Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2012
Op 22 mei 2012 heeft uw Kamer gestemd over de moties die zijn ingediend tijdens het
debat van 16 mei 2012 over het kabinetsbesluit inzake natuurherstel in de Westerschelde
(Handelingen II, 2011/12, nr. 85). Stemming over een drietal moties (motie-Jacobi c.s., motie-Van Veldhoven en motie-Van
Gerven; Tweede Kamer 2011–2012, 30 862, nrs. 65, 67 en 68) wees uit dat het kabinetsbesluit niet op een meerderheid in uw Kamer kon steunen.
Na kennisgenomen te hebben van de uitslag van de stemming van uw Kamer heeft de Vlaamse
minister-president Peeters minister Rosenthal en mij met brieven van 22 mei 2012 laten
weten de geschillenbeslechtingsprocedure op grond van artikel 10 van het Scheldeverdrag
op te starten. Beide brieven van de Vlaamse minister-president treft u als bijlage
bij deze brief aan1.
Het kabinet zal, gezien de demissionaire status, geen besluit nemen over natuurherstel
in de Westerschelde. Als wij door de Vlaamse regering of de Europese Commissie worden
uitgenodigd voor een gesprek, zullen wij dit toelichten.
Het lid Van Veldhoven heeft naar aanleiding van de stemmingen gevraagd geïnformeerd
te willen worden over de vraag wat er gebeurt met de middelen die vrijvallen ten gevolge
van het feit dat uw Kamer niet heeft ingestemd met het kabinetsvoorstel. Er geen sprake
van vrijvallende middelen, omdat er geen besluit in de plaats is getreden van het
alternatief dat niet door uw Kamer werd gesteund.
In reactie op de motie-Van Gerven (Tweede Kamer 2011–2012, 30 862, nr. 80) kan ik u melden dat reeds constructief contact plaatsvindt tussen genoemde havens
over onder andere de toekomstige ontwikkeling van de containervaart en hoe tot een
goede samenwerking kan worden gekomen. Zij moeten bij de samenwerking natuurlijk wel
binnen de mededingingsregels blijven. Mijn ambtsgenoot van I&M zal uw motie in dat
overleg tussen de zeehavens onder de aandacht brengen.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker