Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 19 juni 2012, nr. WJZ/12057021, houdende wijziging van de Subsidieregeling internationaal excelleren in verband met de invoering van de Transitiefaciliteit alsmede wijziging van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, 5 en 16 van het Kaderbesluit EZ-subsidies.;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling internationaal excelleren wordt gewijzigd als volgt.

A

In artikel 3.1, eerste lid, vervalt de zinsnede ‘dat noodzakelijk is voor het bereiken van de doelstellingen van de internationaliseringsstrategie’.

B

In artikel 3.2 wordt ‘ten minste acht’ vervangen door: ten minste drie.

C

Artikel 3.3 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 450.000 per subsidieontvanger’ vervangen door: € 200.000 per project.

2. Het vierde lid vervalt.

D

In artikel 3.7 vervalt onderdeel e, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel d door een punt.

E

In artikel 3.9 wordt ‘de uitvoering van de internationaliseringsstrategie’ vervangen door: de uitvoering van het project.

F

In artikel 3.9a wordt ‘de uitvoering van het investeringsproject’ vervangen door: de uitvoering van het project.

G

In artikel 4.3, tweede lid, wordt ‘€ 125.000’ vervangen door: € 100.000.

H

In artikel 5.19 wordt ‘op een opkomende markt’ vervangen door: op de opkomende markten China, Colombia, India, Vietnam of Zuid-Afrika.

I

Artikel 5.20, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het maximumsubsidiebedrag bedraagt:

    • a. voor de opkomende markten China en India € 100.000 per subsidieontvanger of groep waartoe de subsidieontvanger behoort;

    • b. voor de opkomende markten Colombia, Vietnam en Zuid-Afrika € 50.000 per project.

ARTIKEL II

De formulieren, opgenomen in de bijlagen 3.1, 3.2, 4.1, 4.2 en 5.5 van de Subsidieregeling Internationaal excelleren worden vervangen door de in de bij deze regeling behorende bijlagen 1 en 2 opgenomen formulieren.

ARTIKEL III

In de tabel bij artikel 1 van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2012 wordt rij 7.6 vervangen door:

7.6

Subsidieregeling internationaal excelleren (opkomende markten kennisverwerving)

5.19

Projecten, gericht op positionering van de onderneming in China en India

01-01 t/m 31-12

2.000.000

7.7

Subsidieregeling internationaal excelleren

(demonstratieprojecten, 2xplore, opkomende markten kennisverwerving)

3.1, 4.1 en 5.19

Projecten, betrekking hebbend op de doellanden

Colombia

(sectoren agro, inclusief biobased economy, klimaat-adaptatie en groene technologie; water; gezondheid; logistiek; energie), Vietnam

(sectoren agro; water; energie; maritieme industrie; logistiek; financiën) en

Zuid-Afrika

(sectoren water; transport en logistiek; duurzame energie; agro).

01-07 t/m 31-12

2.400.000

7.8

Subsidieregeling internationaal excelleren (demonstratieprojecten, 2xplore, opkomende markten kennisverwerving)

3.1, 4.1 en 5.19

Projecten, betrekking hebbend op de doellanden

Colombia, Vietnam en Zuid-Afrika (overige sectoren).

01-07 t/m 31-12

600.000

ARTIKEL IV

Op subsidies die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn verstrekt en op aanvragen die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist blijft de Subsidieregeling internationaal excelleren van toepassing zoals zij voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling luidde.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 juni 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

BIJLAGE 1

Bijlage bij Bijlage 1

BIJLAGE 2

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Deze wijziging van de Subsidieregeling internationaal excelleren strekt tot invoering van het subsidiedeel van de Transitiefaciliteit (TF). De TF kent een gezamenlijke beleidsverantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en heeft tot doel om in voormalige ontwikkelingssamenwerking (OS)-partnerlanden met behulp van de inzet van Nederlandse kennis en kunde de transitie van een bilaterale ontwikkelingsrelatie naar een wederzijds profijtelijke economische relatie mogelijk te maken (Focusbrief ontwikkelingssamenwerking van 18 maart 2011, Kamerstukken II 2010/11, 32 605, nr. 2, blz. 15). Bepalend voor alle activiteiten en inzet onder de TF zijn de volgende doelstellingen en de toelichting daarop:

Doelstellingen Transitiefaciliteit
  • 1. Verbetering van het ondernemingsklimaat in het transitieland.

  • 2. Het vergroten van de omvang van de (duurzame) handel, investeringen en diensten door Nederlandse bedrijven met het transitieland.

Toelichting op doelstellingen

  • Beide doelstellingen moeten elkaar versterken en in samenhang gezien worden.

  • Uitgangspunt van de ondersteuning van een activiteit is een positieve bijdrage aan de Nederlandse bedrijfsactiviteiten in het transitieland.

Deze doelstellingen en toelichting zijn ook bepalend voor alle onder dit hoofdstuk te verstrekken subsidies. Komende jaren zal de TF openstaan voor de voormalige partnerlanden Vietnam, Zuid-Afrika en Colombia. Deze drie transitielanden zijn alle middeninkomenlanden die kansen bieden voor het Nederlands bedrijfsleven. Vanwege verschillende belemmeringen (onder andere overheidsinmenging in de economie en beperkte kredietmogelijkheden) is het voor Nederlandse bedrijven moeilijk zelfstandig op deze marken te opereren. Bovendien is het Nederlandse bedrijfsleven zich nog onvoldoende bewust van de mogelijkheden in deze landen. Vanwege deze belemmeringen in combinatie met de toenemende economische kansen voor het Nederlands bedrijfsleven verdient het aanbeveling gedurende een begrensde periode per land (waarschijnlijk drie jaar) extra overheidsondersteuning op deze landen in te zetten teneinde een sterke positie op deze kansrijke markten te bereiken. Nu de netwerken vanuit de OS-relatie nog bestaan, kunnen deze netwerken worden aangewend om de overgang naar deze economische relatie vorm te geven.

De doelstellingen van de TF en de toelichting daarop zijn leidend. Op basis van deze doelstellingen zijn ook de transitiestrategieën door de Nederlandse ambassades opgesteld. Deze strategieën geven per sector weer hoe de komende jaren invulling wordt gegeven aan de doelstellingen van de TF. Deze strategieën van de posten zijn bepalend voor de activiteiten van de posten en richtinggevend voor de activiteiten van de andere uitvoerder van de TF: Agentschap NL.

De regeling omvat drie subsidie-instrumenten om gedurende de begrensde periode een extra overheidsondersteuning te bieden om de omvorming van een bilaterale ontwikkelingsrelatie naar een economische relatie vorm te geven. In een tijdelijke extra inzet van de overheid past een subsidiecomponent. Onder de TF is gekozen voor drie te subsidiëren activiteiten: kennisverwerving, haalbaarheidsstudies en demonstratieprojecten. Tot deze keuze is gekomen op basis van de ervaring met deze instrumenten gericht op andere transitielanden, consultatie met de posten, ervaring met de Vietnam Relay Facility (voorloper TF) en onderzoeken naar kansen en belemmeringen in de transitielanden. Verwacht wordt dat deze instrumenten een zinvolle bijdrage zullen leveren aan het bereiken van de doelstellingen van de TF.

De subsidie bedraagt voor alle drie de subsidie-instrumenten 50% van de subsidiabele kosten. De maximale subsidie bedraagt voor een demonstratieproject € 200.000, voor een haalbaarheidsstudie € 100.000 en voor kennisverwerving € 50.000.

Met nadruk wordt gesteld dat export als zodanig niet wordt gesubsidieerd. Dat is niet toegestaan op grond van Europese staatssteunregels.

De subsidies worden verstrekt op basis van 'first come first serve'.

2. Uitvoering

De subsidie-instrumenten uit deze regeling worden uitgevoerd door Agentschap NL, baten-lastendienst van het Ministerie van EL&I.

De verschillende subsidie-instrumenten worden opengesteld voor de transitielanden Colombia, Vietnam en Zuid-Afrika.

3. Administratieve lasten

Alle aanvragers van een subsidie zullen een aanvraagformulier inclusief projectplan moeten indienen. Alle ontvangers van een subsidie zullen daarnaast met de administratieve taken worden geconfronteerd, bepaald in de Subsidieregeling internationaal excelleren. Er wordt niet afgeweken van de standaardbepalingen en er worden standaardformulieren gebruikt die zijn ingericht op minimale administratieve lasten. Zo hoeven er bijvoorbeeld geen voorschotaanvragen te worden ingediend, omdat voorschotten ambtshalve uitgekeerd worden. Voor tussentijdse rapportages wordt aangesloten bij de door de aanvrager zelf aangegeven mijlpalen. Hierbij geldt een maximum van één rapportage per jaar. Voor de controleverklaring zijn uniforme formulieren opgesteld.

Er worden in 2012 39 (33 voor de prioritaire sectoren en 6 voor de niet-prioritaire sectoren) aanvragen verwacht. Daarvan zullen naar verwachting 25 gehonoreerd kunnen worden. De administratieve lasten die het bovenstaande voor ondernemingen met zich brengt, worden in totaal geschat op € 102.960; dit is 3,43% van het totale subsidiebedrag van € 3 miljoen.

4. Staatssteun

In de regeling is bepaald, dat een aanvraag om subsidie voor een demonstratieproject of een haalbaarheidsproject wordt afgewezen indien subsidieverstrekking niet is toegestaan onder toepassing van de tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun, de algemene groepsvrijstellingsverordening of de-minimis verordening. De subsidie voor demonstratieprojecten en haalbaarheidsprojecten valt onder de de-minimis verordening. De subsidie voor kennisverwerving valt onder de algemene groepsvrijstellingsverordening. In artikel 8 van het Kaderbesluit EZ-subsidies, op welk besluit de Subsidieregeling internationaal excelleren gebaseerd is, wordt bepaald dat het bedrag van de subsidie wordt verlaagd indien dat noodzakelijk is op basis van de de-minimis verordening of de algemene groepsvrijstellingsverordening.

5. Inwerkingtreding en beleid inzake vaste verandermomenten

Van het beleid inzake Vaste Verandermomenten (VVM) is afgeweken vanwege uitzonderingsgrond 1: doelgroepen zijn gebaat bij spoedige inwerkingtreding.

II. II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel C

Het aantal deelnemers in een samenwerkingsverband is in lijn gebracht met het programma Partners in International Business (http://www.agentschapnl.nl/onderwerp/kom-ik-aanmerking-voor-pib). Vanwege de verlaging van het aantal deelnemers per samenwerkingsverband is het noodzakelijk ook het maximumsubsidiebedrag per project te verlagen.

Artikel I, onderdeel I

Het nieuwe maximumsubsidiebedrag van € 50.000 per project geldt uitsluiten voor de opkomende markten Colombia, Vietnam en Zuid-Afrika. Voor China en India blijft voorlopig nog het oude maximum van kracht.

Artikel III

Het beschikbare subsidieplafond is onderverdeeld in 80% voor de in de transitiestrategieën van de ambassades opgenomen prioritaire sectoren en 20% voor andere sectoren. Daarmee wordt aangesloten bij het beleid dat de Minister van Buitenlandse Zaken ten aanzien van de Transitiefaciliteit hanteert en kan ook ondersteuning worden geboden aan kansrijke bedrijfsinitiatieven die buiten de prioritaire sectoren vallen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Naar boven