Regeling van de Minister van Economische Zaken van 26 maart 2010, nr. WJZ/10008165, tot wijziging van de Subsidieregeling sterktes in innovatie i.v.m. de toevoeging van een nieuw hoofdstuk betreffende diensteninnovatie en ICT

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 4, 5, 16, 17, eerste en derde lid, 18, eerste en vijfde lid, 23, onderdeel c, 25 en 44, tweede lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling sterktes in innovatie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt in de alfabetische volgorde de volgende definitie ingevoegd, luidende:

industrieel onderzoek:

industrieel onderzoek als bedoeld in paragraaf 2.2, onderdeel f, van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU C323);

B

Na artikel 10g.9 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 10H. SERVICE INNOVATION & ICT

Artikel 10h.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

SII innovatieproject:

een samenhangend geheel van activiteiten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, uitgevoerd door een SII innovatiesamenwerkingsverband, bestaande uit industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie hiervan, dat leidt tot een nieuwe dienst, of een nieuw product of proces dat een nieuwe dienst mogelijk maakt en dat past binnen bijlage 10h.1;

SII innovatiesamenwerkingsverband:

een samenwerkingsverband dat is opgericht voor de uitvoering van een SII innovatieproject dat bestaat uit ten minste twee niet in een groep verbonden partijen, waarbij ten minste één van de partijen een in Nederland gevestigde ondernemer is en een andere partij ofwel een ondernemer ofwel een onderzoeksorganisatie is.

Artikel 10h.2
  • 1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een deelnemer in een SII innovatiesamenwerkingsverband dat een SII innovatieproject uitvoert.

  • 2. Subsidie kan ook worden verstrekt aan een niet in Nederland gevestigde deelnemer in een SII innovatiesamenwerkingsverband.

Artikel 10h.3

De penvoerder is een ondernemer die deelneemt aan een SII innovatiesamenwerkingsverband.

Artikel 10h.4
  • 1. In afwijking van de Regeling steunintensiteit bedraagt de subsidie:

    • a. 50 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek;

    • b. 35 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek en worden gemaakt door een ondernemer;

    • c. 25 procent van de subsidiabele kosten, voor zover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling.

  • 2. De percentages, genoemd in het eerste lid, onderdelen b en c, worden verhoogd met 10 procentpunten indien subsidie wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer.

  • 3. Indien het totale subsidiebedrag voor de deelnemers van een SII innovatiesamenwerkingsverband meer bedraagt dan € 1.000.000,–, wordt het meerdere naar rato in mindering gebracht op de aan de betrokken aanvragers te verstrekken subsidie.

Artikel 10h.5

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de aanvragen.

Artikel 10h.6
  • 1. Er is een Adviescommissie SII die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent de afwijzingsgronden, bedoeld in de artikelen 22 en 23, onderdelen e tot en met h, van het Kaderbesluit EZ-subsidies en artikel 10h.8 en de rangschikkingscriteria, bedoeld in artikel 10h.9, eerste lid.

  • 2. De commissie bestaat uit ten minste drie en ten hoogste zeven leden.

  • 3. De voorzitter en de andere leden worden benoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaar.

Artikel 10h.7

De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel c, van het Kaderbesluit EZ-subsidies is twee jaar.

Artikel 10h.8

De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:

  • a. hij de subsidiabele kosten raamt op minder dan € 400.000,–;

  • b. onvoldoende samenhang in het project aanwezig is, gelet op de verhouding tussen de voorgenomen kosten en de omvang van de activiteiten van het SII innovatieproject;

  • c. van het project onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie te verwachten zijn;

  • d. het project gericht is op ontwikkeling of toepassing ten aanzien van een computerspel.

Artikel 10h.9
  • 1. De minister rangschikt aanvragen waarop niet afwijzend is beslist, hoger naarmate het SII innovatieproject meer bijdraagt aan:

    • a. de in bijlage 10h.1 opgenomen doelstellingen en focusgebieden;

    • b. de technologische vernieuwing of wezenlijk nieuwe toepassingen van een bestaande technologie;

    • c. het creëren van economische waarde voor de deelnemers in het samenwerkingsverband en de daarmee samenhangende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie;

    • d. de kwaliteit van de samenwerking en een brede betrokkenheid van verschillende partijen bij het project, met name van MKB-ondernemers.

  • 2. Voor de rangschikking wegen de in het eerste lid genoemde criteria even zwaar.

Artikel 10h.10
  • 1. De subsidie-ontvanger verleent medewerking aan een evaluatie van de effecten van het door hem uitgevoerde SII innovatieproject, voor zover deze medewerking redelijkerwijs van hem verlangd kan worden.

  • 2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling.

C

Als bijlage 10h.1 wordt vastgesteld de bij deze regeling behorende bijlage.

ARTIKEL II

In de tabel in artikel 1 van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2010 wordt na punt 3.30 ingevoegd:

3.31

Subsidieregeling sterktes in innovatie (Service Innovation & ICT)

10h.2

 

15-04 t/m 17-06

4.500.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 april 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 maart 2010

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

BIJLAGE 10H.1 BEHORENDE BIJ DE ARTIKELEN 10H.1 EN 10H.9

Doelstellingen

Nederland heeft met een uitstekende infrastructuur voor informatie- en communicatietechnologie (hierna: ICT) en een sterke internationale oriëntatie een goede uitgangspositie voor de innovatieve ontwikkelingen op het gebied van diensteninnovatie en ICT.

Vanuit deze uitgangspositie worden de volgende doelstellingen nagestreefd:

  • 1. Het opzetten van platforms voor strategisch onderzoek voor de creatieve sector in het bijzonder voor de afhandeling van media- en informatiediensten gebaseerd op of versterkt door digitale content. Gestreefd wordt een verbinding te laten ontstaan tussen de combinatie creativiteit en ICT enerzijds en het creatieve MKB, de creatieve maakindustrie en de kennisinstellingen anderzijds.

  • 2. De ontwikkeling van Nederland als het centre of excellence op gebied van kennis van financial logistics en als de plek binnen Europa waar value messages (waardeberichten) op een hoog kwaliteitsniveau het meest efficiënt worden verwerkt.

  • 3. De realisatie van een goed werkend ‘innovatie-ecosysteem’, waarin grote en kleinere bedrijven effectief samen optrekken, ondersteund door kennisinstellingen.

Focusgebieden

I. Creatieve sector

  • 1. Content: dit focusgebied betreft het genereren van nieuwe omzetten rond het creëren, verrijken, verhandelen en distribueren van content in de vorm van:

    • media;

    • geselecteerd nieuws;

    • gerichte informatie;

    • strategische kennis;

    • persoonlijke belevenissen;

    • informatie ondersteuning;

    • gerichte of ongerichte reclame.

  • 2. Connectedness: dit focusgebied betreft het genereren van nieuwe omzetten rond het creëren en onderhouden van (sociale) verbondenheid tussen mensen via het persoonlijk informatiecentrum met nieuwe verbindingspatronen in het gezin, de buurt, de vriendenkring, het werk en de beroepsgroep door middel van (met internet verbonden) elektronische apparatuur, zoals:

    • de televisie;

    • de personal computer;

    • de mobiele telefoon.

II. Financial logistics

  • 1. e-facturering: dit focusgebied betreft diensten gericht op de digitale verzending en ontvangst van facturen en vergelijkbare financiële berichten. Deze diensten zullen bijdragen aan lagere administratieve lasten voor het bedrijfsleven, met name het midden- en kleinbedrijf en gebruikers van deze diensten ervaren een verbeterde dienstverlening.

  • 2. e-betaling: dit focusgebied betreft elektronische betalingen. Het gaat hier om betalingen met een zeer laag kostenniveau per transactie, zodat de betaaldienst ook ingezet wordt voor laagwaardige betalingen. De ontwikkeling van innovatieve elektronische betaaldiensten ondersteunt de ontwikkeling van andere nieuwe innovatieve dienstenconcepten.

III. Financial logistics en creatieve sector tezamen

  • 1. Micro-payed-micro-experiences: dit focusgebied betreft het mogelijk maken van informatievoorzieningen met een uiterst laag kostenniveau. Dat maakt een redelijke prijs mogelijk voor een onafhankelijke dienst, zoals beknopte en objectieve informatievoorziening over lokale restaurants als alternatief naast de bestaande diensten gefinancierd uit reclame.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Algemeen

Met deze regeling wordt een nieuw hoofdstuk betreffende diensteninnovatie en informatie- en communicatietechnologie (hierna: ICT) toegevoegd aan de Subsidieregeling sterktes in innovatie. Het doel hiervan is het stimuleren van innovatie in de dienstensector die mogelijk wordt gemaakt door de toepassing van innovatieve ICT. Dit kan dus ook zijn een nieuwe combinatie van al voor handen zijnde ICT, indien daarvoor onderzoeks- of ontwikkelingsactiviteiten verricht moeten worden zodat de beoogde functionaliteit binnen de dienstensector toegepast kan worden.

2. Achtergrond en focusgebieden

Nederland heeft een excellente ICT-infrastructuur, een hoge penetratiegraad van breedband en een internationale oriëntatie waarmee ideale marktomstandigheden aanwezig zijn om als testomgeving te dienen voor de ontwikkeling van innovatieve technologie betreffende dienstenconcepten.

Dit geldt in het bijzonder voor de twee bij hoofdstuk 10h behorende focusgebieden e-facturering en e-betaling van de financiële sector. Met de komst van de Single Euro Payments Area en de inwerkingtreding van Richtlijn nr. 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (de zogenaamde Betaalrichtlijn) neemt het belang van deze twee focusgebieden alleen maar toe. In het kader van voornoemde focusgebieden kunnen projectvoorstellen worden ingediend voor de ontwikkeling van elektronische financiële waardeberichten met de meest efficiënte verwerking. De financiële sector heeft hiermee de ambitie om de Europese pilotmarkt te worden voor state of the art kennis en expertise op het gebied van financiële logistiek.

Voor de twee bij hoofdstuk 10h behorende focusgebieden van de creatieve sector, content en connectedness, geldt dat na de digitalisatie van alle content in de afgelopen 5 jaar, nu de urgentie daar is om informatiediensten op wereldschaal te ontwikkelen met en door deze content. In het kader van deze focusgebieden kunnen projectvoorstellen worden ingediend voor de ontwikkeling van innovatieve verbindingspatronen (connectedness) en voor de ontwikkeling van slimme crossmediale content (smart content). De creatieve sector heeft hiermee de ambitie om Nederland te maken tot het Europese centrum voor slimme informatie- en mediadiensten.

Om voor subsidie op grond van hoofdstuk 10h in aanmerking te komen, moet het gaan om toonaangevende projecten op het gebied van ICT die leiden tot de ontwikkeling van nieuwe diensten met internationale groeipotentie en die het economisch perspectief van de Nederlandse dienstensector versterken. Deze projecten moeten bovendien bijdragen aan het realiseren van een goed werkend ‘innovatie-ecosysteem’, waarin grote en kleinere bedrijven effectief samen optrekken, ondersteund door kennisinstellingen.

3. Uitvoering

Deze regeling is gebaseerd op het Kaderbesluit EZ-subsidies. Het Kaderbesluit is gebaseerd op de Kaderwet EZ-subsidies. Op basis van artikel 2 van de Kaderwet EZ-subsidies verstrekt de Minister van Economische Zaken subsidie. De regeling zal worden uitgevoerd door AgentschapNL, het agentschap voor duurzaamheid en innovatie van het Ministerie van Economische Zaken.

4. Administratieve lasten en vaste verandermomenten

Aan de Subsidieregeling sterktes in innovatie wordt met deze regeling een nieuw hoofdstuk toegevoegd betreffende diensteninnovatie en informatie- en communicatietechnologie. De in de Subsidieregeling sterktes in innovatie gebruikte systematiek, gericht op het zo laag mogelijk houden van administratieve lasten voor ondernemers, wordt in dit hoofdstuk ook toegepast. Het totaal van de administratieve lasten op grond van deze regeling wordt geraamd op € 154.560,– op een subsidieplafond van € 4.500.000,–. Dit komt neer op een percentage van 3,4%. Er is hierbij uitgegaan van 16 ingediende aanvragen, waarvan naar verwachting 8 gehonoreerd kunnen worden.

