Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 21 juni 2012, nr. 3113629, houdende vaststelling van de eerste wijziging van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad,

Besluit:

ARTIKEL I

In de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking wordt na artikel 6 ingevoegd:

Hoofdstuk 1A. Beperking duur subsidieregelingen

Aanwijzing 6A. Vervaldatum subsidieregelingen
  • 1. Voor de toepassing van deze aanwijzing wordt onder subsidieregeling verstaan een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling op grond waarvan een concrete subsidieverlening kan plaatsvinden.

  • 2. Een subsidieregeling bevat een tijdstip waarop die regeling vervalt. Dit tijdstip valt niet later dan het tijdstip waarop na de inwerkingtreding van die regeling vijf jaren zijn verstreken.

  • 3. Een regeling die strekt tot het verstrekken van subsidie onder in belangrijke mate dezelfde criteria voor in belangrijke mate dezelfde activiteiten als een in overeenstemming met het tweede lid vervallen regeling wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat het gemotiveerde ontwerp van die regeling aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is overgelegd.

  • 4. Een regeling die strekt tot wijziging van het tijdstip waarop een subsidieregeling vervalt wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat het gemotiveerde ontwerp van die regeling aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is overgelegd.

  • 5. In afwijking van het tweede lid, tweede volzin, kan een subsidieregeling een tijdstip waarop de regeling vervalt bevatten dat gelegen is later dan vijf jaren na inwerkingtreding. Een dergelijke regeling wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat het gemotiveerde ontwerp van die regeling aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is overgelegd.

Toelichting:

De aanwijzing inzake de beperking van de duur van een subsidieregeling geldt alleen voor algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen die rechtstreeks de basis vormen voor de bevoegdheid van de vakminister een concrete subsidiebeschikking te nemen (eerste lid). Op grond van de reikwijdte van het begrip "subsidie" in aanwijzing 1 (subsidies door of namens een minister waarop ingevolge de Algemene wet bestuursrecht titel 4.2 van die wet van toepassing is) vallen o.a. regelingen inzake bekostiging van onderwijs en onderzoek, bekostiging van rechtspersonen die naar publiekrecht zijn ingesteld, en toeslagen, hier niet onder. Verder vallen de algemene regelingen (Kaderwetten en andere regelingen met uitsluitend voorschriften van procedurele aard) hier niet onder. Evenmin vallen hieronder subsidies die niet op een regeling zijn gebaseerd. Onder deze categorieën vallen bijvoorbeeld individuele subsidies die het karakter hebben van bekostiging van een instelling evenals de ingevolge de Awb in de begroting vermelde subsidies en incidentele subsidies.

Een subsidieregeling dient voorzien te zijn van een datum waarop de regeling eindigt en deze datum dient te liggen vóór het tijdstip waarop na inwerkingtreding van de regeling vijf jaren zijn verlopen (tweede lid).

Indien de inhoud van een nieuwe regeling in belangrijke mate overeenkomt met de inhoud van een vervallen regeling en er dus in wezen voortzetting van de vervallen regeling plaatsvindt wordt een ontwerp van deze regeling aan de Tweede Kamer overlegd. In dat ontwerp wordt gemotiveerd waarom een nieuwe regeling met in belangrijke mate dezelfde inhoud nodig is (derde lid).

Ook is het mogelijk om een subsidieregeling te verlengen voordat deze vervalt, maar ook dan vindt overlegging van een ontwerp van de wijzigingsregeling aan Tweede Kamer plaats voordat tot vaststelling wordt overgegaan. Ook hier wordt in de toelichting op de regeling gemotiveerd waarom verlenging nodig wordt geacht (vierde lid).

Tot slot is het mogelijk om een subsidieregeling al bij de totstandkoming te voorzien van een langere geldingsduur, met daarbij uiteraard een motivering waarom die langere geldingsduur nodig is. Ook een dergelijke regeling wordt echter niet vastgesteld dan nadat de Kamer de gelegenheid heeft gehad zich hierover uit te spreken (vijfde lid).

Indien vanuit de Kamer niet binnen vier weken wordt gereageerd op het overgelegde voorstel kan de vakminister overgaan tot het uitvoeren van zijn voornemen via het doorlopen van de noodzakelijke procedure voor het tot stand brengen van (een aanpassing van) de regeling.

Indien vanuit de Kamer behoefte bestaat aan overleg over het overgelegde ontwerp van een regeling, zal de vakminister niet overgaan tot het uitvoeren van zijn voornemen via de daarvoor gebruikelijke procedure dan nadat dit overleg heeft plaatsgevonden.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling is niet van toepassing op subsidieregelingen die vóór 1 oktober 2012 in werking zijn getreden en eindigen vóór 1 juli 2014, tenzij een verlenging van de geldingsduur van een dergelijke regeling wordt gewenst.

  • 2. Regelingen die eindigen op of na 1 juli 2014 en regelingen die geen einddatum kennen bij inwerkingtreding van deze regeling worden vóór 1 juli 2014 voorzien van een vervaldatum die niet later ligt dan 1 juli 2017, tenzij het ontwerp van een regeling daartoe met overeenkomstige toepassing van Aanwijzing 6A, vijfde lid, met een langere geldingsduur aan de Tweede Kamer is overlegd.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte.

TOELICHTING

Op aandrang van de Kamer is bezien of voorzien zou kunnen worden in een wettelijk verplichte einddatum voor subsidies. In de brief van de Minister van Financiën aan de Kamer van 2 mei 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 33 034, nr. 8) is aangegeven dat het kabinet aan de wens van de Kamer tegemoet kan komen door opname van een dergelijke bepaling in de nieuwe Comptabiliteitswet. Aangezien de inwerkingtreding van deze wet, waarvoor een voorstel nog bij de Kamer moet worden ingediend, niet op korte termijn te verwachten is, zal de inhoud van die bepaling vooralsnog in de ‘Aanwijzingen voor subsidieverstrekking’ worden opgenomen. De onderhavige wijziging van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking strekt daartoe.

Naar boven