid en wetenschap. Om dit te realiseren is het vereist dat de kwaliteit van de statistische informatie gegarandeerd is. Hiermee wordt de (wetenschappelijke) kwaliteit van de statistieken geborgd en wordt het CBS door de gebruikers als gezaghebbende bron van betrouwbare en valide statistische informatie beschouwd. Tevens wordt het optimaliseren van het gebruik van de statistieken van het CBS voor de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid door onder meer de ministeries (en daarmee de maatschappelijke relevantie van het CBS) nagestreefd.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

Het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) ontvangt een bijdrage van de Staat voor het uitvoeren van de werkzaamheden die voortvloeien uit richtlijn 98/34/EG over de notificatie van normen en de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen die gaat over het geven van informatie over normen. Tevens is de bijdrage bedoeld voor het informeren van Nederlandse belanghebbenden over de initiatieven van de Europese en mondiale normalisatie-instellingen. Daarnaast gebruikt het NEN de bijdrage voor de contributies die het NEN is verschuldigd aan de Europese en mondiale normalisatie-instellingen en voor de controle van de juistheid van verwijzingen in regelgeving naar normen en kennisgeving aan ministeries van het vervallen en vervangen van normen.

Internationale organisaties

Dit betreft bijdragen aan:

  • International Telecommunications Union (ITU): De activiteiten in de ITU zullen zich richten op de afspraken die op de World Conference International Telecommunications (WCIT) van december 2012 worden gemaakt. Hier zijn nieuwe International Telecommunications Regulations (internationaal verdragsrecht) vastgelegd op onder andere onderwerpen als internationale roaming en spam.

  • European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT): De inzet in de ITU wordt regionaal voorbereid, voor landen in Europa is daarvoor CEPT het aangewezen kanaal. Daarnaast zal in CEPT verder worden gewerkt aan regionale afspraken over nummers en frequentieverdelingen.

  • The Internet Corporation for Assigned Names and Numbers/Governmental Advisory Committee (ICANN/GAC): EL&I streeft naar een betere «accountability and transparancy» van de private organisatie ICANN door deze kwestie te blijven agenderen in GAC. Daarnaast wordt gewerkt aan de implementatie van nieuwe internetextensies die ICANN zal uitgeven in samenwerking met de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN).

  • Internet Governance Forum (IGF): Het Internet Governance Forum is het discussieforum waar ontwikkelingen op het gebied van internet met alle betrokken partijen (overheid, markt, non-profit organisaties) worden besproken.

  • Bijdragen aan internationale organisaties Metrologie. Het gaat om bijdragen op het gebied van metrologie die vastliggen in internationale verdragen (Organisation Internationale de Métrologie Légale (OIML), WELMEC, Bureau International des Poids et Mesures (BIPM)).

Raad van deskundigen voor de nationale meetstandaarden

Het geraamde bedrag betreft vergoedingen voor de leden van de op grond van de Metrologiewet verplicht ingestelde adviesraad, kosten secretariaat en vergaderkosten. De Raad is een technisch specialistisch adviescollege als bedoeld in de Kaderwet adviescolleges. De Raad oefent toezicht uit op de verwezenlijking en het beheer van onze nationale meetstandaarden en geeft gevraagd en ongevraagd advies over meetstandaarden en grootheden.

Toelichting op de ontvangsten

High Trust

Betreft raming van ontvangsten uit boetes die toezichthouders van EL&I opleggen en waar – in het kader van het zogenaamde High Trust-beleid – een meerjarige raming voor wordt aangehouden. Verreweg het grootste deel van de ontvangsten betreft boetes die opgelegd worden door de NMa.

Diverse ontvangsten

Betreft ramingen voor ontvangsten uit hoofde van het beleid inzake Telecommunicatie.

12 Een sterk innovatievermogen

Algemene doelstelling

Een sterker innovatievermogen van de Nederlandse economie.

  • De ambitie is dat Nederland in 2020 mondiaal tot de top 5 van de kenniseconomieën behoort. Nederland neemt nu de vijfde plaats in op de ranglijst van het World Economic Forum.

  • In het kader van de Europa 2020-strategie stelt Nederland zich daarnaast ten doel dat in 2020 2,5% van het bruto binnenlands product aan onderzoek en ontwikkeling (R&D) wordt uitgegeven.

  • Bovendien is het een ambitie van het bedrijfslevenbeleid dat publieke en private partijen in 2015 voor meer dan € 500 mln participeren in Topconsortia voor Kennis en Innovatie, waarvan ten minste 40% wordt gefinancierd wordt door het bedrijfsleven.

Rol en verantwoordelijkheid

EL&I stimuleert – vanuit haar Rijksbrede verantwoordelijkheid voor innovatiebeleid – private uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling (R&D) en innovatie. Innovatie, de vernieuwing van producten, diensten en productieprocessen, is een belangrijke bron voor welvaartsgroei. Innovatie verhoogt de productiviteit van bedrijven, verbetert onze concurrentiepositie en draagt bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.

Ondernemers en bedrijven die innoveren lopen (financiële) risico’s. Omdat ondernemers zich de bijkomende maatschappelijke baten van innovatie niet volledig kunnen toe-eigenen, zullen zij zonder overheidsinterventie minder innoveren dan maatschappelijk gezien gewenst is. EL&I stimuleert daarom innovatie en doet dit op diverse manieren, onder andere met de WBSO, de RDA en het Innovatiefonds MKB+. Deze generieke maatregelen maken deel uit van het bedrijfslevenbeleid.

Daarnaast bevordert EL&I samenwerking binnen de gouden driehoek van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid, met name binnen de negen topsectoren. Door publiek onderzoek meer in samenwerking met het bedrijfsleven te laten plaatsvinden bevordert EL&I dat publiek gefinancierde kennisontwikkeling beter benut wordt door het bedrijfsleven en voor maatschappelijke toepassingen. Daarbij wordt de publieke kennisontwikkeling in sterkere mate gericht op de topsectoren in het bedrijfslevenbeleid volgens onderzoekroadmaps die ten uitvoer worden gebracht door Topconsortia voor Kennis en Innovatie.

Indicator

Referentie-

waarde

Peildatum

Raming

2013

Streef-

waarde

Planning

Bron

R&D-uitgaven als % van het BBP

1,85%

2010

1,9%

2,5%

2020

CBS

– waarvan private sector

0,89%

2010

1,0%

n.v.t.

 

CBS

– waarvan publieke sector

0,96%

2010

0,9%

n.v.t.

 

CBS

De getoonde uitsplitsing van R&D-uitgaven naar publieke en private sector heeft betrekking op de sector waarbinnen het onderzoek wordt uitgevoerd, niet op de financieringsbron. De publiek gefinancierde R&D-uitgaven (inclusief WBSO) zijn voor 2010 te becijferen op 1,00% van het BBP, de privaat gefinancierde R&D-uitgaven (na aftrek van WBSO) op 0,85% van het BBP. Deze raming inclusief uitsplitsing is door EL&I gedaan op basis van de recentste gegevens over de publieke financiering van R&D van het Rathenau Instituut.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

VERPLICHTINGEN

976,1

735,0

607,7

568,9

500,3

420,2

414,2

UITGAVEN

883,7

815,7

795,8

709,1

587,4

485,6

444,5

Waarvan juridisch verplicht

   

67%

       
               

Leningen

             

– Innovatiefonds: innovatiekrediet

35,8

57,0

65,3

76,5

85,4

38,5

37,3

– Innovatiefonds: risicokapitaal1

10,5

18,4

23,7

23,7

25,7

25,5

21,8

Subsidies

             

– Innovatie Prestatie Contracten

30,2

52,4

31,5

25,0

24,3

24,3

7,9

– Eurostars

4,2

7,6

8,6

7,3

5,9

2,3

2,3

– Lucht2- en Ruimtevaart

22,0

36,6

17,8

9,3

6,4

6,4

6,6

– Overig3

99,0

48,4

23,4

16,8

11,7

3,6

3,2

Opdrachten

             

– Onderzoek en opdrachten

3,3

2,9

2,9

2,9

1,8

1,9

1,9

Bijdragen aan baten-lastendiensten

             

– Agentschap NL

77,0

74,1

72,5

63,4

60,2

52,5

50,5

– Agentschap Telecom

 

0,2

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

             

– TNO

147,2

145,1

136,3

129,0

123,8

123,2

122,4

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

             

– Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI-toeslag)

   

77,1

88,0

88,5

89,0

89,0

– Grote Technologische Instituten (GTI’s)

47,0

42,2

40,0

36,1

34,5

32,2

32,6

– Topsectoren overig

263,1

256,3

218,3

153,4

88,8

47,9

30,0

– Syntens

32,5

30,9

19,9

       

– Ruimtevaart (ESA)

111,0

42,8

57,1

76,5

29,2

37,0

37,7

– Overig (inclusief onderzoeksprojecten)

0,8

0,7

1,2

1,2

1,2

1,2

1,2

               

ONTVANGSTEN

41,7

61,3

45,8

48,7

54,0

54,3

56,7

– Luchtvaartkredietregeling

1,5

1,5

0,4

0,8

2,4

3,7

7,6

– Technische Ontwikkelingsprojecten (TOP)

5,4

10,0

5,0

4,0

3,0

2,0

0,5

– Rijksoctrooiwet

31,6

31,2

31,2

31,2

31,2

31,2

31,2

– Innovatiekredieten

 

2,1

5,5

9,8

14,6

14,6

14,6

– Eurostars

1,1

2,1

2,1

1,3

1,3

1,3

1,3

– Diverse ontvangsten

2,0

14,4

1,6

1,6

1,6

1,6

1,6

X Noot
1

Sinds 2012 maakt de Seed capitalregeling onderdeel uit van het Innovatiefonds MKB+ (risicokapitaal). Vanaf 2013 wordt het fund–of–funds operationeel.

X Noot
2

Betreft uitfinanciering van het onderdeel luchtvaart.

X Noot
3

Betreft onder andere uitfinanciering van de volgende, met ingang van 2013 voor nieuwe aanvragen beëindigde, instrumenten: bijdrage aan NML en overige instituten, Innovatieve onderzoeksprogramma’s, overige innovatieprogramma’s, Eureka, Opkomende markten, Smartmix.

Budgetflexibiliteit

Leningen: Het budget 2013 voor het Innovatiefonds is voor 52% juridisch verplicht.

Subsidies: De beleidsbudgetten worden per jaar gepubliceerd. Van het beschikbare budget 2013 is 61% juridisch verplicht. Het betreft uitfinanciering van tot en met 2012 aangegane verplichtingen.

Opdrachten: Van het opdrachtenbedrag is 83% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen.

Bijdragen aan baten-lastendiensten: Het budget betreft de uitfinanciering van de opdracht 2013 aan Agentschap NL en aan Agentschap Telecom. Het budget is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen ZBO’s/RWT’s: Het budget betreft de uitfinanciering van de commitering 2013 aan TNO. Het budget is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Van dit bedrag is 55% juridisch verplicht. Dit betreft vooral de bijdragen aan Deltares, Stichting Technische Wetenschappen, Syntens, verschillende Technologische Topinstituten en de uitfinanciering van de verschillende innovatieprogramma’s.

Kengetallen: Innovatieprestaties van Nederland

Kengetal

2007

2008

2009

2010

2011

Ambitie 2013

Innovation Union Scoreboard: positie Nederland in EU27

10e

10e

9e

9e

7e

Positie verbeteren

Aantal bij PCT1 aangevraagde octrooien,

         

Positie verbeteren

– per mld euro BBP (in purchasing power parity (PPP) €)

     

6,44

6,39

 

– positie Nederland in EU-27

     

4e

5e

 

Aantal bij OHIM2 aangevraagde handelsmerken,

         

Positie verbeteren

– per mld euro BBP (in PPP €)

     

7,74

7,46

 

– positie Nederland in EU-27

     

5e

7e

 

Bron: Europese Commissie (Innovation Union Scoreboard 2010, 2011)

X Noot
1

Het Patent Cooperation Treaty wordt uitgevoerd door de World Intellectual Property Organisation (WIPO), het agentschap van de Verenigde Naties dat o.a. internationaal aangevraagde octrooien registreert.

X Noot
2

Het Office for Harmonisation in the Internal Market (OHIM) is het EU–agentschap dat onder andere handelsmerken registreert die in de gehele EU–27 geldig zijn.

Toelichting

Het Innovation Union Scoreboard (IUS) van de Europese Commissie geeft een totaalbeeld van de innovatieprestaties van EU-landen aan de hand van 24 indicatoren. De relatieve prestatie van Nederland binnen het IUS vertoont in de periode 2007–2011 een opwaartse lijn; van de 10e naar de 7e plaats.

De kengetallen op het terrein van intellectueel eigendom – aangevraagde octrooien en handelsmerken – uit het IUS werpen licht op de mate van doorstroming van (technologische) kennis naar kassa. Handelsmerken zijn met name relevant voor landen zoals Nederland met een relatief omvangrijke dienstensector, zo blijkt uit recent onderzoek. Daaruit blijkt dat ruim 58% van de onderzochte geregistreerde Beneluxmerken verwijst naar innovatie30.

Kengetal

2004

2006

2008

20101

Ambitie 2013

Aandeel innoverende bedrijven:

         

– Industrie

(EU27-gemiddelde)

42%

42%

42%

(44%)

53%

Positie handhaven

– Diensten

(EU27-gemiddelde)

29%

32%

31%

(35%)

44%

Positie handhaven

Aandeel innoverende bedrijven dat (de laatste drie jaar) technologisch heeft samengewerkt met publieke partijen:

         

– Researchinstellingen

(EU27-gemiddelde)

9%

8%

10%

(6%)

6%

Aandeel verhogen

– Universiteiten

(EU27-gemiddelde)

12%

11%

14%

(10%)

8%

Aandeel verhogen

Bron: CBS en Eurostat (uitkomsten van innovatie-enquêtes, die tweejaarlijks worden gehouden)

X Noot
1

enquêtemethode gewijzigd

Toelichting

Het aandeel innoverende bedrijven geeft het percentage bedrijven weer dat de laatste drie jaar bezig is geweest met technologische innovatie. Het aandeel innoverende bedrijven dat de laatste drie jaar heeft samengewerkt met publieke partijen is vervolgens een maatstaaf voor publiekprivate interactie bij innovatie. Volgens de jongste cijfers van het CBS, betrekking hebbend op de periode 2008–2010, is het percentage innoverende bedrijven in Nederland fors hoger dan in vorige edities van de innovatie-enquête het geval was. Het CBS verklaart dit deels uit het feit dat de laatste editie voor het eerst gebruik maakte van digitale enquêteformulieren. Van deze grotere groep blijkt een kleiner aandeel samen te werken met een kennisinstelling. Voor de internationale vergelijking in bovenstaande tabel zijn de Europese cijfers voor 2010 nodig die door Eurostat gepubliceerd worden. Deze komen in het najaar van 2012 beschikbaar.

Samenhang instrumenten in het innovatiebeleid

Alvorens op de afzonderlijke instrumenten in te gaan, is het zinvol de samenhang in het innovatiebeleid te schetsen. Het innovatiebeleid heeft twee sporen: het generieke spoor en het specifieke spoor. Het generieke spoor bestaat uit het fiscale instrumentarium (WBSO, RDA, innovatiebox), de Innovatieprestatiecontracten, het Innovatiefonds MKB+ en enkele andere instrumenten. Verreweg het grootste deel van het totale innovatiebudget (fiscaal en niet-fiscaal) gaat om in dit generieke spoor. Daarvan komt het grootste deel terecht bij het MKB, zowel in aantallen deelnemers (circa 95% in 2012), als in budget (circa 65% in 2012) 32. De generieke instrumenten beogen – tegen geringe uitvoeringskosten – bedrijven in de gehele economie aan te zetten tot innovatie.

Het specifieke spoor heeft betrekking op de topsectorenaanpak. Een essentieel onderdeel daarvan wordt gevormd door de Innovatiecontracten in de topsectoren. Daarin formuleren bedrijven, kennisinstellingen en overheden, samen de «gouden driehoek», op het gebied van innovatie en kennis de agenda’s en de programma’s, waarbij ook de inzet van middelen van de betrokken partijen is bepaald. Vanuit budgettaire optiek zijn hier de bijdragen aan de kennisinstellingen (TNO, GTI’s) en de TKI-toeslag van belang. De omvang van deze middelen is substantieel.

De verbinding met de EU en andere landen wordt op meerdere plaatsen in het innovatiebeleid gelegd. Essentieel is de band tussen de topsectoren en de EU-programma’s op het terrein van kennis en innovatie. Het topsectorenbeleid maakt bovendien werk van bilaterale contacten en economische diplomatie.

Budgettair belang fiscale maatregelen

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)

6

8

8

8

8

8

8

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)

915

864

735

715

715

715

715

Research & Development Aftrek (RDA)

0

250

375

500

500

500

500

Fiscale instrumenten

Fiscale instrumenten vormen de kern van het generieke beleidsinstrumentarium. Naast de reeds langer bestaande Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) die het arbeidskostendeel van R&D bevordert binnen de private R&D uitgaven, is per 1 januari 2012 ook de Research & Development Aftrek (RDA) ingevoerd voor overige R&D-kosten en -investeringen die met R&D samenhangen. Tenslotte bestaat sinds enkele jaren de Innovatiebox waarbij de opbrengsten van innovatie voor een lager tarief van de vennootschapsbelasting in aanmerking komen. De WBSO, de RDA en de Innovatiebox zijn fiscale maatregelen en staan daarom niet als uitgaven op deze begroting.

Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO)

De WBSO is de verzamelnaam voor de faciliteit afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de aftrek speur- en ontwikkelingswerk in de Wet inkomstenbelasting. De WBSO is in 2012 over de periode 2006–2010 geëvalueerd.

De evaluatie geeft aanleiding tot een eventuele herschikking binnen het WBSO-budget (€ 723 mln in 2013) om daarmee de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling te bevorderen. Voorgesteld wordt om:

  • in plaats van de beoogde verlaging van het plafond in de WBSO naar € 8,5 mln, het plafond vanaf 2013 op € 14 mln te handhaven, met het oog op de WBSO als vestigingsplaatsfactor voor R&D-bedrijven;

  • de eerste schijf vanaf 2013 te verlengen van € 110 000 naar ten minste € 150 000; met name bij het MKB heeft deze maatregel (op termijn) een positieve impact op het S&O-niveau; en ter dekking van deze verruimingen een aantal technische aanpassingen door te voeren.

Kengetal

2008

2009

2010

2011

Aantal bedrijven dat gebruik maakt van WBSO

13 450

16 620

19 450

20 530

Aantal S&O-arbeidsjaren

62 390

67 600

73 660

75 330

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

2 552

3 011

3 377

3 571

Bron: Agentschap NL

Toelichting

Vooral het MKB profiteert van de WBSO. Het aantal aanvragers van een S&O-verklaring (dat wil zeggen WBSO gebruikers) in 2011 is ten opzichte van 2010 met 5,6% gegroeid tot 20 530. Daarvan behoorde maar liefst 97% tot het MKB. Van het budget ging 73% naar het MKB. Het gebruik van de WBSO blijkt verder uit het aantal toegekende uren voor speur- en ontwikkelingswerk. In 2011 is dit aantal met 2,3% gegroeid tot 75 330 S&O-arbeidsjaren. Aldus ondersteunde de WBSO ruim € 3,5 mld van de S&O- loonuitgaven van bedrijven, die deel uitmaken van de private R&D-uitgaven. De verwachting is dat in 2013 het aantal aanvragers van de regeling zal stabiliseren.

Research & Development Aftrek (RDA)

Op 1 januari 2012 is de Research & Development Aftrek (RDA) in het leven geroepen, in aanvulling op de WBSO. De RDA stimuleert innovatie en R&D van het Nederlandse bedrijfsleven door een fiscaal voordeel in de inkomsten- of vennootschapsbelasting voor niet-loonkosten en investeringen die betrekking hebben op R&D. De RDA verlaagt de financiële lasten voor speur- en ontwikkelingswerk. Voor uren of R&D-loonkosten is er de WBSO. Voor andere kosten en uitgaven van S&O-projecten is er de RDA.

In 2012 kent de RDA een fiscaal voordeel toe van 40% van de goedgekeurde RDA-kosten/-uitgaven, of 40% van het forfaitaire bedrag op basis van de goedgekeurde S&O-uren. Het RDA-bedrag wordt als aftrekpost opgevoerd in de belastingaangifte. Indien de winst in een bepaald jaar ontoereikend is om het RDA-bedrag volledig te verrekenen, kan dankzij de regels van de verliesverrekening het RDA-bedrag alsnog in een eerder of later jaar worden verrekend. Zo kunnen ook starters die de eerste jaren nog geen winst maken, profiteren. Voor 2012 is het budget € 250 mln. Het budget zal oplopen naar structureel € 500 mln in 2014 en volgende jaren. De percentages van de RDA zullen worden aangepast op basis van het beroep op de regeling en het beschikbare budget.

In 2013 wordt een fiscaal voordeel voorzien van 54% van de goedgekeurde RDA-kosten/-uitgaven, of 54% van het forfaitaire bedrag op basis van de goedgekeurde S&O-uren.

Innovatiebox

De innovatiebox (tot 1 januari 2010: octrooibox) heeft tot doel innovatie te bevorderen en het vestigingsklimaat te verbeteren. De innovatiebox is een generieke maatregel en staat open voor zowel het MKB als grote bedrijven. De innovatiebox is van toepassing op de voordelen uit een door de ondernemer zelf voortgebracht immaterieel activum waarvoor een octrooi is verleend of waarvoor in de onderzoeksfase een S&O-verklaring is afgegeven (WBSO). De toepassing van de innovatiebox betekent dat een ondernemer geen 25% maar 5% vennootschapsbelasting hoeft te betalen over voordelen behaald met het immaterieel activum.

Toelichting op de financiële instrumenten

Leningen

Innovatiefonds MKB+

Het Innovatiefonds MKB+ bestaat uit het Innovatiekrediet en de Seed capital-regeling. Het Innovatiekrediet vergemakkelijkt de toegang tot vreemd vermogen voor MKB en grootbedrijf, terwijl de Seed capital-regeling starters in high tech en creatieve sectoren ondersteunt bij het verwerven van eigen vermogen (early stage risicokapitaal). Beide instrumenten verlagen het risico voor private vermogensverschaffers om innovatieprojecten van bedrijven te financieren. Langs deze weg voorziet het fonds in de behoefte van ondernemers aan risicokapitaal voor innovatie. Het fonds heeft een revolverend karakter; opbrengsten van succesvolle innovaties vloeien weer terug in het fonds, zodat ze weer opnieuw kunnen worden ingezet.

In 2013 zal een Fund of Funds deel uitmaken van het Innovatiefonds MKB+ ter ondersteuning van de later stage risicokapitaalmarkt. Dit initiatief is opgezet samen met het Europees Investeringsfonds (EIF), dat ook substantieel financieel bijdraagt. Het innovatiekrediet wordt in 2012/2013 geëvalueerd. Uit de evaluatie kunnen eventuele aanpassingen van de regeling voortvloeien.

Indicator

Referentie-

waarde

Peil

datum

Streef-

Waarde1

Planning

Bron

Aantal bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt

27

2011

60

2013

AgNL

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln)

144

2011

246

2013

AgNL

Aantal participaties via SEED en Fund of Funds2

29

2010

34

2013

AgNL

Omvang gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door SEED en Fund of Funds (x € 1 mln)

43

2010

85

2013

AgNL

X Noot
1

streefwaarde = raming 2013

X Noot
2

In 2010 was alleen de SEED–capitalregeling actief.

Toelichting

EL&I hanteert voor de innovatiekredieten een indicator die aangeeft hoeveel private R&D-uitgaven worden ondersteund met het innovatiekrediet. De streefwaarde voor 2013 (€ 246 mln) is vastgesteld op basis van het beschikbare verplichtingenbedrag voor innovatiekredieten in 2013 (€ 87 mln) en het feit dat EL&I maximaal 35% van de subsidiabele innovatieprojectkosten financiert. De verwachting is dat hiermee ongeveer 60 bedrijven kunnen starten in 2013 met hun innovatieprojecten.

Voor het stimuleren van de risicokapitaalmarkt via de SEED-capitalregeling is een relevante indicator hoeveel participaties de overheid genomen heeft in private risicokapitaalfondsen. Daarnaast wordt een indicator gehanteerd die aangeeft hoeveel risicokapitaal in totaal (private en overheidsbijdrage) beschikbaar komt voor innovatieve ondernemingen. De streefwaarde voor 2013 is € 85 mln. In deze streefwaarde is voorzien dat het initiatief voor het stimuleren van de later stage risicokapitaalmarkt via een fund of funds operationeel is.

Subsidies

Innovatie Prestatie Contracten (IPC's)

De Innovatie Prestatiecontracten (IPC’s) zijn gericht op MKB-bedrijven die gezamenlijk willen innoveren. Onder begeleiding van een belangenorganisatie voor ondernemingen (penvoerder) worden meerjarige innovatieprojecten uitgevoerd. Samenwerking en kennisoverdracht staan centraal. Daarnaast biedt de regeling aan brancheorganisaties financiële ondersteuning om kansrijke samenwerkingsverbanden te onderzoeken. Bedrijven kunnen de IPC-regeling samen met de WBSO en de RDA benutten.

De IPC’s zullen in 2013 nauwer worden aangesloten op het Topsectorenbeleid. IPC wordt onder regie gebracht van (het MKB-loket bij) de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) en (een deel van) het IPC-budget wordt naar verwachting toegedeeld op basis van de private bijdragen aan de TKI’s.

Indicator

Referentie-

waarde

Peil-

datum

Streef-

waarde1

Planning

Bron

Aantal bedrijven dat jaarijks deelneemt aan IPC

850

2011/2012

715

2013

AgNL

Door IPC ondersteunde private R&D-uitgaven (x € 1 mln)

53

2011/2012

45

2013

AgNL

X Noot
1

Streefwaarde = raming 2013

Toelichting

De referentiewaarde voor de indicator «aantal MKB-bedrijven dat jaarlijks deelneemt aan de IPC-regeling» is gebaseerd op het gemiddelde aantal deelnemers aan de tenders in de jaren 2011 en 2012. De daling in het tenderbudget van gemiddeld € 25 mln per jaar in 2011/2012 naar € 20 mln in 2013 zal resulteren in een lager aantal deelnemende bedrijven in 2013. De indicator «door IPC ondersteunde private R&D-uitgaven» is gebaseerd op het beschikbare budget, het maximale subsidiebedrag per deelnemer (€ 25 000) en het bijdragepercentage per project (40%). Ook de referentiewaarde voor deze indicator is gebaseerd op gemiddelde van de tenders in 2011 en 2012.

Eurostars

De regeling Eurostars is met name gericht op het high-tech MKB en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen in Europa willen samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en ontwikkeling.

Het jaar 2013 zal in het teken staan van de voorbereidingen van Eurostars 2, het vervolg op het huidige zevenjarige Eurostars-programma dat eind 2013 afloopt. De verwachting is dat het nieuwe programma ten opzichte van het huidige aanzienlijk zal groeien door een hogere bijdrage van de diverse landen en van de Europese Commissie als co-financier. Met deze hogere bijdragen wordt tegemoetgekomen aan de grote belangstelling vanuit bedrijven en kennisinstellingen voor dit succesvolle programma. Het nieuwe programma zal op belangrijke punten nog verder worden verbeterd. Zo zal met name de tijd die gemoeid is met het afhandelen van de aanvraag- en goedkeuringsprocedure van projectvoorstellen worden gereduceerd.

Indicator

Referentie-

waarde

Peil-

datum

Streef-

waarde1

Planning

Bron

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

72

2011

 

2013

AgNL

– waarvan bedrijven

61

 

124

   

– waarvan high-tech MKB (%)

82%

 

82%

   

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (mln euro)

19,8

2011

40

2013

AgNL

X Noot
1

Streefwaarde = raming 2013

Toelichting

De referentiewaarden in bovenstaande tabel hebben betrekking op alle projecten die sinds de start van het Eurostarsprogramma in 2007 tot aan de peildatum zijn gestart. Wat het aantal deelnemers betreft tonen bovenstaande cijfers unieke organisaties die sinds 2007 één of meermalen succesvol aan een call hebben deelgenomen. Gemiddeld over deze periode behoort van de deelnemende bedrijven 82% tot het high-tech MKB. De omvang van de ondersteunde private R&D-uitgaven is de som van de door deelnemers (bedrijven) opgegeven subsidiabele kosten op het moment van committering. Dankzij hun deelname aan Eurostars-projecten krijgen Nederlandse organisaties ook toegang tot de kennis en R&D-resultaten van hun buitenlandse partners. De totale omvang (inclusief subsidie en bijdragen van kennisinstellingen) van de projecten met Nederlandse deelname bedroeg sinds 2007 € 97 mln.

Lucht- en Ruimtevaart

Deze post heeft betrekking op de uitfinanciering van het specifieke luchtvaartbeleid (met name de luchtvaartkredietregeling) en op nationale ruimtevaartprogramma’s, zoals de Prekwalificatie ESA-programma’s.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

Uit dit budget worden beleidsonderzoek, verplichte evaluaties van beleidsinstrumenten en beleidsdoorlichtingen gefinancierd.

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Agentschap NL

De uitvoering van een deel van de innovatie-instrumenten, zoals WBSO, RDA, Innovatiefonds MKB+, Eurostars en Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling KP7, wordt verzorgd door het Agentschap NL. Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten, terugontvangsten van kredieten, etcetera. Daarnaast heeft Agentschap NL ook andere taken:

  • Het netwerk van Innovatie Attachés (voorheen Technisch Wetenschappelijk Attachées, is een onderdeel van Agentschap NL en bevordert de samenwerking van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheidsorganisaties met het buitenland met als doel het innovatievermogen van Nederland te versterken. Daarbij concentreert het zich op de internationalisering van de innovatiecontracten van de topsectoren en speelt het in op nieuwe technologische ontwikkelingen die voor de Nederlandse kenniseconomie en de hele innovatieketen van belang zijn.

  • Een goed functionerend stelsel van intellectuele eigendomsrechten is een belangrijke voorwaarde voor een innoverende en dynamische economie. Essentieel daarbij is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis. De uitvoeringsorganisatie NL-Octrooicentrum (NL-OC, onderdeel van Agentschap NL) is belast met de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen en de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995 (plus de nakoming van Europese en internationale verplichtingen). Voor het stimuleren van het gebruik van het octrooisysteem en van de kennis die in octrooidatabanken is opgeslagen, geeft NL-OC voorlichting aan bedrijven, kennisinstellingen en overheden.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

TNO

Samen met de universiteiten bestaat de publiek gefinancierde kennisinfrastructuur in Nederland met name uit de instituten voor toegepast onderzoek TNO en de vijf zogenoemde «Grote Technologische Instituten» (GTI’s). EL&I investeert samen met enkele andere ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei.

TNO is het grootste instituut voor (natuurwetenschappelijk) toegepast onderzoek in Nederland. Het bestrijkt een breed onderzoeksgebied en is daarmee het enige instituut dat kennis ontwikkelt op het terrein van alle topsectoren. Daarnaast ontwikkelt het kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid, leefomgeving, arbeid en gezondheid en ICT.

De belangrijkste uitdagingen voor 2013 inzake toegepast onderzoek zijn:

  • verdere uitwerking geven aan de rol die TNO speelt in de innovatiecontracten en de Topconsortia voor Kennis en Innovatie;

  • een scherpere balans tussen een sterke publieke kennisbasis en het flexibel inspelen op- en nader invullen van de vraag uit de topsectoren;

  • een zodanige financieringswijze en uitvoering van onderzoek dat onbedoelde concurrentie tussen de publiek gefinancierde instituten en private partijen zoveel mogelijk wordt vermeden.

Met de indicator «klanttevredenheid cofinanciers bij kennisontwikkeling TNO» wordt de algemene tevredenheid gemeten van bedrijven (MKB en grootbedrijf) die aan cofinancieringprojecten deelnemen in het onderzoeksprogramma van TNO. Deze is opgenomen in de tabel bij de GTI’s.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI-toeslag)

Met het ondertekenen van de innovatiecontracten op 2 april 2012 door vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, kennisinstellingen voor fundamenteel onderzoek (NWO, KNAW, universiteiten) en toegepast onderzoek (TNO, DLO, Deltares, ECN, MARIN en NLR) en de overheid werd een belangrijke stap in de implementatie van de topsectorenaanpak gezet. Hiermee komt vanaf 2012 ongeveer € 2,8 mld beschikbaar vanuit bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid voor onderzoek en ontwikkeling van vernieuwende producten en diensten in de topsectoren van de economie. In Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) brengen bedrijven en kennisinstellingen de privaatpublieke onderzoeksagenda’s uit de innovatiecontracten ten uitvoer. Om deze samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie verder te stimuleren zal EL&I met ingang van 2013 een TKI-toeslag invoeren. Elk TKI richt een MKB-loket in, zodat ook het MKB maximaal meedoet.

Zoals vermeld in de beleidsagenda, stelt EL&I zich ten doel om in 2015 voor ten minste € 500 mln aan privaatpublieke projecten in gang te hebben gezet. Deze moeten voor minstens 40% met private middelen gefinancierd zijn.

Indicator

Referentie-

waarde

Peildatum

Raming

2013

Streef-

waarde

Planning

Bron

Omvang middelen PPS-projecten TKI (x € 1 mln)

n.v.t.

n.v.t.

500

500

2015

AgNL

– waarvan private middelen (%)

n.v.t.

n.v.t.

30%

40%

2015

AgNL

Toelichting

Deelname aan een TKI is mogelijk met zowel «cash» als «in-kind» middelen. In de raming voor 2013 zijn alle middelen meegenomen die voor dat jaar in de innovatiecontracten van april 2012 zijn toegezegd. Het aandeel private middelen loopt op van ten minste 30% in 2013 naar 35% in 2014 tot 40% in 2015.

Grote Technologische Instituten (GTI’s)

  • Deltares is een GTI op het gebied van deltatechnologie. Als onafhankelijk kennisinstituut en specialistisch adviseur levert Deltares bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken.

  • MARIN is een internationaal toonaangevende GTI op het gebied van hydromechanisch en nautisch onderzoek. Samen met Nederlandse en internationale universiteiten wordt fundamenteel en toegepast onderzoek verricht om de kennis en gereedschappen voor de sector te ontwikkelen.

  • Het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) is een GTI dat een kennisbasis onderhoudt en ontwikkelt op het gebied van militaire (ten behoeve van het Ministerie van Defensie) en civiele luchtvaart (ten behoeve van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu). Daarnaast wordt de ontwikkelde kennis samen met bedrijven uit de sector lucht- en ruimtevaart ingezet voor nieuwe commerciële mogelijkheden. Met de rijksbijdrage vindt toegepast onderzoek plaats en worden belangrijke onderzoeksfaciliteiten als vluchtnabootsers en windtunnels in bedrijf gehouden.

  • De GTI’s ECN en DLO worden toegelicht in respectievelijk artikel 14 en 16.

De GTI’s richten onderzoek op de uitwerking van de agenda’s van de topsectoren uit het bedrijfslevenbeleid. In 2013 wordt hieraan, in vervolg op de meerjarenafspraken tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven over de procesmatige en inhoudelijke vormgeving van de vraagsturing, vooral in TKI-verband invulling gegeven. Daarnaast blijft er ruimte voor onderzoek in het kader van maatschappelijke thema’s zoals leefomgeving, maatschappelijke veiligheid, arbeid en gezondheid.

Indicator

Referentie-

waarde

Peil-

datum

Streef-

waarde1

Planning

Bron

Klanttevredenheid Deltares

7,9

2011

8,0

2013

Deltares

Klanttevredenheid MARIN

8,3

2011

8,0

2013

MARIN

Klanttevredenheid NLR

8,7

2011

8,0

2013

NLR

Klanttevredenheid cofinanciers TNO

7,2

2011

8,0

2013

TNO

X Noot
1

Streefwaarde = raming 2013

Toelichting

De scores in bovenstaande tabel zijn gebaseerd op de recentste onafhankelijke onderzoeken naar klanttevredenheid die TNO en de GTI’s hebben laten uitvoeren en waar nodig omgerekend naar een schaal van 1 tot 10. De streefwaarde van 8,0 bevindt zich nabij de gemiddelde score voor vergelijkbare organisaties.

In de begroting van 2012 is opgenomen dat ernaar gestreefd wordt om ten aanzien van TNO en de GTI’s een indicator voor vraagsturing en kennisbenutting in te voeren op basis van de indicatoren die daartoe voor DLO gebruikt worden (zie artikel 16). Een indicator voor de mate van vraagsturing levert bij nader inzien nauwelijks nuttige inzichten op, gelet op de participatie van TNO en de GTI’s in de Topconsortia voor Kennis en Innovatie om uitvoering te geven aan volledig vraaggestuurde onderzoekroadmaps. De waarde voor kennisbenutting – de vraag of de klant de kennis daadwerkelijk kan toepassen – zal ontleend worden aan het onderdeel utilisatie in het eerstvolgende klanttevredenheidsonderzoek dat TNO, Deltares, MARIN en NLR zullen laten uitvoeren.

Topsectoren overig

STW (Stichting voor de Technische Wetenschappen) financiert technisch wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en instituten. Met de bijdrage van EL&I worden de zogenoemde Perspectiefprogramma's gefinancierd, die worden ingezet voor innovatiecontracten van topsectoren. De bijdrage aan STW is onderdeel van de regel «topsectoren overig», er is structureel ongeveer € 20 mln beschikbaar.

De te honoreren perspectiefprogramma’s van STW zullen inhoudelijk worden aangesloten op de innovatiecontracten van de topsectoren. Dat doet STW door de onderzoeksvoorstellen behalve op excellentie en utilisatie ook te toetsen op de mate waarin voorstellen passen in onderzoekroadmaps van de topsectoren.

Deze post bevat daarnaast de middelen die gereserveerd zijn voor de Technologische Top Instituten (TTI’s), internationale programma’s – zoals de Joint Technology Initiatives (JTI’s) en Eurekaclustergelden – en de afbouw van Innovatieprogramma’s. Vanwege deze afbouw loopt de reeks «Topsectoren overig» sterk af.

Syntens

Syntens is het landelijk netwerk dat als doel heeft het MKB aan te zetten tot succesvol innoveren. Syntens geeft voorlichting, activeert en ondersteunt MKB-ondernemers op het gebied van innovatie. Per januari 2014 zal Syntens met KvKNL en de 12 afzonderlijke KvK’s samengevoegd worden tot één nieuw ZBO.

Ruimtevaart (ESA)

Het ruimtevaartbeleid verloopt vooral via jaarlijkse verplichte bijdragen aan de algemene ESA-begroting, plus bijdragen aan een beperkt aantal optionele programma’s. Die laatste gelden vloeien weer terug naar lidstaten via orders aan bedrijven voor levering van (onderdelen van) raketten en satellieten of aanverwante goederen en diensten.

Medio november 2012 vindt de 3-jaarlijkse ESA-Ministersconferentie plaats te Italië. Daar zullen de ESA-lidstaten inschrijven op de programma’s voor de periode 2013–2015. Daarbij wordt gelet op hoe ruimtevaart kan bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Voorts wordt rekening gehouden met de belangen van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en onderzoekers, zoals vormgegeven in de roadmap Space van het Innovatiecontract High Tech Systemen en Materialen (HTSM). Tevens wordt gewerkt aan versterking van de positie van European Space Research and Technology Centre (ESTEC) te Noordwijk, de belangrijkste vestiging van de ESA, in lijn met de aanbevelingen in het «white paper ESTEC» van het topteam HTSM.

Indicator

Referentie-

waarde

Peildatum

Raming

2013

Streef-

waarde

Planning

Bron

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma's ESA

155

2011

162

175

2015

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,09

2011

1,07

1

2015

ESA

Toelichting

De prestatie-indicator «ruimtevaart geo-return/retour (%)» betreft research- en leveringsopdrachten van ESA aan de Nederlandse industrie en kennisinstellingen. Deze opdrachten komen voort uit de Nederlandse contributies aan diverse R&D-programma’s van ESA. Daarbij wordt door ESA een retour van 0,9 (90%) van de bijdragen van lidstaten aan deze programma’s gegarandeerd. Een hogere retour dan 1 betekent dat Nederlandse bedrijven succesvol zijn bij het werven van ESA-orders, maar ook dat Nederland moet compenseren aan lidstaten met een lagere retour dan 1; vandaar de streefwaarde van 1.

Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7)

In de periode van 2007 tot en met 2013 zet de Europese Commissie ruim € 50 mld in op het stimuleren van onderzoek en innovatie via het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7). Het doel is de wetenschappelijke en technologische basis van Europa en de Europese industrie en kennisinstellingen te verbeteren en de Europese concurrentiepositie te versterken. Agentschap NL stimuleert in opdracht van EL&I en andere departementen Nederlandse deelname aan het Kaderprogramma.

2013 zal het laatste uitvoeringsjaar van KP7 zijn. De nadruk zal in 2013 in KP7 liggen op overbruggingsacties naar het toekomstige Europese financieringsprogramma voor Onderzoek en Innovatie «Horizon 2020: het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie», dat in 2014 van start gaat. Voor EL&I zal de aandacht uitgaan naar het verbinden van KP7 en Horizon 2020 met het nationale innovatiebeleid, in het bijzonder de topsectoren, het op peil houden van de deelname van Nederlandse partijen in deze programma’s en het verbeteren van de bedrijfsdeelname. In opdracht van EL&I zal Agentschap NL zich in 2013 in het bijzonder richten op de mogelijkheden voor potentiële Nederlandse deelnemers aan Horizon 2020.

Indicator

Referentie-

waarde

Peil-

datum

Streef-

waarde1

Planning

Bron

Aantal Nederlandse deelnemers aan KP7 (vanaf 2007)

941

2012

1 000

2013

AgNL

– waarvan bedrijven

685

       

Omvang KP7-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro, vanaf 2007)

1 899

2012

3 000

2013

AgNL

– waarvan bedrijven (%)

18%

 

20%

   

Retourpercentage voor Nederland (%)

6,9%

2012

6,9%

2013

AgNL

X Noot
1

streefwaarde = raming 2013

Toelichting

De cijfers in bovenstaande tabel hebben betrekking op KP7-calls die in de periode 2007–2011 hebben plaatsgevonden (peildatum februari 2012). In deze periode ging maar liefst 6,9% van het KP7 subsidiebudget naar Nederlandse onderzoekers. Dit is hoger dan op basis van de Nederlandse bijdrage aan de EU te verwachten is (5,0%) en geeft aan dat Nederlandse deelnemers aan KP7 op een hoger dan gemiddeld niveau participeren. Het streven is om Nederlandse organisaties te helpen om een groter aandeel te ontvangen uit de KP7-middelen. Tot nu toe is 6,9% gehaald, hetgeen zich over de gehele looptijd van KP7 zou vertalen naar € 3 mld. Wat het aantal deelnemers betreft, tonen bovenstaande cijfers unieke organisaties die sinds 2007 één of meermalen succesvol aan een call hebben deelgenomen. Van de deelnemende bedrijven behoort 65% tot de categorie MKB. Het streven is om in de resterende periode van KP7 het aandeel KP7-middelen voor Nederlandse bedrijven te laten toenemen van 18% tot 24%; het KP7-gemiddelde.

Toelichting op de ontvangsten

Luchtvaartkredietregeling

Het betreft terugbetalingen (kredietsom + rente) van kredieten, verleend in de periode 1998–2003 voor vliegtuigtechnologieprojecten. De hoogte van de ontvangsten hangt samen met toelevering van zogenaamde «shipsets» aan de uiteindelijke vliegtuigbouwer.

Technische Ontwikkelingsprojecten (TOP)

Ontvangsten bestaan uit rente en aflossingen op in het verleden verstrekte kredieten onder TOK, KREDO en TOKMPO. Met ingang van 2001 zijn deze drie regelingen vervangen door de TOP. De ontvangsten voor deze regeling (het terugbetalen van de subsidie als het ontwikkelingskrediet tot omzet leidt) worden ook hier geraamd. Raming van de ontvangsten is over het algemeen onzeker ten gevolge van onvoorspelbaarheid van het succes van de projecten en van terugbetaling door bedrijven.

Rijksoctrooiwet

De hier geraamde ontvangsten zijn de helft van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.

Innovatiekredieten

Betreft initiële raming ontvangsten (rente + risico-opslag) Innovatiekrediet van de «technische ontwikkelingsprojecten» en van de «klinisch ontwikkelingsprojecten». Deze ontvangsten dienen als funding voor het innovatiefonds.

Eurostars

Deze raming is de verwachte «top-up» van de Europese Commissie van 25%, boven op de nationale middelen.

13 Een excellent ondernemingsklimaat

Algemene doelstelling

Randvoorwaarden scheppen voor een excellent ondernemingsklimaat.

Rol en Verantwoordelijkheid

De Minister van EL&I is vanuit een stimulerende rol verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een excellent ondernemingsklimaat door:

  • De coördinatie en facilitering van het kabinetsprogramma «vermindering regeldruk voor bedrijven, opdat ondernemers niet worden belemmerd om te ondernemen»;

  • Het stimuleren van de juiste randvoorwaarden en grootschalige implementatie van ICT-toepassingen, zoals Standard Business Reporting, e-herkenning, ondernemersdossier, zodat ondernemers ICT optimaal kunnen benutten en eenvoudiger gebruik kunnen maken van overheidsdiensten;

  • Het verbeteren van de dienstverlening aan ondernemers door middel van Ondernemerspleinen;

  • Het ondersteunen van de toegang tot (risico)kapitaal voor bedrijven;

  • Het waarborgen van een internationaal level playing field;

  • Het stimuleren van een ambitieuze en duurzame ondernemerschapscultuur;

  • Een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt.

Uitgangspunt is de juiste randvoorwaarden te creëren en ondernemers de ruimte te geven voor vernieuwing en groei. In dialoog met bedrijven, maatschappelijke organisaties en medeoverheden worden kansen benut en knelpunten opgelost. De Minister van EL&I is gesprekspartner en aanspreekpunt voor het bedrijfsleven, sectoren, branches en individuele bedrijven. De overheid is terughoudend met ingrijpen, maar er kan een rol zijn in geval van externe effecten, informatie-asymmetrie of verstorend gedrag van (internationale) overheden. Hiervoor zet de minister onder andere financiële instrumenten in, zoals garanties en subsidies aan bedrijven en instellingen.

Kengetallen; Ondernemingsklimaat van Nederland

1 – Global Competitiveness Index

2009

2010

2011

2012

Ambitie

Positie van Nederland

10e

8e

7e

5e

Top-5 in 2020

Bron: World Economic Forum (Global Competitiveness Report, 2012–2013)

         
           

2 – Ondernemersquote

2008

2009

2010

2011

 

Nederland

12,1%

12,1%

12,2%

12,2%

 

EU15-gemiddelde

12,1%

11,8%

     

Bron: EIM (2009 is een voorlopig cijfers, 2010 en 2011 zijn een inschatting)

         
           

3 – Investeringsquote van bedrijven

2008

2009

2010

2011

 

Nederland

15,3%

13,2%

12,6%

13,9%

 

Bron: CPB (CEP, 2012)

         
           

4 – Aandeel snelle groeiers

2002/2005

2003/2006

2004/2007

2005/2008

 

Nederland

7,5%

7,2%

11,0%

12,8%

 

Bron: EIM (Internationale benchmark ondernemerschap, 2011)

         
           

5 – Ranglijst van digitale economieën

2008

2009

2010

2011

Ambitie

Positie van Nederland

7

3

5

nog niet bekend

Top-5 in 2013

Bron: Economist intelligence unit

  • 1 Het Nederlandse ondernemingsklimaat behoort sinds 2007 tot de Top 10 volgens de Global Competitiveness Index van het World Economic Forum. Tussen 2009 en 2012 is Nederland gestegen van de 10e naar de 5e plek waarmee de ambitie om een top-5 positie te bereiken onlangs is gehaald. Onder meer de vermindering van administratieve lasten, prestaties op he gebied van innovatie (zie arikel 12) en samenwerking van het bedrijfsleven en kennisinstellingen zijn verbeterd. Daarmee lijkt de topsecorenaanpak zijn vruchten af te werpen.

  • 2 De ondernemersquote (het aantal ondernemers in Nederland) is gestegen van 10,7% in 2004 naar 12,2% in 2011. Het aantal personen dat zelfstandig ondernemer is, nam sterker toe dan in andere EU-landen en ligt nu rond het EU-gemiddelde. Onderzoek39 wees uit dat Nederland nu rond het optimale niveau zit qua aantal ondernemers. De komende jaren zal de nadruk dan ook meer komen te liggen op kwalitatieve aspecten van ondernemingen.

  • 3 en 4 De investeringsquote en het aandeel snelle groeiers geven een indicatie van de kwaliteit van ondernemerschap. Juist ondernemingen die investeren en groeien, hebben een positief effect op economische groei en werkgelegenheid. De investeringsquote is sinds de crisis teruggevallen van 15,3% in 2008 naar 12,6% in 2010. In 2011 is een stijging te zien die volgens de voorspelling van het CPB zal doorzetten, zodat in 2015 weer het niveau van 2008 bereikt kan worden. Het aantal snelle groeiers is bijna verdubbeld ten opzichte van vier jaar geleden. Internationaal gezien scoort Nederland echter nog steeds middelmatig.

  • 5 Nederland ambieert voor 2013 een top 5 positie op de wereldwijde ranglijst voor digitale economieën. Nederland heeft in de periode 2007–2010 een positie in de top 5 van digitale economieën weten te behouden. De Nederlandse kracht ligt in een goede ICT-infrastructuur: nederland had in 2011 het hoogste aantal breedbandaansluitingen per 100 inwoners, het op een na hoogste percentage van computereigendom (92% van de huishoudens) ter wereld en het op twee na hoogste percentage van mensen die internet gebruiken (90,1%). Nederland scoort met een hoog aandeel van kennisintensieve banen in de economie (bijna 50% van de beroepsbevolking), talent voor ICT innovatie en tot slot scoort Nederland goed met de acceptatie van online publieke dienstverlening door burgers en bedrijven.

Beleidswijzigingen

Vanaf 2013 worden de Kamers van Koophandel/Ondernemerpleinen voor het eerst via de (rijks)begroting gefinancierd. Hierdoor hoeven bedrijven niet jaarlijks te betalen voor opname in het handelsregister.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

VERPLICHTINGEN

1 364,8

2 438,9

2 585,5

1 974,6

1 976,6

2 034,3

2 035,0

Waarvan garantieverplichtingen

1 190,7

2 166,6

2 384,0

1 790,3

1 790,3

1 849,0

1 849,0

UITGAVEN

270,2

323,5

366,1

290,1

259,7

241,6

242,8

Waarvan juridisch verplicht

   

89%

       
               

Garanties

             

– BMKB

73,6

100,5

65,5

51,8

39,8

33,8

33,8

– Groeifinancieringsfacilitieit

2,4

9,7

9,3

9,3

9,4

9,4

9,4

– Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

11,9

50,0

44,8

14,0

11,0

   

– Borgstelling Scheepsnieuwbouw

 

10,0

9,6

9,7

9,7

9,7

9,7

Subsidies

             

– Bevorderen ondernemerschap

6,6

6,6

1,1

3,8

3,5

8,0

11,9

– Programma Biobased Economy

4,4

7,6

5,7

3,6

     

– Uitfinanciering subsidies

56,6

65,9

22,9

10,3

10,9

6,6

4,3

Opdrachten

             

– Onderzoek & ontwikkeling

8,9

2,8

0,4

0,5

0,5

0,5

0,5

– ICT-beleid

35,5

24,4

20,9

17,8

16,6

17,5

17,5

– Beleidsvoorbereiding en evaluaties

17,9

6,8

2,4

2,4

3,3

2,8

2,8

– Regiegroep Regeldruk/ACTAL

4,9

2,3

2,3

2,3

2,3

2,3

2,3

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

             

– NBTC

18,4

15,0

13,3

10,0

8,4

8,4

8,4

– UNWTO

 

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

– Bijdragen aan instituten

6,2

6,6

2,8

2,3

2,6

2,4

2,4

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

             

– Kamers van Koophandel / Ondernemerspleinen

 

2,5

150,6

141,0

131,0

131,0

131,0

Bijdragen aan baten-lastendiensten

             

– Agentschap NL

12,3

10,4

12,0

8,8

8,3

6,7

6,4

– Logius

10,7

2,2

2,2

2,2

2,2

2,2

2,2

               

ONTVANGSTEN

51,2

96,7

92,6

59,9

56,9

46,2

47,2

– BMKB

32,7

25,2

25,2

25,2

25,2

25,2

25,2

– Groeifinancieringsfaciliteit

1,9

8,0

8,0

8,0

8,0

8,0

8,0

– Garantie Ondernemingsfinanciering

13,2

51,0

46,0

14,0

11,0

   

– Borgstelling Scheepsnieuwbouw

 

10,0

10,0

10,0

10,0

10,0

10,0

– Joint Strike Fighter

0,6

0,9

1,8

1,3

1,2

1,8

2,8

– Diverse ontvangsten

2,8

1,6

1,5

1,4

1,4

1,1

1,1

Budgettair belang fiscale maatregelen

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Zelfstandigenaftrek

1 666

1 763

1 859

1 887

1 915

1 944

1 973

Extra zelfstandigenaftrek starters

101

102

107

108

110

111

112

Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

1

1

1

1

1

1

2

FOR, niet omgezet in lijfrente

60

52

53

53

53

54

54

Meewerkaftrek

8

8

7

7

7

6

6

Stakingsaftrek

17

17

16

16

15

15

14

Doorschuiving stakingswinst

204

214

226

239

253

267

282

Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in successiewet

189

193

197

200

204

208

211

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

369

356

375

386

398

410

422

Willekeurige afschrijving starters

8

8

8

8

8

8

8

Vrijstelling durfkapitaal forfaitair rendement

8

7

         

Heffingskorting durfkapitaal

7

4

0

0

0

0

 

Willekeurige afschrijving investeringen bedrijfsmiddelen

219

 

Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal

3

3

2

2

1

1

1

Verlaagd BTW-tarief Logiesverstrekking (incl. kamperen)

230

243

276

282

289

295

302

Verlaagd BTW-tarief Voedingsmiddelen horeca

1 205

1 283

1 448

1 474

1 501

1 528

1 555

BTW Kleine ondernemersregeling

110

113

118

124

130

136

142

Verlaagd accijnstarief kleine brouwerijen

1

1

1

1

1

1

1

Vrijstelling overdrachtsbelasting bedrijfsoverdracht in familiesfeer

16

15

16

16

16

17

17

Budgetflexibiliteit

Garanties: Het budget voor de verschillende garanties zijn voor 100% juridisch verplicht. Het budget is benodigd om de verwachte schades te kunnen betalen op garanties die eerder zijn aangegaan.

Subsidies: De beleidsbudgetten worden per jaar gepubliceerd. Van het beschikbare budget 2013 is 89% juridisch verplicht. Het betreft uitfinanciering van t/m 2012 aangegane verplichtingen.

Onderzoek en opdrachten: Van het opdrachtenbedrag is 35% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen.

Bijdragen aan baten-lastendiensten: Het budget betreft de uitfinanciering van de opdracht 2013 aan Agentschap NL Het budget is 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties: Van dit bedrag is 4% juridisch verplicht, dit betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s: De bijdrage aan de KvK/Ondernemerspleinen (inclusief de bijdrage voor het Nieuw Handelsregister) is voor 98% juridisch verplicht.

Interne begrotingsreserves

Er zijn interne begrotingsreserves voor de Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw en de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO). In beide gevallen betreft het kostendekkende regelingen; om een garantie te krijgen moet premie worden betaald. Daaruit kunnen eventuele schades in latere jaren worden betaald. De begrotingsreserves dienen om een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te kunnen vangen. Met ingang van 2012 werkt ook de BMKB-regeling met een interne begrotingsreserve. Tot op heden is de BMKB-begrotingsreserve nog niet gebruikt en is de stand derhalve € 0.

Stand interne begrotingsreserve per 31 december 2011 (x € 1 mln)

Interne begrotingsreserve Bestellingsregeling Scheepsnieuwbouw

25,0

Interne begrotingsreserve GO

63,4

Toelichting op de financiële instrumenten

Garanties

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB is bedoeld voor bedrijven die te weinig zekerheden (onderpand) kunnen bieden aan een bank. De bank vindt het risico dat het bedrijf zijn lening niet kan terugbetalen dan vaak te hoog. Via de BMKB staat de overheid borg voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De bank kan voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Met steun van het Europees Investerings Fonds (EIF) kan het budget voor 2012 en 2013 worden verhoogd naar € 1 mld per jaar, zodra de vraag naar het instrument weer aantrekt. De BMKB is per 1 januari 2012 versoberd door het terugdraaien van enkele uitbreidingen die sinds 2008 zijn gedaan in het kader van de kredietcrisis.

De feitelijke benutting hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven en is daarmee sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de conjunctuur, zoals de lagere benutting in 2009 laat zien. Maximale benutting van de regeling is daarmee geen doel op zich. De mate van benutting wordt wel in het oog gehouden om te bezien of de regeling nog aansluit bij de behoefte van de markt. Deze informatie wordt half jaarlijks in een rapportage verstrekt aan de Tweede Kamer. De benutting in 2012 laat een sterke daling zien ten opzichte van die in 2011, als gevolg van de verslechterde economie. Aangezien voor 2013 weer economische groei is voorspeld, is de verwachting dat dit jaar ook de benutting van de BMKB weer groter zal zijn.

Kengetal

2008

2009

2010

2011

20121

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln

601

556

742

909

550

Totaal aantal verstrekte garanties

2 915

2 442

3 701

4 325

2 500

Bron: AgentschapNL

X Noot
1

2012 betreft een inschatting

Groeifinancieringsfaciliteit

De Groeifinancieringsfaciliteit richt zich op buffervermogen – eigen vermogen van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – wat vooral nodig is in de start-, groei- en expansiefase van een bedrijf. Versterking van het buffervermogen wint aan belang doordat bij bancaire financiering van bedrijven grotere buffers worden gevraagd. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door participatiemaatschappijen vallen tot maximaal € 25 mln onder de garantieregeling. Een bank kan een garantiefinanciering verstrekken tot maximaal € 5 mln in de vorm van achtergestelde leningen. De garantie van de overheid bedraagt 50%. De Groeifinancieringsfaciliteit is kostendekkend opgezet.

De feitelijke benutting van de regeling hangt onder meer af van investerings- en overnameplannen van het bedrijfsleven, en is nauw verbonden met de ontwikkeling van de conjunctuur. De mate van gebruik van deze regeling wordt halfjaarlijks in een rapportage verstrekt aan de Tweede Kamer. Uit de beleidsevaluatie die in 2012 is uitgevoerd is gebleken dat op dit moment het niet wenselijk is om grote aanpassingen in de Groeifinancieringsfaciliteit door te voeren. In 2013 wordt bezien of het budget en maximum garantiebedrag aangepast dient te worden. De verwachting is dat de vraag naar risicokapitaal komende tijd zal toenemen. De Groeifinancieringsfaciliteit is daarom van toenemend belang voor bedrijven die op zoek zijn naar risicokapitaal, alsook voor participatiemaatschappijen die op zoek zijn naar middelen voor nieuwe fondsen.

Kengetal

2008

2009

2010

2011

20121

Verstrekte garanties Groeifinancieringsfaciliteit, x € 1 mln

23

10

25

12

20

Totaal aantal verstrekte garanties

33

22

32

17

20

Bron: AgentschapNL

X Noot
1

2012 betreft een inschatting.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO-regeling is ingevoerd ten tijde van de kredietcrisis en gericht op middelgrote en grote bedrijven. Via deze regeling krijgen banken een garantie van 50% van de overheid, zodat nieuwe bankleningen en/of bankgaranties kunnen worden verstrekt. De GO-regeling is net als de Groeifinancieringsfaciliteit kostendekkend, met als opzet dat banken er slechts gebruik van maken indien zij vanwege het risicoprofiel zelfstandig niet of onvoldoende in staat zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren. Het gebruik volgt sterk de conjuncturele ontwikkeling. Omdat verwacht wordt dat de GO-regeling ook in 2013 nodig is voor de financiering van het iets grotere bedrijfsleven, is de regeling met een jaar verlengd.

Kengetal

2008

2009

2010

2011

20121

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

58

413

261

230

Totaal aantal verstrekte garanties

20

104

62

50

Bron: AgentschapNL

X Noot
1

2012 betreft een inschatting.

Borgstelling Scheepsnieuwbouw

In navolging van andere EU-landen is een garantieregeling geïntroduceerd waarmee het bankkrediet aan de scheepsbouwer wordt gegarandeerd gedurende de periode van de bouw van het schip. Gelet op de jaarlijkse productiewaarde van de sector is een jaarlijks garantieplafond van € 1 mld ingesteld.

Subsidies

Bevorderen ondernemerschap

Dit budget wordt gebruikt voor diverse instrumenten die als doel hebben het ondernemingsklimaatbeleid te verbeteren. Zo is het budget gebruikt voor (uitvoerings)bekostiging van programma’s voor regeldruk, kapitaalmarkt, zelfstandigenregeling, de programmakosten voor corporate governance en het Talent naar de top programma. Daarnaast wordt dit gebruikt voor het realiseren van de nieuwe beleidsambities, zoals de ondernemerspleinen.

Interdepartementaal Programma Biobased Economy (IPBBE)

Om wereldwijd een koppositie te verkrijgen in de biobased economy wordt ingezet op het ontwikkelen en benutten van kennis. Met het innemen van een koppositie wil Nederland een significant aandeel hiervan naar zich toetrekken en wereldwijd in % Bruto Nationaal Product (BNP) tot de top 3 behoren qua optimale en duurzame productie en toepassing van biomassa.

Hiervoor is in april 2012 het Innovatiecontract Biobased Economy 2012–2016 afgesloten tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden, als onderdeel van het Topsectorenbeleid en in samenhang met de Topsectoren Chemie, Energie, Water, Tuinbouw en Agro. Stakeholders hebben getekend voor 6 workpackages: Biomaterialen, BioEnergy & BioChemicals, Geïntegreerde Bioraffinage, Teeltoptimalisatie en biomassaproductie, Terugwinnen en hergebruik, alsmede economie, beleid en duurzaamheid.

Voor de uitvoering is het Topconsortium Kennis en Innovatie Biobased Economy ingericht. De activiteiten van het Transitiehuis Biobased Economy zijn hier ook ondergebracht.

Internationale samenwerking vindt plaats met de Europese Commissie alsook met buurlanden Duitsland en België. Cofinanciering van bioraffinageprojecten in grensregio’s vindt plaats in het kader van Europese programma’s als Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

De open Bioprocess Pilot Facility (BPF), is aangewezen als dienst van algemeen economisch belang en op 15 mei geopend. De BPF ontvangt voor de uitvoering van de dienst een bijdrage van totaal € 15 mln voor de jaren 2012–2015.

Uitfinanciering subsidies

De volgende regelingen zijn inmiddels beëindigd en betreffen alleen nog uitfinanciering: Valorisatie/SKE, Onderwijs en ondernemerschap, Beroepsonderwijs in bedrijf, Microfinanciering, innovatieve scheepsbouw, Actieplan Veilig Ondernemen en Besluit Subsidie Regionale Investeringsprojecten.

Microfinanciering

Voor kleine bedrijven en startende ondernemers is het zogenaamde microfinancieringsbeleid ontwikkeld. Vanaf begin 2011 biedt Qredits (stichting Microkrediet Nederland) microkredieten aan in heel Nederland tot maximaal € 35 000. Voor het jaar 2012 werd deze grens, als pilot, verhoogd tot € 50 000. Naast het krediet neemt coaching een belangrijke plaats in. Stichting Eigenbaas.nl zorgt voor de landelijke promotie van microfinanciering, en werkt aan professionalisering en behoud/uitbreiding van het netwerk van Microfinancieringsondernemerpunten. EL&I heeft hier financieel aan bijgedragen door het verstrekken van een (achtergestelde) lening aan Qredits en een garantstelling op de lening van de BNG aan Qredits. Eigenbaas.nl en Qredits zijn per 1 juni 2012 gefuseerd tot Qredits Microfinanciering Nederland. Doel in 2016 is om 2 500 kredieten te verstrekken.

Indicator

Referentie- waarde

Peildatum

Raming 2012

Streef-

waarde

Planning

Bron

Aantal verstrekte microkredieten

610

2009

1 500

2 500

2016

Qredits

Opdrachten

Onderzoek & ontwikkeling

Uit dit budget worden beleidsonderzoek, verplichte evaluaties van beleidsinstrumenten en beleidsdoorlichtingen gefinancierd. Een klein deel van dit budget wordt gebruikt voor beleidsvernieuwing middels kleinschalige experimenten.

ICT-beleid

Eind 2011 is de Digitale Implementatie Agenda.nl naar de Tweede Kamer gestuurd (TK, 26 643, nr. 217). Hierin staan de acties uit de Digitale Agenda.nl verder uitgewerkt. Met de middelen voor het ICT-beleid en die voor beleidsvoorbereiding en evaluatie worden hieruit programma’s als open data en digitale vaardigheden beroepsbevolking uitgevoerd, alsmede acties uit de Roadmap ICT die in het kader van het topsectoren beleid is opgesteld. Daarnaast worden de middelen aangewend om met slimme inzet van ICT de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verlichten. Het betreft hier onder andere Antwoord voor Bedrijven, het Ondernemingsdossier, SBR, e-herkenning en e-factureren.

Het beleid van ICT en MKB is gericht op het stimuleren van ICT-toepassingen in het midden en kleinbedrijf ter verhoging van de arbeidsproductiviteit en het concurrentievermogen. In dit kader loopt een programma om een solide basis te waarborgen voor gebruik van clouddiensten. Met het verantwoord en veilig gebruik van clouddiensten benut het MKB kansen door procesinnovatie, effectiever werken en regeldrukvermindering. Ook worden MKB-ers ondersteund hun digitale vaardigheden te verbeteren.

Het gebruik van High Performance Computing in de Nederlandse Topsectoren is van vitaal belang om de Nederlandse economie competetiever te maken. Modelvorming, simulatie en grootschalige dataverwerking met behulp van krachtige supercomputers en geavanceerde netwerkdiensten zijn ontontbeerlijk voor competitief onderzoek en productontwikkeling in alle Nederlandse Topsectoren. Om de vooraanstaande positie van Nederland op dit gebied te behouden, is aan de Stichting Surf een subsidie toegekend voor de periode 2011 tot en met 2013. Deze subsidie is bestemd voor specifieke investeringen in onderdelen van de e-infrastructuur voor onderzoek.

Regiegroep Regeldruk / ACTAL

Het programma Regeldruk Bedrijven 2011–2015 beschrijft op welke wijze het kabinet de regeldruk voor bedrijven wil terugdringen. Het programma is opgedeeld in vier elkaar deels overlappende onderdelen:

  • A. Kwantitatieve doelstellingen

  • B. Voorkomen van nieuwe regeldruk

  • C. Verbeteren van de dienstverlening

  • D. Vertrouwen en toezicht

Hierbij is een kwantitatieve doelstelling geformuleerd met betrekking tot een verlaging van de administratieve lasten. In 2012 dient een administratieve lastenvermindering van in totaal 10% te zijn gerealiseerd ten opzichte van 2012, de daaropvolgende jaren ieder jaar een aanvullende 5%. Ook is in het programma regeldruk bedrijven een doelstelling opgenomen om de inhoudelijke nalevingskosten deze kabinetsperiode met € 200 mln te verminderen. Deze kwantitatieve doelen zijn netto doelstellingen: als het kabinet nieuwe regels invoert moeten extra administratieve lasten of nalevingskosten worden gecompenseerd met extra regeldrukmaatregelen. Maar regeldruk gaat verder dan de aanpak van administratieve lasten en nalevingskosten. Ook het voorkomen van onnodige regeldruk bij nieuwe wetten behoort tot het programma regeldruk bedrijven. Daarnaast wordt ingezet op het verminderen van regeldruk in specifieke branches en sectoren (zzp-ers, topsectoren), alsmede op het verbeteren van overheidsdienstverlening en het verminderen van toezichtslasten, onder meer door inzet van ICT.

Voor de kwantitatieve doelstellingen is onderstaande indicator beschikbaar:

Indicator

Referentie-

waarde

Peildatum

Raming 2013

Streef-

waarde

Planning

Bron

Netto verlaging administratieve lasten (cumulatief).

0% (nulmeting)

2011

15%

25%

2015

EL&I

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) en de United Nations World Tourism Organization (UNWTO)

EL&I heeft voor de periode 2012–2015 een nieuw, meerjarig contract met het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) afgesloten om het inkomend toerisme te bevorderen. EL&I stelt in deze periode zo’n € 46 mln beschikbaar voor de internationale marketing van Nederland en internationale congreswerving. De jaarlijkse Rijksbijdrage wordt daarbij, naar aanleiding van de bezuinigingen, in 2015 teruggebracht met 50% ten opzichte van 2012. Het budget zal worden ingezet op de belangrijkste toeristische herkomstmarkten en doelgroepen.

Daarnaast wordt bijgedragen in de overheadkosten van het secretariaat van de UNWTO.

Bijdragen aan instituten

Betreft een verzamelpost van verschillende kleine bijdrage aan diverse instituten, ten behoeve van het programma-onderzoek op het terrein van MKB en ondernemerschap, het kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en de Koning-Willem I prijs.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Kamers van Koophandel/Ondernemerspleinen

Het jaar 2013 wordt een overgangsjaar waar door het nieuwe ZBO in oprichting (een fusie van de huidige Kamers van Koophandel met Syntens) wordt gewerkt aan de opzet van de Ondernemerspleinen. De Kamers van Koophandel (KvK), samen met Syntens, dragen zorg voor het verwezenlijken van de fusie. Daarnaast zijn zij al beheerder van het dienstverleningsconcept ondernemerspleinen. In die rol zullen zij aandacht besteden aan het aansluiten van partners op het digitale ondernemersplein (binnen de kaders van de eOverheid), het nader uitwerken van het dienstverleningsconcept van de Ondernemerspleinen en het uitwerken van een dashboard aan de hand van welke de prestaties van de Ondernemerspleinen in de toekomst zullen worden gemeten. Het digitale ondernemersplein wordt eind 2012 gelanceerd. 2013 staat in het teken van doorontwikkeling en aansluiting van partners. De fysieke Ondernemerspleinen zelf gaan in 2014 van start.

Bijdrage aan baten-lastendiensten

Agentschap NL

Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de garantie-instrumenten, zoals BMKB, Groeifinancieringsfaciliteit, GO en Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw, uitvoering van de IND zelfstandigen- en BBH-regeling. Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, voorlichting over de instrumenten, terugontvangsten van kredieten, etc.

Logius

De bijdrage aan Logius bestaat uit een bijdrage aan het programma (Bureau)Forum Standaardisatie en het programma SBR (Standard Business Reporting). Verder is een aantal projecten in afrondende fase, zoals e-factureren.

Compensatiebeleid

Het compensatiebeleid heeft als doel de internationale positie van de Nederlandse defensie- en veiligheidgerelateerde industrie te verbeteren bij een gebrek aan een gelijk speelveld in deze markt. Met dit beleid wordt verzekerd dat de aanschaf door het Ministerie van Defensie van buitenlands defensiematerieel wordt gecompenseerd met orders voor de Nederlandse industrie. De nadruk ligt daarbij op projecten in één van de zes prioritaire technologiegebieden die in de Defensie Industrie Strategie (DIS) zijn geïdentificeerd. Jaarlijks profiteren zo’n 200–250 Nederlandse bedrijven en instituten van het compensatiebeleid.

Het compensatiebeleid moet worden aangepast vanwege de introductie van de EU-richtlijn, de implementatie daarvan via de (ontwerp) Aanbestedingswet en het verscherpte toezicht van de Europese Commissie met betrekking tot het naleven van de eisen van compensatie. Hierdoor neem het aantal aanbestedingen waarvoor «industrial participation» kan worden geëist af, kan het tot op heden gebruikte percentage van 100% niet meer worden afgedwongen (dit wordt minimaal 60%), zijn uitsluitend defensie- en veiligheidgerelateerde activiteiten toegestaan en moeten deze bijdragen aan de bescherming van essentiële veiligheidsbelangen. De wijzigingen zorgen ook voor een transparanter wordende markt die zal leiden tot meer mogelijkheden voor de Nederlandse defensie- en veiligheidgerelateerde industrie, zonder dat daar inmenging van de overheid voor nodig is.

Deze ontwikkelingen, alsmede de in gang gezette bezuinigingen bij het Ministerie van Defensie, leiden ertoe dat de gerealiseerde invulling van compensatie de komende jaren zal afnemen en naar verwachting onder de streefwaarde van € 450 mln zal komen. Waar deze streefwaarde in de toekomst zal moeten liggen, kan pas over een aantal jaren worden vastgesteld. Bestaande compensatieovereenkomsten worden wel op de oorspronkelijk overeengekomen voorwaarden afgewikkeld.

De indicator «gerealiseerde invulling compensatieverplichtingen» geeft het bedrag weer dat door buitenlandse partijen bij Nederlandse bedrijven wordt besteed ter compensatie van bestedingen van het Ministerie van Defensie in buitenlands materieel.

Indicator

Referentie-

waarde

Peildatum

Streef-

waarde

Planning

Bron

Gerealiseerde invulling compensatieverplichting (5 jaars gemiddelde)

€ 541 mln

2011

€ 450 mln1

 

EL&I

X Noot
1

met inachtname van het gestelde hierboven

Toelichting op de ontvangsten

Ontvangsten garanties/borgstellingen

De Staat ontvangt provisies van banken voor verleende borgstellingen en garanties. Daarnaast worden op deze instrumenten ook de terugbetalingen op eerdere verliesdeclaraties verantwoord alsmede de ontvangen rente die wordt ontvangen op rekeningen die bij banken worden aangehouden voor verliesdeclaraties. Bij de GO en de Borgstellingsregeling Scheepsnieuwbouw worden eventuele overschotten afgestort naar een begrotingsreserve van EL&I. Eventuele tekorten kunnen worden aangevuld uit de reserve.

Joint Strike Fighter (JSF)

De ontvangstenraming voor JSF is gebaseerd op een afdrachtpercentage over de geleverde onderdelen door bedrijven die bij de ontwikkeling van de JSF betrokken zijn.

14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Algemene doelstelling

Een internationaal concurrerende energievoorziening die betrouwbaar, veilig en duurzaam is.

Binnen de Noordwest-Europese context creëert de overheid (met name EL&I) de randvoorwaarden voor een concurrerende energiemarkt om ervoor te zorgen dat energiebedrijven efficiënt produceren, afnemers een efficiënte prijs betalen en vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd. Daarnaast zorgt EL&I voor een doeltreffend reguleringskader voor het netbeheer om te bereiken dat de netten de markt tegen redelijke tarieven en voorwaarden faciliteren. Participatie van EL&I in Europese en Noordwest-Europese fora, waaronder het Pentalaterale energieforum, heeft de verdere ontwikkeling van de Noordwest-Europese elektriciteits- en gasmarkt als doel. De Elektriciteitswet en de Gaswet dienen op nationaal niveau voor het realiseren van een goed functionerende elektriciteits- en gasmarkt.

Zie artikelonderdeel 14.1 Optimale ordening en werking van de energiemarkten in de Noordwest-Europese context voor het financiële instrument dat hierop betrekking heeft.

Voorzieningszekerheid gaat om de korte en langere termijn beschikbaarheid van energie. Niet alleen om olie en gas, maar steeds meer ook om duurzame energie. Voorzieningszekerheid vereist internationale samenwerking: regionaal, met de directe buurlanden, binnen de EU en mondiaal. De Gasrotondestrategie levert een bijdrage aan de voorzieningszekerheid van Nederland. De afgelopen jaren is kwantitatief gebleken dat de Nederlandse gasmarkt forse stappen vooruit heeft gezet (zie de Voortgangsrapportage Gasrotonde 2011; bijlage bij TK, 2011–2012, 29 023, nr. 112). Mede hierdoor is niet alleen de voorzieningszekerheid van Nederland verbeterd, ook zijn er veel nieuwe economische activiteiten gegenereerd en wordt de concurrentiekracht van de gassector versterkt, ook in Noordwest-Europees verband. Gebaseerd op deze positieve ontwikkelingen zal de Gasrotondestrategie verder worden voortgezet ondanks het kritische onderzoek van de Algemene Rekenkamer in juni 2012 over nut, noodzaak en risico’s van de Gasrotonde. In mijn reactie heb ik aangegeven van mening te zijn dat de Gasrotondestrategie van aanvang aan is onderbouwd en dat de Tweede Kamer zowel daarover als over de voortgang frequent is geïnformeerd. Conform de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer wordt in de reguliere voortgangsrapportage wel nadrukkelijker inzicht gegeven in de mate waarin de Staat betrokken is bij de realisatie van de Gasrotonde. Zie artikelonderdeel 14.2 Optimale Bevorderen van de voorzieningszekerheid voor het financieel instrumentarium dat hierop betrekking heeft.

Nederland is gehouden aan een verplichte Europese doelstelling van 20% CO2-emissiereductie en 14% duurzame energie in 2020. Om deze doelen te bereiken wordt ingezet op meerdere sporen: bevorderen van energieinnovatie, stimuleren van duurzame energieproductie, bevorderen van energiebesparing en bevorderen van CO2-emissiereductiemaatregelen.

Het energie-innovatiebeleid richt zich op het ontwikkelen van technologie, producten en diensten voor energiebesparing en productie van duurzame energie die de kostprijs verlagen en het aanbod vergroten. De topsectorenaanpak staat hierbij centraal. De groei van het aandeel duurzame energie moet worden bereikt met de meest kostenefficiënte opties, met name via de SDE+ regeling. Onderzocht wordt of een verplichting voor bij- en meestook van biomassa in kolencentrales of een leveranciersverplichting mogelijk en wenselijk is. Daarnaast wordt energie-efficiëntie in samenwerking met het bedrijfsleven gestimuleerd vanwege de voordelen die een efficiëntere omgang met energie ook voor het bedrijfsleven heeft.

De Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie (MJA's) zijn voor de industrie het instrument om op een efficiënte wijze energiebesparing te realiseren. De kern is dat bedrijven rendabele energie-efficiencymaatregelen nemen en het kabinet als tegenprestatie zich inspant om knelpunten op te lossen en ondersteuning te verlenen bij kennisontwikkeling en kennisdeling. De belangrijkste instrumenten om CO2-emissiereductie te behalen zijn ETS en CCS. Op het gebied van kernenergie is de stralingsbescherming zeer belangrijk evenals het beoordelen en begeleiden van de vergunningaanvraag voor een nieuwe Hoge Flux Reactor. Zie artikelonderdeel 14.3 Bevorderen van een duurzame en veilige energievoorziening voor het financieel instrumentarium dat hierop betrekking heeft.

Rol en Verantwoordelijkheid

De Minister van EL&I is op grond van de Elektriciteitswet en de Gaswet verantwoordelijk voor het energiebeleid. Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:

  • het stimuleren van een goed werkende Europese energiemarkt met een adequate infrastructuur;

  • het creëren van randvoorwaarden waardoor de energievoorziening internationaal kan concurreren en het verdienpotentieel van de energiesector ten volle wordt benut;

  • het creëren van randvoorwaarden voor een doelmatige winning van onze bodemschatten;

  • het coördineren van energie-infrastructuur van nationaal belang middels de Rijkscoördinatieregeling;

  • het stimuleren van een evenwichtige brandstofmix gericht op transitie naar een duurzame en betrouwbare energievoorziening;

  • het stimuleren van energiebesparing en (de)centrale duurzame energieopwekking;

  • het stimuleren van de ontwikkeling en gebruik van innovatieve energietechnologieën ten behoeve van de verduurzaming van de energievoorziening;

  • het stimuleren van energie-efficiëntie in de industrie en energie sectoren;

  • het stimuleren van de verdergaande reductie van CO2-uitstoot van energiebedrijven en industrie;

  • het reguleren van veilige toepassingen van kernenergie.

Beleidswijzigingen

De Nederlandse Mededingingsautoriteit heeft in 2012 een evaluatie van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet verricht. In dit kader is een aantal aanbevelingen gedaan om de energiemarkt te verbeteren door de regeldruk te verminderen en efficiënter toezicht mogelijk te maken. In 2013 zal een wetsvoorstel worden ingediend waarin uitvoering wordt gegeven aan de uitkomsten van de evaluatie, inclusief een aantal maatregelen met het oog op de transitie naar een duurzame energievoorziening.

In Europees verband wordt naar verwachting begin 2013 regelgeving rond investeringen in infrastructuur en intelligente netten afgerond. Afhankelijk van het tempo waarin hierover besluitvorming tot stand komt, zal in 2013 de benodigde implementatieregelgeving worden voorbereid.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële instrumenteninzet van artikel 14 is gekoppeld aan de volgende artikelonderdelen:

  • 14.1 Optimale ordening en werking van de energiemarkten in de Noordwest-Europese context;

  • 14.2 Bevorderen van de voorzieningszekerheid;

  • 14.3 Bevorderen van een duurzame en veilige energievoorziening.

Achter ieder instrument staat het betreffende artikelonderdeel.

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

VERPLICHTINGEN

3 155,5

2 274,8

1 996,2

263,5

220,4

217,8

184,6

Waarvan garantieverplichtingen

21,3

46,8

         

UITGAVEN

1 027,7

1 243,7

1 312,8

1 438,5

1 505,2

1 610,1

1 607,3

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

95%

       
               

Subsidies

             

– Stadsverwarming (14.1)

4,5

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

– Topsectoren Energie (14.3)

34,9

22,5

23,8

23,2

39,6

20,7

40,2

– Energie-innovatie (IA) (14.3)

22,3

36,5

31,7

19,7

7,9

2,4

2,4

– Green Deal (14.3)

0,0

17,1

25,0

30,0

5,0

20,0

0,0

– MEP (14.3)

658,9

645,3

555,0

492,0

388,0

293,0

202,7

– SDE (14.3)

57,5

131,9

244,9

425,9

564,0

687,0

707,2

– SDE+ (14.3)

0,0

0,0

100,0

200,0

300,0

414,0

483,0

– CCS (14.3)

12,4

81,2

49,4

49,1

22,4

8,7

8,7

– Hoge Flux Reactor (14.3)

8,2

7,3

7,3

7,3

7,3

8,1

8,1

– Aanschafsubsidie zonnepanelen (14.3)

0,0

22,0

30,0

0,0

0,0

0,0

0,0

– Elektrisch rijden (14.3)

4,0

4,1

4,1

2,2

1,1

0,0

0,0

– Overige subsidies (14.3)

31,5

21,9

15,6

5,3

2,0

0,0

0,0

Garanties

             

– Geothermie (14.3)

6,1

           

Opdrachten

             

– O&O bodembeheer (14.2)

0,3

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

– Joint implementation (14.3)

13,1

33,3

33,7

2,3

0,0

0,0

0,0

– Straling (14.3)

3,2

7,6

9,5

7,7

3,0

1,7

1,2

– Pallas (14.3)

0,0

10,1

10,1

10,1

10,1

0,0

0,0

– Onderzoek en opdrachten (14.3)

3,3

4,4

4,0

4,3

4,1

4,5

4,4

Bijdragen aan baten-lastendiensten

             

– Agentschap NL

36,7

37,1

36,3

31,0

28,1

27,3

26,7

– NVWA

0,4

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

             

– Doorsluis COVA heffing (14.2)

89,3

93,0

93,0

93,0

93,0

93,0

93,0

– TNO bodembeheer (14.2)

3,7

2,1

2,1

2,1

2,1

2,1

2,1

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

             

– ECN/NRG (14.3)

37,2

63,8

35,0

31,0

25,4

25,2

25,2

– Diverse instituten (14.2)

0,4

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

               

ONTVANGSTEN

11 299,4

12 079,9

12 194,9

12 047,4

12 247,4

12 161,4

11 730,4

– COVA

89,3

93,0

93,0

93,0

93,0

93,0

93,0

– SDE+

0,0

0,0

100,0

200,0

300,0

414,0

483,0

– Aardgasbaten

11 165,6

11 950,0

12 000,0

11 750,0

11 850,0

11 650,0

11 150,0

– Ontvangsten zoutwinning

2,4

1,8

1,8

1,8

1,8

1,8

1,8

– Diverse ontvangsten

42,1

35,2

0,2

2,7

2,7

2,7

2,7

Budgettair belang fiscale maatregelen

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Energie-investeringsaftrek (EIA)

144

151

151

161

161

161

161

Met de energie-investeringsaftrek (EIA) stimuleert EL&I investeringen in energiezuinige bedrijfsmiddelen en bedrijfsmiddelen voor een efficiënte opwekking van hernieuwbare energie. Investeringen in bedrijfsmiddelen die voldoen aan de generieke besparingsnormen van de EIA kunnen deels van de fiscale winst worden afgetrokken. Alleen de nieuwste typen bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor EIA en op deze manier stimuleert de EIA de marktintroductie van een nieuwe generatie efficiënte bedrijfsmiddelen.

Budgetflexibiliteit

Subsidies: Van het totale subsidiebudget is 94% juridisch verplicht. Dit percentage is hoog als gevolg van uitfinanciering van t/m 2012 aangegane verplichtingen, met name langlopende uitbetalingen op reeds afgegeven beschikkingen in het kader van de MEP/SDE en verplichtingen die in 2011 en 2012 zijn aangegaan op de SDE+.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 67% juridisch verplicht. Het betreft uitfinanciering van in voorgaande jaren afgegeven beschikkingen, met name in het kader van Joint Implementation en kernenergie.

Bijdragen aan baten-lastendiensten: Het budget betreft de uitfinanciering van de opdracht 2013 aan Agentschap NL en de NVWA en is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Op dit onderdeel is geen sprake van budgetflexibiliteit. Het betreft met name de doorsluis van de COVA-heffing op aardolieproducten, bedoeld voor het dekken van de kosten van het aanhouden van voorraden. Dit is gebaseerd op nationale en internationale wetgeving.

Bijdragen (inter)nationale organisaties: Van het beschikbare budget voor (inter)nationale organisaties is 74% juridisch verplicht. De bijdrage aan ECN betreft een al langlopende gevestigde en op overeenkomsten gebaseerde subsidierelatie ten behoeve van energieonderzoek. Dit betekent dat er op dit onderdeel sprake is van enige budgetflexibiliteit, zij het beperkt op de korte termijn.

Interne begrotingsreserve

De interne begrotingsreserve voor de garantieregeling Geothermie is bedoeld om het budget voor deze regeling meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten en uitgaven op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Geothermie betalen marktpartijen een premie aan de uitvoerder van de regeling (Agentschap NL) die wordt gestort in de interne begrotingsreserve.

Stand interne begrotingsreserve per 31 december 2011 (x € 1 mln)

Interne begrotingsreserve Geothermie

11,4

Toelichting op de financiële instrumenten

Artikelonderdeel 14.1 Optimale ordening en werking van de energiemarkten in de Noordwest-Europese context

Subsidies

Stadsverwarming

De tegemoetkoming in verband met Stadsverwarmingsprojecten betrof een jaarlijkse uitkering op basis van de regeling Overgangswet ElektriciteitsProductieSector (OEPS) aan elektriciteitsbedrijven. Deze tegemoetkoming is geëindigd per 31-12-2010. Dit betreft dus de uitfinanciering van oude verplichtingen.

Kengetal HHI en C3

De C3 is het gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste leveranciers. De mate van concentratie op de kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas vormt een indicatie voor de concurrentie op die markten. Een indicator hiervoor is de Herfindahl-Hirschman Index (HHI). Een markt met een HHI onder de 1 800 punten wordt gezien als een competitieve markt en een markt met een index tussen de 1 800 en 8 000 punten wordt gezien als een geconcentreerde markt.

Kengetal

2008

2009

2010

2011

Ambitie 2013

1. Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit

– HHI

2 279

2 285

2 263

2 456

Stabiliseren tussen 1800–2500

– C3

81%

81%

81%

85%

Daling/lager

2. Concentratiegraad in de retailsector gas

– HHI

2 104

2 187

2 158

2 344

Stabiliseren tussen 1800–2500

– C3

79%

76,4%

79%

83%

Daling/lager

Bron: NMa Energiekamer

Artikelonderdeel 14.2 Bevorderen van de voorzieningszekerheid

Opdrachten

O&O bodembeheer

Dit betreft opdrachten ten behoeve van de Mijnraad en de Technische commissie bodem beweging (Tcbb) en diverse opdrachten in verband met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO).

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Doorsluis COVA heffing

Het crisisbeleid op het gebied van de olievoorzieningszekerheid dient verstoringen in de olieaanvoer op te vangen. Door de Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) en het oliebedrijfsleven worden in opdracht van EL&I strategische olievoorraden aangehouden in lijn met hetgeen hierover geregeld is in de Wet voorraadvorming aardolieproducten (Wva) 2001.

De uitgavenreeks op de EL&I-begroting betreft de doorsluis van de ontvangen voorraadheffingen naar de COVA. De voorraadheffing is een heffing ingesteld op aan accijns van minerale oliën onderworpen aardolieproducten. De heffing bedraagt momenteel € 5,90/m³ en wordt door de minister van Financiën geheven en ingevorderd door de Belastingdienst. De Minister van EL&I keert de opbrengst van heffing uit aan de stichting COVA ter dekking van de operationele kosten en financieringslasten van de COVA. Afhankelijk van een tijdige behandeling in het parlement zal er per 1 januari 2013 in lijn met de bepalingen in de nieuwe Wva 2012 een verhoging van de voorraadheffing worden doorgevoerd. In deze wet is onder andere de EU Richtlijn 2009/119/EU over strategische aardolievoorraden geïmplementeerd. De voorziene verhoging van de voorraadheffing per 2013 is, in afwachting van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Wva 2012, nog niet in de begroting 2013 verwerkt.

TNO bodembeheer

Dit betreft een bijdrage aan TNO voor de adviestaak voortvloeiend uit de Mijnbouwwet en Mijnbouwregeling. De adviserende taak ligt op het vlak van het opsporen en winnen van delfstoffen (olie, gas en steenzout) en aardwarmte en het opslaan van stoffen in de (diepe) ondergrond van Nederland.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Diverse instituten

Nederland participeert in een aantal internationale organisaties of programma’s, die zich bezig houden met voorzieningszekerheid. Het gaat dan om het International Energy Agency (IEA), het Energy Charter Treaty (ECT), het International Energy Forum, het Gas Exporting Countries Forum en het Nederlands Polair Programma. Daarnaast is Nederland samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en een aantal bedrijven partner in het Clingendael International Energy Programme (CIEP).

Voornaamste acties in 2013:

  • Versteviging van de samenwerking met de directe buurlanden. Via het Pentalaterale forum bestaat dergelijke samenwerking al wel, maar ook bilateraal zal er meer naar samenwerking moeten worden gezocht met Duitsland, Frankrijk, het Vereningd Koninkrijk, Noorwegen en België vanwege belangen die Nederland respectievelijk Nederlandse bedrijven daar hebben.

  • Nederland wil actief mee doen aan concrete activiteiten op het terrein van gas van organisaties als het International Energy Agency. In dit kader zal worden gewerkt aan de uitvoering van het Implement Agreement Gas Olie dat Nederland samen met Noorwegen in 2012 in IEA-verband gelanceerd heeft om innovaties en nieuwe technologieën op het terrein van gas (en olie) te bevorderen.

Kengetal

2008

2009

2010

2011

Elektriciteitsstoring in minuten per jaar

22 min

26,5 min

34 min

23 min

Bron: Netbeheer Nederland

Toelichting

Het aantal storingsminuten per huishouden per jaar geeft een indicatie van de leveringszekerheid van elektriciteit.

Artikelonderdeel 14.3 Bevorderen van een duurzame en veilige energievoorziening

Subsidies

Topsectoren Energie

Met de komst van het topsectorenbeleid zullen de energie-innovatiemiddelen gerichter worden ingezet om bij te dragen aan het R&D investeringsbeleid van de Nederlandse energiesector. Door de betere samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden zal de aansluiting van onderzoek op de behoeften vanuit de markt worden versterkt. De in april 2012 afgesloten innovatiecontracten en de vorming van Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI's) vormen hiervoor een eerste stap. Voor de topsector energie worden reguliere innovatiemiddelen op de EL&I begroting en een speciaal voor innovatie afgezonderd deel van de SDE+middelen ingezet.

Voornaamste acties in 2013:

Het versterken van de concurrentiekracht van de gassector door verder in te zoomen op nieuwe innovaties en technologieën. Samen met de industrie en kennisinstellingen zal uitvoering worden gegeven aan het Innovatiecontract gas in het kader van het Topsector Energie. Hierbij speelt het in 2012 opgerichte Topconsortium Kennis en Innovatie Gas een cruciale rol bij het implementeren van innovatie en technologische programma’s, het bevorderen van samenwerkingsverbanden en het bevorderen van de export van de Nederlandse kennis en expertise op gasgebied.

Energie-innovatie (Innovatie Agenda Energie)

In de periode 2008–2011 is een groot aantal specifieke innovatieprogramma's die deel uitmaken van de Innovatie Agenda Energie (IA) uitgewerkt en opgestart. Het met deze innovatieagenda gemoeide budget van € 450 mln is inmiddels belegd met programma's/projecten. Het betreft hier interdepartementaal opgezette programma's op het gebied van duurzame elektriciteitsvoorziening, groene grondstoffen (biobased economy), groen gas, energiebesparing gebouwde omgeving, duurzame mobiliteit, energie-efficiency in de industrie en de kas als energiebron. Een belangrijk deel van deze programma's wordt onder regie van EL&I uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn het opzetten van proeftuinen voor intelligente netten (Smart Grids) en het FLOW-programma in de sector offshore wind. Dit betrof een eenmalige impuls vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) en wordt nu vervangen door het topsectorenbeleid.

Kengetal

2008

2009

2010

2011

2012

Ambitie 2013

Private R&D-investeringen (uitgedrukt in % van omzet)1

Bron: CBS

2.0%

n.v.t.

2.4%

n.v.t.

n.n.b

n.v.t.

Aantal deelnemende bedrijven bij TKI2

Bron: AgNL

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.n.b

10% groei t.o.v. 2012

Kwaliteit van het Nederlandse energieonderzoek gemeten als retourpercentage van het zevende EU kaderprogramma thema energie3

Bron: AgNL

8,3%

7,5%

6,8%

7,4%

n.n.b.

7,5%

Bron: «Nederland in KP7», AgentschapNL, 2011.

X Noot
1

Onderzoek naar private R&D investeringen vindt elke twee jaar plaats. Voor 2009, 2011 en 2013 zijn daardoor geen investeringen beschikbaar. Daarom is er ook geen ambitie opgenomen voor 2013. De cijfers over 2012 komen in de zomer van 2014 beschikbaar.

X Noot
2

In september 2012 zullen de TKI’s opgericht zijn. Dan is ook duidelijk hoeveel bedrijven zich hebben aangesloten.

X Noot
3

De cijfers betreffen cumulatieve cijfers vanaf de start van het zevende kaderprogramma in 2007. De realisatie 2011 heeft betrekking op de periode 2008 tot en met 2011. Het retourpercentage in KP7 energie voor Nederland is 7,4%. Dit is ruim boven de Nederlandse bijdrage aan het kaderprogramma thema energie van circa 5%.

Green Deal

De Rijksoverheid helpt burgers, bedrijven, organisaties of andere overheden bij het realiseren van duurzame initiatieven die moeilijk van de grond komen. Ze doet dit door een Green Deal af te sluiten. De overheid kan op verschillende manieren helpen bij de totstandkoming van Green Deals, door partijen aan elkaar te koppelen, informatie te verstrekken, onduidelijke regels te schrappen of onduidelijkheden in vergunningverlening daar waar mogelijk weg te nemen. Een belangrijk doel van de Green Deals is dat oplossingen voor problemen bij individuele projecten bijdragen aan het (sneller) ontsluiten van een groter potentieel. Bij de selectie van Green Deal voorstellen worden de volgende criteria gebruikt: het project is in de kern rendabel; het project kan op kortere termijn tot resultaat leiden en bij succes leidt het initiatief tot nieuwe economische activiteiten of een kostenbesparing op korte of langere termijn voor het bedrijfsleven. Een compleet overzicht van Green Deals is te vinden op: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-economie/green-deal.

Voornaamste acties in 2013:

  • Het optimaal gebruik maken van de mogelijkheden die de Nederlandse Liquified Natural Gas (LNG) terminal biedt om LNG in te zetten als brandstof voor de scheepvaart en zodoende een bijdrage te leveren aan de reducties van emissies. Dit zal met name worden gedaan door uitvoering te geven aan de Green Deal LNG die in 2012 getekend is.

MEP/SDE

Dit betreft de uitfinanciering van verplichtingen die in het verleden in het kader van de Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP) en Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) zijn aangegaan. De MEP-subsidie is verleend aan elektriciteitsproducenten met wind-, zon- en waterkracht en biomassa. Producenten hebben hiervoor tot 18 augustus 2006 een subsidieaanvraag in kunnen dienen. Projecten met een MEP-beschikkingen ontvangen MEP-subsidie tot aan het einde van de subsidietermijn. De MEP-subsidie geldt voor een periode van 10 jaar. Aan het eind van de looptijd wordt de definitieve subsidie vastgesteld.

De regeling SDE is de opvolger van de MEP. De SDE is een exploitatiesubsidie die de onrendabele top (het verschil tussen de kostprijs van duurzame energie en fossiele energie) vergoedt voor projecten op het gebied van hernieuwbaar gas en hernieuwbare elektriciteit en is daarmee breder dan de MEP. In 2011 is de SDE omgevormd en aangepast tot de SDE+.

SDE+

Nederland is gehouden aan de EU-doelstelling van 20% duurzame energie. Voor Nederland betekent dit dat het percentage duurzame energie moet stijgen van de huidige ca 4% naar 14% in 2020. Dit vereist een enorme inspanning. De groei van het aandeel duurzame energie moet worden bereikt met de meest kostenefficiënte opties. Realisatie vindt voornamelijk plaats door de uitvoering van de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie + (SDE+).

De SDE+ beoogt het aandeel duurzame energie in Nederland op een kosteneffectieve wijze te vergroten. De SDE+ richt zich op de opties hernieuwbare elektriciteit, groen gas en hernieuwbare warmte en subsidieert het verschil tussen de kostprijs van duurzame energie en fossiele energie; de zogenaamde onrendabele top. De kosteneffectiviteit wordt bereikt door goedkopere projecten voorrang te verlenen bij het verkrijgen van subsidie. Met de nu geraamde budgetten voor de SDE+ zal het aandeel duurzame energie in de komende jaren met circa 0,5 procentpunt per jaar kunnen groeien, afhankelijk van de beschikbare projecten en de ontwikkeling van de energieprijs. Windenergie op land zal, als relatief goedkope duurzame energieoptie, naar verwachting een grote bijdrage leveren aan het aandeel duurzame energie. De Rijkscoördinatieregeling wordt ingezet om wind op land te faciliteren. Onderzocht wordt of een verplichting voor bij- en meestook van biomassa in kolencentrales of een leveranciersverplichting mogelijk en wenselijk is. Over de vormgeving vindt overleg plaats met de energiesector. Het kabinet onderzoekt hoe de import van hernieuwbare energie kan bijdragen aan het behalen van de doelstelling voor hernieuwbare energie in 2020.

Indicator

Referentie-

waarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Bron

Duurzame energieproductie

4,2%

2011

14%

2020

CBS

CCS

Op de lange termijn lijkt de inzet van CO2-afvang en opslag (Carbon Capture and Storage, CCS) onontkoombaar om de ambitieuze klimaatdoelen te halen. Daarom stimuleert het kabinet de ontwikkeling van CCS om ervoor te zorgen dat CCS – indien nodig – tijdig industriebreed kan worden ingezet door de energieproductiesector en industriële sectoren die grote hoeveelheden CO2 uitstoten. Nederland behoort, samen met enkele andere landen, Europees en wereldwijd tot de koplopers op het gebied van CCS. Nederlandse onderzoeksinstellingen en bedrijven die betrokken zijn geweest bij de voorbereiding of uitvoering van grootschalige CCS-projecten, kunnen die kennis en ervaring wereldwijd benutten. Dat is goed voor onze economie en voor het klimaat.

Het beleid bestaat uit het steunen van onderzoek en het opzetten van twee grootschalige demonstratieprojecten met opslag onder zee. Het gaat om het ROAD project; afvang en opslag bij de nieuwe E.ON kolencentrale op de Maasvlakte (€ 150 mln cofinanciering van het Rijk). Daarnaast is er het Green Hydrogen project. De initiatiefnemers hebben hiervoor een NER300-subsidieaanvraag bij de Europese Commissie ingediend. Dit project betreft de realisatie van een CO2-afvanginstallatie bij de nieuwe waterstoffabriek van Air Liquide in Rozenburg. De CO2 zal uiteindelijk in de Noordzee worden opgeslagen. Het Rijk heeft € 60 tot € 90 mln cofinanciering toegezegd. Vanzelfsprekend staat veiligheid daarbij voorop.

Hoge Flux Reactor (HFR)

De HFR in Petten is eigendom van de Europese Commissie en wordt geëxploiteerd door de Nucleair Research Group (NRG). De exploitatie van de HFR wordt ondersteund door een reeks aanvullende onderzoeksprogramma's. De voor de HFR opgenomen middelen betreffen de Nederlandse bijdrage aan het «aanvullend programma» van het Joint Research Centre van de Europese Commissie, dat in de HFR wordt uitgevoerd. Het voornaamste doel van het aanvullend onderzoeksprogramma 2012–2015 van de HFR, is een constante en betrouwbare neutronenflux voor experimentele doeleinden te leveren. De totale bijdrage van Nederland, Frankrijk en België voor het aanvullend programma 2012–2015, plus de verwachte commerciële inkomsten (uit de commerciële productie van radio-isotopen voor medische diagnoses), waarborgt een afdoende operationele begroting om de kosten voor de exploitatie van de reactor in de periode 2012–2015 te dekken.

Aanschafsubsidie zonnepanelen

In 2012 is voor het eerst budget beschikbaar gesteld voor een tijdelijke subsidieregeling voor investeringen in zonnepanelen voor kleinverbruikers. Kleinverbruikers kunnen een subsidie ontvangen van 15% van de prijs van de aangeschafte materialen, tot een maximum van € 650,–. De regeling wordt ook in 2013 opengesteld.

Elektrisch rijden

Dit betreft de uitvoering van het plan van aanpak elektrisch vervoer: «Elektrisch rijden in de versnelling». In dit plan wordt de introductie van elektrisch vervoer bevorderd zodat op den duur een zelfdragende markt kan ontstaan. Een aantal focusgebieden en kansrijke marktsegmenten wordt actief gestimuleerd. In samenwerking met andere departementen zorgt EL&I voor gunstige randvoorwaarden: onder andere fiscaal beleid, het bewaken van een open marktmodel voor oplaaddienstverlening en door eigen aankoop- en aanbestedingsbeleid van het Rijk.

Overige subsidies

Dit betreft de uitfinanciering van verplichtingen van reeds beëindigde subsidieregelingen. Dit betreft met name de uitfinanciering van het Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur (BSIK), Transitiemanagement en duurzame warmte.

Garanties

Geothermie

Geothermie of aardwarmte betreft het winnen van warmte uit diepe aardlagen. In 2020 is het mogelijk 11 petajoule (PJ) door middel van aardwarmte te realiseren en ook na 2020 is het potentieel voor warmte en elektriciteit uit aardwarmte groot. Het ontbreken van een (betaalbare) verzekering is momenteel een belangrijk knelpunt voor de toepassing van aardwarmte.

De garantieregeling Geothermie heeft als doel het afdekken van het risico dat het boren van putten voor de toepassing van aardwarmte niet succesvol is. De overheid dekt dit risico af door middel van het uitgeven van garanties aan marktpartijen. Een derde openstelling van de garantieregeling staat gepland in het najaar van 2012. Beoogd wordt dat marktpartijen het risico op termijn zelf gaan afdekken.

Opdrachten

Joint Implementation

Een deel van de nationale Kyoto-doelstelling wordt gerealiseerd met binnenlandse CO2-reductie. De rest wordt ingevuld met CO2-reductie via aankoop van onder andere Joint Implementation (JI)-rechten in het buitenland.

De kern van JI is dat landen met reductieverplichtingen deze in andere landen kunnen realiseren.

De doelstelling voor de vermeden CO2-uitstoot is 20 Mton, te realiseren over de periode 2008–2012. Over de periode 2008–2011 is inmiddels 12,4 Mton gerealiseerd en geleverd.

In 2013 worden in principe geen emissierechten meer aangekocht. Er is geen streefwaarde voor 2013, de Kyoto periode loopt tot en met 2012. Wel kan het zijn dat er in 2013 (en eventueel 2014–2015) nog emissierechten geleverd worden die in 2012 gegenereerd zijn door de JI projecten. De uiterlijke termijn voor levering van emissierechten gegenereerd tijdens de Kyoto periode is 2015. Het is dus wel denkbaar dat er nog betalingen plaatsvinden in 2013 voor de JI-rechten die zijn gegenereerd in 2012.

Indicator

Referentie-

waarde

Peildatum

Raming 20131

Streefwaarde

Planning

Bron

1. CO2-uitstoot sectoren industrie/energie

94 Mton

1990

0

109,2 Mton

2012

AgNL

– waarvan: absoluut plafond sector industrie/energie voor bedrijven die vallen onder het emissiehandelssysteem

     

86,8 Mton

2012

AgNL

2. Vermeden CO2-uitstoot voor 2012 via Joint Implementation (JI) en gegroende Assigned Amount Units (AAU’s)

nvt

 

0

19,2 Mton

2012

AgNL

X Noot
1

Geen raming voor 2013; de Kyotoperiode loopt tot en met 2013.

Straling

Dit betreft de beoordeling van vergunningen voor nucleaire installaties, het uitvoeren van stresstesten en het bewaken van stralingswaarden. Het toepassen van kernenergie vraagt om prioriteit voor de nucleaire veiligheid. Dit geldt zowel voor bestaande nucleaire inrichtingen als bij het ontwerpen van een nieuwe onderzoeksreactor in Petten. Hiervoor zal een robuust beleidskader en actuele regelgeving voor nucleaire veiligheid en beveiliging worden opgesteld overeenkomstig de meeste recente internationale inzichten.

De uitkomsten van de in 2012 uitgevoerde stresstest bij alle nucleaire inrichtingen zullen worden geimplementeerd. In 2013 start een interactief beleidsproces zodat in 2014 een «Afvalstoffenplan voor radioactief afval» kan worden vastgesteld. Ook zal een zelfevaluatie worden uitgevoerd om na te gaan of Nederland voldoet aan de eisen die de International Atomic Energy Agency (IAEA) stelt aan onder andere het beleid, de regelgeving, het toezicht en de wijze waarop de Nederlandse overheid is georganiseerd. In 2014 zal een IAEA-reviewteam ons land bezoeken en deze zelfevaluatie beoordelen. Het Bijdragebesluit Kernenergiewet zal worden herzien.

Pallas

Een excellente en solide nucleaire kennisinfrastructuur in Nederland is van groot belang voor de nucleaire gezondheidszorg, een verantwoorde toepassing van kernenergie en voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie. Het kabinet en de provincie Noord-Holland investeren elk maximaal € 40 mln in het project Pallas met als doel de realisatie van een nieuwe onderzoeksreactor in Petten. Deze bijdrage is bedoeld voor het ontwerp, de aanbesteding en de vergunningprocedure van de reactor. Voor de realisatie van de onderzoeksreactor wordt een nieuwe, onafhankelijke organisatie opgericht. Deze krijgt de opdracht om te zorgen voor een gezonde businesscase. De bouw en exploitatie van de reactor moet volledig privaat met risicodragend kapitaal worden gefinancierd. Daarbij geldt dat de gemaakte kosten voor ontwerp, aanbesteding en vergunningprocedure door de private investeerders moeten worden terugbetaald.

Onderzoek en opdrachten

Dit betreft kleinere onderzoeksopdrachten – veelal kleiner dan een looptijd van één jaar – die dienen ter ondersteuning van het energiebeleid en die veelal gericht zijn op beantwoording van één specifieke vraag (al dan niet op verzoek van de Tweede Kamer).

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

ECN/NRG

Energie Onderzoekcentrum Nederland (ECN) ontwikkelt als kennisinstelling hoogwaardige kennis en technologie voor een duurzame energievoorziening en brengt deze naar de markt. In de Topsectoraanpak blijven de kennisinstellingen een belangrijke rol spelen, waarbij de onderzoeksprogrammering in belangrijke mate zal worden afgestemd op de onderzoeks- en innovatieagenda (innovatiecontract) voor de Nederlandse energiesector. Voor de Nuclear Research Group (NRG) betreft het onderzoeksactiviteiten op het gebied van de nucleaire veiligheid, radioactief afval en stralingsbescherming. Centraal daarbij staat de ontwikkeling van kennis, producten en processen voor veilige toepassing van nucleaire technologie voor energie, milieu en gezondheid.

Toelichting op de ontvangsten

COVA

Betreft ontvangsten uit hoofde van de voorraadheffing COVA, zoals toegelicht bij de uitgavenpost «Doorsluis COVA heffing».

SDE+

Zoals aangekondigd in het Regeerakkoord uit 2010, worden de uitgaven van de subsidie SDE+ gefinancierd via een opslag op de energierekening. Deze gaat in per 2013, in het jaar dat de eerste substantiële betalingen uit hoofde van de SDE+ worden verwacht. De wet die de opslag mogelijk gaat maken is eind 2011 ingediend bij de Tweede Kamer. In lijn met de geraamde uitgaven van de SDE+ lopen de ontvangsten uit de heffing geleidelijk op naar € 1,4 mld per jaar, het bedrag dat overeenkomstig het Regeerakkoord uit 2010 in structurele zin de bovengrens vormt voor het totaal van de uitgaven van de SDE+regeling en haar voorlopers, te weten de MEP en de SDE.

Aardgasbaten

De raming van de aardgasbaten voor 2012 en verder is gebaseerd op het meest recente scenario van het CPB uit de concept-Macro-Economische Verkenning (concept-MEV). De volgende variabelen zijn hierbij relevant:

Verwachting 2012–2013

2012

2013

Productie aardgas totaal

Bron: TNO

77 mld m3

72 mld m3

Euro/dollarkoers

Bron: CBS/CPB

1,27

1,25

Olieprijs (dollar/vat)

Bron: CBS/CPB

104

95

Beursprijs van TTF-gas (eurocent/ m3)

Bron: APX Endex

23,7

23,9

Kengetallen

2008

2009

2010

2011

1. Gewonnen volume aardgas kleine velden

Bron: TNO

36 mld m3

34 mld m3

32 mld m3

29,2 mld m3

2. Aantal boringen exploratie onshore en offshore

Bron: TNO

13

15

12

17

3. Aantal boringen productie onshore en offshore

Bron: TNO

14

28

35

29

4. Productie aardgas totaal

Bron: TNO

79 mld m3

74 mld m3

86 mld m3

78,6 mld m3

5. Euro/dollarkoers

Bron: CBS/CPB

1,47

1,39

1,33

1,39

6. Olieprijs (dollar/vat)

Bron: CBS/CPB

97,0

61,5

79,5

111,3

7. Beursprijs van TTF-gas (eurocent/ m3)

Bron: APX Endex

25,9

13,0

15,8

22,9

  • 1 t/m 4 In het kader van voorzieningszekerheid is het van belang dat het aardgas dat zich bevindt in de Nederlandse kleine velden ook wordt gewonnen. Dit omvat zowel het produceren van reeds ontdekte velden (kengetal 1, 3 en 4) als het exploreren van nieuwe velden (kengetal 2). EL&I stelt de randvoorwaarden middels een concurrerend mijnbouwklimaat, marktpartijen nemen de productie en exploratie voor hun rekening. Kengetal 1 geeft de totale hoeveelheid gewonnen gas uit kleine velden (onshore en offshore). Kengetal 4 geeft de totale aardgasproductie in Nederland weer, dus aardgas gewonnen uit kleine velden en het Groningerveld.

  • 5 t/m 7 De bepalende factoren voor de geraamde aardgasbaten zijn de aardgasprijs en het volume van de verkopen. De aardgasprijs is gerelateerd aan enerzijds de prijs van olie in dollars in combinatie met de euro/dollar-koers en anderzijds aan de prijs van gas die onafhankelijk van de olieprijs op de markt tot stand komt op onder andere gasbeurzen.

15 Een sterke internationale concurrentiepositie

Algemene doelstelling

Een sterke positie op buitenlandse markten

De Europese economie krimpt in 2012 volgens de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) met 0,1% en zal in 2013 maar matig groeien, zoals het er nu naar uitziet met minder dan 1%. De Nederlandse economie is nauw verweven met de internationale handels- en investeringsstromen. Het Nederlandse bedrijfsleven behoort tot de internationale top. Onze sterke positie is echter geen vanzelfsprekendheid. De aanhoudende onrust op de financiële markten zorgt voor onzekerheid en risico’s voor internationale transacties. De problemen met de Euro tast het consumentenvertrouwen aan, zowel in Nederland als op de belangrijke Europese afzetmarkten. Snelle groei is te vinden in opkomende markten als Brazilië, Rusland, India en China (de BRIC’s), maar ook in landen als Zuid-Afrika, Turkije, Vietnam, Indonesië, Egypte, Zuid-Korea, Colombia en de Golfstaten. Hier zijn de posities van de Nederlandse bedrijven niet altijd even sterk. Ook zijn er barrières door het optreden van locale overheden. Aandacht voor een internationaal gelijk speelveld voor Nederlandse bedrijven, alsmede aandacht voor markttoegang blijft dus van groot belang. Het streven vanuit EL&I is een sterkere positie te verkrijgen op snelgroeiende markten. Daarnaast blijft de monitoring van de kredietverlening aan internationale exporteurs en investeerders een belangrijk aandachtspunt.

De interne markt vormt de kern van de Europese integratie en heeft al vele tastbare voordelen en welvaart opgeleverd voor burgers, consumenten en bedrijven (verantwoordelijk voor 4%–6% BBP). Er resteren vele belemmeringen en het potentieel van een versterking van de interne markt is enorm (3% hoger BBP in 2020)48. In deze tijd van economische crisis is het zaak dit potentieel te benutten. Inzet is dan ook om onze sterke positie op de Europese «thuismarkt» te behouden en zorg te dragen voor een sterke economie die de concurrentie wereldwijd aankan. Verdere versterking van de interne markt en implementatie van de Europa 2020-strategie voor groei en banen staan hierbij voorop. Daarnaast moet bezien worden hoe het economische deel van de Economische Monetaire Unie verder is te versterken. Tot slot zet EL&I bij de onderhandelingen over het EU Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 (MFK) in op een doelmatige en toekomstgerichte inzet van EU-middelen, zoveel mogelijk gericht op concurrentievermogen en groei. Ongeveer 85 % van de EU-begroting raakt beleidsterreinen van EL&I.

EL&I en het Ministerie van Buitenlandse Zaken geven vorm aan economische diplomatie als het belangrijkste middel in het internationale economische beleid. Nationale en internationale netwerken zullen assertief worden ingezet bij het verzilveren van marktkansen onder meer door het oplossen van belemmeringen voor Nederlandse ondernemers op buitenlandse markten. Het diplomatieke postennetwerk heeft economische diplomatie als prioriteit in hun takenpakket waarbij EL&I de focus legt op landen met groot economische potentieel (nu en in de toekomst).

Kengetal

2010

Ambitie 2013

Grootste ontvangers Buitenlandse Directe investeringen

   

– Positie van Nederland

8

Top-10

Grootste exporteurs goederen

   

– Positie Nederland

5

Top-5

Bron: UN COMTRADE, UNCTAD

Rol en Verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • Het voeren van het financieel instrumentarium op de beleidsterreinen export- en investeringsbevordering, marktfacilitatie en markttoegang.

Uitvoeren

  • Het behandelen van klachten van bedrijven en burgers over onjuiste toepassing van de interne markt regels (Solvit) en oneerlijke concurrentie waar Nederlandse bedrijven in het buitenland mee te maken hebben (Meldpunt Handelsbelemmeringen).

  • Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken met het Koninklijk Huis, bewindslieden en topambtenaren.

  • Het monitoren en bevorderen van markttoegang in derde landen via de EU markttoegangstrategie.

  • De exportcontrole op strategische goederen en sancties in het kader van de EU, het Wassenaar Arrangement, de Australië group, de Nuclear Suppliers Group, Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons en de Missile Technology Control Regime.

  • Het norm en inhoud geven aan economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken met het Koninklijk Huis, bewindslieden en topambtenaren.

Regisseren

  • Het bijdragen aan de implementatie van de Europa 2020-strategie voor groei en banen, door het bevorderen van groeiversterkende structurele hervormingen in lidstaten en de EU en het toezicht daarop. Eén van de grote prioriteiten daarbij is het functioneren van de Europese interne markt en de verdere integratie van de dienstensector.

  • Het bijdragen aan een strikte implementatie van de economische beleidscoördinatie binnen de EU (economic governance). De economische beleidscoördinatie in de EU is aangescherpt met de ondertekening van het verdrag voor stabiliteit, coördinatie en bestuur, het akkoord over het euro-plus pact en de inwerkingtreding van wetgevingspakket «six pack», waaronder de macro-economische onevenwichtigheden procedure. Mits strikt geïmplementeerd, zijn hiermee belangrijke stappen gezet om de structuur van de EU te versterken en een toekomstige crisis te voorkomen.

  • Op basis van Nederlandse belangen bijdragen aan de verdere vrijmaking van het internationale handels- en investeringsverkeer via de World Trade Organisation (WTO)/Doha ronde, vrijhandelsakkoorden en investeringsbeschermingsovereenkomsten.

  • Het versterken van de internationale economische rechtsorde in het kader van de WTO, OESO en EU en door beïnvloeding van het G20 proces.

  • Het bevorderen van kaders voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen in het kader van de VN, OESO, EU en Voluntary Principles on Security and Human Rights en het bevorderen van «Due diligence» onderzoek naar MVO risicofactoren als norm voor internationaal ondernemen.

  • Het behouden van draagvlak voor globalisering door realistische invulling van ketenverantwoordelijkheid.

  • Het faciliteren van ambities om synergie te bereiken tussen ontwikkelingsdoelstellingen en de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven.

  • EL&I en het Ministerie van Buitenlandse Zaken geven vorm en inhoud aan economische diplomatie.

Beleidswijzigingen

  • In het postennet wordt de verschuiving richting economische diplomatie verder doorgezet.

  • Op basis van de ontvangen internationaliseringsoffensieven van de topsectoren worden afspraken gemaakt over de ondersteuning door de overheid van hun internationale ambities. Die ondersteuning gebeurt onder andere via de strategische reisagenda en via het werkprogramma van de posten in het buitenland.

  • Ter versterking van de topsectoren worden gericht buitenlandse bedrijven aangetrokken die de topsectoren versterken.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

VERPLICHTINGEN

114,4

104,6

90,5

94,0

86,9

85,0

86,6

UITGAVEN

127,3

137,6

112,1

102,7

88,5

85,5

79,8

Waarvan juridisch verplicht

   

79 %

       
               

Subsidies

             

– Prepare2start/ Starters International Business (SIB)

11,3

6,9

6,1

5,5

4,9

5,9

5,9

– Overig Programmatische Aanpak1

12,0

9,7

4,6

3,3

2,4

2,1

0,2

– 2g@there1

11,2

11,2

6,5

0,7

0,3

0

0

– Transitiefaciliteit (TF)

 

4,6

10,0

15,0

15,0

15,0

15,0

– Kennisverwerving opkomende markten (ODA)

2,3

9,4

2,1

5,1

0

0

0

– Package4growth

11,4

6,7

5,0

3,0

0

0

0

– Partners for International Business (PIB)

 

3,3

5,4

6,3

6,9

8,0

6,8

– Overige subsidies1

7,5

6,3

0,8

2,0

2,0

2,0

0

Opdrachten

             

– Beleidsondersteuning, evaluaties en onderzoek

1,5

1,7

1,6

1,4

1,4

1,6

1,6

– Collectieve Promotionele Activiteiten (CPA)

4,9

3,5

1,2

0

0

0

0

– Overige opdrachten

3,6

3,9

0,6

1,3

1,3

1,4

1,4

Leningen

             

– Finance for International Business(FIB)

 

6,0

7,5

5,9

3,4

0

0

Bijdrage aan baten-lastendiensten

             

– Agentschap NL

45,1

46,3

44,6

37,1

35,0

34,2

33,6

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

             

– WTO, OESO, UNEP, FAO en overige contributies

16,5

18,0

16,2

15,9

15,8

15,4

15,4

               

ONTVANGSTEN

9,1

8,5

14,3

9,3

5,2

1,8

1,8

– Gemengde kredieten

1,6

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

– Package4growth

7,0

6,7

12,5

7,5

3,4

0

0

– Diverse ontvangsten

0,5

1,1

1,1

1,1

1,1

1,1

1,1

X Noot
1

Dit betreft de uitfinanciering van in het verleden aangegane verplichtingen. De instrumenten PUM, PESP en PSOM maken vanaf 2012 geen onderdeel meer uit van het instrumentarium.

Budgetflexibiliteit

Subsidies: De beleidsbudgetten worden per jaar gepubliceerd. Van het beschikbare budget 2013 is 64% juridisch verplicht. Het betreft uitfinanciering van tot en met 2012 aangegane verplichtingen.

Opdrachten: Van het opdrachtenbedrag is 61 % juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen.

Leningen: Het budget voor de co-investeringsfaciliteit Finance International Business is niet juridisch verplicht.

Bijdrage aan baten-lastendiensten: Het budget betreft de uitfinanciering van de opdracht 2013 aan Agentschap NL. Het budget is 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties: Over de contributies aan (inter)nationale organisaties zijn meerjarige afspraken gemaakt, de bedragen zijn derhalve voor 100% juridisch verplicht.

Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Prepare2Start/ Starters International Business (SIB)

Het instrument Starters International Business is de opvolger van het instrument Prepare2start en is gericht op kansrijke ondernemers uit het MKB, die geen of weinig ervaring hebben met internationaal ondernemen. In de nieuwe opzet worden kansrijke MKB-ondernemers ondersteund in hun proces om tot internationaal ondernemen te komen door het inventariseren van kennishiaten die via een combinatie van bestaande publieke en private producten worden ingevuld. EL&I wil dit onder meer bereiken met een geïntegreerd pakket publieke en private producten en diensten voor starters. Dit wordt vormgegeven door een flexibele inzet van informatie, advies en promotie.

Indicator

Referentie

Waarde1

Peil

Datum2

Raming 2013

Streef

Waarde

Planning

Bron

Aantal bedrijven dat succesvol internationaliseert met behulp van een van de producten gericht op (individuele) begeleiding van bedrijven

Niet van toepassing

Niet van toepassing

450

450

2013

AgNL

X Noot
1

Er zijn geen referentiewaarde en peildatum beschikbaar, het betreft voor 2012 een nieuw instrument.

X Noot
2

Er zijn geen referentiewaarde en peildatum beschikbaar, het betreft voor 2012 een nieuw instrument.

Transitiefaciliteit (TF)

Ontwikkelingssamenwerking (OS) wordt meer gericht op economische zelfredzaamheid van de partnerlanden. EL&I werkt nauw samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, onder andere door het verbinden van de kennis en kunde van de topsectoren met de ontwikkelingsdoelstellingen. Daarbij gaat het om samenwerking op speerpunten als Voedselzekerheid, Privatesector ontwikkeling en Water, maar ook op het beter laten aansluiten van Nederlandse bedrijven op beschikbare fondsen en leningen van internationale financiële instellingen (IFI’s) als de Wereldbank.

Een aantal ontwikkelingslanden ontstijgt de behoefte aan buitenlandse hulp en bieden interessante markten voor het bedrijfsleven. Met deze landen wordt geleidelijk toegewerkt naar een wederzijdse profijtelijke economische relatie. Dit geldt vooralsnog voor Zuid-Afrika, Vietnam en Colombia. Voor deze landen is een Transitiefaciliteit in het leven geroepen.

De TF kent een gezamenlijke beleidsverantwoordelijkheid van EL&I en het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Focusbrief ontwikkelingssamenwerking van 18 maart 2011, TK, 2010/11, 32 605, nr. 2, blz. 15). Bepalend voor alle activiteiten en inzet onder de TF zijn de volgende doelstellingen:

  • Verbetering van het ondernemingsklimaat in het transitieland.

  • Het vergroten van de omvang van de (duurzame) handel, investeringen en diensten door Nederlandse bedrijven met het transitieland.

Uitgangspunt van de ondersteuning van een activiteit is een positieve bijdrage aan de Nederlandse bedrijfsactiviteiten in het transitieland.

TF omvat drie instrumenten, te weten: kennisverwerving, haalbaarheidsstudies en demonstratieprojecten. Daarnaast kunnen binnen de TF de volgende activiteiten worden ingezet:

  • 1) In- en uitgaande economische missies;

  • 2) Beursinzendingen;

  • 3) Government to Government (G2G);

  • 4) Holland Branding;

  • 5) PPP-penvoerderschap.

Voornaamste actie 2013:

  • In 2013 zal samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken besloten worden of en hoe de transitiefaciliteit naar landen en activiteiten uitgebreid wordt.

Package4Growth (P4G) en kennisverwerving opkomende markten ODA

P4G bestaat sinds 2009 en wordt uitgevoerd door AgentschapNL. Deze faciliteit omvat een totaalpakket aan dienstverlening ten behoeve van Nederlandse bedrijven bij de ondersteuning van de opzet en/of uitbreiding van bedrijfsactiviteiten in China en India.

De faciliteit kent meerdere modules gericht op het vergroten van de kansen van Nederlandse bedrijven in China en India middels kennisverwerving, ordersubsidie en een investerings-subsidiefaciliteit.

Het ODA-gedeelte betreft de kennisverwervingsmodule. Deze module geeft bedrijven subsidie gericht op het inwinnen van extern advies om bedrijven bij hun eerste stappen op deze markten te faciliteren. Deze module wordt binnen het instrumentarium ook opengesteld op de transitielanden.

Het non-ODA deel van P4G is omgevormd naar het nieuwe instrument Finance International Business (zie hieronder). De resterende budgetten dienen ter uitfinanciering van in het verleden aangegane verplichtingen

Partners for International Business (PIB)

Doel van deze faciliteit is de structurele positionering van clusters van Nederlandse bedrijven, met name uit topsectoren, op voor Nederland kansrijke markten te ondersteunen om zo de Nederlandse concurrentiekracht te versterken. Daarbij geldt als hoofdlijn, dat een cluster van bedrijven (eventueel aangevuld met kennisinstellingen) gebruik kan maken van deze faciliteit, als zij een grote en langdurige kans op een buitenlandse markt ziet en tegen marktbelemmeringen aanloopt.

De inbreng van de Rijksoverheid concentreert zich met name op economische diplomatie en modules voor overheid-tot-overheid samenwerking, informatie, advies, financiering, promotie, matchmaking en kennisintensieve samenwerking.

Indicator

Referentie

Waarde1

Peil

Datum1

Raming 2012

Streef

waarde

Planning

Bron

Aantal convenanten met clusters van bedrijven, (waarvan tenminste 80% binnen de topsectoren en focuslanden)1

Niet van toepassing

Niet van toepassing

20

20

2013

AgNL

X Noot
1

Er zijn geen referentiewaarde en peildatum beschikbaar, het betreft een nieuw instrument dat in 2012 voor de eerste maal is gepubliceerd.

Opdrachten

Beleidsondersteuning, evaluaties en onderzoek

Uit dit instrument worden activiteiten betaald die liggen op het terrein van de beleidsondersteuning en beleidsvorming. Het betreft uitgaven aan bijvoorbeeld congressen, evaluatie-onderzoek, beleidsondersteunend onderzoek, vacatie- en reisgelden van commissieleden, voorlichting, workshops, vertaalopdrachten, projecten en informatiebijeenkomsten.

Collectieve Promotionele Activiteiten (CPA)

Het instrument CPA is vervallen als zelfstandig instrument. De subsidiemogelijkheid voor de Collectieve Promotionele Activiteiten, volgens de open tendersystematiek, is stopgezet en omgezet in een modulaire vorm als onderdeel van de publiek-private aanpak.

Overig opdrachten

Uit dit budget worden incidentele opdrachten, zoals bijvoorbeeld de Nederlandse deelname aan wereldtentoonstellingen, gefinancierd.

Leningen

Finance for International Business (FIB)

Finance for International Business (FIB) bevordert door middel van co-financiering de beschikbaarheid van financiering voor Nederlandse MKB ondernemingen die investeren in opkomende markten. FIB is het resultaat van de gedeeltelijke omvorming van de faciliteit «Package 4 Growth» (P4G). FIB zal net als P4G ingezet worden op de opkomende markten China en India en daarnaast op de transitielanden Vietnam, Zuid-Afrika en Colombia. Het betreft hier voormalige partnerlanden en (bijna) middeninkomenslanden waar de overgang van een bilaterale ontwikkelingsrelatie naar een wederzijdse profijtelijke economische relatie wordt gestimuleerd door extra inzet vanuit de overheid.

Met FIB zal EL&I op deal-by-deal basis mee investeren in specifieke proposities van de (door EL&I geaccrediteerde) investeringsmaatschappijen door middel van het verstrekken van leningen, zonder zekerheden. De Staat verstrekt een lening aan de onderneming, zonder op de stoel van de markt te gaan zitten (additionaliteit). Deze lening moet door de onderneming ingezet worden voor de investering in de onderhavige landen.

Met deze werkwijze kan optimaal gebruik worden gemaakt van de bestaande expertise van investeringsmaatschappijen (zowel tijdens de investeringsselectie als tijdens de beheer- en exitfase). De faciliteit kan ook worden gebruikt bij financiering door banken.

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Agentschap NL

De bijdrage bestaat uit drie onderdelen:

  • Uitvoeringskosten financieel instrumentarium bedragen circa € 7 mln.

  • € 29 mln betreft de inzet van Agentschap NL als centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering met als taken het faciliteren, creëren en onderhouden van netwerken en contacten op het gebied van handels- en investeringsbevordering. Het Agentschap NL speelt een belangrijke rol bij het wegnemen van belemmeringen voor het bedrijfsleven op het gebied van kennis, informatie en contacten.

  • € 9 mln betreft de bijdrage aan het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA). NFIA zet in op gerichte acquisitie van buitenlandse topbedrijven die investeren in Nederland en/of zich in Nederland vestigen en daarmee de Nederlandse economie versterken. Om investeerders aan te trekken, dan wel te behouden, zijn een aantrekkelijk investeringsklimaat en de daarbij behorende randvoorwaarden van primair belang. De nadruk ligt hierbij op het aantrekken van hoogwaardige, strategische investeringen in de topsectoren. Extra aandacht wordt ingezet op R&D en om hoofdkantoren naar Nederland te halen en reeds gevestigde hoofdkantoren te behouden.

Voornaamste acties 2013:

  • Bedrijven en kennisinstellingen zullen actiever worden betrokken bij het acquisitiebeleid. Ook de Rijksoverheid en regionale overheden gaan hierbij nauwer samenwerken, zodat Nederland als één geheel wordt gepositioneerd.

  • Vanaf 2013 worden de middelen voor de financiering van de Netherlands (Agri)Business Support Offices (N(A)BSO's) overgeheveld van BuZa naar EL&I. De hoogte van het over te hevelen bedrag moet nog worden vastgesteld. Dit zal bij Voorjaarsnota 2013 worden verwerkt.

De bijdrage van buitenlandse investeringen in Nederland aan de Nederlandse economie komt tot uiting in de onderstaande drie indicatoren.

Indicator

Referentie

waarde

Peil

datum

Raming 2012

Streef

waarde

Planning

Bron

Aantal aangetrokken projecten

100

2006

150

150

2013

AgNL

Investeringsbedrag aangetrokken projecten (mln. euro) waarvan 50% hoogwaardig

250

2006

700

700

2013

AgNL

Aantal arbeidsplaatsen aangetrokken projecten (nieuw + behoud)

2 300

2006

3 300

3 200

2013

AgNL

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

WTO, OESO en FAO

Dit betreft de jaarlijkse contributie aan de WTO, OESO en FAO voor het lidmaatschap van Nederland. EL&I is primair verantwoordelijk voor het buitenlands economisch beleid en als zodanig voor de Nederlandse inbreng in het handelsbeleid van de EU en het vertegenwoordigen van het Nederlandse economisch belang in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Alle landen die de OESO Richtlijnen onderschrijven dienen een Nationaal Contactpunt (NCP) in te richten dat tot taak heeft het uitdragen van de OESO Richtlijnen en de behandeling van meldingen van vermeende schendingen van (onderdelen van) de Richtlijnen.

Groene groei biedt economische kansen. EL&I zet in op groene groei en een positie van Nederland als voorloper bij het ontwikkelen van duurzame sectoren en een biobased economy. Op het gebied van voedsel en water heeft Nederland veel te bieden. EL&I streeft daarom naar nauwere samenwerking tussen de Nederlandse bedrijfssectoren en ontwikkelingssamenwerking. Ook wordt ingezet op het bedrijfsleven om initiatieven om klimaatverandering en verlies van biodiversiteit tegen te gaan. Deze aanpak zal EL&I ook vertalen naar de Nederlandse inzet in een aantal multilaterale fora zoals de EU, WTO, FAO, VNCSD en OESO.

Overige contributies

Dit betreft contributies aan onder andere United Nations Environment Programme, Nederland Distributieland, InvestorDevelopment programme en het Netherlands Trade & Investment Office (NTIO) in Taiwan.

Toelichting op de ontvangsten

Package4Growth

Het instrument Package4Growth is van oorsprong een crisisinstrument met een looptijd van 4 jaar (2009 tot en met 2012). Financiering van dit instrument komt deels uit een restant van de interne reserve die is opgebouwd ten behoeve van het instrument Seno/Gom. Dit instrument is met ingang van 2010 overgegaan naar Ministerie van Financiën en geïntegreerd in de Exportkredietverzekering (EKV). Onderdeel van deze integratie is de afspraak met het Ministerie van Financiën dat een deel van de reserve beschikbaar blijft ter financiering van het instrument Package4Growth. De onttrekkingen aan deze reserve zijn per jaar geraamd. In de loop van het jaar wordt bezien welk gedeelte daadwerkelijk wordt onttrokken en wordt de ontvangstenraming aangepast.

16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Algemene doelstelling

EL&I streeft naar internationaal toonaangevende concurrerende, sociaal verantwoorde, veilige en dier- en milieuvriendelijke agro-, visserij- en voedselketens.

Rol en Verantwoordelijkheid

De Minister van EL&I is vanuit een bewakende en stimulerende rol verantwoordelijk voor:

  • Het versterken van de positie van de Nederlandse agrarische en visserijketen (artikelonderdeel 16.1).

  • Het borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit (artikelonderdeel 16.2). Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor hun producten en productiewijze. Zij opereren op basis van normen en kaders die de overheid stelt en die goeddeels hun grondslag vinden in internationale, met name Europese regelgeving. De Minister van VWS is verantwoordelijk voor de gehele Europese wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van de het slacht van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van EL&I verantwoordelijk voor is. De Minister van EL&I is voorts verantwoordelijk voor de controle en handhaving op de regels voor de veiligheid van voedsel.

  • Het voeren van adequaat fytosanitair beleid, waaronder markttoegang en het zeker stellen van goede gewasbescherming, alsmede het borgen van diergezondheid en dierenwelzijn (artikelonderdeel 16.3).

  • Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van het groene domein (artikelonderdeel 16.4).

  • Het bijdragen aan een adequate en duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid op Europees en mondiaal niveau alsmede het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid (artikelonderdeel 16.5).

Bij het vaststellen van het Europees Landbouwbeleid voor de periode 2014–2020 heeft de minister de rol om te zorgen dat de Nederlandse inbreng met betrekking tot versterking concurrentiekracht, vergroening en verduurzaming goed tot hun recht komen. In de Beleidsagenda en bijlage 4.2 Europese geldstromen wordt hierop nader ingegaan.

Kengetal

2007

2008

2009

2010

2011

1. Maatschappelijke appreciatiescore

   

7,7

7,7

7,5

Bron:TNS/NIPO

         

2. Mate van vertrouwen consumenten in voedsel

 

3,3

3,4

3,4

3,4

Bron:NVWA monitor

         

3. Plant Breeders Index

34 %

35 %

32 %

32 %

33 %

Bron: CPVO

         

4. Aantal octrooiaanvragen in de agrarische sector en verwerkende industrie

8,2%

7,3%

6,8%

   

Bron: NLOctrooicentrum

 

2006

2008

2009

2010

Ambitie 2013

5. Nederland op ranglijst landen met het hoogste netto handelsoverschot in agrarische producten (x € 1 mld)

       

Positie handhaven

Brazilië

26,3

39,9

37,7

42,9

 

Argentinië

15,8

27,1

20,8

25,7

 

Nederland

19,5

23,1

22,8

23,6

 

Bron: United Nations Commodity Trade Statistics Database (Comtrade)

Toelichting

  • 1 De maatschappelijk appreciatiescore is een rapportcijfer voor de waardering van de Nederlandse samenleving voor de agrarische- en visserijsector, productiewijzen en de verwerking van agrofood en visproducten. Basis is periodiek door TNS/NIPO uitgevoerd onderzoek.

  • 2 De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Eind 2012 vindt er geen meting plaats.

  • 3 Betreft het percentage Nederlandse aanvragen Kwekersrecht van het totaal aantal aanvragen voor de EU en geeft deels de impact van het innovatiebeleid weer.

  • 4 Betreft het percentage Nederlandse octrooiaanvragen van het totaal aantal internationale aanvragen (bij de WIPO en het Europees Octrooibureau ingediend) voor de agrarische sector en verwerkende industrie. De gegevens over 2010 worden in april 2013 gepubliceerd.

  • 5 Dit kengetal betreft de positie van Nederland op de ranglijst van landen met een netto handelsoverschot voor agrarische producten zoals sierteeltproducten, groenten, vlees, zuivel en graanbereidingen. Brazilië is het land met het grootste handelsoverschot en die positie is alleen maar sterker geworden. Sinds 2005 zijn Nederland en Argentinië afwisselend het tweede land.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële instrumenteninzet van artikel 16 is gekoppeld aan de volgende artikelonderdelen:

16.1 Versterking concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij;

16.2 Borgen voedselveiligheid en -kwaliteit;

16.3 Plant- en diergezondheid;

16.4 Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van het groene domein;

16.5 Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid.

Achter ieder instrument staat het betreffende artikelonderdeel.

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

VERPLICHTINGEN

885,4

752,5

638,5

555,1

543,3

532,2

529,6

Waarvan garantieverplichtingen

58,7

138,0

138,0

138,0

138,0

138,0

138,0

UITGAVEN

867,2

606,6

517,4

443,9

426,5

416,2

413,6

Waarvan juridisch verplicht

   

83%

       
               

Subsidies

             

– Agrarisch ondernemerschap (16.1)

9,2

8,9

5,1

5,1

5,2

4,8

4,8

– Duurzame veehouderij (16.1)

26,8

30,4

5,6

4,9

4,5

5,2

5,2

– Mestbeleid (16.1)

0,4

1,3

2,1

2,8

1,8

0,8

0,8

– Plantaardige productie (16.1)

14,8

18,7

16,9

15,6

19,7

19,1

19,1

– Agrarische innovatie en overig (16.1)

17,5

10,3

9,6

3,1

2,2

1,2

1,2

– Visserij (16.1)

6,4

10,5

6,0

0,0

0,0

0,0

0,0

– Dierenwelzijn productiedieren en gezelschapsdieren (16.3)

1,9

2,2

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

– Apurement (16.5)

52,0

17,3

12,3

7,3

7,3

7,3

7,3

– Interne begrotingsreserve (16.5)

170,0

           

Garanties

             

– Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (16.1)

1,5

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

– Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit (16.1)

11,4

12,0

10,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Opdrachten

             

– Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij (16.1)

36,7

34,7

24,0

15,0

12,9

12,6

12,2

– Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit(16.2)

15,4

16,2

8,4

6,8

6,8

6,8

6,8

– Plant- en diergezondheid (16.3)

20,2

22,9

18,9

15,9

13,0

12,9

12,9

– Kennisontwikkeling en innovatie (16.4)

114,7

96,5

93,9

84,6

78,6

69,9

69,1

– Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (16.5)

1,5

2,3

2,1

1,9

1,9

1,9

1,9

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

             

– Medebewind produktschappen (16.5)

23,7

20,1

13,5

8,4

8,1

8,1

8,0

– Dienst Landbouwkundig Onderzoek (16.4)

94,3

91,0

91,1

90,8

88,7

91,0

91,0

Bijdragen aan andere begrotingshoofd-

             

stukken

             

– Diergezondheidsfonds

3,5

4,2

4,2

4,2

4,2

4,2

4,2

               

Bijdragen aan baten-lastendiensten

             

– NVWA

136,9

101,1

93,2

84,6

81,3

80,5

79,7

– Dienst Regelingen

96,6

92,3

84,3

78,6

76,9

76,4

75,9

– Agentschap NL

4,3

3,0

2,4

2,4

2,4

2,4

– Dienst Landelijk Gebied

0,4

0,3

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

– Rijksrederij

11,4

7,0

9,0

8,0

7,0

7,0

7,0

               

ONTVANGSTEN

306,9

313,1

291,6

276,8

276,8

276,8

276,8

– Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij (16.1)

29,1

39,8

21,1

6,6

6,6

6,6

6,6

– Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit(16.2)

0,1

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

– Plant- en diergezondheid (16.3)

2,3

1,3

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

– Kennisontwikkeling en innovatie (16.4)

13,3

12,9

10,9

10,6

10,6

10,6

10,6

– Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (16.5)

261,5

258,7

258,7

258,7

258,7

258,7

258,7

Budgettair belang fiscale maatregelen

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Landbouwvrijstelling

361

327

312

309

312

315

317

Verlaagd tarief glastuinbouw

134

114

134

135

136

137

138

Verlaagd tarief sierteelt

205

208

233

235

237

240

242

Landbouwregeling

40

41

43

46

48

50

52

Rode diesel

210

228

0

0

0

0

0

Vrijstelling cultuurgrond

97

94

96

98

100

102

104

Budgetflexibiliteit

Het budget 2013 is voor € 428,6 mln (83%) inflexibel, omdat de verplichtingen die in 2013 tot kasbetaling leiden vooral op artikelonderdeel 16.4 (meerjarige DLO-programma’s, wettelijke onderzoekstaken van DLO) en op artikelonderdeel 16.9 (financiering baten-lastendiensten) al in het voorafgaande jaar worden aangegaan.

Subsidies: Budgetten worden per jaar gepubliceerd. Van het beschikbare budget 2013 is 98% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van tot en met 2012 aangegane verplichtingen op subsidieregelingen. De verplichtingen betreffen deels de cofinanciering van de uitvoering van EU-programma’s voor Plattelandsontwikkeling, Visserij en in het kader van artikel 68 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

Garanties: Bijdrage aan de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is niet verplicht. De verliesdeclaraties 2013 betreft een raming van de verplichte betalingen aan banken voor bedrijven die niet meer aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen.

Opdrachten: Van budget 2013 is 80% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van verplichtingen die tot en met 2012 zijn aangegaan.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Betreft bijdragen aan productschappen voor uitvoering van de EU-regelingen op basis van de «Regeling medebewind Gemeenschappelijke Landbouwbeleid» van 28 september 2006. Het budget voor 2013 is voor 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan baten-lastendiensten: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket voor 2013 aan de NVWA en DR, inclusief de kosten van uitvoering van EU-regelingen. Op basis van het offertetraject is het budget voor 2013 ultimo 2012 100% juridisch verplicht.

Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdragen aan baten-lastendiensten

EL&I zet diverse uitvoerende diensten in voor het realiseren van beleidsdoelen op het gebied van agroketens, voedsel en visserij.

  • Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA)

    De bijdrage aan de NVWA is onder andere bestemd voor de uitvoering en het toezicht op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, diervoeders, diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten, mestregelgeving en de veiligheid van voedsel en consumentenproducten. De raming bevat structureel € 6,6 mln per jaar voor compensatie van NVWA in het kader van BTW-regelgeving, die geen onderdeel uitmaakt van de bijdrage aan het opdrachtenpakket NVWA.

  • Dienst Regelingen (DR)

    De bijdrage aan DR is onder andere bedoeld voor de uitvoering van Europese regelingen zoals de inkomenstoeslagen in de land- en tuinbouw, regelingen met betrekking tot het plattelandsontwikkelingsprogramma en het Europees Visserij Fonds. Daarnaast worden taken uitgevoerd inzake identificatie en registratie van dieren, percelen en bedrijven, subsidie- en financieringsregelingen en het mestbeleid.

  • Rijksrederij

    De bijdrage aan de Rijksrederij is bestemd voor de inzet van schepen en bemanning voor het uitvoeren van taken op het gebied van visserij-onderzoek en het beheer en de inspectie voor natuur en visserij.

Artikelonderdeel 16.1: Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij
Financieel overzicht instrumentarium 16.1

Bedragen x € 1 mln

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Uitgaven

124,6

128,8

81,2

48,4

48,2

45,7

45,3

               

Subsidies

             

Agrarisch ondernemerschap

9,2

8,9

5,1

5,1

5,2

4,8

4,8

– Investeringsregeling Jonge Agrariërs

4,8

3,9

1,2

2,3

2,8

2,4

2,4

– Brede weerverzekering

1,9

1,0

1,4

0,3

0,0

0,0

0,0

– Overig

2,5

4,1

2,5

2,5

2,5

2,5

2,5

Duurzame veehouderij

26,8

30,4

5,6

4,9

4,5

5,2

5,2

– Regeling fijnstof

6,5

16,1

0,0

0,0

2,4

4,0

4,0

– Investeringsregeling duurzame stallen

15,1

7,2

4,3

2,6

0,0

0,0

0,0

– Overig

5,2

7,2

1,3

2,4

2,1

1,2

1,2

Mestbeleid

0,4

1,3

2,1

2,8

1,8

0,8

0,8

– Duurzaamheidsinvesteringen

0,4

1,3

2,1

2,8

1,8

0,8

0,8

Plantaardige productie

14,8

18,7

16,9

15,6

19,7

19,1

19,1

– Marktintroductie en innovatie

7,7

12,2

13,7

12,2

14,7

15,2

15,2

– Investeringsregeling energiebesparing

3,0

3,1

2,3

2,0

3,5

3,5

3,5

– Overig

4,1

3,5

0,9

1,4

1,5

0,4

0,4

Agrarische innovatie

17,5

10,3

9,6

3,1

2,2

1,2

1,2

– Vamil vergoedingen

12,0

6,0

5,6

0,0

0,0

0,0

0,0

– Samenwerking innovatie POP Nieuwe Uitdagingen

0,1

0,3

0,3

0,3

0,1

0,0

0,0

– Overig

5,4

4,0

3,7

2,8

2,1

1,2

1,2

Visserij

6,4

10,5

6,0

0,0

0,0

0,0

0,0

– EVF as 1 Maatregelen visvangst

0,0

4,0

1,0

0,0

0,0

0,0

0,0

– EVF as 2 Aquacultuur binnenvisserij

1,0

0,8

0,6

0,0

0,0

0,0

0,0

– EVF as 3 Gemeenschappelijk Visserijbeleid

5,4

5,6

4,4

0,0

0,0

0,0

0,0

Garanties

             

– Bijdrage Borgstellingsreserve

1,5

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

– Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit

11,4

12,0

10,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Opdrachten

             

– Agrarisch ondernemerschap

4,7

3,0

3,6

3,2

3,0

4,1

3,5

– Duurzame veehouderij

4,6

4,7

2,7

2,5

2,1

1,7

1,8

– Plantaardige productie

9,5

7,2

4,2

2,9

4,2

4,4

4,4

– Agrarische innovatie en overig

5,8

3,7

1,6

0,1

0,1

0,1

0,1

– Mestbeleid

5,4

8,6

10,2

5,1

2,3

1,1

1,1

– Visserij

6,8

7,4

1,9

1,3

1,3

1,3

1,3

Interne begrotingsreserves

Stand interne begrotingsreserve per 31 december 2011 (x € 1 mln)

115,0

Interne begrotingsreserve landbouw

Interne begrotingsreserve visserij

38,9

26,9

Interne begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit

49,2

  • Met de interne begrotingsreserve landbouw wordt stabiliteit en zekerheid gecreëerd voor de uitfinanciering van omvangrijke en sterk fluctuerende transitie-uitgaven voor verduurzaming en innovatie in de landbouwsector. Betreft uitgaven voor reeds aangegane verplichtingen onder andere op het terrein van energietransitie in de tuinbouwsector, duurzame stallen en (Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen (VAMIL).

  • De interne begrotingsreserve visserij is bestemd voor de nationale cofinanciering die benodigd is voor programma’s die onder het Europees Visserij Fonds (programma 2007–2013) worden uitgevoerd. Ook is de reserve bedoeld voor de uitfasering en eindafrekening van het FIOV-programma.

  • De interne begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen naar aanleiding van garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. Daarnaast wordt voorzien in een jaarlijkse bijdrage ten behoeve van flankerend beleid in verband met een eventueel verbod op de pelsdierhouderij naar aanleiding van het amendement Van Gerven/Dijsselbloem (TK, 2010–2011, 32 609 XIII, nr. 4).

Indicator

Referentie-waarde

Peil datum

Raming 2013

Streef-waarde

Planning

Bron

Verhouding duurzame – totale investeringen

0,36

2010

0,36

0,36

2013

LEI

Toelichting

Uitgaande van een bedrag van € 3,4 mld aan investeringen, wordt ingezet op € 1,2 mld aan duurzame investeringen, dus factor 0,36. Duurzame investeringen omvatten investeringen in duurzame productiemiddelen onder andere bedrijfsgebouwen, glasopstanden en installaties.

Subsidies

Agrarisch ondernemerschap

Vergroting van het concurrentievermogen is essentieel voor het agro-complex. Het beleid is gericht op goed en duurzaam presterende agrarische ondernemers, inclusief levenskrachtige agrarische bedrijven voor jonge agrariërs en behoud van het platteland. Hiervoor worden de volgende subsidies opengesteld in 2013:

  • De Investeringsregeling jonge agrariërs ondersteunt jonge landbouwers bij investeringen kort na bedrijfsovername, zodat hiermee hun concurrentiepositie wordt versterkt.

  • Met de Brede weerverzekering wordt de beschikbaarheid van brede verzekeringen tegen weerschade in de open teelten gefaciliteerd. Betreft het Nederlandse aandeel (25%) in kosten van brede weerverzekering. De EU draagt 75% bij.

Duurzame veehouderij

Voor de veehouderij wil EL&I integraal duurzame stallen en houderijmethoden stimuleren en faciliteren. In de Visie veehouderij (TK, 2011–2012, 28 973, nr. 85) en Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (UDV) zijn de uitdagingen en speerpunten beschreven.

De transitie naar een toekomstbestendige duurzame en maatschappelijk gewaardeerde veehouderij in 2020 wordt aangepakt via twee sporen: een ketengestuurde verduurzaming van de veehouderij waarbij het initiatief ligt bij markt- en ketenpartijen met een doorslaggevende rol voor de retail en een zorgvuldige inpassing van veehouderijbedrijven in de lokale leefomgeving. Er zijn de volgende subsidies:

  • De Investeringsregeling fijnstofmaatregelen heeft tot doel de uitstoot van fijnstof uit de veehouderij te verminderen. Op basis van de jaarlijkse monitoring zal eind 2012 worden besloten of de regeling in 2013 opnieuw wordt opengesteld.

  • De Regeling integraal duurzame stallen betreft de uitfinanciering van de openstellingen in 2012. Deze regeling levert een bijdrage aan de verbetering van het dierenwelzijn, het milieu en diergezondheid. Naast deze nationale regeling is er ook een regeling die volledig met Europees budget gefinancierd wordt (artikel 68).

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2013

Streef-waarde

Planning

Bron

Percentage integraal duurzame stallen

0%

2008

8%

8%

2013

WUR

Toelichting

Percentage integraal duurzame stallen: integraal duurzame stallen zijn stal- en houderijsystemen waarin verschillende duurzaamheidaspecten in onderlinge samenhang zijn verbeterd ten opzichte van de reguliere systemen. In 2013 wordt in samenwerking met de partners van de Uitvoeringsagenda duurzame veehouderij (UDV) een nieuwe indicator voor integraal duurzame stallen en houderijmethoden geïntroduceerd. Deze indicator zal worden gebaseerd op de resultaten van het lopende UDV-project «Veehouderij verduurzamen in perspectief». Uitgangspunt hierbij is de door de UDV-partners vastgelegde ambitie dat vanaf 2015 alle nieuw te bouwen stallen en houderijsystemen integraal duurzaam zijn.

Mestbeleid

Met gebruiksnormen en gebruiksvoorschriften voor meststoffen streeft EL&I er naar om de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater te verbeteren, zodanig dat in heel Nederland het grondwater maximaal 50 mg nitraat per liter bevat en eutrofiering van oppervlaktewater voorkomen of verminderd wordt. Om dit te bereiken worden maatregelen genomen die er toe leiden dat de verliezen van stikstof en fosfaat geleidelijk afnemen zodat de nitraatbelasting van het water afneemt en er voor fosfaat evenwichtsbemesting wordt bereikt, rekening houdend met de fosfaattoestand van de bodem. Hiertoe wordt ook het stelsel van verantwoorde mestafzet en verplichte mestverwerking ingevoerd (TK, 2010–2011, 33 037, nr. 1). Er is de volgende subsidie:

  • Regeling duurzaamheidsinvesteringen: subsidie voor investeringen in nieuwe milieuvriendelijke machines of installaties die de waterkwaliteit verbeteren, energie besparen of waarmee overgeschakeld kan worden naar hernieuwbare energie voor eigen energiegebruik. Er is hierbij sprake van 75% EU cofinanciering.

Voornaamste acties in 2013:

  • Uitvoering Vierde actieprogramma Nitraatrichtlijn 2010–2013 en Derogatie 2010–2013. Dit bestaat voornamelijk uit monitoringswerkzaamheden.

  • Opstellen Vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn 2014–2017: bevat de beleidsmaatregelen nodig ter implementatie van de Nitraatrichtlijn in 2014 tot en met 2017. Gestreefd wordt naar inhoudelijke overeenstemming met de Europese Commissie over dit programma uiterlijk begin 2013, zodat de voorbereidingen voor de implementatie vanaf 2014 tijdig kunnen worden gestart.

  • Derogatie Nitraatrichtlijn 2014–2017: op basis van het vijfde actieprogramma 2014–2017 zal de Nederlandse regering bij de Europese Commissie een verzoek indienen voor een nieuwe derogatie van de gebruiksnorm voor stikstof uit dierlijke mest van 170 kg Stikstof per hectare per jaar uit de Nitraatrichtlijn. Gestreefd wordt naar verkrijging van een nieuwe derogatie uiterlijk 2013.

  • Uitvoering stelsel van verantwoorde mestafzet en verplichte mestverwerking. Dit stelsel beoogt ook een impuls te geven aan het tot waarde brengen van mest door ondernemers. (TK, 2010–2011, 33 037, nr. 1).

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2013

Streef-waarde

Planning

Bron

1. Realisatie normen fosfaat

78 mln kg

2002

20 mln kg

Evenwicht

2015

CBS

2. Realisatie normen stikstof

420 mln kg

2002

345 mln kg

360 mln kg

2013

CBS

Toelichting

Nationaal fosfaat en stikstofoverschot:

De indicatoren nationaal fosfaatoverschot en nationaal stikstofoverschot geven het totaal verlies aan van mineralen op landbouwgrond (door toepassen van meststoffen in de NL-landbouw als gevolg van neerslag na opname door het gewas). Evenwicht als streefwaarde betekent dat er niet meer fosfaat op het land wordt gebracht dan er met gewassen en onvermijdelijke verliezen afgehaald wordt. Het nationaal stikstofoverschot omvat ook verliezen door vervluchtiging. De streefwaarde voor 2013 is in 2002 opgesteld. Gelet op actuele gegevens ligt de raming voor 2013 onder de streefwaarde.

Plantaardige productie

De Nederlandse plantaardige sector staat wereldwijd bekend om de kwaliteit van productie en productietechnologie voor voedings- en siergewassen. Plantenveredeling en duurzame intensivering van de teelt zijn van fundamenteel belang voor het vergroten van (mondiale) voedselzekerheid en concurrentiekracht van de betrokken sectoren. EL&I zal hier voornamelijk een stimulerende rol blijven vervullen. Aan de financieel-economische kwetsbaarheid voor schommelingen in de markt of risico's van buitenaf zal de komende tijd de nodige aandacht worden geschonken.

EL&I streeft bij de uitwerking van het specifieke energie- en klimaatbeleid voor de landbouw naar het stimuleren van groene(re) economische groei (win-win). Decentrale duurzame energieopwekking door de landbouw (biogas, groen gas, windenergie, zonne-energie en aardwarmte) speelt daarbij een sleutelrol. Afspraken voor het realiseren van ambitieuze doelen ten aanzien van energiebesparing, productie van duurzame energie en de reductie van de uitstoot van broeikasgassen zijn vastgelegd in het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren (2008–2020).

Er zijn de volgende subsidies:

  • Marktintroductie Energie Innovaties (MEI) en Investeringsregeling Energiebesparing (IRE). Deze regelingen zijn bedoeld om gebruik fossiele brandstoffen te verminderen en een efficiënt energiegebruik in de glastuinbouw te bevorderen.

  • Precisielandbouw. Voor de verduurzaming van de plantaardige productie worden volledig met Europese middelen (art 68) investeringen in precisielandbouw gestimuleerd. Dit stimuleert de uitrol van de innovaties uit de innovatie-agenda precisielandbouw die onder de topsectoren is opgenomen.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2013

Streef-waarde

Planning

Bron

Aandeel duurzame energie in glastuinbouw

0,5%

2003

1,8%

20%

2020

LEI

Energie-efficiency index glastuinbouw

100%

1990

45%

43%

2020

LEI

Energie-efficiency index

voedings- en genotmiddelen-industrie (VGI)

100%

2005

88%

70%

2020

Agentschap

NL

Toelichting

Via Kas als energiebron en de Meerjarenafspraken-3 VGI zet EL&I in op verregaande (fossiele) energiebesparing (efficiencyverbetering) en productie van duurzame energie. De indicatoren geven inzicht in de voortgang van de verduurzaming op energie en klimaatgebied van deze 2 sectoren.

Agrarische innovatie

Het betreft innovatieve projecten van samenwerkende agrarische bedrijven agro-MKB gericht op versterking en verduurzaming. In de projecten ligt een focus op de nieuwe uitdagingen van het GLB: klimaat, hernieuwbare energie, water en biodiversiteit. In de uitwerking van de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmateriaal ligt een belangrijke nadruk op innovaties in duurzame agrosystemen voor de productie van meer hoogwaardige agroproducten zoals voedsel en sierteelt met minder gebruik van grondstoffen. Er zijn de volgende subsidies:

  • De Regeling samenwerking bij innovatie POP Nieuwe Uitdagingen is bedoeld voor innovatieve projecten van het bedrijfsleven die aansluiten bij innovatieagenda’s.

  • VAMIL Ondernemers die kunnen aantonen dat zij in 2007 of 2008 hebben geïnvesteerd in duurzame kassen of stallen en schade hebben geleden, omdat ze de verruiming in de willekeurige afschrijving milieu-investering VAMIL niet hebben kunnen toepassen, komen in aanmerking voor vergoeding van het geleden (rente)nadeel.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2013

Streef-waarde

Planning

Bron

Percentage innoverende agrarische bedrijven

11,6%

2006

15%

15%

2013

LEI

Toelichting

Het percentage innoverende agrarische bedrijven geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers die bij de eerste groep behoren die vernieuwingen hebben doorgevoerd, die al eerder door anderen zijn ingevoerd.

Visserij

EL&I streeft naar een concurrerende visserijketen, die de natuur zo veel mogelijk ontziet en gezonde producten levert. De overheid zet daarom in op stimulering van verduurzaming en innovatie. Ook wil de overheid helpen de structuur in de visserij te versterken en de productiekosten van de vloot te verlagen en de marktwaarde van vis en visproducten in de keten te verhogen.

Voornaamste acties en subsidies in 2013:

Uitvoering van het Operationele Programma bij het Europees Visserij Fonds (EVF). 2013 is het laatste jaar van het Europees Visserijfonds, waarbij financiële ondersteuning wordt verleend via de volgende subsidies:

  • Regeling investeringen in aquacultuur en regeling compensatie voor aalvissers: bevorderen van de duurzame ontwikkeling van de visserij in de zee, binnenwateren en aquacultuur (As 2 EVF);

  • Regeling innovatie in de visketen en regeling collectieve acties: dragen bij aan een duurzame visketen en maatschappelijk verantwoord ondernemen en bevorderen de samenwerking tussen visserij-en aquacultuurondernemingen (As 3 EVF);

  • Regeling duurzame ontwikkeling van visserijgebieden: doel is om drie aspecten in de visserij gebieden te versterken: de werkgelegenheid, de concurrentiekracht van de plaatselijke economieën en de sociaal-culturele identiteit van vissersdorpen. De visserijgebieden zijn Flevoland, Friesland, Noord-Holland, Groningen, Zeeland en Zuid-Holland). (As 4 EVF).

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2013

Streef-waarde

Planning

Bron

1. Voorzorgsniveau Schol

205 000 ton

2005

587 000 ton

230 000 ton

Geen einddatum

ACOM

2. Voorzorgsniveau Tong

41 000 ton

2005

45 600 ton

35 000 ton

Geen einddatum

ACOM

Toelichting

  • 1+2. Voorzorgsniveau schol en tong: het voorzorgsniveau betreft de omvang van een visbestand dat nodig is om de soort duurzaam in stand te houden. Aangezien de omvang van een visbestand mede afhankelijk is van natuurlijke fluctuaties, is in Europees verband geen einddatum vastgelegd.

Garanties

EL&I verleent steun aan bedrijven in de primaire sector (agrariërs en vissers) door het verstrekken van garanties op leningen voor investeringen. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt, vanwege een tekort aan zekerheden niet tot stand komen. Tegelijkertijd wordt er met deze faciliteit een extra stimulans gegeven aan de verduurzamingsopgave van de primaire sector. Jaarlijks vindt er een storting plaats van € 2 mln in de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit om de begrotingsreserve op peil te houden zodat verliesdeclaraties van uitstaande garanties opgevangen kunnen worden. De verliesdeclaraties 2013 betreft een raming van de verplichte betalingen aan banken voor bedrijven die niet meer aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen.

Opdrachten

De budgetten voor opdrachten hebben betrekking op activiteiten die voortkomen uit de volgende beleidsvelden: agrarisch ondernemerschap, duurzame veehouderij, plantaardige productie, mestbeleid, visserij, agrarische innovatie en overig. De toelichting hierop is te vinden in de beschrijving van deze beleidsvelden onder subsidies.

Het betreft opdrachten ten behoeve van de volgende activiteiten: monitoring ter verantwoording van het gevoerde en van toekomstig beleid (mestbeleid), internationale projecten ter stimulering van bilaterale handelscontacten (agrarisch ondernemerschap – Programma internationaal agrarische samenwerking), kennisontwikkeling en kennisverspreiding (onder andere duurzame veehouderij, plantaardige productie en mestbeleid) communicatie– en voorlichtingsactiviteiten (agrarisch ondernemerschap, plantaardige productie), ondersteunen van beleidsontwikkeling (alle beleidsvelden).

Artikelonderdeel 16.2: Borgen voedselveiligheid en -kwaliteit

Financieel overzicht instrumentarium 16.2

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Uitgaven

15,4

16,2

8,4

6,8

6,8

6,8

6,8

               

Opdrachten

             

– Risicomanagement voedselproductie

4,4

8,2

4,5

4,1

4,1

4,1

4,1

– Voedselkwaliteit en Ketentransparantie

11,0

8,0

3,9

2,7

2,7

2,7

2,7

Opdrachten

Risicomanagement voedselproductie

Anticiperen op mogelijke risico’s alsook adequaat kunnen reageren op uitbraken van ziekten, zijn bouwstenen om een veilige voedselproductie te kunnen borgen. EL&I geeft derhalve mede vorm aan, implementeert en handhaaft Europese regelgeving voor de veiligheid van diervoeders en voedingsmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong, vleeskeuring dierlijke bijproducten en diergeneesmiddelen en door vermindering van het gebruik van antibiotica in de dierhouderij. EL&I vervult een actieve rol in de EU, Codex en Office Internationale des Epizoöties (OIE) bij het ontwikkelen van adequaat regelgeving die voedselveiligheid- en diervoeder veiligheid borgt (in samenwerking met VWS). Het budget voor opdrachten heeft betrekking op de volgende activiteiten:

  • Versterken toezicht op terugdringen gebruik en zorgvuldig gebruik van antibiotica in de veehouderij door de NVWA, ondersteund door onder andere invoering van de Wet Dieren inclusief bestuursrechterlijke handhaving, centrale registratie van gebruiksgegevens, de gevoeligheidsbepaling voor antibiotica die van kritisch belang zijn voor de humane gezondheidszorg en invoering van het «nee, tenzij» principe voor de toediening van antibiotica door veehouders;

  • Herziening van Europese regels ven vervolgacties voor vleeskeuring en toezicht in het slachthuis (zogenaamde Hygiënepakket). Meer risicogebaseerde inzet van toezicht in lijn met de verantwoordelijkheid van producenten voor voedselveiligheid;

  • Onderzoek en monitoring voedselgerelateerde zoönosen en antibioticumresistentie;

  • Aanpassing van internationale en EU-normen op het gebied van dierlijke bijproducten, diervoeders en diergeneesmiddelen ter bevordering van innovatie en voorkoming van handelsbelemmeringen;

  • Liberalisering van destructiemarkt (met uitzondering van kadavers);

  • Ondersteunen van innovatieve toepassingen in mestverwerking met behoud van veterinaire veiligheid;

  • Uitwerking van de Transmissible Spongiform Encephalopathies (TSE) roadmap 2; versoepeling van bestaande beheersingsmaatregelen met gelijktijdige handhaving van hoge beschermingsniveau en vermindering conflict FAO biodivertsiteitsverdrag. Efficiëntieverbetering door vermindering BSE-testen en herijking van de kostenverdeling overheid/bedrijfsleven. Benutting van dierlijke eiwitten (varkens en kippen) in diervoeders en het mogelijk maken van insecteneiwitten als diervoedergrondstof. Aanvragen «BSE negligible risk status» bij OIE;

  • In EU verband aanscherpen van hygiëne- en beheersingsmaatregelen voor plantaardige producten naar aanleiding van de Duitse EHEC-uitbraak bij kiemgroenten (in samenwerking met VWS).

Indicator

Referentie-waarde

Peil datum

Raming 2013

Streefwaarde

Planning

Bron

1. Mate van afname van antibiotica-gebruik in de dierhouderij

Antibiotica-gebruik in 2009

2009

50% reductie (t.o.v. 2009)

50% reductie (t.o.v. 2009)

2013

SDa/LEI

2. Nalevingsniveau HACCP-verplichting

80%

April 2009

83%

90%

2018

NVWA

Toelichting

  • 1. Mate van afname van antibioticagebruik in de dierhouderij: De uitvoering van het antibioticumbeleid zal moeten leiden tot een vermindering van het antibioticumgebruik in de veehouderij van 50% in 2013 ten opzichte van 2009 en tot zorgvuldigheid in de toediening.

  • 2. Nalevingsniveau Hazard Analysisand Critical Control Points (HACCP)-verplichting: Betreft de gemiddelde naleving van slachterijen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen van de wettelijke plicht om een zogenaamde HACCP toe te passen, teneinde de veiligheid van productieprocessen van levensmiddelen te borgen.

Voedselkwaliteit en transparantie in de keten

Om samenleving en handelspartners de zekerheid te geven dat zij voedsel van goede kwaliteit aangeboden krijgen, is transparantie over de diverse kwaliteitsaspecten van groot belang. Inzicht in en het voorkomen van voedselverspilling alsook het benutten van reststromen zijn belangrijke kwaliteitsaspecten waaraan EL&I aandacht geeft. Gestreefd wordt naar 20% minder voedselverspilling in 2015 ten op zichte van 2009. Het Voedingscentrum Nederland geeft eenduidige en objectieve informatievoorziening over voedselveiligheid en voedselkwaliteit. EL&I heeft, samen met VWS, een wettelijke verplichting tot etikettering van voedingsmiddelen: de EU-context speelt in deze een belangrijke rol. Via de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw&Uitgangsmateriaal wordt in de gouden driehoek samengewerkt aan een verdere verduurzaming van de voedselproductie. De regiegroep duurzame veehouderij en agroketens bewaakt de voortgang van de verduurzaming van de voedselproductie.

Daarnaast kan het toepassen van nieuwe technologieën (genetische modificatie, nieuwe plantveredelingstechniken en nanotechnologie) een bijdrage vormen voor een duurzame productie van voldoende en veilig voedsel. EL&I wil deze kansen verantwoord benutten door bij te dragen aan een Europese wetgeving die de veiligheid waarborgt en tegelijkertijd ruimte geeft voor de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën. EL&I is voor de EU-markttoelating van gg-voedingsmiddelen en diervoeders verantwoordelijk voor de diervoederveiligheid (Europese verordeningen EG/1829/2003 en EG/1830/2003).

Het budget voor opdrachten heeft betrekking op de volgende activiteiten:

  • Informatievoorziening aan consumenten over voedselveiligheid, voedselkwaliteit en voedselverspilling via Voedingscentrum Nederland.

  • Integrale aanpak van voedselverspilling in de keten door het benutten van economische kansen voor bedrijven. Met de tweede fase van de Small Business Innovation Research program (SBIR) Voedselverspilling wil EL&I de economische kansen faciliteren.

  • EL&I wil in 2013 bijdragen aan een goede onderbouwing van EU-beleid op het gebied van voedselkwaliteit. Veel ontwikkelingen op dat terrein vinden hun oorsprong in EU-beleid, zoals de mededeling duurzaam van de Europese Commissie in 2013. Voor EL&I gaat het dan om: Level playing field, duurzaamheid en gezondheid als kans, transparantie in de keten en onderzoek en innovatie.

  • Financiële bijdragen aan a) Netherlands genomic initiative, b) ontwikkeling van een cisgene aardappel met resistentie tegen aardappelziekte, c) overheidsloket voor Europese marktaanvragen voor ggo’s en d) onderzoek ten behoeve van de uitwerking van Nederlandse afspraken inzake co-existentie van ggo- en non-ggo teelt.

  • Inzet van middelen voor onderzoek naar detectie, risico’s en communicatie rond toepassing van nanotechnologie in voedsel.

Indicator

Referentie-waarde

Peil datum

Raming 2013

Streef-waarde

Planning

Bron

Aantal basisscholen met smaaklessen

Beperkt aantal

2005

3 000

3 000

2013

Steunpunt smaaklessen

Toelichting

Betreft het aantal basisscholen dat zich aanmeldt om Smaaklessen te gaan geven: EL&I wil dat in 2013 3 000 basisscholen hun medewerking verlenen aan de Smaaklessen. Schooljaar 2012/2013 is het laatste jaar dat EL&I smaaklessen ondersteunt.

Artikelonderdeel 16.3: Plant- en diergezondheid

Financieel overzicht instrumentarium 16.3

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Uitgaven

25,6

29,3

25,1

22,1

19,2

19,1

19,1

               

Subsidies

             

– Regeling In beslag genomen goederen

1,9

2,2

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

Opdrachten

             

– Projecten plantgezondheid

2,1

0,8

1,2

1,0

1,0

1,0

1,0

– Verminderen milieulast gewasbeschermingsmiddelen

3,2

2,7

2,6

2,2

2,2

2,2

2,2

– Dierenwelzijn productiedieren en gezelschapsdieren

4,8

4,8

4,3

3,6

3,5

3,4

3,4

– Preventieve diergezondheid

0,6

1,5

0,7

0,3

0,2

0,2

0,2

– Monitoring, early warning en bewaking fytosanitaire en veterinaire veiligheid

6,4

7,0

5,8

6,1

5,4

5,4

5,4

– Crisisorganisatie en management

3,1

6,1

4,3

2,7

0,7

0,7

0,7

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

             

– Diergezondheidsfonds

3,5

4,2

4,2

4,2

4,2

4,2

4,2

Subsidies

Dierenwelzijn productiedieren en gezelschapsdieren

Regeling In beslag genomen goederen betreft vergoeding voor kosten van opvang van in beslag genomen dieren.

Opdrachten

Borgen plantgezondheid

Plantaardig uitgangsmateriaal van hoogwaardige kwaliteit en plantaardige producten met een hoog plantgezondheidsniveau zijn voor de Nederlandse concurrentiekracht van groot belang. Het Nederlandse fytosanitaire beleid en de inzet van EL&I daarbij spelen hierop in door:

  • Bevorderen en behouden van markttoegang Nederlands uitgangsmateriaal en plantaardige producten door internationale harmonisatie van standaarden en gerichte inzet in prioritaire landen;

  • Vereenvoudiging en harmonisatie van regelgeving en het terugdringen van de administratieve lasten op de thema’s plantgezondheid en uitgangsmateriaal (inclusief nieuwe veredelingstechnieken). Dit wordt mede de inzet bij de beoordeling van de Commissievoorstellen voor de herziening van de EU Fytorichtlijn en de Verkeersrichtlijnen;

  • Het bevorderen van een evenwichtig stelsel van intellectueel eigendom onder andere de introductie van een beperkte kwekersvrijstelling in de Rijksoctrooiwet, en heldere internationale afspraken over een zo onbelemmerd mogelijke toegang tot genetisch plantaardig materiaal;

  • Het versterken van een stimulerende kennisinfrastructuur, en praktische kennisbenutting; in het bijzonder de benutting van nieuwe veredelingstechnieken en -detectietechnologieën.

Verminderen milieulast gewasbeschermingsmiddelen

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is een integraal onderdeel van de huidige bedrijfsvoering in de land- en tuinbouw. Het beleid heeft tot doel het verduurzamen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De nieuwe Europese richtlijn verplicht lidstaten tot het opstellen van een vierjarig Nationaal Actieplan Duurzame Gewasbeschermingsmiddelen (NAP), waarin het beleid voor deze verduurzaming wordt uiteengezet. Dit Actieplan is onderdeel van een nieuwe nota duurzame gewasbescherming 2013–2023, die in nauwe samenwerking met de maatschappelijke stakeholders is opgesteld. Het NAP geldt voor een periode van 5 jaar en zal dan worden geëvalueerd (2018).

Voornaamste acties in 2013:

  • Implementatie van het Nationaal Actieprogramma Duurzame Gewasbescherming (NAP);

  • Kleine toepassingen: stimuleren toelatingen voor kleine toepassingen via Fonds kleine toepassingen en inzet EU-coördinatie van kleine toepassingen;

  • Kennisontwikkeling en -verspreiding over verduurzaming van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, waaronder geïntegreerde gewasbescherming;

  • Ontwikkeling en Europese harmonisatie (in EFSA verband) van beoordelingsmodellen voor onder andere glastuinbouw, zaadcoating, effecten op bijen;

  • Verder uitwerking geven aan de aanbevelingen van de evaluatie van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, (TK, 27 858, nr. 100).

Dierenwelzijn van productiedieren en gezelschapsdieren

Aandacht voor dierenwelzijn en -gezondheid van landbouwhuisdieren is van belang voor een sterke duurzame veehouderij en komt tegemoet aan de toenemende belangstelling vanuit de samenleving voor de veehouderij (licence tot produce). Doelen zijn daarom enerzijds het borgen van een minimaal niveau van dierenwelzijn door het stellen en implementeren van (Europese) wet- en regelgeving, en anderzijds het bevorderen van dierenwelzijn (van fok tot dood), mede als integraal onderdeel van een duurzame veehouderij. Tevens neemt de aandacht voor gezondheid en welzijn van gezelschapsdieren en paarden toe. Doelen zijn daarom het bevorderen van gezondheid en welzijn van gezelschapsdieren en paarden. Bevordering van dierenwelzijn vindt voor alle diersoorten plaats in nationale en internationale context. Het budget voor opdrachten wordt besteed aan de volgende activiteiten:

  • Bevordering van verbetering van dierenwelzijn, onder andere door inzet op vermindering van mishandeling en verwaarlozing, een maatschappelijk geaccepteerde fokkerij, betere condities tijdens transport en doden, verbeteren brandveiligheid van veestallen, verhogen van kennis en kunde van (aankomende) diereigenaren en ondersteuning van de ontwikkeling van richtlijnen voor goede veterinaire praktijk voor dierenartsen. Bevordering van verbetering van dierenwelzijn van productiedieren vindt mede plaats met inzet van het instrumentarium voor de duurzame veehouderij.

  • In 2013 treedt ook de positieflijst voor zoogdieren in werking. Positieflijsten voor andere diercategorieën zoals vogels zullen worden voorbereid.

  • Financiële ondersteuning aan onder andere de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming, het Landelijke Informatie Centrum Gezelschapsdieren (LICG) en de opvang van in beslaggenomen dieren.

  • In de periode 2012–2015 worden bestaande welzijnsmonitors, waaronder Welfare Quality, via een pilot voor een aantal diersoorten uitgetest en verder praktijkrijp gemaakt.

Indicator

Referentie waarde

Peildatum

Raming 2013

Streefwaarde

Planning

Bron

Naleving regelgeving

55%–89% (sector afhankelijk)

2009

65%–90%

> 80%

2015

NVWA

Toelichting

Dit kabinet wil dat regels beter worden nageleefd, vooral op die onderwerpen die de meeste impact hebben op het dierenwelzijn en diergezondheid. Elke sector moet een zo hoog mogelijk naleefniveau hebben, maar ten minste 80 % in 2015 (einddatum nota dierenwelzijn en diergezondheid) voor alle sectoren. Omdat de sectoren nogal verschillen is het niet mogelijk om één cijfer te geven. Daarom is een verzamelindicator opgenomen. Handhaving zal zich concentreren op die sectoren die nog een flinke inspanning moeten leveren.

Preventieve diergezondheid

Voorkomen is beter dan genezen, daarom zet EL&I in op preventie van dierziekten. Een uitbraak van een bestrijdingsplichtige dierziekte heeft grote maatschappelijke en economische gevolgen. Bestrijding van dierziekten vraagt ethische afwegingen en raakt aan dierenwelzijn. EL&I wil de risico’s zoveel mogelijk beperken. Het budget voor opdrachten wordt besteed aan de volgende activiteiten:

  • Voorlichting en communicatie zijn belangrijke aandachtspunten bij de bestrijding en preventie van dierziekten en diergezondheid, zowel voor de commerciële alsook voor de hobbymatige dierhouderij.

  • EL&I ondersteunt onderzoek naar de mogelijkheden tot verdere vormgeving van de samenwerking tussen veterinaire en humane geneeskunde vanuit het oogpunt van de «one health» benadering.

Indicator

Referentie

waarde

Peildatum

Raming 2013

Streefwaarde

Planning

Bron

EU-OIE vrije status

7

2009

7

7

Jaarlijkse vaststelling

EU en OIE

Toelichting

Dierziektenvrije status: deze indicator geeft het aantal ziekten weer, waarvoor Nederland een officiële EU en/of OIE dierziektenvrije status heeft.

Monitoring, early warning en bewaking fytosanitaire en veterinaire veiligheid

Snel en adequaat kunnen reageren op plant- en dierziekten draagt in belangrijke mate bij aan het minimaliseren van de consequenties ervan. Het budget voor opdrachten wordt besteed aan de volgende activiteiten:

  • Diverse onderzoeken en monitoring op het gebied van dier- en plantgezondheid;

  • Financiële ondersteuning aan de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) voor het uitvoeren van de basismonitoring op dierziekten en bijdrage aan signaleringsoverleg zoönose;

  • Financiële ondersteuning van Dutch Wildlife Health Centre (Universiteit Utrecht) en Centrum Monitoring Vectoren (NVWA) ten behoeve van bewaking van dier- en volksgezondheid;

  • Tijdige signalering en afhandeling van een verdenking casu quo besmetting door onderzoek en monitoring/bewaking van onder andere dierziekten als scrapie, bluetongue, brucella melitensis, Klassieke Varkens Pest, MKZ, AI en BSE. Financiering vindt met name plaats via een EL&I-bijdrage aan het Diergezondheidsfonds (DGF);

  • Extra reizigerscontroles laten uitvoeren door de Douane ter voorkoming insleep van dierziekten zoals Aviaire Influenza (AI);

  • Risicogebaseerd preventiebeleid door sector en regelgeving voor verwerking van bijproducten. De overheid neemt maatregelen dáár waar hygiëne- en beheersingsmaatregelen niet automatisch tot de dagelijkse bedrijfsvoering van bedrijven behoren.

Crisisorganisatie en -management

EL&I wil direct kunnen inspelen op crises hetgeen vertaald is in het algemene «Handboek Crisisbesluitvorming «. Het handboek beschrijft de opzet van de crisisorganisatie in alle fasen van een crisis. Het handboek bestaat uit een beschrijving van crisisorganisatie, de beleidsdraaiboeken voor bestrijdingsplichtige ziekten, zoönosen en diervoeder- en voedselincidenten en de eisen die gesteld worden aan de crisisvoorbereiding.

Voor een effectieve crisisbestrijding zijn goede beleidsdraaiboeken voor de verschillende besmettelijke dierziekten noodzakelijk. De beleidsdraaiboeken geven weer hoe de bestrijding van een besmettelijke dierziekte plaats gaat vinden en zijn de fysieke weerslag van het brede (beleids)ontwikkelings- en afstemmingsproces voor een bepaalde ziekte. Daarmee zijn ze een belangrijke indicator voor de crisisparaatheid.

In 2013 zullen (crisis)medewerkers aan de hand van het handboek worden opgeleid, en zal het handboek getest worden met behulp van een crisisoefening. Het budget voor opdrachten wordt besteed aan de volgende activiteiten:

  • Het aanhouden van een calamiteitenreserve bij destructiebedrijf Rendac om bij een uitbraak van een besmettelijke dierziekte direct voldoende verwerkingscapaciteit te hebben. Financiering vindt plaats via een EL&I-bijdrage aan het DGF;

  • Het aanhouden van een crisisorganisatie bij de GD waardoor direct gekwalificeerd personeel beschikbaar is om de NVWA te assisteren bij verdenkingen;

  • Voorraadbeheer van vaccins ten behoeve van bestrijding dierziekten;

  • Organisatie van paraatheidsoefeningen en deelname aan (inter)nationale crisisoefeningen;

  • Implementeren van het Handboek Crisisbesluitvorming en het aanpassen van de verschillende beleidsdraaiboeken voor besmettelijke dierziekten en zoönosen op het handboek;

  • Aanpassen van de crisisorganisatie en uitvoering geven aan het programma voor Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO).

Indicator

Referentie waarde

Peil datum

Raming 2013

Streef waarde

Planning

Bron

Hand- en beleidsdraaiboeken voor crisisorganisatie, bestrijdingsplichtige dierziekten (incl. zoönosen) en voedselkwaliteit

5

2005

13

13

2013

EL&I

Artikelonderdeel 16.4: Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van het groene domein

Financieel overzicht instrumentarium 16.4

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Uitgaven

209,1

187,5

185,0

175,3

167,2

160,9

160,1

               

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

             

– Kennisbasis (DLO)

43,3

40,7

40,9

40,6

38,5

40,8

40,8

– Wettelijke Onderzoekstaken (DLO)

51,2

50,3

50,2

50,2

50,2

50,2

50,2

               

Opdrachten

             

– Onderzoeksprogrammering

80,2

68,8

65,3

57,3

56,8

53,4

53,4

– Onderzoeksprojecten

3,3

4,9

7,4

7,4

7,4

7,4

6,6

– Financiering overige kennisinstellingen

0,6

0,7

0,6

1,8

1,6

1,6

1,6

– Vernieuwen onderzoeksinfrastructuur

16,5

12,7

8,0

5,7

3,0

0,2

0,2

– Ontwikkelen kennisbeleid

7,6

3,1

5,9

7,8

6,1

4,4

4,4

– Innovatieprojecten

3,3

2,7

3,2

4,6

3,7

3,0

3,0

– Innovatiearrangementen

3,3

3,5

3,4

0,0

0,0

0,0

0,0

Onderstaande tabel geeft de verdeling aan van de budgetten uit het financieel overzicht instrumentarium 16.4 naar beleidsthema's.

Bedragen Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van het groene domein per thema

Thema

Kennisbasis

Wettelijke Onderzoeks Taken (WOT)

Program-

mering

Bedrag x € 1 mln

Markt en keteninnovatie

3,3

7,6

4,8

15,7

Duurzame plantaardige productie

2,9

2,0

14,8

19,7

Verduurzaming veehouderij, inclusief dierenwelzijn en diergezondheid

1,5

12,5

18,3

32,3

Voedselzekerheid, -veiligheid en -kwaliteit

4,6

15,0

8,5

28,1

Visserij

 

6,0

2,0

8,0

Topsector AgroFood

15,0

 

19,0

34,0

Topsector Tuinbouw en uitgangsmaterialen

4,3

 

12,7

17,0

Biodiversiteit en ontwikkeling ecosystemen

 

7,1

4,9

12,0

Groen en Groei

   

3,5

3,5

Natuur in de kern van de economie

9,3

 

5,4

14,7

Totaal 16.4 Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van het groene domein

40,9

50,2

93,9

185,0

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Kennisbasis

Betreft funderend onderzoek van de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO). Kaderstellend voor het onderzoek is het Meerjarenkader 2011–2014. In het kader van het Strategisch Plan WUR zijn voor de middellange en lange termijn bestuurlijke afspraken gemaakt over de ontwikkelingsrichting van expertises, die van belang zijn voor de verdere ontwikkeling van de Nederlandse samenleving in een nationaal en een internationaal perspectief. De middelen worden deels ingezet voor co-financiering van EU-onderzoeksmiddelen. Voor het onderzoek zet EL&I in op thema’s op de EU-onderzoeksagenda (Horizon 2020) die voor Nederland belangrijk zijn. EL&I werkt mee aan de ontwikkeling van gezamenlijke onderzoeksagenda's met andere landen.

Wettelijke onderzoekstaken

De wettelijke taken, uitgevoerd door de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO), vloeien voort uit nationale dan wel EU-verplichtingen, zoals het paraat hebben van een adequate infrastructuur, kennis en equipement ter bestrijding van besmettelijke dierziekten. Daarnaast betreft het verplichtingen op het terrein van visserij (onder andere visbestanden), natuur (onder andere Milieu- en Natuur Planbureau), economie (landbouwtelling), genenbanken (dieren- en plantenrassen) en voedselveiligheid (infrastructuur, kennis van voedselveiligheidsrisico’s en analyses ten behoeve van de NVWA). Het zijn taken die van essentieel belang geacht worden voor natuurbescherming, diergezondheid, voedselveiligheid en economische ontwikkeling.

Opdrachten

Onderzoeksprogrammering en onderzoeksopdrachten

Het gaat om toepassingsgericht onderzoek voor de agenda’s van de topsectoren AgroFood en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en voor ondersteuning van politieke besluitvorming. Accenten die in 2013 worden gelegd zijn onder andere de internationale markt en handelstoegang in relatie tot veterinaire en fytosanitaire problematiek, integrale ketenbenadering duurzame veeteelt en plantaardige sectoren, waarborgen voedselveiligheid en diergezondheid, biodiversiteit, de economische kracht van natuur, het Deltaprogramma en de follow up van de conferentie voedselzekerheid.

Indicator

Referentie-waarde

Peil

datum

Raming 2013

Streef-waarde

Planning

Bron

1 Vraagsturing van groen onderzoek door maatschappelijke actoren (beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties)

77 %

2010

>75%

80 %

2015

PROSU

2 Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties

86%

2010

>85%

>85%

2015

PROSU

Toelichting

  • 1: In 2010 betrof het voor 55% van de projecten vraagsturing door nationaal beleid en voor 22% vraagsturing door maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. In andere gevallen was er geen sprake van vraagsturing, maar bijvoorbeeld een initiatief ingegeven door voorafgaand onderzoek.

  • 2: In 2013 wordt de meting kennisbenutting beperkt tot het niet topsectorendeel van het onderzoek. Het topsectorendeel is vanuit de vraag aangestuurd zodat benutting voor 100 % gegarandeerd is. In 2013 wordt het opnemen van deze indicator ten behoeve van de begroting 2014 heroverwogen.

Financiering opdrachten overige kennisinstellingen, vernieuwen onderzoeksinfrastructuur en ontwikkelen kennisbeleid

  • Er wordt financiering verstrekt voor onderzoek door onder andere het Planbureau voor de leefomgeving en KNAW Academie Hoogleraren.

  • Er worden Samenwerkingsverbanden en strategische speerpuntprogramma’s bij onderzoeksinstellingen gericht op verbeteren kennisinfrastructuur en het innovatief vermogen van het bedrijfsleven (TTI Groene Genetica en Biosolar) gefinancierd.

  • Middelen Ontwikkelen kennisbeleid worden ingezet voor innovaties in het kennisbeleid zelf (methoden en infrastructuur). Het is de «kraamkamer» voor initiatieven die potentieel kunnen leiden tot structurele veranderingen in het kennisinstrumentarium voor de groene sector en de inzet daarvan. Een belangrijk aandachtpunt in 2013 is valorisatie van kennis midden- en kleinbedrijf (MKB) gericht op het realiseren van concurrerende producten, diensten en processen.

Innovatieprojecten en Innovatiearrangementen

  • EL&I financiert innovatie door ondernemers en andere doelgroepen in het groene domein, onder andere binnen het kader van Small Business Innovation Research (SBIR). Via het SBIR-programma besteedt de overheid een deel van haar O&O budget rechtstreeks aan bij het midden- en kleinbedrijf (MKB). Een ander project is Innovatieve educatie biodiversiteit.

  • Tot 2012 functioneerde een InnovatieNetwerk als onderdeel van EL&I vanuit een onafhankelijke positie. Met een veelheid aan partijen werden concepten ontwikkeld voor grensverleggende innovaties op het vlak van landbouw, agribusiness, groene ruimte en voeding én naar de praktijk gebracht. Deze activiteiten worden nu ingebed en voortgezet in de uitvoeringsstructuur en governance van de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen.

Indicator

Referentie-waarde

Peil

datum

Raming 2013

Streef-waarde

Planning

Bron

Aantal innovatienetwerken en bedrijfsprojecten groene sector gestart met bijdrage uit publieke middelen

115

2010

120

120

2015

Dienst Regelingen

Toelichting

Bij referentiewaarde 2010: Samenwerking bij innovatie 34, Nieuwe uitdagingen GLB 23, Innovatienetwerken 58.

Artikelonderdeel 16.5: Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

Financieel overzicht instrumentarium 16.5

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Uitgaven

247,3

39,7

27,8

17,5

17,3

17,2

17,1

               

Subsidies

             

– Apurement

52,0

17,3

12,3

7,3

7,3

7,3

7,3

– Interne begrotingsreserve

170,0

           
               

Opdrachten

             

– Borgen voedselzekerheid en duurzame voedselsystemen

1,7

2,3

2,1

1,9

1,9

1,9

1,9

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

             

– Medebewind productschappen

23,7

20,1

13,5

8,4

8,1

8,1

8,0

Opdrachten

Borgen voedselzekerheid en duurzame voedselsystemen

Nederland heeft een uitstekende positie in de internationale agrofoodsector. De uitdaging is om de voedselzekerheid in de wereld op duurzame wijze te verbeteren en EL&I heeft op dat terrein veel kennis opgedaan in de Nederlandse landbouw. Deze kennis kan worden ingezet in bijvoorbeeld ontwikkelingslanden om de productie op een hoger peil te brengen en de voedselzekerheid te verbeteren. EL&I doet dat niet alleen maar samen met het Nederlandse bedrijfsleven.

Voornaamste acties in 2013:

  • In 2012 hebben de topsectoren Tuinbouw en Uitgangsmateriaal en Agro&Food hun internationale speerpunten uitgewerkt in operationele samenwerkingsprogramma's, inclusief plannen van aanpak in derde landen. Hiermee kunnen zij een substantiële bijdrage leveren aan de ontwikkeling van duurzame agroketens en voedselzekerheid. EL&I zal de uitwerking van de internationale agenda’s van deze topsectoren actief ondersteunen.

  • De uitvoering van het voedselzekerheidsbeleid van het kabinet is gericht op een meer duurzame productie, gezonde voeding, effectievere markten en een beter ondernemersklimaat. EL&I richt zich in het bijzonder op versterken van agrologistiek, verminderen van naoogst-verliezen en het verbeteren van (internationale) handelsmogelijkheden.

  • Daarnaast wil EL&I «good agricultural practices» internationaal operationaliseren en de uitkomsten uitwerken van de 2nd Global Conference on Agriculture, Food Security and Climate Change die in september 2012 in samenwerking met Vietnam is georganiseerd. Ook zal dit verbreed worden tot de relatie tussen voedselzekerheid, klimaat en visserij. Internationale organisaties, in het bijzonder FAO, Wereldbank en OECD, zal gevraagd worden prioriteit te geven aan op resultaat gerichte internationale publiek-private vormen van samenwerking.

  • Landbouw en ontwikkeling van agrokennis en innovatie zal (net als de inzet op de andere topsectoren) een belangrijke pijler zijn in de programma's van samenwerking met transitielanden en uitvoeringsprogramma’s voor voedselzekerheid in een aantal ontwikkelingslanden.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Medebewind

Medebewind betreft het uitvoeren van taken door productschappen in het kader van het markt- en prijsbeleid van de Europese Unie. Deze taken hebben in hoofdzaak betrekking op het verlenen van exportrestituties en productiesteun. Door de afbouw van het markt- en prijsbeleid nemen de kosten van het medebewind naar verwachting af. De motie over de productschappen die de Tweede Kamer in 2011 heeft aangenomen maakt de toekomst van het medebewind onzeker.

Mogelijk moet EL&I andere voorzieningen treffen voor het uitvoeren van deze overheidstaken.

Apurement

Voor de zogenaamde Apurementprocedure is naast het budget voor apurement een begrotingsreserve ingesteld. Nederland is de afgelopen periode achteraf geconfronteerd met besluiten van de Europese Commissie over ingediende declaraties bij Europese Fondsen die tot gevolg hebben dat bedragen moeten worden terugbetaald. De hoogte van deze correcties is vooraf moeilijk in te schatten, omdat het veelal interpretatieverschillen over de wijze van uitvoering van EU-regelgeving betreft. EL&I heeft maatregelen genomen om de risico’s op toekomstige financiële correcties te verkleinen door interpretaties van EU-regelgeving zoveel mogelijk vooraf aan de Europese Commisie ter verduidelijking voor te leggen.

De stand van de interne begrotingsreserve apurement bedroeg per 31 december 2011 € 170 mln.

Toelichting op de ontvangsten

Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij

De ontvangsten van € 21,1 mln hebben in 2013 met name betrekking op ontvangsten voor uitgegeven visserijvergunningen voor bijvoorbeeld mosselpercelen (€ 5 mln), de bijdrage van agrariërs aan de kosten van de monitoring van de derogatie ( € 4,5 mln) en de verwachte onttrekking uit de reserve borgstellingsreserve ten behoeve van het uitbetalen van verliesdeclaraties op basis van de garantieregeling (€ 10 mln). Na 2013 zijn dat de genoemde ontvangsten voor visserijvergunningen en diverse kleine ontvangsten (zoals boete-inkomsten mestbeleid en ontvangsten I&R-systeem).

Kennisontwikkeling en innovatie

De ontvangsten hebben in 2013 betrekking op terugontvangen rente en aflossing van DLO-instellingen (€ 8,8 mln) en diverse ontvangsten samenhangend met de onderzoeksfinanciering (€ 2,1 mln).

Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

De ontvangsten betreffen voor het grootste deel (€ 253 mln) door de Douane opgelegde landbouwheffingen op import van landbouwproducten in Nederland. Daarnaast zijn er (forfaitaire) ontvangsten op basis van de aan boeren opgelegde sancties in het kader van GLB-inkomenssteun (€ 1,5 mln) en door productschappen van bedrijven ingehouden waarborgsommen voor verleende exportrestituties die ten onrechte zijn uitgekeerd (€ 3,2 mln).

17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit

Algemene doelstelling

Groen onderwijs van hoge kwaliteit. Hierbij streeft EL&I naar:

  • Voldoende gekwalificeerde beroepsbeoefenaren voor het agrofoodcomplex en de groene ruimte;

  • Vergroten van de kennisverspreiding en -benutting voor het agrofoodcomplex en de groene ruimte.

Rol en Verantwoordelijkheid

Voldoende gekwalificeerde beroepsbeoefenaren voor het agrofoodcomplex en de groene ruimte

  • Financieren van op actuele beroepssituaties gerichte voorzieningen voor onderwijs aan (toekomstige) beroepsbeoefenaren in de groene sector (stelselverantwoordelijkheid). De groene instellingen functioneren binnen het wettelijk stelsel dat voor het gehele onderwijs geldt;

  • Stimuleren van een hoog kwaliteitsniveau van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • Stimuleren van voorwaarden om te voldoen aan de forse vervangingsvraag en de transitie naar een groene economie. Afspraken maken met instellingen over bevorderen doorstroom, verminderen aantal voortijdige schoolverlaters, leven lang leren door om- her- en bijscholing, aanspreken van nieuwe groepen met name in de (rand)stedelijke omgeving;

  • Regisseren van het versterken van kwalificerende functies binnen het domein voedsel, natuur en leefomgeving van het groen (voorbereidend) beroepsonderwijs;

  • Stimuleren, in overleg met de instellingen, van ondernemerschap waardoor leerlingen na afronding van hun opleiding een basis hebben voor de start van een eigen bedrijf in het groene domein.

Kennisverspreiding en -benutting voor het agrofoodcomplex en de groene ruimte, ondermeer door actieve inzet van het groen onderwijs

  • Stimuleren van kennisuitwisseling tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties, overheden, onderzoek en onderwijs (stimuleren van de gouden driehoek in de groene sector);

  • Stimuleren van kennisverspreiding en -benutting ter ondersteuning van topsectoren Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en AgroFood (bijvoorbeeld Tuinbouw en Uitgangsmaterialen: Greenports; AgroFood: Food Valley, Duurzame Veehouderij, Precisielandbouw) en vanwege de maatschappelijke opgaven op horizontale doorsnijdende thema’s zoals duurzaamheid en biodiversiteit;

  • Regisseren in overleg met het Educatieveld van Natuur- en milieueducatie en het programma Leren voor duurzame ontwikkeling, vanaf 2013 met een nieuw instrumentarium onder de titel «Duurzaam Door».

Indicator

Referentie

waarde

Peildatum

Raming 2013

Streefwaarde

Planning

Bron

Adequaat aanbod aan de vraag op de arbeidsmarkt (tot 2016)

1 %

2011

10 %

50 %

2020

ROA

Toelichting

Adequaat aanbod wordt gemeten door middel van de Indicator Toekomstige Knelpunten in de Personeelsvoorziening naar Beroep (ITKB). Deze geeft aan in welke mate het voor werkgevers mogelijk is om binnen beroepsgroepen de gewenste personeelssamenstelling naar opleidingsachtergrond te realiseren, rekening houdende met vraag en aanbod verhoudingen voor de verschillende opleidingstypen. Vereiste specifieke kennis en vaardigheden in opleidingscategorieën met groot verwacht tekort leidt tot lage percentages. In de agrarische beroepsklasse ontstaan grote problemen om voldoende vakkrachten, vertegenwoordigers en bedrijfshoofden te vinden. Voor 99% van de werkenden in de agrarische beroepen worden nu knelpunten gezien (waarvan bij 54% grote tot zeer grote knelpunten).

Door het bevorderen van de aansluiting onderwijs arbeidsmarkt (opstellen human capital agenda’s, instellen centra voor innovatief vakmanschap, inzet op loopbaanoriëntatie), het interesseren van nieuwe potentiële leerlinggroepen (aanboren culturele diversiteit), het tegengaan van voortijdig schoolverlaten en het vergroten van doorstroom naar hogere opleidingsniveaus wordt verwacht dat het tekort agrarische beroepen beperkt kan worden.

Kengetal

2007

2008

2009

2010

2011

2012

Ambitie 2013

Aantal wetenschapsvelden Wageningen Universiteit in top 5 op basis internationale citatie-impactscore

   

1

2

1

1

2

Bron: ISI Web of Knowledge The Thomson Corporation

Toelichting

Thomson meet per instituut het aantal citaties per wetenschapsveld. Wageningen Universiteit kwam eind 2010 met twee wetenschapsvelden in de top 5 namelijk met «Landbouwwetenschappen» en met «Omgeving en ecologie». In 2011 alleen met het wetenschapveld «Landbouwwetenschappen». De ambitie is hier weer een tweede wetenschapsveld aan toe te voegen.

Beleidswijzigingen

In 2012 zijn beleidsvisies gepubliceerd met uitwerking in 2013:

  • De Human Capital Agenda (HCA) is de basis voor het voorzien in voldoende en gekwalificeerde instroom bij de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. De HCA sluit aan op de Innovatiecontracten Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen;

  • Sectorplannen Hoger Beroepsonderwijs (HBO)-groen en Agrarische Opleidingscentra (AOC’s) geven een visie op het actueel houden van het groen onderwijs in relatie tot maatschappelijke veranderingen, arbeidsmarkt, stelselontwikkelingen en topsectorenbeleid.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

VERPLICHTINGEN

768,0

797,5

777,8

778,5

779,8

780,3

778,4

UITGAVEN

776,0

775,1

776,6

777,3

778,7

775,8

773,8

Waarvan juridisch verplicht

   

94 %

       
               

Bekostiging

             

– Wageningen Universiteit

162,2

164,0

161,5

162,9

164,7

166,2

166,3

– HBO-groen

67,5

77,0

74,1

75,2

76,1

76,1

76,1

– MBO-groen

146,4

150,9

154,7

152,5

154,0

155,7

155,9

– Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten (VOA)

11,4

11,5

11,6

11,6

11,6

11,6

11,6

– Wachtgelden

12,3

13,0

13,0

13,0

13,0

13,0

13,0

– VMBO-groen

278,6

274,2

278,6

281,1

282,2

281,8

281,1

– Aequor

7,2

7,4

7,2

7,1

7,0

6,8

6,8

Subsidies

             

– Groene Kennis Coöperatie

5,5

2,4

4,0

4,0

4,0

4,0

4,0

– School als Kenniscentrum

30,5 

27,4

30,5

33,8

31,4

31,4

31,4

– Kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs

5,9 

5,8

7,8

6,5

6,7

6,7

6,6

– Aanvullende onderwijssubsidies

34,6

31,7

25,6

22,0

21,4

16,6

16,6

– Ontwikkeling en beheer natuurkwaliteit

3,0 

2,5

2,4

2,4

2,4

2,4

2,4

– Educatie

5,0 

2,3

2,9

3,5

3,5

3,5 

2,0

Opdrachten

             

– Kennisverspreidingsprojecten

5,9 

5,0

2,7

1,7

0,8

0,0

0,0

               

ONTVANGSTEN

 0,4

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

Budgetflexibiliteit

De volgende uitgaven zijn juridisch verplicht:

  • Aanpassing van de bekostiging en een deel van de aanvullende onderwijssubsidies vereist aanpassing van de onderwijswetgeving (€ 720 mln);

  • Voor subsidies Ontwikkeling en beheer natuurkwaliteit is voor de periode tot en met 2013 een opdracht aan het Bosschap (uitvoeringsorganisatie) verstrekt. Het budget is pas na deze periode flexibel (€ 2 mln);

  • Opdrachten kennisverspreiding zijn meerjarig waardoor het budget in 2013 voor 66% niet flexibel is (€ 3 mln).

Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Rijksbijdrage Wageningen Universiteit (WU), HBO-groen, MBO-groen, VOA, Wachtgelden, VMBO-groen en Aequor

Het betreft normatieve bekostiging gebaseerd op de onderwijswetgeving. EL&I bekostigt Wageningen Universiteit, 5 HBO-instellingen, 12 agrarische opleidingscentra voor Voortgezet Middelbaar Beroepsonderwijs/Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO/MBO), de MBO-opleiding aan Regionaal Opleidingscentrum (ROC) Landstede, 37 groene afdelingen van scholengemeenschappen en Aequor. Aequor is het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB) voor de groene sector, verantwoordelijk voor de kwalificatiedossiers voor het MBO en het aanbod en de kwaliteit van leerbedrijven.

Bekostigde aantallen binnen het groene onderwijs

Instrument

Type studenten/ getuigschriften/ promoties

Aantallen

Prijs

Bedrag

* € 1 000

Uitgaven 2013

* € 1 000

Bekostiging Wageningen Universiteit (WU)

Inschrijvingen

Graden Bachelor

Graden Master

Promoties

Vaste componenten

4 429

585

646

196

5 172

8 349

11 525

94 438

22 907

4 884

7 445

18 510

107 775

161 521

Bekostiging HBO-groen

Inschrijvingen hoog

7 012

5 608

39 323

 
 

Graden hoog

1 301

5 608

7 296

 
 

Vaste componenten

   

27 455

74 074

Bekostiging MBO-groen

Studenten beroeps-opleidende leerweg

studenten beroeps-begeleidende leerweg

18 617

11 854

6 067

3 525

112 949

41 785

154 734

Bekostiging VOA

Leerlingen niveau 1

Leerlingen niveau 2

2 648

7 818

2 005

802

5 309

6 270

11 579

Wachtgelden

Vaste component

     

12 987

Bekostiging VMBO-groen

Leerlingen VMBO/VBO

Leerlingen VMBO/LWOO

Vaste componenten

18 600

13 000

7 071

10 721

131 521

139 373

7 612

278 506

Aequor

Vaste component

     

7 160

Indicator

Referentie

waarde

Peildatum

Raming 2013

Streefwaarde

Planning

Bron

% afgestudeerden dat minimaal werkt op niveau van opleiding

71 %

2011

76 à 80 %

85 %

2020

ROA

Toelichting

Betreft een gemiddelde van: BOL 4 en HBO in het groen onderwijs.

Indicator

Referentie

waarde

Peildatum

Raming 2013

Streefwaarde

Planning

Bron

Kwaliteitsniveau groen onderwijs

82 %

2011

84 %

90 %

2020

Inspectie voor het onderwijs

Toelichting

De inspectie voor het onderwijs bepaalt periodiek op basis van meerdere gestandaardiseerde criteria welk percentage groene scholen voldoende kwaliteit heeft. Hoe hoger het percentage, hoe meer groene MBO en Voortgezet Onderwijs (VO)-scholen gemiddeld genomen een voldoende scoren op kwaliteit. De opgenomen waarden zijn het gemiddelde van VO, 65% en MBO, 100%. Raming en streefwaarde weerspiegelen een ambitie naar verbetering, echter verwachte stijgingen zijn vanwege het al hoge niveau beperkt gehouden.

Subsidies

Groene Kenniscoöperatie

Er wordt subsidie verstrekt aan het samenwerkingsverband tussen kennisinstellingen, scholen en bedrijfsleven, de Groene Kenniscoöperatie (GKC). Enerzijds voor het dekken van uitvoeringslasten voor het gezamenlijk programmeren van onderwijsvernieuwing in aansluiting op de maatschappelijke vraag op basis van een meerjarenafspraak 2011–2015. Anderzijds voor het ontsluiten op maat voor de diverse doelgroepen van relevante beschikbare kennis via internet (Groen Kennisnet). Via vraaggestuurde kennisprogramma’s wordt een verbinding gelegd tussen groene onderwijsinstellingen (75 000 leerlingen/studenten), onderzoeksinstellingen, bedrijfsleven, lagere overheden en maatschappelijke organisaties.

School als Kenniscentrum

Binnen het kader School als Kenniscentrum wordt subsidie aan onderwijsinstellingen verstrekt voor onder andere praktijkleren, regionale kennisuitwisseling, culturele diversiteit en sectorplannen. In verband met onder meer de kleinschaligheid van instellingen en een groot deel van de bedrijven in de groene sector worden middelen beschikbaar gesteld voor praktijkleren in gesimuleerde bedrijfssituaties. Er is een beperkte subsidieruimte voor investeringen in innovatieve voorzieningen voor praktijkleren in samenwerking met bedrijven. EL&I verstrekt subsidies met doel kennisontsluiting en -benutting in de regio te versterken en het benutten van culturele diversiteit.

Kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs

Het groen onderwijs kan via de Regeling Kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs subsidieaanvragen indienen voor projecten met als doel kennisverspreiding en innovatie door het groene onderwijs. Het merendeel van deze projecten sluit aan op de met de Groene Kenniscoöperatie afgesproken kennisprogramma’s.

Aanvullende onderwijssubsidies

  • Subsidies aan ondersteunende instellingen onder andere: ontwikkelen van leermiddelen (Ontwikkelcentrum), verzorgen van onderwijskundige begeleiding (Landelijke Pedagogische Centra), toetsing en examinering (CITO);

  • Subsidieregelingen van het Ministerie van OCW voor onderwijsvernieuwing onder andere: internationale mobiliteit, vermindering voortijdig schoolverlaten, verhoging van opleidingsniveau, deelname leven lang leren, carrièrepatroon docenten;

  • Middelen die de minister naast de OCW-conforme subsidies beschikbaar stelt om de kwaliteit te verhogen van relatief kleinschalige scholen en om een actieve rol te spelen in de kennisverspreiding binnen de sector onder andere: bijdragen aan stage biedende organisaties, groene plus lectoraten gekoppeld aan beleidsprioriteiten en topsectoren Agro&Food/Tuinbouw en uitgangsmaterialen, impulsen voor aansluiting op de arbeidsmarkt, bijdragen voor Centra Innovatief Vakmanschap en Centers of Expertise ten behoeve van de groene topsectoren.

Voornaamste acties in 2013:

  • Bedrijven en onderwijsinstellingen opzoeken en afspraken maken. Het groen onderwijs meer richten op de topsectoren door uitvoeren Human Capital Agenda. Het bedrijfsleven aanspreken op mogelijkheden voor beroepspraktijkvorming en maatschappelijke stageplaatsen. Met productschappen en de Groene Kennis Coöperatie opzetten van een Agro-opleidingshuis voor leven lang leren. Met vijf Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven zoeken naar mogelijkheden om een verwacht tekort aan werkenden (29 000) in de voedingssector op te lossen. Benutten van mogelijkheden tot valorisatie;

  • Optreden als initiator en subsidieverstrekker voor de vorming van centra gericht op samenwerking groen onderwijs-onderzoek-bedrijfsleven/maatschappelijke organisaties (onder meer Center for Biobased Economy en Center for Greenports). Versterken praktijkgericht onderzoek bij het Hoger Agrarisch Onderwijs via groene-plus lectoraten aansluitend bij de agenda’s van de topsectoren binnen groen;

  • Optreden als gangmaker en subsidieverstrekker voor algemeen onderwijsbeleid binnen het groen onderwijs. Uitvoeren van de Actieplannen kwaliteit VMBO-groen 2011–2013 en MBO. Uitwerking van de met Wageningen Universiteit en HBO-groen in het kader van de Strategische Agenda hoger onderwijs in 2012 gemaakte prestatieafspraken.

Indicator

Referentie

waarde

Peildatum

Raming 2013

Streefwaarde

Planning

Bron

Voortijdig schoolverlaten

4,6%

2011

4,5 %

4,2 %

2020

DUO

Toelichting

Het percentage VMBO 3–4 plus MBO leerlingen dat zonder startkwalificatie (minimaal MBO-2 niveau) het onderwijs verlaat, gemeten als percentage van het totaalaantal VMBO 3–4 plus mbo leerlingen.

Indicator

Referentie

waarde

Peildatum

Raming 2013

Streefwaarde

Planning

Bron

Doorstroom MBO-BOL-4 naar hoger onderwijs

45%

2011

47 %

50 %

2020

ROA

Toelichting

Voor de vier domeinen economie, techniek, zorg en welzijn, gedrag en maatschappij bedraagt de doorstroom respectievelijk 60, 53, 44 en 53 %.

Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit

Het betreft subsidies met doel het ontwikkelen van maatregelen om negatieve gevolgen van verdroging, vermesting en verzuring tegen te gaan. Het levert kennis op voor de implementatie van belangrijke beleidsitems zoals Natura 2000, realiseren van natuurterreinen en leefgebiedplannen.

Educatie

Het betreft subsidies ten behoeve van samenwerkingsovereenkomsten met organisaties die educatieactiviteiten organiseren. Natuur- en milieueducatie (NME) is van oudsher een belangrijk kanaal om basiskennis over groen onder de aandacht te brengen. Het nieuwe NME-beleid omvat naast het ontwikkelen van liefde voor de natuur en zorg voor het milieu ook thema’s als dierenwelzijn en voeding. Het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling richt zich meer op het bredere concept duurzaamheid, het organiseren van netwerken en coalities die op lokaal/regionaal niveau duurzaamheidsprojecten organiseren. EL&I voert NME/Leren voor Duurzame ontwikkeling samen met andere departementen en overheden uit en streeft naar verbreding om synergie te bewerkstelligen. De hoofdlijnen van de visie op en de programmatische aanpak van de voorgenomen nieuwe opzet van NME/Leren voor Duurzame Ontwikkeling zal onder de naam Kennisprogramma «Duurzaam Door, sociale innovatie voor een groene economie» worden uiteengezet in een brief die najaar 2012 naar de Tweede Kamer wordt gezonden.

Indicator

Referentie

waarde

Peildatum

Raming 2013

Streefwaarde

Planning

Bron

Mate van spreiding en beschikbaarheid NME

51 %

2011

52 %

56 %

2020

NME programmabureau

Toelichting

Gemiddelde van de percentages locaties met beperkte NME-faciliteiten (78 % met smalle thematiek en doelgroep) en anderzijds locaties met een brede invulling (24 % met meerdere thema’s en doelgroepen).

Opdrachten

Kennisverspreidingsprojecten

Met de kennisverspreidingsprojecten zet de minister in op een betere ontsluiting van de ontwikkelde kennis voor gebruik door ondernemers en maatschappelijke groepen. Projecten richten zich op thema’s zoals Jeugd en natuur, Zorglandbouw, Voeding en gezondheid, Mineralen en milieu en Dierenwelzijn. De netwerken kennen een koppeling naar onderwijsinstellingen en educatieprogramma’s zodat ook toekomstige beroepsgroepen vertrouwd raken met de nieuwste inzichten. Gezien de interactie met beleidsontwikkeling en/of -implementatie is de EL&I-betrokkenheid actief en initiërend.

18 Natuur en regio

Algemene doelstelling

Een concurrerende ruimtelijke economische structuur, een veelzijdige natuur en een wederzijdse versterking van ecologie en economie.

De rijksoverheid werkt aan een versterking van de ruimtelijk-economische condities voor bedrijven. Het Rijk wil samen met bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere stakeholders sterke punten van Nederland uitbouwen gericht op een goede concurrentiepositie. Daarbij richt het beleid zich in het bijzonder op mainports, brainports en greenports en valleys. Het gaat daarbij om het gericht versterken van zowel fysieke aspecten als niet fysieke aspecten, zoals (grensoverschrijdende) samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen (bijvoorbeeld met betrekking tot innovatie, valorisatie en voldoende gekwalificeerd personeel), alsmede campussen en onderzoeksinfrastructuur. Verder wordt het regionale beleid geconcentreerd op andere ruimtelijke clusters gerelateerd aan Topsectoren, alsmede de samenwerking daartussen. Het betreffende financiële instrumentarium is toegelicht bij artikelonderdeel 18.1.

Natuur, de biodiversiteit in het bijzonder, heeft een grote economische waarde; het levert grondstoffen en ecosysteemdiensten en is een van de aspecten van het vestigingsklimaat voor (internationale) bedrijven. Voor het behoud van de biodiversiteit zijn hiertoe door het Rijk gemaakte Europese (N2000) en internationale afspraken leidend. Een duurzame verbinding tussen economie en ecologie is essentieel om het niveau van welvaart en welzijn ook in de toekomst veilig te stellen. Ook bij bedrijven groeit het besef dat een echt duurzame ontwikkeling de enige weg vooruit is die perspectief biedt op voortbestaan op de langere termijn. Het Rijk wil in zijn beleid voor natuur en groen meer ruimte en ondersteuning bieden aan ondernemerschap en initiatieven van burgers en andere private partijen. Het financieel instrumentarium gericht op het wederzijds versterken van ecologie en economie is toegelicht bij artikelonderdeel 18.2, het instrumentarium voor biodiversiteit en versterking van natuur bij artikelonderdeel 18.3.

Rol en Verantwoordelijkheid

De Minister van EL&I is systeemverantwoordelijk voor het behoud en duurzaam gebruik van de (inter)nationale biodiversiteit, mede als natuurlijke hulpbron – nationaal en internationaal – en voor de zekerstelling van de aanwezigheid van natuur op lange termijn. Op grond daarvan is de minister verantwoordelijk voor het stellen van kaders voor de natuurkwaliteit van gebieden, voor soortenbescherming zowel op het land, in de zee, als ook overzees in Caribisch Nederland.

In 2011 en 2012 zijn afspraken gemaakt tussen Rijk en IPO over de overdracht van verantwoordelijkheden voor het natuurbeleid en het landelijk gebied van Rijk naar provincies in het Bestuursakkoord Natuur.57. Onderdeel hiervan is dat provincies verantwoordelijk zijn voor het realiseren van de herijkte EHS in 2021. Vanaf 2014 is het Rijk verantwoordelijk voor het behalen van de (inter-)nationale biodiversiteitsdoelen buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en voor het agrarisch natuurbeheer. De afspraken over decentralisatie en bevoegdheidsverdeling worden verankerd in de Wet Inrichting Landelijk gebied en de nieuwe Wet Natuurbescherming. Zie artikelonderdeel 18.4 voor een toelichting op de financiële middelen die gedecentraliseerd worden.

Het Rijk is verantwoordelijk voor het nakomen van internationale afspraken over het behoud van de (inter)nationale biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen, en moet daarover verantwoording afleggen. De Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn die hiervoor de kaders stellen, zijn geïmplementeerd in de Nederlandse Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Deze worden momenteel herzien en samen met de Boswet geïntegreerd tot één Wet natuurbescherming.

De minister is lidstaatverantwoordelijk voor het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO). Binnen EFRO bestaan nog vier grensoverschrijdende programma’s (INTERREG A – ETS) waar de minister medeverantwoordelijk voor is. Dit zijn: Euregio Maas–Rijn, Duitsland–Nederland, Vlaanderen–Nederland en Twee Zeeën.

De minister is tevens systeemverantwoordelijk voor een gezonde ruimtelijke economische structuur en stimuleert en financiert daarbinnen de versterking van «ports», «valleys» en clusters gerelateerd aan topsectoren. Daarvoor is het tevens van belang om agenda’s van verschillende overheden te verbinden ten einde schaalvoordelen te benutten, overheidsinspanningen te versterken en versnippering tegen te gaan.

De stappen die in het Regeerakkoord uit 2010 zijn aangekondigd voor de decentralisatie van het regionaal-economisch beleid worden in 2013 verder doorgevoerd. In het verlengde van de kerntaak voor regionaal economisch beleid op decentraal niveau worden hieraan gerelateerde lopende projecten in het kader van Nota Ruimte en Sterke regio’s daar waar mogelijk gedecentraliseerd.

Indicator

Referentie waarde

Peildatum

Raming 2013

Streefwaarde

Planning

Bron

Stand van duurzame condities van alle in 1982 voorkomende soorten

106

2002

105

100

2020

Basisrapporten rode lijsten (EL&I, CBS)

Toelichting

De soorten indicator (gebaseerd op het Bern-verdrag en het Biodiversiteitsverdrag, waarin in EU-verband werd afgesproken «de verdere achteruitgang van de huidige biodiversiteit in 2020 tot staan te brengen en, voor zover het haalbaar is, het biodiversiteitsverlies ongedaan te maken»), geeft via een indexcijfer het verloop aan van het aantal bedreigde soorten in ons land. Dat is het totaal aantal soorten dat op de officiële Nederlandse rode lijsten is aangemerkt als verdwenen, ernstig bedreigd, bedreigd, kwetsbaar of gevoelig. Hoe hoger het getal, hoe meer soorten zijn bedreigd. De streefwaarde van 100 in 2020 betekent een verbetering ten opzichte van de periode 1994–2002 (referentiejaar 2002).

Een indicator voor de bijdrage van ecosysteemdiensten aan nationale rekeningen wordt momenteel uitgewerkt in internationaal verband. Naar verwachting zal in 2013 een voorstel voor uitwerking worden gedaan aan het Statistisch Comité van de VN. Daarnaast zal Nederland participeren in het uitwerken van een systematiek van de Wereldbank voor economische indicatoren.

Kengetal

2009/2010

2012/2013

Ambitie 2015

Niveau Clusterontwikkeling

4.7

4.9

5

NL positie

19

15

15

Bron: The World Competitiveness report 2012–2013, World Economic Forum

Toelichting

Het beleid richt zich op het faciliteren van clusters om de concurrentiepositie te versterken. In internationale vergelijking is de mate van clustervorming (specialisatie en samenhang tussen bedrijven, kennisinstellingen, diensten, infrastructuur) in Nederland relatief hoog en er is sprake van een positieve trend. Inmiddels heeft Nederland een score van 4.9 op een schaal van 1–7 en bekleedt Nederland de zesde positie binnen de EU en de 15e positie wereldwijd.

Beleidswijzigingen

In het Bestuursakkoord Natuur zijn afspraken vastgelegd om de natuur dichter bij de mens te brengen: de provincies zorgen voor ontwikkeling en beheer van natuur binnen een haalbare en betaalbare Ecologische Hoofdstructuur (EHS) die goed functioneert, maar iets minder groot wordt. In 2021 zal de EHS gereed zijn, dan heeft Nederland circa 600 000 hectare aaneengesloten natuurgebied, waarmee een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan het behoud en de versterking van de biodiversiteit. De Natura 2000 gebieden die binnen Europa een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden vormen, blijven namelijk de ruggengraat van de EHS in Nederland.

De implementatie van het Bestuursakkoord Natuur is in 2012 gestart. Deze zal doorlopen in 2013 en 2014. Uitgangspunt van EL&I hierbij is een zorgvuldige afronding en overdracht van taken en verantwoordelijkheden.

Het voorstel voor de nieuwe Wet Natuurbescherming strekt onder andere tot vereenvoudiging en lastenverlichting. EL&I wil burgers en bedrijven ontzorgen bij de uitvoering van de natuurwetgeving – zowel bij de huidige natuurwetgeving als de toekomstige. Daartoe investeert EL&I vanaf de tweede helft van 2012 zowel in communicatie, zodat voor burgers en bedrijven duidelijk en voorspelbaar is wat de natuurwetgeving van hen vereist, als in de toegang van burgers en bedrijven tot natuurgegevens, zodat zij hierover op een eenvoudige wijze en tegen de laagst mogelijke kosten kunnen beschikken.

Medio 2012 is het Begrotingsakkoord 2013 tot stand gekomen. Daarin zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor natuur, onder meer voor (herstel) beheer, bijzondere beheeropgaven buiten de EHS en afronden en inrichten robuuste natuurgebieden. De uitwerking wordt conform de afgesproken verantwoordelijkheidsverdeling uit het bestuursakkoord veelal in samenwerking met de provincies opgepakt.

Budgettaire gevolgen van beleid

De financiële instrumenteninzet van artikel 18 is gekoppeld aan de volgende artikelonderdelen:

  • 18.1 Versterken mainports, brainports, greenports en andere clusters gerelateerd aan topsectoren;

  • 18.2 Wederzijds versterken van ecologie en economie;

  • 18.3 Behouden van de inter-/nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur;

  • 18.4 Te decentraliseren.

In onderstaande tabel zijn de totaalbudgetten per instrumentcategorie opgenomen. Onder de artikelonderdelen treft u in een aparte tabel de specificatie aan.

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

VERPLICHTINGEN

372,2

412,5

452,1

496,6

370,5

382,7

381,7

Waarvan garantieverplichtingen

34,4

50,5

50,5

50,5

50,5

50,5

UITGAVEN

1 222,7

803,4

689,7

448,0

350,1

313,2

304,9

Waarvan juridisch verplicht

   

98%

       
               

Subsidies

             

– Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren (18.1)

121,0

93,5

87,8

64,1

49,1

9,4

4,4

– Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2)

7,6

4,4

5,8

2,3

2,7

2,7

2,7

– Behouden van de (inter-)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

16,0

9,5

6,2

5,1

5,2

5,2

6,9

Leningen

             

– Behouden van de (inter-)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

31,9

36,4

36,4

35,1

35,0

35,0

34,5

Opdrachten

             

– Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren (18.1)

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

– Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2)

25,7

23,2

28,5

24,1

24,1

24,3

24,3

– Behouden van de (inter-)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

24,0

22,3

10,8

6,1

11,7

11,5

11,9

Bijdragen aan mede-overheden

             

– Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren (18.1)

68,5

20,8

12,1

7,4

9,5

14,9

12,6

– Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2)

1,8

39,9

41,1

37,1

– Te decentraliseren (18.4)

723,4

384,3

310,2

151,4

105,1

105,0

105,0

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

             

– Behouden van de (inter-)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

37,0

37,0

36,7

25,8

25,8

25,8

25,8

Bijdragen aan baten-lastendiensten

             

– Dienst Landelijk Gebied

105,7

88,5

71,2

57,0

50,6

48,5

46,4

– Dienst Regelingen

52,2

33,9

33,3

23,1

22,3

22,1

21,8

– Agentschap NL

1,6

1,0

0,6

0,5

0,3

0,1

– Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit

7,9

7,5

7,8

7,8

7,8

7,8

7,8

               

ONTVANGSTEN

104,4

99,9

113,7

86,4

91,4

76,3

66,3

– Landinrichtingsrente

40,4

42,2

42,2

42,2

42,2

42,2

42,2

– Bijdragen aan derden

28,3

17,4

19,8

0,0

0,0

0,0

0,0

– EU-bijdragen

2,1

2,1

2,1

2,1

2,1

2,1

– Jachtakten

0,9

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

– Synergiegelden

17,8

16,1

12,7

0,1

0,1

0,0

0,0

– Verkoop gronden

15,0

20,0

35,0

40,0

45,0

30,0

20,0

– Overige

2,1

1,1

1,0

1,0

1,0

1,0

1,0

Budgettair belang fiscale maatregelen

Naast onderstaande regelingen neemt ook de Natuurschoonwet een belangrijke plaats in. Deze Nederlandse wet biedt fiscale voordelen aan eigenaars van landgoederen.

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Vrijstelling landinrichting

1

2

2

2

2

2

2

Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden

7

11

11

10

10

10

10

Bosbouwvrijstelling

1

1

1

1

1

1

1

Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer

8

8

8

8

8

8

8

Vrijstelling bos- en natuurterreinen en landgoederen forfaitaire rendement

6

6

7

7

7

8

8

Vrijstelling natuurgrond

4

5

5

5

5

5

5

Budgetflexibiliteit

Subsidies: van het voor subsidies beschikbare budget is 98% verplicht. Dit betreft uitfinanciering van tot en met 2012 aangegane verplichtingen. Het (nog) niet juridisch verplichte budget is in 2013 nodig voor openstelling van door Tweede Kamer gevraagde regeling teneinde vrijwilligers te faciliteren die werken aan natuur en landschapsbeheer (amendement Koopmans; «Groen en Doen») en de regeling «biodiversiteit en bedrijfsleven».

Leningen: Het budget betreft die middelen die nodig zijn voor de betaling van rente en aflossingen van door het Rijk via het Groenfonds aangegane leningen ter realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en is 100% verplicht

Opdrachten: Van het voor opdrachten beschikbare budget is 72% verplicht. Het (nog) niet juridisch verplichte budget is echter noodzakelijk voor het nakomen van diverse Europese en internationale verplichtingen en bestuurlijke afspraken met name op het terrein van natuur en biodiversiteit en ten behoeve van de regionale functie.

Bijdragen aan medeoverheden: Het beschikbare budget betreft de financiering van decentrale overheden voor de uitvoering van diverse programma’s en projecten uit hoofde van wettelijke regeling, bestuurovereenkomst, decentralisatieakkoord natuur en decentralisatieafspraken op regionaal economisch gebied en is derhalve 100% verplicht.

Bijdrage ZBO’s/RWT’s: Betreft de financiering van de opdracht 2013 aan SBB en is 100% verplicht.

Bijdragen aan baten-lastendiensten: Het beschikbare kasbudget betreft de financiering van de opdracht(en) 2013 aan DLG, DR, AgNL en de NVWA en is 100% verplicht.

Toelichting op bijdragen baten-lastendiensten

EL&I zet diverse uitvoerende diensten in voor het realiseren van beleidsdoelen. Daarbij gaat het onder meer om:

  • Verwerving en inrichting van rijksprioritaire gebieden (DLG/BBL);

  • Bevorderen van de (agrarische) grondmobiliteit (DLG);

  • GIS (Geografische InformatieSystemen)-competence center (DR/DLG);

  • Toetser en toezichthouder bij (inter)nationaal soorten- en gebiedenbeleid (DR, DLG, NVWA);

  • Bevorderen verbinding ecologie en economie middels een subsidie-instrumentarium (AgNL).

Tevens worden de diensten van DLG en DR door EL&I ter beschikking gesteld voor de realisatie van het (deels) gedecentraliseerde natuurbeleid, verwerving, inrichting en beheer van de herijkte EHS en N2000.

Toelichting op de financiële instrumenten

Artikelonderdeel 18.1 Versterken mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren
Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

UITGAVEN

189,5

115,1

100,2

72,3

59,3

25,0

17,8

   

 

 

 

 

 

 

Subsidies

             

– Zuiderzeelijn

8,6

9,8

7,3

5,5

5,1

5,1

– Cofinanciering EFRO, incl. ETS

59,4

40,3

36,3

40,5

37,9

4,4

4,4

– Bijdrage aan ROMs

8,0

5,6

3,7

1,9

1,5

0,0

0,0

– Pieken in de Delta

44,9

37,9

40,0

16,3

4,6

0,0

0,0

Opdrachten

             

– Onderzoeksmiddelen

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

0,8

Bijdragen aan mede-overheden

             

– Bedrijventerreinen

2,8

7,1

1,1

2,0

1,5

7,9

8,4

– Sterke regio’s

21,8

14,6

7,2

4,5

1,2

1,1

– Nota Ruimte

43,9

– 0,8

3,8

1,0

6,8

7,0

3,2

Subsidies

Zuiderzeelijn

Deze middelen hebben betrekking op het Regionaal Economisch Programma Zuiderzeelijn voortvloeiend uit het convenant dat in 2008 is afgesloten ter versterking van de economie in Noord-Nederland. De niet door EL&I verplichte middelen zijn in 2012 overgedragen aan het samenwerkingsverband van de drie Noordelijke provincies.

Cofinanciering EFRO, inclusief Europese territoriale Samenwerking (ETS)

Dit betreft de cofinanciering voor regio’s die vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) in aanmerking komen voor steun ter vergroting van de regionale concurrentiekracht en werkgelegenheid (doelstelling 2 – mainstream). In de programmaperiode 2007–2013 is dat verdeeld over de Operationele Programma’s voor Oost-, West-, Zuid- en Noord-Nederland en gericht op innovatie, duurzame economische groei en een bijdrage aan de agenda van de Topsectoren.

Het betreft ook de cofinanciering voor de grensoverschrijdende programma’s die vanuit EFRO in aanmerking komen voor steun (doelstelling 3 – ETS). Zijnde in de huidige periode de programma’s Euregio Maas–Rijn, Duitsland–Nederland, Vlaanderen–Nederland en Twee Zeeën.

Voornaamste acties in 2013:

  • Afronding onderhandelingen in Brussel over de structuurfondsverordeningen 2014–2020.

  • Verdere voorbereidingen treffen op lidstaatniveau voor de nieuwe structuurfondsperiode:

  • EFRO: overleg met de partners uit de betrokken lidstaten en regio's  over inhoud en beheer van nieuwe INTERREG A-programma’s;

  • EFRO, ESF, ELFPO en EFMZV: bepalen mogelijke synergie tussen de verschillende fondsen en beleidsniveaus. Opstellen partnerschapsovereenkomst en indienen bij Europese Commissie.

  • EFRO: Indienen van Operationele Programma's 2014–2020 bij de Europese Commissie ter goedkeuring.

  • EFRO: inrichten controle en beheerstructuur voor de nieuwe programmaperiode EFRO 2014–2020.

Bijdrage aan ROMs

Deze middelen hebben als doel de economische structuur in de regio te versterken door vernieuwende economische activiteiten tot stand te brengen. EL&I participeert in de volgende vier Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM): NOM (Noord), BOM (Brabant), LIOF (Limburg) en Oost NV (Oost). Als gevolg van decentralisatie van het regionaal economisch beleid zal de bijdrage van EL&I worden afgebouwd. De afzonderlijke ROMs stellen, in het kader van het topsectorenbeleid, in samenspraak met de directe stakeholders, zijnde EL&I en de betreffende provincies, voor de komende periode een activiteitenplan op.

Pieken in de Delta

Dit programma was erop gericht om samen met de regio’s gebiedsgerichte economische kansen van nationaal belang te stimuleren. Dit beleid liep eind 2010 af en heeft geen vervolg gekregen. Het beschikbare budget betreft de uitfinanciering van reeds aangegane verplichtingen.

Opdrachten

Onderzoeksmiddelen

Op basis van de politiek-bestuurlijke context en aansluitend op de regionale functie van EL&I worden op vijf prioritaire beleidsthema’s middelen aangewend voor beantwoording van strategische vraagstukken en kennisvragen. Hieronder valt bijvoorbeeld onderzoek ter ondersteuning van de topsectoren in de regio, het versterken van de concurrentiepositie van Nederland door het potentieel vanuit de regio en ruimtelijke clusters van bedrijven (zoals campussen) maximaal benutten. Ten aanzien van deze middelen is verder sprake van een blijvende focus op: mainports, brainport en greenports; Europa in de regio (grensoverschrijdend); wederzijdse versterking van economie en ecologie; en ruimte en water voor EL&I-doelen.

Bijdragen aan mede-overheden

Bedrijventerreinen

Deze middelen hebben betrekking op de herstructurering van bedrijventerreinen onder meer voor de provinciale herstructureringsprogramma’s (Noordanus). In het convenant Bedrijventerreinen hebben Rijk, VNG en IPO de rol en taakverdeling bij de herstructurering van bedrijventerreinen vastgelegd en is afgesproken dat waar mogelijk de resterende beschikbare rijksmiddelen voor de uitvoering van het Besluit Topper worden gedecentraliseerd naar gemeenten.

Sterke regio’s

Met een gebundelde inzet van instrumenten worden knelpunten opgelost en gebiedsgerichte kansen benut om zo het Nederlandse vestigingsklimaat te versterken. Het betreft de 4 regio» s Randstad, Brainport Zuidoost-Nederland, het energieknooppunt Groningen en Oost- Nederland (Wageningen–Nijmegen–Twente). Inmiddels zijn de meeste projecten gedecentraliseerd. Enkele projecten blijven bij het rijk, omdat er geen mede-overheid is waaraan het project overgedragen kan worden.

Nota Ruimte

Dit betreft gebiedsprojecten die een bijdrage hebben gekregen uit het Nota Ruimte-budget en waarvan EL&I trekker is. Inmiddels zijn al deze projecten gedecentraliseerd, op Brainport Eindhoven na.

Indicator

Referentie waarde

Peildatum

Raming 2013

Streef waarde

Planning

Bron

Nieuwe samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en kennisinstellingen

310

(cumulatief)

2010

400

(cumulatief)

469

(cumulatief)

2015

Jaarverslagen MA’s D2-programma’s

Grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden

207

(cumulatief)

2010

352

(cumulatief)

770

(cumulatief)

2015

Projectenlijst D3 programma’s

Toelichting

De indicator «Nieuwe samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en kennisinstellingen» heeft betrekking op de landsdelige structuurfondsprogramma’s Noord, Oost, Zuid en West. Gemeten wordt het aantal samenwerkingsverbanden dat wordt geïnitieerd, gericht op valorisatie en kennisontwikkeling van de vier programma’s samen.

De grensoverschrijdende programma’s Duitsland–Nederland, Euregio Maas–Rijn, Vlaanderen–Nederland en Twee Zeeën, zijn gericht op initiatieven om over de landsgrens samen te werken. Ook hier is de indicator opgebouwd uit de resultaten van vier programma’s

Artikelonderdeel 18.2 Wederzijds versterken van ecologie en economie
Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

UITGAVEN

35,1

67,3

75,9

63,6

26,9

27,0

27,0

               

Subsidies

             

– Regelingen Natuur, w.o. regeling VNBL en Groen en Doen

7,6

2,4

3,8

0,3

0,7

0,7

0,7

– Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

Opdrachten

             

– NURG/Maaswerken

6,9

2,7

7,0

8,0

8,0

8,0

8,0

– Mainport Rotterdam

6,7

6,8

7,0

6,4

6,4

6,4

6,4

– Programma Rijke Waddenzee

1,1

1,0

1,0

1,0

0,0

0,0

0,0

– Deltaprogramma

0,7

1,0

0,8

0,8

0,0

0,0

0,0

– Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals

5,6

6,5

6,8

6,8

6,8

6,7

– Regiekosten regionale functie

1,5

1,7

1,5

1,1

1,0

1,1

1,3

– Overig

8,8

4,5

5,2

0,1

1,9

1,9

1,9

Bijdragen aan mede-overheden

             

– MER

0,6

2,3

2,3

0,0

0,0

0,0

– Programmatische Aanpak Stikstof

1,8

39,3

38,8

34,9

0,0

0,0

0,0

Subsidies

Regelingen Natuur, waaronder regeling VNBL en «Groen en Doen»

In het kader van de regeling versterking natuur en bosbeheer bij landgoedeigenaren (VNBL) wordt subsidie verstrekt aan de Unie van Bosgroepen. Deze subsidie is bestemd voor de verbetering van de kwaliteit van het bos en het bosbeheer door voorlichting aan specifieke kleine boseigenaren.

Ter uitvoering van het amendement Koopmans wordt ook in 2013 de regeling «Groen en Doen» opengesteld die vrijwilligers faciliteert die werken aan natuur en landschapsbeheer.

Voor het overige betreft het hier in 2013 de uitfinanciering van inmiddels beëindigde regelingen op het terrein van landschap en recreatie welke met het Regeerakkoord zijn vervallen als Rijkstaak.

Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals

Ter uitvoering van het advies van de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen is in 2012 een Green Deal afgesloten met het Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie (BEE). Deze deal omvat ondermeer de uitvoering van een subsidieregeling van € 2 mln ten behoeve van innovatieve projecten die erop zijn gericht om de kracht van ondernemerschap en innovatie aan te wenden voor het zorgvuldiger omgaan met biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen.

Opdrachten

NURG/Maaswerken

In het kader van de Nadere Uitwerking Rivierengebied (NURG) werken I&M en EL&I gezamenlijk aan projecten ter verbetering van de hoogwaterveiligheid en ontwikkeling van natuur in rivierengebieden. Er worden rivierverruimende maatregelen uitgevoerd om de veiligheid in het rivierengebied te vergroten. I&M en EL&I hebben verder afgesproken om 7 000 ha nieuwe natuur te realiseren in de uiterwaarden van de Rijntakken en de bedijkte Maas. Doordat het proces van herijking en decentralisatie van de EHS voor NURG en Maaswerken nog niet is afgerond, zijn de consequenties voor de NURG-opgave nog niet volledig bekend. De projecten met een hoogwaterveiligheidstaakstelling uit de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier worden in 2015 gerealiseerd.

Mainport Rotterdam

De ontwikkeling van de Mainport Rotterdam kent met het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) een dubbeldoelstelling van zowel de versterking van de economische positie van de Mainport Rotterdam als de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond. PMR 750 is één van de drie deelprojecten die voortvloeien uit de planologische kernbeslissing «PKB-plus: Project Mainportontwikkeling Rotterdam Deel 4» van 26 september 2003. Dit deelproject behelst de ontwikkeling van 750 hectare nieuwe natuur- en recreatiegebieden in de Rotterdamse regio. De provincie Zuid-Holland is coördinerend opdrachtnemer en één van de uitvoerende partijen. Van belang voor de ontwikkeling van de Mainport is in 2013 de uitvoering van de Havenvisie 2030 van het Havenbedrijf Rotterdam in samenhang met de Mainportvisie van het Rijk.

Waddenzee

Het Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW) is een uitvoeringsprogramma dat lopende en nieuwe initiatieven voor natuurherstel in de Waddenzee met elkaar verbindt, nieuwe samenwerkingsverbanden vorm kan geven, complexe processen in beweging brengt en nieuwe projecten voor natuurherstel in combinatie met een duurzaam gebruik van de Waddenzee initieert. Daarnaast voert PRW voor de partners opdrachten uit ten behoeve van natuurherstel. Dit betreft een gezamenlijk programma van Rijk, RCW en natuurorganisaties (verenigd in de Coalitie Wadden Natuurlijk).

Deltaprogramma

EL&I is opdrachtgever voor de deelprogramma's Zuidwestelijke Delta en Wadden en faciliteert deze deelprogramma’s zodoende in personele en financiële zin. Zo worden de activiteiten en het onderzoek gefinancierd dat nodig is om uiteindelijk te komen tot onderbouwde Deltabeslissingen. Tevens is EL&I verantwoordelijk voor het ontwikkelen en laten werken van protocollen om de effecten van waterstrategieën op EL&I sectoren op de juiste manier in beeld te brengen.

Programma Natuurlijk Ondernemen en Green Deals

Met Green Deals helpt het Rijk burgers, bedrijven, organisaties of andere overheden bij het realiseren van duurzame initiatieven die moeilijk van de grond komen. In 2013 zal EL&I blijven inzetten op praktische afspraken met bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere overheden. De ambitie is om in 2013, net zoals in voorgaande jaren, 12 afspraken te maken. De nieuwe afspraken in het kader van de Green Deals zijn erop gericht om de kracht van ondernemerschap en innovatie aan te wenden voor het zorgvuldiger omgaan met biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen.

Om dit verder te kunnen uitbouwen heeft het kabinet in 2012 het programma Natuurlijk Ondernemen gestart, een innovatieprogramma gericht op ondernemers die (willen) bijdragen aan behoud en ontwikkeling van natuur en biodiversiteit door uit eigen belang te investeren in het (ontzien van) natuurlijk kapitaal. De Green Deals zijn hiervan een invulling, evenals de uitvoering van het advies van de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen en de implementatie van de resultaten van de TEEB-studie.

Het kabinet is voornemens in reguliere handelsmissies aspecten van duurzaamheid en groen zoveel mogelijk mee te nemen. Het vaststellen van een (in begroting 2012 aangekondigde) «harde» indicator voor groene handelsmissies wordt overgelaten aan een volgend kabinet.

Regiekosten regionale functie

De regioambassadeurs zijn de spil in de contacten van EL&I met het bestuurlijke, maatschappelijke, bedrijven- en kennisnetwerk in de regio. Daarbij zoeken ze naar combinatiemogelijkheden om regionale initiatieven te koppelen aan het realiseren van het EL&I-beleid en brengen zij partijen bij elkaar om tot kansrijke cross-overs te komen. Voor het faciliteren van dit proces is het budget «Regiekosten RRE» beschikbaar.

Overig

Dit begrotingsinstrument betreft veelal uitfinanciering van reeds aangegane verplichtingen waaronder de renovatie van Kasteel Groeneveld en de afbouw van de bijdrage aan het Kenniscentrum Recreatie en overige projectbijdragen in het kader van recreatie, welke met het Regeerakkoord uit 2010 zijn vervallen als Rijkstaak.

Bijdragen aan mede-overheden

MER

Bijdrage aan de Stichting Bureau Commissie voor de milieueffectrapportage (MER) voor het aanbieden van ondersteunende diensten aan de commissie voor de MER bij uitvoering van haar taak, zoals omschreven in de wet milieubeheer.

Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)

Het programma richt zich op het maken van bindende afspraken tussen Rijk, provincies en gemeenten om het stikstofprobleem aan te pakken op diverse niveaus (landelijk, provinciaal en per Natura 2000 gebied) en vanuit de verschillende sectoren (landbouw, industrie, verkeer en vervoer). Het doel is de stikstofbelasting terug te brengen zonder de economische ontwikkeling in gevaar te brengen en/of juist economische ontwikkelruimte te creëren doordat hiertoe weer vergunningen kunnen worden verleend. Op basis van een voorlichting van de Raad van State in 2012 wordt verder gewerkt aan de afronding van de PAS, waarbij de inzet er op is gericht om begin 2013 de PAS bestuurlijk vast te stellen en vergunning op basis van de PAS te laten starten. In ruim 90% van de PAS-gebieden gaat de PAS een oplossing bieden en wordt economische ontwikkeling weer mogelijk gemaakt. Voor de overige gebieden wordt stevige inzet gezocht naar maatwerkoplossingen om de economische ontwikkeling ook hier van het slot te krijgen.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Bron

% stikstofgevoelige N2000 gebieden waar PAS ontwikkelingsruimte creëert

0

2012

95

2013

Aerius (PBL)

Toelichting

In 2012 worden in 133 gebieden geen vergunningen verleend vanwege onduidelijkheid over de stikstofproblematiek. Deze gebieden vormen samen de populatie van gebieden (100%), waarvan het percentage wordt bepaald van gebieden die ontwikkelingsruimte krijgen via PAS.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2013

Streefwaarde

Planning

Bron

Vermindering Administratieve lasten (in %) door vereenvoudiging natuurwetgeving

100

2010

95

75

2014

Conform de systematiek van Actal

Toelichting

De reductie van administratieve lasten zal worden gerealiseerd als de wet natuurbescherming samen met de uitvoeringsregelgeving in 2014 in werking treedt. Er werd gestreefd naar een reductie van 25% ten opzichte van het basisjaar 2010. Vanwege de brede maatschappelijke wens voor een uitgebreider vergunningenstelsel dan waarin het oorspronkelijke voorontwerp van de wet voorzag, is de te realiseren reductie van administratieve lasten minder geworden, namelijk 5%. Van belang is dat het kabinet investeert in een goede implementatie van de natuurwetgeving, wat moet leiden tot een snellere en goedkopere vergunningverlening.

Voornaamste acties in 2013:

  • In het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof wordt ingezet op het uitvoeren van herstelbeheer en emissiebeperkende maatregelen en op het doorontwikkelen en inzetten van het PAS-instrumentarium, zoals het rekeninstrument Aerius en monitoring.

  • Waddenzee: afspraken met visserijsectoren, waaronder de garnalenvisserij en de natuurorganisatie, over de wijze waarop de verduurzaming van de visserij zal worden vormgegeven.

Artikelonderdeel 18.3 Behouden van de (inter-)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur
Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

UITGAVEN

108,9

105,1

90,1

72,2

77,7

77,6

79,1

               

Subsidies

             

– Burgereducatie

1,9

1,8

0,4

0,4

0,4

0,4

1,9

– Regelingen Natuur, w.o. EGM/OBN, RDN, SBL en beheer Kroondomeinen

14,1

7,6

5,8

4,8

4,8

4,8

5,0

Opdrachten

             

– Invasieve soorten

0,4

0,6

0,8

1,0

1,0

1,0

– Kaderrichtlijn Marine Strategie/Noordzee

0,5

2,0

1,5

1,0

1,0

1,0

1,0

– Natura 2000

7,1

5,6

1,7

1,0

5,6

5,6

5,6

– Monitoring

2,3

6,0

4,3

1,9

2,1

1,6

1,6

– Internationale biodiversiteit

2,2

1,6

0,6

0,7

0,7

0,7

0,7

– Caribisch Nederland

0,4

0,3

0,3

0,3

0,2

0,6

1,0

– Overig

11,5

6,4

1,8

0,4

1,0

1,0

1,0

Leningen

             

– Rente en aflossingen voor bestaande leningen (EHS & PNB)

31,9

36,4

36,4

35,1

35,0

35,0

34,5

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

             

– SBB, opdrachten beheer buiten EHS

12,3

12,1

12,0

1,3

1,3

1,3

1,3

– SBB, publieksvoorlichting en organisatiekosten

24,7

24,9

24,7

24,6

24,6

24,6

24,6

In het Begrotingsakkoord 2013 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor natuur. Het gaat om de volgende maatregelen: 1) opheffen tekort Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) en verbetering van de regeling, 2) herstelbeheer maatregelen in stikstofgevoelige gebieden, 3) bijzondere beheeropgaven buiten de EHS, 4) hydrologische maatregelen, 5) afronden en inrichten robuuste natuurgebieden. Daarnaast zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor behoud, beheer en versterking van de natuur op de BES-eilanden. Deze middelen staan vooralsnog op de aanvullende post binnen de Rijksbegroting. De uitwerking van het Begrotingsakkoord zal conform de afgesproken verantwoordelijkheidsverdeling uit het bestuursakkoord veelal in samenwerking met de provincies worden opgepakt.

Subsidies

Burgereducatie

Er wordt subsidie verleend aan het Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP) voor activiteiten op het gebied van communicatie, educatie, samenwerking en promotie van Nationale Parken.

De volgende (natuur-)regelingen worden uitgefinancierd:

  • Gegevensautoriteit Natuur (GAN): In verband met de verzelfstandiging van de stichting GAN heeft EL&I een garantstelling meegegeven door middel van een subsidieverlening in de exploitatie. Deze loopt in 2013 af.

  • Stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden (SBL): Regeling SBL was een voorloper van Programma Beheer en is opgevolgd door het onderdeel inrichting en functieverandering binnen Programma Beheer.

  • Regeling draagvlak natuur (RDN): Deze regeling is voor het laatst in 2010 opengesteld. Doelstelling hiervan was het maximaal bijdragen aan het realiseren van maatschappelijk draagvlak voor natuur.

Beheer Kroondomeinen

In het kader van agrarisch natuurbeheer en natuurbeheer wordt voor het Kroondomein via de Kaderwet LNV-subsidies een bijdrage verstrekt aan het Koninklijk Huis, onder dezelfde voorwaarden als het provinciale Subsidiestelsel natuur- en landschap. De subsidie in het kader van agrarisch natuurbeheer wordt verstrekt ter bevordering van de toepassing van landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen betreffende milieubescherming en natuurbeheer, en ter bevordering van de duurzame instandhouding van landschappelijke elementen. De subsidie voor natuurbeheer wordt verstrekt ter bevordering van de duurzame ontwikkeling en instandhouding van bossen en natuurterreinen en ter bevordering van de duurzame instandhouding van landschappelijke elementen. Tevens biedt het een tegemoetkoming in de kosten van recreatief medegebruik.

Opdrachten

Invasieve soorten

In internationaal en Europees verband wordt meer en meer aandacht gevraagd voor de tijdige signalering en bestrijding van invasieve exoten vanwege de risico’s voor biodiversiteit, economie en volksgezondheid. De Kamer heeft aangedrongen op extra investeringen in de uitvoering van het exotenbeleid. Dit betreft intensivering van eliminatieacties, nemen van preventieve maatregelen en ondersteunen van beheermaatregelen die provincies dienen uit te voeren.

Kaderrichtlijn mariene Strategie/ Noordzee

De Mariene Strategie vloeit voort uit de EU-Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) uit 2008. In 2012 heeft het Kabinet deel I van de Mariene Strategie vastgesteld. Deel I beschrijft de huidige toestand van het mariene systeem, de gewenste toestand in 2020 en de daarbij behorende doelen en indicatoren. Volgens de KRM dient in 2014 een monitoringprogramma te worden vastgesteld.

In 2015 volgt het maatregelenprogramma. In 2013 zal onder andere het Informatiehuis Marien worden opgezet, de voorbereiding van het monitoringprogramma ter hand worden genomen, cameraonderzoek worden uitgevoerd naar bijvangsten bruinvissen en uitvoering worden gegeven aan de bodembescherming van het Friese Front en Centrale oestergronden.

Natura 2000

Natura 2000 beleid vormt het hart van het Europese en nationale gebiedenbeleid voor natuur. De aanwijzing van Natura 2000 gebieden en het vaststellen van beheerplannen staan centraal. De aanwijzing van de gebieden is de verantwoordelijkheid van EL&I evenals het opstellen van een kwart van de beheerplannen voor de ruim 160 N2000-gebieden. Hiertoe worden opdrachten verstrekt aan verschillende specialistische partijen voor ecologische advisering, alsmede aan partijen die ondersteunen bij de inspraakprocedures op de vast te stellen aanwijzingsbesluiten en beheerplannen. EL&I is in dit kader tevens verantwoordelijk voor rapportage aan de Europese Commissie betreffende de «staat van instandhouding».

Monitoring

Rijksmonitoring is nodig voor het volgen van internationale natuurdoelen en het bedienen van de internationale rapportages op het gebied van natuur- en biodiversiteit (waaronder de EU-richtlijnen, CBD, Kyoto, CITES, Bonn). Naast de monitoring voor bosgegevens (onder andere Kyoto) en het Waddenverdrag door Alterra en Imares worden in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring vooral opdrachten aan de Particuliere Gegevens Organisaties (PGO’s) gegeven voor het inwinnen van gegevens. Het CBS zorgt voor de statistische bewerking van natuurgegevens tot trends, omvang populaties en verspreidingsbeelden. In aanvulling hierop zullen de provincies na decentralisatie informatie voor Natura 2000, met name de Habitatrichtlijn aanleveren.

Internationale biodiversiteit

Dit budget wordt onder meer gebruikt voor bijdragen aan internationale organisaties of in het kader van internationale verdragen, zoals de Conventie inzake Biologische Diversiteit (CBD) voor het nakomen van internationale verplichtingen door Nederland.

Caribisch Nederland

Op grond van de Wet grondslagen natuurbeheer en bescherming BES is EL&I verantwoordelijk voor de implementatie van Internationale verdragen in Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius: CBD, Cartagena/ SPAW protocol, CITES, CMS, IAC en Ramsar). Uitvoering betreft een wettelijke verplichting gericht op onder meer de ontwikkeling van een natuurbeleidsplan, monitoring, rapportage, onderzoek& educatie, toezicht, handhaving en vergunningverlening. Het natuurbeleidsplan Caribisch Nederland richt zich op bescherming van kwetsbare soorten en gebieden (koraalriffen), afspraken met landen in de regio en de balans tussen biodiversiteit, recreatief gebruik en toerisme.

Overig

Dit begrotingsinstrument betreft veelal uitfinanciering van reeds aangegane verplichtingen waaronder verbeterkosten Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), verhuizing van de Amerikaanse ambassade en projectkosten soortenbeheer buiten EHS.

Leningen

Rente en aflossingen voor bestaande leningen (EHS & PNB)

Ten behoeve van realisatie (verwerving en doorlevering van gronden) van de EHS is EL&I in het verleden verschillende leningen aangegaan bij het Groenfonds. Met de bezuinigingen vanuit het regeerakkoord Rutte I en voorgenomen decentralisatie naar de Provincies heeft EL&I dit leningenpakket bevroren en gaat het Rijk geen nieuwe leningen meer aan ten behoeve van Natuur. Het Rijk draagt zorg voor (af)betaling van rente en aflossingen van bestaande leningen totdat deze zijn afgelost.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Staatsbosbeheer; opdrachten beheer buiten EHS en Publieksvoorlichting & organisatiekosten

De ZBO Staatsbosbeheer (SBB) draagt zorg voor de toegankelijkheid van haar gebieden voor recreatief medegebruik en voorlichting en educatie over natuur en biodiversiteit. Het budget voor beheer van de EHS gebieden wordt gedecentraliseerd naar de provincies en maakt onderdeel uit van de decentralisatie-uitkering 2012/2013. Vanaf 2014 worden de desbetreffende middelen toegevoegd aan de algemene uitkering in het Provinciefonds. Beheer van gronden buiten de EHS vindt plaats totdat deze verkocht zijn. Het budget voor de eigenaarlasten blijft op de rijksbegroting.

Indicator

Referentie waarde

Peildatum

Raming 2013

Streef waarde

Planning

Bron

Aantal definitief aangewezen Natura 2000 gebieden

34

2010

162

165

2013

EL&I

Aantal definitief vastgestelde EL&I- beheerplannen

0

2010

30

40

2013

EL&I

Monitoringsrapportages voor EU en internationale verdragsorganisaties

100

2010

100

100

2013

EL&I

Toelichting

  • Nederland heeft 166 N2000 gebieden aangemeld bij de Europese Commissie in het kader van de Vogel en Habitat-richtlijnen. Het gebied Groot-Zandbrink is geschrapt als Natura 2000 gebied. Nog drie gebieden zijn bij de Europese commissie aangevraagd om geschrapt te worden. 162 tot 165 gebieden dienen door EL&I definitief te worden aangewezen. De Natuurbeschermingswet moet nog van toepassing worden verklaard in de Exclusieve Economische Zone alvorens een 3-tal gebieden op de Noordzee kunnen worden aangewezen.

  • Voor elk N2000 gebied dient een beheerplan te worden vastgesteld. EL&I is zelf verantwoordelijk voor het vaststellen van 40 beheerplannen. Dat is één onder de oorspronkelijke streefwaarde vanwege het schrappen van voornoemd gebied.

  • In het kader van de VHR richtlijnen en internationale biodiversiteitsverdragen dient Nederland als lidstaat/verdragspartij (inclusief Caribisch Nederland) jaarlijks of tweejaarlijks te rapporteren. De referentiewaarde hiervoor is in ontwikkeling.

Artikelonderdeel 18.4 Te decentraliseren
Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

UITGAVEN

723,4

384,3

310,2

151,4

105,1

105,0

105,0

               

Bijdragen aan mede-overheden

             

– Decentralisatie uitkering ILG

563,1

203,1

164,8

62,8

66,8

67,2

67,1

– Decentralisatie uitkering overig

79,8

43,3

46,4

42,2

38,2

37,8

37,9

– Voormalig FES-projecten ILG

80,4

137,9

99,0

46,4

0,1

0,0

0,0

Op het Investeringsbudget landelijk gebied (ILG) is in de periode tot en met 2013 een bezuiniging in het Regeerakkoord opgenomen van € 600 mln. Deze is middels de Nota van Wijzigingen (TK, 32 500 XIV, nr. 10) in de begrotingsstaten van het voormalig Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verwerkt.

Bijdragen aan mede-overheden

Decentralisatie-uitkering

De resterende ILG-middelen en middelen voor beheer EHS worden in 2013 beschikbaar gesteld aan de provincies middels een decentralisatie-uitkering in het Provinciefonds. Vanaf 2014 worden de afgesproken middelen voor beheer van de herijkte EHS middels een Algemene Uitkering in het Provinciefonds beschikbaar gesteld. Hiermee staan deze middelen niet langer op de begroting van EL&I. Om de decentralisatie-uitkering te kunnen effectueren is het noodzakelijk dat de oude ILG-systematiek is afgerond.

Voormalig FES-projecten ILG

Uiterlijk 2014 worden de nu via het Rijk bekostigde voormalige Fonds Economische Structuurversterking (FES)-projecten gedecentraliseerd.

Voornaamste acties in 2013:

  • Vaststelling van de herziene Wet Inrichting Landelijk Gebied;

  • Aansturing DLG vanaf 2015;

  • Evaluatie 2016 voorbereiden;

  • Overdracht (personeel) Faunafonds;

  • Decentralisatie resterende FES-projecten.

Toelichting op de ontvangsten

Landinrichtingsrente

Tot aan de start van het ILG in 2007 werd wettelijke landinrichting uitgevoerd op basis van de Landinrichtingswet. Op grond van deze wet schiet het Rijk de kosten van een landinrichting voor en worden de kosten daarna door de gezamenlijke eigenaren terugbetaald. Dit gebeurt in 26 jaar door middel van de landinrichtingsrente. Op dit moment zijn er nog diverse projecten op basis van de Landinrichtingswet in uitvoering. Op basis hiervan wordt voorzien dat het Rijk nog circa 30 jaar landinrichtingsrente zal ontvangen.

Bijdragen aan derden

Dit betreft ontvangsten die betrekking hebben op de (overige) afgesproken bijdragen van voormalig VROM en V&W (nu I&M) aan het ILG.

Synergiegelden

Ontvangsten hebben betrekking op de bijdrage van I&M aan het ILG om opdrachten uit de Kaderrichtlijn Water en andere opgaven voor het verbeteren van de waterkwaliteit te realiseren.

Verkoop gronden

In het Regeerakkoord uit 2010 is er naast de bezuinigingen en decentralisatiekorting op het ILG en de EHS sprake van een inkomstentaakstelling op de verkoop van gronden ZBO's, gelegen buiten de EHS. Gebieden buiten de (herijkte) EHS worden niet meer als prioritair gezien en afgestoten. De ZBO's (SBB en BBL) krijgen hiervoor een taakstelling opgelegd.

2.3. De niet-beleidsartikelen

40 Apparaat

Op dit artikel zijn de personele- en materiële uitgaven en ontvangsten van EL&I geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (Directoraten-Generaal en stafdirecties) en de buitendiensten van EL&I (NMa, CA, CPB, SodM en PIANOo). Met ingang van de begroting 2013 worden daarbij de uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd.

Tevens bevat dit artikel een raming voor de bijdragen aan baten-lastendiensten voor zover het opdrachten betreft ten behoeve van het kernministerie EL&I.

Apparaatsuitgaven kerndepartement en buitendiensten

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

VERPLICHTINGEN

443,0

462,9

408,9

383,0

354,8

347,7

337,5

UITGAVEN

451,0

463,9

408,9

381,6

353,4

346,2

336,0

               

Personele uitgaven kerndepartement

231,0

261,9

234,9

216,6

200,5

196,2

189,1

– waarvan eigen personeel

207,2

202,7

181,7

164,6

156,9

154,1

151,3

– waarvan externe inhuur

16,2

18,4

16,5

15,2

14,1

13,8

13,3

Materiële uitgaven kerndepartement

148,0

129,9

107,2

105,0

94,2

91,6

89,0

– waarvan ICT1

32,6

11,3

5,6

5,3

5,4

5,5

5,5

– waarvan bijdrage aan SSO’s (excl.DICTU)

44,8

49,5

40,2

39,1

29,9

29,0

29,0

– waarvan SSO DICTU1

24,0

24,7

21,4

21,2

21,1

21,0

21,0

Personele uitgaven buitendiensten

52,0

52,7

47,7

41,8

40,8

40,5

40,2

– waarvan eigen personeel

49,2

49,1

44,0

39,0

38,0

37,0

36,0

– waarvan externe inhuur

2,5

2,5

2,3

2,0

2,0

1,9

1,9

Materiële uitgaven buitendiensten

20,0

19,0

19,1

18,2

18,0

17,9

17,8

– waarvan ICT

3,4

3,4

3,3

3,3

3,3

3,3

3,3

– waarvan bijdrage aan SSO’s

3,9

4,1

4,1

4,2

4,2

4,3

4,3

               

ONTVANGSTEN

16,0

19,1

15,0

14,9

14,9

14,8

14,8

X Noot
1

Het totaal van de ICT uitgaven van het kerndepartement bestaan uit de ICT–uitgaven geraamd onder de post materiele uitgaven kerndepartement en de bijdrage aan de SSO DICTU.

Toelichting

Personele uitgaven kerndepartement en buitendiensten

Betreft alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement en de buitendiensten. Met ingang van de begroting 2013 zijn de ramingen voor ambtelijk personeel en de ramingen voor externe inhuur apart gespecificeerd.

Materiële uitgaven kerndepartement en buitendiensten

Betreft de materiële uitgaven van de ondersteunende processen. Dit omvat onder andere huisvesting, opleidingen, communicatie, ICT en dergelijke. Met ingang van de begroting 2013 zijn de uitgaven voor ICT en bijdrage aan shared service organisaties (SSO’s) apart zichtbaar gemaakt. ICT bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven (onderhoud, licenties en vervanging). De bijdragen aan SSO’s betreffen onder andere P-direkt, de Rijksgebouwendienst (RGD) en Dienst ICT Uitvoering (DICTU). De bijdrage aan de Dienst ICT Uitvoering (DICTU) is bestemd voor ICT-dienstverlening aan het kerndepartement. Het betreft hier werkplekservices, infrabeheer en applicatieservices.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen met name doorbelastingen aan de uitvoerende diensten voor onder andere facilitaire kosten huisvesting, functioneel beheer ICT- en P-systemen.

Totaal overzicht Apparaatsuitgaven en -kosten EL&I

De onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor EL&I weer. Hierbij zijn de apparaatsuitgaven voor het kernministerie en de buitendiensten alsmede de apparaatskosten van de baten-lastendiensten en de ZBO’s en RWT’s (voor zover deze (gedeeltelijk) via de Rijksbegroting gefinancieerd worden) weergegeven60.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief BLD’s, ZBO’s en RWT’s

Bedragen x € 1 mln
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

1. Departement

             

– Kerndepartement (beleid + staf)

379,0

391,8

342,1

321,6

294,7

287,8

278,1

Buitendiensten:

             

– Centraal Planbureau (CPB)

14,0

13,5

13,1

12,3

12

12

12

– Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa/ACM)

44,0

43,2

40,0

37,3

36,3

36,0

35,8

– Consumentenautoriteit (CA/ACM)

7,0

6,7

6,5

4,5

4,4

4,4

4,2

– Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)

6,0

6,7

6,6

5,4

5,4

5,3

5,3

– PIANOo (exclusief Programma)

2,0

1,9

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

2. Baten-lastendiensten

             

– Agentschap NL

249,1

243,6

212,9

184,4

173,6

170,3

167,7

– Agentschap Telecom

28,4

29,6

30,7

30,3

30,3

29,5

29,4

– Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit

270,5

216,2

215,7

205,5

200,6

199,2

197,9

– Dienst Landelijk Gebied

116,4

106,3

91,1

77,2

70,9

68,9

68,8

– Dienst Regelingen

157,0

123,0

131,1

127,2

119,8

114,3

120,6

– DICTU

110,1

101,7

121,0

119,5

118,9

118,6

118,4

3. ZBO’s en RWT’s

             

– Centraal Bureau voor de Statistiek

186,0

190,0

         

– Stichting COVA

 2,2

3,7

         

– VSL incl. Verispect

13,7

13,7 

         

– Raad voor de Accreditatie

10,1

11,0

         

– Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA)

16,7

16,7

         

– Raad van Bestuur Nederlandse Mededingingsautoriteit

0,9

0,5

         

– TNO

567,0 

492,0

         

– SBB (Staatsbosbeheer)

66,7

62,0

         

– Raad voor de Plantenrassen

1,1

0,9

         

– CTGB (College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen)

8,7

9,0

         

– Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO)

246,0 

234,8 

         

In de ramingen voor personele en materiële uitgaven voor EL&I (inclusief baten-lastendiensten en ZBO’s) is meerjarig de apparaatstaakstelling verwerkt uit hoofde van het Regeerakkoord 2012–2015, zoals toegelicht in de begroting 2012 (TK, 33 000 XIII, nr 2, blz. 152–153).

Tabel apparaatsuitgaven per Directoraat-Generaal

Budgettaire gevolgen (x € 1 mln)

Beleidsterrein/DG/artikel

2013

Beleidsartikel(en) waarop het DG werkzaam is

Totaal apparaat

104,6

 

– DG Energie, Telecom en Mededinging

17,1

11 en 14

– DG Bedrijfsleven en Innovatie

20,6

12 en 13

– DG Internationale Betrekkingen

18,4

15

– DG Agro

27,9

16 en 17

– DG Natuur en Regio

20,6

18

Toelichting

Dit betreft de personeelsuitgaven van de vijf beleidsdirectoraat-generalen. Materiële kosten daarvan worden verantwoord op het onderdeel materieel kernministerie.

41 Nominaal en onvoorzien

Dit niet beleidsartikel bevat de posten prijsbijstelling, loonbijstelling en onvoorzien

Bedragen x € 1 mln
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

VERPLICHTINGEN

31,4

29,8

25,1

21,5

19,9

19,3

UITGAVEN

31,4

29,8

25,1

21,5

19,9

19,3

             

41.10 Prijsbijstelling

31,1

29,5

24,8

21,2

19,6

19,0

41.20 Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

41.30 Onvoorzien

0,3

0,3

0,3

0,3

0,3

0,3

Prijsbijstelling

De prijsbijsellingstranche 2012 is bij Miljoenennota toegevoegd aan de EL&I-begroting. De verdeling van de prijsbijstelling 2012 zal bij Najaarsnota 2012 in de begroting verwerkt worden. De structurele prijsbijstellingstranche vanaf 2013 zal bij Voorjaarsnota 2013 toegedeeld worden aan de relevante organisatieonderdelen. De loonbijstellingstranche 2012 voor sociale lasten en de inkomensafhankelijke toeslag zorgverzekeringswet is bij deze ontwerpbegroting reeds meerjarig toegevoegd aan de relevante begrotingsartikelen.

3. DE BATEN-LASTENDIENSTEN

Aansluiting raming begroting baten-lastendiensten (tabel A) met financiering door moederdepartement EL&I (tabel B)

A – Begroting baten-lastendiensten 2013

Bedragen x € 1 mln
 

Bijdrage moeder-departement (EL&I)

Bijdrage overige departe-menten

Bijdrage derden

Overige baten

Totale baten

Agentschap NL

174,3

38,0

3,6

0,0

215,9

Agentschap Telecom

13,6

0,0

19,1

0,1

32,8

DICTU

135,6

0,4

0,0

0,0

136,0

DLG

71,4

11,9

11,9

0,1

95,3

DR

127,5

2,1

15,0

0,0

144,6

NVWA

95,1

66,8

61,5

4,5

227,9

 

617,5

119,2

111,1

4,7

852,5

B – Bijdragen aan baten-lastendiensten per beleidsartikel EL&I (begroting 2013)

Bedragen x € 1 mln
 

Raming ontwerp-begroting 2013

Agentschap NL

176,2

art. 12 Sterk innovatievermogen

72,5

art. 13 Excellent ondernemingsklimaat

12,0

art. 14 Doelmatige en duurz.energievoorziening

36,3

art. 15 Sterke nationale concurrentiepositie

44,6

art. 16 Agro- visserij en voedselketens

3,0

art. 18 Natuur en regio

1,0

Bijdrage van BuZa via EL&I

6,8

Agentschap Telecom

13,6

art. 11 Goed functionerende econ.en markten

11,1

art. 12 Sterk innovatievermogen

0,1

Beschikbare ruimte voor frequentieveilingen

2,4

DICTU

135,6

art. 40 Apparaat

21,4

Bijdrage overige baten-lastendiensten

114,2

DLG

71,4

art. 16 Agro- visserij en voedselketens

0,2

art. 18 Natuur en regio

71,2

DR

117,6

art. 16 Agro- visserij en voedselketens

84,3

art. 18 Natuur en regio

33,3

NVWA

101,7

art. 14 Doelmatige en duurz.energievoorziening

0,7

art. 16 Agro- visserij en voedselketens

93,2

art. 18 Natuur en regio

7,8

Totaal

616,1

Opmerkingen bij verschillen tussen ramingen in tabel A en tabel B

Agentschap NL (AgNL)

De bijdrage aan Agentschap NL vanuit de beleidsartikelen ligt € 1,9 mln hoger dan de begroting van AgNL in verband met de prijsbijstellingstranche 2012, welke is uitgekeerd binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) en tot een verhoging leidt van de bijdrage op artikel 15. Deze bijstelling is nog niet verwerkt in de begroting van AgNL.

Dienst Regelingen (DR)

Tussen de begroting van DR en de bijdrage aan DR vanuit de beleidsartikelen is sprake van een verschil van € 10 mln. In het kader van het decentralisatieakkoord natuur zijn de provincies verantwoordelijk voor de financiering van de uitvoeringskosten van de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL) en de omvang van de decentralisatieuitkering. Besluitvorming naar een sluitende begroting zal worden verwerkt bij de 1e suppletoire begroting 2013.

Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA)

De bijdrage voor de NVWA vanuit de beleidsartikelen is € 6,6 mln hoger dan de begroting van de NVWA. Het verschil betreft middelen voor compensatie van NVWA op artikel 16 in het kader van BTW-regelgeving en is geen onderdeel van het opdrachtenpakket.

Vertraging in het realiseren van de fusie en tegenvallende mogelijkheden om de fusieopbrengsten te realiseren leiden mogelijk tot een negatief saldo in 2012. Daarbij verloopt de daling in de bijdrage van de departementen ten gevolge van de taakstelling Rutte sneller dan mogelijk is op te vangen door vernieuwing en innovatie van (Europese) regelgeving en toezicht. Beide ontwikkelingen zetten het saldo van baten en lasten vanaf 2013 verder onder druk waarbij zonder nadere maatregelen tekorten worden voorzien.

Om de budgettaire consequenties van beide ontwikkelingen op te vangen zijn de volgende acties in gang gezet. Ten aanzien van de tegenvallende mogelijkheden om de fusieopbrengsten te realiseren wordt een maatregelenplan gevormd (om besparingen te realiseren op het gebied van materiële en personele kosten). Ten aanzien van daling in de bijdrage van de departementen wordt door beide departementen onderzocht waar krimp in het opdrachtenpakket mogelijk is en waar niet. Over het resultaat van deze trajecten wordt de Tweede Kamer in het najaar van 2012 per brief geïnformeerd.

Agentschap NL (AgNL)

Profiel

Agentschap NL vormt samen met Dienst Regelingen binnen EL&I het Directoraat-Generaal Uitvoering (DGU).

Agentschap NL zorgt ervoor dat overheidsbeleid snel, goed en effectief wordt gerealiseerd: door heldere aanspreekpunten, hoogwaardige dienstverlening, gedegen advies en ondersteuning. Een gezamenlijke focus, met één klantendesk, samenhangende programma's, beter op elkaar afgestemde financieringsproducten en heldere, korte procedures draagt hieraan bij.

Als het gaat om duurzaamheid, innovatie, internationaal ondernemen en samenwerken is AgNL hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Zij kunnen bij AgNL terecht voor informatie en advies, maar ook voor financiering, netwerken en uitvoering van wet- en regelgeving.

In deze begroting van AgNL is rekening gehouden met de opgelegde taakstellingen uit het Regeerakkoord.

Begroting van baten-lastendienst voor het jaar 2013

Bedragen x € 1 000
 

2011 Slotwet

2012 vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Baten

             

Omzet moederdepartement

182 926

173 084

174 379

152 470

145 105

142 615

141 815

Bijzondere bijdrage moederdepartement

11 546

0

0

0

0

0

0

Omzet overige departementen

67 004

66 415

37 988

31 347

27 880

27 023

27 023

Omzet derden

5 251

7 090

3 593

3 710

3 783

3 784

3 784

Rentebaten

38

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

948

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

128

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

267 841

246 589

215 960

187 527

176 768

173 422

170 822

               

Lasten

             

Apparaatskosten

             

personele kosten

173 960

163 160

132 217

108 441

99 954

97 816

96 334

– waarvan eigen personeel

113 549

113 096

100 512

99 428

95 952

95 318

95 318

– waarvan externe inhuur

54 697

43 975

26 669

4 676

0

0

0

materiele kosten

75 091

80 469

80 713

75 956

73 684

72 476

71 358

– waarvan apparaat ICT

3 901

0

0

0

0

0

0

– waarvan bijdrage aan SSO’s

11 238

18 624

18 671

17 050

16 407

16 354

16 354

Rentelasten

128

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

             

materieel

4 000

2 960

3 030

3 130

3 130

3 130

3 130

– waarvan apparaat ICT

2 265

0

0

0

0

0

0

– immaterieel

769

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

             

– dotaties voorzieningen

11 907

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

1 330

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

267 185

246 589

215 960

187 527

176 768

173 422

170 822

               

Saldo van baten en lasten

656

0

0

0

0

0

0

Algemene Toelichting

De totale baten in 2013 dalen met € 30 mln ten opzichte van de begroting 2012 tot € 216,6 mln. De belangrijkste mutaties vinden plaats binnen de opbrengst van overige departementen. Hier is er rekening mee gehouden dat een aanzienlijk deel van het opdrachtenpakket van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en aanverwante opdrachten aan Agentschap NL overgaat naar Rijkswaterstaat en de Inspectie Leefomgeving & Transport. Verder is een taakstellende krimp doorgevoerd vanwege de aan AgNL opgelegde Rutte-taakstelling.

Baten

Verwerking van de taakstelling

De Rijksbrede taakstellingen voor AgNL zijn verwerkt in het opdrachtenvolume voor de jaren 2013 tot en met 2017. Hierbij is uitgegaan van het binnen het Ministerie van EL&I voorgestelde krimpritme en prijseffect.

Omzet moederdepartement

EL&I heeft een aandeel in de omzet voor 2013 van 81%.

De stijging ten opzichte van 2012 wordt veroorzaakt doordat AgNL enkele kortlopende opdrachten uitvoert, voortvloeiende uit intensiveringen vanuit het «Begrotingsakkoord 2013», die in 2014 vervallen. Daarnaast voert AgNL vanaf 2012 het opdrachtenpakket voor Research & Development Aftrek (RDA) uit voor in totaal € 7,5 mln. Hier staat tegenover dat de taakstelling van het kabinet Rutte is verwerkt in de cijfers.

Omzet overige departementen

Bedragen x € 1 000
 

2011 Slotwet

2012 vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

OCW

1 556

1 189

513

461

439

433

433

I&M

35 759

37 686

9 845

5 712

3 894

3 366

3 366

VWS

587

1 326

1 102

1 042

1 016

1 008

1 008

BUZA

14 219

14 128

15 988

14 888

13 839

13 683

13 683

BZK

13 424

11 709

10 272

9 005

8 465

8 308

8 308

SZW

334

139

136

123

118

117

117

Defensie

23

0

34

30

28

28

28

V&J

824

0

98

86

81

80

80

Financiën

278

238

0

0

0

0

0

TOTAAL

67 004

66 415

37 988

31 347

27 880

27 023

27 023

De omzet overige departementen daalt per saldo met 43% ten opzichte van de begroting 2012. Dit wordt veroorzaakt doordat rekening is gehouden met de overgang van een aanzienlijk deel van het opdrachtenpakket dat AgNL voor het Ministerie van Infrastructuur en Milieu tot en met 2012 uitvoerde naar Rijkswaterstaat en de Inspectie Leefomgeving & Transport.

Daar staat tegenover er van BuZa nieuwe opdrachten zijn ontvangen, waaronder de uitvoering van de Transitiefaciliteit.

Omzet derden

Bedragen x € 1 000
 

2011 Slotwet

2012 vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Provincies

87

295

306

311

314

314

314

EU

1 185

1 239

1 286

1 306

1 317

1 319

1 319

Overig

3 979

5 556

2 001

2 093

2 152

2 151

2 151

TOTAAL

5 251

7 090

3 593

3 710

3 783

3 784

3 784

Dit betreft de omzet die buiten de Rijksoverheid wordt gerealiseerd. De opbrengst daalt met € 3,5 mln, omdat een aantal opdrachten overgaat naar Rijkswaterstaat.

Rentebaten

Rentebaten hebben betrekking op uitgezette deposito's gedurende het jaar en rentevergoeding op de rekening-courant. Voor 2013 zijn geen rentebaten voorzien.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten dalen in 2013 ten opzichte van 2012 met € 31 mln. Voor 2013 wordt het gemiddelde aantal fte geraamd op 1 567 (1 257 ambtenaren en 310 inhuur). Dit betekent een daling van 392 fte ten opzichte van 2012. Dit is het gevolg van de invulling van taakstellingen en de overgang van een aanzienlijk deel van het opdrachtenpakket van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu naar Rijkswaterstaat en de Inspectie Leefomgeving & Transport. Daarnaast worden ICT werkzaamheden vanaf de tweede helft van 2012 uitbesteed aan het EL&I-agentschap voor de ICT: DICTU (zie onder materiële kosten). Bij de personele kostenontwikkeling is uitgegaan van 0% voor CAO-ontwikkelingen.

De gemiddelde loonkosten per fte over 2013 worden geraamd op € 79 900 voor ambtenaren (2012 € 78 400) en € 86 000 voor inhuurkrachten (2012 € 85 200).

Materiële kosten

De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte materiële kosten. Bij de materiële kostenontwikkeling voor 2013 is uitgegaan van de CPB-index voor de prijs overheidsconsumptie, netto materieel van 1,75%. De totale materiële kosten zijn voor 2013 geraamd op € 81,3 mln.

Directe materiële kosten zijn kosten die direct verband houden met de uitvoering van opdrachten. Hiertoe behoren onder andere kosten ten behoeve van de exploitatie van de Netherlands Business Support Offices, de buitenkantoren van NFIA en TWA en kosten voor de uit te voeren regelingen. In 2013 worden de directe materiële kosten op € 49,3 mln geraamd (2012: € 44,3 mln). Deze toename van € 5 mln is onder meer een gevolg van eerder genoemde intensiveringen in het opdrachtenpakket.

Indirecte materiële kosten zijn kosten die niet direct verband houden met een opdracht. In 2013 worden de indirecte materiële kosten geraamd op € 32 mln. De daling van € 4,2 mln ten opzichte van 2012 (€ 36,2mln) wordt veroorzaakt door de overdracht van de specifieke ICT van AgNL naar het agentschap DICTU. Hierdoor verschuiven deze kosten (€ 4,4 mln) voor AgNL van personele kosten naar materiële kosten. De huur en exploitatiekosten van de huisvesting bedragen circa € 16,6 mln per jaar.

Afschrijvingskosten

De materiële vaste activa bestaat uit inventaris en verbouwingen. De afschrijvingstermijnen zijn 5 jaar.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten laat een neutraal resultaat zien. Dit is in overeenstemming met de beleidslijn om kostendekkende tarieven in rekening te brengen bij de opdrachtgevers.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2013

Bedragen x € 1 000
   

2011 Slotwet

2012 Vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2013 depositorekeningen

56 723

58 707

60 134

60 529

61 024

61 519

62 025

2.

Totaal operationele kasstroom

13 843

2 717

2 835

2 935

2 935

2 946

2 946

 

–/– totaal investeringen

– 4 848

– 2 440

– 2 440

– 2 440

– 2 440

– 2 440

– 2 440

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

15

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 4 833

– 2 440

– 2 440

– 2 440

– 2 440

– 2 440

– 2 440

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

1 150

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

1 150

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december 2013 stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

(*noot: maximale roodstand € 0,5 mln)

65 733

60 134

60 529

61 024

61 519

62 025

62 531

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling. De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal. Voor 2013 wordt geen grote mutatie in het werkkapitaal verwacht.

De voor 2013 geraamde investeringen (€ 2,4 mln) hebben betrekking op vervangingsinvesteringen in overige activa.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren voor het jaar 2013

 

2011 Stand Slotwet

2012 Vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

 Inputindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Verhouding direct/indirect personeel in fte’s

1 825,3

343,9

1 676

283

1 332

235

1 095

217

1 006

210

999

210

999

210

               

Verklarende variabelen

             

Loonkosten per fte

€ 78 275

€ 80 181

€ 81 141

€ 79 370

€ 78 854

€ 78 811

€ 78 811

Totaal aantal fte’s

2 169,2

1 959

1 567

1 312

1 217

1 209

1 209

Kosten inhuur externen

(x 1 000)

€ 54 697

€ 43 975

€ 26 669

€ 4 676

0

0

0

               

Outputindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Tariefindex in reële termen t.o.v. 2012 (2012 = 100)

 

100

102,7

104,6

105,8

105,9

105,9

Aantal declarabele uren per fte en totaal

1 441/ 2,6 mln

1 448 / 2,4 mln

1 448 / 1,9 mln

1 448 / 1,6 mln

1 448 / 1,5 mln

1 448 / 1,4 mln

1 448 / 1,4 mln

               

Aantal werkbare (w) en bruto (b)/netto (n) beschikbare uren

2 040 w

1 671 b

1 579 n

2 040 W

1 671 B

1 579 N

2 040 W

1 671 B

1 579 N

2 040 W

1 671 B

1 579 N

2 040 W

1 671 B

1 579 N

2 040 W

1 671 B

1 579 N

2 040 W

1 671 B

1 579 N

               

Verklarende variabelen

             

Bedrijfsresultaat /

omzet (x 1 000)

€ 656

/ 255 181

€ 0

/ 246 589

€ 0

/ 216 584

€ 0

/ 187 527

€ 0

/ 176 768

€ 0

/ 176 022

€ 0

/ 176 022

               

Kwaliteitsindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Klanttevredenheid

7,5

≥7,5

≥7,5

≥7,5

≥7,5

≥7,5

≥7,5

Doorlooptijd processen

             

Handelstransacties (H)

92%

H: 90%

H: 90%

H: 90%

H: 90%

H: 90%

H: 90%

Verleningen (V)

88%

V: 95%

V: 95%

V: 95%

V: 95%

V: 95%

V: 95%

Octrooien (O)

100%

O: 100%

O: 100%

O: 100%

O: 100%

O: 100%

O: 100%

Gehonoreerde bezwaarschriften

773 (30,3% van het totaal)

           

Divisie NL OC:

 

≤0,1%

≤0,1%

≤0,1%

≤0,1%

≤0,1%

≤0,1%

Overige divisies:

 

≤25%

≤25%

≤25%

≤25%

≤25%

≤25%

Aantal klachten

24

<25

<25

<25

<25

<25

<25

Medewerker-tevredenheid

Geen meting

7,5

7,5

7,5

7,5

7,5

7,5

               

Verklarende variabelen

             

Ziekteverzuim %

5,1%

4,5%

4,5%

4,5%

4,5%

4,5%

4,5%

Toelichting

Voor Agentschap NL geldt een sterke focus op kostenbeheersing, optimale benutting van schaaleffecten en zal daar waar mogelijk Rijksbreed of binnen EL&I verband meeliften met aanbestedingen die leiden tot een grotere doelmatigheid. Desondanks gaat het reële tarief komende jaren naar verwachting stijgen. Een aantal kostencomponenten zoals ondersteunend/indirect personeel en huisvesting neemt niet evenredig af bij de forse daling van het opdrachtenpakket.

De tariefontwikkeling wordt weergegeven met behulp van een indexcijfer. Het jaar 2012 wordt daarbij op 100 gesteld, de cijfers voor de overige jaren geven de reële ontwikkeling van het tarief weer ten opzichte van het basisjaar 2012. De reële tariefontwikkeling is de absolute tariefontwik-keling, gecorrigeerd voor autonome loon- en prijsontwikkeling (op basis van CPB-indexcijfers voor prijs (IMOC) en loonvoet sector overheid).

Agentschap Telecom (AT)

Profiel

De missie van Agentschap Telecom is:

Wij waarborgen de beschikbaarheid van moderne en betrouwbare telecommunicatie in en voor Nederland.

Agentschap Telecom is zowel beleidsuitvoerder als toezichthouder in het werkgebied van het elektronisch communicatiedomein. Daarnaast is het agentschap toezichthouder op de informatie-uitwisseling inzake ondergrondse netten.

Agentschap Telecom hanteert in zijn werk een drietal richtinggevende prioriteiten: Agentschap Telecom wil een partner zijn in beleid, wil een gezaghebbend toezichthouder zijn en wil een inspirerende werkomgeving bieden. De hoofdprocessen bestaan uit het verwerven, toewijzen, beschermen van frequentieruimte en het uitvoeren van het nationale antennebeleid.

Begroting van baten-lasten voor het jaar 2013

Bedragen x € 1 000
 

2011

Slotwet

2012

Vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Baten

             

Omzet moederdepartement

11 885

12 493

13 593

13 035

12 835

12 765

12 700

Omzet overige departementen

58

86

11

11

0

0

0

Omzet derden

19 803

19 256

19 052

18 963

18 979

19 011

18 996

Rentebaten

249

20

16

9

2

0

0

Vrijval voorzieningen

4

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

295

100

135

135

185

185

185

Totaal baten

32 294

31 955

32 807

32 153

32 001

31 961

31 881

               

Lasten

             

Apparaatskosten

             

personele kosten

19 200

19 650

18 936

18 545

18 556

18 532

18 478

– waarvan eigen personeel

17 250

17 750

18 485

18 103

17 669

17 647

17 596

– waarvan externe inhuur

1 570

1 900

451

442

886

885

882

materiële kosten

9 239

9 903

11 721

11 721

11 721

10 971

10 971

– waarvan apparaat ICT

1 032

1 000

         

– waarvan bijdrage aan SSO’s

2 074

2 074

2 074

2 074

2 074

Rentelasten

73

57

42

29

21

15

0

Afschrijvingskosten

             

materieel

2 345

2 295

1 979

1 979

1 979

1 979

1 979

– waarvan apparaat ICT

378

316

         

immaterieel

66

0

0

0

0

450

450

Overige kosten

116

50

75

65

50

50

50

– dotaties voorzieningen

116

50

75

65

50

50

50

– bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

31 039

31 955

32 753

32 339

32 327

31 997

31 928

               

Saldo van baten en lasten

1 255

0

54

– 186

– 326

– 36

– 47

Toelichting

De effecten van de taakstelling Rutte zijn verwerkt in de begroting.

De ingecalculeerde verliezen komen ten laste van de post Te verrekenen met vergunninghouders.

Baten

Omzet moederdepartement

Bedragen x € 1 000
 

2011 Slotwet

2012

Vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Structurele bijdrage moederdepartement

             

DGETM: Juridische procedures

886

769

926

926

926

926

926

DGETM: Antennebeleid

903

803

829

829

829

829

829

DGETM: Beleidsvoorbereiding en -evaluatie

1 189

1 054

1 088

1 088

1 088

1 088

1 088

DGETM: Aanpak interferentie

11

37

39

39

39

39

39

DGETM: Compensatie vergunningvrij

2 389

2 127

2 388

2 388

2 388

2 388

2 388

DGB&I: Uitvoering wet Ruimtevaartactiviteiten

82

40

141

141

141

141

141

Subtotaal

5 460

4 830

5 411

5 411

5 411

5 411

5 411

               

SG: Repressieve handhaving

996

1 231

1 253

1 253

1 253

1 253

1 253

SG: Bevoegd aftappen

444

556

580

580

580

580

580

SG: Dataretentie

573

855

871

871

871

871

871

SG: Wet informatie-uitwisseling Ondergrondse netten

1 286

1 214

1 347

1 347

1 347

1 347

1 347

SG: New Regulatory Framework

58

764

766

766

766

766

766

SG: Toezicht Ruimtevaart

49

56

227

227

227

227

227

SG: Compensatie vergunningvrij

863

1 194

1 272

1 272

1 272

1 272

1 272

Subtotaal

4 269

5 870

6 316

6 316

6 316

6 316

6 316

Subtotaal structurele bijdrage

9 729

10 700

11 727

11 727

11 727

11 727

11 727

               

Incidentele bijdragen

             

DGETM: Projecten

2 156

1 793

2 438

2 438

2 438

2 438

2 438

Subtotaal projecten DGETM

2 156

1 793

2 438

2 438

2 438

2 438

2 438

Taakstelling Rutte

   

– 572

– 1 130

– 1 330

– 1 400

– 1 465

Totaal omzet moederdepartement

11 885

12 493

13 593

13 035

12 835

12 765

12 700

Structurele bijdragen

De omzet van het moederdepartement bestaat voor een groot deel uit een bijdrage in de kosten die volgens het vigerende tarievenbeleid niet aan derden mogen worden doorberekend, namelijk de kosten van juridische procedures en van repressieve handhaving. Verder bestaat de structurele bijdrage uit een bijdrage voor de kosten die verband houden met de uitvoering van het antennebeleid en beleidsvoorbereiding en –evaluatie, bevoegd aftappen, uitvoering van en toezicht op de wet Ruimtevaartactiviteiten, New Regulatory Framework (NRF), de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten en de bewaarplicht voor telecommunicatiegegevens (dataretentie). Tenslotte is er een bijdrage ter compensatie van omzetderving als gevolg van vergunningvrije toepassingen.

Agentschap Telecom ontvangt incidentele bijdragen voor kosten die worden gemaakt voor verdelingsprojecten in opdracht van het Directoraat-Generaal Energie, Telecom en Mededinging (DGETM).

Omzet overige departementen

Bedragen x € 1 000
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

 

Slotwet

Begroting

 

 

 

 

 

Voormalig VWS / RIVM: kennisplatform EMV&G

57

86

11

11

0

0

0

Voormalig VROM: Hoogspanningslijnen

1

0

0

0

0

0

0

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal omzet overige departementen

58

86

11

11

0

0

0

Voor 2013 wordt omzet overige departementen verwacht voor de deelname van Agentschap Telecom aan de fora wetenschap en communicatie van het Kennisplatform Elektromagnetische Velden (EMV).

Omzet derden

Bedragen x € 1 000
 

2011 Slotwet

2012

vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Productcategorie

             

Vaste verbindingen

2 981

3 489

3 260

3 260

3 260

3 260

3 260

Mobiele communicatie

5 004

4 674

4 718

4 718

4 718

4 718

4 718

Mobiele openbare telecommunicatienetwerken

1 511

1 593

1 912

1 912

1 912

1 912

1 912

Radiodeterminatie

65

37

60

60

60

60

60

Radiozendamateurs

5

5

5

5

5

5

5

Omroep

5 229

5 352

5 152

5 177

5 193

5 225

5 210

Overige/Verlengingen

 

37

151

37

37

37

37

Examens

140

149

149

149

149

149

149

Afgifte verklaringen, keuringen en erkenningen

4

6

4

4

4

4

4

Randapparatuur

2 014

2 000

1 701

1 701

1 701

1 701

1 701

Afnemerscategorie

 

 

 

 

 

 

 

Defensie

1 284

1 284

1 284

1 284

1 284

1 284

1 284

Korps Landelijke Politiediensten

139

139

139

139

139

139

139

BZK (C 2000)

46

46

46

46

46

46

46

Satellite Operators

539

445

471

471

471

471

471

Caribisch Nederland

831

           

Europese Unie / project E3

4

           

Verenigd Koninkrijk / OFCOM

7

           

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal omzet derden

19 803

19 256

19 052

18 963

18 979

19 011

18 996

Rentebaten

Over het saldo op de rekening-courant en deposito’s bij het Ministerie van Financiën ontvangt Agentschap Telecom rente. Deze begroting gaat uit van een rentepercentage op deposito’s van 0,3% op gemiddeld circa € 5 mln gedurende het jaar. Voor een saldo op de rekening-courant is de rente 0%.

Bijzondere baten

Voor 2013 is rekening gehouden met een bedrag van € 0,135 mln voor de baten die volgen uit het uitlenen van personeel, door te belasten huisvestingskosten en het afstoten van materieel.

Lasten

Personele kosten

De verwachte gemiddelde bezetting voor 2013 is 256 fte, waarvan 251,5 fte ambtelijk personeel. De gemiddelde totale personeelskosten zijn € 70 548 per fte in 2013. De loonkosten per ambtelijke fte worden geraamd op € 70 000. De gemiddelde kosten voor niet-ambtelijk personeel zijn begroot op € 101 585 per fte.

Materiële kosten

De huisvestingskosten bedragen in 2013 circa € 2,2 mln.

In de periode 2013 tot en met 2015 wordt een vergunningverleningssysteem gebouwd om het huidige te vervangen. De business case voor deze vervanging moet nog worden opgesteld. De baten van deze vervanging komen ten gunste van de vergunninghouders.

Rentelasten

De rente betreft de vergoeding die Agentschap Telecom betaalt voor leningen bij het Ministerie van Financiën om investeringen in vaste activa te financieren. Uitgangspunt is een rentepercentage van gemiddeld 2,6% voor de toekomstige langlopende leningen.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten voor materiele activa zijn gelijk aan 2012. Voor immateriële activa zullen de afschrijvingskosten toenemen door vervanging van het vergunningverleningssysteem. Hiervoor geldt een afschrijvingstermijn van 5 jaar.

Dotaties voorzieningen

Voor 2013 is de dotatie voorzieningen dubieuze debiteuren € 75 000.

Saldo van baten lasten

Voor 2013 is een positief resultaat van € 54 000 ingecalculeerd.

Kasstroomoverzicht 2013

Bedragen x € 1 000
   

2011

Slotwet

2012

Vastgestelde

begroting

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Rekening courant RHB op 1 januari + stand depositorekeningen (incl. deposito)

12 128

6 986

6 523

5 414

3 104

824

95

2.

Totaal operationele kasstroom

– 1 651

2 345

2 108

1 858

1 703

2 443

2 432

3a

– totaal investeringen

– 1 587

– 3 000

– 3 250

– 3 250

– 3 250

– 2 500

– 2 500

3b

+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1 587

– 3 000

– 3 250

– 3 250

– 3 250

– 2 500

– 2 500

4a

– eenmalige uitkeringen aan moederdepartement

– 643

– 62

0

– 647

– 535

– 474

– 166

4b

+ eenmalige stortingen door moederdepartement

0

0

469

0

0

0

0

4c

– aflossingen op leningen

– 530

– 530

– 436

– 271

– 198

– 198

0

4d

+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

totaal financieringskasstroom

– 1 173

– 592

33

– 918

– 733

– 672

– 166

5.

Rekening courant RHB 31 december 2013 stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

(*noot: maximale roodstand € 0,5 mln)

7 717

5 739

5 414

3 104

824

95

– 139

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In 2013 verwacht Agentschap Telecom € 1,75 mln te investeren in materiële vaste activa. Deze investeringen betreffen voornamelijk elektronische apparatuur en kantoorinventaris. Daarnaast is de investering in immateriële activa € 1,5 mln en betreft vervanging van het vergunningverleningssysteem.

Financieringskasstroom

De aflossing van de leningen, variërend van 4 tot 10 jaar, zal circa € 0,4 mln bedragen in 2013. Vanaf 2013 zal AT een beroep op de leenfaciliteit doen om de investeringen te financieren.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren voor het jaar 2013

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

 

2011 Slotwet

2012

vastgestelde begroting

Begroting 2013

Begroting 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

Begroting 2017

Inputindicatoren

               

Kernindicatoren

               

Verhouding direct/indirect (in fte)

 

175,5 / 94,5

200 / 73,6

184 / 72

181 / 70

180 / 70

180 / 69

180 / 68

Verklarende variabele kernindicatoren

               

Personeelskosten per fte

 

€ 71 111

€ 69 446

€ 70 422

€ 70 548

€ 70 548

€ 71 105

€ 71 105

Totaal aantal fte's (excl externe inhuur)

 

246,0

254,7

251,5

246,3

240,4

240,1

239,4

Kosten inhuur externen (PAO-definitie; x € 1 000)

 

€ 1 570

€ 1 900

€ 451

€ 442

€ 886

€ 885

€ 882

Outputindicatoren

               

Uurtarief (wijziging in reële termen)

 

0,00%

 0,00%

         

Aantal declarabele uren (per fte en totaal)

 

1 453/1 667

           

Aantal werkbare /beschikbare uren:

               

– werkbare uren

 

1 836

1 836

1 836

1 836

1 836

1 836

1 836

– bruto beschikbare uren

 

1 667

1 667

1 660

1 667

1 667

1 667

1 667

– netto beschikbare uren

 

1 588

1 588

1 581

1 588

1 588

1 588

1 588

Verklarende variabelen

               

Bedrijfsresultaat (x € 1 000)

 

1 255

0

54

– 186

– 326

– 36

– 47

Omzet

 

32 294

31 955

32 807

32 153

32 001

31 961

31 881

Kwaliteitsindicatoren

               

Kernindicatoren

               

Klanttevredenheid:

               

• doelgroep hoog belang

 

niet in 2011

niet in 2012

≥ 7

≥ 7

≥ 7

≥ 7

≥ 7

• doelgroep midden belang

 

niet in 2011

niet in 2012

≥ 7

≥ 7

≥ 7

≥ 7

≥ 7

• doelgroep laag belang

 

niet in 2011

niet in 2013

≥ 7

≥ 7

≥ 7

≥ 7

≥ 7

Doorlooptijd primaire processen:

               

Vergunningaanvragen 95% binnen

8 weken

96%

95%

95%

95%

95%

95%

95%

 

6 weken

85%

85%

85%

85%

85%

85%

 

4 weken

60%

60%

60%

60%

60%

60%

 

2 weken

35%

35%

35%

35%

35%

35%

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

 

2011 Slotwet

2012

vastgestelde begroting

Begroting 2013

Begroting 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

Begroting 2017

Reactietijd storingsklachten

norm

             

Klachten van levensbelang ≤ 4 uur

100%

98%

100%

100%

100%

100%

100%

100%

Klachten van maatschappelijk belang ≤ 12 uur

98%

95%

98%

98%

98%

98%

98%

98%

Klachten van individueel belang ≤ 3 werkdagen

80%

99%

98%

90%

90%

90%

90%

90%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gegrond verklaarde bezwaarschriften aantal

norm

21

           

 

≤ 5%

11,3%

≤ 5%

≤ 5%

≤ 5%

≤ 5%

≤ 5%

≤ 5%

Aantal klachten

 

7

≤ 7

≤ 7

≤ 7

≤ 7

≤ 7

≤ 7

Medewerkertevredenheid

 

niet in 2011

≥ 7,0

≥ 7,0

≥ 7,0

≥ 7,0

≥ 7,0

≥ 7,0

Verklarende variabelen

               

Ziekteverzuim

≤ 4,3%

4,6%

≤ 4,1%

≤ 4,1%

≤ 4,1%

≤ 4,1%

≤ 4,1%

≤ 4,1%

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

Profiel

De Dienst ICT Uitvoering (DICTU) is binnen het Ministerie van EL&I verantwoordelijk voor het leveren van ICT services en -ondersteuning aan alle onderdelen van het ministerie. Daarnaast levert de DICTU ondersteuning aan enkele aan het ministerie aanverwante PBO’s en ZBO’s.

De missie van DICTU luidt: «De Dienst ICT Uitvoering draagt bij aan het succes van EL&I door te zorgen voor betrouwbare, gestandaardiseerde en kostenefficiënte ICT services die de bedrijfsprocessen van EL&I optimaal ondersteunen».

DICTU levert aan haar opdrachtgevers de volgende ICT services:

  • Applicatiebeheer en ontwikkeling;

  • Inrichting en beheer van werkplekken;

  • Beheer van de technische infrastructuur.

Bij het opstellen van de begroting 2013 en verder zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • De taakstelling Rutte en de oploop is verwerkt in de begroting.

  • De EL&I-brede ICT, zoals kantoorautomatisering en infrabeheer zijn inmiddels volledig ondergebracht bij DICTU en is verwerkt in de begroting. In het najaar van 2012 wordt ook de dienstspecifieke ICT van het kerndepartement en AgNL ondergebracht bij DICTU. Het budgettaire effect hiervan kon nog niet meegenomen worden in deze begroting.

Begroting van baten-lastendienst voor het jaar 2013

Bedragen x € 1 000
 

2011 Slotwet

2012 vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Baten

             

Omzet moederdepartement

106 822

110 920

135 608

134 108

133 508

133 238

132 978

Omzet overige departementen

73

376

376

376

376

376

376

Omzet derden

4 935

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

453

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

200

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

11 900 

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

124 383

111 296

135 984

134 484

133 884

133 614

133 354

               

Lasten

             

Apparaatskosten

             

personele kosten

50 688

44 059

54 948

53 448

52 848

52 848

52 848

– waarvan eigen personeel

14 127

17 997

19 899

19 899

19 899

19 899

19 899

– waarvan externe inhuur

1 419

1 800

1 800

1 800

1 800

1 800

1 800

materiële kosten

59 416

57 649

66 077

66 077

66 077

66 077

66 077

– waarvan apparaat ICT

31 272

25 197

35 600

35 600

35 600

35 600

35 600

– waarvan bijdrage aan SSO’s

2 885

3 601

3 650

3 650

3 650

3 650

3 650

Rentelasten

844

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

Afschrijvingskosten

             

materieel

2 959

3 146

8 518

8 518

8 518

8 518

8 518

– waarvan apparaat ICT

   

8 518

8 518

8 518

8 518

8 518

immaterieel

6 203

5 442

5 442

5 442

5 442

5 442

5 442

Overige kosten

             

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

3 939

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

124 049

111 296

135 984

134 484

133 884

133 614

133 354

               

Saldo van baten en lasten

334

0

0

0

0

0

0

Baten

Omzet moederdepartement

DICTU levert ICT gerelateerde diensten aan de EL&I organisatie. Deze diensten variëren van hardware ten behoeve van de werkplek tot projectleiding voor een ontwikkelingstraject.

Opbrengsten worden gegenereerd door de producten en/of uren die DICTU levert te vermenigvuldigen met de vigerende tarieven of worden op basis van fixed price afgegeven. In de doelmatigheidsparagraaf zijn de begrote aantallen producten en/of uren vermeld.

De verdeling per productgroep wordt in onderstaande tabel weergegeven.

Bedragen x € 1 000
 

2011 Slotwet

2012 vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Werkplekservices

23 286

21 792

29 700

29 700

29 700

29 700

29 700

Infrabeheer

22 313

20 884

23 600

23 600

23 600

23 600

23 600

Applicatieservices

48 900

57 235

50 150

48 260

48 260

48 260

48 260

Overige omzet

12 323

11 009

32 158

32 548

31 948

31 678

31 418

Totaal

106 822

110 920

135 608

134 108

133 508

133 238

132 978

Ten opzichte van 2012 is op totaalniveau sprake van een stijging van € 25 mln. Deze stijging is het gevolg van het onderbrengen van de werkplekservices en infrabeheer van voormalig EZ bij DICTU. Dit in het kader van de fusie van EL&I.

Daarnaast is een – budgetneutrale – verschuiving zichtbaar tussen onderdelen, waardoor met name de overige omzet een stijging laat zien. Dit als gevolg van een aanpassing in de kostprijssystematiek van DICTU, waarbij de opslag voor overhead en kwaliteitsborging uit de tarieven is gehaald. Deze kosten worden vanaf 2012 apart bij opdrachtgevers in rekening gebracht en verantwoord als overige omzet.

Lasten

Personeelskosten

De verwachte gemiddelde bezetting voor 2013 is 494 fte, waarvan 274 fte ambtelijk personeel. De gemiddelde totale personeelskosten zijn € 106 950 per fte in 2013. De loonkosten per ambtelijke fte worden geraamd op € 72 530. De gemiddelde kosten voor niet-ambtelijk personeel zijn begroot op € 150 202 per fte.

DICTU is naar zijn aard een regieorganisatie. Dit betekent dat voor specifieke ICT-kennis een beroep op de markt wordt gedaan. Dit verklaart de mix ambtelijk / inhuur. Voor 2013 is € 1,8 mln aan externe inhuur begroot conform de Rijksbreed gehanteerde definitie van inhuur opgesteld door BZK.

Strategische en kwetsbare functies binnen de organisatie worden wel zoveel mogelijk door ambtelijk personeel bezet.

Materiële kosten

De materiele kosten DICTU hebben betrekking op de kosten van kantoorautomatisering (werkplekken), huisvesting, opdrachten in de markt uitgezet en directe doorbelastingen aan opdrachtgevers.

  • Onder de ICT-kosten apparaat zijn begrepen het materieel deel van de kosten werkplekken (€ 20,6 mln) en de kosten van diverse contracten op het gebied van beheer en onderhoud infrasystemen (€ 15,0 mln).

  • Onder bijdrage SSO is begrepen de bijdrage huisvestingkosten € 3,5 mln en de bijdrage aan P-direkt (€ 0,15 mln).

Het overige deel van de materiele kosten (€ 26,7 mln) houdt met name verband met de ICT die ingezet wordt ter ondersteuning van het primair proces en directe doorbelastingen aan opdrachtgevers.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de financiering van de vaste activa via leningen.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten worden begroot op € 13,9 mln, onderverdeeld in € 5,4 mln voor immateriële vaste activa en € 8,5 mln voor materiële vaste activa. Onder ICT apparaat is begrepen de afschrijving op hardware.

De afschrijvingen vinden lineair plaats en zijn gebaseerd op de historische aanschafwaarde. Afschrijvingstermijnen variëren tussen de 4 en 5 jaar afhankelijk van de activa categorie. De stijging in de afschrijvingskosten ten opzichte van 2012 is toe te schrijven aan de overname van de werkplekken en het infrabeheer van voormalig EZ.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2013

Bedragen x € 1 000
   

2011 Slotwet

2012

vastgestelde

begroting

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2013 depositorekeningen

1 120

4 846

0

0

0

0

0

2.

Totaal operationele kasstroom

17 383

3 742

10 387

10 387

10 387

10 387

10 387

 

–/– totaal investeringen

– 15 188

– 8 588

– 10 387

– 10 387

– 10 387

– 10 387

– 10 387

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

 

0

         

3.

Totaal investeringskasstroom

– 15 188

– 8 588

– 10 387

– 10 387

– 10 387

– 10 387

– 10 387

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

 

0

         
 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

 

0

         
 

–/– aflossingen op leningen

– 8 396

– 8 588

– 10 387

– 10 387

– 10 387

– 10 387

– 10 387

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

9 927

8 588

10 387

10 387

10 387

10 387

10 387

4.

Totaal financieringskasstroom

1 531

0

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december 2013 stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

4 846

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De voor 2013 geraamde investeringen (€ 10,4 mln) hebben voornamelijk betrekking op investeringen in het ICT-domein. Met name infrastructuur (€ 5 mln) en vernieuwing generieke applicaties (5 mln).

Financieringskasstroom

De aflossing op de leningen is gelijk aan de afschrijvingen.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren voor het jaar 2013

Omschrijving

2011 Slotwet

2012 vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

1. Kostprijzen per

product (groep)

             

a. Basistarief werkplek (gemiddeld p. st. x €)

2 420

2 337

1 610

1 610

1 610

1 610

1 610

b. Aantal Werkplekken

8 900

9 325

13 509

13 509

13 509

13 509

13 509

c. Infrastructuur (x € 1 000)

21 214

20 884

23 600

23 600

23 600

23 600

23 600

d. Productieve uren (norm 85% 2013 e.v.)

640 000 (82%)

654 000

(77,5 %)

793 367

(85,0%)

793 367

(85,0%)

793 367

(85,0%)

793 367

(85,0%)

793 367

(85,0%)

2. Tarieven/uur

             

a. Senior medew. (ontwikkeling)

133

133

105

105

105

105

105

b. Medior medew. (bouw)

108

108

90

90

90

90

90

c. Junior medew. (test en beheer)

98

98

80

80

80

80

80

3. Omzet per prod.groep (pxq)

             

A. Werkplekservices

23 286

21 792

29 700

29 700

29 700

29 700

29 700

B. Infrastructuur

22 313

20 884

23 600

23 600

23 600

23 600

23 600

C. Applicatieservices incl. outsourcing

18 352

21 680

12 350

12 350

12 350

12 350

12 350

D. Ontwikkeling incl. detachering

30 548

35 555

36 800

34 910

34 910

34 910

34 910

E. Overige omzet

17 332

11 323

33 534

33 924

33 324

32 054

31 794

Totaal

111 831

111 296

135 984

134 484

133 884

133 614

133 354

4. gem. bezetting FTE-totaal (excl. externe inhuur)

275

225

314

314

314

314

314

5. Saldo baten en lasten

0,3%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Toelichting

  • 1. kostprijzen en productgroepen

    De ontwikkeling van de cijfers houdt een direct verband met de fusie EL&I. DICTU beheert nu alle werkplekken en infra voor heel EL&I.

  • 2. Tarieven per uur

    Eind 2011 is besloten tot een herziening van de kostprijssystematiek bij DICTU. De opslag voor overhead en kwaliteitsborging die in de tarieven zat is hieruit gehaald. Dat verklaart de daling van de uurtarieven. De kosten voor overhead en kwaliteitsborging worden in het vervolg apart in rekening gebracht als overige omzet.

  • 3. Omzet per productgroep

    De stijging van werkplekservice en infrastructuur wordt verklaard door de overname van deze taken van voormalig EZ-diensten. Daarnaast is sprake van een verschuiving van producten naar overige omzet als gevolg van het herziene kostprijsmodel DICTU (zie onderdeel 2).

  • 4. Gemiddelde bezetting

    De ontwikkeling van het aantal fte’s ambtelijk hangt grotendeels samen met de overname van taken van voormalig EZ-diensten. Hier staat een vergelijkbare daling bij deze diensten tegenover.

Kwaliteitsindicatoren

In onderstaande tabel is het overzicht van de kwaliteitsindicatoren opgenomen.

Omschrijving

2011

Slotwet

2012

Vastgestelde

Begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Kwaliteitsindicatoren

             

A. Beschikbaarheid

 

98 %

98 %

98 %

98 %

98 %

98 %

B. Afhandelsnelheid

 

85 %

85 %

85 %

85 %

85 %

85 %

Toelichting

A. Beschikbaarheid

Het beschikbaarheidpercentage is het percentage van de tijd dat de applicatie voor de klant in de openingstijden benaderbaar is. Bij de opdracht verlening zijn met de verschillende opdrachtgevers van DICTU afspraken gemaakt over het beschikbaarheidniveau. Deze afspraken worden vastgelegd in het Service Level Agreement met de klant. Waarna maandelijks gerapporteerd wordt aan de klant.

B. Afhandelsnelheid

Het streven is dat 85% van de meldingen door de gebruikers binnen de geldende normtijden worden opgelost. De geldende normtijden zijn vastgelegd in het Service Level Agreement met de klant. 100% wordt op dit moment niet gehaald, omdat DICTU op onderdelen afhankelijk is van externe servicedesks. Om de betrouwbaarheid naar de toekomst te verbeteren, overweegt DICTU om weer te gaan werken met één interne servicedesk.

Dienst Landelijk Gebied (DLG)

Profiel

Dienst Landelijk Gebied (DLG) werkt vandaag aan het landschap van morgen. Als publieke organisatie met kennis van het landelijk gebied, zorgt DLG dat beleid wordt uitgevoerd. Wonen, werken en recreëren in een mooi en duurzaam ingericht Nederland. Met waardevolle natuur, ruimte voor water en gezonde landbouw. Daar zet DLG zich voor in, samen met bewoners, overheden en belanghebbenden. Van ontwerp tot realisatie.

Al meer dan 75 jaar draagt DLG bij aan het realiseren van samenhang en ontwikkeling in het landelijk gebied. Dat doet DLG in projecten voor bestuurlijke opdrachtgevers van alle overheden: provincies, Rijk, waterschappen en gemeenten.

Wie in het landelijk gebied loopt, fietst, vaart of rijdt, komt al snel terecht in een van de projecten waar DLG bij betrokken is. In veel gevallen gaat het om integrale gebiedsontwikkeling, waarbij ecologische, economische en sociale functies zo veel mogelijk worden gecombineerd. Bijvoorbeeld de combinatie van rendabele landbouw met agrarisch natuurbeheer.

Door doelen te koppelen, kunnen deze in veel gevallen goedkoper, sneller, slimmer en duurzamer worden gerealiseerd. Dat doet DLG in opdracht van en samen met overheden, bewoners, bedrijfsleven en andere belanghebbenden. Want alleen door verbindingen te leggen en binnen gebieden samen op te trekken, kunnen breed gedragen oplossingen van de grond komen die ook echt kans van slagen hebben.

Begroting van baten-lastendienst voor het jaar 2013

Bedragen x € 1 000
 

2011 Slotwet

2012 vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Baten

             

Omzet moederdepartement

107 432

85 900

71 428

57 217

50 796

48 696

46 600

Bijzondere bijdrage moederdepartement

7 000

0

0

0

0

0

0

Omzet overige departementen

10 347

5 791

11 876

10 721

10 733

10 737

11 755

Omzet derden

11 603

14 205

11 876

10 721

10 733

10 737

11 755

Rentebaten

14

50

50

50

50

50

50

Vrijval voorzieningen

104

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

136 500

105 946

95 230

78 710

72 312

70 219

70 160

               

Lasten

             

Apparaatskosten

             

personele kosten

79 830

73 232

61 700

49 520

43 886

42 629

42 594

– waarvan eigen personeel

78 724

72 732

61 200

49 020

43 386

42 129

42 094

– waarvan externe inhuur

1 028

500

500

500

500

500

500

materiële kosten

36 598

33 094

29 360

27 660

27 026

26 240

26 217

– waarvan apparaat ICT

38

50

50

50

50

50

50

– waarvan bijdrage aan SSO’s

6 730

6 996

8 330

7 478

6 903

6 592

6 504

Rentelasten

348

420

170

130

100

100

100

Afschrijvingskosten

             

materieel

1 267

1 200

1 000

1 000

1 000

1 000

1 00

– waarvan apparaat ICT

   

0

0

0

0

0

immaterieel

2 625

1 000

500

400

300

250

250

Overige kosten

             

– dotaties voorzieningen

15 374

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

136 042

108 946

92 730

78 710

72 312

70 219

70 160

               

Saldo van baten en lasten

458

– 3 000

2 500

0

0

0

0

Algemene toelichting

De opbrengsten van EL&I nemen in 2013 met € 14,5 mln af. Desondanks kan DLG bij een – aan 2012 – gelijk tarief van € 108,50 een positief resultaat boeken van € 2,5 mln.

DLG realiseert in 2013 € 23,7 mln van zijn omzet uit opdrachten van andere departementen en derden. Dit is een zeer ambitieuze doelstelling in relatie tot de € 17,9 mln (exclusief additionele opbrengsten) die DLG in 2011 heeft omgezet. In 2011 had DLG te kampen met vraaguitval op de opdrachten voor derden, waaronder provincies, gemeenten en waterschappen. Dit werd met name veroorzaakt doordat er in de loop van 2011 nog afspraken moesten worden gemaakt tussen Rijk en provincies over de decentralisatie van het natuurbeleid en herijking van de EHS. Provincies hebben in afwachting van de besluitvorming hierover minder opdrachten aan DLG verstrekt.

DLG streeft er naar om de komende jaren het tarief gelijk te houden aan het huidige tarief van € 108,50. In de meerjarenbegroting is DLG uitgegaan van een loonstijging van 0% en een prijsstijging van 2,5%. De omzet is berekend op basis van de beschikbare middelen op de EL&I begroting en een inschatting van de urenportefeuille voor betaalde opdrachten. De omzet is berekend op het aantal uren maal gemiddeld tarief van € 108,50.

Baten

De omzet van het moederdepartement zijn gebaseerd op de door EL&I gestelde kaders die voor DLG – na invulling van de taakstelling van het kabinet Rutte – in 2013 en verder resteren.

De begrote omzet overige departementen bestaat hoofdzakelijk uit een bijdrage van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De omzet derden betreffen met name bijdragen provincies, gemeenten en waterschappen en ZBO’s. De opbrengsten zijn gebaseerd op de prognose van uren die DLG de komende jaren verwacht te kunnen maken voor overige departementen en derden.

Rentebaten

DLG ontvangt rente op het saldo rekening-courant gelijk aan de Euribor minus 1%. Momenteel schommelt de stand van de Euribor nog steeds om en rond de 1%. DLG verwacht maximaal € 50 000 aan rentebaten te realiseren.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten voor 2013 zijn gebaseerd op een gemiddelde bezetting van 900 fte. De gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 68 000. In de begroting is uitgegaan van een loonstijging van 0%.

DLG heeft de afgelopen jaren de kosten op externe inhuur fors weten te verlagen. Voor 2013 wordt uitgegaan van € 0,5 mln aan kosten ten behoeve van inhuur. De inhuur bedraagt minder dan 1% van de totale begrote salariskosten. De gemiddelde loonsom per externe fte bedraagt gemiddeld € 100 000.

Materiële kosten

De materiële kosten nemen ten opzichte van de begroting van 2012 af als gevolg van de afstoot van huisvesting en lagere fte gerelateerde kosten, waaronder bureaukosten en opleidingskosten. De materiële kosten bestaan voor ruim € 10 mln uit huisvestingskosten en huisvestingsgerelateerde kosten, zoals servicekosten en beveiliging.

De kosten voor de Shared Service Centers (SSO’s) hebben betrekking op het beheer van ICT € 7,8 mln en het Personeelservice Center € 0,5 mln. Voor personeelsgerelateerde kosten is € 3 mln begroot voor reiskosten en € 2 mln voor kantoor- en opleidingskosten.

Rentelasten

De rentelasten zijn gebaseerd op de uitstaande en nog af te roepen leningen ter financiering van investeringen in materiële en immateriële vaste activa. DLG heeft de afgelopen jaren de investeringen teruggebracht waardoor minder leningen nodig zijn en de rentelasten na 2012 afnemen. In 2013 heeft DLG minder dan € 7,0 mln aan kort- en langlopende leningen open staan. De gemiddelde rentepercentages van de leningen liggen tussen 2,81% en 3,77%.

Afschrijvingskosten

De investeringen in inventaris en verbouwingen nemen af waardoor ook de afschrijvingskosten op materiële vaste activa afnemen tot € 1,0 mln per jaar.

De afgelopen jaren zijn een aantal afwaarderingen op de immateriële vaste activa doorgevoerd en de investeringen in systeemvernieuwing gemaximeerd tot € 1,0 mln waardoor de afschrijvingskosten neerwaarts voor 2013 kunnen worden bijgesteld naar € 0,5 mln per jaar.

De (im)materiële vaste activa worden als volgt afgeschreven:

  • Computer software 4 jaar;

  • Overige immateriële vaste activa 4 jaar;

  • Installaties en verbouwingen 10 jaar;

  • Inventaris 7 jaar;

  • Vervoermiddelen 5 jaar;

  • Overige materiële vaste activa 3 jaar.

Dotaties aan voorzieningen

DLG heeft de afgelopen jaren een aanzienlijk deel van haar omzet (circa 25%) uit opdrachten voor andere departementen en derden gerealiseerd. Het Organisatiebesluit gaat uit van de plaatsing van 1 000 fte in september 2012. Voor 2013 verwacht DLG voor 900 fte aan opdrachten te realiseren. Het is mogelijk dat DLG bij onvoldoende afloop van het aantal fte een nieuwe dotatie aan de reorganisatievoorziening moet treffen.

Saldo van baten en lasten

DLG verwacht dat het in 2013 met een tarief van € 108,50 een positief resultaat van € 2,5 mln kan realiseren. Dit resultaat wil DLG inzetten om een eventueel aanhoudende vraaguitval in de opdrachten voor derden op te vangen. Een aanhoudende vraaguitval leidt tot minder omzet en als gevolg daarvan mogelijk tot een nieuwe dotatie aan de reorganisatievoorziening. DLG zal het positief resultaat benutten om een deel van een nieuwe dotatie aan de voorziening te bekostigen.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2013

Bedragen x € 1 000
   

2011 Slotwet

2012

vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2013 depositorekeningen

8 824

10 299

10 383

10 378

10 485

10 550

10 770

2.

Totaal operationele kasstroom

19 780

2 200

1 500

1 400

1 300

1 250

1 250

 

–/– totaal investeringen

840

1 575

2 140

2 190

2 190

2 190

2 190

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

169

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 672

– 1 575

– 2 140

– 2 190

– 2 190

– 2 190

– 2 190

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

3 333

2 116

1 505

1 293

1 235

1 030

985

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

2 776

1 575

2 140

2 190

2 190

2 190

2 190

4.

Totaal financieringskasstroom

– 557

– 541

635

897

955

1 160

1 205

5.

Rekening courant RHB 31 december 2013 stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

(*noot: maximale roodstand € 0,5 mln)

27 376

10 383

10 378

10 485

10 550

10 770

11 035

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De komende jaren investeert DLG hoofdzakelijk nog in de vervanging en verbetering van bestaande bedrijfssystemen, kantoorlocaties en vervoersmiddelen.

Financieringskasstroom

De aflossing op de leenfaciliteit neemt als gevolg van de lagere investeringen snel af. Het beroep op de leenfaciliteit is gelijk gesteld aan de investeringsbegroting en conform het toegestane leenplafond. DLG streeft er naar in de toekomst het beroep op de leenfaciliteit te beperken en waar mogelijk investeringen zelf te financieren.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren voor het jaar 2013

Omschrijving generieke deel

2011

Slotwet

2012 vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Kostprijzen per product (groep)

             

Tarieven

             

Tarieven/uur

€ 103,39

€ 108,50

€ 108,50

€ 108,50

€ 108,50

€ 108,50

€ 108,50

Index in reële termen t.o.v. 2012 (2012 = 100)

95

100

99

98

98

97

96

Omzet* per produktgroep (€ x mln)

             

* excl. additionele opbrengsten

             

Verwerving en vervreemding grond

15,9

13,8

12,4

10,3

9,4

9,2

9,2

Exploitatie grond

1,1

1,0

0,9

0,7

0,7

0,7

0,7

Planvorming

17,9

15,6

14,0

11,6

10,6

10,3

10,3

Planuitvoering

40,9

35,6

32,0

26,4

24,3

23,6

23,6

Adviezen aanvragen

3,3

2,9

2,6

2,2

2,0

1,9

1,9

Uitvoeren subsidie regelingen

12,0

10,5

9,4

7,8

7,1

6,9

6,9

Adviezen algemeen en beleid

29,7

25,8

23,2

19,2

17,6

17,1

17,1

Informatieverstrekking

0,8

0,7

0,6

0,5

0,5

0,5

0,5

Totaal

121,8

105,9

95,2

78,7

72,3

70,2

70,1

FTE

             

Fte–totaal (excl. externe inhuur)

1 117

1 115

900

721

638

620

619

Personeelskosten per fte

66 000

68 000

68 000

68 000

68 000

68 000

68 000

Verhoudingen direct/indirect (excl. externe inhuur)

69,5/30,5

70,5/29,5

76,6/23,4

79,0/21,0

82,0/18,0

82,0/18,0

82,0/18,0

Saldo van baten en lasten

             

Saldo van baten en lasten (% van totale baten)

0,3%

– 2,8%

2,6%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Kwaliteit

             

Klanttevredenheid

PM

7,3

     

Toelichting

  • Tarieven: de referentie voor de index is het uurtarief 2012 (€ 108,50). De reële tariefontwikkeling is de absolute tariefontwikkeling, gecorrigeerd voor autonome loon- en prijsontwikkeling (op basis van CPB-indexcijfers voor prijs (IMOC) en loonvoet sector overheid). De tarieven voor 2013 dalen reëel ten opzichte van 2012.

  • Omzet per productgroep: De omzet per productgroep is de omzet (exclusief. additionele opbrengsten) toegerekend naar het aandeel facturabele uren per product.

  • FTE-totaal (exclusief. externe inhuur): Geeft het aantal fte weer dat DLG ultimo boekjaar (t) in dienst heeft.

  • Personeelskosten per fte: De salariskosten per fte.

  • Verhouding direct/indirect (exclusief. Externe inhuur): Dit geeft de verhouding aan tussen facturabele en niet facturabele uren per fte (overhead) bij DLG.

  • Saldo van baten en lasten (%): Geeft de verhouding (in %) weer van de totale lasten gedeeld door de totale baten per boekjaar (t).

  • Klanttevredenheid: De klanttevredenheid wordt eenmaal per twee jaar door een onafhankelijk bureau gemeten onder opdrachtgevers en stakeholders van DLG. DLG heeft in 2010 het cijfer 6,9 gekregen van de stakeholders. Voor 2013 streeft het naar een 7,3.

Dienst Regelingen (DR)

Profiel

Dienst Regelingen (DR) vormt samen met AgentschapNL (AgNL) binnen EL&I het Directoraat-Generaal Uitvoering (DGU). Dienst Regelingen is uitvoerder van met name landbouw- en natuurregelingen. EL&I is de belangrijkste opdrachtgever van DR. Daarnaast streeft DR er actief naar om met haar expertise op het gebied van de uitvoering van «Europese regelingen» en als facilitair bedrijf bij crises, ook andere (overheids)opdrachten te verwerven. DR wil daarbij partner zijn voor opdrachtgevers vanuit een transparante en zakelijke verhouding. De opdrachten van DR betreffen met name:

  • De uitvoering van EU-regelingen, verordeningen en verplichtingen;

  • Identificatie en Registratie van dieren, percelen en bedrijven;

  • Vergunningen en ontheffingen;

  • Subsidieregelingen en financieringsregelingen;

  • Het plattelandsontwikkelingsbeleid;

  • Het mestbeleid;

  • De crisisbestrijding.

Enerzijds gaat het om het uitvoeren van subsidieregelingen (bijvoorbeeld de Bedrijfstoeslagregeling), waarbij de subsidieverkrijger «direct voordeel» heeft bij de uitvoering. Anderzijds betreft het de uitvoering van «regulerende regelingen» (bijvoorbeeld in het mestbeleid, dat gericht is op het bereiken van milieudoelstellingen). Doelgroepen zijn met name agrarische ondernemers, maar ook natuurbeschermingsorganisaties.

Uitgangspunten voor de begroting:

  • De taakstellingen vanuit het kabinet Rutte zijn verwerkt in de begroting.

  • De kosten die samenhangen met de stelselwijzigingen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het mestbeleid zijn nog niet verwerkt. Gelet op de stand van zaken besluitvorming is dit prematuur.

Begroting van baten en lastendienst voor het jaar 2013

Bedragen x € 1 000
 

2011 Slotwet

2012 vast-gestelde begroting1

20132

2014

2015

2016

2017

Baten

             

Omzet moederdepartement

156 171

112 586

127 531

120 977

113 522

108 742

107 742

Omzet overige departementen

2 003

2 983

2 100

2 100

2 100

2 100

2 100

Omzet derden

15 002

19 882

15 000

15 000

15 000

15 000

15 000

Rentebaten

38

50

10

10

10

10

10

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

173 214

135 501

144 641

138 087

130 632

125 852

124 852

               

Lasten

             

Apparaatskosten

             

personele kosten

100 555

65 449

71 012

71 985

69 120

67 833

67 833

– waarvan eigen personeel

   

63 590

62 597

61 934

61 934

61 934

– waarvan externe inhuur

28 468

 

7 422

9 388

7 186

5 899

5 899

materiele kosten

56 488

57 535

60 104

55 216

50 667

46 435

47 567

– waarvan apparaat ICT

   

0

0

0

0

0

– waarvan bijdrage aan SSO’s

   

39 631

37 649

35 767

33 979

32 280

Rentelasten

949

562

589

561

512

434

312

Afschrijvingskosten

             

materieel

509

492

446

399

352

261

140

– waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

immaterieel

14 105

11 463

12 490

9 926

9 981

10 889

9 000

Overige kosten

             

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

172 606

135 501

144 641

138 087

130 632

125 852

124 852

               

Saldo van baten en lasten

608

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

Vanwege de vorming van EL&I is de omzet voor het voormalige Ministerie van EZ ook onder de omzet moederdepartement meegenomen. Dit is zowel voor 2011 als de begroting 2012 en verder gedaan.

X Noot
2

De omzet moederdepartement 2013 is inclusief € 10 mln uitvoeringskosten SNL.

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is gebaseerd op de reguliere opdracht, na correctie voor de taakstelling Rutte en de besparing als gevolg van het bedrijfsplan Dienst Regelingen. De mate waarin deze besparingen gerealiseerd kunnen worden, is voor een deel afhankelijk van te nemen beleidsmatige besluiten, zoals het vereenvoudigingen van de SNL en het op termijn volledig digitaliseren van het aanvraag- en uitvoeringsproces. Het definitieve opdrachtenpakket zal in het najaar van 2012 aan DR verstrekt worden.

De drie grootste clusters van regelingen die DR in opdracht van het moederdepartement uitvoert zijn het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), het mestbeleid en het Subsidiestelsel Natuur en Landschapsbeheer (SNL). In de paragraaf over de doelmatigheid van DR worden de uitvoeringskosten hiervan nader toegelicht. Daarnaast worden nog diverse kleinere regelingen uitgevoerd, zoals de regelingen die onder de Regeling Landbouwsubsidies (RLS) vallen.

De komende jaren zullen het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het mestbeleid een herziening ondergaan. De impact van deze ontwikkelingen voor de uitvoering kan gelet op de status van de besluitvorming nog niet meegenomen worden in deze begroting.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen heeft betrekking op de uitvoering van regelingen in opdracht van onder meer de Ministeries van Veiligheid en Justitie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Omzet derden

Bedragen x € 1 000
 

2011 Slotwet

2012 vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Leges I&R

7 004

7 300

7 054

7 981

7 551

7 551

7 551

Overige opbrengsten

7 998

12 582

7 946

7 019

7 449

7 449

7 449

Totaal omzet derden

15 002

19 882

15 000

15 000

15 000

15 000

15 000

Deze omzet betreft de heffingen, leges, registratievergoedingen en andere bijdragen voor uitvoeringskosten van DR alsmede de opdrachten die worden uitgevoerd voor lagere overheden.

Rentebaten

Gelet op de huidige en verwachte rentepercentages voor deposito’s en de beperkte overtollige liquiditeiten zullen de rentebaten beperkt blijven tot € 10 000.

Lasten

Personele kosten

Bij de berekening van de personele kosten 2013 is uitgegaan van 960 fte aan ambtelijk personeel en een beperkte flexibele schil (uitzendkrachten) voor piekwerkzaamheden. Daarnaast is de mate waarin DR een beroep doet op uitzendkrachten is afhankelijk van de opdracht die jaarlijks aan DR wordt verstrekt.

De gemiddelde loonkosten per fte bedragen voor 2013 € 66 240 voor ambtelijk personeel en € 74 660 voor niet-ambtelijk personeel (uitzendkrachten).

Materiële kosten

De post materiële kosten omvat onder andere kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van regelingen, huisvestingkosten en automatisering. Verschillende diensten worden afgenomen via Shared Service Organisaties (SSO’s), namelijk:

  • € 32,8 mln bijdrage DICTU

DICTU is de ICT-leverancier binnen EL&I. DR neemt via DICTU diensten af als kantoorautomatisering, infrabeheer, applicatiebeheer en ontwikkeling. Beheer en ontwikkeling hebben met name betrekking op ICT die gebruikt wordt in het primair proces.

  • € 6,7 mln bijdrage RGD (huurkosten)

  • € 0,15 mln bijdrage P-direkt

Rentelasten

De rentelasten, € 0,6 mln, vloeien voort uit het beroep op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën voor de financiering van investeringen in vaste activa.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn begroot op € 12,9 mln. Hiervan heeft € 12,5 mln betrekking op immateriële vaste activa (applicaties en software ten behoeve van uitvoer van regelingen) en € 0,4 mln op materiële vaste activa. De afschrijvingen vinden lineair plaats en zijn gebaseerd op de historische aanschafwaarde. Voor de toekomstige afschrijvingskosten is aangesloten op de investeringen zoals deze bij de aanvraag leenfaciliteit is aangegeven.

De (im)materiële vaste activa worden als volgt afgeschreven:

  • Verbouwingen 10 jaar;

  • Inventaris en installaties 7 jaar;

  • Vervoermiddelen 5 jaar;

  • Computer Hardware 4 jaar;

  • Software 4 jaar.

Saldo van baten en lasten

In de begrotingssystematiek is kostendekkendheid het uitgangspunt. Het resultaat wordt daarom standaard op nul geraamd.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2013

Bedragen x € 1 000)
   

2011 Slotwet

2012 vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2013 depositorekeningen

15 726

16 712

6 263

5 965

4 541

3 946

2 812

2.

Totaal operationele kasstroom

2 247

11 955

12 936

10 325

10 333

11 150

9 140

 

–/– totaal investeringen

–3 892

– 12 500

– 11 500

– 9 500

– 7 500

– 7 500

– 7 500

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

22

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 3 870

– 12 500

– 11 500

– 9 500

– 7 500

– 7 500

– 7 500

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

– 9 786

– 9 985

– 10 234

– 7 249

– 8 428

– 8 784

– 5 698

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

3 000

8 500

8 500

5 000

5 000

4 000

2 000

4.

Totaal financieringskasstroom

– 6 786

– 1 485

– 1 734

– 2 249

– 3 428

– 4 784

– 3 698

5.

Rekening courant RHB 31 december 2013 stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

(*noot: maximale roodstand € 0,5 mln)

7 317

14 682

5 965

4 541

3 946

2 812

754

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Toelichting

De eindstand realisatie rekening-courant RHB 2011 en de beginstand vastgestelde begroting rekening courant RHB 2012 enerzijds en de eindstand vastgestelde begroting rekening courant RHB 2012 en de beginstand vastgestelde begroting rekening courant 2013 sluiten vanwege verschillen tussen begroting en realisatie en de verschillende momenten van opstellen van de begrote cijfers niet op elkaar aan.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in voorzieningen en werkkapitaal. Er is in dit kasstroomoverzicht rekening gehouden met een meerjarig sluitende begroting.

Investeringskasstroom

De investeringen voor 2013 betreffen voor het gehele bedrag, € 11,5 mln, investeringen in ICT-systemen ten behoeve van de uitvoer van regelingen. De verwachting is dat de investeringen de komende jaren zullen dalen. In dit kasstroomoverzicht is ervan uitgegaan dat de investeringen niet volledig door de leenfaciliteit gefinancierd zullen worden.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren voor het jaar 2013

 

2011 Slotwet

2012 vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Doelmatigheidsindicatoren

             

Tarieven/uur

             

Index ten opzichte van 2012 (2012 = 100)1

96,1

100

100

100

100

100

100

Omzet per productgroep (x € 1 000)2

             

Omzet GLB

42 229

38 000

36 000

35 000

34 000

34 000

34 000

Omzet SNL

38 245

32 000

30 031

33 000

31 000

29 000

29 000

Omzet NMB

16 801

17 000

16 000

18 000

18 000

18 000

18 000

FTE-totaal3

             

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

976,2

986

960

945

935

935

935

Saldo van baten en lasten

             

Saldo van baten en lasten

0,4%

0

0

0

0

0

0

Productiviteit4

             

Facturabiliteit

76,1%

78%

78%

79%

80%

80%

80%

Overzicht kwaliteitsindicatoren

             

Gegrond verklaarde bezwaarschriften (%)5

51%

25%

25%

25%

25%

25%

25%

Aandeel digitaal verwerkte aanvragen DR6

90%

90%

95%

97%

99%

99%

99%

Betaalschema BTR7

81%

80%

85%

85%

85%

85%

85%

Klanttevredenheid begunstigden DR

6,3

7

7

7

7

7

7

X Noot
1

De tariefontwikkeling is gerelateerd aan het basisjaar 2012. Voor 2013 e.v. werken DR en Agentschap NL stapsgewijs toe naar een meer uniforme tariefsystematiek. Daarom is meerjarig de tariefontwikkeling op 100 gezet.

X Noot
2

In het meerjarig beeld is geen rekening gehouden met de wijzigingen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het mestbeleid per 2013/2014. Voor de omzet per productgroep is ervoor gekozen om de drie grootste productgroepen/opdrachtenclusters weer te geven. Deze tellen op tot circa 60% van de omzet omzet moederdepartement.

X Noot
3

De ontwikkeling van het aantal ambtelijke fte is afhankelijk van de ontwikkeling in het opdrachtenpakket van DR.

X Noot
4

Dit betreft de verhouding tussen declarabele uren en beschikbare bruto productieve uren. Hoe hoger de facturabiliteit van de uren, hoe gunstiger dit is voor het tarief.

X Noot
5

Deze indicator betreft de gegrond verklaarde bezwaarschriften afgezet tegen het totaal aantal bezwaarschriften.

X Noot
6

DR wil de dienstverlening naar de doelgroep optimaliseren door zoveel mogelijk informatie digitaal uit te wisselen. Dit zorgt voor lagere administratieve lasten en minder fouten. De indicator heeft betrekking op de aanvragen die binnen GDI worden ingewonnen.

X Noot
7

Uitbetaling van de BTR vindt plaats binnen de vastgestelde EU–regelgeving. Betaling van de BTR vindt uiterlijk 1 juni van het opvolgende jaar plaats. Deze indicator geeft het uitbetalingspercentage weer op 31 december van het begrotingsjaar.

Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit

Profiel

De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) bewaakt de veiligheid van voedsel- en consumentenproducten, de gezondheid van dieren en planten, het dierenwelzijn en handhaaft de natuurwetgeving en levert een positieve bijdrage aan de exportpositie van Nederlandse bedrijfsleven. In lijn met deze missie wordt in het Meerjarenbedrijfsplan Handhaving de handhavingstrategie geformuleerd. Met haar strategie wil de NVWA de (vrijwillige) nakoming van wet- en regelgeving bevorderen. Uitgangspunten daarbij zijn de kernwaarden risicogericht, kennisgedreven, samenwerkend en beïnvloedend.

Begroting van baten-lastendienst voor het jaar 2013

Bedragen x € 1 000
 

2011 Slotwet

2012 vastge- stelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

Baten

             

Omzet moederdepartement

132 073

94 314

95 106

86 394

83 061

82 286

81 515

Omzet overige departementen

73 424

71 831

66 837

62 049

59 314

58 630

57 947

Omzet DGF

680

500

500

500

500

500

500

Omzet derden

61 908

62 800

61 500

63 500

64 500

64 500

64 500

Bijzondere bijdrage moederdepartement

22 500

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

6

100

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

6 318

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Overige baten

7 296

3 000

4 000

5 000

5 000

5 000

5 000

Totaal baten

304 205

232 545

227 943

217 443

212 375

210 916

209 462

               

Lasten

             

Apparaatskosten

             

personele kosten

198 416

149 339

149 674

147 773

144 890

143 456

142 072

– waarvan eigen personeel

173 583

141 839

140 814

141 913

139 030

137 596

136 212

– waarvan externe inhuur

17 589

7 500

8 860

5 860

5 860

5 860

5 860

materiele kosten

72 084

66 854

66 019

57 707

55 713

55 772

55 785

– waarvan apparaat ICT

             

– waarvan bijdrage aan SSO’s

42 207

27 600

31 787

30 697

28 393

28 877

29 067

Rentelasten

976

1 343

750

763

772

888

805

Afschrijvingskosten

             

materieel

5 820

6 821

5 214

5 240

5 456

5 283

5 137

– waarvan apparaat ICT

 

 

 

 

 

 

 

immaterieel

3 974

7 688

5 786

5 460

5 044

5 017

5 163

Overige kosten

             

– dotaties voorzieningen

22 675

500

500

500

500

500

500

– bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

303 945

232 545

227 943

217 443

212 375

210 916

209 462

               

Saldo van baten en lasten

259

0

0

0

0

0

0

Baten

Omzet moederdepartement

Bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Toezicht

57 170

57 698

49 459

46 182

45 264

44 351

Inlichtingen & opsporing

10 536

10 536

10 536

10 536

10 536

10 536

Klantinteractie & dienstverlening

6 512

6 512

6 512

6 512

6 512

6 512

Advies & vertegenwoordiging

6 935

6 935

6 935

6 935

6 935

6 935

Incident- & crisismanagement

4 082

4 082

4 082

4 082

4 082

4 082

Laboratoriumonderzoek

2 825

2 851

2 444

2 282

2 237

2 191

Kennis & Expertise

3 408

3 408

3 408

3 408

3 408

3 408

Communicatie

867

1 086

1 306

1 525

1 745

1 964

Extern geoormerkt budget

1 979

1 997

1 712

1 598

1 567

1 535

Totaal

94 314

95 106

86 394

83 061

82 286

81 515

De post omzet moederdepartement is gerelateerd aan de opbrengsten voortvloeiend uit het opdrachtenpakket dat met het moederdepartement is afgesproken. De meerjarenbegroting laat een daling zien als gevolg van de invulling van de taakstelling. De daling in de bijdrage van het moederdepartement verloopt echter sneller dan mogelijk is om op te vangen door vernieuwing en innovatie van (Europese) regelgeving en toezicht. Deze verlaging van de budgetten brengt mogelijk risico’s voor het niveau van toezicht met zich mee. Het moederdepartement is hierover in overleg met de NVWA.

Omzet overige departementen

Bedragen x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Toezicht

38 255

34 870

31 621

29 732

29 202

28 673

Inlichtingen & opsporing

609

609

609

609

609

609

Klantinteractie & dienstverlening

5 431

5 431

5 431

5 431

5 431

5 431

Advies & vertegenwoordiging

1 486

1 486

1 486

1 486

1 486

1 486

Incident- & crisismanagement

1 026

1 026

1 026

1 026

1 026

1 026

Laboratoriumonderzoek

11 734

10 696

9 699

9 120

8 957

8 795

Kennis & Expertise

5 083

5 083

5 083

5 083

5 083

5 083

Communicatie

457

573

689

805

920

1 036

Extern geoormerkt budget

7 750

7 064

6 406

6 023

5 916

5 809

Totaal

71 831

66 837

62 049

59 314

58 630

57 947

De omzet overige departementen bestaat uit de bijdrage van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS). Ook hier laat de meerjarenbegroting een daling zien als gevolg van de invulling van de taakstellingen. En ook hier geldt dat de daling in de bijdrage van de overige departementen sneller verloopt dan mogelijk is om op te vangen door vernieuwing en innovatie van (Europese) regelgeving en toezicht. Ook deze verlaging van de budgetten brengt mogelijk risico’s voor het niveau van toezicht met zich mee. VWS is hierover in overleg met de NVWA.

Omzet derden

De omzet derden betreft de retributies die het bedrijfsleven betaalt voor de diensten die de NVWA ten behoeve van hen verricht. Het betreft bijvoorbeeld een retributie voor toezicht in de vorm van inspecties en keuringen bij import, slachthuizen export en voor residuencontroles. In de opbrengsten treden twee bewegingen op. Per saldo zullen de opbrengsten van de NVWA toenemen. De NVWA werkt aan de herziening van het retributiestelsel en de daaraan verbonden tarieven, wat zal betekenen dat meer activiteiten in rekening gebracht zullen worden. Daarentegen zorgen de implementatie van de plannen in verband met «Vermindering Regeldruk Vleesketen» en andere vernieuwingen ervoor dat er een vermindering van kosten voor het bedrijfsleven zal ontstaan en daarmee tot vermindering van de retributieopbrengsten.

Rentebaten

Als gevolg van de lage rentes op de rekeningcourantposities worden geen rentebaten opgenomen in de begroting.

Overige baten

De overige baten bestaan voornamelijk uit baten EU projecten. Het is de verwachting dat deze licht toenemen.

Lasten

Personele kosten

De verwachte gemiddelde bezetting voor 2013 is 2 290 fte, waarvan 2 140 fte ambtelijk personeel. Het verschil wordt in belangrijke mate gevormd door de inzet van ingehuurde dierenartsen (practitioners) bij werkzaamheden voor derden. Dit is een flexibele inzet om pieken en dalen in het werkaanbod op te vangen. De gemiddelde totale personeelskosten zijn € 65 500 per fte in 2013. De loonkosten per ambtelijke fte worden geraamd op € 66 000. De gemiddelde kosten voor niet-ambtelijk personeel zijn begroot op € 59 000 per fte. Het voor 2013 te hanteren percentage voor loonstijging is 0%. De personele kosten laten vanaf 2014 een daling zien door de reguliere uitstroom en een stijgend aantal medewerkers dat de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan onder andere uit de ICT-, huisvestingskosten en overige kosten. Voor Shared Service Organisaties (SSO) is € 31,8 mln aan kosten begroot. Dit betreft de bijdrage aan DICTU in het kader van ICT, huurkosten voor kantoorpanden en laboratoria aan de RGD en bijdragen aan P-direkt. De NVWA heeft geen panden in eigendom en huurt deze van de Rijksgebouwendienst. Het afstoten van overtollige panden als gevolg van de fusie tussen de AID, PD en nVWA verloopt moeizaam o.a. ten gevolge van de slechte marktsituatie voor kantoorruimte. Er wordt een plan van aanpak opgesteld om deze kosten terug te dringen.

Rentelasten

De rentelasten vloeien voort uit rente die betaald wordt voor leningen ten behoeve van investeringen. De rentepercentages variëren tussen 0,99% en 5,39%.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingslasten voor immateriële en materiële activa bedragen respectievelijk € 5,8 mln en € 5,2 mln De afschrijvingstermijnen immateriële activa bedragen voor:

  • Software 4 jaar;

  • Systeemontwikkeling 4 jaar.

De afschrijvingstermijnen voor materiële activa bedragen voor:

  • Investeringen in verbouwingen 10 jaar;

  • Inventaris en installaties 7 jaar;

  • Vervoermiddelen en overige transportmiddelen 5 jaar;

  • Overige materiële activa 4 jaar.

Dotaties aan voorzieningen

De dotatie aan voorzieningen hebben betrekking op de voorziening schadeclaims.

Saldo van baten en lasten

Vertraging in het realiseren van de fusie en tegenvallende mogelijkheden om de fusieopbrengsten te realiseren leiden mogelijk tot een negatief saldo in 2012. Daarbij verloopt de daling in de bijdrage van de departementen ten gevolge van de taakstelling Rutte sneller dan mogelijk is op te vangen door vernieuwing en innovatie van (Europese) regelgeving en toezicht. Beide ontwikkelingen zetten het saldo van baten en lasten vanaf 2013 verder onder druk waarbij zonder nadere maatregelen tekorten worden voorzien.

Om de budgettaire consequenties van beide ontwikkelingen op te vangen zijn de volgende acties in gang gezet: Ten aanzien van de tegenvallende mogelijkheden om de fusieopbrengsten te realiseren wordt een maatregelenplan gevormd (om besparingen te realiseren op het gebied van materiële en personele kosten). Ten aanzien van daling in de bijdrage van de departementen wordt door beide departementen onderzocht waar krimp in het opdrachtenpakket mogelijk is en waar niet. Over het resultaat van deze trajecten wordt de Tweede Kamer in het najaar van 2012 per brief geïnformeerd.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2013

(bedragen x € 1 000)
   

2011 Slotwet

2012 Vastgestelde begroting

2013

2014

2015

2016

2017

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2013 depositorekeningen

34 419

3 057

24 331

9 709

6 896

6 896

6 896

2.

Totaal operationele kasstroom

15 272

11 943

– 3 492

7 785

10 600

9 917

11 430

 

–/– totaal investeringen

– 15 025

– 11 681

– 11 010

– 9 110

– 9 110

– 9 110

– 9 110

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

2 823

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 12 202

– 11 681

– 11 010

– 9 110

– 9 110

– 9 110

– 9 110

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

– 10 123

– 10 426

– 11 130

– 10 598

– 10 600

– 9 917

– 11 430

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

11 065

11 681

11 010

9 110

9 110

9 110

9 110

4.

Totaal financieringskasstroom

942

1 255

– 120

– 1 488

– 1 490

– 807

– 2 320

5.

Rekening courant RHB 31 december 2013 stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (*noot: maximale roodstand € 0,5 mln)

38 431

4 574

9 709

6 896

6 896

6 896

6 896

Toelichting

Operationele kasstroom

Voor 2013 wordt naar verwachting in totaal € 14,6 mln aan de voorzieningen onttrokken, waarvan € 7,6 mln aan de voorziening leegstand gebouwen en € 7 mln aan de «Voorziening Reorganisatiekosten». De operationele kasstroom daalt in 2013 sterk door de onttrekking aan de voorziening.

Investeringskasstroom

De voor 2013 geraamde investeringen hebben betrekking op systeemontwikkeling voor € 4 mln, dienstauto’s voor € 5,4 mln en inventaris en laboratoriumapparatuur voor € 1,6 mln en een beperkt deel overige investeringen. Voor de aflossing aan het Ministerie van Financiën van de eerder gedane investeringen is een vergelijkbaar bedrag nodig. In 2014 dalen de investeringen. De daling wordt met name veroorzaakt door lagere investeringen in dienstauto’s.

Voor het dekken van de kosten voor herplaatsingskandidaten en de huurkosten voor leegstaande kantoorgebouwen worden de eerder gevormde voorzieningen aangesproken.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren voor het jaar 2013

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Gemiddelde Kostprijs (€/uur)

94,07

95,95

97,93

99,71

101,6

103,48

Tarieven

           

Index in reële termen t.o.v. 2012 (2012 = 100)

100

100

100

100

100

100

Omzet per productgroep (x € mln.)

           

Toezicht

145

141

131

127

125

124

Advies en Vertegenwoordiging

9

9

9

9

9

9

Klantinteractie en dienstverlening

18

18

18

18

18

18

Inlichtingen en opsporing

11

11

11

11

11

11

Incident en crisismanagement

6

6

6

6

6

6

Laboratoriumonderzoek

20

19

17

17

17

16

Kennis en expertise

10

10

10

10

10

10

Communicatie

1

2

2

2

3

3

FTE

           

Aantal FTE (excl. externe inhuur) 2

2 155

2 140

2 116

2 084

2 032

1962

Verhouding FTE direct/indirect (excl externe inhuur)

1 739/416

1 727/413

1 708/408

1 682/402

1 640/392

1 583/379

Personeelskosten per fte

70 000

70 000

70 000

70 000

70 000

70 000

Saldo van baten en lasten

           

Saldo van baten en lasten als % van de totale baten

0%

0%

0%

0%

0%

0%

Kwaliteit

           

Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen

95%

95%

95%

95%

95%

95%

Naamsbekendheid

           

– spontaan

20%

20%

20%

20%

20%

20%

– geholpen

80%

80%

80%

80%

80%

80%

De NVWA werkt hard aan de vernieuwing van het handhavingsbeleid. De effectiviteit van het toezicht wordt verhoogd en de toezichtslast voor bedrijven wordt verminderd, als zij goed presteren, door aan wet- en regelgeving te voldoen. Er kan daardoor een kleinere organisatie ontstaan. Er is meer, hoger opgeleid (hoger ingeschaald) personeel nodig en nieuwe systemen voor handhaving.

De vernieuwing van de handhaving leidt tot verschuivingen in de absolute en relatieve aandelen van de omzet per productgroep. De omzetten van de producten «Toezicht» en «Laboratoriumonderzoek» dalen. De andere stijgen relatief of absoluut. Per saldo gaat daardoor ook het aantal medewerkers bij de NVWA dalen. Deze daling wordt in belangrijke mate veroorzaakt door natuurlijk verloop.

De NVWA wil snel blijven reageren naar aanleiding van verzoeken, klachten en meldingen en wil 95 % binnen de behandeltermijn van 6 weken afhandelen. De NVWA wil de naamsbekendheid op hetzelfde niveau houden. Jaarlijks wordt gemeten hoe bekend de NVWA is bij de Nederlandse bevolking.

4. BIJLAGEN

4.1 Moties en toezeggingen

1. Minister
1.1 Stand van zaken aangenomen moties over afgelopen parlementaire jaar

Indiener(s)

Omschrijving van de motie

Vindplaats en

datum

Stand van Zaken

Schaart, mw. A.H.M. (VVD)

Koppejan, A.J. (CDA) 

Verzoekt de regering om op korte termijn met de aanbieders van mobiele data om tafel te gaan zitten om zodoende te komen tot zelfregulering op het punt van kostentransparantie voor het gebruik van mobiele data, zodat het voor consumenten duidelijker wordt wanneer zij buiten hun bundel, dan wel zonder data-abonnement en dus tegen hogere kosten, gebruik maken van mobiele data.

24 095, nr. 298

27-10-2011 

Gaat 12–7 naar de Kamer 

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering het gesprek aan te gaan met de Nationale Ombudsman over hoe er een aanspreekpunt voor ondernemers met klachten ingericht kan worden.  

33 000-XIII, nr.28

03-11-2011 

Motie is in uitvoering; gesprekken lopen, Kamer wordt in najaar 2012 geïnformeerd. 

Verhoeven, K. (D66)

Braakhuis, B.A.M. (GL)

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA)

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP) 

Verzoekt de autonomie van de KNAW en NWO te respecteren, hen zelf te laten besluiten over de inzet van eigen middelen tbv innovatiecontracten en toe te staan dat zij dat alleen zullen doen als zij zich voldoende herkennen in de programma's binnen die contracten, ook als dit betekent dat de 350 mln niet gehaald zal worden. 

33 000-XIII, nr.29

03-11-2011 

De Kamer is 02-04-2012 geïnformeerd met bedrijfslevenbeleid in Uitvoering 32 637, nr. 32

Tongeren, L. van (GL)

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Dijkgraaf, E. (SGP) 

Verzoekt de regering om in overleg met de nog op te richten green deal board relevante wetgeving te onderzoeken op bureaucratische belemmeringen die ondernemerschap in het kader van de green deal in de weg zitten en met voorstellen te komen om onnodige bureaucratische belemmeringen weg te nemen. 

33 000-XIII, nr. 72

05-12-2011 

Green Deal Board is opgericht, is TK over geïnformeerd.  

Koppejan, A.J. (CDA)

Smeets, mw. P.E. (PvdA) 

Verzoekt de regering, bij de nadere uitwerking invulling te geven aan een regionaal georiënteerde organisatie, die door middel van regionale Ondernemerspleinen dichtbij de ondernemingen staat en met regionale stakeholders gezamenlijk werkt aan het opstellen en uitvoeren van een Regioagenda door en voor ondernemingen, met een herkenbare regionale structuur en evenredige vertegenwoordiging van de regionale stakeholders, met autonome bevoegdheden ten aanzien van de Regioagenda – zowel inhoudelijk als financieel – binnen landelijk vastgestelde financiële kaders. 

32 004, nr. 8

22-12-2011 

Komt in Wetsvoorstel Ondernemerspleinen na de zomer 2012. 

Verburg, mw. G. (CDA)

Samsom, ir. D.M. (PvdA) 

Verzoekt de regering om alle hoofdrolspelers op korte termijn om tafel te nodigen met het doel, te komen tot een langjarig energietransitieakkoord, waarin energiezekerheid en verduurzaming centraal staan, teneinde in uiterlijk 2 050 een duurzame energievoorziening te hebben gerealiseerd. 

31 239, nr. 109

21-04-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 3-10-2011 geïnformeerd, 33 043, nr. 1 

Bemmel, J.J.G. van (PVV)

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA) 

Verzoekt de regering om een onafhankelijk onderzoek te starten naar de marktwerking en de opbouw van de brandstofprijs;

verzoekt de regering voorts, uiterlijk 1 juni 2011 hierover te rapporteren. 

24 036, nr.384

17-02-2011 

Volddan

De Tweede Kamer is 01-06-2011 geïnformeerd, 24 036, nr. 388 

Hamer, mw. drs. M.I. (PvdA) 

Verzoekt de regering om in samenwerking met werkgevers- en werknemersorganisaties te onderzoeken hoe ondernemingsraden intensiever betrokken kunnen worden bij overnames, fusies, splitsingen of verplaatsingen van in het bijzonder internationale ondernemingen, en welke mogelijkheden er zijn om het adviesrecht en het instemmingsrecht te versterken;

verzoekt de regering, de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren. 

29 544, nr. 266

13-10-2010 

Overgedragen aan M SZW die de TK al geïnformeerd heeft. 

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Tongeren, L. van (GL) 

Vraagt de regering in overleg met Taqa ervoor te zorgen dat:

– deze regeling wordt vastgelegd, bijvoorbeeld in een Annex bij de genoemde gesloten convenanten;

– eventuele voorfinanciering plaatsvindt zonder dat hiervoor binnen een redelijke termijn kosten in rekening gebracht worden;

– ook inwoners van de gemeente Bergen er op elk moment voor kunnen kiezen, van deze regeling gebruik te maken. 

31 239, nr. 110

21-04-2011 

Convenant(en) is(zijn) getekend 03-07-2012 

Verburg, mw. G. (CDA) 

Verzoekt de regering innovatie en verduurzaming een-op-een te koppelen in haar beleid en instrumentarium. 

32 500 XIII, nr. 95

24-11-2010 

Voldaan

De Tweede Kamer is 02-04-2012 geïnformeerd met Bedrijfslevenbeleid in Uitvoering 32 637, nr.32 en Kaderbesluit EZ-subsidies (Staatsblad 2011, nr.348)  

Verhoeven, K. (D66)

Dam, ir. M.H.P. van (PvdA) 

Verzoekt de regering bij de aanstaande veiling van de 800 MHz-frequenties niet 2x10 MHz maar 2x15 MHz vrij te maken voor nieuwkomers, met een maximum van 10 MHz per partij. 

24 095, nr. 279

18-05-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 07-06-2011 geïnformeerd, 24 095, nr. 284

Ziengs, E. (VVD)

Koppejan, A.J. (CDA) 

Verzoekt de regering in samenwerking met de markt binnen bestaande budgetten, mensen en middelen ter beschikking te stellen opdat de commissie van deskundigen de gewenste kwaliteit en het beoogde gezag kan krijgen. 

32 440, nr. 59

02-02-2012 

De Commissie wordt momenteel vormgegeven en na de zomer wordt de opzet geconsulteerd. 

Bemmel, J.J.G. van (PVV)

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP) 

Verzoekt de regering:

– de inhoudelijke reactie van OPTA op de bezwaren van de nieuwe aanbieders schriftelijk ter kennis te brengen van de Kamer:

– daarbij aan te geven op welke wijze hij open toegang tot de kabel wil bereiken;

– eventueel aan de Kamer voorstellen te doen voor aanvullend instrumentarium c.q. wet- en regelgeving die voor het bereiken van dit doel nodig zijn.  

24 095, 296

27-10-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 15-12-2011 geïnformeerd, 24 095, nr. 307 

Jansen, P.F.C. (SP)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering om versnelde implementatie van EcoDesign-verordeningen en andere Europese regelgeving voor efficiëntere apparaten en voertuigen als een van de Nederlandse voorwaarden in te brengen bij de onderhandelingen over de nEER. 

32 626, nr. 7

15-09-2011 

Motie in uitvoering, in o.a:

– kabinetsreactie groenboek de toekomst verlichten, 22 112, nr. 1 376 d.d.

– verslag schriftelijk overleg energieraad 15 juni, kamerstuk 21501-33-378 

Braakhuis, B.A.M. (GL)

Dam, ir. M.H.P. van (PvdA) 

Verzoekt de regering te komen met een voorstel om bij falende diensten de aanbieder van deze diensten aansprakelijk te kunnen stellen en dit op te nemen in de Telecommunicatiewet;

verzoekt de regering voorts toezicht op de kwaliteit en consistentie van aangeboden diensten toe te voegen aan de gedragstaakstelling van de Autoriteit Consument en Markt. 

24 095, nr. 299

27-10-2011 

Is nog onderhanden

TK wordt nog voor reces kort (procedureel) geïnformeerd en na de zomer inhoudelijk over de uitvoering. 

Koppejan, A.J. (CDA) 

Verzoekt de regering bij het inrichten van de nieuw op te richten ondernemingspleinen rekening te houden met de kracht van de regio en daarmee functies als startersbegeleiding en advisering op het gebied van innovatie door de KvK's en Syntens te waarborgen.

33 000-XIII, nr.26

03-11-2011 

Via Wetsontwerp Ondernemerspleinen wordt hierin voorzien (na zomer 2012 naar TK).  

Verhoeven, K. (D66)

Braakhuis, B.A.M. (GL) 

Verzoekt de regering verder te gaan met de voorbereidingen van de telecomfrequentieveiling en zo spoedig mogelijk de veilingregels te publiceren in de Staatscourant. 

24 095, nr. 304

08-12-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 6-01-2012 geïnformeerd, 24 095, nr. 309 

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU)

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Tongeren, L. van (GL) 

Verzoekt de regering om steun te verlenen aan netbeheerders om te komen tot een uniforme aanpak en informatie over netaansluiting en bovendien de eigen communicatie over procedures en wetgeving te verbeteren voor burgers en bedrijven,

verzoekt de regering voorts om bij vergunningaanvragen de doorlooptijden en administratieve lastendruk terug te dringen. 

33 000-XIII, nr. 81

05-12-2011 

Dit wordt meegenomen in het Stroom project 

Dijkgraaf, E. (SGP) 

Verzoekt de regering bij het sluiten van met name nieuwe green deals in te zetten op het opnemen van meetbare en afdwingbare afspraken en doelen;

verzoekt de regering tevens de effectiviteit van de green deals stelselmatig te monitoren en te evalueren, waarbij de autonome ontwikkeling als uitgangspunt genomen wordt. 

33 000-XIII, nr. 83

05-12-2011 

Ondersteuning beleid en meegenomen in Green Deal Board 

Schaart, mw. A.H.M. (VVD)

Verburg, mw. G. (CDA) 

Verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat kabelexploitanten en potentiële 800 MHz-vergunninghouders vóór 1 juli 2011 tot gezamenlijke afspraken komen om te voorkomen dat consumenten te maken krijgen met verstoring van de dienstverlening via de kabel als gevolg van het gebruik van de 800 MHz-band voor elektronische communicatiediensten;

verzoekt de regering in de vergunningen voor de 800 MHz-band een bepaling op te nemen waarmee de minister aan vergunninghouders verplichtingen kan opleggen teneinde storing op consumentenapparatuur voor kabeldiensten te voorkomen;

verzoekt de regering tevens vast te leggen dat deze verplichtingen daadwerkelijk opgelegd zullen worden aan de vergunninghouders als consumenten geconfronteerd dreigen te worden met storing, ondanks voorzorgsmaatregelen van de zijde van kabelexploitanten en mobiele operators en afspraken tussen beide partijen over aanpak van individuele storingsgevallen. 

32 549, nr. 27

08-06-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is op 8 juli 2011 geïnformeerd, 24 095, nr. 287 

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA) 

Verzoekt de regering om de regio's de mogelijkheid te bieden om een bijdrage te leveren aan het opstellen en uitvoeren van de businesscases, waarbij ook de mogelijkheid van cofinanciering door regio's wordt betrokken. 

32 637, nr.3

27-04-2011 

Uitgevoerd in Bedrijfslevenbrief (32637, nr. 33). 

Verburg, mw. G. (CDA)

Leegte, R.W. (VVD) 

Verzoekt de regering om in overleg te treden met (lokale) overheden en het bedrijfsleven over de manieren waarop in deze geluidsschermen techniekneutrale, duurzame energiebronnen kunnen worden ingebouwd. 

32 500 XIII, nr. 146

06-12-2010 

Voldaan

De Tweede Kamer is 20-06-2011 geïnformeerd, 32 500 XIII, nr. 197 

Verburg, mw. G. (CDA)

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU) 

Verzoekt de regering de tot 80% verhoogde borgstelling voor BMKB-kredieten tot € 250 000 met 1 jaar te verlengen. 

32 500 XIII, nr. 96

24-11-2010 

De verlenging met 1 jaar van de tijdelijk verhoogde borgstelling voor kleine kredieten aan bestaande MKB'ers is gepubliceerd in de Staatscourant van 28 december 2010 (nr. 20452). 

Verburg, mw. G. (CDA)

Schaart, mw. A.H.M. (VVD) 

Verzoekt de regering de dekkingsgraad voor alle spelers in het 800 MHz-spectrum te verzwaren naar 40% na vijf jaar. 

24 095, nr. 273

18-05-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is op 07-06-2011geïnformeerd, 24 095, nr. 284

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering een format op te stellen voor een aanbestedingsrapport conform het Duitse Vergabemerk en dit te delen met Iagere overheden zodat de transparantie, uniformiteit en rechtszekerheid wordt vergroot. 

32 440, nr. 51

02-02-2012 

PIANOo zal dit gaan doen. 

Schouten, C.J. (CU) 

Verzoekt de regering te bevorderen dat een herzien ARW ook van toepassing zal zijn op werkengerelateerde leveringen en diensten;

verzoekt de regering tevens te bevorderen dat voor overige leveringen en diensten op sectoraal niveau praktische richtsnoeren tot stand komen die meer uniformiteit onder de drempel bewerkstelligen. 

32 440, nr. 55

02-02-2012 

In het herzien ARW zjin werken-gerelateerde leveringen en diensten meegenomen.

De richtsnoeren voor leveringen en diensten zijn opgesteld en zullen na de zomer geconsulteerd worden. 

Verhoeven, K. (D66)

Schaart, mw. A.H.M. (VVD) 

Verzoekt de regering, definitief af te zien van ratificering van het ACTA-verdrag in Nederland. 

21 501-30, nr. 287

29-05-2012 

Dit kabinet zet geen nadere stappen t.a.v. ACTA zoals TK gemeld in brief 21 501-33, nr. 381

Toorenburg, M.M. van (CDA)

Schaart, mw. A.H.M. (VVD) 

Verzoekt de regering om op een zo kort mogelijke termijn alternatieve mogelijkheden te onderzoeken, waarbij in elk geval de beschikbare restfrequenties en de mogelijkheid van tijdelijke plaatsing van een noodmast van circa 200 meter lengte betrokken worden;

verzoekt de regering voorts om, rekening houdend met de inmiddels verstreken tijd en de urgentie van de problematiek, de Kamer binnen veertien dagen te informeren over de uitkomsten van het onderzoek waarbij tevens een plan van aanpak gepresenteerd wordt waarmee de slechte ontvangst in het Noorden van Nederland op korte termijn verholpen kan worden. 

24 095, nr. 297

27-10-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 17-11-2011 geïnformeerd, 24 095, nr. 302 

Leegte, R.W. (VVD) 

Verzoekt de regering tevens als terugvaloptie in te zetten op het aanpassen van de richtlijn, zodat deze niet langer subdoelstellingen c.q. verplichtingen oplegt. 

32 626, nr. 9

15-09-2011 

Deze motie is uitgevoerd, richtlijn stevig aangepast. Kamer is meest recent geïnformeerd, in verslag Energieraad 15 juni.  

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering in de uitwerking van de Digitale Implementatieagenda.nl specifieke aandacht te besteden aan productiviteitsverbetering binnen het mkb via bijvoorbeeld het stimuleren van initiatieven die online aanwezigheid en verkoop van het mkb ondersteunen. 

24 095, nr. 293

27-10-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 15-12-2011 geïnformeerd, 26 643, nr. 217 

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA)

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP)

Braakhuis, B.A.M. (GL)

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering om de Kamer voor 1 februari 2012 een brief te sturen met daarin een stappenplan om te komen tot de toekenning van het recht voor representatieve belangenorganisaties om schade collectief te verhalen, door de WCAM en het BW op dit punt per 1 januari 2013 aan te passen. 

33 000-XIII, nr.14

03-11-2011 

Kamer mondeling geïnformeerd dat Minister V&J de motie op zal pakken. 

Ziengs, E. (VVD) 

Verzoekt de regering om binnen de huidige doelstelling van 10% ervoor te zorgen dat zzp'ers een eerlijke kans krijgen om aan de slag te gaan binnen de Rijksoverheid en over de mogelijkheden hiertoe de Kamer in het voorjaar van 2012 te informeren. 

33 000-XIII, nr. 52

03-11-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 21-05-2012 geïnformeerd, 31 490, nr. 90 

Ziengs, E. (VVD)

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering om voor eind 2011 met de betrokken partijen om tafel te gaan zitten en de Kamer voor eind februari te informeren over de gemaakte afspraken. 

33 000-XIII, nr. 20

03-11-2011 

Beschikbare cijfers zijn gepresenteerd in brief 32 63, nr. 34. 

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP)

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA)

Braakhuis, B.A.M. (GL) 

Verzoekt de regering de genoemde kredietregelingen aan te passen waardoor de genoemde regelingen op elkaar aansluiten en ondernemers die een krediet tussen 50 000 euro en 100 000 euro nodig hebben ook aanspraak kunnen maken op een regeling, bijvoorbeeld door de ondergrens (minimale projectomvang) om in aanmerking te komen voor innovatiekrediet te verlagen van 300 000 euro naar 150 000 euro waardoor kredietbijdrage van de overheid vanaf 50 000 euro mogelijk is. 

33 000-XIII, nr. 22

03-11-2011 

Opgenomen in de regeling, 13-12-2011, Staatscourant nr. 23199.  

Jansen, P.F.C. (SP)

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU) 

Verzoekt de regering om in overleg te treden met de Duitse regering over een intensivering van de bilaterale samenwerking op deze terreinen, in de vorm van afstemming van wetgeving, financiële regelingen, onderzoeksprogramma's, netbeheer en dergelijke;

verzoekt de regering om bij de Miljoenennota 2013 te rapporteren over de stand van zaken. 

33 000-XIII, nr. 61

05-12-2011 

Er zijn bezoeken aan Duitsland geweest, wordt over gerapporteerd.  

Smeets, mw. P.E. (PvdA) 

Verzoekt de regering, bij de personele invulling van de Centrale Adviesraad te streven naar evenredige vertegenwoordiging van de diverse belanghebbenden, waarbij ten minste een vijfde deel wordt gereserveerd voor zzp'ers. 

32 004, nr.7

22-12-2011 

Komt in Wetsvoorstel Ondernemerspleinen na de zomer 2012. 

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP) 

Verzoekt de regering voor aanbieders van premium sms-diensten verplicht te stellen dat zij zich er bij het afsluiten van abonnementen van vergewissen dat de gecontracteerde partij meerderjarig is en dit desgevraagd ondubbelzinnig kunnen aantonen. 

31 412, nr.37

05-04-2011 

Meegenomen in Consumentenagenda (27 879, nr. 41). 

Koppejan, A.J. (CDA)

Ziengs, E. (VVD)

Bemmel, J.J.G. van (PVV) 

Verzoekt de regering:

1. de Kamer voor het zomerreces van 2012 te rapporteren hoe via gerichter beleid en een meer professionele inkoop substantiële overheidsbesparingen in Nederland gerealiseerd kunnen worden;

2. dit bij de begroting van 2013 te betrekken. 

32 440, nr. 56

02-02-2012 

BZK stuurt hierover binnenkort een brief aan de Kamer. 

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F. (VVD)

Jacobi, L. (PvdA)

Gerven, H.P.J. van (SP)

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU)

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Dijkgraaf, E. (SGP) 

Verzoekt de regering tevens, in te zetten op het inbouwen van een beperkte veredelingsvrijstelling zowel in de Rijksoctrooiwet 1995 als in de Verordening unitair octrooi, als opmars naar het inbouwen van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in de Europese Bio-octrooirichtlijn;

verzoekt de regering voorts, op politiek niveau actief steun te werven onder EU-lidstaten voor een kritische evaluatie van de Bio-octrooirichtlijn en zich actief in te zetten voor een adequate aanpassing van deze richtlijn, zodat de balans tussen het kwekersrecht en het octrooirecht, met oog voor de belangen van alle betrokken partijen, ontstaat;

verzoekt de regering, de motie ter kennis te stellen aan de Europese instellingen (Raad, Europese Commissie en Europees Parlement) en hiervan een afschrift aan de Kamer te zenden en op het niveau van bewindspersonen deze motie te bespreken met Eurocommissaris Barnier en voor de zomer verslag aan de Kamer te doen over de voortgang. 

32 627, nr. 5

16-02-2012 

Kamer wordt continu geïnformeerd. TK wordt na de zomer nader geïnformeerd over voortgang.  

Schaart, mw. A.H.M. (VVD)

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering, gemeenten en andere lokale overheden die de gewraakte praktijken toepassen er op te wijzen dat het voorschrijven van specifieke certificaten, ook middels convenanten, in strijd is met de wet;

verzoekt de regering tevens, hierop een boeteregime toe te passen zodra er sprake is van verplichtende certificeringsvoorschriften. 

26 485, nr. 137

25-04-2012 

Onderhanden 

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering, tegen nieuwe vergelijkbare verdragen te stemmen;

verzoekt de regering tevens, het auteursrechtbeleid toe te spitsen op de economische groeimogelijkheden die het internet biedt via onder meer nieuwe verdienmodellen voor legaal aanbod. 

21 501-30, nr. 288

29-05-2012 

De Kamer is geïnformeerd bij brief van 10-07-2012. 

Leegte, R.W. (VVD) 

Verzoekt de regering, inzicht in alle mogelijke financiële risico's voor de Nederlandse belastingbetaler te geven, als gevolg van de Duitse investering door TenneT. 

29 023, nr. 125

05-07-2012 

Overgedragen aan MFIN.  

Dikkers, mw. S.W. (PvdA) 

Verzoekt de regering, met de provincies prestatieafspraken te maken waarin een verdeling van de 6 000 MW wordt geborgd en uitgesplitst in taakstellingen per provincie, en om deze afspraken op te nemen in een structuurvisie wind op land die uiterlijk eind 2012 aan de Kamer wordt toegezonden.

Verzoekt de regering tevens, een moratorium van zes maanden in te stellen op de rijkscoördinatieregeling voor windmolenparken groter dan 100 MW, waarin geen onomkeerbare stappen worden ondernomen en geen nieuwe rijkscoördinatieregeling-aanvragen in behandeling worden genomen, tenzij de aangevraagde plannen in de door de provincies aangewezen gebieden liggen en/ of alle betrokken overheden akkoord zijn met de plannen.

Verzoekt de regering voorts, de rijkscoördinatieregeling na zes maanden te hervatten en deze projecten te toetsen aan de structuurvisie of bij het ontbreken daarvan voortgang te verzekeren, in ieder geval in de provincies die niet meewerken aan de 6 000 MW op land, dan wel geen afdoende ruimtelijke reserveringen daarvoor plegen. 

29 023, nr. 134

05-07-2012 

Minister zal conform de motie handelen en geen onomkeerbare stappen nemen, met de aantekeningen dat m.e.r. onderzoeken wel door zullen gaan en eventuele schadeclaims voor rekening van IPO zullen komen. 

Schaart, mw. A.H.M. (VVD)

Koppejan, A.J. (CDA)

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP) 

Verzoekt de regering bij de inrichting van het Innovatiefonds MKB+ de volgende voorwaarden voor de benutting van dit fonds expliciet te benoemen:

– het is generiek: ondernemingen uit iedere bedrijfssector kunnen voorstellen indienen;

– bij iedere financiering van een innovatieproject vanuit het fonds wordt verwacht dat:

1. het bijdraagt aan het innovatievermogen van het bedrijfsleven;

2. er altijd een private cofinanciering aan de orde is;

3. het een substantiële economische toegevoegde waarde of groei tot gevolg heeft;

4. bij succesvolle investeringen het fonds op basis van het profijtbeginsel ook financieel meedeelt in het succes. 

33 000-XIII, nr.16

03-11-2011 

De Kamer is 13-12-2011 geïnformeerd.

Uitgevoerd in Bedrijfslevenbrief (32 637, nr. 33). 

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering om een integrale biomassastrategie voor de lange termijn op te stellen, aansluitend bij de kansen die de overgang naar een biobased economy Nederland biedt, de intentie tot grootschalige inzet van biomassa voor hernieuwbare energie (zowel brandstof als elektriciteit) en het nog altijd grote belang van de import van biomassa voor de veehouderij, vanuit de uitgangspunten duurzaamheid en voorrang aan hoogwaardig gebruik van biomassa (cascadering);

verzoekt de regering in die strategie eveneens in te gaan op de internationale context waarin de Nederlandse vraag naar biomassa moet worden geplaatst, en de consequenties die daaruit getrokken moeten worden om aan bovenstaande uitgangspunten te voldoen, en op de mogelijkheden om cascadering van gebruik van biomassa te stimuleren. 

33 000-XIII, nr. 65

05-12-2011  

Voldaan via Hoofdlijnennotitie Biobased Economy, die als bijlage bij de Bedrijfslevenbrief is meegestuurd (32 637, nr. 33). 

Werf, mw. M.C.I. van der (CDA) 

Verzoekt de regering om de berekening van de kWh-prijs voor «wind op land»-projecten zo snel mogelijk te differentiëren naar de daadwerkelijke kosten van een specifiek project en niet te baseren op het algemene gemiddelde van de verschillende projecten, waardoor de goedkopere «wind op land»-projecten eerder in aanmerking komen voor de SDE-plus. 

33 000-XIII, nr. 68

05-12-2011 

De Tweede Kamer is voor 2012 op 8-02-2012 geïnformeerd, 31 239, nr. 129

Voor 2013 wordt het meegenomen in de kamerbrief over openstelling 2013

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP) 

Verzoekt de regering de Kamer voor het einde van het zomerreces 2011 te informeren over de stand van zaken ten aanzien van de opening van de kabel voor concurrentie en de consultatie naar aanleiding van het nieuwe besluit van de OPTA dat voor 23 juni 2011 wordt verwacht.  

24 095, nr. 277

18-05-2011 

Voldaan

Dit is niet meer actueel door acties Tweede Kamer mbt implementatiewet. Gecommuniceerd Kamerstuk 24095/307 

Verhoeven, K. (D66)

Braakhuis, B.A.M. (GL) 

Verzoekt de regering het resultaat van deze inspanningen te toetsen door de ervaringen van ondernemers te inventariseren;

verzoekt de regering concrete vervolgstappen te zetten voor het opzetten van één geïntegreerd systeem, indien blijkt dat systeemkoppeling niet maakt dat ondernemers hun gegevens minder vaak hoeven op te geven;

verzoekt de regering hierover de Kamer voor 1 september 2011 te informeren.

31 311, nr. 66

17-02-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 19-09-2011 geïnformeerd, 29 515, nr. 333

Dijkgraaf, E. (SGP) 

Verzoekt de regering de benoeming van de voorzitter van Actal in handen van de Tweede Kamer te geven en de wettelijke basis voor Actal in overleg met het Presidium dienovereenkomstig aan te passen. 

31 311, nr. 68

17-02-2011 

In overleg met TK tot andere uitvoering gekomen, zie brief 29 515, nr. 328  

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA) 

Verzoekt de regering om in overleg te treden met de provincies, teneinde snel duidelijkheid te verschaffen over de manier waarop het regionaal-economisch beleid op een succesvolle wijze kan worden voortgezet;

verzoekt de regering in dit overleg te onderzoeken hoe de handelingsvrijheid en de kapitalisering van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen bevorderd kunnen worden;

verzoekt de regering het bevorderen van werkgelegenheid als blijvende doelstelling in het regionaal-economisch beleid te handhaven. 

32 500 XIII, nr. 78

24-11-2010 

Voldaan

De Tweede Kamer is 20-06-2011 geïnformeerd, 32 500 XIII, nr. 197 

Mos, R. De (PVV)

Gerbrands, mw. K. (PVV) 

Verzoekt de regering in overleg te treden met de vissector om te voorkomen dat windmolenparken voor de kust de visserij uit ons land verdrijven. 

31 209, nr. 130

23-09-2010 

Beantwoording zal geschieden door I&M 

Ortega-Martijn, mw. C.A. (CU) 

Verzoekt de regering de kennis en ervaring van de regionale Taskforces Technologie, Onderwijs en Arbeidsmarkt te benutten en te blijven inzetten;

verzoekt de regering tevens kennisoverdracht vanuit het bedrijfsleven richting het onderwijs te stimuleren, bijvoorbeeld door parttime inzet van professionals uit het bedrijfsleven. 

32 637, nr. 9

27-04-2011 

Uitgevoerd in Masterplan Beta en Technologie (32 637, nr. 33). 

Tongeren, L. van (GL)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering om zich in Europees verband in te zetten voor een beter functionerend ETS, bijvoorbeeld door in Europees verband te pleiten voor verlaging van het plafond in het ETS. 

31 239, nr.123

21-04-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 24-05-2011 geïnformeerd, 21501–08, nr. 426 

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Grashoff, R (GL) 

Verzoekt de regering met beleidsvoorstellen te komen om het salderen van de energiebelasting over decentraal geproduceerd groen gas en eventueel daarmee opgewekte elektriciteit, waar dit voor eigen gebruik is, mogelijk te maken. 

32 500 XIII, nr.160

14-12-2010   

Voldaan

De Tweede Kamer is 20-06-2011 geïnformeerd, 32 500 XIII, nr. 197 

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering af te zien van de huidige verplichting tot digitalisering voor de omroepen actief op de middengolf en met hen in overleg te treden om de mogelijkheden tot digitalisering te verkennen. 

31 311, nr. 66

05-04-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 27-04-2011geïnformeerd, 24 095/31 412,nr. 272 

Verhoeven, K. (D66)

Dam, ir. M.H.P. van (PvdA) 

Verzoekt de regering in de veilingregeling uit te gaan van dit voorstel. 

32 549, nr. 23

08-06-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 23-06-2011 geïnformeerd, 32 549, nr. 43

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU) 

Verzoekt de regering de effecten te onderzoeken van de verhoging van het LUP op de elektriciteitsprijs, investeringsprikkels, verduurzaming van de energieproductie en decentrale energieopwekking. 

29 023, nr. 101

29-06-2011 

Onderzoek naar LUP is op dit moment nog niet afgerond 

Bemmel, J.J.G. van (PVV) 

Verzoekt de regering de banken te verplichten uiterlijk eind 2011 met exacte cijfers aangaande de kredietverlening aan het mkb te komen.

33 000-XIII, nr.36

03-11-2011 

Beschikbare cijfers zijn gepresenteerd in brief 32 63, nr. 34. 

Koppejan, A.J. (CDA) 

Verzoekt de regering om te onderzoeken of, en onder welke voorwaarden, private initiatieven als kredietunies, factoring en crowd-funding met gebruik van overheidsgaranties een rol kunnen spelen in de vraag aan kleine kredieten van mkb-ondernemingen;

verzoekt de regering daarnaast om één of meerdere pilots op te starten waarbij deze initiatieven gebruik kunnen maken van een garantiekapitaal van 25 mln., gereserveerd vanuit het BMKB-fonds;

verzoekt de regering voorts de Kamer over beide verzoeken voor 1 april 2012 actief te informeren. 

33 000-XIII, nr.24

03-11-2011 

Pilots kunnen onder voorwaarden gebruik maken van BMKB, zoals TK, o.a. gemeld in brief 32 637, nr. 34 .  

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA) 

Verzoekt de regering om met het bedrijfsleven een plan op te stellen voor een pilot voor een regelvrije zone op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt waarin mbo'ers die voor een opleiding in de techniek kiezen het aanbod wordt gedaan dat de helft van hun studiekosten wordt betaald en dat de garantie wordt gegeven dat deze jongeren zowel een stageplaats als een baan wordt aangeboden;

verzoekt de regering tevens de Kamer in het voorjaar van 2012 over de voortgang van deze pilot te informeren. 

33 000-XIII, nr. 13

03-11-2011 

Initiatieven hieromtrent opgenomen in Masterplan Beta en Technologie (32 637, nr. 33).  

Bemmel, J.J.G. van (PVV) 

Verzoekt de regering, uiterlijk binnen veertien dagen na indiening van deze motie de veilingregels zo aan te passen, dat de reservering van alle drie de kavels gegarandeerd blijft voor nieuwkomers tot de veiling is afgerond en pas als na de veiling blijkt, dat zich voor een van de drie kavels geen nieuwkomers hebben gemeld, dat kavel daarna alsnog en zonder verdere reservering apart te veilen. 

24 095, nr. 315

28-06-2012 

Motie wordt niet uitgevoerd, TK geïnformeerd op 5 juli jl.  

Schaart, mw. A.H.M. (VVD) 

Verzoekt de regering om versnelling in het proces te brengen, zodat realisatie van de toegezegde nieuwe kaders en wijzigingen binnen enkele maanden gerealiseerd wordt, met instemming van de betrokken marktpartijen;.

verzoekt de regering voorts om de Kamer per kwartaal te rapporteren over de concrete en per onderwerp geboekte voortgang. 

24 095, nr. 317

28-06-2012 

AT heeft meerdere dialoogsessies gevoerd met marktpartijen. Deze hebben geleid tot voorstellen om de knelpunten op te lossen. De resultaten hiervan zullen in een afsluitende sessie na de zomer worden besproken. De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd over de voortgang en resultaten. 

Tongeren, L. van (GL)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, te laten onderzoeken wat alle kosten en baten zijn van belastingvrij salderen voor decentrale duurzame energie-initiatieven van boeren en groepen burgers. 

29 023, nr. 126

05-07-2012 

Kamer zal hierover worden geïnformeerd in visie decentrale opwekking (na zomer 2012). 

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Werf, mw. M.C.I. van der (CDA) 

Verzoekt de regering om in de Green Deal evenredig ruimte te bieden aan energie-efficiency naast CO2-reductie en duurzame energie, en binnen die ruimte zowel technologie als diensten te stimuleren.

32 626, nr. 10

15-09-2011 

Uitgevoerd in de Green Deals die naar TK zijn verzonden. 

Koppejan, A.J. (CDA)

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA) 

Verzoekt 1) te bevorderen dat bedrijven zoveel mogelijk verantwoording afleggen over hun maatschappelijk handelen d.m.v. jaarverslagen (O); 2) in de af te sluiten innovatiecontracten expliciet te vermelden hoe de TS bijdragen aan duurzaamheid. 

33 000-XIII, nr.27

03-11-2011 

Eerste verzoek is ondersteuning beleid en tweede verzoek is voldaan via brief 32 637,nr. 32 (met name bijlage 1b). 

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering bij het onderzoeken en uitwerken van de leveranciersverplichting in te gaan op de mogelijkheden om deze goedkoper in te richten door samenwerking met het buitenland. 

33 000-XIII, nr. 64

05-12-2011 

Uitgevoerd en Kamer geïnformeerd in brief 31 239, nr. 136 

Werf, mw. M.C.I. van der (CDA)

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU) 

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe (collectieven van) kleinverbruikers die decentraal duurzame energie willen produceren voor eigen gebruik, hiertoe in staat kunnen worden gesteld, door laagdrempelige modellen te ontwikkelen en waar nodig wet- en regelgeving aan te passen, binnen verantwoorde financiële kaders voor het Rijk;

verzoekt de regering tevens de Kamer hierover voor 1 april 2012 te informeren. 

33 000-XIII, nr. 69

05-12-2011 

Deze motie wordt opgepakt in wetgeving eerste tranche STROOM. Komt in aug/sept naar de Kamer. 

Dam, ir. M.H.P. van (PvdA)

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering in de voorwaarden van de veiling op te nemen dat verworven spectrum gedurende de gehele looptijd van de licentie niet mag worden doorverkocht aan andere eigenaren van het spectrum en dat bij eventuele consolidatie van marktpartijen het spectrum van een van beide partijen moet worden teruggegeven zodat het kabinet kan beslissen het spectrum opnieuw te veilen, en op dat moment kan besluiten of het spectrum in handen mag komen van een van de bestaande marktpartijen met spectrum. 

24 095, nr. 276

18-05-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 07-06-2011 geïnformeerd, 24 095, nr. 284 

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA) 

Verzoekt de minister in overleg te treden met lokale overheden en particuliere eigenaren van parkeergelegenheden, teneinde afspraken te maken over eerlijk betalen en betaalgemak waarbij meerdere manieren om te betalen mogelijk worden gemaakt. 

32 500 XIII, nr.79

24-11-2010  

De minister van BZK heeft de Kamer 22-03-2011geïnformeerd. 

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP) 

Verzoekt de regering om op korte termijn alle denkbare politieke en diplomatieke middelen in te zetten om de Amerikaanse directie van Abbott ertoe te bewegen om samen met de Nederlandse ondernemingsraad te zoeken naar de best mogelijke oplossing voor werknemers, de lokale gemeenschap en kenniseconomie;

verzoekt de regering tevens om de Kamer over de resultaten van deze actie te rapporteren voor 1 januari 2011. 

29 544, nr. 263

22-11-2010 

Uitgevoerd en Kamer geïnformeerd in brief 29 544, nr. 269 

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering om de topteams te stimuleren een inventarisatie te maken van de geografische concentraties van topsectoren en de bestaande samenwerkingsverbanden en stakeholders en deze te betrekken in de actieagenda zodat de kracht van de regio en bestaande samenwerkingsprojecten afdoende wordt meegenomen. 

32 637, nr. 8

27-04-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 04-02-2011 geïnformeerd, 32 637, nr. 1

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU) 

Verzoekt de regering de Raad voor de Jaarverslaggeving te vragen om haar Richtlijn 400 zodanig aan te passen dat verslaggeving over de maatschappelijke aspecten van ondernemen, ook waar deze niet direct gevolgen hebben voor de financiële en economische positie van de onderneming, integraal deel uit gaat maken van het directieverslag en eventueel een aanvullend maatschappelijk jaarverslag. 

32 500 XIII, nr. 121

24-11-2010 

Wordt meegenomen bij reactie op EU-mededeling over CSR/bedrijfsrapportage (najaar 2012).  

Vliet, R.A. van (PVV) 

Verzoekt de regering, een actieve rol voor de minister van EL&I te initiëren op het dossier aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt en de Kamer hierover begin volgend jaar te informeren. 

33 000-XIII, nr.32

03-11-2011 

Voldaan

De TK is 16-04-2012 geïnformeerd, 32 637, nr. 33 en 31 289 

Verburg, mw. G. (CDA)

Leegte, R.W. (VVD)

Samsom, ir. D.M. (PvdA)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering om met de verantwoordelijke spelers in de sector te komen tot een energietransitieakkoord, waarin slim en slank afspraken worden gemaakt over zowel duurzame biomassabijstook als een zelfbindende «leveranciersverplichting», waardoor verduurzamingsdoelen in 2020 op kosteneffectieve wijze worden gehaald en tevens een doorkijk wordt gegeven voor het halen van de doelen in 2050;

verzoekt de regering de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren. 

29 023, nr. 102

30-06-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 24-05-2012 geïnformeerd, 31 239, nr. 136 

Verhoeven, K. (D66)

Koppejan, A.J. (CDA)

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP)

Braakhuis, B.A.M. (GL)

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA) 

Verzoekt de regering om geen onomkeerbare stappen te zetten en te blijven zoeken naar een oplossing die de voorgenomen korting kan repareren. 

24 446, nr. 48

05-07-2012 

Betreft een motie zonder dekking. De Minister heeft tijdens het VAO aangegeven geen onomkeerbare stappen te zetten en dat het aan de Kamer is om bij de algemene beschouwingen een dekkingsvoorstel in te dienen. Het gaat om middelen ten behoeve van 2013 en verder.  

Schouten, C.J. (CU)

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA) 

Verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken om de maatregel van de willekeurige afschrijving in 2012 te verlengen. 

33 000-XIII, nr.42

03-11-2011 

Bij behandeling Belastingplan 2012 en in beantwoording Kamervragen van het lid Schouten is aangegeven dat het kabinet verlenging van de maatregel budgettair niet haalbaar acht (2 juli 2012, 2899). 

Bemmel, J.J.G. van (PVV)

Vliet, R.A. van (PVV) 

Verzoekt de regering om zich maximaal in te spannen om in WTO-verband ervoor te zorgen dat een opgelegde sanctie daadwerkelijk wordt nageleefd. 

25 074, nr.177

13-12-2011 

Wordt actief meegenomen in beleid.  

Bemmel, J.J.G. van (PVV)

Dam, ir. M.H.P. van (PvdA)

Braakhuis, B.A.M. (GL)

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP) 

Verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat er in het geval van bewezen kartelvorming effectieve instrumenten komen die consumenten in staat stellen hun werkelijk geleden schade vergoed te krijgen. 

24 095, nr. 303

08-12-2011 

Overgedragen aan V&J  

Ziengs, E. (VVD) 

Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat er bij de inrichting van de nieuw te vormen Ondernemerspleinen een meldpunt wordt opgezet waar het mogelijk is om online, anoniem en openbaar melding te maken van overbodige of dubbele overheidstaken;

verzoekt de regering tevens, in overleg met bestuurders in de Ondernemerspleinen tot een aanpak voor zelfregulering te komen, waarbij meldingen over dubbel uitgevoerde taken worden beantwoord en ingezet ten bate van mogelijke verbeteringen in het takenpakket van de Ondernemerspleinen. 

32 004, nr.10

22-12-2011 

Motie wordt uitgevoerd in wetsvoorstel Ondernemerspleinen (na zomer 2012).  

Bemmel, J.J.G. van (PVV) 

Verzoekt de regering te komen tot een dialoog met de relevante marktpartijen en naar aanleiding daarvan uiterlijk eind september 2011 te komen met concrete verbeteringen ten aanzien van het functioneren van Agentschap Telecom waarbij het doel moet zijn dat er veel meer vanuit een marktgerichte dan vanuit een juridische rol wordt gehandeld. 

24 095, nr.278

18-05-2011 

Voldaan

De Tweede kamer is 11-10-2011 geïnformeerd, 24 095, nr. 291 

Schaart, mw. A.H.M. (VVD)

Verburg, mw. G. (CDA) 

Verzoekt de regering om het optimaal benutten van ICT een nadrukkelijke plek te geven in de kabinetsreactie op de voorstellen van de topteams, die samen met de voorstellen voor Prinsjesdag 2011 naar de Kamer worden gezonden. 

32 637, nr. 10

27-04-2011 

Uitgevoerd in Bedrijfslevenbrief (32637, nr. 33). 

Bemmel, J.J.G. van (PVV) 

Verzoekt de regering te bewerkstelligen dat de Europese Commissie afziet van verdere juridische stappen. 

32 373, nr. 9

03-11-2010 

Voldaan

De Tweede Kamer is 4-04-2012 geïnformeerd, Staatsblad 2011, nr. 117 

Braakhuis, B.A.M. (GL)

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA) 

Verzoekt de regering om voor 1 maart 2011 met een brede consumentenagenda te komen waarin voorstellen worden gedaan om tot meer transparantie op de markt en tot een betere bescherming van consumentenrechten te komen;

verzoekt de regering, in haar brede consumentenagenda de nadruk te leggen op voorstellen om eerlijke prijzen en betere service voor de consument te bewerkstelligen. 

32 500 XIII, nr.116

24-11-2010 

Voldaan

De Tweede Kamer is 06-03-2012 geïnformeerd, 27 879, nr. 41 

Jansen, P.F.C. (SP) 

Verzoekt de regering met voorstellen te komen om verenigingen van eigenaren in staat te stellen zelf opgewekte elektriciteit te laten salderen met het elektriciteitsverbruik van de leden van de vereniging van eigenaren. 

29 023, nr. 93

29-06-2011 

Deze motie wordt opgepakt in wetgeving eerste tranche STROOM. Komt in aug/sept naar de Kamer. 

Schaart, mw. A.H.M. (VVD) 

Verzoekt de regering voor 1 februari 2011 aan de Kamer te rapporteren hoe de ambitieuze doelstelling van de Europese Commissie gehaald kan worden met daarbij specifieke aandacht voor de buitengebieden. 

32 500 XIII, nr. 85

24-11-2010 

Voldaan

De Tweede Kamer is 17-05-2011 geïnformeerd, 29 515, nr. 331 

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering om met de regering van het Verenigd Koninkrijk te onderzoeken of de exclusieve economische zones van beide landen wettelijk opengesteld kunnen worden voor de realisatie over en weer van duurzame energieprojecten door het andere land. 

29 023, nr.107

21-04-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 3-10-2011 geïnformeerd, 33 043, nr. 1 

Verburg, mw. G. (CDA)

Schaart, mw. A.H.M. (VVD) 

Verzoekt de regering de veilingregeling van kavels in het gereserveerde 800 MHz-spectrum zodanig aan te passen dat, als er twee of meer nieuwkomers meedoen, twee nieuwkomers elk een blok van 2 x 5 MHz kunnen verwerven, zonder dat een van de bestaande aanbieders hoeft te verdwijnen. 

24 095, nr. 274

18-05-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is op 07-06-2011geïnformeerd, 24 095, nr. 284

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering om in deze nota op te nemen:

– de effecten van het stopzetten van programmatische innovatiegelden;

– een plan voor de continuïteit van investeringen;

– een voorstel voor cofinanciering van de Kaderprogrammas;

– op welke manier sociale innovatie verder kan worden bevorderd;

– op welke manier zo veel mogelijk hoogwaardige werkgelegenheid kan worden behouden;

– op welke manier de top vijf voor Nederland dichterbij kan komen. 

32 500 XIII, nr. 100

24-11-2010 

Uitgevoerd in Bedrijfslevenbrief (32637, nr. 33). 

Smeets, mw. P.E. (PvdA) 

Verzoekt de regering om Mitsubishi te houden aan het sociale plan voor de werknemers en daarnaast – binnen de verantwoordelijkheid van derijksoverheid – samen met alle andere betrokkenen de voorwaarden te scheppen voor de doorstart van NedCar in de context van de economische transitie van de regio en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren. 

29 826, nr.39

15-02-2012 

Kamer wordt continu geïnformeerd.  

Verburg, mw. G. (CDA)

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering zo nodig gebruik te maken van de discretionaire bevoegdheid om bereikproblemen voor Radio 2 te doen oplossen door verplaatsing van de zendmast, waarbij de kosten door betrokken ondernemers worden gedragen. 

24 095, nr. 275

18-05-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 11-10-2011 geïnformeerd, 24 095, nr. 291 

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering:

– de gsm-vergunningen niet langer te verlengen dan nodig is om te voorkomen dat de continuïteit van de mobiele dienstverlening in gevaar kan komen;

– het in elk geval mogelijk te maken de gsm-vergunningen zo kort mogelijk te verlengen door enerzijds de verlengtermijn van 21 maanden niet als een vaste termijn te hanteren, maar uitdrukkelijk als een maximumtermijn en te streven naar een veel kortere transitietermijn;

– de partijen die frequenties verwerven en de huidige aanbieders die nu over deze frequenties beschikken, maar die moeten afstaan, te verplichten om met elkaar te overleggen om tot een zo snel mogelijke transitie te komen;

– zo nodig te intermediëren in dat overleg, zodat een verantwoorde maar tevens zo spoedig mogelijke transitie gewaarborgd is. 

24 095, nr. 316

04-07-2012 

Onderhanden 

Haersma Buma, mr. S. van (CDA) 

Verzoekt de regering om te voorkomen dat het groeivermogen van de «topsectoren» van onze economie wordt belemmerd door een tekort aan geschikt personeel en daarom in overleg met deze sectoren en onderwijsinstellingen te komen tot een «kennisdeal», en daarbij geen onorthodoxe maatregelen uit te sluiten;

verzoekt de regering tevens, in samenspraak met de topsectoren aanvullende maatregelen te treffen om Nederland aantrekkelijker te maken voor buitenlandse kenniswerkers. 

33 000, nr.13

22-09-2011 

Uitgevoerd in Masterplan Beta en Technologie (32 637, nr. 33). 

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP)

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering om de Kamer in het eerste kwartaal van 2012 te informeren over haar visie en inzet op deze terreinen.

24 095, nr. 294

27-10-2011 

Reactie wordt aan een volgend kabinet gelaten, mondeling aan Kamer gemeld. 

Koppejan, A.J. (CDA)

Schaart, mw. A.H.M. (VVD)

Bemmel, J.J.G. van (PVV) 

Verzoekt de regering om conform de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer meer transparantie te bewerkstelligen waar innovatiegelden naartoe gaan, wie innovatiegelden ontvangt, wat zij ermee doen en welke resultaten daarmee zijn bereikt.

Verzoekt de regering voorts te bezien welke lessen getrokken kunnen worden op basis van ervaringen met het Amerikaanse voorbeeld dat het volgen van innovatiegelden waarborgt en vervolgens een dergelijk publiek toegankelijk systeem op te zetten. 

33 000-XIII, nr.25

03-11-2011 

Voldaan

De Kamer is 02-04-2012 geïnformeerd, 32 637, nr. 32

Verhoeven, K. (D66)

Braakhuis, B.A.M. (GL)

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA)

Schouten, C.J. (CU) 

Verzoekt de Kamer per brief te informeren over hoe innovatiecontracten kunnen bijdragen aan Europese cofinanciering en in de brief ook te komen met voorstellen hoe eventuele tekorten aan te vullen. 

33 000-XIII, nr.30

03-11-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 02-04-2012 geïnformeerd met Bedrijvenbeleid in Uitvoering 32 637, nr.32.  

Jansen, P.F.C. (SP) 

Verzoekt de regering om in overleg met grootverbruikers, gasleveranciers en netbeheerders te onderzoeken in hoeverre de Gaswet een aanpassing behoeft om de netbeheerders voldoende instrumenten te geven om ook op langere termijn de gasspecificaties binnen voor het gasgebruik aanvaardbare en verantwoorde normen te houden. 

33 000-XIII, nr. 63

05-12-2011 

Wordt opgenomen in verzamelwetsvoorstel van STROOM. Na de zomer 2012 naar TK. 

Vliet, R.A. van (PVV) 

Verzoekt de regering er maximaal naar te streven dat uitvoering van de green deal niet leidt tot verdere prijsstijgingen van energie voor huishoudens en de Kamer hierover jaarlijks te informeren. 

33 000-XIII, nr. 70

05-12-2011 

Is onderdeel van beleid inzake Green Deals.  

Groot, V.A. (PvdA) 

Verzoekt de regering vast te leggen dat Actal bij de uitvoering van de steekproefsgewijze systeemtoetsing toegang blijft houden tot de onderliggende individuele dossiers, indien Actal dat gewenst acht. 

31 311, nr. 67

17-02-2011 

Voldaan

De Kamer is 16-02-2011 geïnformeerd, 29 515, nr. 328 

Verburg, mw. G. (CDA) 

Verzoekt de regering, om de biobased economy te benutten in de transitie naar duurzame energie, onder meer door biobased op te nemen in de Green Deal die het kabinet gaat sluiten. 

32 500 XIII, nr. 94

24-11-2010 

Kamer is 6 juli jl. geïnformeerd over 2e ronde Green Deals, waarin ook biodiversiteitsdeals zijn opgenomen.  

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering deze functionaliteiten (zoals automatische certificaten, geschiktheidseisen en standaarddocumenten) desgewenst tegen kostprijs beschikbaar te stellen voor alle aanbestedende diensten. 

32 440, nr. 53

02-02-2012 

Er wordt nu eerst afgewacht wat de uitkomsten zullen zijn van de onderhandelingen over de nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen, waarin een vergelijkbaar voorstel is opgenomen. Daarna zal de Eerste Kamer worden geïnformeerd.  

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering om, als een nieuwe vergunning voor de kolencentrale van RWE in de Eemshaven wordt goedgekeurd, in overleg te treden met RWE, met natuur- en milieuorganisaties, met lokale overheden en andere partijen in en rondom de Eemshaven, met als doel het sluiten van een nieuwe «green deal» met RWE, in aanvulling op de bestaande afspraken, met als insteek het versnellen en verhogen van de productie van duurzame energie in en rondom de Eemshaven. 

31 920, nr. 12

13-10-2011  

Concept antwoordbrief gereed en gaat één deze dagen uit  

Koppejan, A.J. (CDA)

Smeets, mw. P.E. (PvdA)

Voordewind, J.S. (CU) 

Verzoekt de regering, de kamer voor het zomerreces van 2012:

– inzichtelijk te maken hoe het met de verschillende pilotprojecten op dit punt staat;

– inzichtelijk te maken in welke mate «social return»-criteria reeds onderdeel uitmaken van de aanbestedingseisen van aanbestedingen van de rijksoverheid;

– aan te geven welke maatregelen nog genomen kunnen worden om «social return» verder te stimuleren. 

26 485, nr. 132

25-04-2012 

BZK stuurt hierover binnenkort een brief aan de Kamer. 

Tongeren, L. van (GL) 

Verzoekt de regering, in overleg met de windenergiesector en binnen de kaders van de bestaande regelgeving een eerlijke vorm van differentiatie voor wind op land uit te werken. 

29 023, nr. 128

05-07-2012 

Wordt aan voldaan, is onderdeel van beleid.  

Dijkgraaf, E. (SGP)

Dijksma, mw. S.A.M. (PvdA) 

Verzoekt de regering, te waarborgen dat de financiële bijdrage voor Technologische Topinstituten ook in 2013 en 2014 op peil blijft, zodat effectief functioneren van de topinstituten mogelijk blijft, onder voorwaarde dat vanuit het bedrijfsleven voldoende middelen beschikbaar gesteld worden en hun prestaties positief beoordeeld worden. 

33 000-XIII, nr.45

03-11-2011 

De Tweede Kamer is 02-04-2012 geïnformeerd met Bedrijvenbeleid in Uitvoering 32 637, nr.32. Overige volgt in Begroting 2013. 

Vliet, R.A. van (PVV) 

Verzoekt de regering, zich maximaal in te spannen om bij de verdere vormgeving van de Ondernemerspleinen te komen tot optimale spreiding van de resterende fysieke kantoren. 

32 004, nr.9

22-12-2011 

Komt in wetsvoorstel na de zomer 2012 

Braakhuis, B.A.M. (GL) 

Verzoekt de regering in de telecommunicatiewet op te nemen dat telecomaanbieders niet op basis van het soort gebruik van dataverkeer mogen differentiëren en daarmee netneutraliteit te garanderen. 

24 095, nr. 281

18-05-2011 

Opgenomen in de wijziging van de Telecommuicatiewet en deze is reeds door EK aangenomen. 

Bemmel, J.J.G. van (PVV) 

Verzoekt de regering voor 1 juni 2011 met concrete voorstellen ter verbetering van de transparantie van de brandstofmarkt te komen. 

24 036, nr.383

17-02-2011 

Kamer geïnformeerd dat kabinet niet overgaat tot wettelijke publicatieplicht; laat verdere besluitvorming aan de Kamer (24 036, 388). 

Jansen, P.F.C. (SP) 

Verzoekt de regering bij de eerstvolgende wijziging van de warmtewet met een voorstel te komen om de privacy- en security-eisen van slimme warmte- en koudemeters gelijk te stellen aan het privacy- en security-regime dat van toepassing is op slimme elektriciteits- en gasmeters. 

32 373, nr. 10

03-11-2010  

Voldaan

De Tweede Kamer is 5-6-2011 geïnformeerd, Kamernummer 32 839 

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Roept de regering op om in te zetten op een sterkere degressiviteit van de steun, bijvoorbeeld door een jaarlijks afbouw van de steun met 33%, of een hoger percentage afbouw per 15 maanden, waarbij de steun in maximaal drie jaar wordt afgebouwd. 

31 793, nr. 49

13-10-2010 

Minister EL&I heeft in schriftelijk overleg (9 december 2010) n.a.v. Raad voor het Concurrentievermogen aan de Kamer gemeld dat NL zoveel mogelijk in de geest van de motie heeft gehandeld.  

Verburg, mw. G. (CDA) 

Verzoekt de regering de spelers in de Topgebieden en regio's in Nederland in staat te stellen om voor 1 april 2011 een businessplan op te stellen op grond waarvan de regering voor 1 juni 2011 de middelen toekent. 

32 500 XIII nr. 93

24-11-2010 

Uitgevoerd in Bedrijfslevenbrief (32637, nr. 33). 

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering om prijstransparantie in de pompstationsector verplicht te stellen wanneer de onderzoeksuitkomsten hiertoe aanleiding geven. 

24 036, nr. 381

17-02-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 01-06-2011 geïnformeerd, 24 036, nr. 388 

Ziengs, E. (VVD)

Bemmel, J.J.G. van (PVV)

Koppejan, A.J. (CDA) 

Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de op te stellen contractvoorwaarden ook worden opgesteld aan de hand van de Gids Proportionaliteit om op deze manier onevenwichtige eisen en disproportionele contractvoorwaarden te voorkomen;

verzoekt de regering tevens te bevorderen dat algemene inkoopvoorwaarden die als een model gebruikt worden voor contractvoorwaarden bij overheidsopdrachten samen met het bedrijfsleven worden opgesteld en worden nageleefd. 

32 440, nr. 57

02-02-2012 

Zoals aangegeven in 32 440 nr.C zal moeten worden beoordeeld of de modellen inkoopvoorwaarden in lijn zijn met het wetsvoorstel Aanbestedingswet, inclusief de voorschriften die in de Gids proportionaliteit worden gesteld. Dat kan zodra de voorschriften in de Gids proportionaliteit vaststaan. Gids is nu ter voorhang naar beide Kamers

Ziengs, E. (VVD)

Bemmel, J.J.G. van (PVV) 

Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat (decentrale) overheden bij het opstellen van hun aanbestedingsbeleid een richtpercentage aangeven waarbij minimaal 30% van de aanbestedingen aan het mkb moet worden gegund, daarbij van mening dat deze (decentrale) overheden de mogelijkheid krijgen om middels het comply-or-explain-principe uitleg te geven over het (niet) behalen van dit percentage. 

32 440, nr. 58

02-02-2012 

Hierover zal in overleg worden getreden met de koepelorganisaties. 

Hamer, mw. drs. M.I. (PvdA) 

Verzoekt de regering om sociaal en duurzaam aanbesteden bij de decentrale overheden verder te stimuleren en te faciliteren, en de medeoverheden meer informatie en kennis te verschaffen over sociaal aanbesteden, met bijzondere aandacht voor de inzet van arbeidsgehandicapten. 

32 440, nr. 60

02-02-2012 

BZK stuurt hierover binnenkort een brief aan de Kamer. 

Vliet, R.A. van (PVV) 

Verzoekt de regering een uniform kader op te stellen voor aanbestedingen onder de Europese drempelwaarden met inachtneming van zo laag mogelijke drempelwaarden. 

32 500 XIII, nr. 105

24-11-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 28-03-2011 geïnformeerd, 32 440, nr. 10 en 11

Gerven, H.P.J. van (SP) 

Verzoekt de regering, binnen een maand een eindverslag uit te brengen van het sectoroverleg en daarin tevens in te gaan op de redenen waarom er nog geen overeenstemming is, indien deze dan nog steeds niet bereikt is;

verzoekt de regering tevens, conform de aangenomen motie-Ormel (27 428, nr. 198) binnen een maand een onafhankelijke voorzitter te benoemen bij het intersectorale overleg over kwekers- en octrooirecht;

verzoekt de regering voorts, uiterlijk deze zomer een eindverslag naar de Kamer te sturen betreffende het overleg waar in de motie Ormel aan gerefereerd wordt;

verzoekt de regering tenslotte, conform toezegging maatschappelijke organisaties als LTO, Oxfam en Greenpeace hieraan te laten deelnemen. 

32 627, nr. 7

16-02-2012 

Deze zomer eindverslag. Aan de Kamer is gemeld dat de organisaties deelnemen (27428, nr. 215). 

Bemmel, J.J.G. van (PVV)

Elissen, A. (PVV) 

Verzoekt de regering, het ACTA-verdrag definitief niet meer te ondertekenen. 

21 501-30, nr. 286

29-05-2012  

Dit kabinet zet geen nadere stappen t.a.v. ACTA zoals TK gemeld in brief 21 501-33, nr. 381

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP) 

Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat tegen iedere grootschalige vorm van consumentenmisleiding, zoals het standaard verkopen van zogenaamd extra maar feitelijk reeds wettelijk vastgelegde garantie, snel en daadkrachtig wordt opgetreden en dat sanctiebesluiten standaard openbaar worden gemaakt. 

33 000-XIII, nr.21

03-11-2011 

Voldaan

Is onderdeel van beleid. 

Dikkers, mw. S.W. (PvdA) 

Verzoekt de regering, alles in het werk te stellen dat er binnen Europa sprake is van gelijk speelveld voor deze industrie. 

29 023, nr. 133

05-07-2012 

Is kabinetsbeleid. 

Staaij, C.G. van der (SGP)

Dijkgraaf, E. (SGP)

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU) 

Kwekersrecht: Verzoekt de regering zich op passende momenten in ieder geval in EU-verband proactief uit te spreken voor verankering van in ieder geval een beperkte kwekersvrijstelling in deze verordening zelf. 

33 000 XIII, nr. 153

14-12-2011 

Wetsvoorstel beperkt kwekersrecht in nationale octrooiwet wacht nog op Brusselse reactie. Eind van de zomer naar de TK. TK wordt na de zomer nader geïnformeerd over voortgang. 

1.2 Openstaande toezeggingen aan de Eerste Kamer over afgelopen parlementaire jaar

Omschrijving

Vindplaats en datum

Stand van Zaken

De Minister van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie zegt de Kamer in een brief van 7 september 2011, naar aanleiding van vragen van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw & Innovatie in een brief van 29 juni 2011, toe om de Kamer te berichten over de resultaten van een onderzoek, in overleg met het bedrijfsleven en aanbestedende diensten, naar in hoeverre een systeem van verificatie voor alle aanbestedende diensten in de Nederlandse aanbestedingspraktijk zou kunnen werken. 

Toegezegd in een brief van 07-09-2011 

Er wordt nu eerst afgewacht wat de uitkomsten zullen zijn van de onderhandelingen over de nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen, waarin een vergelijkbaar voorstel is opgenomen. Daarna zal de Eerste Kamer worden geïnformeerd.  

Schuldsanering: Formulering artikel 288 lid 2 onder b (29 942)  

Plenaire vergadering 22-5-2007  

Momenteel is een AMvB in voorbereiding voor artikel 48, eerste lid, onder d van de Wet op het consumentenkrediet, waarmee private partijen onder voorwaarden worden toegestaan schuldbemiddeling tegen betaling aan te bieden. Deze zal in het najaar worden geconsulteerd.  

Informeren over uitkomsten onderzoek verificatiesysteem (32 731, B)  

Toegezegd in brief van 07-09-2011 

Er wordt nu eerst afgewacht wat de uitkomsten zullen zijn van de onderhandelingen over de nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen, waarin een vergelijkbaar voorstel is opgenomen. Daarna zal de Eerste Kamer worden geïnformeerd.  

De Minister zal contact opnemen met de Stas OCW om samen te bezien hoe de M&O-problematiek in het hoger onderwijs betrokken kan worden bij de evaluatie. Het gaat daarbij om de vraag of de sectorspecifieke regels van OCW wel effectief zijn en of het mogelijk is in de Onderwijswet een AMvB opgenomen kan worden betreffende de rechtmatige besteding van onderwijsgelden. De Minister zal de EK schriftelijk informeren over de uitkomsten van zijn overleg met de Stas OCW. 

Eerste Kamerdebat Markt en Overheid 22-03-2011

1. Dit zal in de evaluatie worden meegenomen.

2. In 2 wetten zijn haakjes opgenomen voor amvb's.

– wet hoger onderwijs

– wet educatie en beroepsonderwijs 

De wijziging van de werkingsduur van de Wet M&O zal bij wet geschieden.

Eerste Kamerdebat Markt en Overheid 22-03-2011  

Dit zal in de evaluatie worden meegenomen. 

1.2 Openstaande toezeggingen aan de Tweede Kamer over afgelopen parlementaire jaar

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats en datum

Stand van Zaken

Extra onderzoek schaliegas in Nederland: impact op veiligheid en milieu. Deze zal voor de zomer van 2012 afgerond zijn.

– Er wordt geen proefboring naar schaliegas uitgevoerd voor de uitkomsten van het onderzoek bekend zijn.

– De onderzoeksvraag zal aan de Tweede Kamer gestuurd worden. 

AO Mijnbouwwet

27-10-2011 

Kabinet onderneemt geen nadere stappen tot onderzoek is afgerond (verwachting eind 2012). 

De CO2 footprint wordt berekend voor schaliegas. 

AO Mijnbouwwet

27-10-2011  

Wordt meegenomen in toegezegde onderzoek mbt schaliegas.

De uitkomsten van de werkgroep draagvlak zal naar de Tweede Kamer gezonden worden (dit zal gebeuren in het kader van de gasrotonde).

AO Mijnbouwwet

27-10-2011 

Wordt na zomerreces toegezonden in het kader voortgang Gasrotonde.

Zout: hand aan de kraan principe wordt toegepast adhv het laten opnemen van een monitoringsprogramma en zandsuppletie in het winningsplan. 

AO Mijnbouwwet

27-10-2011 

Punten worden meegenomen in vergunningverlening.

Planning voor de geplande aanpassing van het Burgerlijk Wetboek mbt CCS wordt aan de Kamer gezonden. 

AO Mijnbouwwet

27-10-2011 

Onderhanden

Onderzoek naar de mogelijke verstoring van LOFAR door windmolens. Minister zegt toe geen onomkeerbare stappen te zullen zetten voordat het onderzoek is afgerond. 

Wetgevingsoverleg Energie

21-11-2011 

Lofar onderzoek loopt: is onderdeel van de MER onderzoeken.

1e concept rapport naar verwachting augustus 2012 gereed. 

BES-eilanden: plan regulerend kader voor de energiemarkt.

Wetgevingsoverleg Energie

21-11-2011 

Van medio juli tot medio oktober zullen twee expert van EL&I op Bonaire verblijven om in samenspraak met het Bestuurscollege een regulerend kader te ontwerpen. Dit kader zal in principe ook van toepassing zijn voor de bovenwindse eilanden. 

De minister zal voor het einde van dit jaar de Kamer informeren over de gegevensverstrekking van de Kamers van Koophandel met betrekking tot fraudeopsporing.

AO Ondernemerspleinen

23-11-2011 

Er loopt een door EL&I gesubsidieerd project van KvK, bovenregionale recherche, justitie en anderen om de onderlinge gegevensuitwisseling te verbeteren. Wordt in zomerperiode afgerond en dan wordt TK geïnformeerd. 

De minister zal de Kamer op de hoogte houden van de realisatie en ontwikkelingen ten opzichte van de mestvergisters met subsidie.

Verzamel AO Energie

09-02-2012 

In een kamerbrief over SDE+ 2013 zullen de resultaten van de SDE+ 2012 besproken worden en dan komt ook naar voren hoeveel MEP-vergisters er subsidie hebben aangevraagd en gekregen voor warmtebenutting. 

De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van het gesprek van de minister met de sector over de mogelijkheid tot differentiëren bij wind op land. 

AO SDE

19-05-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 3-11-2011 geïnformeerd, 31 239, nr. 125 

De Minister zet minimaal in op verdubbeling van de drempels ten aanzien van levering en diensten.

AO Aanbesteden

06-04-2011 

Daar wordt bij de lopende onderhandelingen over de nieuwe aanbestedingsrichtlijnen op ingezet. 

De Minister zal inventariseren en het gesprek aangaan met marktpartijen over de mogelijkheden te komen tot standaardisering van decoders.

Plenaire behandeling Telecommunicatiewet

05-04-2011

Onderhanden 

De Minister zegt toe dat het modelcontract gereed is binnen 6 maanden. 

Plenair novelles marktmodel en slimme meter

03-11-2010 

NMa neemt op korte termijn een besluit over vaststelling modelcontract. 

De Minister zal de TK voor de zomer informeren over de uitkomsten van de gesprekken over inkoopmacht en de code eerlijke handelspraktijken.

AO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)

11-04-2012 

Op 29 juni is een brief aan de Eerste Kamer gestuurd waarin is aangegeven dat de gesprekken gaande zijn en wordt toegezegd dat Kamer in het najaar nader geïnformeerd zal worden (31531 nr. N). 

Na de zomer zal de minister het wetsvoorstel m.b.t. de Kamers van Koophandel en ondernemerspleinen aan de Kamer sturen.  

AO Bedrijfslevenbeleid

14-06-2012 

Onderhanden 

De minister zal in 2013 de innovatiebox evalueren en de evaluatie aan de Kamer sturen.  

AO Bedrijfslevenbeleid

14-06-2012 

Is 19-6-2012 overgedragen aan het Ministerie van Financiën. 

De minister zal, op verzoek van de Kamer en doorgegeven door de staatssecretaris, de Kamer informeren over het vervolg van de overname van TNT Express door UPS en wat de Europese Commissie ervan vindt. 

AO Postmarkt met minister SZW

27-06-2012 

Onderhanden 

De minister van Veiligheid en Justitie zal de Kamer voor 1 mei 2012 het stappenplan inzake collectieve schadevergoeding toesturen.

Raad voor het Concurrentievermogen

15-02-2012 

Onderhanden bij VenJ 

2. Terrein Staatssecretaris
2.1 Aangenomen moties over afgelopen parlementaire jaar

Indiener(s)

Omschrijving

Vindplaats en datum

Stand van Zaken

Gerven, H.P.J. van (SP)

Verzoekt de regering er terstond zorg voor te dragen dat de SNL-regeling wordt uitgevoerd en de beheersgelden worden betaald. 

30 825, nr. 90

13-09-2011

Uitgevoerd

Ouwehand, E. (PvdD) Thieme, M.L. (PvdD)

Verzoekt de regering, het houden van ooievaars als huisdier onmogelijk te maken, bijvoorbeeld in het kader van de nog in te voeren positieflijst. 

28 286, nr. 534

16-11-2011

In het kader van de voorgenomen uitbreiding van de positieflijst zullen de risico's van het houden van ooievaars worden beoordeeld.

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP)

Smeets, mw. P.E. (PvdA)

Verzoekt de regering, een stappenplan met concrete doestellingen en tijdpad uit te werken om de implementatie van de OESO-richtlijnen, in het bijzonder het Ruggie-framework, bij ondernemingen te bewerkstelligen;

verzoekt de regering, tweemaal per jaar aan de Kamer te rapporteren over de voortgang van het stappenplan.

26 485, nr. 119

22-12-2011

Onderhanden

Bemmel, J.J.G. van (PVV)

Koppejan, A.J. (CDA) Ziengs, E. (VVD) 

Verzoekt de regering om de bijdrage aan het NBTC vanaf 2015 binnen deze vijftig procentnorm te laten zodat uiteindelijk structureel € 8,3 miljoen per jaar besteed kan worden aan Hollandpromotie, waarbij dekking wordt gevonden binnen artikel 15 «Een sterke Internationale concurrentiepositie"» van de begroting van het ministerie van EL&I.

26 419, nr. 49

22-12-2011

Voldaan, verwerkt in deze begroting, zie beleidsartikel 13

Jacobi, L. (PvdA)

Verzoekt de regering tot een regeling te komen waarbij meerdere kleinere aanvragen worden gebundeld en collectief worden behandeld.

29 246, nr. 25

06-12-2011 

Voldaan, uitvoering is opgenomen in de bijlage van de Kamerbrief van 08-05-2012, Kamerstuk 29 246 nr. 30

Mos, R. De (PVV) Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering, zich in Europees verband ervoor hard te maken dat de Nitraatrichtlijn rekening houdt met genoemde aspecten, in de periode heden tot 2017 en het eerstvolgende actieprogramma;

verzoekt de regering tevens, bij de Europese Commissie aan te dringen op integratie van richtlijnen welke hetzelfde doel beogen, zoals de Nitraatrichtlijn, de Kaderrichtlijn Water en de Grondwaterrichtlijn, tot één doelrichtlijn waarbij de genoemde aspecten centraal staan en die qua normstelling een versoepeling ten opzichte van de oude Nitraatrichtlijn moet inhouden;

verzoekt de regering voorts, middels een jaarlijkse voortgangsrapportage de Kamer te informeren over de stappen die zij zet in Europa ter uitvoering van deze motie. 

33 000 XIII, nr. 121

14-12-2011

Aan deze motie wordt samen met de staatssecretaris van I&M uitvoering gegeven. Voortouw van het tweede deel van de motie ligt bij I&M.

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F. (VVD)

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Verzoekt de regering bij het stellen van emissiegrenswaarden voor stalsystemen ruimte te laten voor meer welzijnsvriendelijke stalsystemen.

28 973 nr 103

08-03-2012

Motie is onderhanden.

Jacobi, L. (PvdA)

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU) 

Verzoekt de regering duidelijke afspraken te maken over de bijdrage en de inhoudelijke verantwoordelijkheid van de boeren aan de generieke maatregelen ten behoeve van de PAS en voldoende geld te reserveren voor het uitvoeren van de herstelstrategieën.

30 825, nr. 168

16-02-2012 

Ik verwijs u naar mijn brief van 19 juni 2012, 32 670, nr. 61

Graus, D.J.G. (PVV) 

Verzoekt de regering zowel niet gecertificeerde, binnenlandse freeriders als buitenlandse veetransporteurs welke keer op keer in opspraak komen met ontoelaatbare vormen van dierenmishandeling, te straffen door middel van een onmiddellijk transportverbod op Nederlandse bodem en inbeslagname van de transportdieren ter voorkoming van dierenleed, oneerlijke concurrentie voor de welwillenden en ter verkrijging van een gelijk speelveld.

33 000 XIII, nr. 127

14-12-2011  

Tweede Kamer is geïnformeerd in de nota dierenwelzijn en diergezondheid (TK 28 286, nr. 548).  

Braakhuis, B.A.M. (GL)

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP)

Voordewind, J.S. (CU) 

Verzoekt de regering, in samenwerking met de kledingbranche tot afspraken te komen over volledige ketentransparantie en het uitbannen van kinderarbeid in de textielketen en de Kamer te informeren over de resultaten daarvan. 

26 485, nr. 135

25-04-2012  

Onderhanden 

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU)

Dikkers, mw. S.W. (PvdA) 

Verzoekt de regering, met de convenantpartners tot behoorlijke en gedragen afspraken te komen op het gebied van monitoring en restschade, zodat op z'n minst het pakket van co-existentieafspraken gereed is voordat de teelt van deze genetisch gemodificeerde gewassen in Nederland plaatsvindt. 

27 428, nr. 229

19-04-2012 

Motie wordt uitgevoerd.

Monitorings-protocol voor aardappelen is bijna afgerond, de leden van de voormalige stuurgroep co-existentie worden hierover geïnfor-meerd. Voor restschade heeft het aardappel-bedrijfsleven reeds een garantiestelling toegezegd.  

Ormel, drs. H.J. (CDA)

Dijkgraaf, E. (SGP) 

Verzoekt de regering, een ontheffing van een verplicht bedrijfsbehandelplan te verlenen aan hobbydierhouders met minder dan 25 dieren die wel een een-op-eenrelatie met een dierenarts hebben. 

29 683, nr. 131

05-07-2012 

Tweede Kamer wordt geïnformeerd. 

Gerven, H.P.J. van (SP) 

Verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre de criteria hiertoe aangescherpt kunnen worden;

verzoekt de regering tevens te onderzoeken of gunstige leningen ingezet kunnen worden in plaats van subsidies,

en gaat over tot de orde van de dag. 

28 973 nr. 94

08-03-2012 

Tweede Kamer is met brief 12 juli 2012 geïnformeerd. (TK 28 973, nr. 125)

Werf, mw. M.C.I. van der (CDA) 

Verzoekt de regering, aan te geven op welke wijze zij invulling gaat geven aan de nieuwe opzet voor kennis- en leerprogramma's op het gebied van de groene economie, natuur en milieu in de periode 2013–2015, en de Kamer hierover voor de Voorjaarsnota 2012 te informeren. 

33 000 XII, nr. 29

23-11-2011 

Afgedaan met brief aan de Tweede Kamer van 3 augustus 2012 (TK 20 487, nr. 40)

Gerven, H.P.J. van (SP) 

Wijst het nieuwste voorstel van de staatssecretaris voor natuurcompensatie Westerschelde af. 

30 862, nr. 68

16-05-2012 

Afgedaan met brief aan Tweede Kamer van 25 mei 2012 (TK 30 862, nr. 81

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering, te onderzoeken welke collectieve promotie door verschillende sectoren gewenst is en waarbij middelen op een zo efficiënt en effectief mogelijke wijze kunnen worden ingezet en de Kamer daar voor de begroting over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag. 

31 985, nr. 12

04-07-2012 

Onderhanden 

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, in de onderhandelingen over het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid in te zetten op een investering van 10% van het jaarlijkse budget in onderzoek en innovatie, met als doel de structurele situatie van de agrarische sector te versterken 

21 501-32, nr. ? (voorheen 616)

14-06-2012 

Motie maakt deel uit van de Nederlandse inzet in de onderhande-lingen ten aanzien van het Gemeen-schappelijk Land-bouwbeleid. 

Jacobi, L. (PvdA)

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering, voor 1 juli 2012 uitvoering te gegeven aan de financieringsregeling schaapskuddes, 

21 501-32, nr. 617

14-06-2012  

Ik verwijs u naar mijn brief van 09-07-2012 (TK 33 000 XIII, nr. 194)

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering, het financiële instrumentarium en de middelen van het voormalige landbouwontwikkelings- en saneringsfonds in te zetten ten behoeve van de borgstelling voor de herstructurering van de glastuinbouwsector.

21 501-32, nr. 620

14-06-2012 

Tweede Kamer wordt rond de zomer van 2012 geïnformeerd. 

Grashoff, R (GL)

Jacobi, L. (PvdA)

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU) 

Verzoekt de regering de gronden niet met substantieel verlies te verkopen,

30 825, nr. 87

13-09-2011 

Onderhanden

Zie ook Kamerstuk 30 825, nr. 179 

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F. (VVD) 

Verzoekt de regering de toelatingsprocedure zo eenvoudig en goedkoop mogelijk te maken.

32 372 nr. 67

13-09-2011 

Motie is uitgevoerd. Tweede Kamer is geïnformeerd met brief 2 december 2012 (TK 32 372 nr 73). 

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP) 

Verzoekt de regering actief toe te zien op de naleving van nationale en internationale afspraken ten aanzien van zorg voor mens en milieu en daar waar nodig de vervolging van overtreders van deze afspraken te bevorderen. 

26 485, nr. 115

22-12-2011 

Behandeling is overgedragen aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken 

Smeets, mw. P.E. (PvdA) 

Verzoekt de regering, met de ondersteunende organisaties, de HISWA en het NBTC, en de provincies in overleg te treden, zodat ook voor 2012 en 2013 de internationale watersportcampagne «Holland waar het water je beweegt» kan worden uitgevoerd. 

26 419, nr. 51

22-12-2011 

Onderhanden 

Jacobi, L. (PvdA)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, in goed overleg met de decentrale overheden en de partijen achter het Ganzen-7-akkoord de concept natuurwet waar nodig zo aan te passen dat deze overeen komt met de afspraken zoals gemaakt in het Ganzen-7-akkoord;

verzoekt de regering voorts om in overleg met de Ganzen-7 en andere relevante partijen een richtsnoer op te stellen voor het gebruik van de verschillende dodingmethoden, met het oog op het minimaliseren van dierenleed, binnen de context van onze internationale afspraken over toegestane methoden.

32 372, nr. (gewijzigd, was nr. 81)

22-12-2011 

Onderhanden 

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering, om verdere stilstand in het landelijk gebied te voorkomen, met provincies die instemmen haar afspraken ten aanzien van financiering en decentralisatie na te komen en daarmee gebruik te maken van de opbrengst en mogelijkheden welke gecreëerd zijn middels aangenomen moties tijdens de behandeling van het VAO (verslag algemeen overleg) Decentralisatie Natuurakkoord;

verzoekt de regering tevens om verder te gaan met de uitvoering van het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur en daartoe de (wettelijke) voorbereiding te treffen;

verzoekt de regering voorts om daarop gericht met de provincies c.q. het IPO te spreken. 

33 000 XIII, nr. (gewijzigd, was nr. 116)

22-12-2011 

Voldaan. Op 10-02-2012 zijn de uitvoeringsafspraken naar de provincies gezonden en hebben Groningen, Drenthe en Friesland aangegeven mee te werken aan de uitvoering. Wetsvoorstel aangepaste Wilg is ter advies aan de Raad van State aangeboden.

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering om in overleg met de sector en met behoud van dierenwelzijn, te streven naar een verlaging van het koper- en zinkgehalte in het diervoeder en de Kamer te informeren over de voortgang van deze verlaging;

verzoekt de regering tevens om ook in Europees verband in te zetten op een verlaging van het koper- en zinkgehalte in diervoeder, zodat het speelveld gelijk blijft. 

33 037, nr. 6

22-12-2011 

Op dit moment vindt onderzoek plaats naar koper- en zinkbehoefte bij varkens. 

Jacobi, L. (PvdA)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, in de onderhandelingen over het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid zich duidelijk uit te spreken tegen herkoppeling van steun aan productie.

21 501-32, nr. 552

14-12-2011 

Voldaan. Uw Kamer is geïnformeerd op 09-03-2012 (TK 28 625, nr. 146). 

Grashoff, R (GL)

Jacobi, L. (PvdA) 

Verzoekt de regering, alsnog concreet aan te geven welke inzet zij nu heeft ten gunste van versterking van marktmacht van boeren in de verdere onderhandelingen over het GLB, en daarover met spoed de Kamer te informeren. 

21 501-32, nr. 559

14-12-2011 

Voldaan. De Tweede Kamer is op 09-03-2012 en op 08-06-2012 geïnformeerd (28 625, nr. 146 en nr. 152) 

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Lodders, mw. W.J.H. (VVD) 

Verzoekt de regering in de nieuwe natuurwet op te nemen dat vergunningen niet af mogen ketsen op complementaire doelen en maatregelen welke niet onder het wettelijk regime van Natura 2000 vallen;

verzoekt de regering tevens de complementaire doelen te schrappen uit de beheerplannen voor de gebieden waar het Rijk zelf het initiatief heeft.

32 670, nr. 38

08-03-2012 

Ik verwijs u naar mijn brief van 19 juni 2012, Kamerstuk 32 670, nr. 61 

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, zich in Brussel in te zetten voor het sturen op doelen en voor het opstellen van een keuzemenu aan maatregelen op basis waarvan lidstaten bij de Commissie een onderbouwd vergroeningsplan kunnen indienen, als voorwaarde voor de uitkering van GLB-gelden.

verzoekt de regering tevens, in dit kader ook te bespreken of en, zo ja, onder welke voorwaarden het collectief invullen van de vergroeningsopgave tot het keuzemenu kan behoren.

21 501-32, nr. 579

22-03-2012  

Uw Kamer is geïnformeerd op 8 juni 2012 (TK 28 625 nr. 152).

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP)

Voordewind, J.S. (CU)

Braakhuis, B.A.M. (GL) 

Verzoekt de regering om de aanbevelingen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid te vertalen in het huidige beleid en daarmee een normatief kader te scheppen dat mvo stimuleert en steviger verankert. 

26 485, nr. 129

25-04-2012 

Onderhanden 

Gerven, H.P.J. van (SP)

Arib, mw. drs. K. (PvdA)

Thieme, M.L. (PvdD) 

Verzoekt de regering, een einde te maken aan de huidige opzet waarin de private Gezondheidsdienst voor Dieren overheidstaken uitvoert en verzoekt de regering, deze taken terug te nemen van de Gezondheidsdienst voor Dieren, dan wel een overheidsdienst te maken van de Gezondheidsdienst voor Dieren. 

29 683, nr. 129

05-07-2012 

Tweede Kamer wordt geïnformeerd. 

Gerven, H.P.J. van (SP) 

Verzoekt de regering opnieuw te onderhandelen met Belgie over een nieuw memorandum op het Scheldeverdrag, waarbij wordt ingezet op samenwerking en een eerlijke taakverdeling tussen de havens van Rotterda, Zeebrugge en Antwerpen, zodat 's werelds grootste schepen niet meer naar Antwerpen hoeven te varen en geen verdergaande verdieping van de Westerschelde noodzakelijk is.  

30 862, nr. 80

16-05-2012 

Afgedaan met brief aan Tweede Kamer van 25 mei 2012 (TK 30 862, nr. 81

Graus, D.J.G. (PVV) 

Verzoekt de regering om zich binnen de Convention on International Trade in Endangered Species (CITES) in te zetten voor een verbod op trophyhunting en de handel in ivoor.

28 286, nr. 585

04-07-2012 

Onderhanden

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, de uitkomsten van het onderzoek van de Gezondheidsraad te betrekken bij de uitwerking van het wetsvoorstel over de grens aan de bedrijfsomvang en er tot die tijd bij de provincies op aan te dringen dat nieuwe bouwplannen worden aangehouden tot de uitkomsten van het rapport van de Gezondheidsraad bekend zijn. 

28 973, nr. 123

19-06-2012 

Motie wordt uitgevoerd. 

Dijkgraaf, E. (SGP) 

Verzoekt de regering, in aanloop naar de formele decentralisatie van het natuurbeleid de Kamer te informeren over:

– de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het natuurakkoord;

– de mate waarin de ecologische en financiële opgaven voor borging van goed beheer van de herijkte ecologische hoofdstructuur en het voldoen aan internationale verplichtingen worden gedekt door budgetten en versobering, voor zover de actuele kennis van Rijk en betrokken partijen strekt;

– de afspraken die met betrokken partijen zijn gemaakt over de hydrologische maatregelen en de financiering daarvan. 

30 825, nr. 140

08-12-2011 

Voldaan.

Zie onder andere Kamerstuk 30 825, nr. 153

Dijkgraaf, E. (SGP)

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering, vanaf 2013 minimaal 5 mln., oplopend naar 15 mln. per jaar, te genereren door extra inkrimping van de DLG, voor een eerste impuls ter realisatie van hydrologische maatregelen en het totale budget af te stemmen met de betrokken partijen. 

30 825, nr. 141

08-12-2011 

Onderhanden 

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F. (VVD) 

Verzoekt de regering ter realisatie van stikstofreductie de PAS-middelen prioritair in te zetten voor stikstofreductiemaatregelen via veevoerspoor, huisvesting (zowel nieuwe integraal duurzame stallen als bestaande stallen) en mesttoedieningstechnieken en de resterende PAS-middelen alleen in te zetten voor herstelmaatregelen die aantoonbaar en noodzakelijk zijn voor de ontwikkelruimte.

33 000 XIII, nr. 117

14-12-2011  

Deze motie is in uitvoering. Ik verwijs u ook naar mijn brief van 13 februari 2012. 

Verhoeven, K. (D66)

Schaart, mw. A.H.M. (VVD) 

Verzoekt de regering te bevorderen dat sociale partners een verkenner instellen die de situatie en mogelijkheden objectief kan laten onderzoeken en die tevens de onderhandelingen vlot kan trekken en zodoende alles in het werk stelt om grootschalig verlies van werkgelegenheid bij de nieuwe postbedrijven te voorkomen. 

29 502, nr. 40

13-10-2010 

Voldaan

De Tweede Kamer is 23-11-2010 geïnformeerd 

Gerbrands, mw. K. (PVV)

Dijkgraaf, E. (SGP) 

Verzoekt de regering, zich in te zetten voor een herverdeling van de Europese visserijsubsidies, die recht doet aan de doelstellingen voor het Europees visserijbeleid.

32 201, nr. 29

08-11-2011 

De Tweede Kamer is per brief van 21 oktober 2011 geïn-formeerd over de tot dan voor Spanje beschikbare visse-rijsubsidiegelden. Wat betreft de toekomstige Euro-pese visserij-subsidies is het nieuwe EFMZV bepalend. Zoals de Tweede Kamer gemeld in het betreffende BNC-fiche (jan 2012) is de allocatie van EFMZV-middelen over de lidstaten is nog niet bekend. Voor deze verdeling stelt de Commissie drie criteria voor: de werkgelegenheid in de visserij en aqua-cultuur, de produc-tiewaarde van de visserij en aquacul-tuur en het aandeel kleine kustvisserij in de totale vloot. NL tekent in de lopende onderhan-delingen vooral bezwaar aan tegen toepassing van het laatste criterium. 

El Fassed, A. (GL) 

Verzoekt de regering, een overzicht te geven van alle activiteiten die de regering sinds maart 2011 heeft ondernomen in het kader van de onderhandelingen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid om ervoor te zorgen dat de marktmacht van boeren wordt versterkt, en dat periodiek te doen zolang de onderhandelingen niet zijn afgerond. 

33 000 XIII, nr 130

14-12-2011  

Motie wordt uitgevoerd. Uw Kamer is gerapporteerd op 09-03-2012 (TK 28 625 Nr. 146), 08-06-2012 (TK 28 625 Nr. 152), en met het verslag van de landbouw-raad van juni op 18-06-2012 (TK 21 501-32 nr. 625). 

Ouwehand, E. (PvdD) 

Verzoekt de regering om voor het IWC64 een stevige inzet te formuleren en daarbij met een nieuw voorstel te komen om de beschermingsbevoegdheden van de IWC uit te breiden naar alle walvisachtigen. 

33 000-XIII, nr. 181

25-04-2012  

Voldaan

De Tweede Kamer is 26-06-2012 geïnformeerd, 33 000-XIII, nr. 191

Ormel, drs. H.J. (CDA) 

Verzoekt de regering om, liefst in Europees verband het initiatief te nemen om te komen tot een internationaal verificatiemechanisme voor biosecurity onder auspiciën van de Biological Weapons Convention (BWC);

verzoekt de regering tevens, het initiatief te nemen tot de oprichting van een Europese wetenschappelijke adviesraad voor bioveiligheid ( European Science Board for Biosecurity). 

28 807, nr. 136

19-04-2012 

Onderhanden 

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering het plan voor natuurherstel in de Westerschelde in haar huidige vorm in te trekken. 

30 862, nr. 67

16-05-2012 

Afgedaan met brief aan Tweede Kamer van 25 mei 2012 (TK 30 862, nr. 81

Gerven, H.P.J. van (SP) 

Verzoekt de regering, met Marktplaats in gesprek te gaan;

verzoekt de regering tevens, een plan op te stellen en naar de Kamer te sturen om in Nederland de handel in wilde dieren via internet te stoppen.

28 286, nr. 586

04-07-2012 

Onderhanden

Koppejan, A.J. (CDA)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, in samenwerking met de regio, waaronder de provincie Zeeland, en in overleg met Vlaanderen te beoordelen of samenvoeging van Natura 2000-gebieden perspectief biedt op meer passende oplossingen voor natuurherstel en of deze gewenst zijn in de reeds lopende gebiedsprocessen en daarnaast bij de Europese Commissie te sonderen of hier steun voor zou bestaan.

30 862, nr. 84

03-07-2012 

Onderhanden

Jacobi, L. (PvdA)

Gerven, H.P.J. van (SP) 

Verzoekt de regering, voor 1 augustus 2012 een plan van aanpak hiervoor op te stellen om alternatieven zo spoedig mogelijk te realiseren.

21 501-32, nr. 618

14-06-2012  

Tweede Kamer wordt geïnformeerd. 

Jacobi, L. (PvdA) 

Verzoekt de regering, de voorwaarden voor de aanlandingsplicht concreet te maken en hierover de Kamer te informeren. 

21 501-32, nr. 609

07-06-2012 

Zie het verslag van de visserijraad d.d. 29 juni 2012. Ook zal ik in de kwartaalrapportage van september hier nader op ingaan.  

Dijkgraaf, E. (SGP)

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU) 

Verzoekt de regering bij de (financiële) invulling van het deelakkoord in te zetten op het stimuleren van samenwerking van agrarische en particuliere natuurbeheerders onderling en met terreinbeherende organisaties. 

30 825, nr. 104

13-09-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 10-02-2012 geïnformeerd, 30 825, nr. 153 

Dekken, T.R. van (PvdA)

Thieme, M.L. (PvdD)

Grashoff, R (GL)

Gerven, H.P.J. van (SP) 

Verzoekt de regering streng te handhaven op het verbod op de legbatterij;

verzoekt de regering er in Europa op aan te dringen ook in andere lidstaten het verbod te handhaven.

31 923 nr. 18

08-09-2011 

Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 19 december 2011 (TK 31 923 nr. 26).  

Ouwehand, E. (PvdD)

Jacobi, L. (PvdA) 

Verzoekt de regering, zich te verzetten tegen verlenging van de overgangstermijn voor het legbatterijverbod,

en gaat over tot de orde van de dag.

21 501-32 nr 537

10-11-2011 

Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 19 december 2011 (TK 31 923 nr. 26). 

Dijkgraaf, E. (SGP)

Gent, mw. W. van (GL)

Jacobi, L. (PvdA)

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU) 

Verzoekt de regering om in haar overleg met de provincies in te zetten op een zo groot mogelijk ecologisch rendement, per euro of ingezette hectare grond, met het oog op de in het natuurakkoord afgesproken doelen.

30 825, nr. 136

08-12-2011 

Voldaan, deze motie is meegenomen bij de verdere uitwerking van het decentralisatie-akkoord natuur 

Koppejan, A.J. (CDA)

Houwers, J. (VVD)

Slob, drs A. (CU)

Gerbrands, mw. K. (PVV)

Dijkgraaf, E. (SGP) 

Verzoekt de regering, zich aan te sluiten bij het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk en niet mee te gaan met de voorgestelde zeedagenkorting.

21 501-32, nr. 558

14-12-2011 

Voldaan. Uw kamer is geïnformeerd op 22-12-2011 (TK 21 501-32, nr. 562

Ouwehand, E. (PvdD)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, zich bij de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid sterk te maken voor een sluitende regeling voor de bescherming van gebieden op zee. 

32 201, 32

08-11-2011 

Inbreng besproken in AO van 6 juni. Vanwege verdeeldheid in Raad geen akkoord over Gemeenschappelijke Benadering over de relatie met natuur en milieu. 

Jacobi, L. (PvdA) 

Verzoekt de regering om te onderzoeken wat de effecten zijn van ons stringent beleid op de verkoop van licht-alcoholische streekproducten en op welke manier dit fatsoenlijk kan worden geregeld. 

33 000 XIII, nr. 107

14-12-2011  

Afgedaan. Zie de brief van de minister van VWS van 7 mei 2012 (TK 27 565, nr. 120). 

Graus, D.J.G. (PVV) 

Verzoekt de regering gecertificeerde veetransporteurs welke de wet overtreden per direct hun certificering te ontnemen.

33 000 XIII, nr. 128

14-12-2011  

Deze motie wordt uitgevoerd. 

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering de samenwerkingsovereenkomst van het Platform Verduurzaming Voedsel ook na 2012 actief voort te zetten om ambities voortvarend uit te blijven voeren;

verzoekt de regering tevens het platform te verbinden aan het topsectorenbeleid;

verzoekt de regering voorts om de staatssecretaris van EL&I actief invulling te laten geven aan het voorzitterschap van de stuurgroep van dit platform en actief een faciliterende rol te laten spelen door bijvoorbeeld belemmerende regelgeving weg te nemen, en financiële dekking voor deze samenwerking te vinden in artikel 16 van de begroting Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, «Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens». 

33 000 XIII, nr. 133

14-12-2011 

Afgedaan. Zie mijn brief van 1 juni 2012 (TK 28 973, nr. 108). 

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Verhoeven, K. (D66) 

Verzoekt de regering om op korte termijn een strategie op te stellen waarbij de exportondersteuning zo wordt ingericht dat Nederlandse bedrijven beter in staat zijn naar groeilanden te exporteren.

31 985, nr. (gewijzigd, was nr. 13)

04-07-2012 

Onderhanden

Gerven, H.P.J. van (SP) 

Spreekt uit dat bij de verkoop van gronden het publieke belang geborgd moet zijn.

29 659, nr. 87

04-07-2012 

Onderhanden 

El Fassed, A. (GL)

Peters, M. (GL) 

Verzoekt de regering, in de jaarrapportage van het wapenexportbeleid vanaf 2013 een hoofdstuk op te nemen met daarin een overzicht van de «dual use»-goederen met uitsluitend eindgebruik van leger, politie en andere veiligheidsdiensten vanaf een drempelwaarde van 2 mln. 

22 054, nr. 197

05-07-2012 

Onderhanden

Koppejan, A.J. (CDA)

Dijkgraaf, E. (SGP)

Slob, drs A. (CU)

Jacobi, L. (PvdA) 

Verzoekt de regering, bij de invulling van regionalisering nauw samen te werken met andere lidstaten met een belang in de Noordzee;.

verzoekt de regering tevens, alle relevante stakeholders structureel te betrekken bij de input voor de onderhandelingen over het gemeenschappelijk visserijbeleid zowel bij formele raden als bij informele aangelegenheden, 

21 501-32, nr. 607

06-06-2012 

Motie in uitvoering. In de eerstvolgende kwartaalrapportage zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd. 

Lange, dhr. J. de (PvdA)

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering, zich in Europees verband in te zetten voor versterking van de Markets in Financial Instruments Directive (MiFID) en Regulation (MiFIR), zodat deze op de gebieden van (1) transparantievereisten, (2) sterk en onafhankelijk toezicht door de relevante Europese instituties en (3) ex-antepositielimieten niet onder doen voor de reeds bestaande Amerikaanse vereisten, zoals vastgelegd in de Dodd-Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act;.

verzoekt de regering tevens, de Kamer voor aanvang van het zomerreces een brief te sturen met daarin een verslag van de onderhandelingen met betrekking tot de MiFID en MiFIR tot dusver, een planning van de verdere onderhandelingen en een analyse van de mogelijkheid om de gewenste versterkingen aan te brengen.

31 532, nr. 85

10-04-2012 

Motie wordt uitgevoerd. 

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering met de provincies af te spreken dat middelen voor natuurcompensatie worden ingezet in aanvulling op en ter versterking van de herijkte ecologische hoofdstructuur, waarbij prioriteit wordt gegeven aan het invullen van de internationale verplichtingen of groen rondom de stad.

30 825, nr. 85

13-09-2011  

Voldaan

De Tweede Kamer is geïnformeerd

10-02-2012, 30 825, nr.153

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU) 

Verzoekt de regering de financiële verantwoordelijkheid voor het halen van de Europese natuurdoelstellingen niet bij de provincies neer te leggen, maar in plaats daarvan duidelijke afspraken te maken over de bijdrage en de inhoudelijke verantwoordelijkheid van de provincies aan de te realiseren internationale afspraken. 

30 825, nr. 97

13-09-2011 

Voldaan

Deze motie is meegenomen bij de onderhande-lingen over het decentralisatie-akkoord. Uw Kamer is hierover geinformeerd, Kamerstukken 30 825, nrs 107 en 143

Verhoeven, K. (D66)

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering, in EU-verband medewerking te verlenen aan een redelijke overgangsregeling voor de jaren 2012 en 2013.

21 501-32, nr. 15

12-10-2011  

Afgedaan met brief van 14-10-2011 (TK 21 501-32, nr. 558

Gerven, H.P.J. van (SP)

Ouwehand, E. (PvdD) 

Verzoekt de regering, erop te sturen dat er vanaf die datum geen Europese legbatterijeieren in Nederland te koop zijn, ook niet in verwerkte producten.

21 501-32 nr 536

10-11-2011 

Motie is uitgevoerd. Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 19 december 2011 (TK 31 923 nr. 26). 

Schouten, C.J. (CU)

Voordewind, J.S. (CU) 

Verzoekt de regering, het IDH expliciet de ILO-doelstelling van het uitbannen van de ergste vormen van kinderarbeid in 2016 te laten hanteren en de Kamer over de uitwerking te informeren. 

26 485, nr. 118

22-12-2011 

Afgedaan, met het opstellen van een IMVO kader gaat het IDH aan deze motie voldoen. 

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, de grond die niet verzilverd hoeft te worden, toe te voegen aan het ruilgrondvolume dat is overeengekomen in het decentralisatieakkoord. 

30 825, nr. 138

08-12-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is geïnformeerd

10-02-2012, 30 825, nr.153 

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, in overleg met de provincies en indachtig de unaniem gesteunde motie-Pechtold c.s. (32 417, nr. 31), te zorgen voor een aanvulling op het akkoord, waarmee de achteruitgang in biodiversiteit in Nederland gestopt wordt en gewerkt wordt aan herstel (in lijn met de ambitie die het kabinet onderschrijft in zijn Green Deal met IUCN van 13 december jl.), en hierover de Kamer, onderbouwd, te berichten voor de Voorjaarsnota.

33 000-XIII, nr.118

08-12-2011  

Ik verwijs u naar mijn brief van 5 juli 2012, Kamerstuk 26 407, nr. 63.

Mos, R. De (PVV) 

Verzoekt de regering, alles op alles te zetten om Nederland in de toekomst niet meer verantwoordelijk te (laten) stellen voor natuurherstel dat wordt opgelegd als gevolg van een nieuwe verdieping van de Westerschelde, waardoor de op zee veroverde Zeeuwse polders, met vruchtbare landbouwgrond, worden behouden.  

33 000-XIII, nr.152

14-12-2011  

Afgedaan met brief aan Tweede Kamer van 25 mei 2012 (TK 30 862, nr. 81)

Mos, R. De (PVV) 

Verzoekt de regering, zich in te zetten op herstructurering van de tuinbouwsector en de Kamer over de behaalde resultaten te berichten. 

33 000 XIII, nr. 122

14-12-2011  

Motie wordt uitgevoerd. Tweede Kamer wordt na de zomer van 2012 geïnformeerd. 

Slob, drs A. (CU)

Koppejan, A.J. (CDA)

Houwers, J. (VVD)

Dijkgraaf, E. (SGP) 

Verzoekt de regering,

– bij de Landbouw- en Visserijraad opnieuw te pleiten voor een permanente toelating van pulsvisserij in de aangewezen natuurgebieden op zee;

– op korte termijn in bilateraal overleg met de Europese Commissie te onderzoeken onder welke voorwaarden extra ontheffingen voor de pulsvisserij kunnen worden gerealiseerd.

21501-32, nr. 550

14-12-2011 

Voldaan. Uw Kamer is geïnformeerd op 21-12-2011 (TK 21 501-32, nr. 562). 

Jacobi, L. (PvdA)

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering een veel actiever beleid te voeren om mkb-bedrijven toegang te geven tot overheidsopdrachten en overheden te stimuleren om eigen kwaliteitscriteria aan te leggen, zodat er meer streekproducten in de restaurants en kantines geserveerd worden. 

33 000 XIII nr 106

14-12-2011  

Motie wordt uitgevoerd.

Nationaal ligt de Aanbestedingswet in de Eerste Kamer ter behandeling

Daarnaast is een herziening van de Europese aanbestedingsregels in de maak. Er is bij de Europese Commissie gepleit voor verruiming van de mogelijkheden voor aanbestedende diensten om beleidsdoelen zoals duurzaamheid, gezondheid en innovatie mee te laten wegen in een aanbesteding. 

Graus, D.J.G. (PVV)

Gerbrands, mw. K. (PVV) 

Verzoekt de regering, in overleg met retailers en verwerkende bedrijven tot een structuur te komen waarbij er meer ruimte wordt gecreëerd in mededingingsregels opdat boeren, tuinders en vissers een eerlijke, marktconforme prijs voor hun producten kunnen ontvangen. 

33 000 XIII, nr 125

14-12-2011 

Zal in de regiegroep Duurzame Veehouderij en Agroketens aan de orde komen. Zie mijn brief van 1 juni 2012 (TK 28 973, nr. 108). 

Hazekamp, mw. A.A.A. (PvdD) 

Verzoekt de regering, om af te zien van haar voornemen om grauwe gans en kolgans toe te voegen aan de lijst met bejaagbare soorten c.q. wild.

33 000 XIII, nr 173

22-03-2012 

Onderhanden. 

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, zo snel mogelijk, maar in ieder geval nog voor het einde van dit jaar, het richtsnoer vast te stellen en dit te betrekken bij de voorbereidingen van de Wet natuur. 

33 000 XIII, nr. 175

22-03-2012  

Aan uw Kamer is toegezegd dit op te pakken en voor het einde van het jaar te rapporteren 

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP) 

Verzoekt de regering, erop toe te zien dat PostNL de problemen binnen de kortst mogelijke termijn oplost. 

29 502,nr.89

03-04-2012 

Voldaan

De Tweede Kamer is 11-05-2012 geïnformeerd, 29 502, nr. 96

en 08-06-2012, 29 502, nr. 98  

Mos, R. De (PVV)

Houwers, J. (VVD) 

Verzoekt de regering EVF-gelden in te zetten om het over de dijk zetten van glasaal te cofinancieren. 

32 201, nr. 39

15-03-2012 

De inzet van EVF-gelden voor activiteiten waar in de motie op wordt gedoeld, kan worden geeffectueerd via een toekenning onder een van de reguliere openstellingen van het EVF. Gelet op de betrokkenheid van meerdere organisities als ook de beoogde verbetering van de aalstand, lijkt een aanvraag onder de Regeling Collectieve Actie in de visketen het meest passend. Een volgende openstelling vindt plaats of eind 2012 of begin 2013. De aanvragen worden beoordeeld door de VIP-beoordelings-commissie.  

Koppejan, A.J. (CDA)

Smeets, mw. P.E. (PvdA)

Voordewind, J.S. (CU)

Braakhuis, B.A.M. (GL) 

Verzoekt de regering, in kaart te brengen welke deze obstakels zijn en op welke wijze deze kunnen worden weggenomen. 

26 485, nr. 133

25-04-2012 

Er is toegezegd de Kamer nader te informeren over de Steenkooldialoog

Verhoeven, K. (D66)

Schouten, C.J. (CU)

Braakhuis, B.A.M. (GL)

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP)

Voordewind, J.S. (CU) 

Verzoekt de regering, van bedrijven die gebruikmaken van het financieel buitenlandinstrumentarium of meegaan op handelsmissies, te eisen dat zij voldoen aan de hernieuwde OESO-richtlijnen en dit inzichtelijk te laten maken door een due-diligenceproces uit te voeren. 

26 485, nr. 139

25-04-2012 

Onderhanden 

Dekken, T.R. van (PvdA)

Gerven, H.P.J. van (SP)

Ouwehand, E. (PvdD) 

Verzoekt de regering, volgens dit principe ook te werken aan een positieflijst voor andere dieren waarbij de domesticatie en natuurlijke behoeften van het dier, evenals risico's voor de volksgezondheid, dierziekteverspreiding, faunavervalsing en biodiversiteit als criteria worden gehanteerd. 

28 286, nr. 576

04-07-2012 

Onderhanden  

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F. (VVD) 

Verzoekt de regering, voor 1 oktober 2012 een convenant af te sluiten met de bevoegde gezagen met inspannings- en resultaatverplichtingen ten aanzien van de vergunningverlening mestverwerkingsinitiatieven. 

33 037, nr. 27

05-07-2012 

Tweede Kamer wordt geïnformeerd. 

Dijkgraaf, E. (SGP)

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering bij de (financiële) invulling van het deelakkoord met de provincies de keuzes ten aanzien van kwaliteit en kwantiteit van natuurgebieden zo te maken dat het beschikbare budget voldoende is voor waarborgen van het beheer. 

30 825, nr. 103

13-09-2011 

Voldaan

Deze motie is meegenomen bij de onderhande-lingen over het decentralisatie-akkoord. Uw Kamer is hierover geinformeerd, Kamerstukken 30 825, nrs 107 en 143

Ouwehand, E. (PvdD)

Thieme, M.L. (PvdD) 

Verzoekt de regering het verbod op vergassing van wilde dieren tot nader orde te handhaven en daartoe de inwerkingtreden van de wijziging van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren op te schorten tot 1 januari 2012. 

32 372, nr. 69

27-09-2011 

Motie is uitgevoerd, motie ter verdere verlenging verworpen, besluit is in werking getreden

Jacobi, L. (PvdA)

Dikkers, mw. S.W. (PvdA)

Gerven, H.P.J. van (SP) 

Verzoekt de regering, in het vervolg ten minste drie weken van te voren deze inzet aan de Kamer toe te doen toekomen. 

21 501-32, nr. 518

12-10-2011 

Motie word uitgevoerd en Tweede Kamer is over meerdere onderhandelings-mandaten geïnformeerd. 

Leijten, mw. R.M. (SP)

Gerven, H.P.J. van (SP)

Jacobi, L. (PvdA)

Ouwehand, E. (PvdD) 

Verzoekt de regering, in de Europese Unie in te zetten op het opnemen van een verbod in het visserijakkoord op industriële schepen op het continentale plat van Guinee-Bissau om zo niet te concurreren met lokale voedselvoorziening, waarbij dit verbod in het kader van «non-discriminatie» bij voorkeur ook zou moeten gelden voor schepen van buiten de EU. 

21 501-32, nr. 520

12-10-2011 

Voldaan.

De Tweede Kamer is geïnformeerd op 25 november in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 14 november. 

Dijk, J.J. van (SP)

Eijsink, mw. drs. A.M.C. (PvdA)

El Fassed, A. (GL)

Voordewind, J.S. (CU) 

Verzoekt de regering, de drempelwaarde voor de versnelde rapportage aan de Tweede Kamer te verlagen naar 2 mln.

22 054, nr. 181

22-12-2011 

Hier wordt aan voldaan

Gerven, H.P.J. van (SP)

Jacobi, L. (PvdA) 

Verzoekt de regering niet de aanbeveling uit het adviesrapport over te nemen om de minimumgrens voor uitbetaling van agrarische natuursubsidies te verhogen.

29 246, nr. 26

06-12-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is geïnformeerd, 08-05-2012, 29 246, nr. 30

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP)

Gerven, H.P.J. van (SP)

Jacobi, L. (PvdA)

Dijkgraaf, E. (SGP) 

Verzoekt de regering, veehouders die op hun bedrijf geproduceerde mest in een straal van 30 kilometer af weten te zetten. te ontzien van de verplichte mestverwerking. 

33 037, nr. 7

22-12-2011 

De Tweede Kamer is geïnformeerd op 2 juli 2012 (TK 33 322, nr. 2, 3 en 4). 

El Fassed, A. (GL)

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering samen met het maatschappelijk middenveld, zoals LTO en natuur- en milieuorganisaties, te komen tot een green deal waardoor boeren hun inkomenspositie kunnen verbeteren door middel van decentrale energieopwekking. 

33 000 XIII nr. 131

14-12-2011  

Motie is onderhanden, de Tweede Kamer wordt geïnformeerd. 

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Lodders, mw. W.J.H. (VVD) 

Verzoekt de regering, erop toe te zien dat het Rijk als bevoegd gezag de complementaire doelen schrapt in ontwerpaanwijzingsbesluiten en de maatregelen in de beheerplannen hierop aan te passen voordat deze definitief worden vastgesteld zoals bedoeld in de eerder aangenomen motie (32670, nr. 8);

verzoekt de regering voorts om de termijn voor het definitief vaststellen van het concept beheerplan te verkorten tot maximaal een jaar. 

32 670, nr. 40

08-03-2012 

Ik verwijs u naar mijn brief van 19 juni 2012, Kamerstuk 32 670, nr. 61

Braakhuis, B.A.M. (GL) 

De gewijzigde motie Braakhuis over de gevolgen van het schrappen van de maandagbezorging.

29 502,nr.86

03-04-2012 

Onderhanden

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP) 

Verzoekt de regering, al het mogelijke in het werk te stellen om te komen tot terugbetaling van de uitgekeerde bonussen en het inperken van de salarissen van de bestuurders van PostNL. 

29 502,nr. 91

03-04-2012 

Voldaan

De Tweede Kamer is 08-06-2012 geïnformeerd,

29 502 nr. 98 

El Fassed, A. (GL) 

Verzoekt de regering met ketenpartijen afspraken te maken over de THT-termijnen voor niet-bederfelijke producten en zeer lang houdbare producten;

Verzoekt de regering tevens de mogelijkheid te onderzoeken de THT-datum af te schaffen voor niet-bederfelijke producten onder vermelding van de productiedatum. 

33 000 XIII, nr. 132

14-12-2011  

Onderzoek over de THT datum is nog niet afgerond. Zodra resultaten beschikbaar zijn, wordt Tweede Kamer geïnformeerd. Zie ook brief 14 maart 2012 (TK 33 000 XIII, nr. 171). 

Voordewind, J.S. (CU)

Schouten, C.J. (CU)

Braakhuis, B.A.M. (GL) 

Verzoekt de regering, de OESO-richtlijnen te hanteren als instapcriterium voor bedrijven binnen sectorprogramma's van het IDH door te verlangen dat ze de OESO-richtlijnen onderschrijven. 

26 485, nr. 130

25-04-2012 

Afgedaan, met het opstellen van een IMVO kader gaat het IDH aan deze motie voldoen.  

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F. (VVD) 

Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat lopende initiatieven, zoals het Bedrijfsmineralenplan, ook in 2012 kunnen worden voortgezet door allen die in 2012 deelnamen. 

28 973 nr. 97

08-03-2012 

Motie wordt uitgevoerd. 

Jacobi, L. (PvdA)

Tongeren, L. van (GL)

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Ouwehand, E. (PvdD) 

Verzoekt de regering het voorstel om 100 ha van de Hedwigepolder te ontpolderen in te trekken. 

30 862, nr. 65

16-05-2012 

Afgedaan met brief aan Tweede Kamer van 25 mei 2012 (TK 30 862, nr. 81

Graus, D.J.G. (PVV) 

Verzoekt de regering, een importverbod in te stellen op zogenoemde trophy's van dieren waaronder delen van neushoorns en olifanten.

28 286, nr. 575

04-07-2012 

Onderhanden

Jacobi, L. (PvdA)

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Lodders, mw. W.J.H. (VVD) 

Spreekt uit dat decharge verleend wordt onder de voorwaarde dat;

– voor de begrotingsbehandeling een separate, volledige en adequate rapportage over ILG 2007–2011 komt met een volledig overzicht van afspraken conform overzichtsconstructie ILG inclusief prestaties en bereikte resultaten zowel kwalitatief als kwantitatief

– daarbij tevens inzicht wordt gegeven in de verplichtingenstand in relatie tot het budget of tot de budgetten inclusief de benodigde middelen voor de beheerplannen (inclusief hydrologische maatregelen). 

33 240 XIII, nr. 17

04-07-2012 

Onderhanden

Koppejan, A.J. (CDA)

Jacobi, L. (PvdA) 

Roept de regering op de werkgroep motorvermogen ook de bestaande ontwikkelingen, zoals black box, te laten evalueren en daarbij de mogelijkheden te onderzoeken tot een spoedige, brede invoering daarvan binnen een wettelijk kader dan wel een privaat arrangement;

verzoekt de regering daarbij ook nadrukkelijk te kijken naar handhaving met Natuurbeschermingswet 1998-vergunningen;

verzoekt de regering voorts voor het zomerreces de Kamer te informeren over het eindrapport van de werkgroep motorvermogen en in de bijbehorende kabinetsreactie te komen met concrete voorstellen.

32 201, nr. 41

15-03-2012 

Uw Kamer is op 9 juli 2012 over de stand van zaken geïnformeerd. 

Jacobi, L. (PvdA)

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering, de uitvoeringskosten voor het agrarisch natuurbeheer zo snel mogelijk terug te brengen naar maximaal 10% en daartoe met voorstellen te komen tot vermindering van de bureaucratie, waarbij dit niet ten koste mag gaan van de effectiviteit, de efficiëntie en legitimiteit.

De motie-Koopmans/Jacobi (30825, nr. 102) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt: constaterende dat jaarlijks zo'n 60 mln. tot 70 mln. beschikbaar is voor agrarisch natuurbeheer;constaterende dat meer dan 40% van de financiële middelen voor agrarisch natuurbeheer op gaat aan uitvoeringskosten zoals administratieve zaken en controles;van mening dat financiële middelen bestemd voor agrarisch natuurbeheer maximaal ingezet dienen te worden voor daadwerkelijk agrarisch natuurbeheer;verzoekt de regering, de uitvoeringskosten voor het agrarisch natuurbeheer zo snel mogelijk terug te brengen naar maximaal 10% en daartoe met voorstellen te komen tot vermindering van de bureaucratie, waarbij dit niet ten koste mag gaan van de effectiviteit, de efficiëntie en legitimiteit. 

30 825, nr.106

13-09-2011 

Verwerkt in de bijlage van de Kamerbrief van 08-05-2012, Kamerstuk 29 246 nr. 30

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Jacobi, L. (PvdA) 

Verzoekt de regering, de sector te faciliteren om de promotieregeling te kunnen benutten en de financiering van het nationale deel van de co financiering te kunnen blijven realiseren.

22 112, nr. 1231

28-09-2011 

Voldaan. De Tweede Kamer is geïnformeerd op 28-10-2011 in het Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 20 en 21 oktober. 

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Jacobi, L. (PvdA) 

Verzoekt de regering, in de Raad van Ministers tot een akkoord te komen inzake het voorstel van het Europees Parlement om in 2012 250 mln. te reserveren voor groentetelers die lijden onder de gevolgen van de EHEC-crisis. 

21 501-32, nr. 521

12-10-2011  

De Tweede Kamer is geïnformeerd 25-11-2011, 21 501-03 Nr. 59 

Gerven, H.P.J. van (SP)

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F. (VVD) 

Verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre een verbod op import van legbatterijeieren en producten daarvan mogelijk is in de Europese Unie, hetzij via een rechtstreeks verbod hetzij via andere belemmeringen;

verzoekt de regering deze mogelijkheden door de Europese Unie in WTO-verband te bespreken. 

31 923 nr. 24

27-09-2011 

De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief op 10 november 2011 (TK 31 923, nr. 25

Dijk, J.J. van (SP)

Eijsink, mw. drs. A.M.C. (PvdA)

El Fassed, A. (GL) 

Verzoekt de regering om zich in te zetten voor een robuust en effectief internationaal wapenhandelsverdrag;

roept de regering op, daarbij ook als inzet te hebben, de handel in munitie voor wetshandhaving, zoals traangas, en producten voor tweeërlei gebruik zoals internetfiltertechnologie te reguleren. 

22 054, nr. 183

22-12-2011 

Onderhanden, primair het ministerie van Buitenlandse Zaken 

Voordewind, J.S. (CU) 

Verzoekt de regering, geen wapenexportvergunningen af te geven aan Egypte zolang het geweld tegen de eigen burgerbevolking aanhoudt;

verzoekt de regering tevens, de Kamer te informeren wanneer zij wel voornemens is de wapenexportvergunningen aan Egypte weer toe te kennen. 

22 054, nr. 184

22-12-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 02-07-2012 geïnformeerd, 22 054, nr. 199

Graus, D.J.G. (PVV) 

Verzoekt de regering te onderzoeken of de «opslagplaatsen» vallende onder de Dienst Regelingen ten behoeve van in beslag genomen dieren, zowel kwantitatief als (veterinair) kwalitatief voldoen aan de verwachte toename van het aantal in beslag te nemen dieren door de komst van het nationaal alarmnummer 144 en de dierenpolitie. 

29 246, nr. 27

06-12-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 08-03-2012 geïnformeerd, 28 286, nr. 559 en

en 26-03-2012 met 20112012–2046

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F. (VVD) 

Verzoekt de regering, indien CDM aangeeft dat uitspoelingsrisico na ontsmetten vergelijkbaar is met vanggewas, onmiddellijk de regels aan te passen en niet te wachten op het 5e Actieprogramma Nitraat. 

33 037, nr. 3

22-12-2011 

Afgedaan. Zie mijn brief van 3 april 2012 (TK 33 037, nr. 17). 

Gerbrands, mw. K. (PVV)

Dijkgraaf, rE. (SGP) 

Verzoekt de regering in het overleg te pleiten om:

– voor 2012 de TAC's van geassocieerde bestanden van Noordzeehorsmakreel en van zilversmelt minimaal op het niveau van 2011 te houden;

– bij de bepaling van het TAC-niveau de TAC's van de geassocieerde bestanden samen te laten lopen met de bestanden waarmee ze geassocieerd zijn, zoals tong en schol.

21 501-32, nr. 557

14-12-2011  

Voldaan. Uw kamer is geïnformeerd op 22-12-2011 (TK 21 501-32, nr. 562). 

Graus, D.J.G. (PVV) 

Verzoekt de regering om een eenduidige omschrijving van het tot nu toe op velerlei manieren te interpreteren begrip «megastal» per diersoort.

28 973 nr. 99

08-03-2012 

Motie is uitgevoerd. De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 5 juni 2012 (TK 28 973 nr. 109

Dijkgraaf, E. (SGP)

Gerbrands, mw. K. (PVV)

Slob, drs A. (CU) 

Verzoekt de regering, in de onderhandelingen over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid in te zetten op:

– gefaseerde, maar stevige Europese doelstellingen voor reële reductie van ongewenste bijvangst en het vergroten van overlevingskansen van deze bijvangst;

– het monitoren en evalueren van deze doelstellingen voor inzicht en toetsing;

– het opzetten van een effectief sanctiemechanisme voor het geval dat doelstellingen niet worden gehaald,

mits:

– regelgeving die reductie van ongewenste bijvangst belemmert, wordt aangepast;

– innovatietrajecten die aansluiten op de doelstellingen worden gestimuleerd;

– doelstellingen, toetsing en sanctionering regionaal en in overleg met de sector opgezet en uitgevoerd worden;

– een aanlandingsplicht het sluitstuk is van een effectief sanctiemechanisme. 

32 201, nr. 28

08-11-2011 

Discussie loopt in Visserijraad; Kamer wordt via verslagen geïnformeerd. 

Hamer, mw. drs. M.I. (PvdA) 

Verzoekt de regering, wetgeving voor te bereiden om postbezorgers recht te geven op tenminste het wettelijk minimumloon voor het aantal gemiddeld per week gewerkte uren, doch tenminste twaalf uur per week en een dergelijk wetsvoorstel aan de Kamer te zenden voor 1 juni 2012. 

29 502, nr. 87

03-04-2012 

Deze motie wordt behandeld door het ministerie van SZW, zie Kamerbrief 29 502, nr. 101 

Ormel, drs. H.J. (CDA)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F. (VVD) 

Verzoekt de regering om in Europees verband te streven naar het opheffen van alle handelsbeperkende maatregelen die het gebruik van vaccinatie nodeloos beperken en een plan van aanpak voor eind 2012 aan de Kamer te presenteren. 

28 286, nr. 552

07-03-2012 

Plan van aanpak wordt voor eind 2012 naar de Tweede Kamer gezonden. 

Veldhoven, mw. S. van (D66)

Grashoff, R (GL)

Ormel, drs. H.J. (CDA)

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU)

Dijkstra, mw. P.A. (D66) 

Spreekt uit dat de overheid tekortgeschoten is bij de aanpak van de Q-koortsepidemie, betreurt dat en betreurt eveneens dat daardoor het vertrouwen in de overheid is geschaad en velen zich onvoldoende gehoord voelen. 

29 683, nr. 136 gewijzigd

05-07-2012 

Motie is onderhanden.

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F. (VVD) 

Verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk, uiterlijk 15 mei, de gegevens van de definitieve beschikking toeslagrechten (BTR) 2011 over te nemen en de vaste grenzen alleen over te schrijven door een gecertificeerde gps-meting,

en gaat over tot de orde van de dag.

Stas heeft oordeel over de motie gegeven in brief aan TK van 26 april. Daarbij de motie op het tweede verzoek in de motie geduid: «Als ik het verzoek in de motie zo mag lezen dat naast het gebruik van de luchtfoto, GPS-metingen door ondernemers – en daarmee door DR – zoveel mogelijk kunnen worden gebruikt bij het wijzigen van perceelsgrenzen voor een actueel perceelsregister, dan kan ik ook dit deel van de motie zien als ondersteuning van mijn beleid».

2 mei 2012: motie nr 591 is gewijzigd (juiste tekst staat hierboven), nieuwe nummer is nog niet bekend 

21 501-32, nr. 595

26-04-2012 

De Tweede Kamer is geïnformeerd op 26 april 2012, TK 28 652 nr. 148 

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F. (VVD) 

Verzoekt de regering, bij de verkoop van de erfpachtgronden op de Waddeneilanden onafhankelijke, niet aan de overheid gelieerde taxateurs in te schakelen. 

29 659, nr. 91

04-07-2012 

Onderhanden

Ouwehand, E. (PvdD)

Dekken, T.R. van (PvdA) 

Verzoekt de regering, de vrijstelling van het verbod op ingrepen in de pluimveesector tot 2021 te herroepen en het verbod op 1 januari 2015 onherroepelijk van kracht te laten worden.

21 501-32, nr. 630

05-07-2012 

Motie is onderhanden, Kamer wordt geïnformeerd

Gerven, H.P.J. van (SP) 

Verzoekt de regering, uitsluitingsgronden te formuleren die garanderen dat alleen actieve landbouwers in aanmerking komen voor Europese landbouwsubsidies.

21 501-32, nr. 585

25-04-2012 

Voldaan

De Tweede Kamer is geïnformeerd

08-06-2012, 28 625, nr. 152 

Gerven, H.P.J. van (SP) 

Verzoekt de regering, de Praktijkproef Bovengronds aanwenden van mest, waar de Vereniging tot Behoud van Boer en Milieu (VRBM) aan meedoet – waarvoor de ontheffing op 1 september afloopt – te verlengen met ten minste één jaar. 

33 037, nr. 28

05-07-2012  

Motie is onderhanden, Kamer wordt geïnformeerd. 

Gesthuizen, mw. S.M.J.G. (SP) 

Verzoekt de regering om te zorgen dat de door Nederlandse overheidsinstanties georganiseerde handelsmissies betaalbaar zijn voor ondernemers uit het kleinbedrijf, en te komen met concrete voorstellen om de kosten voor dergelijke missies voor kleine ondernemers te doen dalen. 

33 000-XIII, nr. 23

03-11-2011 

De voorgenomen verhoging van deelnamekosten voor kleine ondernemers zijn niet doorgevoerd 

Gerven, H.P.J. van (SP) 

Verzoekt de regering consequent mensen boven gebouwen te kiezen bij het verdelen van de schaarse middelen bij de nVWA;

verzoekt de regering tevens te waken voor uit de hand lopende ICT-kosten. 

26 991, nr. 326

06-12-2011 

Deze motie wordt uitgevoerd. 

Jacobi, L. (PvdA)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, in goed overleg met de decentrale overheden en de partijen achter het Ganzen-7-akkoord:

– met de grootst mogelijke doortastendheid en urgentie te zorgen voor integrale uitvoering van de aanbevelingen uit het Ganzen-7-akkoord;

– voorts in te zetten op een structureel, evenwichtig en effectief pakket aan veranderingen in de omgeving van Schiphol om de aanwezigheid van ganzen in gebieden die leiden tot risico's, te minimaliseren;

– tot een effectief pakket te komen voor andere Nederlandse luchthavens. 

32 372, nr. 80

22-12-2011 

Onderhanden

Primair Ministerie van I&M

Gent, mw. W. van (GL)

Jacobi, L. (PvdA)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering om met de provincies tot een gezamenlijke toekomstvisie op natuur en natuurbeleid te komen. 

30 825, nr. 133

08-12-2011 

Gezien de demissionaire status van het kabinet is het aan een nieuw kabinet om met een visie te komen op het natuurbeleid voor de nabije toekomst. 

Dijk, J.J. van (SP) 

Verzoekt de regering geen wapenexportvergunning te verlenen aan landen waar mensenrechtenschendingen plaatsvinden en waar geen vrije verkiezingen worden gehouden. 

22 054, nr. 173

30-06-2011 

Voldaan

De Tweede Kamer is 02-12-2011 geïnformeerd, 22 054, nr. 179

Houwers, J. (VVD)

Gerbrands, mw. K. (PVV) 

Verzoekt de regering om binnen drie maanden te komen tot een plan van aanpak in samenwerking met de sector om palingvissers in te zetten voor de bevordering van palingmigratie; in dit plan dient geëxpliciteerd te worden bij welke waterverbindingen de kosten voor het inzetten van vissers lager zijn dan de kosten voor de aanpassing van obstakels. 

21 501-32, nr. 551

14-12-2011 

De commissie voor de binnenvisserij is gevraagd deze motie mee te nemen in haar toekomstvisie 

Hijum, van (CDA) 

Verzoekt de regering om, indien de Europese Commissie met een aangepast voorstel komt, in te spelen op deze overgangsregeling.

24 515, nr. 224

08-12-2011 

Voldaan. De Tweede Kamer is geïnformeerd op 21-12-2012 (TK 21 501-32, nr. 562

Ferrier, mw. K.G. (CDA)

Hachchi, mw. W. (D66)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering bij de GLB-onderhandelingen niet alleen de gevolgen voor ontwikkelingslanden onder de aandacht te brengen, maar ook in te zetten op een afbouw van resterende handelsbarrières voor ontwikkelingslanden, waaronder in ieder geval wordt verstaan de door de OECD genoemde beperkingen in de vorm van exportsubsidies waar deze gelden voor landbouwproducten zoals suiker;

verzoekt de regering voorts zich in te zetten voor een betere markttoegang voor de armste landen, onder andere door andere grote handelsmogendheden op te roepen net als de EU tarief- en quotumvrije markttoegang te geven aan de armste landen en door het Europese en Nederlandse Aid for Trade beleid te benutten om ontwikkelingslanden in staat te stellen hun marktpreferenties ook daadwerkelijk te gebruiken. 

31 250, nr. 94

22-12-2011 

Een van de belangrijke punten van de kabinetsinzet in het kader van de onderhandelingen over een nieuw GLB is volwaardige aandacht voor de externe effecten van het GLB specifiek voor ontwikkelingslanden. Het kabinet zal zich er sterk voor maken dat de aandacht voor de belangen van ontwikkelingslanden volwaardig blijven worden meegenomen. De Nederlandse inzet is bijvoorbeeld gericht op afschaffing suikerquota per 2015 en afschaffing exportrestituties na 2013. Binnen het Algemeen Preferentieel Stelsel heeft Nederland recent met succes gepleit voor uitbreiding van de lijst met producten waar ontwikkelingslanden preferenties op krijgen. Verder roept de EU (gesteund door Nederland) andere handelsmogendheden al jaren op om ook volledige tariefvrije, quotavrije markttoegang te geven. In dat kader is Nederland verheugd te zien dat ook opkomende economieën als China, India en Brazilië bezig zijn om dergelijke regelingen te ontwikkelen. Verder is Nederland een groot voorstander van Aid for Trade. Zo zet Nederland via het Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden (CBI) erop in dat bedrijven uit ontwikkelingslanden daadwerkelijk kunnen exporteren en hun producten aansluiten bij de wensen van de Europese consument.  

Koppejan, A.J. (CDA) 

Verzoekt de regering, op korte termijn een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de gepresenteerde cijfers over de postbezorging op maandag en de mogelijk bewuste beïnvloeding van deze cijfers;

verzoekt de regering tevens, de Kamer te informeren over de uitkomsten daarvan en tot die tijd geen besluiten te nemen over aanpassing van de UPD;

verzoekt de regering voorts, in de gesprekken met PostNL over aanpassing van de UPD tevens het buitensporige beloningsbeleid richting de directie van PostNL aan de orde te stellen. 

29 502,nr.85

03-04-2012 

Onderhanden 

Braakhuis, B.A.M. (GL)

Voordewind, J.S. (CU) 

Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met Shell en maximale druk uit te oefenen om ervoor te zorgen dat Shell uitspraken van het Nigeriaanse hooggerechtshof accepteert en indien nodig uitvoert;

verzoekt de regering, tevens zich in de toekomst niet te mengen in lopende rechtszaken tegen Shell. 

26 485, nr. 140

25-04-2012 

Onderhanden

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Graus, D.J.G. (PVV) 

Verzoekt de regering tevens samen met de sector te komen tot een landsdekkende en sectordekkende pilot milieuconcentraten onder dezelfde voorwaarden als de bestaande pilots.

28 973 nr. 96

08-03-2012 

Motie wordt uitgevoerd. Tweede Kamer is geïnformeerd met brief 13 juni 2012, TK 33 037 nr. 21

Ouwehand, E. (PvdD) 

Verzoekt de regering op geen enkele wijze meer bij te dragen aan de financiering van megastallen in het buitenland. 

28 973 nr 92

08-03-2012 

Motie is onderhanden 

Jacobi, L. (PvdA)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering tevens, dat bij het vaststellen van de erfpachtcanon alle gebieden die drinkwaterbedrijven pachten en als natuurgebied beheren als «natuurgrond» moeten worden gewaardeerd, op een vergelijkbare wijze als bij andere natuurbeheerders.

29 659, nr. 93

04-07-2012 

Onderhanden 

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de regering, de Natura 2000-gebieden definitief aan te wijzen waarvan de financiering van de maatregelen ter realisatie van de internationale doelen in het beheerplan zijn geregeld binnen de daartoe vastgestelde budgetten.

30 825, nr. 180

05-07-2012 

Onderhanden 

Jacobi, L. (PvdA)

Koopmans, G.P.J. (CDA)

Veldhoven, mw. S. van (D66) 

Verzoekt de Regering te komen met een nader maatregelenpakket over hoe deze miljoenenoverschrijdingen worden voorkomen.  

33 240 XIII, nr.18

04-07-2012 

Uw Kamer wordt hierover na de zomer geïnformeerd. 

Koppejan, A.J. (CDA)

Dijkgraaf, E. (SGP)

Slob, drs A. (CU) 

Verzoekt de regering om in beeld te brengen welke impact de wijzigingsvoorstellen van het gemeenschappelijk visserijbeleid voor Nederland en zijn betrokken visserijsector hebben, de Kamer hierover te informeren en geen onomkeerbare stappen te zetten zonder overleg met de Kamer.

21 501-32, nr. 606

06-06-2012 

Motie wordt uitgevoerd, zie ook verslag van de Visserijraad dd 29 juni 2012. 

Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU)

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering, zich er voor in te zetten dat weidegang via de vergroeningsmaatregelen daadwerkelijk wordt gestimuleerd.

21 501-32, nr. 593

25-04-2012 

Voldaan. De Kamer is geïnformeerd op 10-05-2012 (TK 21 501-32, nr. 598

Snijder-Hazelhoff, mw. J.F. (VVD)

Koopmans, G.P.J. (CDA) 

Verzoekt de regering, de Europese Commissie te bewegen goedkeuring te verlenen aan mineralenconcentraten (digestaat) als kunstmestvervanger per 2013 als permanente voorziening. 

33 000 XIII, nr. 174

22-03-2012  

Motie wordt uitgevoerd. Tweede Kamer is geïnformeerd met brief 29 juni 2012.(TK 33 037, nr. 23

Grans, D.J.G. (PVV)

Verzoekt de regering tot een beter communicatiebeleid te komen ten behoeve van betrokken burgers en actoren onder wie burgemeesters, dierenartsen en politie tijdens uitbraken van op mens of dier overdraagbare dierziekten

22 807, nr. 147

13-06-2012

Uitgevoerd

2.2 Door de Eerste Kamer der Staten-Generaal aanvaarde moties 2011/2012

Indiener(s)

Omschrijving

Vindplaats en

datum

Stand van

Zaken

Schrijver, prof.mr. N.J. (PvdA)

Schaap, prof.dr.ing. S. (VVD)

Terpstra, drs. G.H. (CDA)

Backer, mr. J.P. (D66)

Ester, dr. P. (CU)

Holdijk, mr. G. (SGP) 

Ritueel slachten: verzoekt de regering om in overleg met experts en betrokken organisaties, waaronder het CMO en het NIK, te werken aan verbetering van het dierenwelzijn tijdens het gehele traject van de (onbedwelmde) rituele slacht; verzoekt de regering voor zowel de reguliere industriële slacht als de (onbedwelmde) rituele slacht kwaliteitseisen te ontwikkelen voor onder meer de opleiding van vervoerders en slachters, voor de organisatie van slachthuizen, alsmede voor een goede behandeling van dieren voor en tijdens de slacht gebaseerd op «best practices» gericht op verbetering van dierenwelzijn; verzoekt de regering tevens om voldoende capaciteit vrij te maken ten behoeve van het toezicht op de naleving van deze kwaliteitscriteria alsmede de handhaving daarvan. 

31 571, nr. F

14-12-2011 

Deze motie wordt uitgevoerd. 

Vos, ir. M.B. (GroenLinks) 

Dierenwelzijn: Verzoekt de regering met voorstellen te komen voor extra regels met betrekking tot het houden van dieren, het transport en de leefruimte, en voor meer stringente handhaving. 

31 571, nr. G

14-12-2011 

Deze motie wordt uitgevoerd. Ten aanzien van mijn Europese inzet over de transportduur van slachtvee, verwijs ik naar mijn brief van 29 juni 2012 (TK 21 501-32, nr. 625). 

Vliegenthart, drs. A (SP)

Lange, prof.dr. C.A. de (OSF)

Nagel, J.P. (50 PLUS)

Faber-van de Klashorst, M.H.M. (PVV)

Vos, ir. M.B. (GroenLinks) 

Dierenwelzijn: Verzoekt de regering de Kamer voor 1 oktober 2012 een notitie voor te leggen die meer inzicht verschaft in de huidige gang van zaken bij het groot-schalige industriële vleesproductie en maatregelen voorstelt om het dierenwelzijn voor en tijdens de slacht beter te beschermen. 

31 571, nr. H (gew)

14-12-2011 

Deze notitie wordt vóór 1 oktober 2012 aan uw Kamer gestuurd. 

2.3 Openstaande toezeggingen aan de Tweede Kamer over afgelopen parlementaire jaar

Omschrijving

Vindplaats en datum

Stand van Zaken

Alle communicatie tussen de GD en het ministerie van EL&I zal door de staatssecretaris van EL&I voor 1 september naar de Tweede Kamer worden gestuurd. 

AO Dierziekten en antibiotica (met Minister Schipper, VWS)

05-07-2012 

De Tweede Kamer wordt uiterlijk 1 september geïnformeerd. 

De staatssecretaris zal deze zomer de Kamer nader berichten over concrete werkbare alternatieven inzake vergroening van het GLB.  

AO LBR

04-07-2012 

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd. 

De Kamer ontvangt voor de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging Meststoffenwet een ex ante analyse/evaluatie van de wet.  

AO Mest met stas Atsma

03-07-2012 

De Tweede Kamer wordt uiterlijk 1 september geïnformeerd. 

Ritueel slachten: Als de AMvB en de ministeriële regeling zijn geformuleerd, komt er een voortgangsbrief over hoe we op al die punten verder zijn gevaren en aan welke vervolgstappen we nu werken. 

Convenant Ritueel slachten antwoord in 2e termijn

12-06-2012 

De Kamer zal te zijner tijd worden geïnformeerd. 

De Tweede Kamer ontvangt voor 1 juli een uitgebreide brief waarin, zoals besproken, nadere informatie gegeven wordt over onder meer de batenlastendiensten, het ILG, de EHS en de uitvoering van de motie Jacobi (nr 10, maatregelenpakket). Inclusief onderdelen:

– implementatie Blauw/Korff

– conceptbeheerplannen

– aansluiting rapportages ILG, begroting, jaarverslag, bezuinigingen

– bijstellingen nVWA, fusie- en frictiekosten

– kosten uitzendkrachten DR

– maatregelen beter beheer kostenontwikkelingen 

WGO jaarverslag ELI, onderdeel landbouw en natuur

07-06-2012 

Afgedaan met brief van 29 juni 2011. 

(TK 33 240 XIII, nr. 19)

Mest: De staatssecretaris zal voor het AO Mest van 14 juni a.s. een brief aan de Kamer sturen op hoofdlijnen over de Mestwet. 

AO Schaalgrootte in de intensieve veehouderij

06-06-2012 

De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 29 juni 2012 (TK 33 037, nr. 23).

GVB, aanlandingsplicht: Ik ben bereid om te pleiten voor een impact assessment. Op basis daarvan kunnen wij bepalen wat een aanvaardbare route is voor invoering van die aanlandingsplicht. 

AO Extra Landbouw- en Visserijraad van 12 juni

06-06-2012 

In uitvoering. Zie ook het verslag van de visserijraad van juni. 

De staatssecretaris zal de Tweede Kamer blijvend informeren over de onderhandelingen in Europa en het overleg met de sector over de aanlandingsplicht.  

AO Extra Landbouw- en Visserijraad van 12 juni

06-06-2012 

De Kamer is en wordt geïnformeerd met geannoteerde agenda's, verslagen, en kwartaalrapportages. 

Megastallen: Het spoor zou kunnen zijn dat ik met de partijen, de maatschappelijke organisaties en de medeoverheden, gehoord deze discussie en gezien mijn brief om tafel ga en bezie of we gezamenlijk tot contouren van een convenant kunnen komen. 

AO Schaalgrootte in de intensieve veehouderij

06-06-2012 

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd. 

De staatssecretaris neemt de ingetrokken motie Koopmans/Dijkgraaf over (21 501-32, nr. 592 »verzoekt de regering, zich in te zetten om de volledige budgetperiode 2014–2020 te kunnen gebruiken om de overgang te faciliteren en meer ruimte te creëren voor nationale invulling van de overgang die de geleidelijkheid waarborgt»).

VSO Landbouwraad

25-04-2012

Toezegging wordt meegenomen in de onderhandelingen over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. 

De Kamer ontvangt binnen enkele weken informatie t.a.v. welke hondenrassen onderzoek gaat plaatsvinden betreffende malversaties in fokpraktijken.

AO Moties en toezeggingen

14-03-2012 

De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 11 juli 2012.  

De Staatssecretaris zal voor het AO Export een algemene exportbrief sturen, met de Nederlandse exportpositie en exportstrategie. 

AO Handelsraad

07-03-2012 

De Tweede Kamer is 11-05-2012 geïnformeerd, 31 985, nr. 9

Staatssecretaris komt in het voorjaar met de Grondnota.

Debat Natuurakkoord

16-02-2012 

De Tweede Kamer is 20-06-2012 geïnformeerd, 30 825, nr. 179

De staatssecretaris van EL&I zal rond de zomer van 2012 het rapport van de Commissie Toekomst Binnenvisserij aan de Tweede Kamer sturen.  

AO Visserij

15-02-2012 

De Tweede Kamer zal na de zomer geïnformeerd worden. 

De Staatssecretaris zal de Kamer in juni informeren over de verdeling geld en grond tussen de provincies nav het decentralisatieakkoord.

AO PAS/N2000

14-02-2012 

De Kamer wordt geïnformeerd, wanneer de provincies dit afgerond hebben.

De Staatssecretaris zal het natuurbeleidsplan, met daarin verwerkt de aanbevelingen van de IUCN, in mei/ juni ter informatie aan de Tweede Kamer sturen.

AO BES aangelegenheden

30-01-2012 

De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd.

Schmallenbergvirus: De staatssecretaris van EL&I zal woensdag 21 december 2011 een brief aan de Kamer sturen over het Schmallenbergvirus. 

AO Antibioticaresistentie in de veehouderij

20-12-2011 

De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief 21 december 2011 (TK 29 683 nr. 108

Antibiotica: De staatssecretaris van EL&I zal uiterlijk 31 mei 2012 de Kamer een uitgebreide brief sturen over het antibioticabeleid, waarin hij onder meer ingaat op:

– de reductiedoelstellingen per diersoort en sector

– specifieke geneesmiddelen

– het bijbehorende tijdspad

– eventuele maatregelen / sancties

– het instrument van de pilots

– stand v zaken maatregelen van de keten mbt verduurzaming veehouderij 

AO Antibioticaresistentie in de veehouderij

20-12-2011 

Afgedaan. Zie de brief van 1 juni 2012 (TK 29 683, nr. 124). 

De staatssecretaris van EL&I zal de Kamer begin januari 2012 informeren over de compensatieregeling en garantstelling voor de palingvissers. 

AO LBR December en behandelvoorbehoud GLB

14-12-2011 

De tegemoetkoming voor inkomstenverlies dioxinesluiting paling en wolhandkrabvisserij is afgehandeld. De Tweede Kamer is geïnformeerd bij brief van 13 maart 2012 (TK 29 675, nr. 143). 

Voor het eind van het jaar informeert de staatssecretaris van EL&I de Kamer over het legbatterijenverbod.

AO LBR December en behandelvoorbehoud GLB

14-12-2011 

De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 19 december 2011 (TK 31 923 nr. 26).  

De staatssecretaris van EL&I zal de Kamer voor 1 januari 2012 informeren over de aard en inhoud van het compromis met Ameland over staandwantvisserij.

AO LBR December en behandelvoorbehoud GLB

14-12-2011 

Afgedaan met brief van 22 december 2011 (TK 29 675, nr. 139). 

Dit najaar zal de staatssecretaris van EL&I de uitkomst van het literatuuronderzoek naar bijensterfte aan de Kamer sturen.

Uitgaande brief Literatuuronderzoek naar bijensterfte d.d. 13-12-2011

De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 27 maart 2012 (TK 32 372, nr. 91). 

Toekomstvisie tuinbouw komt voorjaar 2012 naar de Kamer.

Begrotingsbehandeling Landbouw en Natuur (XIII)

06-12-2011 

De Tweede Kamer wordt na de zomer van 2012 geïnformeerd. 

Nota Dierenwelzijn: Voor 1 januari 2012 ontvangt de Kamer de nota Dierenwelzijn.  

Begrotingsbehandeling Landbouw en Natuur (XIII)

06-12-2011 

De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 23 februari 2012 (TK 28 286 nr. 548). 

Staatssecretaris zal de Tweede Kamer de begrenzing en oppervlakte van de herijkte EHS doen toekomen  

vervolg AO Decentralisatie Natuurbeleid

01-12-2011 

De Kamer wordt geïnformeerd, wanneer de provincies de herijking afgerond hebben. 

De staatssecretaris zal de Kamer in april en november 2012 informeren over de uitvoering van de adviezen uit het rapport «DR tot uw dienst» van Blauw en Korff en de uitwerking daarvan op de eindgebruikers. In de april-brief zal de stas terugkomen op de ondergrens voor de natuurregelingen en de uitvoering van de Europese boetesystematiek, met een uitgebreid overzicht en de stand van zaken op dat gebied.  

AO Dienst Regelingen

23-11-2011 

De Kamer is geïnformeerd op 8 mei 2012 (TK 29 246 nr. 30) en wordt in november 2012 nogmaals geïnformeerd. 

Staatssecretaris zal de bekendheid van de OESO-richtlijnen vergroten en de Kamer daarop informeren. Dit geldt ook voor het toezicht op de OESO-richtlijnen 

AO MVO met minister Rosenthal

17-11-2011 

Onderhanden, er is een congres over geweest op 12-12-2011. Verder lopen er een aantal projecten.

NVWA: De systematiek van bestuurlijke boetes (evaluatie) wordt over uiterlijk 1 jaar naar de Kamer gestuurd. 

AO nVWA

16-11-2011 

De Tweede Kamer zal voor het eind van 2012 worden geïnformeerd. 

Voor het eind van volgende week ontvangt de Kamer een brief inzake de motie Koopmans c.s. betreffende de EHEC-schaderegeling.

AO LBR

10-11-2011 

De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 25 november 2011  

De Staatssecretaris stuurt voor 1 december een brief over erfpacht op de Wadden aan de Kamer, met een situatieschets, afwegingen over verkoop, redelijkheid en billijkheid. Ook de stand van zaken ontwikkelagenda wordt meegenomen. 

AO Staatsbosbeheer

26-10-2011

De Tweede Kamer is 02-12-2011 geïnformeerd, 29 659, nr. 77

In de loop van september 2011 stuurt de staatssecretaris van EL&I de kabinetsreactie op het rapport van de commissie Van Doorn en het rapport van Alders aan de Kamer. 

Wetgevingsoverleg Legkippen

08-09-2011 

De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 23 november 2011 (TK 28 973 nr. 85). 

De Staatssecretaris zal het akkoord met de provincies, inclusief een doorrekening door het PBL, aan de Tweede Kamer versturen.

AO EHS en Natuur

07-09-2011 

Afgedaan met brief van 16-02-2012, 30 825, nr. 170

De Staatssecretaris zal in de loop van oktober/ november een update sturen van het onderzoek naar de ontwikkeling van de postmarkt.

Vervolg AO Post met minister Kamp (2e termijn van 21 december 2011)

21-03-2012 

De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd.

De Kamer ontvangt een brief zodra de Regiegroep (duurzame veehouderij) definitief is samengesteld. 

Plenair debat over het rapport van de klankbordgroep economische dimensie verduurzaming voedselproductie

18-01-2012 

Voldaan

De Tweede Kamer is 01-06-2012 geïnformeerd, 28 973, nr. 108  

Mest: De toezegging gedaan tijdens het AO Mestbeleid dat de Kamer in oktober 2012 separaat geïnformeerd wordt over de bodemvruchtbaarheidproblematiek, wordt herhaald. 

Plenair debat over het rapport van de klankbordgroep economische dimensie verduurzaming voedselproductie

18-01-2012 

De Tweede Kamer is per brief 13 juni geïnformeerd (TK 33 037 nr. 21) en zal nader worden geïnformeerd. 

Kwekersrecht: De Kamer wordt geïnformeerd zodra het onderwerp octrooi- en kwekersrecht in de EU wordt geagendeerd. 

Plenair debat over het rapport van de klankbordgroep economische dimensie verduurzaming voedselproductie

18-01-2012 

De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 19 maart 2012 (TK 27 428 nr. 215). 

In maart 2012 stuurt de staatssecretaris van EL&I zijn reactie op het PBL rapport (evaluatie) over duurzame gewasbeschermingsmiddelen aan de Kamer. 

Voorzetting/tweede termijn AO Glastuinbouw

15-02-2012

De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 8 maart 2012 (TK 27 858 nr. 102).

De Staatssecretaris zal in zijn overleg met PostNL ook de problemen rondom de bezorging en de reorganisatie aan de orde stellen en hierover de Tweede Kamer rapporteren.

Mondelinge vraag – het lid VAN BEMMEL (PVV) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over het bericht «Zorgen over slechte bezorging PostNL» (AD, 16 april 2012)

17-04-2012 

De Tweede Kamer is 08-06-2012 geïnformeerd, 29 502, nr. 98

2.4 Openstaande toezeggingen aan de Eerste Kamer over afgelopen parlementaire jaar

Omschrijving

Vindplaats en datum

Stand van Zaken

Ik ben bereid een dergelijk convenant op te stellen met betrokken religieuze organisaties, vertegenwoordigers van de slachthuizen, dierenartsen, wetenschap en NGO’s. Hiervoor zou ik een periode van 3 maanden willen uittrekken.

Brief aan TK d.d. 20 december 2011 (EK 31 571 nr. I)

De Eerste Kamer is geïnformeerd met brief op 5 juni 2012 (EK 31 571 nr. 22)

De Staatssecretaris zegt toe dat hij de door hem in het debat geschetste maatregelen die denkbaar zijn in een eventueel convenant (betreffende welzijnsverbetering rituele slacht) op schrift te stellen en nog diezelfde week aan de Kamer te doen toekomen.

Behandeling wetsvoorstel Voorstel van wet van het lid Thieme tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in verband met het invoeren van een verplichte voorafgaande bedwelming bij ritueel slachten

13-12-2011

De Eerste Kamer is geïnformeerd met brief van 20 december 2011 (EK 2011/12, 31 571, nr. I)

4.2 ZBO’s en RWT’s

Onderstaand zijn alle zbo’s en RWT’s van het ministerie van EL&I opgenomen. Voor een overzicht van de stichtingen die gelieerd zijn aan het ministerie van EL&I wordt verwezen naar het volgende overzicht: http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/eleni/organisatie/stichtingen-ministerie-eleni

 

Externe organisatie (met wettelijke en/ of bestuurlijke taak)

RWT

ZBO

Functie

Begrotings-

artikel(en)

Begrotings-ramingen

X € 1 000

Verwijzing

(URL-link) naar website RWT/ZBO

1

Agrarische Opleidingscentra (13)

X

X 1

De AOC’s zijn de kennisinstellingen/ opleidingsinstituten voor voeding, natuur en milieu op VMBO/ MBO-niveau.

17

457 806

 

2

Bureau Beheer Landbouwgronden/ Commissie Beheer Landbouwgronden

X

X 2 / X

Bureau Beheer Landbouwgronden is belast met de verwerving in opdracht van EL&I en andere overheden van onroerend goed dat wordt doorgeleverd aan overheids- en andere organisaties die daarmee overheidsdoelen in het landelijk gebied realiseren met betrekking tot de thema’s natuur, landbouw, recreatie, landschap, water en milieu.

18

3

www.dlg.nl

3

Centraal Bureau voor de Statistiek

X

X

Het verzamelen, bewerken en publiceren van statistieken ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap. Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. De wettelijke grondslag voor het CBS is de «Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek».

11

172 778

www.cbs.nl

4

Centrale Commissie voor de Statistiek

 

X

Het, als onafhankelijke commissie, bewaken van de onafhankelijkheid, onpartijdigheid, relevantie, kwaliteit en continuïteit van het statistische programma van het CBS.

 

Geen directe bijdrage

zie www.cbs.nl

5

College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (vh. CTB)

X

X

Het Ctgb oordeelt over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

16

906

www.ctgb.nl

6

AOC Raad (Bureau Erkenningen)

X

 

Bureau Erkenningen (BE) van de AOC Raad is in de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Rgb), aangewezen als instantie voor het verstrekken van vakbekwaamheidsbewijzen gewasbescherming.

 

Geen directe bijdrage

www.erkenningen.nl

7

Edelmetaal Waarborg Nederland

X

X

Het keuren van alle aan consumenten verkochte gouden, zilveren en platina voorwerpen boven een bepaalde gewichtsdrempel en alvorens zij op de Nederlandse markt worden gebracht, te voorzien van één of meerdere stempelmerken (het waarborgen).

 

Geen bijdrage

www.ewnederland.nl

8

Examinerende instanties als bedoeld in artikel 19 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008

X

 

Het afnemen van examens ter verkrijging van vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte.

 

Geen bijdrage

 

9

Faunafonds

X

X

Het Faunafonds is belast met het toekennen van tegemoetkomingen in door beschermde diersoorten aangerichte schade, het bevorderen van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van dergelijke schade en advisering aan gedeputeerde staten van provincies en de Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie.

18

3

www.faunafonds.nl

10

Herinrichtingscommissie Oost-Groningen & Drents-Groningse Veenkoloniën 4

 

X2

   

Geen bijdrage

 

11

Hogere Agrarische Onderwijsinstellingen (6)

X

X1

De HAS’en zijn de kennisinstellingen / opleidingsinstituten voor voeding, natuur en milieu op HBO-niveau.

17

81 363

 

12

Kamer voor de Binnenvisserij

 

X2

Toetsen van overeenkomsten van huur en verhuur van visrechten en het goedkeuren van toestemmingen om te vissen, uitgegeven door visrechthebbenden; beide met het oog op een doelmatige bevissing van binnenwateren.

 

Geen bijdrage

 

13

Kamers van Koophandel en fabrieken

 

X

Het bevorderen van de economische belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening. Taken volgens de Wet op de Kamers van Koophandel 1997 en de Handelsregisterwet 2007: voeren van het Handelsregister, het loket voor ondernemers, voorlichting en het stimuleren van de regionale ontwikkeling.

13

150 557

www.kvk.nl

14

Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA)

X

X

Het zorgen voor concurrentie en vertrouwen in de communicatiesector in het belang van de consument. De OPTA verricht haar taken op basis van de Telecommunicatiewet en de Postwet.

11

2 356

www.opta.nl

15

Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewet 5

 

X

Het afgeven van advies in het kader van rapporten, certificaten of EG-typeverklaringen voor radiozendapparaten en randapparaten. Het doen van onafhankelijke onderzoeken naar de overeenstemming van producten of diensten met de geldende regelgeving.

 

Geen bijdrage

 

16

Raad voor Accreditatie

X

X

Verifiëren dat instellingen die actief zijn op het gebied van laboratoriumtesten, inspecteren, kalibreren en certificeren aan accreditatienormen voldoen. De taken van de Raad voor Accreditatie zijn vastgelegd in de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie.

11

213

www.rva.nl

17

Raad van Bestuur Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)

 

X

De NMa ziet toe op een eerlijke concurrentie in alle sectoren van de Nederlandse economie. Zij houdt daartoe toezicht op de naleving van de Mededingingswet: handhaving van het kartelverbod en het verbod op misbruik van een economische machtspositie en toetsing van fusies en overnames. Daarnaast is de NMa belast met toezichttaken ten aanzien van energie-, drinkwater- en vervoerswetgeving.

11

779

www.nma.nl

18

Raad voor de Plantenrassen

 

X2

De Raad voor plantenrassen geeft uitvoering aan de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 op het gebied van toelating van plantenrassen en verlening van intellectuele eigendomsbescherming m.b.t. plantenrassen (kwekersrecht).

40

942

www.plantenrassen.nl

19

Reconstructiecommissie Midden Delfland4

 

X2

   

Geen bijdrage

 

20

Regionale Grondkamers (5)

 

X

Bevorderen van goede pachtverhoudingen in Nederland, toetsen van de inhoud van pachtovereenkomsten aan de dwingend rechtelijke bepalingen van het pachtrecht, uitvoeren van een prijstoetsing en toetsen van overeenkomsten van korte duur, bepalen van verpachte waarde.

 

Geen bijdrage

www.grondkamers.nl

21

Rendac BV

X

 

Ophalen, verwerken en (laten) vernietigen van dierlijke restmaterialen en kadavers (categorie 1- en 2-materiaal, niet bestemd voor consumptie).

 

Geen bijdrage

www.rendac.nl

22

Staatsbosbeheer

X

X2

Staatsbosbeheer richt zich op de volgende hoofddoelstellingen:

het instandhouden, herstellen en ontwikkelen van natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden in de gebieden van Staatsbosbeheer;

het bevorderen van recreatie in zo veel mogelijk gebieden van Staatsbosbeheer;

het leveren van een bijdrage aan de productie van milieuvriendelijke en vernieuwbare grondstoffen zoals hout.

18

64 667

www.staatsbosbeheer.nl/

23

Stichting Bloembollenkeuringsdienst

X

X

Stichting BKD geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet (en de Plantenziektenwet) in de sector bloembollen.

 

Geen bijdrage

www.bloembollenkeuringsdienst.nl

24

Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel

X

X

Stichting COKZ geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet in de zuivelsector en in de sector pluimvee en eieren (COKZ/NCAE).

16

100

www.cokz.nl

25

Stichting COVA

X

 

Er voor zorgen dat Nederland te allen tijde een minimum voorraad aardolieproducten heeft, om in tijden van crises te kunnen voldoen aan de aardolievraag.

14

93 000

www.cova.nl

26

Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

X

 

In het algemeen belang bijdragen aan strategisch en toepassingsgericht onderzoek op het gebied van productie, verwerking, afzet en handel van agrarische producten, van de visserij, van het natuur- en milieubeheer, van de openluchtrecreatie en van het beheer en de inrichting van het landelijk gebied.

16

91 119

www.wur.nl

27

Stichting Kwaliteitscontrole Alternatieve Landbouwproductiemethoden

X

X

Stichting Skal geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet m.b.t. biologische productiemethoden.

 

Geen bijdrage

www.skal.nl

28

Stichting Kwaliteitscontrolebureau Groente en Fruit

X

X

Stichting KCB geeft uitvoering aan de Landbouwkwaliteitswet (en de Plantenziektenwet) in de sector groenten en fruit.

 

Geen bijdrage

www.kcb.nl

29

Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw

X

X

Stichting Naktuinbouw geeft uitvoering aan de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 (en de Plantenziektenwet) m.b.t. teeltmateriaal in de sectoren tuinbouw- en bosbouwgewassen.

 

Geen bijdrage

www.naktuinbouw.nl

30

Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdiensten (Zaaizaad en Pootgoed Landbouwgewassen)

X

X

Stichting NAK geeft uitvoering aan de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 (en de Plantenziektenwet) m.b.t. zaaizaad en pootgoed in de sector landbouwgewassen.

 

Geen bijdrage

www.nak.nl

31

TNO

X

X

TNO is een onafhankelijke onderzoeksorganisatie die op basis van haar expertise en onderzoek een belangrijke bijdrage levert aan de concurrentiekracht van bedrijven en organisaties, aan de economie en aan de kwaliteit van de samenleving als geheel.

12

136 287

www.tno.nl

32

VSL

X

 

Het onderhouden en verwezenlijken van nationale meetstandaarden zoals vastgelegd in de Metrologiewet. Op grond van artikel 3 van deze wet is VSL door de minister van EL&I hiervoor aangewezen.

11

Totale bijdrage6

14 637

www.vsl.nl

33

Verispect

X

X

Het uitoefenen van het toezicht op de naleving van de Metrologiewet. Op grond van artikel 27 van deze wet is Verispect door de Minister van EL&I hiervoor aangewezen. Daarnaast de uitvoering van het toezicht op de Waarborgwet zoals vastgelegd in de Waarborgwet.

11

Zie VSL

www.verispect.nl

34

Aangewezen instanties als bedoeld in art. 12 Metrologiewet.7

 

X

Het optreden als onafhankelijke toetsende instantie bij overeenstemmingbeoordelingen van meetinstrumenten. De werkzaamheden die zij verrichten kunnen per overeenstemmingbeoordeling verschillen maar omvat o.a. het beoordelen van kwaliteitssystemen, het afgeven van certificaten van typeonderzoek of ontwerponderzoek en het keuren van meetinstrumenten.

 

Geen bijdrage

 

35

WaarborgHolland

X

X

Het keuren van alle gouden, zilveren en platina voorwerpen boven een bepaalde gewichtsdrempel en alvorens zij op de Nederlandse markt worden gebracht, te voorzien van één of meerdere stempelmerken (het waarborgen).

 

Geen bijdrage

www.waarborgholland.nl

36

Wageningen Universiteit

X

X1

Wageningen Universiteit is de belangrijkste Europese Universiteit op het gebied van de Life Sciences. Onderzoekers en studenten van Wageningen Universiteit richten zich op onderwerpen op het terrein van de voeding, gezondheid, natuur en leefomgeving.

17

162 697

http://www.wur.nl/

X Noot
1

De onderwijsinstellingen zijn partieel ZBO, namelijk voor het deel waarin zij examens afnemen en beoordelen.

X Noot
2

Valt niet onder de Kaderwet ZBO.

X Noot
3

Bijdrage is opgenomen in de decentralisatie–uitkering natuur en loopt daarom via de provincies. In de Wet natuurbescherming worden de taken van het Faunafonds van het Rijk overgedragen aan de provincies.

X Noot
4

Opheffing voorgenomen. Commissie verricht alleen nog afrondende werkzaamheden.

X Noot
5

Het gaat hierbij om het volgende cluster aan ZBO’s: Dare!! Consultancy, Nationaal Lucht– en Ruimtevaartlaboratorium, Philips Consumer Electronics BV, Thales Nederland BV, TNO Electronic Products and Services BV en TNO Fysisch en Elektronisch Laboratorium.

X Noot
6

Dit bedrag betreft niet alleen het instituut VSL, maar omvat ook de bijdrage aan Verispect en de verplichte bijdrage aan de internationale organisaties BIPM, OIML en Welmec.

X Noot
7

Het gaat hierbij om het volgende cluster aan deeltijd–ZBO’s: Kalibra International BV, Kema Nederland BV, Kiwa NV Certificatie en Keuringen, Nmi Certin BV en SGS Nederland BV.

4.3 Europese geldstromen

Inleiding

Deze bijlage biedt inzicht in de Europese geldstromen voor zover relevant voor de beleidsterreinen van EL&I. Er wordt ingegaan op de Europese begroting, op het Meerjarig Financieel Kader en op een aantal EU-fondsen en EU-programma’s voor de periode 2007–2013 en voor de periode 2014–2020.

De Europese begroting

De Europese begroting is een belangrijk instrument voor het realiseren van de met de lidstaten gedeelde meerjarige beleidsdoelen. Niet elk beleidsdoel vraagt om een evenredige financiële vertaling. Er zijn immers ook andere instrumenten beschikbaar om afgesproken doelen te realiseren, zoals wetgeving. Met circa € 130 mld per jaar (circa 1% van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) van de EU) vormt de Europese begroting evenwel een aanzienlijke geldstroom.

Eens in de zeven jaar vindt een herijking plaats van de hoofdlijnen van het EU-beleid in de Europese begroting. Deze herijking van het EU-beleid vindt plaats via het vastleggen van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). In het MFK worden zowel de maximale omvang van de jaarbegrotingen als de verdeling van het geld over de hoofdthema’s van het beleid vastgelegd. Parallel hieraan wordt in het Eigen Middelen Besluit de financiering van het EU-beleid geregeld. Deze afspraken worden aangevuld met een Interinstitutioneel Akkoord over begrotingsaangelegenheden tussen Europese Commissie, Europees Parlement en Raad.

Voor de uitvoering in medebewind van het Europees Beleid worden vanuit de directoraten-generaal van de Europese Commissie eisen gesteld aan de uitvoering door de lidstaat. Deze eisen zijn vastgelegd in Raadsverordeningen en uitgewerkt in Commissieverordeningen en bijbehorende richtsnoeren. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de geharmoniseerde en eenduidige uitvoering van het EU-beleid. Nederland ontvangt uit de diverse EU-fondsen middelen voor de uitvoering van het EU-beleid.

Meerjarig Financieel kader 2014–2020

De Commissie heeft in juni 2011 het voorstel gepresenteerd voor het EU Meerjarig Financieel Kader 2014–2020. De Commissie stelt voor de periode 2014–2020 voor de vastleggingen een plafond voor van € 1 025 mld en voor de betalingen een plafond van ruim € 972 mld. Naast dit bedrag stelt de Commissie voor om ruim € 58 mld aan verplichtingen aan te kunnen gaan buiten het MFK. Het gaat hierbij deels om uitgaven die ook in de lopende periode buiten het MFK gefinancierd kunnen worden, en deels om uitgaven die op dit moment binnen het MFK vallen.

Ter financiering van de begroting stelt de Commissie twee nieuwe eigen middelen voor: een financiële transactiebelasting en een nieuw BTW-middel. Het bestaande op de grondslag van de BTW gebaseerde eigen middel komt te vervallen. De Commissie wil hiermee de in haar ogen noodzakelijke autonomie van de financiering van de begroting versterken en zodoende vermijden dat lidstaten te veel nadruk leggen op hun afdrachten en nettopositie. Aan de financieringskant van de begroting stelt de Commissie verder een correctiemechanisme voor waarin jaarlijks een vast bedrag van de BNI-afdrachten mag worden afgetrokken. Dit systeem zou alle bestaande correcties moeten vervangen. Tot slot stelt de Commissie voor de vergoeding voor de inning van de traditionele eigen middelen te verlagen van 25% naar 10%. Dit betekent een verlaging van de zogenaamde perceptiekostenvergoeding voor de traditionele eigen middelen (douane- en landbouwheffingen) van 25% naar 10%.

De Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen is verwoord in de Kamerbrieven van maart en september 2011 (TK, 21 501–20, nrs. 529 en 553). Deze inzet moet leiden tot het realiseren van de hoofddoelstelling van het kabinet: substantieel lagere afdrachten aan de EU met een hervormde begroting die is toegespitst op de prioriteiten van dit decennium. Uitgangspunt daarbij is een sobere en effectieve begroting, die toekomstbestendig is en waarvan de lasten evenwichtig worden verdeeld. Het Kabinet zet daarom in op een verlaging van het Commissievoorstel met tenminste € 100 mld in betalingen. Daarnaast zet het Kabinet in op behoud van de huidige korting die het ontvangt op de EU-afdrachten en behoud van de perceptiekostenvergoeding van 25%.

Tenminste 85% van het EU-budget raakt EL&I beleidsterreinen. De inzet van EL&I op het MFK richt zich op Gemeenschappelijk Landbouw Beleid, Gemeenschappelijk Visserijbeleid, cohesiebeleid en onderzoek en innovatie, maar gaat ook verder dan dat met beleidsterreinen als energie, ICT, ruimtevaart, Globaliseringsfonds en horizontale MFK-elementen.

De Europa-2020 strategie

De Europa 2020-strategie is de langetermijnstrategie van de Europese Unie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Deze strategie moet zowel een goede uitweg uit de crisis bieden als ambitieuze structurele hervormingen in gang zetten. Nederland heeft positief gereageerd op de strategie waarbij de nadruk wordt gelegd op groei en werkgelegenheid, met een centrale plaats voor sociaal- en duurzaamheidsbeleid. In de ogen van Nederland en de Commissie zou de EU-begroting zoveel mogelijk moeten bijdragen aan het realiseren van de Europa 2020 strategie. De strategie heeft vijf hoofddoelstellingen, waarvan twee voornamelijk liggen op het terrein van EL&I. Dat is het doel om R&D uitgaven te doen stijgen tot 3% van het bruto binnenlands product en het doel om energie-efficiëntie en duurzame energie te bevorderen en CO2 uitstoot te verminderen.

Eigen Middelen EU

De Eigen Middelen van de EU bestaan uit de volgende onderdelen:

  • 1. Traditionele eigen middelen (vooral invoerrechten)

  • 2. BTW-afdracht

  • 3. Afdracht op basis van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI)

De voor EL&I relevante afdrachten zijn de zogenaamde douanerechten op landbouwproducten en productieheffingen (categorie 1: Traditionele eigen middelen). Deze ontvangsten worden op de EL&I begroting verantwoord (artikel 16) en worden na aftrek van een perceptiekostenvergoeding (25%) via de begroting van Buitenlandse Zaken afgedragen aan de EU. De ontvangsten voor douanerechten op landbouwproducten worden voor 2013 geraamd op circa € 250 mln.

De verschillende EU-programma’s en EU-fondsen

De Europese Commissie stelt voor de realisatie van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en het Europees structuurbeleid middelen uit EU-fondsen aan de lidstaten beschikbaar.

Voor EL&I zijn de volgende EU-programma’s en EU-fondsen relevant:

  • 1. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 1e pijler (GLB): het Europees Lanbouwgarantiefonds (ELGF);

  • 2. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2e pijler (POP): het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);

  • 3. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): het Europees Visserijfonds (EVF);

  • 4. Europees Structuurbeleid: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO);

  • 5. Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologishe ontwikkeling (KP7);

  • 6. Programma’s Eurostars en Joint Technology Initiatives (JTI);

  • 7. Horizon 2020 (periode 2014–2020, opvolger van KP7).

Binnen het GLB zijn twee pijlers te onderscheiden. De eerste pijler bestaat uit inkomenssteun en markt- en prijsbeleid. Met behulp van instrumenten als interventiemaatregelen, rechtstreekse inkomenssteun en exportrestituties richt deze pijler zich op het stabiliseren van landbouwprijzen en -inkomens. De tweede pijler betreft het plattelandsbeleid. Deze pijler richt zich op de kwaliteit van alle plattelandsgebieden in de EU.

Het GVB is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden. Tevens zijn afspraken gemaakt ter bevordering van de stabiliteit van de vismarkt.

Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) wordt in Nederland gebruikt voor het uitbouwen van de sterke punten in de regio en voor innovatie. Ook worden uit het fonds grensoverschrijdende programma's (Interreg) gefinancierd.

Daarnaast zijn er een aantal communautaire programma’s die uitgevoerd worden door de Europse Commissie en waarvoor EU steun kan worden verkregen. Dit betreft met name het 7e Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7) voor de periode 2007–2013 en haar opvolger, Horizon 2020, kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, periode 2014–2020. Een beperkt deel van het budget voor het Europees Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling wordt gealloceerd bij publiekpublieke en publiekprivate programma’s. Uitvoering van dat deel van het budget geschiedt niet door de Europese Commissie (zoals regulier het geval is bij het Kaderprogramma) maar door de daarvoor opgerichte samenwerkingsvorm.

1. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid1e pijler (GLB): Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)

De EU-steun voor het GLB bedraagt jaarlijks circa € 1 mld voor inkomenssteun en markt- en prijsmaatregelen. De steun voor markt- en prijsmaatregelen fluctueert afhankelijk van de marktomstandigheden. Ten aanzien van het GLB is EL&I verantwoordelijk voor een recht- en doelmatige uitvoering van het op EU-niveau vastgestelde beleid binnen Nederland. De uitvoering van het GLB is aan stringente Europese voorwaarden gebonden die met name de rechtmatigheid van de uitvoering moeten waarborgen. Deze voorziet ondermeer in uitvoering door een beperkt aantal erkende betaalorganen, een erkennende instantie, een coördinerende en een certificerende instantie. De bedragen die Nederland ontvangt voor dit beleid komen uit het Europees Landbouwgarantiefonds.

Bedrijfstoeslag

Tot 2003 was het subsidiebeleid in de landbouw gebaseerd op de omvang van de productie. Dit beleid was de hoofdoorzaak van de toen veelvuldig voorkomende overschotten op de Europese markt voor agrarische producten. In 2003 is besloten om de subsidie los te koppelen van productie. In plaats daarvan krijgen boeren een bedrijfstoeslag. Aan de berekening van de bedrijfstoeslag ligt het «historisch model» ten grondslag. Dit betekent dat de toeslag wordt berekend op basis van de subsidies die de ondernemer tussen 2000 en 2002 ontving.

Om de bedrijfstoeslag te krijgen moet voldaan worden aan een flink aantal wettelijke voorschriften. De verbinding van de bedrijfstoeslag aan deze wettelijke voorschriften wordt «cross-compliance» genoemd.

Nederland is in 2006 begonnen met de betaling van ontkoppelde inkomenssteun. In de zuivelsector geldt de ontkoppeling vanaf 1 januari 2007. De slachtpremies voor kalveren en volwassen runderen, de notenpremie en de eiwitpremie zijn in 2010 ontkoppeld. In 2012 is de steun voor aardappelzetmeel, de verwerkingssteun voor gedroogde voedergewassen, de verwerkingssteun voor vlas en hennep en de steun voor zaaizaad van vlas losgekoppeld van de productie.

Verordening (EG) nr. 73/2009: artikel 68

Op basis van artikel 68 mag Nederland een deel van de nationale enveloppe voor inkomenssteun herbestemmen voor het stimuleren van bijvoorbeeld milieuvriendelijke landbouw, kwaliteitslandbouw en risicoverzekeringen. Hiermee kunnen de betreffende middelen behouden blijven in de eerste pijler. Nederland wil met artikel 68 de ontwikkeling van dier- en milieuvriendelijke productiemethoden bevorderen, een brede weersverzekering initiëren, de introductie van een elektronisch identificatie- en registratiesysteem voor schapen en geiten bevorderen en een vaarvergoeding beschikbaar stellen in waterrijke landbouwgebieden met percelen die louter over water zijn te bereiken.

In 2011 is besloten het bestaande pakket artikel 68 maatregelen te continueren en in 2012 en 2013 verder uit te bouwen (TK, 28 625, nr. 125).

In onderstaande tabel 1 is een overzicht gegeven van de lopende artikel 68 maatregelen in 2012 en 2013.

Tabel 1. Overzicht van de artikel 68 maatregelen in 2012 en 2013

(Begrote bedragen x € mln)

2012

2013

Dierenwelzijn

   

– Investeringsregeling duurzame stallen (alle dierlijke sectoren)

15,2

14,2

– Subsidieregeling diervriendelijk produceren (leghennen, vleesrunderen, vleeskalveren, varkens en vleeskuikens; elk € 300 000)

1,5

1,5

– Diervriendelijke kalvervloeren

0,8

0,8

– Stimulering precisielandbouw en milieuvriendelijke bewaarplaatsen

10,0

10,0

Vaarvergoeding

1,1

1,1

Elektronische identificatie en registratie schapen/geiten

   

– Investering identificatie en registratie

1,5

1,5

Verzekeringen

   

– brede weersverzekering

5,6

5,6

– risicoverzekeringen dier/plant

2,2

2,2

Totaal

37,9

36,9

Melkquotering

In 2008 en 2009 is het melkquotum met 2,5% verruimt en vanaf 2010 wordt dit quotum jaarlijks met 1% verruimd. De Europese Commissie zal regelmatig met nieuwe marktrapporten komen en daarbij bezien of er ruimte is voor verdere maatregelen in het kader van de zachte landing van het melkquotum. Het eerstvolgende rapport zal eind 2012 verschijnen. Het eerdere besluit om de melkquotering per 2015 te beëindigen staat nog steeds.

Tabel 2. Omvang Nederlandse melkquotum in de periode 2010–2015 (x 1 000 kg)

jaar

2010/11

2011/12

2012/13

2013/14

2014/15

Quotum

11 696 089

11 813 050

11 931 181

12 050 493

12 050 493

Markt- en prijsbeleid

Het markt- en prijsbeleid is afgebouwd met als doel de landbouw marktgerichter te maken. Zo zijn interventieregelingen beperkt in duur en omvang en zijn een aantal interne afzetmaatregelen afgeschaft. Wel is de schoolfruit- en schoolmelkregeling als afzetbevorderende maatregel gecontinueerd. Ook blijft het afgeslankte interventieprijssysteem bestaan als vangnet voor ernstige marktverstoringen. Daarnaast blijft de particuliere opslagregeling voor enkele producten jaarlijks opengesteld. Voor Nederland is deze regeling met name voor boter van belang.

Specifiek voor de zuivelsector is in het in 2012 geaccordeerde «zuivelpakket» de mogelijkheid gecreëerd dat producentenorganisaties ten behoeve van hun leden onderhandelen met zuivelverwerkers over de voorwaarden in de leveringscontracten. Daarnaast kunnen lidstaten in de zuivelsector leveringscontracten verplichten tussen boeren en verwerkers van rauwe melk. Van deze optie zal Nederland vooralsnog geen gebruik maken.

De ontkoppeling van subsidie en productie is praktisch voltooid, zodat ook via deze weg de landbouw zich meer zal laten leiden door marktimpulsen. Zoals nu is afgesproken, zal de steun in alle sectoren, met uitzondering van de gekoppelde zoogkoepremie (in Nederland al ontkoppeld sinds 2007) uiterlijk 2012 moeten zijn ontkoppeld. Sommige EU-lidstaten handhaven echter de koppeling voor enkele producten zoals voor vezelgewassen.

2. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2e pijler (POP) : Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

Het Nederlandse Plattelandsontwikkelingsprogramma voor de periode 2007–2013 (POP2) is in juni 2007 door de Europese Commissie goedgekeurd en daarmee in werking getreden.

Met het POP2 streeft Nederland drie inhoudelijke doelen na, in lijn met de doelen van verordening 1698/2005:

  • het versterken van het concurrentievermogen van de land- en bosbouw;

  • de verbetering van natuur en milieu door landbeheer;

  • het verhogen van (a) de leefkwaliteit op het platteland en (b) diversificatie van de plattelandseconomie.

Een vierde doel is meer procesmatig van aard en betreft het bevorderen van lokale plattelandsontwikkeling via de LEADER-aanpak. Dit is een gebiedsgerichte en bottom up-werkwijze voor bepaalde aspecten van plattelandsproblematiek. Het programma LEADER+, voorheen onderdeel van het Structuurbeleid, maakt sinds 2007 deel uit van het POP2.

In tabel 3 is een overzicht opgenomen van de financiële bijdragen vanuit het Europese Fonds voor Plattelandsontwikkeling. Het betreft het totaal door de EU voor Nederland gereserveerde middelen uit het Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2007–2013 (POP2). Tevens is aangegeven welk deel van deze gereserveerde middelen beschikbaar is in 2013.

Daarnaast is de realisatie per april 2012 aangegeven en het bedrag dat in de rest van de programmaperiode nog gedeclareerd kan worden.

De gerealiseerde uitgaven worden op declaratiebasis in rekening gebracht bij het ELFPO via de erkende betaalorganen Dienst Regelingen (ELGF) en Dienst Landelijk Gebied (ELFPO). De betaalorganen verantwoorden deze declarabele uitgaven bij de EU-Landbouwfondsen.

In de tabel zijn de oorspronkelijk geraamde middelen opgenomen voor de periode 2007–2013. Het betreffen dus geen gerealiseerde uitgaven over 2007 tot en met 2010. Dit houdt verband met de (N+2)-regel die de Europese Commissie hanteert voor de tweede pijler: lidstaten kunnen 2 jaar na afloop van het betreffende EU-begrotingsjaar een declaratie indienen over de projecten. Zo mogen de jaartranches van 2007 bijvoorbeeld uiterlijk tot en met 2009 uitgegeven worden. De uitgaven voor de programmaperiode 2007–2013 kunnen tot uiterlijk 2015 worden gedaan.

Tabel 3. Middelen GLB, pijler 2 ten gunste van Nederland voor de periode 2007–2013 (bedragen x € 1 mln) en 2013 tov realisatie per 1 april 2012
 

Beschikbaar totale periode 2007–2013

Waarvan beschikbaar in 2013

Realisatie

per 1 april

2012

Restant beschikbaar voor de periode april 2012 t/m 2015

GLB/pijler 2 (POP2) inc. Health Check en Economisch Herstelplan

       

As 1: Versterking concurrentiekracht landbouw en bosbouw

202

38

48

154

As 2: Verbetering van het milieu en het platteland

184

32

102

82

As 3: Leefkwaliteit op het platteland en diversificatie plattelandseconomie

150

24

68

82

As 4: Uitvoering LEADER-aanpak

54

8

27

27

Kosten technische bijstand

3

0,7

2

1

Totaal POP

593

102,7

247

346

Uitvoering van de POP2-maatregelen gebeurt op basis van de provinciale verordeningen en financiële regelingen van EL&I. Op de besteding van deze geldstromen is één beheers- en controlemechanisme van toepassing. De Minister van EL&I is als beheersautoriteit voor het POP2 eindverantwoordelijk voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van het POP2.

Health-check GLB en Economische Herstelplan

In november 2008 is in het kader van de Health Check van het GLB besloten financiële middelen over te hevelen van de 1e pijler naar de 2e pijler (progressieve modulatie). Ook zijn er aanpassingen gedaan in het kader van het Economische Herstelplan. Daarmee is er circa € 97 mln EU-steun beschikbaar gekomen voor het Nederlandse POP2 in de periode 2009–2013.

In onderstaande tabel is de besteding van de middelen aangegeven.

Tabel 4. Additionele EU-bijdrage 2009–2013 op basis van Health Check en Economisch Herstel Plan (POP-NU) (x € 1 mln)

As

Overheidsbijdragen totaal

Procentuele ELFPO-bijdrage (%)

Bedrag ELFPO-

bijdrage

1. Versterking concurrentiekracht landbouw en bosbouw

74,1

75%

55,6

2. Verbetering van het milieu en het platteland

40,9

75%

30,7

3. Leefkwaliteit op het platteland en diversificatie plattelandseconomie

15,1

75%

11,3

4. Uitvoering LEADER-aanpak

0

n.v.t.

0

Kosten technische bijstand

0

n.v.t.

0

Totaal

130,1

 

97,6

Met de ophoging van bovengenoemde gelden komt de totale enveloppe POP2 voor Nederland voor de periode 2007–2013 op ongeveer € 593 mln. EU-middelen.

Voorbereiding voor een nieuw GLB 2014–2020 (pijler 1 en 2)

Op 12 oktober 2011 is de Europese Commissie met wetgevingsvoorstellen gekomen voor de vormgeving van het nieuwe GLB na 2013.

De volgende punten vormen gezamenlijk de kern van deze hervormingsplannen:

  • 1. Meer gerichte inkomenssteun voor boeren

    De Commissie wil vasthouden aan het systeem van directe inkomenssteun. Met het behoud van de directe steun wil de Commissie groei en werkgelegenheid stimuleren. De steun wordt wel meer gericht en gemaximeerd.

  • 2. Zogeheten «groene» betalingen voor productiviteit op de lange termijn en behoud van ecosystemen

    De Commissie wil dat de agrarische sector naast economisch ook «ecologisch concurrerend» wordt. Daarom wil zij 30% van de directe steun geven aan boeren die zijn overgegaan op milieuvriendelijke bedrijfsvoering. Hiermee wordt afgestapt van straffen en verplichtingen en overgegaan op positieve financiële prikkels om milieuvriendelijk gedrag te stimuleren.

  • 3. Meer directe en adequate middelen om nieuwe economische uitdagingen het hoofd te kunnen bieden

    Europa wil boeren gaan helpen bij het opzetten van collectieve fondsen en verzekeringssystemen om de gevolgen van grote prijsschommelingen in de sector te kunnen opvangen.

  • 4. Een meer concurrerende en gebalanceerde voedselketen

    De agrarische sector is niet concurrerend genoeg omdat boeren niet goed georganiseerd zijn en daardoor geen vuist kunnen maken tegen de bedrijven die hun producten afnemen. Ook zijn afstanden vaak lang, waardoor de kosten toenemen. De Commissie wil faciliteiten in de wetgeving vastleggen om deze tekortkomingen aan te pakken.

  • 5. Meer investeren in onderzoek en innovatie

    De Europese Commissie wil het budget voor onderzoek en innovatie in de agrarische sector verdubbelen tot meer dan 4,5 miljard euro. Daarnaast wil zij ervoor zorgen dat boeren gemakkelijker toegang krijgen tot nieuwe kennis.

  • 6. Aanmoedigen van initiatieven die zowel landbouw als milieu aangaan

    Het gezamenlijke land- en bosbouwareaal in Europa beslaat twee derde van het gehele Europese landoppervlak. Land- en bosbouw bepalen dus voor een groot gedeelte hoe de ruimte waarin wij leven eruit ziet. De Commissie wil initiatieven ondersteunen die ervoor zorgen dat economie en milieu hand in hand gaan, rekening houdend met de verschillende regionale karakteristieken.

  • 7. Financiële steun voor beginnende jonge boeren

    Meer dan twee derde van de Europese boeren is ouder dan 55 jaar. Om de toekomst van de sector zeker te stellen wil de Commissie jonge boeren gedurende de eerste vijf jaar van het bestaan van hun bedrijf extra financiële ondersteuning bieden.

  • 8. Stimulering van werkgelegenheid en ondernemerschap in plattelandsgebieden

    De Commissie wil de economie in plattelandsgebieden extra ondersteunen door jonge en kleine dynamische bedrijven een «Start Up Kit» van maximaal € 70 000 te bieden om hun bedrijf zonder al te veel bureaucratie te kunnen opstarten.

  • 9. Meer aandacht besteden aan kwetsbare gebieden

    Sommige agrarische gebieden zijn extra kwetsbaar omdat zij bergachtig zijn, de bodem minder vruchtbaar is, of omdat zij meer dan andere gebieden onderhevig zijn aan de gevolgen van klimaatverandering. Toch is de agrarische sector vaak de enige vorm van economie die in deze gebieden kan bestaan. De Commissie wil daarom extra geld uittrekken voor ondersteuning aan deze gebieden, mede vanwege de sociale gevolgen die verloedering met zich mee zou brengen.

  • 10. Een eenvoudiger en efficiënter gemeenschappelijk landbouwbeleid

    De 30% van de subsidie-ontvangers die slechts 3% van het landbouwoppervlak beheert, moet voor hun geld door dezelfde bureaucratische molen als de grotere bedrijven. Kleine bedrijven zijn daardoor procentueel meer tijd en geld kwijt aan dergelijke bezigheden. Daarom wil de Commissie de administratieve lasten voor kleine boerenbedrijven verminderen.

Nederlandse inzet bij de voorbereiding voor een nieuw GLB 2014–2020 (pijler 1 en 2)

De belangrijkste punten van de Nederlandse inzet zijn:

  • 1. de vervanging (op termijn) van de huidige directe betalingen door doelgerichte betalingen. De directe betalingen zouden niet langer gebaseerd moeten zijn op in het verleden gerealiseerde productie en premies. De toekomstige, doelgerichte betalingen zullen zich moeten richten op:

    • a. versterking van concurrentiekracht, duurzaamheid en innovatievermogen van de landbouwsector;

    • b. de beloning voor bovenwettelijke maatschappelijke prestaties op het terrein van bijvoorbeeld natuur, milieu, landschap, diergezondheid en dierwelzijn;

  • 2. geen uitbreiding van het markt- en prijsbeleid; beperking tot een «vangnet-niveau», met een inzet op afschaffing van de exportsubsidies per 2013;

  • 3. een plattelandsbeleid dat zich richt op Europese prioriteiten en daarbinnen op agrarische activiteiten;

  • 4. vereenvoudiging van het GLB in combinatie met een versterking van het financieel beheer en de financiële verantwoording (TK, 31 335, nr. 11), gericht op een verlaging van de administratieve lasten voor de boer en de uitvoeringslasten voor de overheid. Hierbij moet de rechtmatigheid van de besteding van Europese middelen geborgd zijn;

  • 5. volwaardige aandacht voor de externe effecten van het GLB specifiek voor ontwikkelingslanden.

De Nederlandse inzet bij de gesprekken over het nieuwe GLB zal in lijn zijn met de Nederlandse inzet in de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader voor 2014–2020 (TK, 21 501-20, nr. 553). Hierbij wordt ingezet op een substantiële vermindering van de Nederlandse afdrachten aan de EU en een hervormde begroting, die is toegespitst op de prioriteiten van dit decennium. De budgettaire omvang van het nieuwe GLB sluit aan bij de relevante moties van de Kamer (TK, 32 502, nr. 7) en (TK, 32 500 XIII, nr. 115).

3. Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB): Europees Visserij Fonds (EVF)

Het GVB is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden. Tevens zijn afspraken gemaakt ter bevordering van de stabiliteit van de vismarkt.

Nederland maakt gebruik van het Europees Visserij Fonds (EVF) om deze doelen te bereiken.

Europees Visserij Fonds (EVF)

Nederland ontvangt uit het EVF een communautaire bijdrage van € 48,6 mln voor de periode 2007–2013. Daarnaast levert Nederland een nationale bijdrage van € 72,1 mln. In het operationeel programma EVF is de gedetailleerde financiële tabel voor de gehele programmeringsperiode 2007–2013 opgenomen. De bijdrage van de EU voor de periode 2007–2013 heeft betrekking op duurzame visserijmethoden (€ 16,9 mln), maatregelen op het terrein van aquacultuur, binnenvisserij, verwerking en afzet (€ 7,5 mln), innovatieve projecten (€ 16,8 mln), gebiedsgerichte activiteiten (€ 5 mln) en technische bijstand (voorbereiding, toezicht, administratieve ondersteuning) (€ 2,4 mln).

In tabel 5 zijn de maatregelen voor 2013 aangegeven.

Tabel 5. Geraamde programma-uitgaven voor het jaar 2013 (bedragen x € 1 mln)
 

EU

EL&I

Totaal

Europees Visserij Fonds (EVF)

     

OD 21.14 Bevorderen duurzame vangst

en kweek van schelpdieren

     

Duurzame visserijmethodes

0,1

1,0

1,1

Aquacultuur, binnenvisserij, verwerking

en afzet

0,4

0,6

1,0

Innovatieve proefprojecten

3,6

4,5

8,1

Gebiedsgerichte activiteiten

1,7

0,81

2,5

Technische bijstand

0,4

0,4

0,8

Totaal

6,2

7,3

13,5

X Noot
1

betreft bijdragen van de provincies

Onderstaande tabel bevat de verdeling van de financiële verplichtingen over de jaren. De daadwerkelijke uitgaven vallen mogelijk in andere jaren (de n+2 regel). Nederland hanteert in het overzicht de jaartranches zoals de Europese Commissie deze heeft aangegeven. Deze zijn gebaseerd op het prijsniveau 2007.

Tabel 6. Overzicht jaarlijks beschikbare middelen EVF en nationaal (x € 1 mln)
 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Totaal

EVF

6,5

6,7

6,8

6,9

7,1

7,2

7,4

48,6

Nationaal

21,0

8,0

8,6

9,3

7,4

10,9

6,8

72,0

Totaal

27,5

14,7

15,4

16,2

14,5

18,1

14,2

120,6

Ontwikkelingen GVB 2014–2020

De Commissie heeft in de Raad van juli 2011 haar pakket met voorstellen, met uitzondering van het voorstel voor het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), gepresenteerd78. In de Raad van december 201179 is het voorstel voor het EFMZV, gepresenteerd. De onderhandelingen zijn in het voorjaar van 2012 gestart. In de kabinetsreactie80 op de GVB wetgevingsvoorstellen is de inzet van het kabinet voor de onderhandelingen vastgelegd. Naar verwachting zal de besluitvorming over het hervormde GVB pas in 2013 worden afgerond.

4. Het Europees Structuurbeleid

Bij het vaststellen van de Financiële Perspectieven van de EU zijn voor de periode 2007–2013 middelen gereserveerd voor de EU-structuurfondsen.

Nederland ontvangt in deze periode circa € 1,9 mld, waarvan € 1,660 mld bestemd is voor Doelstelling 2 (regionale Concurrentiekracht en Werkgelegenheid) en € 291 mln voor Doelstelling 3/Interreg IV (Europese Territoriale Samenwerking). De verdeling van het budget uit de structuurfondsen is neergelegd in het Nationaal Strategisch Referentiekader (NSR).

Naast de Europese middelen worden de projecten ook uit rijksmiddelen gefinancierd, die namens het rijk op de EL&I begroting staan. Gegevens over de EFRO-middelen en de rijkscofinanciering zijn opgenomen in artikel 18 van deze begroting.

De Europese Structuurfondsen hebben als doel de economische concurrentiekracht te versterken en de cohesie tussen regio’s en lidstaten binnen Europa te vergroten. EL&I is lidstaat verantwoordelijk voor vier landsdelige programma’s en één grensoverschrijdend programma, Euregio Maas–Rijn. Daarnaast maakt Nederland nog deel uit van drie andere grensoverschrijdende programma’s. Voor de periode 2007–2013 is hiervoor ongeveer € 1,1 mld Europees geld beschikbaar, wat komt uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

Binnen de landsdelige programma’s zijn drie prioriteiten waarop geïnvesteerd wordt, waarbij de innovatieprioriteit zeer populair is. Deze is ingesteld naar aanleiding van de Lissabon-agenda. Daarnaast wordt er ook geïnvesteerd in regio’s en steden, om deze aantrekkelijker te maken voor mensen en bedrijven om zich daar te vestigen.

Inmiddels is de huidige programmaperiode over de helft en zijn in grote mate de middelen toegekend aan projecten. Daarmee is ook een omslagpunt bereikt waarbij de nadruk van de programma’s verschuift van de selectie van projecten naar het beheer op de uitvoering van deze projecten. Voor EL&I houdt dit in dat bij de reguliere taken de nadruk komt te liggen op twee hoofdonderwerpen: het ondersteunen van de managementautoriteiten bij het beheer en de discussie over de toekomst van het cohesiebeleid. De focus zal liggen op de onderhandelingen met de Commissie en de andere lidstaten. In de Nederlandse kabinetsinzet is aangegeven dat de toekomstige middelen enkel worden gericht op de armste regio’s in de armste lidstaten. Naast dit budgettaire aspect zal een belangrijk deel van de discussie gaan over vereenvoudiging van beheer en controle en de koppeling van de middelen aan de Europa 2020 strategie. In deze strategie wordt opgeroepen om te investeren in slimme en duurzame groei.

Ontwikkelingen structuurbeleid 2014–2020

In de Nederlandse kabinetsinzet is aangegeven dat de toekomstige middelen enkel worden gericht op de armste regio’s in de armste lidstaten. Dit standpunt is niet van toepassing op de grensoverschrijdende samenwerking. Het kabinet is van mening dat dit voor alle lidstaten van belang is. Naast dit budgettaire aspect zal een belangrijk deel van de discussie gaan over vereenvoudiging van beheer en controle en de koppeling van de middelen aan de Europa 2020–strategie. In deze strategie wordt opgeroepen om te investeren in slimme en duurzame groei. In oktober 2011 zijn de voorstellen voor de nieuwe programmaperiode gepresenteerd. De cohesiemiddelen moeten worden geïnvesteerd in 11 thema’s, die een sterke koppeling met de Europa 2020 strategie kennen. Belangrijk hierbij is de focus op innovatie, MKB en low carbon. Daarnaast dient sterk ingezet te worden op meer resultaatgerichtheid en goed financieel beheer. In de komende maanden zal EL&I met de regio’s werken aan de programmatische uitwerking van deze voorstellen. Hierbij is het ook belangrijk dat er wordt gekeken naar de synergiemogelijkheden met H2020 en de andere Europese fondsen zoals ESF en ELFPO. Een van de mogelijkheden om dit tot stand te brengen is smart specialisation strategy (S3) die opgesteld dient te worden om te mogen investeren in het thema innovatie. Deze S3 vereist een duidelijke visie over de sterktes van een regio en hoe de verschillende Europese en nationale middelen daar aan bij kunnen dragen. In dit licht is onder meer een goede koppeling te maken met Horizon 2020, door in te zetten op enerzijds de kennisinfrastructuur en anderzijds op de valorisatie van de onderzoeksresultaten die zijn geboekt door inzet van Horizon 2020.

5. Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (KP7) periode 2007–2013

KP7 heeft tot doel de wetenschappelijke en technologische basis van de Europese industrie en kennisinstellingen te verbeteren en de Europese concurrentiepositie binnen het mondiale krachtenspel te versterken. Daarnaast dient het programma ook een maatschappelijk doel: wetenschap en de industrie uitdagen om oplossingen te ontwikkelen voor belangrijke maatschappelijke vraagstukken.

Ondersteuning gebeurt door financiering van onderzoekssamenwerking, individuele onderzoekers op grond van excellente onderzoeksvoorstellen, mobiliteit van onderzoekers en door capaciteitsversterking.

Budget en uitvoeringsverantwoordelijkheid van dit programma liggen bij de Europese Commissie. EL&I werkt voor de Nederlandse inzet in het kaderprogramma nauw samen met OCW en andere departementen. Agentschap NL stimuleert en ondersteunt Nederlandse deelnemers aan het kaderprogramma, in opdracht van EL&I, andere departementen en de Europese Commissie.

In de periode van 2007 tot en met 2013 trekt de Europese Commissie ruim € 50 mld uit voor het stimuleren van onderzoek en innovatie. Gebaseerd op ervaringen uit het verleden zal Nederland jaarlijks ongeveer 6,7% terugontvangen, grotendeels via programma- en projectsubsidies.

6. Eurostars en JTI’s

Naast bijdrages aan projecten draagt de Europese Commissie vanuit het Kaderprogramma ook bij aan publiekpublieke en publiekprivate programma's. Publiekpublieke programma's zijn gebaseerd op artikel 185 van het EU-werkingsverdrag en worden ook nationaal gecofinancierd. Het Ministerie van EL&I cofinanciert één daarvan direct, het artikel 185 initiatief Eurostars, dat gericht is op het MKB. Indirect (via het standaardeninstituut VSL) wordt het artikel 185 initiatief European Metrology Research Programme door het Ministerie van EL&I gecofinancierd. De publiekprivate programma's, zogenaamde Joint Technology Initiatives, worden in een aantal gevallen eveneens nationaal gecofinancierd. Het Ministerie van EL&I cofinanciert de JTI's Artemis en Eniac gericht op respectievelijk embedded computing systems en nano electronica.

De verwachting is dat onder Horizon 2020 het koppelen van nationale publieke financiering aan Europese middelen verder door zal zetten. Dit leidt ertoe dat het aantal samenwerkingsvormen waarvoor nationale cofinanciering vereist is, zal toenemen.

7. Horizon 2020 (kaderprogramma voor onderzoek en innovatie) periode 2014– 2020

Horizon 2020 is de opvolger van KP7, en omvat ook de eerder afzonderlijke European Institute of Innovation and Technology (EIT) en de innovatiegerelateerde onderdelen uit het Concurrentiekracht en Innovatieprogramma (CIP).

Meer nog dan in KP7 zal Horizon 2020 gericht zijn op maatschappelijke uitdagingen. Bovendien is een sterk punt het samenbrengen van onderzoek en innovatie in één strategisch kader en toegang tot financiering en ondersteuning van precommercieel en innovatiegericht aanbesteden. Horizon 2020 moet daarmee één van de belangrijkste instrumenten worden om ook de Europese Onderzoeksruimte te versterken.

De door het kabinet vastgestelde economische topsectoren sluiten goed aan op de maatschappelijke uitdagingen en de industriële technologieën in Horizon 2020. De innovatiecontracten binnen deze topsectoren zijn voor Nederland leidraad bij de onderhandelingen over de verdere invulling van deze programmaonderdelen.

Voortbouwend op de discussie over Horizon 2020 is cofinanciering van Europese Public Private Partnerships (PPP’s) op het gebied van onderzoek en innovatie een belangrijk aandachtspunt voor Nederland. Nederland zet zich in voor een flexibele constructie waarbij lidstaten zelf kunnen kiezen of, en op welke wijze, ze bij willen dragen aan deelname van nationale bedrijven en kennisinstellingen aan de Europese PPP’s.

4.4 Overzicht evaluatieonderzoek

Tabel Evaluatie- en onderzoeksbijlage

Artikel 11 Goed functionerende economie en markten

 Soort onderzoek

Titel / onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a Beleidsdoorlichtingen

 

Goed functionerende economie en markten

11

2014

2015

 
 

Een veilig en betrouwbaar elektronisch postnetwerk

11

2010

2011

TK, 32 837, nr. 1

1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

11

2014

2014

 
 

Evaluatie PIANOo

11

2010

2011

TK, 30 501, nr. 33

 

Evaluatie PIANOo

11

2014

2014

 
 

Evaluatie Frequentiebeleid

11

2015

2015

 

2 Overig onderzoek

 

Agentschap Telecom

11

2017

2017

 
 

Evaluatieonderzoek metrologiewet

11

2010

2011

TK, 33 159, nr. 1 met bijlage blg-151145

 

Evaluatieonderzoek metrologiewet

11

2014

2015

 
 

Raad voor accreditatie

11

2015

2015

 
 

Autoriteit Consument en Markt

11

2017

2018

 
 

De doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS

11

2010

2011

TK, 25 268, nr. 74

 

De doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS

11

2016

2016

 
 

Wet handhaving consumentenbescherming

11

2010

2011

TK, 33 070, nr. 1

 

Evaluatie Universele Dienst Post

11

2011

2011

TK, 29 502, nr. 77

 

Nalevingsonderzoek aanbesteden

11

2011

2012

 
 

Evaluatie wet Markt en Overheid

11

2015

2015

 
 

Evaluatie Postregeling 2009

11

2012

2012

 
 

Evaluatie Postwet

11

2013

2013

 
Artikel 12 Een sterk innovatievermogen

 Soort onderzoek

Titel / onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a Beleidsdoorlichtingen

 

Een sterk innovatievermogen

12

2014

2015

 

1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Innovatiekrediet

12

2012

2013

 
 

TechnoPartner

12

2012

2012

 
 

Innovatie Prestatie Contracten

12

2015

2016

 
 

Eurostars

12

2013

2013

 
 

Eureka

12

2013

2013

 
 

Opkomende markten

12

2013

2013

 
 

Geïndustrialiseerde landen

12

2013

2013

 
 

Hoe de Nederlandse economie haar kenniswerkers behield

12

2011

2011

hyperlink

 

Tussenevaluatie Topconsortia Kennis en Innovatie (TKI)

12

2015

2015

 
 

Vraagsturing TNO/GTI’s

12

2011

2011

hyperlink

 

TNO, Deltares, Marin en NLR (GTI’s)

12

2015

2015

 
 

Innovatieprogramma Food and nutrition

12

2011

2012

hyperlink

 

Innovatieprogramma Point one

12

2011

2012

hyperlink

 

Programmatische aanpak Innovatieprogramma’s

12

2011

2012

hyperlink

 

BSIK-impuls

12

2011

2012

hyperlink

 

STW

12

2011

2012

hyperlink

 

STW

12

2016

2016

 
 

Syntens

12

2012

2013

 
 

Ruimtevaartbeleid

12

2012

2012

 
 

Netherlands Space Office

12

2013

2013

 
 

Kennisbescherming: Evaluatie IE beleid

12

2011

2012

 
 

WBSO

12

2011

2012

hyperlink

 

WBSO/RDA

12

2016

2016

 
 

Innovatiebox

12

2013

2013

 
Artikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat

 Soort onderzoek

Titel / onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a Beleidsdoorlichtingen

 

Een excellent ondernemingsklimaat

13

2013

2014

 
 

Realiseren vd economische en maatschappelijke meerwaarde van ICT-toepassingen en diensten voor burgers, bedrijven en overheid

Oud

OD 10.3

2010

2011

TK, 32 837 nr. 1

1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Valorisatie

13

2013

2014

 
 

Onderwijs en ondernemerschap

13

2014

2014

 
 

Microfinanciering

13

2013

2014

 
 

Programma Biobased Economy

13

2013

2013

 
 

Subsidieregelingen Aanpak urgente bedrijfslocaties en Veiligheid kleine bedrijven

13

2011

2012

hyperlink

 

Evaluatie Beroepsonderwijs in bedrijf

13

2013

2013

 
 

Subsidieregeling innovatieve zeescheepsbouw

13

2012

2012

 
 

BMBK

13

2010

2011

hyperlink

 

BMBK

13

2015

2015

 
 

Groeifaciliteit

13

2011

2012

hyperlink

 

Garantie Ondernemingsfinanciering

13

2013

2013

 
 

Borgstelling scheepsnieuwbouw

13

2016

2017

 
 

Evaluatie groeiversneller

13

2013

2013

 
 

Evaluatie Digitale agenda

13

2015

2016

 
 

Evaluatie regeldruk/ACTAL

13

2017

2017

 
 

Bijdrage NBTC

13

2011

2011

TK, 26 419 nr. 46

 

Bijdrage NBTC

13

2016

2016

 
 

Evaluatie EIM

13

2013

2013

 
 

Handelsregisterwet 2007

13

2011

2012

 
 

Evaluatie ondernemingspleinen

13

2017

2017

 
 

Zelfstandigenaftrek plus diverse overige maatregelen

13

2012

2013

 
 

Pilot Microkredieten

13

2011

2011

hyperlink

2 Overig onderzoek

 

Onderzoek expertgroep naar bedrijfsfinanciering

13

2011

2011

hyperlink

 

Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

13

2015

2016

 
Artikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

 Soort onderzoek

Titel / onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a Beleidsdoorlichtingen

 

Een doelmatige en duurzame energievoorziening

14

2012

2013

 

1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

SDE+

14

2014

2014

 
 

Subsidieregeling zonnepanelen

14

2014

2014

 
 

Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur

14

2014

2014

 
 

Elektrisch rijden

14

2015

2015

 
 

Green Deal

14

2015

2015

 
 

Bijdrage Energieonderzoek Centrum Nederland

14

2015

2015

 
 

Top sectoren energie

14

2015

2015

 
 

Joint Implementation

14

2014

2015

 
 

Stralingsbescherming

14

2011

2012

 
 

Wet voorraadvorming Aardolieproducten

14

2017

2017

 
 

Onderzoek en ontwikkeling bodembeheer

14

2013

2013

 
 

Energie onderzoek subsidies (EOS/DEN A)

14

2011

2012

hyperlink

 

Evaluatie van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet

14

2012

2012

TK, 33 252, nr. 1

 

Meerjarenafspraak Energie-efficïentie 2001–2020 (MJA3)

14

2012

2012

 
 

Meerjarenafspraak Energie-efficïentie ETSondernemingen(MEE)

14

2013

2013

 
 

Energie Investeringsaftrek (EIA)

14

2012

2012

 
Artikel 15 Een sterke internationale concurrentiepositie

 Soort onderzoek

Titel / onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a Beleidsdoorlichtingen

 

Een sterke internationale concurrentiepositie

15

2014

2014

 

1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Managementtraining en -assistentie (PUM)

15

2011

2011

Kamerbrief OS, PUM Netherlands senior experts 2006–2009 Ecorys

 

Starters International Business

15

2014

2015

 
 

2g@there

15

2011

2012

Vergaderjaar 2011–2012 TK,31 985 nr.7

 

Transitiefaciliteit

15

2015

2016

 
 

Package4Growth, kennisverwerving opkomende markten (ODA) en co-investeringsfaciliteit FIB

15

2014

2015

 
 

Partners for International Business

15

2015

2016

 
Artikel 16 Concurrende, duurzame en veilige agro-, visserij en voedselketen

 Soort onderzoek

Titel / onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a Beleidsdoorlichtingen

 

Concurrerende, duurzame en veilige agro, visserij en voedselketen

16

2013

2014

 

1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Investeringsregeling Jonge landbouwers

16.1

2010

2011

Eindrapport Bureau Bartels (10 januari 2011)

 

Investeringsregeling Jonge landbouwers

16.1

2014

2015

 
 

Bedrijfsadviesdiensten randvoorwaarden GLB

16.1

2011

2011

LEI, 2011

 

Bedrijfsadviesdiensten randvoorwaarden GLB

16.1

2015

2016

 
 

Beeïndigings- en saneringsregeling

16.1

2013

2013

 
 

Regeling Garantstellingen (Landbouw, aquacultuur, zeevisserij)

16.1

2013

2013

 
 

Brede weerverzekering

16.1

2014

2014

 
 

Regeling praktijknetwerken veehouderijen

16.1

2012

2012

 
 

Koopmansgelden melkveehouderij

16.1

2013

2013

 
 

Subsidie gecombineerde luchtwassystemen

16.1

2013

2013

 
 

Fijnstofmaatregelen

16.1

2014

2014

 
 

Subsidie integraal duurzame stallen en veehouderijsystemen

16.1

2012

2012

 
 

Subsidie marktintroductie energietransities

16.1

2012

2012

 
 

Investeringsregeling energiebesparing

16.1

2013

2013

 
 

Regeling stidug

16.1

2013

2013

 
 

Energie-efficiency voedings- en genotmiddelenindustrieindustrie

16.1

2012

2012

 
 

Samenwerking bij innovatie NU

16.1

2015

2015

 
 

Samenwerking bij innovatie (sectoraal)

16.1

2012

2012

 
 

Subsidiedemonstratieprojecten (sectoraal)

16.1

2015

2015

 
 

Demoregeling Functionele agrobiodiversiteit POP NU

16.1

2014

2014

 
 

Bovengrondse aanwending van mest

16.1

2011

2011

TK, 33 037-15

 

Meststoffenwet 2012

16.1

2011

2012

TK, 33 037-21

 

Regeling duurzaamheidsinvesteringen POP NU

16.1

2013

2013

 
 

Tussentijdse evaluatie Europees Visserijfonds

16.1

2010

2011

hyperlink

 

Eindevaluatie Europees Visserijfonds

16.1

2016

2017

 
 

Aalbeheerplan

16.1

2012

2012

TK, 29 664, nr. 105

 

Ondersteuning biologische sector

16.1

2013

2013

 
 

Platform Verduurzaming voedsel

16.2

2013

2013

 
 

Voedingscentrum Nederland

16.2

2012

2012

 
 

Effect Smaaklessen

16.2

2012

2012

 
 

Inbeslaggenomen goederen (IBG)

16.3

2014

2014

 
 

Nota Duurzame Gewasbescherming

16.3

2011

2012

hyperlink

 

Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG)

16.3

2014

2014

 
 

Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH)

16.3

2013

2013

 
 

Grensoverschrijdende dierziekteoefening in Benelux verband

16.3

2010

2011

TK, 29 683-15

 

Nederlands-Duitse grensoverschrijdende dierziekteoefening

16.3

2013

2013

 
 

Preventiebeleid algemeen

16.3

2011

2012

 
 

Regeling Preventie NAD

16.3

2012

2013

 
 

Nieuwe preventieregeling (NAD)

16.3

2012

2013

 
 

Bewustwording hobbydier-houders risico’s diergezondheid

16.3

2014

2015

 
 

Regeling inzake URA-categorie (uitsluitend op recept afleveren)

16.3

2010

2011

TK, 29 683-68

 

Verlaagd tarief glastuinbouw

16.1

2013

2013

 

2 Overig onderzoek

 

Beleidsevaluatie Visie agrologistiek

16.1

2012

2012

 
 

Ex-ante evaluatie landbouw en kaderrichtlijn water 2

16.1

2010

2011

 
 

Ex ante evaluatie effecten nieuw stelsel verantwoorde mestafzet

16.1

2012

2012

 
 

Evaluatie mosselconvenant

16.1

2014

2014

 
 

Evaluatie binnenvisserij

16.1

2013

2013

 
 

Evaluatie pilotregeling draagvlak duurzaam voedsel

16.2

2011

2011

TK, 30 825 nr. 80

 

Evaluatie convenant marktontwikkeling verduurzaming dierlijke produkten

16.2

2011

2011

Bureau Bartels, 25-11-2011

 

Beleid vermindering antibioticagebruik

16.3

2012

2012

 
 

WOT Aangifteplichtige dierziekten

16.4

2011

2012

 
 

WOT Voedselveiligheid

16.4 

2013

2013

 
 

WOT Genetische bronnen

16.4

2013

2014

 
 

WOT Visserijonderzoek

16.4

2014

2015

 
 

WOT Economische informatievoorziening

16.4

2014

2015

 
 

WOT Natuur en milieu

16.4

2015

2016

 
Artikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit

 Soort onderzoek

Titel / onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a Beleidsdoorlichtingen

 

Groen onderwijs van hoge kwaliteit

17

2012

2013

 

1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

IBO bekostiging funderend onderwijs bij dalende leerlingaantallen

17

2012

2013

 

2 Overig onderzoek

 

Regeling praktijkleren en groene plus

17

2013

2013

 
 

Regeling groene plus lectoraten

17

2012

2015

 
 

Kennisnetwerk Ontwikkeling en beheer Natuurkwaliteit

17

2013

2013

 
 

Evaluatie NME en Leren voor Duurzame ontwikkeling

17

2011

2013

 
Artikel 18 Natuur en regio

 Soort onderzoek

Titel / onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1 Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a Beleidsdoorlichtingen

 

Natuur en regio

18

2014

2015

 

1b Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Balans van de leefomgeving

18.2/3

2011

2012

 
 

Balans van de leefomgeving

18.2/3

2013

2014

 
 

Ecologische effecten van natuurwetgeving

18.2/3

2010

2011

TK, 31 536, nr. 13

 

Evaluatie EFRO

18.1

2014

2014

 
 

Doorwerking ruimtelijk economisch beleid in de regio

18.1

2013

2013

 
 

Kroondomeinen

18.2

2016

2017

 
 

Natuurlijk ondernemen

18.2

2013

2014

 
 

Programmatische Aanpak Stikstof

18.2

2015

2015

 
 

SBB

18.3

2014

2014

 
 

Eindrapport effectonderzoek landschapscampagne

18.2

2009

2011

Rijksvoorlichtingsdienst nov. 2011

2 Overig onderzoek

 

Evaluatie Nationale landschappen

18.2

2010

2010

TK, 31 253, nr. 26

 

EHS Groot project 2010

18.3

2010

2011

TK, 30 825, nr. 11

 

EHS Groot project 2011

18.3

2011

2012

 
 

EHS Groot project 2012

18.3

2012

2013

 

4.5 Verdiepingshoofdstuk

Beleidsartikel 11 Goed functionerende economie en markten
A. Opbouw uitgaven artikel 11 ( x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

232 037

214 252

195 103

190 020

187 546

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

– 1 400

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

550

– 180

– 195

– 175

– 175

 

Nieuwe mutaties:

           

Compensatie EU-statistieken

 

4 120

3 019

2 574

2 574

 

Aandeel in taakstelling Begrotingsakkoord

       

– 1 425

 

Overig

3 317

1 739

634

615

2 592

 

Stand ontwerpbegroting 2013

234 504

219 931

198 561

193 034

191 112

190 628

Toelichting

Compensatie EU-statistieken

Voor de productiekosten van de nieuwe verplichte EU-statistieken tranche 2012 en het EL&I-aandeel in de tranche 2013 wordt het CBS-budget verhoogd door middel van herallocatie binnen de EL&I-begroting.

Aandeel in taakstelling Begrotingsakkoord 2013

Artikel 11 draagt naar rato bij aan het invullen van de aanvullende taakstelling uit het Begrotingsakkoord 2013 met een velaging van de uitgaven voor onder andere Metrologie, frequentiebeleid en het CBS.

Overig

Betreft onder andere (per saldo) de ontvangen loonbijstelling en compensatie voor het werkgeversaandeel in de crisisheffing ABP door de diverse instellingen/diensten, inkomsten van PIANOo in verband met opdrachtverlening, compensatie van personele- en materiële kosten voor TenderNed en een correctie op een eerder aan het CBS doorberekende taakstelling (€ 1,8 mln in 2016).

B. Opbouw ontvangsten artikel 11 (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

55 200

31 300

31 300

31 300

31 300

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

16 565

20 965

20 965

20 965

12 134

 

Nieuwe mutaties:

           

Overig

130

         

Stand ontwerpbegroting 2013

71 895

52 265

52 265

52 265

43 434

20 200

Beleidsartikel 12 Een sterk innovatievermogen
A. Opbouw uitgaven artikel 12 (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

814 158

693 108

588 998

476 468

378 484

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

6 240

– 239

– 1 166

– 1 513

– 1 523

 

Nieuwe mutaties:

           

TKI toeslag

 

90 000

90 000

90 000

90 000

 

Holst Centre

5 000

3 000

2 000

     

Cofinanciering Eureka en JTI

6 000

16 500

       

Herschikking/kasschuif

– 18 489

–10 029

26 073

19 623

18 126

 

Overig

2 801

3 424

3 235

2 835

561

 

Stand ontwerpbegroting 2013

815 710

795 764

709 140

587 413

485 648

444 548

Toelichting

Toeslag voor Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI)

De TKI-toeslag is bedoeld om privaatpublieke samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie te stimuleren. Deze samenwerking is vormgegeven in Topconsortia voor Kennis en Innovatie. Binnen de TKI’s wordt op programmatische basis samengewerkt op terreinen, zoals belegd binnen de innovatiecontracten van de topsectoren.

Holst Centre

Voor de financiering van € 10 mln voor Holst Centre, een onafhankelijk onderzoekscentrum voor Draadloze Sensortechnologie en Flexibele Elektronica, wordt de rijksbijdrage voor het Nota Ruimteproject Brainport Avenue (artikel 18) van € 75 mln naar € 65 mln teruggebracht.

Cofinanciering Eureka en Joint Technology Initiatives (JTI)

Ten behoeve van cofinanciering van de innovatieprojecten EUREKA en JTI van de Europese Unie zijn cofinancieringsmiddelen vrijgemaakt door herallocatie binnen de EL&I-begroting.

Herschikking/kasschuif

In 2012 vindt een verlaging plaats van € 25,4 mln op het Lucht- en Ruimtevaartbudget ter compensatie van hogere uitgaven voor lucht- en ruimtevaart in 2011. De overige meerjarige mutaties zijn voornamelijk het gevolg van een verschuiving van de kasuitgaven over meerdere jaren (JTI’s, topsectoren en innovatieprogramma’s).

B. Opbouw ontvangsten artikel 12 (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

45 172

43 782

46 436

51 882

52 930

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

           

Nieuwe mutaties:

           

Lucht- en Ruimtevaart

14 162

         

Luchtvaartkredieten

   

232

156

– 615

 

Rijksoctrooiwet

2 000

2 000

2 000

2 000

2 000

 

Stand ontwerpbegroting 2013

61 334

45 782

48 668

54 038

54 315

56 733

Lucht- en Ruimtevaart

In verband met het opheffen van het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR) worden de liquide middelen van het NIVR als ontvangst op de EL&I begroting opgenomen. De middelen worden toegevoegd aan het Lucht- en Ruimtevaartbudget en ingezet voor onder andere het Ozone Monitoring Instrument.

Rijksoctrooiwet

Op basis van de Rijksoctrooiwet wordt structureel circa € 2 mln aan hogere ontvangsten geraamd.

Beleidsartikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat
A. Opbouw uitgaven artikel 13 (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

242 178

339 258

281 619

270 890

261 531

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

1 400

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

60 936

7 160

4 724

5 136

3 936

 

Nieuwe mutaties:

           

BMKB

27 000

28 000

18 000

6 000

   

Beperking taakstelling NBTC

200

4 700

5 700

4 000

4 000

 

Desaldering Groeifinancieringsfaciliteit

– 8 000

– 8 000

– 8 000

– 8 000

– 8 000

 

Herschikking/kasschuif

– 7 600

– 6 900

– 12 400

– 17 800

– 17 400

 

Valorisatie

5 000

         

Overig

2 351

1 916

501

– 509

– 2 444

 

Stand ontwerpbegroting 2013

323 465

366 134

290 144

259 717

241 623

242 843

Toelichting

Borgstellingsregeling Midden- en Kleinbedrijf (BMKB)

Als gevolg van de verslechtering van het economisch klimaat leiden in het verleden afgegeven garanties van de BMKB tot meer schadebetalingen in 2012 dan eerder geraamd. De verwachting is dat hiervoor in 2012 een bedrag van € 67 mln noodzakelijk is. Hiervan is € 40 mln bij Voorjaarsnota 2012 aan artikel 13 toegevoegd, thans wordt het resterende aandeel van € 27 mln geraamd. Ook voor de jaren 2013 tot en met 2015 worden meer schadebetalingen verwacht op afgegeven borgstellingen. Dekking is gevonden binnen het geheel van de EL&I begroting.

Beperking taakstelling Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC)

Deze mutatie vloeit voort uit de toezegging aan de Tweede Kamer, tijdens de begrotingsbehandeling 2012, om de structurele korting op de subsidie aan het NBTC te beperken tot 50%.

Desaldering uitgaven en ontvangsten Groeifinancieringsfaciliteit

De Groeifinancieringsfaciliteit richt zich op het buffervermogen van bedrijven. Door de achterblijvende benutting van de Groeifinancieringsfaciliteit ten opzichte van de ramingen zijn de verplichtingen met € 85 mln verlaagd. Het gevolg is dat de uitgaven en ontvangsten jaarlijks met € 8 mln worden verlaagd.

Herschikking/kasschuif diverse projecten

Om de kosten van de geraamde hogere schadebetalingen van de BMKB-regeling voor de jaren 2013 tot en met 2015 en de beperking van de taakstelling NBTC te compenseren, vindt binnen het artikel op diverse andere onderdelen een versobering plaats, zoals bij de Groeifinancieringsfaciliteit.

Valorisatie

Dit betreft een overheveling van het Ministerie van OCW ten behoeve van het budget voor Valorisatie. Het Valorisatieprogramma is een gezamenlijk initiatief van ELI en OCW om de valorisatie-infrastructuur in en rondom kennisinstellingen in te richten, te versterken en te professionaliseren.

B. Opbouw ontvangsten artikel 13 ( x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

105 811

101 760

75 515

74 127

61 997

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

241

241

241

241

241

 

Nieuwe mutaties:

           

Lagere ontvangsten Groeifinancieringsfaciliteit

– 8 000

– 8 000

– 8 000

– 8 000

– 8 000

 

Aanpassing afdracht JSF

– 1 375

– 1 402

– 7 845

– 9 503

– 8 056

 

Stand ontwerpbegroting 2013

96 677

92 599

59 911

56 865

46 182

47 162

Lagere ontvangsten Groeifinancieringsfaciliteit

Zie de toelichting onder de uitgaven bij de post desaldering Groeifinancieringsfaciliteit

Ontvangsten JSF

De mutatie betreft de actualisering van de raming van de afdrachten van de Nederlandse industrie uit behaalde omzet. De raming wordt neerwaarts bijgesteld in verband met de vertragingen in het productieprogramma, zoals ook gemeld in de jaarrapportage aan de Tweede Kamer over 2011.

Beleidsartikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening
A. Opbouw uitgaven artikel 14 ( x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

1 337 643

1 305 102

1 428 745

1 614 027

1 612 167

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

– 6 220

46 910

55 758

20 850

   

Nieuwe mutaties:

           

Kasschuif kernenergie

– 6 048

– 7 488

9 458

3 773

473

 

Kasschuif MEP/SDE

– 70 500

51 900

44 900

– 69 100

39 800

 

Wijziging uitfinanciering MEP/SDE

– 8 500

– 30 700

– 49 900

– 17 300

– 6 700

 

Wijziging uitfinanciering MEP/SDE

 

– 53 000

– 50 500

– 47 100

– 33 100

 

Aandeel in taakstelling Begrotingsakkoord 2013

       

– 2 595

 

Overig

– 2 701

91

55

38

35

 

Stand ontwerpbegroting 2013

1 243 674

1 312 815

1 438 516

1 505 188

1 610 080

1 607 317

Toelichting

Kasschuif kernenergie

Eind januari hebben Delta en RWE/Essent (voorheen Energy Resources Holding/ERH) aan EL&I gemeld voorlopig geen vergunning aan te vragen voor de bouw van een nieuwe kerncentrale. Een deel van de gereserveerde middelen voor de beoordeling en afwikkeling van de vergunningaanvraag hoeft daarom niet in 2012 en 2013 ingezet te worden. Voorgesteld wordt om de middelen beschikbaar te houden voor dit beleidsonderwerp en door te schuiven naar 2014–2016. In die jaren worden de middelen ingezet voor veiligheid en monitoring (zogenaamde GRS-activiteiten) rondom bestaande installaties en de nieuw te ontwikkelen onderzoeksreactoren bij het NRG in Petten (project Pallas) en het project Oyster bij het Reactor Instituut Delft.

Wijziging uitfinanciering en kasschuif MEP/SDE

De betalingen op lopende beschikkingen voor de MEP/SDE-regeling vallen in de periode 2012–2016 circa € 300 mln lager uit dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door het niet tot betaling komen van een deel van de subsidieprojecten omdat deze geen doorgang vinden en door vertraging in de oplevering van SDE-projecten waardoor de uitfinanciering voor een deel zal verschuiven van de jaren 2012–2017 naar 2018–2031. De vrijvallende middelen MEP/SDE worden aangewend voor het invullen van de taakstelling uit het Begrotingsakkoord 2013 in de eerste jaren en ter dekking van de financiële problematiek op de EL&I-begroting. Met een – per saldo neutrale – kasschuif zijn de ramingen voor de jaren 2012 en 2015 verlaagd ten gunste van de jaren 2013, 2014 en 2015.

Aandeel in taakstelling Begrotingsakkoord 2013

Artikel 14 draagt naar rato bij aan het invullen van de aanvullende taakstelling uit het Begrotingsakkoord 2013 met een verlaging van de uitgaven voor energie-innovatie.

Overig

De post «overig» betreft het saldo van:

  • De financiële bijdragen van EL&I via het Provincie- en Gemeentefonds aan de provincies Flevoland, Groningen, Drenthe en Limburg en de gemeente Amsterdam ten behoeve van de Green Deal;

  • Toevoegen van loonbijstelling ten behoeve van diverse instellingen/diensten geraamd op artikel 14.

B. Opbouw ontvangsten artikel 14 ( x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

12 249 911

10 994 911

9 544 911

9 244 911

9 158 911

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting

2012

– 370 000

1 450 000

2 450 000

2 350 000

1 850 000

 

Nieuwe mutaties:

           

Bijdragebesluit Kernenergie

   

2 500

2 500

2 500

 

Gasbaten

200 000

– 250 000

50 000

650 000

1 150 000

 

Gasbaten

500 000

550 000

750 000

750 000

1 100 000

 

Stand ontwerpbegroting 2013

12 079 911

12 194 911

12 047 411

12 247 411

12 161 411

11 730 411

Toelichting

Bijdragebesluit Kernenergie

Het Bijdragebesluit Kernenergie wordt aangepast met kostendekkendheid als uitgangspunt. Naar raming zal dit met ingang van 2014 tot € 2,5 mln aan ontvangsten leiden.

Gasbaten

De raming van de aardgasbaten voor 2012 en verder is gebaseerd op het meest recente scenario van het CPB uit de concept-Macro-Economische Verkenning (concept-MEV). Hierbij wordt voor 2013 uitgegaan van een productievolume van 72 mld/m3 beursprijs voor aardgas van 23,9 ct/m3, Euro/dollarkoers van 1,25 en een olieprijs van 95 (Brent, $).

Beleidsartikel 15 Een sterke internationale concurrentiepositie
A. Opbouw uitgaven artikel 15 (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

132 664

111 964

98 975

80 234

79 586

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

2 365

– 2 184

1 419

5 987

3. 726

 

Nieuwe mutaties:

           

Prijsbijstelling

2 112

1 878

1 833

1 803

1 782

 

Overige

446

446

446

446

446

 

Stand ontwerpbegroting 2013

137 587

112 104

102 673

88 470

85 540

79 774

Toelichting

Prijsbijstelling

Deze bijstelling betreft de prijsbijstellingstranche 2012, uitgekeerd binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

B. Opbouw ontvangsten artikel 15 (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

11 815

14 315

9 315

1 815

1 815

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

– 3 352

   

3 352

   

Stand ontwerpbegroting 2013

8 463

14 315

9 315

5 167

1 815

1 815

Beleidsartikel 16 Concurrende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens
A. Opbouw uitgaven artikel 16 (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

555 985

495 707

443 064

428 904

427 824

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

31 038

526

209

– 220

– 136

 

Nieuwe mutaties:

           

Loonbijstelling

1 638

1 454

1 381

1 349

1 342

 

Schadebetalingen borgstellingsfaciliteit

12 000

10 000

       

Desalderingen

10 585

– 6 100

– 5 500

– 4 000

– 4 000

 

Taakstelling begrotingsakkoord

       

– 1 940

 

Herschikking t.b.v. uitvoeringskosten NVWA en DR

1 495

8 755

3 675

798

– 6 585

 

Medebewindskosten

– 4 500

4 500

       

Overige

– 1 673

2 555

1 049

– 292

– 286

 

Stand ontwerpbegroting 2013

606 568

517 397

443 878

426 539

416 219

413 622

Toelichting

Schadebetalingen borgstellingsfaciliteit

Als gevolg van de verslechtering van het economisch klimaat leiden in het verleden afgegeven garanties via de borgstellingsfaciliteit tot extra schadebetalingen in de agrarische sector. De benodigde bedragen worden onttrokken aan de interne begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit.

Desalderingen

De meerjarige desaldering vanaf 2013 betreft een technische correctie op een vorig jaar ten onrechte doorgevoerde meerjarige desaldering voor de ontvangsten uit hoofde van onder andere leges mest, leges Grondkamers en sectorbijdragen voor het I&R systeem runderen en artikel 68 van het GLB.

Herschikking ten behoeve van uitvoeringskosten NVWA en DR

Tijdens het begrotingsonderzoek (24 november 2011) is toegezegd om de uitvoeringsbudgetten van de baten-lastendiensten NVWA, DR en de Rijksrederij meerjarig in overeenstemming te brengen met de vastgestelde opdrachtenpakketten. In dit kader zijn de budgetten voor uitvoeringskosten van de NVWA structureel met € 10 mln verhoogd en van de Dienst Regelingen met stuctureel € 8 mln. Om dit te kunnen realiseren, heeft binnen de artikelen 16 en 17 een herverdeling van budgetten plaatsgevonden. De in de tabel gepresenteerde reeks betreft de compensatie die daartoe is verleend ten laste van artikel 17.

Medebewindskosten

Bij de Health Check in 2009 van het Europees landbouwbeleid werd uitgegaan van een forse afname van de exportrestituties vanaf 2013. Op basis hiervan werd het budget medebewind, benodigd voor de uitvoering van deze taken, vanaf 2013 aanzienlijk verlaagd. Doordat de Europese Commissie inmiddels besloten heeft het systeem van exportrestituties langer te handhaven vindt een budgetverschuiving plaats van € 4,5 mln naar 2013.

B. Opbouw ontvangsten artikel 16 ( x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

336 897

336 897

331 797

330 297

330 297

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

3 581

782

482

482

482

 

Nieuwe mutaties:

           

Schadebetalingen borgstellingsfaciliteit

12 000

10 000

       

Desalderingen

10 585

– 6 100

– 5 500

– 4 000

– 4 000

 

Lagere landbouwheffingen

– 50 000

– 50 000

– 50 000

– 50 000

– 50 000

 

Stand ontwerpbegroting 2013

313 063

291 579

276 779

276 779

276 779

276 779

Schadebetalingen borgstellingsfaciliteit en desalderingen

Zie toelichting onder de uitgaven.

Lagere landbouwheffingen

De daling houdt verband met de afgenomen invoer van landbouwproducten als gevolg van de lagere economische groei. Tegenover deze lagere ontvangsten staan ook lagere afdrachten aan de Europese Unie op de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Beleidsartikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit
A. Opbouw uitgaven artikel 17 (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

780 891

774 936

769 445

757 401

753 595

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

– 8 151

2 728

       

Nieuwe mutaties:

           

Begrotingsakkoord MBO

 

3 190

9 015

19 996

15 138

 

Taakstelling begrotingsakkoord

   

– 2 500

– 2 900

– 4 482

 

Herschikking

Onderwijs

– 1 495

– 8 755

– 3 675

– 798

6 585

 

Loonbijstelling

3 511

3 470

3 445

3 391

3 374

 

Natuur- en milieueducatie

 

1 500

1 500

1 500

1 500

 

Overig

295

– 494

106

106

106

 

Stand ontwerpbegroting 2013

775 051

776 575

777 336

778 696

775 816

773 843

Toelichting

Begrotingsakkoord Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO):

  • Niet invoeren MBO-leeftijdsgrens 30 jaar voor bekostiging

    In het Begrotingsakkoord 2013 is besloten af te zien van het invoeren van een leeftijdsgrens van 30 jaar voor bekostiging MBO. Hierdoor blijft de publieke bekostiging voor MBO-studenten van 30 jaar en ouder gehandhaafd.

  • MBO verkorten onderwijs (vereenvoudiging kwalificatiestructuur/ kwaliteitsverbeteringen)

    Om de ambities uit het actieplan «Focus op vakmanschap» te realiseren is het wetsvoorstel «Bevorderen van meer doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs» ingediend. Met het oog op een goed invoeringstraject worden de ombuigingen en intensiveringen op de diverse onderdelen van dit actieplan met 1 jaar uitgesteld.

Taakstelling begrotingsakkoord

De taakstelling uit het Begrotingsakkoord 2013 wordt ingevuld overeenkomstig de verlaging van de bekostiging op WO, HBO en MBO bij het Ministerie van OCW.

Herschikking

De budgetten op dit artikel zijn verlaagd om de uitvoeringsbudgetten van de baten-lastendiensten NVWA, DR en de Rijksrederij meerjarig in overeenstemming te brengen met de vastgestelde opdrachtenpakketten.

Natuur- en milieueducatie

Ten laste van het begrotingsonderdeel Burgereducatie op beleidsartikel 18 Natuur en regio vindt een verhoging plaats voor het project Natuur- en milieueducatie.

B. Opbouw ontvangsten artikel 17 (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

75

75

75

75

75

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

46

         

Stand ontwerpbegroting 2013

121

75

75

75

75

75

Beleidsartikel 18 Natuur en regio
A. Opbouw uitgaven artikel 18 (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

837 888

740 597

526 220

383 834

339 748

 

Mutatie amendement 2012

640

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

7 487

– 708

– 47 001

– 14 038

– 12 077

 

Nieuwe mutaties:

           

Loonbijstelling

1 873

1 672

800

686

667

 

Taakstelling begrotingsakkoord

 

 

 

 

– 582

 

Decentralisatie naar PF en GF

– 47 634

– 25 586

– 25 813

– 18 629

– 12 875

 

Desalderingen

– 12 405

– 12 405

 

 

 

 

Kasschuif Zuidasdok

9 100

– 9 100

 

 

 

 

Natuurakkoord

10 800

 

 

 

 

 

Financiering Holst Centre

– 5 000

– 3 000

– 2 000

 

 

 

Overige

605

– 1 733

– 4 253

– 1 711

– 1 701

 
             

Stand ontwerpbegroting 2013

803 354

689 737

447 953

350 142

313 180

304 902

Toelichting

Decentralisatie naar Provinciefonds (PF) en Gemeentefonds (GF)

Het rijksbeleid ten aanzien van het herstructureren van bedrijventerreinen is gewijzigd. Uit het convenant tussen VNG, IPO en het Rijk vloeit onder meer voort dat waar mogelijk en wenselijk de beschikbare rijksmiddelen worden gedecentraliseerd. Het gaat onder andere om de bedrijventerreinen «Port Valley stadshavens Rotterdam» en het project OLV-Greenport voor de verbetering van de aansluiting van Greenport Aalsmeer en veilingcomplex Flora Holland op de logistieke gebiedsontwikkeling van Schiphol. Daarnaast worden de nog niet verplichte middelen voor de Zuiderzeelijn overgeheveld naar de noordelijke provincies.

Desalderingen

In verband met het Natuurakkoord lopen bijdragen van het Ministerie van I&M voor verdrogingsbestrijding en voor waterbodemonderzoek niet langer via de begroting van EL&I. Daarom worden zowel de uitgaven en ontvangsten van de EL&I begroting verlaagd met € 12,4 mln voor 2012 en 2013. Het betreft bijdragen van I&M voor verdrogingsbestrijding (€ 3,6 mln) en bijdragen voor waterbodemonderzoek (€ 8,8 mln).

Kasschuif Zuidasdok

Om de afspraken met betrekking tot decentralisatie van het project Zuidasdok (Haarlemmermeer) te kunnen realiseren is een kasschuif nodig van 2013 naar 2012.

Natuurakkoord

Ter nakoming van de afspraken van het Natuurakkoord met de provincies wordt het te decentraliseren deel van dit artikel met € 10,8 mln verhoogd.

Financiering Holst Centre

Ten behoeve van de financiering van het onderzoeks- en innovatiecentrum Holst Centre wordt voor de periode 2012 tot en met 2014 € 10 mln overgeheveld naar artikel 12. Compensatie vindt plaats door de bijdrage aan het Nota Ruimte project Brainport Avenue te verlagen met € 10 mln door bepaalde onderdelen van dit project te schrappen.

B. Opbouw ontvangsten artikel 18 (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

112 175

126 119

86 370

91 369

76 282

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

116

 

 

 

 

 

Nieuwe mutaties:

           

Desalderingen

– 12 405

– 12 405

       

Stand ontwerpbegroting 2013

99 886

113 714

86 370

91 369

76 282

66 282

Desalderingen

Zie de toelichting onder de uitgaven.

Niet-beleidsartikelen
Artikel 40 Apparaat
A. Opbouw uitgaven artikel 40 ( x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

448 738

424 811

398 883

373 350

368 175

 

Mutatie amendement 2012

– 640

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

14 462

– 8 480

– 7 177

– 5 862

– 5 877

 

Nieuwe mutaties:

           

Loonbijstelling

1 422

1 331

1 345

1 300

1 334

 

Taakstelling Begrotingsakkoord 2013

     

– 3 000

– 5 000

 

Taakstelling HGIS

 

– 1 300

– 1 300

– 1 300

– 1 300

 

Overig

– 132

– 7 418

– 10 186

– 11 107

– 11 147

 
             

Stand ontwerpbegroting 2013

463 850

408 944

381 565

353 381

346 185

336 033

Toelichting

Taakstelling Begrotingsakkoord 2013

Op dit artikel is een deel van de taakstelling uit het begrotingakkoord verwerkt, structureel oplopend tot € 7 mln per jaar. De taakstelling zal gerealiseerd worden door een beperking van de inkoopuitgaven.

Taakstelling HGIS

Op het budget van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is een structurele ombuiging vanaf 2013 verwerkt. Deze taakstelling is ingevuld bij de uitgaven van de Agrarische Vertegenwoordiging buitenland.

Overig

Deze reeks vanaf 2013 is voornamelijk het gevolg van meevallende kosten voor bestaande FPU+ regelingen. Deze middelen worden ingezet ter dekking van financiële problematiek op de EL&I begroting, in het bijzonder voor de compensatie van teveel aan EL&I toebedeelde prijsbijstellingstranche 2011 ad € 9 mln (zie artikel 41).

B. Opbouw ontvangsten artikel 40 (x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

15 544

14 959

14 959

14 959

14 959

 

Mutatie NvW 2012

 

 

 

 

 

 

Mutatie amendement 2012

 

 

 

 

 

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

3 236

68

– 16

– 85

– 141

 

Nieuwe mutaties:

 

 

 

 

 

 

Overig

278

 

 

 

 

 

Stand ontwerpbegroting 2013

19 058

15 027

14 943

14 874

14 818

14 818

Artikel 41 Nominaal en Onvoorzien
A. Opbouw uitgaven artikel 41 ( x € 1 000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

– 8 788

– 8 788

– 8 788

– 8 788

– 8 788

 

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

17 005

11 228

10 520

10 029

9 690

 

Nieuwe mutaties:

           

Prijsbijstelling 2012

31 196

29 523

24 800

21 214

19 617

 

Prijsbijstellingstranche 2011

 

9 038

9 038

9 038

9 038

 

Verdeling loonbijstelling

– 11 577

– 11 838

– 11 130

– 10 639

– 10 300

 

Geparkeerde taakstelling VJN 2012

3 610

610 

610

610

610 

 

Stand ontwerpbegroting 2013

31 446

29 773

25 050

21 464

19 867

19 240

Toelichting

Prijsbijstelling 2012

Bij Miljoenennota is de structurele prijsbijstelling toegevoegd aan de departementale begrotingen. De verdeling over de betrokken organisatieonderdelen zal respectievelijk bij Najaarsnota 2012 (deel 2012) en Voorjaarsnota 2013 (2013 en verder) plaatsvinden.

Prijsbijstellingstranche 2011

Bij Voorjaarsnota 2011 is abusievelijk te veel prijsbijstelling (€ 9 mln per jaar) aan EL&I toegedeeld. Deze reeks moest worden gecorrigeerd en daarom is binnen de EL&I begroting ruimte vrijgemaakt om deze negatieve reeks te compenseren. Dekking is vooral gevonden binnen artikel 40.

Verdeling loonbijstelling

De loonbijstellingstranche 2012 voor sociale lasten en inkomens afhankelijke bijdrage zorgtoeslag wordt met deze mutatie naar de relevante artikelen voor de EL&I-begroting verdeeld.

Geparkeerde taakstelling VJN 2012

Met deze mutatie is invulling gegeven aan de taakstelling uit de Voorjaarsnota 2012 die nog niet was verwerkt over de artikelen.

4.6 Subsidieoverzicht

Bijlage Subsidieoverzicht

In onderstaand overzicht zijn de subsidies van EL&I opgenomen. Per beleidsartikel zijn opgenomen:

  • 1. de subsidieregelingen

  • 2. de overige subsidies en bijdragen aan ZBO’s, RWT’s en organisaties

Ad 1) Voor de eerste categorie subsidieregelingen geldt de plicht tot een vijfjaarlijkse evaluatie. Daarnaast is het per 1 oktober 2012 verplicht nieuwe subsidieregelingen te voorzien van een einddatum, die niet later mag liggen dan vijf jaren na inwerkingtreding van de betreffende subsidieregeling, tenzij de desbetreffende regeling aan de Tweede Kamer is overlegd. Bestaande subsidieregelingen dienen uiterlijk 1 juli 2014 van een einddatum te zijn voorzien (Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 21 juni 2012, nr. 3 113 629, houdende vaststelling van de eerste wijziging van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking, Stcrt. 2012 13009). Waar mogelijk is in deze subsidiebijlage voor bestaande subsidieregelingen een einddatum opgenomen. Dit is de datum waarop de regeling wordt beëindigd waarna geen aanvragen voor de desbetreffende subsidie meer kunnen worden ingediend. Conform de Aanwijzingen voor subsidieverstrekkingen zullen voor 1 juli 2014 voor de bestaande subsidieregelingen einddata worden vastgesteld, die dan ook in dit overzicht worden opgenomen.

Ad 2) Subsidies in de tweede categorie – de overige subsidies en bijdragen aan ZBO’s en organisaties – vallen grotendeels niet onder de in de Aanwijzingen voor subsidies opgenomen bepalingen met betrekking tot de einddatum.

In de kolom «Laatste evaluatie» en de kolom «Volgende evaluatie» is aangegeven of de betreffende evaluatie een effectevaluatie (E) betreft of overig evaluatieonderzoek (O).

Tot slot is na het subsidie-overzicht informatie opgenomen over de TKI-toeslag op basis waarvan de toeslag aan de betreffende TKI’s kan worden toegekend.

Subsidies (Bedragen x € 1 000)

Artikel

Naam subsidie(regeling)

(met hyperlink naar vindplaats) 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal verleningen 2011

Laatste evaluatie (jaartal

met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal) 

Einddatum subsidie- regeling (jaartal)

Artikel 11

                     

Overige subsidies en bijdragen aan ZBO’s en organisaties

                     

11

Nederlands Normalisatie Instituut

828

1 137

1 136

1 139

1 026

1 189

1 167

1

2005 E

2014 E

 

11

Digitalisering regionale radio

 

1 103

1 740

1 734

1 410

137

1 081

1

     

11

CBS

191 676

185 628

172 778

152 754

146 478

145 331

145 065

1

2011 O

2016 O

 
                         

Artikel 12

                     

Subsidieregelingen

                     

12

Innovatiekredieten

35 786

57 007

65 335

76 467

85 427

38 542

37 320

39

2000 E

2013 E

 

12

Seed capital technostarters

10 507

18 446

23 661

23 712

25 669

25 548

21 750

3

 

2012 E

 

12

Innovatieprestatiecontracten (incl.verkenningen)

30 207

52 432

31 498

24 984

24 314

24 289

7 864

531

2010 E

2016 E

 

12

Internationaal innoveren (Eureka)

12 467

3 831

6 045

3 551

1 691

440

 

10

 

2013 E

2011

12

Internationaal innoveren Opkomende markten

5 106

4 850

4 385

3 181

1 367

 

 

13

 

2013 E

2011

12

Eurostars

4 165

7 623

8 638

7 282

5 886

2 287

2 287

20

 

2013 E

 

12

Prekwalificatie ESA/programma’s

5 228

6 412

4 179

3 992

4 000

4 000

4 800

17

2008 E

2012 E

 

12

Civiele vliegtuigontwikkeling

 

1 996

499

       

0

2010 E

 

2011

12

Toeslag Topconsortia Kennis en Innovatie

   

77 100

88 000

88 500

89 000

89 000

0

 

2015 E

 
                       

Overige subsidies en bijdragen aan ZBO’s en organisaties

                     

12

Topsectoren/Innovatieprogramma’s (excl. TI’s)

127 990

161 512

122 963

92 938

58 850

28 155

12 572

21

2012 E

 

2011

12

Dutch separation Technology Institute (DSTI) Stichting Public Private Partnership Institute for Sustainable Process Technology

5 135

6 385

5 810

3 957

1 505

   

1

   

2015

12

Holst

20 400

13 984

10 200

4 000

1 000

   

0

2012 E

   

12

TNO

147 180

145 137

136 287

129 025

123 781

123 165

122 375

7

2011 E

2015 E

 

12

Nationaal Lucht en Ruimtevaartlaboratorium

25 841

25 369

24 531

21 445

20 665

18 645

19 041

4

2011 E

2015 E

 

12

MARIN

8 301

4 698

3 703

3 625

3 579

3 579

3 579

3

2011 E

2015 E

 

12

Deltares

12 528

12 153

11 775

10 998

10 275

9 945

9 945

3

2011 E

2015 E

 

12

Nederland Maritiem Land

415

296

298

262

262

262

262

1

2009 E

   

12

Stichting Toekomstbeeld der Techniek

191

896

809

772

584

398

400

1

     

12

Stichting Technische Wetenschappen

16 916

22 084

21 648

14 284

12 874

15 851

15 851

1

2012 E

2016 E

 

12

Syntens

32 506

30 884

19 884

       

1

2007 E

2013 E

2012

12

Innovatie voor maatschappelijke veiligheid

11 781

14 413

         

31

   

2012

12

Innovatieprogramma Diensten

2 946

1 860

1 485

742

370

   

2

   

2011

12

Innovatieprogramma’s (IOP’s)

12 159

12 181

10 108

8 285

7 376

2 513

2 548

12

2010 E

   

12

Dutch Polymer Instituut (DPI)

11 850

13 227

10 152

7 243

5 073

3 000

 

1

2012 E

 

2013

12

Materials to innovate (M2i)

8 200

6 700

5 025

       

1

2012 E

 

2013

12

Technologisch Topinstituut Water

7 630

8 489

4 343

869

0

 

 

2

2012 E

 

2012

12

Center for Translational Molecular Medicine

20 000

25 062

26 670

23 615

6 209

489

 

2

2012 E

 

2014

12

BioMedical Materials

7 494

10 511

4 963

3 789

795

 

 

2

2012 E

 

2014

12

Technologisch Topinstituut Logistiek (DINALOG)

4 354

906

5 134

3 628

3 030

1 753

1 600

1

2012 E

 

2016

12

TI Food and Nutrition (TIFN2)

11 175

2 300

9 300

9 100

5 001

1 700

 

2

2012 E

2015 E

2016

12

Smartmix

8 823

4 869

288

       

0

2010 E

 

2010

12

Ruimtevaart (ESA)

111 011

42 779

57 058

76 527

29 165

36 987

37 747

8

2008 E

2012 E

 

12

Nationaal Programma Luchtvaart

6 316

997

1 497

499

391

499

 

0

2010 E

   

12

Luchtvaartkredietregeling (niet relevant)

10 392

25 978

10 020

2 900

     

4

2010 E

 

2011

12

Luchtvaartkredietregeling (rente)

 

1 237

1 594

1 893

1 998

1 869

1 796

0

2010 E

 

2011

                         

Artikel 13

                     

Subsidieregelingen

                     

13

Valorisatie (incl. Centres of Entrepeneurship)

5 243

19 635

4 703

7 394

8 811

4 290

4 000

27

2012 O

2014 E

2012

13

Onderwijs en ondernemerschap

4 059

8 769

300

 

 

 

 

0

2010 E

2014 E

2010

13

Beroepsonderwijs in bedrijf

12 709

6 319

4 776

500

 

 

 

0

2010 E

2013 E

2010

13

Innovatieve zeescheepsbouw

10 079

5 183

1 400

 

 

 

 

1

 

2012 E

2011

13

Borgstelling MKB

73 605

100 459

65 541

51 824

39 824

33 824

33 824

4 325

2011 E

2015 E

 

13

Groeifaciliteit (garantie)

2 447

9 679

9 281

9 343

9 365

9 365

9 365

37

2012 E

2014 E1

 

13

Garantie Ondernemingsfinanciering (incl. Cure)

11 861

50 000

44 752

14 000

11 000

 

 

102

 

2013 E

2013

13

Borgstelling Scheepsnieuwbouw

 

10 000

9 637

9 668

9 679

9 679

9 679

0

 

2017 E

 

13

BSRI

9 438

15 925

7 323

2 362

2 101

2 276

300

0

2010 E

 

2010

13

Actieplan Veilig Ondernemen

8 224

6 253

2 800

       

16 286

2012 E

 

2012

                         

Overige subsidies en bijdragen aan ZBO’s en organisaties

                     

13

Bevorderen ondernemerschap

5 854

6 564

1 139

3 819

3 484

8 028

11 880

58

2008 E

   

13

Biobased Economy

4 372

7 560

5 710

3 594

     

8

 

2013 E

 

13

Microfinanciering

851

300

150

       

2

2011 E

2014 E

2014

13

EIM

2 600

2 000

2 000

       

1

 

2013 E

 

13

A’dam Center for Corporate Finance (ACCF)

4

4

         

1

     

13

Kenniscentrum Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

1 000

750

750

625

500

   

1

2010 O

2016 O

 

13

Ondernemersklankbord

376

376

376

       

1

     

13

Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie

350

350

350

       

1

     

13

Stichting Koning Willem I

133

242

242

       

1

     

13

Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen

17 069

14 999

13 329

9 997

8 366

8 366

8 366

1

2011 E

2016 E

 

13

Programma Digivaardig & Digibewust

2 500

2 500

2 000

       

1

2011 E

 

2013

13

Stichting voor Industriebeleid en Communicatie

15

15

15

       

1

   

2013

                         

Artikel 14

                     

Subsidieregelingen

                     

14

Stimulering Duurzame Energie productie

716 367

777 729

899 458

1 117 496

1 251 956

1 393 952

1 392 943

740

 

2014 E

 

14

Duurzame warmte voor bestaande woningen

13 043

5 162

3 500

4 750

4 750

5 761

 

497

 

2013 E1

2011

                         

14

Carbon Capture Storage

12 352

81 200

49 400

49 100

22 400

8 700

8 700

3

 

2013 E1

2019

14

Energie-innovatie (Groene grondstoffen, Wind op zee, Smart grids, Wind op land, Zon-PV)

22 317

36 514

31 658

19 749

7 872

2 370

2 361

48

 

2015 E

2015

14

Subsidieregeling zonnepanelen

 

22 000

30 000

       

0

 

2014 E

2013

14

Besluit subsidies investering Kennisinfrastructuur

1 623

4 899

900

900

900

   

0

2011 E

2014 E

2004

14

Risico’s dekken voor aardwarmte (garantieregeling)2

6 094

           

5

 

2013 E1

2011

14

Elektrisch rijden

3 993

4 135

4 123

2 210

1 120

   

0

 

2015 E

 
                         

Overige subsidies en bijdragen aan ZBO’s en organisaties

                     

14

Green Deals

 

17 119

25 000

30 000

5 000

5 000

20 000

0

 

2015 E

 

14

Energie Centrum Nederland

37 232

63 772

34 981

31 021

25 427

25 214

25 214

2

 

2015 E

 

14

Programma Hoge Flux Reactor

8 223

7 250

7 250

7 250

7 250

8 111

8 111

1

 

2013 E1

 

14

Topsector Energie

34 900

22 471

23 848

23 154

39 522

20 749

40 206

18

 

2015 E

 
                         

Artikel 15

                     

Subsidieregelingen

                     

15

Prepare2start/Starters International Business

11 310

7 456

6 147

5 535

4 905

5 850

5 850

989

 

2015 E

2016

15

Overig Programmatisch Pakket

11 961

9 687

4 589

3 338

2 378

2 100

248

164

2008 E

   

15

Internationaal excelleren: 2getthere

11 155

11 235

6 462

715

281

   

8

2012 E

 

2011

15

Transitiefaciliteit

 

4 625

10 000

15 000

15 000

15 000

15 000

0

 

2016 E

2016

15

Internationaal excelleren Package4growth ODA

2 256

9 400

2 147

5 144

     

55

 

2015 E

 

15

Internationaal excelleren Package4growth non ODA

11 430

6 748

5 000

3 000

     

Zie vorige regel

 

2015 E

2011

15

Partners for International Business (PIB)

 

3 333

5 350

6 305

6 940

8 016

6 750

0

 

2016 E

2016

15

Co-investeringsfaciliteit FIB

 

6 000

7 500

5 870

3 352

   

0

 

2015 E

2015

15

Overige subsidies (PUM, PESP, PSOM)

7 154

6 299

823

2 000

2 000

2 000

 

64

2009 E

   
                       

Overige subsidies en bijdragen aan ZBO’s en organisaties

                     

15

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (uitvoeren ID-programma)

1 050

1 050

1 050

       

6

     

15

Vereniging Nederland Distributieland

435

435

435

       

1

   

2013

                         

Artikel 16

                     

Subsidieregelingen

                     

16

Jonge landbouwers (Bedrijfsmodernisering)

4 778

3 858

1 238

2 338

2 788

2 388

2 388

505

2011 E

2015 E

 

16

Brede weersverzekering art. 683

1 876

1 000

1 400

280

     

600

 

2014 E

 

16

Fijnstofmaatregelen

6 464

16 054

   

2 400

4 000

4 000

53

 

2014 E

2013

16

Investeringsregeling luchtwassers (Subsidie gecombineerde luchtwassystemen)

6 155

5 200

         

0

 

2013 E

2010

16

Subsidie Integraal duurzame stallen en houderijsystemen

15 070

7 195

4 265

2 560

     

136

 

2012 E

2012

16

Subsidie marktintroductie energie-innovaties (glastuinbouw)

7 749

12 160

13 689

12 189

14 689

15 189

15 189

20

 

2012 E

 

16

Investeringsregeling Energiebesparing

3 031

3 050

2 300

2 000

3 500

3 500

3 500

150

 

2013 E

 

16

Tegemoetkoming VAMIL

12 000

6 000

5 625

       

1955

 

2014 O

2012

16

Duurzaamheidsinvesteringen (POP-Nieuwe Uitdagingen)

364

1 250

2 050

2 750

1 750

750

750

370

 

2013 E

 

16

Functionele agrobiodiversiteit (POP-Nieuwe uitdagingen)

149

300

300

300

100

   

2

 

2014 E

2012

16

Subsidie innovatieprojecten (melkveehouderij, intensieve veehouderij, open teelten, glastuinbouw, biologisch, plant, dier, MIDS, POP-NU)

3 229

3 997

3 676

2 840

2 100

1 200

1 200

56

 

2012 E

 

16

Subsidie innovatie in de visketen

2 440

2 930

1 689

       

7

2011 E

2017 E

2013

16

Collectieve acties in de visketen

2 713

2 375

2 410

       

18

2011 E

2017 E

2013

16

Investering in vissersvaartuigen

2

4 243

950

       

0

2011 E

2017 E

2013

16

Subsidie kwaliteit, rendement en nieuwe markten in de visserij

82

118

70

       

0

2011 E

2017 E

2013

16

Investering in aquacultuur

253

319

307

       

7

2011 E

2017 E

2013

16

Certificering in de visketen

115

194

231

       

0

2011 E

2017 E

2013

16

Compensatieregeling Aalvisserij

500

350

200

       

106

 

2012 E

2013

16

Voedselkwaliteitregeling, biologische productiemethode

525

200

100

100

85

55

55

89

   

2011

16

Subsidie demonstratieprojecten (Biologische landbouw, Energie, Intensieve veehouderij, Melkveehouderij, Schoon en Zuinig, proefprojecten GLB)

1 670

1 620

419

932

1 182

82

82

13

2010 E

2015 E

2012

16

Subsidie kleine praktjjknetwerken veehouderijen

434

524

230

566

     

53

2008 E

2012 E

2011

16

Subsidie kleine en grote praktijknetwerken veehouderijen

42

88

252

1 048

1 376

576

576

20

 

2012 E

 

16

Bedrijfsadvies over randvoorwaarden GLB

481

260

450

450

450

450

450

434

2011 E

2016 E

 

16

Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH)

265

200

160

120

80

80

80

1

 

2013 E

 

16

Garantstellingsregeling (landbouw, zeevisserij, aguacultuur)

11 412

12 000

         

40

 

2013 E

 

16

Set aside regeling

550

503

458

438

338

338

338

0

   

1991

16

Subsidie honingverbetering3

167

171

         

0

   

2013

16

Investering in verwerking en afzet

261

165

93

       

0

2011 E

2017 E

2013

16

Beëindings-& saneringsregeling

692

847

737

641

591

541

541

0

 

2013 E

2024

16

Ondersteuning Innovatieprogramma veevoer

232

330

320

       

4

 

2014 E

2011

16

In beslag genomen goederen (IBG)

1 880

2 208

2 008

2 008

2 008

2 008

2 008

523

 

2014 E

 
                         

Overige subsidies en bijdragen aan ZBO’s en organisaties

                     

16

Ondersteuning biologische sector (m.n. Bionext, voorheen Biologica)

404

260

260

130

130

130

130

1

 

2013 E

 

16

Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren

597

540

540

540

540

540

540

1

 

2014 E

 

16

Universiteit Utrecht/Dutch Wildlife Health Centre

340

325

325

325

325

325

325

1

2010 E

   

16

Voedingscentrum Nederland instellingssubsidie

1 688

1 480

1 480

1 480

1 480

1 480

1 480

1

 

2012 E

 

16

Voedingscentrum Nederland Communicatieproject

3 109

1 200

1 200

1 200

1 200

1 200

1 200

1

 

2012 E

 

16

Consumentenbond Voedselonderzoek

113

120

120

120

     

1

 

2014 E1

 

16

Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit

540

403

400

400

400

400

400

1

 

2014 E1

 

16

Gezondheidsdienst voor Dieren basismonitoring

2 966

3 200

3 200

3 200

3 200

3 200

3 200

1

 

2014 E1

 

16

Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID)

500

600

800

800

800

300

300

1

 

2014 E1

 

16

Stichting Flowers en Food, Winnen aan Waarde

98

217

92

       

1

   

2008

16

ZLTO, project «Grip op klauwen»

85

85

43

43

     

1

   

2010

16

Productschappen Vee, Vlees en Eieren, programma «Arbeidsmarkt en opleiding»

149

297

181

       

1

   

2011

16

LTO Noord, Innovatieprogramma «Varkansen»

75

38

19

       

1

   

2011

16

Wageningen UR, hoogleraar leerstoel fysiologie van de bloembollen

150

150

150

       

1

   

2011

16

NAJK, Duurzame Dialoog 2011–2013

125

125

125

       

1

   

2011

16

Initiatief Duurzame Handel, ASC-keurmerk

400

300

300

       

1

   

2011

16

LTO Nederland, Projectuitvoering stalbranden

 

40

40

40

40

40

 

1

   

2011

16

Kinderboerderij Nederland (SKBN), Projectfinanciering Keurmerk

100

20

20

50

     

1

   

2010

16

Kinderboerderij Nederland (SKBN), Projectfinanciering Educatie

20

20

20

20

     

1

   

2010

16

Provincie Flevoland: Project Gooijermars (Koopmansproject)

     

260

     

1

   

2008

16

PVE, Vaccinatieproeven vleeskalveren

50

25

29

       

1

   

2010

16

Regeling subsidie Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

174 525

163 611

157 169

148 766

146 016

144 887

144 887

1

2007 E

2014 E1

 

16

Basisfinanciering (Kaderwet LNV-subsidies, OCW-conform)

613

601

509

327

78

   

1

 

2014 E1

 

16

Basisfinanciering (Kaderwet LNV-subsidies, overboeking naar I&M voor Natuur en Milieu planbureau)

     

1 417

1 417

1 417

1 417

1

 

2014 E1

 

16

Innovatiesubsidies (Kaderwet LNV-subsidies)

657

1 275

3 084

4 624

3 724

2 927

2 920

9

 

2014 E1

 

16

Innovatiesubsidies (Kaderwet volgens welke AGNL toekent)

2 247

1 595

173

       

5

 

2014 E1

 
                         

Artikel 17

                     

Subsidieregelingen

                     

17

Regeling praktijkleren en groene plus

Groene Kenniscoöperatie

5 545

2 400

3 200

3 200

3 200

3 089

3 089

1

 

2013 O

 

17

Regeling praktijkleren en groene plus

School als Kenniscentrum

30 523

27 213

29 572

32 834

30 429

30 318

30 318

21

 

2013 O

 

17

Regeling Kennisverspreiding en innovatie Groen Onderwijs

5 567

5 724

5 791

4 359

4 649

4 349

4 349

40

 

2013 E1

 

17

Regeling praktijkleren en groene plus

Aanvullende onderwijssubsidies

6 027

4 779

4 337

4 337

4 156

3 982

3 982

7

 

2013 O

 

17

Regeling praktijkleren en groene plus

In het instrument Bekostiging WO

333

547

547

547

547

547

547

1

 

2013 O

 

17

Regeling praktijkleren en groene plus

In het instrument bekostiging HBO

0

7 620

7 620

7 620

7 620

7 620

7 620

1

 

2013 O

 

17

Regeling Groene plus lectoraten

430

1 299

1 912

866

2 515

   

5

 

2015 O

 
                         

Overige subsidies en bijdragen aan ZBO’s en organisaties

                     

17

Kennisnetwerk ontwikkeling en beheer natuurkwaliteit (Kaderwet LNV-subsidies)

2 671

2 573

2 386

2 386

2 386

2 386

2 386

1

 

2013 O

 

17

Natuur- en Milieueducatie (Kaderwet volgens welke AgNL toekent)

4 950

3 250

3 125

3 500

3 500

3 500

3 500

39

 

2013 O

 

17

Overige onderwijssubsidies (WHW, WEB, WVO, Wet SLOA)

22 559

18 481

19 231

17 414

17 141

16 561

16 561

46

 

In OCW-be-groting

 

17

Overige onderwijssubsidies (Kaderwet LNV-subsidies)

5 618

7 388

5 122

4 490

3 133

1 081

1 081

18

 

2013 E1

 
                         

Artikel 18

                     

Subsidieregelingen

                     

18

Zuiderzeelijn

8 642

9 763

7 281

5 490

5 071

5 079

 

1

 

2015 E1

2020

18

Cofinanciering EFRO

59 437

40 330

36 305

40 464

37 927

4 376

4 376

0

2011 O

2014 E

2013

18

Pieken in de Delta

44 858

37 853

39 963

16 265

4 641

   

30

2010 E

2013 E

2011

18

Versterking natuur en bosbeheer bij bos- en landgoedeigenaren

206

390

390

390

390

390

390

0

   

2010

18

Green Deals

 

2 000

2 000

2 000

2 000

2 000

 

0

 

2014 E

 

18

Programmabeheer tijdelijke regeling particulier natuurbeheer

348

343

343

343

343

343

343

0

   

2000

18

Stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden

675

800

800

800

800

800

800

0

   

2009

18

Regeling draagvlak natuur

4 039

1 285

1 220

320

320

320

320

0

   

2010

18

Besluit ontwikkeling landschappen (BOL)

272

77

         

0

   

2007

18

Subsidie voor herstel historische buitenplaatsen

174

336

         

0

   

2010

                         

Overige subsidies en bijdragen aan ZBO’s en organisaties

                     

18

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

8 034

5 545

3 702

1 850

1 454

   

4

2010 E

2013 E

2015

18

Experimenten

25

25

25

25

25

25

25

0

     

18

Kroondomeinen

460

592

552

552

552

552

552

1

 

2017 E

 

18

Overlevingsplan Bos en Natuur

1 215

1 213

         

0

   

2010

18

Staatsbosbeheer

89 391

36 961

36 681

25 833

25 833

25 833

25 833

1

2009 E

2014 E

 

18

Stichting Gegevensautoriteit Natuur

2 025

1 000

607

       

1

     

18

Subsidie Burgereducatie

1 776

1 778

350

350

350

350

1 850

2

     

18

Groen en doen

 

2 000

2 000

               
                       

Totaal subsidieregelingen

1 324 843

1 613 709

1 625 818

1 718 767

1 779 533

1 781 659

1 739 332

       
                       

Totaal overige subsidies en bijdragen aan ZBO’s en organisaties

1 269 777

1 187 865

1 043 884

905 625

744 970

678 069

697 393

       
                       

Totaal subsidies

2 594 120

2 801 574

2 669 702

2 624 392

2 524 503

2 459 728

2 436 725

       
X Noot
1

Dit betreft de geplande beleidsdoorlichting van het beleidsartikel

X Noot
2

Voor deze regeling zijn geen budgetten geraamd. Er worden pas betalingen verricht indien er schadegevallen zijn.

X Noot
3

Dit betreft een Europese regeling

Topconsortia Kennis en Innovatie

De TKI-toeslag is bedoeld om privaatpublieke samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie in Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) te stimuleren. Binnen de TKI’s wordt op programmatische basis samengewerkt op terreinen zoals belegd binnen de innovatiecontracten van de topsectoren.

Voor de TKI-toeslag komen uitsluitend TKI’s in aanmerking die zijn opgenomen in de begrotingswet van het jaar waarop de aanvraag voor TKI-toeslag betrekking heeft. In de begrotingswet voor 2013 zijn 19 TKI’s erkend die elk betrekking hebben op één van de innovatiecontracten van de topsectoren of een onderdeel daarvan (zie onderstaande tabel). De topsectoren zijn Agrofood, Tuinbouw en uitgangsmaterialen, High Tech Systemen en Materialen (HTSM), Energie, Logistiek, Creatieve industrie, Life Sciences & Health, Chemie en Water; voor ICT en Biobased zijn onder regie van respectievelijk HTSM en Chemie ook Innovatiecontracten opgesteld. Het opnemen van TKI’s in de begroting van 2013 is het resultaat van een lange consultatie en betrokkenheid van het veld alsmede van de inspanningen van de Topteams.

Om als TKI opgenomen te worden op de begroting moet het aan de volgende criteria voldoen:

  • Het TKI is een rechtspersoon zonder winstoogmerk die bestemd is voor het tot stand brengen en doen uitvoeren van een meerjarig onderzoeksprogramma, waarin ondernemers, publiekrechtelijke rechtspersonen en publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties participeren.

  • Het onderzoeksprogramma vindt voor gezamenlijke rekening en risico van bedrijven en publieke kennisinstellingen plaats.

  • De minimale omvang van het jaarlijkse onderzoeksprogramma bedraagt € 5 miljoen.

  • Het onderzoeksprogramma dat het TKI voorstaat voorziet in een behoefte en is nog niet afgedekt door andere TKI’s.

  • Bij een TKI zijn minimaal 3 ondernemingen en 3 publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties betrokken.

  • Het is transparant en onder redelijke voorwaarden mogelijk voor bedrijven en kennisinstellingen om aansluiting te krijgen bij een TKI.

  • Binnen een TKI is een goede vertegenwoordiging van het midden- en kleinbedrijf (MKB). Een TKI wordt dan ook geacht betrokkenheid van het MKB actief te bevorderen.

  • De kwantitatieve inzet van private partijen binnen de TKI’s (cash en in-kind) bedraagt in 2015 en verder 40%. De TKI’s geven in hun meerjarenprogramma aan hoe dit gerealiseerd gaat worden.

Periodiek wordt bezien of de TKI’s aan de voorwaarden voldoen om op de begroting te blijven opgenomen.

In 2013 wordt de TKI-toeslag geïntroduceerd, met als kenmerken:

  • De toeslag is een generiek vormgegeven instrument: grondslag van de toeslag is de cash-bijdrage van bedrijven aan het TKI voor het door het TKI opgestelde privaat-publieke samenwerkingsprojecten die onderdeel uitmaken van een meerjarig onderzoeksprogramma op het gebied van onderzoek en innovatie.

  • Het beoogde toeslagpercentage is 25%.

  • Het voor de toeslag beschikbare budget is € 77 mln in 2013, oplopend naar 89 mln vanaf 2016 (exclusief bijdrage aan TKI CLICK).

  • De toeslag wordt niet door bedrijven afzonderlijk aangevraagd maar door het TKI, die de toeslag ook krijgt uitgekeerd.

  • De TKI-samenwerkingsprojecten waarover de toeslag kan worden verkregen betreft fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling.

Overzichtstabel TKI’s

 

Statutaire naam

1

Stichting TKI Agri&Food

2

Stichting TKI Biobased Economy

3

Stichting TKI-ISPT

4

Stichting Topconsortium voor Kennis en Innovatie Smart Polymeric Materials

5

Stichting TKI Nieuwe Chemische Innovaties

6

Stichting TKI CLICKNL

7

Stichting TKI-EnerGO

8

Stichting TKI SWITCH2SmartGrids

9

Stichting Topconsortium voor Kennis en Innovatie Solar Energy

10

Stichting TKI Gas

11

Stichting TKI-Wind op Zee

12

Stichting TKI HTSM

13

Stichting Life Sciences Health – TKI

14

Stichting TKI Logistiek

15

Stichting Topconsortium voor Kennis en Innovatie Uitgangsmaterialen

16

Stichting TKI Tuinbouw

17

Stichting Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) Maritiem

18

Stichting TKI-Deltatechnologie

19

Topconsortium for Knowledge and Innovation Watertechnology

4.7 Lijst van afkortingen

AAU’S

Assigned Amount Units

ACER

Cooperation or Energy Regulators

ACM

Autoriteit Consument en Markt

ACTAL

Adviescollege Toetsing Administratieve lasten

AT

Agentschap Telecom

AgNL

Agentschap Nederland

AI

Aviaire Influenza

AMM

Aanmerkelijke marktmacht

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

AOC

Agrarisch Opleidingscentrum

BBL

Beroeps Begeleidende Leerweg

BBP

Bruto Binnenlands Product

BE

Bureau Erkenning

BEE

Biodiverstiteit, Ecosystemen en Economie

BES

Bonaire, Sint Eustatius, Saba

BIPM

Bureau International des Poids et Mesures

BLD

Baten-lastendienst

BMKB

Borgstellingsregeling Midden- en Kleinbedrijf

BNC

Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen

BNI

Bruto Nationaal Inkomen

BNP

Bruto Nationaal Product

BOL

Beroepsopleidende leerweg

BOP

Behoefteonderbouwingsplannen

BPF

Bioprocess Pilot Facility

BRIC

Brazilië, Rusland, India en China

BSE

Bovine Spongiforum Encephalopathy

BSIK

Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur

BSRI

Besluit subsidies regionale investeringsprojecten

BuZa

Ministerie van Buitenlandse Zaken

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties

CA

Consumentenautoriteit

CAO

Collectieve arbeidsovereenkomst

CBD

Convention on Biological Diversity

CBI

Centrum tot Bevordering van de Import

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CCS

Carbon Capture Storage

CEPT

Europese Commissie en de Europese Conferentie van administraties voor Post en Telecommunicatie

CIEP

Clingedael Inernational Energy Programme

CITES

Convention on International Trade in Endangered Species

of Wild Flora and Fauna

CITO

Ontwikkeling examens en toetsing

CMS

Convention on the Conservation of Migratory Species of Wild Animals

COVA

Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten

CPA

Collectieve Promotionele Activiteiten

CPB

Centraal Plan Bureau

CPVO

Community Plant Variety Office

DGB&I

Directoraat-Generaal Bedrijfsleven en Innovatie

DGETM

Directoraat-Generaal Energie, Telecom en Markten

DGF

Diergezondheidsfonds

DICTU

Dienst ICT Uitvoering

DIS

Defensie Industrie Strategie

DLG

Dienst Landelijk Gebied

DLO

Dienst Landbouwkundig Onderzoek

DR

Dienst Regelingen

DUO

Dienst Uitvoering Onderwijs

ECN

Energieonderzoek Centrum Nederland

ECO

Economic Cooperation Organization

ECT

Energy Charter Treaty

EFMZV

Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij

EFRO

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

EFSA

European Food Safety Authority

EGM

Effect Gerichte Maatregelen

EHEC

Enterohemorragische Escherichia coli

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

EIA

Energie-Investeringsaftrek

EIF

Europees Investeringsfonds

EIM

Economische Instituut voor Midden- en Kleinbedrijf

EKV

Exportkredietverzekering

EL&I

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

ELFPO

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling

ELGF

Europees Landbouwgarantiefonds

EMV

Elektromagnetische Velden

EOGFL

Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw

EOS

Energie Onderzoeksstrategie

ESA

European Space Agency

ESF

Europees Sociaal Fonds

ESTEC

European Space Research and Technology Centre

ETC

Energy Charter Treaty

ETS

Emision Trading Scheme

ETSI

Europees Telecommunicatie en Standaardisatie Instituut

EU

Europese Unie

EVF

Europees Visserij Fonds

EZ

Voormalig Ministerie van Economische Zaken

FAB

functionele agrobiodiversiteit

FAO

Food and Agriculture Organization

FES

Fonds Economische Structuurversterking

FEZ

Financieel Economische Zaken

FIB

Finance for International Business

FIOV

Financiëringsinstrument voor de oriëntatie voor de Visserij

G2G

Governance to Governance

GAN

Gegevensautoriteit Natuur

GD

Gezondheidsdienst voor Dieren

GKC

Groene Kennis Coöperatie

GLB

Gemeenschappelijk Landbouw Beleid

GO

Garantie Ondernemingsfinanciering

GSK

Gemeenschappelijk Strategisch Kader

GTI

Grote Technologishe Instituten

GVB

Gemeenschappelijk Visserij Beleid

GWWD

Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren

HACCP

Hazard Analysisand Critical Control Points

HAO

Hoger Agrarisch Onderwijs

HAS

Hogere Agrarische Scholen

HBO

Hoger Beroeps Onderwijs

HCA

Human Capital Agenda

HFR

Hedge Fund Research

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HHI

Herfindahl Hirschman Index

HTSM

HighTech Systems & Materials

HTSM

High Tech Systemen en Materialen

I&M

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

IA

Innovatoe Agenda Energie

IAC

Internationale Arbeidsconferentie

IAEA

International Atomic Energy Agency

ICANN/GAC

The Internet Corporation for Assigned Names and Numbers/Governmental Advisory Committee

ICT

Informatie Communicatie Technologie

IEA

International Energy Agency

IFI

Internationale Financiële Instelling

IGF

Internet Governance Forum

ILG

Investeringsbudget Landelijk Gebied

IPBBE

Interdepartementaal Programma Biobased Economy

IPC

Innovatieprestatiecontract

IPO

Interprovinciaal Overleg

IRHP

Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek

ITKB

Indicator Toekomstige Knelpunten in de Personeelsvoorziening naar Beroep

ITU

International Telecommunications Union

IUS

Innovation Union Scoreboard

IVN

Vereniging voor natuur- en milieueducatie

JI

Joint Implementation

JSF

Joint Strike Fighter

KBB

Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

KNAW

Koninklijke Nederlandse Agrarische Wetenschappen

KP7

Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling

KRM

Kaderrichtlijn Mariene Strategie

KvK

Kamer van Koophandel

KVP

Klassieke Varkenspest

LEI

Landbouw-Economisch Instituut

LNG

Liquified Natural Gas

LNV

Voormalig Ministerie Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit

LWOO

Leerweg Ondersteunende Onderwijs

MBO

Middelbaar beroepsonderwijs

Mbs

Megabit per seconde

MEI

Marktintroductie en innovatie

MEP

Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie

MER

Milieueffectrapportage

MEV

Macro-Economische Verkenning

MFK

Meerjaren Financieel Kader

MIA

Milieu- Investeringsaftrek

MJA

Meerjarige Afspraken

MKB

Midden- en Kleinbedrijf

MKZ

Mond- en Klauwzeer

MVO

maatschappelijk verantwoord ondernemen

NAP

Nationaal Actieplan Duurzame Gewasbeschermingsmiddelen

NBSO

Netherlands Business Support Offices

NBTC

Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen

NCP

Nationaal Contactpunt

NEN

Nederlands Normalisatieinstituut

NFIA

Netherlands Foreign Investment Agency

NFP

Nationaal Frequentieplan

NIPO

Nederlands Instituut voor Publieke Opinie

NL

Nederland

NLD

Nederland DistributieLand

NL-OC

Nederlands Octrooicentrum

NLR

Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratoruim

NMa

Nederlandse Mededingingsautoriteit

NMB

Nieuw Mestbeleid

NME

Natuur en Milieueducatie

NNI

Nederlands Normalisatie Instituut

NRF

New Regulatory Framework

NRG

Nuclear Research Group

NSR

Nationaal Strategisch Referentiekadr

NTC’S

Non-trade concerns

NTIO

Netherlands Trade & Investement Office

NURG

Nadere Uitwerking Rivierengebied

NVWA

Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

O&O

Onderwijs en Ondernemen

OBN

Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer van Natuurkwaliteit

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

OD

Operationele Doelstelling

OECD

Organisation for Economic Co-operation and Development

OEPS

Overgangswet ElektriciteitsProductieSector

OESO

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OIE

Office Internationale des Epizoöties

OIML

Organisation Internationale de Métrologie Légale

OPTA

Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit

OS

Ontwikkelingssamenwerking

OTO

Opleiden, Trainen en Oefenen

P4G

Package4Growth

PAS

Programmatische Aanpak Stikstof

PBL

Plan Bureau voor de Leefomgeving

PBO

Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie

PCT

Patent Cooperation Treaty

PESP

Programma Economische Samenwerking Projecten

PGO

Particuliere Gegevens Organisatie

PIANOo

Professioneel en Innovatief Aanbesteden Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers

PIB

Partners for International Business

PKB

Planologische kernbeslissing

PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PNB

Particulier Natuurbeheer

POP

Plattelandsontwikkelingsprogramma

PPP

Purchasing power parity

PPS

Publiek-private samenwerking

PRIMA

Programma ImplementatieICT-agenda

PRW

Programma naar een Rijke Waddenzee

PSAR

Preliminary Safety Analysis Report

PSO

Programma Samenwerking Oost-Europa

PUM

Programma Uitzending Managers

R&D

Research and Development

R&TTE

Richtlijn voor radio- en randapparatuur

RDA

Research & Development Aftrek

RDN

Regeling Draagvlag Natuur

RGD

Rijksgebouwen Dienst

RLS

Regeling Landbouwsubsidies

ROA

Rijksoverheid Architectuur

ROC

Regionaal Opleidingscentrum

ROM

Regionale Ontwikkleingsmaatschappijen

RvA

Raad voor Accreditatie

RWT

Rechtspersonen met een Wettelijke taak

S&O

Speur en Ontwikkelingswerk

SBB

Staatsbosbeheer

SBIR

Small Business Innovation Research

SBL

Stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden

SBR

Standard Business Reporting

SBU

Stichting Bevordering Uitvoer

SDE

Stimulering Duurzame Energieproductie

SIB

Starters International Business

SIDN

Stichting Internet Domeinregistratie Nederland

SKE

Subsidieprogramma Kennis Exploitatie

SNL

Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer

SNP

Samenwerkingsverband Nationale Parken

SodM

Staatstoezicht op de Mijnen

SSO

Shared Service Organisatie

STW

Stichting voor de Technische Wetenschappen

SZW

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

TCBB

Technische Commissie Bodembeweging

TEEB

The Economics of Ecosystems and Biodiversity

TF

Transitiefaciliteit

TKI

Topconsortia voor Kennis en Innovatie

TNO

Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek

TNS

Taylor Nelson Sofres

TOP

Technische Ontwikkelprojecten

TSE

Transmissible Spongiform Encephalopathies

TTF

Title Transfer Facility

TTI

Technologisch Topinstituut

TWA

Technisch Wetenschappelijk Attachées

UDV

Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij

UKP

Unieke Kansen Programma

UNWTO

United Nations World Tourism Organization

UPU

Universal Postal Union

V&J

Ministerie van Veiligheid & Justitie

UVD

Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij

VAMIL

Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen

VBO

Voortgezet Beroeps Onderwijs

VGI

Voedings- en genotmiddelenindustrie

VHR

Vogel- en Habitatrichtlijn

VMBO

Voortgezet Middelbaar Beroepsonderwijs

VN

Verenigde Naties

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VO

Voortgezet Onderwijs

VOA

Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten

VP

Plenaire vergadering

VSL

Van Swinden Laboratorium

VWS

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

WABO

Wet Algemene Bepalingen Omgeveingsrecht

WBSO

Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk

WCIT

World Conference International Telecommunications

WILG

Wet Inrichting Landelijk Gebied

WTO

World Trade Organisation

WU

Wageningen Universiteit

WUR

Wageningen Universiteit Researchcentrum

Wva

Wet voorraadvorming aardolieproducten

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan

ZZP

Zelfstandige zonder personeel


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 33 000-XIII, nr. 25.

X Noot
1

TK, 2011–2012, 29 683, nrs. 124 en 125.

X Noot
2

The Global Competitiveness Report 2012–2013, World Economic Forum (WEF).

X Noot
3

De topsectoren zijn Chemie, High Tech Systemen en Materialen, Agro&Food, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, Water, Logistiek, Life Sciences & Health, Creatieve Industrie, Energie. Daarnaast is de Regiegroep Acquisitie en Vestigingsklimaat in het leven geroepen. Dit was voorheen de topsector Hoofdkantoren.

X Noot
4

Zie de diverse kamerbrieven: TK, 32 637, nr. 15, 32 637, nr. 32

X Noot
5

Nav Motie Koppejan: TK, vergaderjaar 2011–2012, 33 000-XIII, nr. 25.

X Noot
6

Bij de uitvoering van de recente kamerbrief over het exportbeleid.

X Noot
7

Begrotingsartikelen: artikel 11: Goed functionerende economie en markten, artikel 12: Een sterk innovatievermogen, artikel 13: Een excellent ondernemingsklimaat.

X Noot
8

Begrotingsartikel 18: Natuur en Regio.

X Noot
9

TEEB staat voor The Economics of Ecosystems & Biodiversity. Het betreft een serie van zes Nederlandse studies, verricht in opdracht van het Ministerie van EL&I.

X Noot
10

Zie TK, 2011–2012, 33 280 XIII, nrs. 3 en 4 voor een nadere toelichting op de invulling van deze aanvullende middelen.

X Noot
11

Zie TK, 2011–2012, 33 043, nr. 11.

X Noot
12

Begrotingsartikelen: artikel 16: Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens en artikel 17 Groen onderwijs van hoge kwaliteit.

X Noot
13

TK, 2011–2012, 28 973, nr. 108.

X Noot
14

TK, 2010–2011, 28 286, nr. 512.

X Noot
15

TK, 2010–2011, 33 037, nr. 1.

X Noot
16

Begrotingsartikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening.

X Noot
23

Voorbeelden van vergunningscategorieën zijn vaste verbindingen, mobiele communicatie, omroep en zendamateurs.

X Noot
30

Zie bijv. M. Flikkema & A.P. de Man (2012). Merken als indicator van innovatie. ESB, 97, 4 628, pp. 74–76.

X Noot
32

Het aandeel MKB is een schatting, aangezien voor de RDA en de Innovatiebox nog geen exacte gegevens beschikbaar zijn.

X Noot
39

Van Stel en Van Praag, The More Business Owners the Merrier? The Role of Tertiary Education, 2011.

X Noot
48

Roeger, W., J. Varga, and J. In't Veld, «Structural Reforms in the EU: A Simulation–based Analysis using the QUEST model with endogenous growth», Economic Papers 351, December 2008

X Noot
57

Het geheel aan afspraken – het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur d.d. 20 september 2011, de aanvullende afspraken d.d. 7 december 2011 en de uitvoeringsafspraken d.d. 8 februari 2012 – worden nader geduid als «bestuursakkoord natuur».

X Noot
60

In de tabel zijn de personele en materiële apparaatskosten van de baten–lastendiensten,ZBO’s en RWT’s vermeld. Echter, deze apparaatskosten worden niet alleen door EL&I gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. In de betreffende begrotingen van de Baten–lastendiensten en de bijlage ZBO’s en RWT’s wordt dit nader toegelicht. Conform de begroting van OCW zijn de onderwijsinstellingen niet meegenomen (AOC’s, HAS en WU).

X Noot
78

TK, 2010–2011, 21 501 32, nr. 503 en nr. 509

X Noot
79

TK, 2011–2012, 21 501 32, nr. 530 en nr. 539

X Noot
80

TK, 2011–2012, 32 201, nr. 20

Naar boven