De administratieve lasten die gepaard gaan met deze regeling, worden beperkt door een goede informatievoorziening en begeleiding van potentiële aanvragers door AgentschapNL in hechte samenwerking met organisaties in het veld zoals het SII programmabureau, HFC en IIP Create. De mogelijkheid van elektronische indiening en ook de korte doorlooptijd van de projecten dragen verder bij aan de lage administratieve lasten van deze regeling.

Deze regeling valt onder het overgangsregime van het nieuwe kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten. Dit beleid is daarmee op deze regeling niet van toepassing.

5. Staatssteun

De subsidiëring op grond van deze regeling valt binnen de grenzen van het Europese steunkader voor Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (2006/C 323/01). Deze regeling hoeft niet vooraf gemeld te worden, aangezien de reikwijdte blijft binnen de grenzen van de zogenoemde Omnibusmelding die door de Europese Commissie is goedgekeurd bij beschikkingen van 22 mei 2007 (N56/2007) en van 12 december 2008 (N312/2008).

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Met deze bepaling wordt een definitie van industrieel onderzoek binnen de reikwijdte van de Subsidieregeling sterktes in innovatie gebracht. Deze begripsbepaling komt overeen met de definitie van industrieel onderzoek in de Regeling steunintensiteit en zal met name van belang zijn als in de Subsidieregeling sterktes in innovatie van de Regeling steunintensiteit wordt afgeweken.

Artikel I, onderdeel B

Artikel 10h.1

Een SII innovatieproject bestaat uit activiteiten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie die kunnen worden aangemerkt als industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie hiervan en die leiden tot een nieuwe dienst, of een nieuw product of proces dat een nieuwe dienst mogelijk maakt. De activiteiten dienen binnen het bereik van bijlage 10h.1 te passen. Deze regeling richt zich op stimulering van diensteninnovatie door technologische innovatie op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. In de praktijk houdt diensteninnovatie, alsmede diensteninnovatieprocessen die hieraan ten grondslag liggen, in het algemeen verband met nieuwe mogelijkheden die innovatieve ICT kunnen bieden. Dit geldt in het bijzonder voor de financiële en creatieve sector; beide dienstensectoren worden in hoge mate geconfronteerd met grote veranderingen als gevolg van innovatieve ICT.

Artikel 10h. 2

In dit artikel wordt de mogelijkheid gecreëerd voor een SII innovatiesamenwerkingsverband om subsidie te verkrijgen voor een SII innovatieproject. Dit artikel bevat tezamen met de afwijzingsgronden van de artikelen 22 en 23 van het Kaderbesluit EZ-subsidies en de artikelen 10h.8 en 10h.9 van de Subsidieregeling sterktes in innovatie, de criteria voor het verstrekken van subsidie voor SII innovatieprojecten. Centraal in die criteria staat, dat het moet gaan om een project in de zin van dit hoofdstuk van de Subsidieregeling sterktes in innovatie. Dit impliceert dat moet worden voldaan aan alle in de van toepassing zijnde definities van de in artikel 10h.1 opgenomen elementen.

Artikel 10h.4

Op grond van het eerste lid, onderdeel a, van dit artikel bedraagt het subsidiepercentage voor industrieel onderzoek voor deelnemers in een samenwerkingsverband, niet zijnde ondernemers 50 procent. Dit zal in de praktijk met name onderzoeksorganisaties betreffen. Het subsidiepercentage voor industrieel onderzoek voor ondernemers bedraagt volgens het eerste lid, onderdeel b, 35 procent. Op grond van het tweede lid wordt dit laatste percentage voor MKB-ondernemers met 10 procentpunten verhoogd.

Indien het om experimentele ontwikkeling gaat, is ingevolge het eerste lid, onderdeel c, een subsidiepercentage van 25 procent van toepassing. Door de verhoging van 10 procentpunten voor MKB-ondernemers op grond van het tweede lid bedraagt het subsidiepercentage voor MKB-ondernemers voor experimentele ontwikkeling 35 procent.

Fundamenteel onderzoek en haalbaarheidsstudies worden in dit hoofdstuk van de Subsidieregeling sterktes in innovatie niet als subsidiabele activiteiten aangemerkt.

Artikel 10h.6

De Adviescommissie SII adviseert de minister over aanvragen om subsidie voor een SII innovatieproject. De adviescommissie adviseert zowel over de afwijzingsgronden als over de rangschikkingscriteria. Op grond van artikel 10h.8 afgewezen aanvragen doen niet mee aan de rangschikking zoals bedoeld in artikel 10h.9.

Artikel 10h.7

Artikel 23, onderdeel c, van het Kaderbesluit EZ-subsidies bepaalt dat een aanvraag om subsidie wordt afgewezen indien het onaannemelijk is dat een project binnen een bepaalde termijn kan worden voltooid. In dit artikel is de termijn gesteld op 2 jaar.

Hiermee sluit de duur van een SII innovatieproject aan bij de looptijd van het SII innovatieprogramma. Het programma zal na twee jaar geëvalueerd worden. Gelet daarop is het van belang dat een project zich niet over een te lange periode uitstrekt, maar binnen twee jaar tot concrete en meetbare resultaten leidt.

Artikel 10h.8

In aanvulling op de artikelen 22 en 23 van het Kaderbesluit EZ-subsidies bevat dit artikel vier extra afwijzingsgronden.

De bepaling van onderdeel a geeft aan dat het moet gaan om substantiële projecten. Daarom is bepaald dat de aanvraag om subsidie wordt afgewezen als de subsidiabele kosten minder bedragen dan € 400.000,–.

De in onderdeel b opgenomen afwijzingsgrond kan worden toegepast bij een onevenredige verhouding tussen de voorgenomen activiteiten en de begrote kosten van een SII innovatieproject.

De afwijzingsgrond in onderdeel c houdt in dat het project gericht moet zijn op een realistische economische waardecreatie voor Nederland. Hierbij wordt bezien wat het belang van de verwachte projectresultaten is voor directe gebruikers en de Nederlandse samenleving als geheel. Het is van belang dat de beoogde waardecreatie een duidelijke impact heeft op de sector.

De bepaling van onderdeel d geeft aan dat het projectresultaat niet gericht mag zijn op de ontwikkeling of toepassing ten aanzien van een computerspel. Computerspellen vallen namelijk buiten het door de initiatiefnemers beoogde domein van het innovatieprogramma betreffende deze regeling.

Artikel 10h.9

Na sluiting van de tenderperiode, wordt met artikel 10h.8 een eerste selectie in de aanvragen gemaakt. De overblijvende aanvragen worden vervolgens in volgorde van geschiktheid geplaatst middels de rangschikkingscriteria, ook wel tendercriteria genoemd, van het eerste lid van dit artikel. Ingevolge het tweede lid wegen alle vier criteria van het eerste lid even zwaar.

Het eerste lid, onderdeel a, geeft aan dat een project hoger wordt gerangschikt indien de bijdrage aan de specifieke doelstellingen en focusgebieden van bijlage 10h.1 groter is.

Bij de beoordeling van projecten op grond van het criterium van het eerste lid, onderdeel b, kan onder meer worden gekeken naar hoe groot de beoogde stap is ten opzichte van de bestaande methoden en technieken. Routinematige of periodieke wijziging van bestaande methoden en technieken houden geen technologische vernieuwing in.

Het eerste lid, onderdeel c, heeft betrekking op het economisch perspectief van de resultaten van het project voor de indieners en de Nederlandse economie in het algemeen. Ingeval van een project met een technologische doorbraak, kunnen ook de bredere positieve economische gevolgen worden meegenomen in de beoordeling.

Het eerste lid, onderdeel d, heeft ten eerste betrekking op de kwaliteit van de samenwerking. Hierbij kan gedacht worden aan de mate van complementariteit van de deelnemers in het samenwerkingsverband, de mate van toereikendheid van de capaciteiten van de deelnemers en de mate van kwaliteit van de projectorganisatie. Daarnaast worden aanvragen beoordeeld op de mate waarin het SII innovatieproject bijdraagt aan een brede betrokkenheid van verschillende partijen bij het project. Hierbij wordt in het bijzonder gekeken naar de rol van MKB-ondernemers, welke essentieel is voor de nagestreefde verankering van samenwerking met MKB-ondernemers binnen het innovatieprogramma. De subsidieaanvraag zal dan ook duidelijk inzicht moeten bieden in de concrete werkzaamheden die door een MKB-ondernemer worden verricht.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven