ARTIKEL I
De Subsidieregeling internationaal excelleren wordt gewijzigd als volgt.
A
In artikel 3.1, eerste lid, vervalt de zinsnede ‘dat noodzakelijk is voor het bereiken
van de doelstellingen van de internationaliseringsstrategie’.
B
In artikel 3.2 wordt ‘ten minste acht’ vervangen door: ten minste drie.
C
Artikel 3.3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt ‘€ 450.000 per subsidieontvanger’ vervangen door: € 200.000
per project.
2. Het vierde lid vervalt.
D
In artikel 3.7 vervalt onderdeel e, onder vervanging van de puntkomma aan het slot
van onderdeel d door een punt.
E
In artikel 3.9 wordt ‘de uitvoering van de internationaliseringsstrategie’ vervangen
door: de uitvoering van het project.
F
In artikel 3.9a wordt ‘de uitvoering van het investeringsproject’ vervangen door:
de uitvoering van het project.
G
In artikel 4.3, tweede lid, wordt ‘€ 125.000’ vervangen door: € 100.000.
H
In artikel 5.19 wordt ‘op een opkomende markt’ vervangen door: op de opkomende markten
China, Colombia, India, Vietnam of Zuid-Afrika.
I
Artikel 5.20, derde lid, komt te luiden:
ARTIKEL II
De formulieren, opgenomen in de bijlagen 3.1, 3.2, 4.1, 4.2 en 5.5 van de Subsidieregeling
Internationaal excelleren worden vervangen door de in de bij deze regeling behorende
bijlagen 1 en 2 opgenomen formulieren.
ARTIKEL III
In de tabel bij artikel 1 van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2012
wordt rij 7.6 vervangen door:
7.6
|
Subsidieregeling internationaal excelleren (opkomende markten kennisverwerving)
|
5.19
|
Projecten, gericht op positionering van de onderneming in China en India
|
01-01 t/m 31-12
|
2.000.000
|
7.7
|
Subsidieregeling internationaal excelleren
(demonstratieprojecten, 2xplore, opkomende markten kennisverwerving)
|
3.1, 4.1 en 5.19
|
Projecten, betrekking hebbend op de doellanden
Colombia
(sectoren agro, inclusief biobased economy, klimaat-adaptatie en groene technologie;
water; gezondheid; logistiek; energie), Vietnam
(sectoren agro; water; energie; maritieme industrie; logistiek; financiën) en
Zuid-Afrika
(sectoren water; transport en logistiek; duurzame energie; agro).
|
01-07 t/m 31-12
|
2.400.000
|
7.8
|
Subsidieregeling internationaal excelleren (demonstratieprojecten, 2xplore, opkomende
markten kennisverwerving)
|
3.1, 4.1 en 5.19
|
Projecten, betrekking hebbend op de doellanden
Colombia, Vietnam en Zuid-Afrika (overige sectoren).
|
01-07 t/m 31-12
|
600.000
|
ARTIKEL IV
Op subsidies die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn verstrekt
en op aanvragen die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling nog niet
is beslist blijft de Subsidieregeling internationaal excelleren van toepassing zoals
zij voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling luidde.
ARTIKEL V
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.
TOELICHTING
I. Algemeen
1. Doel en aanleiding
Deze wijziging van de Subsidieregeling internationaal excelleren strekt tot invoering
van het subsidiedeel van de Transitiefaciliteit (TF). De TF kent een gezamenlijke
beleidsverantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en heeft tot doel om in
voormalige ontwikkelingssamenwerking (OS)-partnerlanden met behulp van de inzet van
Nederlandse kennis en kunde de transitie van een bilaterale ontwikkelingsrelatie naar
een wederzijds profijtelijke economische relatie mogelijk te maken (Focusbrief ontwikkelingssamenwerking
van 18 maart 2011, Kamerstukken II 2010/11, 32 605, nr. 2, blz. 15). Bepalend voor alle activiteiten en inzet onder de TF zijn de volgende
doelstellingen en de toelichting daarop:
Doelstellingen Transitiefaciliteit
-
1. Verbetering van het ondernemingsklimaat in het transitieland.
-
2. Het vergroten van de omvang van de (duurzame) handel, investeringen en diensten door
Nederlandse bedrijven met het transitieland.
Toelichting op doelstellingen
-
− Beide doelstellingen moeten elkaar versterken en in samenhang gezien worden.
-
− Uitgangspunt van de ondersteuning van een activiteit is een positieve bijdrage aan
de Nederlandse bedrijfsactiviteiten in het transitieland.
Deze doelstellingen en toelichting zijn ook bepalend voor alle onder dit hoofdstuk
te verstrekken subsidies. Komende jaren zal de TF openstaan voor de voormalige partnerlanden
Vietnam, Zuid-Afrika en Colombia. Deze drie transitielanden zijn alle middeninkomenlanden
die kansen bieden voor het Nederlands bedrijfsleven. Vanwege verschillende belemmeringen
(onder andere overheidsinmenging in de economie en beperkte kredietmogelijkheden)
is het voor Nederlandse bedrijven moeilijk zelfstandig op deze marken te opereren.
Bovendien is het Nederlandse bedrijfsleven zich nog onvoldoende bewust van de mogelijkheden
in deze landen. Vanwege deze belemmeringen in combinatie met de toenemende economische
kansen voor het Nederlands bedrijfsleven verdient het aanbeveling gedurende een begrensde
periode per land (waarschijnlijk drie jaar) extra overheidsondersteuning op deze landen
in te zetten teneinde een sterke positie op deze kansrijke markten te bereiken. Nu
de netwerken vanuit de OS-relatie nog bestaan, kunnen deze netwerken worden aangewend
om de overgang naar deze economische relatie vorm te geven.
De doelstellingen van de TF en de toelichting daarop zijn leidend. Op basis van deze
doelstellingen zijn ook de transitiestrategieën door de Nederlandse ambassades opgesteld.
Deze strategieën geven per sector weer hoe de komende jaren invulling wordt gegeven
aan de doelstellingen van de TF. Deze strategieën van de posten zijn bepalend voor
de activiteiten van de posten en richtinggevend voor de activiteiten van de andere
uitvoerder van de TF: Agentschap NL.
De regeling omvat drie subsidie-instrumenten om gedurende de begrensde periode een
extra overheidsondersteuning te bieden om de omvorming van een bilaterale ontwikkelingsrelatie
naar een economische relatie vorm te geven. In een tijdelijke extra inzet van de overheid
past een subsidiecomponent. Onder de TF is gekozen voor drie te subsidiëren activiteiten:
kennisverwerving, haalbaarheidsstudies en demonstratieprojecten. Tot deze keuze is
gekomen op basis van de ervaring met deze instrumenten gericht op andere transitielanden,
consultatie met de posten, ervaring met de Vietnam Relay Facility (voorloper TF) en
onderzoeken naar kansen en belemmeringen in de transitielanden. Verwacht wordt dat
deze instrumenten een zinvolle bijdrage zullen leveren aan het bereiken van de doelstellingen
van de TF.
De subsidie bedraagt voor alle drie de subsidie-instrumenten 50% van de subsidiabele
kosten. De maximale subsidie bedraagt voor een demonstratieproject € 200.000, voor
een haalbaarheidsstudie € 100.000 en voor kennisverwerving € 50.000.
Met nadruk wordt gesteld dat export als zodanig niet wordt gesubsidieerd. Dat is niet
toegestaan op grond van Europese staatssteunregels.
De subsidies worden verstrekt op basis van 'first come first serve'.
2. Uitvoering
De subsidie-instrumenten uit deze regeling worden uitgevoerd door Agentschap NL, baten-lastendienst
van het Ministerie van EL&I.
De verschillende subsidie-instrumenten worden opengesteld voor de transitielanden
Colombia, Vietnam en Zuid-Afrika.
3. Administratieve lasten
Alle aanvragers van een subsidie zullen een aanvraagformulier inclusief projectplan
moeten indienen. Alle ontvangers van een subsidie zullen daarnaast met de administratieve
taken worden geconfronteerd, bepaald in de Subsidieregeling internationaal excelleren.
Er wordt niet afgeweken van de standaardbepalingen en er worden standaardformulieren
gebruikt die zijn ingericht op minimale administratieve lasten. Zo hoeven er bijvoorbeeld
geen voorschotaanvragen te worden ingediend, omdat voorschotten ambtshalve uitgekeerd
worden. Voor tussentijdse rapportages wordt aangesloten bij de door de aanvrager zelf
aangegeven mijlpalen. Hierbij geldt een maximum van één rapportage per jaar. Voor
de controleverklaring zijn uniforme formulieren opgesteld.
Er worden in 2012 39 (33 voor de prioritaire sectoren en 6 voor de niet-prioritaire
sectoren) aanvragen verwacht. Daarvan zullen naar verwachting 25 gehonoreerd kunnen
worden. De administratieve lasten die het bovenstaande voor ondernemingen met zich
brengt, worden in totaal geschat op € 102.960; dit is 3,43% van het totale subsidiebedrag
van € 3 miljoen.
4. Staatssteun
In de regeling is bepaald, dat een aanvraag om subsidie voor een demonstratieproject
of een haalbaarheidsproject wordt afgewezen indien subsidieverstrekking niet is toegestaan
onder toepassing van de tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun,
de algemene groepsvrijstellingsverordening of de-minimis verordening. De subsidie
voor demonstratieprojecten en haalbaarheidsprojecten valt onder de de-minimis verordening.
De subsidie voor kennisverwerving valt onder de algemene groepsvrijstellingsverordening.
In artikel 8 van het Kaderbesluit EZ-subsidies, op welk besluit de Subsidieregeling
internationaal excelleren gebaseerd is, wordt bepaald dat het bedrag van de subsidie
wordt verlaagd indien dat noodzakelijk is op basis van de de-minimis verordening of
de algemene groepsvrijstellingsverordening.
5. Inwerkingtreding en beleid inzake vaste verandermomenten
Van het beleid inzake Vaste Verandermomenten (VVM) is afgeweken vanwege uitzonderingsgrond
1: doelgroepen zijn gebaat bij spoedige inwerkingtreding.
II. II. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel C
Het aantal deelnemers in een samenwerkingsverband is in lijn gebracht met het programma
Partners in International Business (http://www.agentschapnl.nl/onderwerp/kom-ik-aanmerking-voor-pib). Vanwege de verlaging van het aantal deelnemers per samenwerkingsverband is het
noodzakelijk ook het maximumsubsidiebedrag per project te verlagen.
Artikel I, onderdeel I
Het nieuwe maximumsubsidiebedrag van € 50.000 per project geldt uitsluiten voor de
opkomende markten Colombia, Vietnam en Zuid-Afrika. Voor China en India blijft voorlopig
nog het oude maximum van kracht.
Artikel III
Het beschikbare subsidieplafond is onderverdeeld in 80% voor de in de transitiestrategieën
van de ambassades opgenomen prioritaire sectoren en 20% voor andere sectoren. Daarmee
wordt aangesloten bij het beleid dat de Minister van Buitenlandse Zaken ten aanzien
van de Transitiefaciliteit hanteert en kan ook ondersteuning worden geboden aan kansrijke
bedrijfsinitiatieven die buiten de prioritaire sectoren vallen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.