21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 509 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juli 2011

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 19 juli jl. plaatsvond in Brussel. Na de presentatie door het Poolse Voorzitterschap van zijn werkprogramma heeft de Raad gesproken over zowel landbouw- als visserijonderwerpen.

Op het gebied van de visserij heeft de Commissie haar voorstellen voor de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) gepresenteerd en hebben de Ierse en Franse delegaties verzocht om herziening van de vangstmogelijkheden voor 2011 voor kabeljauw in de Keltische Zee.

Op het gebied van de landbouw is van gedachten gewisseld over het Groenboek promotieactiviteiten en informatievoorziening voor landbouwproducten, de conclusies van de reflectiegroep inzake rundvlees, een onafhankelijk rapport over het reduceren van administratieve lasten voor de agrosector (op verzoek van de delegatie van het Verenigd Koninkrijk), de follow-up van de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad van 28 juni jl. voor wat betreft de EHEC-crisis (op verzoek van de Belgische, Nederlandse en Spaanse delegaties) en de voedselcrisis in de Hoorn van Afrika (op verzoek van de Franse delegatie).

Werkprogramma van het Voorzitterschap(Presentatie van het Voorzitterschap)

Het Poolse Voorzitterschap heeft zijn werkprogramma voor het komende half jaar toegelicht. Op landbouwgebied staat de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) centraal. Wat het Voorzitterschap betreft is het GLB van grote waarde als het gaat om de versterking en verduurzaming van de landbouwsector, duurzame ontwikkeling van het platteland en het aangaan van mondiale uitdagingen.

Samenhangend met het GLB zal het Voorzitterschap ook aandacht besteden aan het zuivelpakket, het voedselkwaliteitspakket, aanpassingen in de GLB-wetgeving conform het Verdrag van Lissabon, inclusief vereenvoudiging, ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen in plattelandsgebieden en, tenslotte, veterinaire en fytosanitaire thema’s zoals elektronische identificatie van runderen; de EU-Plantgezondheidsstrategie en kwekersrecht. Met betrekking tot bossen gaat de aandacht van het Voorzitterschap uit naar duurzaam bosbeheer in het kader van vergroening van de economie en de invloed van klimaatverandering.

Op visserijgebied zal de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) centraal staan. Daartoe behoort ook de vorming van een nieuw Europees Visserij Fonds binnen de bredere onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (2014–2020) voor de EU. Daarnaast geeft het Voorzitterschap aan dat er aandacht zal zijn voor de jaarlijkse vaststelling van de vangstmogelijkheden en voor de externe dimensie van het visserijbeleid, inclusief de onderhandelingen over partnerschapsakkoorden tussen de EU en derde landen.

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid(Presentatie door de Commissie; gedachtewisseling)

Commissaris Damanaki heeft de voorstellen van de Commissie voor de hervorming van het GVB toegelicht. De Commissie acht een forse hervorming noodzakelijk. Ze onderscheidt drie pijlers voor het nieuwe visserijbeleid: duurzaamheid, doeltreffendheid en coherentie.

Duurzaamheid

De Commissie wil dat de visbestanden in 2015 op het niveau van MSY (Maximum Sustainable Yield of Maximale Duurzame Oogst) worden beheerd. De ecosysteembenadering moet consequent in het GVB worden toegepast. Meerjarenplannen blijven de kern vormen voor het bestandsbeheer. Daarnaast wil de Commissie een aanlandingsverplichting introduceren, teneinde de teruggooi van ongewenste bijvangsten te beëindigen. Alle gevangen vis moet dan worden aangeland en afgetrokken van de desbetreffende quota. De Commissie stelt een geleidelijke invoering van deze maatregel voor, met als gewenst eindresultaat een verbod op teruggooi. Daarbij wil zij de focus leggen op soorten met een hoge commerciële waarde. Het beleid moet een aansporing zijn om meer selectief vistuig te gaan gebruiken.

Doeltreffendheid

De Commissie wil de wijze van besluitvorming aanpassen door middel van een vorm van regionalisering, waarmee het draagvlak voor het beleid zou moeten worden vergroot. In die vorm bepalen de Raad en het Europees Parlement (EP) de doelstellingen, maar besluiten betrokken lidstaten, met raadpleging van belanghebbenden over de technische details. Een ander voorstel betreft een communautair systeem voor nationaal quotumbeheer.

De Commissie stelt voor beheer op basis van individueel verhandelbare quota («concessies») verplicht te stellen. Deze concessies mogen alleen nationaal verhandeld worden en de kleinschalige vloot kan buiten het systeem worden gehouden. De Commissie ziet dit systeem niet alleen als mogelijkheid voor vissers om de quota goed af te stemmen op verwachte vangsten, maar ook als hulpmiddel om de vlootcapaciteit te verminderen.

Coherentie

De Commissie wil de organisatie van de markt zo wijzigen dat meer informatie over visproducten beschikbaar komt voor de consument en dat producentenorganisaties bredere doelstellingen krijgen. Als het gaat om de inzet van marktinstrumenten stelt de Commissie voor gemeenschappelijke markstandaarden te ontwikkelen en een opslagregeling te introduceren. Daartegenover staat het voorstel om het prijs- en interventiemechanisme met doordraai af te schaffen. De Commissie acht een versterking van de aquacultuursector nodig om aan de toenemende vraag naar vis te kunnen voldoen maar ook om werkgelegenheid te creëren.

Op het vlak van de externe dimensie van het GVB wil de Commissie buiten de EU een even duurzame visserij bereiken als binnen de EU. Daartoe zet zij in op een nieuwe generatie partnerschapsakkoorden, zogenaamde Sustainable Fisheries Agreements, waarbij EU-vaartuigen enkel op het zogenaamde surplus (beschikbare vangsthoeveelheden die de lokale behoefte te boven gaan) mogen vissen, wetenschappelijke gegevens de basis vormen voor de akkoorden en betere monitoring en inspectie in het partnerland worden verzekerd. Het respecteren van mensenrechten en democratische beginselen is een essentiële voorwaarde voor het aangaan en voortzetten van akkoorden.

Het voorstel van de Commissie voor een nieuw financieel instrumentarium voor het GVB volgt in het najaar, vermoedelijk in november. In het gebruik ervan zal de nadruk wat de Commissie betreft liggen op innovatie, verduurzaming en slimme en inclusieve groei, aansluitend bij de Europa 2020-strategie.

De Commissie-voorstellen zijn over het algemeen positief ontvangen door de lidstaten. Er is brede consensus over de noodzaak om een einde te maken aan teruggooi van bijvangsten. Over hoe de doelstellingen bereikt moeten worden zijn de opvattingen verdeeld gebleken. Er is steun voor het gebruik van meerjarenplannen en het concept van MSY, over de noodzaak alle belanghebbenden bij de beleidsvorming te betrekken, over de wenselijkheid van een betere informatie voor consumenten en over het streven om buiten EU-wateren eenzelfde (duurzame) aanpak te hanteren als daarbinnen. Veel lidstaten hebben zorgen geuit over de reikwijdte en de snelheid van invoering van de voorstellen ten aanzien van het bereiken van MSY-niveaus, individueel verhandelbare quota en een aanlandingsverplichting.

Zij hebben onder meer aangegeven een meer geleidelijke overgang te wensen en twijfels te hebben bij de toepasbaarheid op de gemengde visserij: differentiatie naar visserijvorm zal moeten plaatsvinden. Veel lidstaten hebben aangegeven te willen inzetten op selectievere visserijmethodes. Verder hebben veel lidstaten het belang van een sterke positie van de aquacultuur binnen het GVB benadrukt.

Nederland heeft aangegeven dat het net als de Commissie naar een forse hervorming streeft en dat het die inzet van de Commissie terugziet in de gepresenteerde voorstellen. Nederland heeft geoordeeld dat exploitatie van de bestanden op MSY-niveau en het gebruik van meerjarige beheerplannen in lijn is met wat Nederland wil. Nederland heeft daarbij benadrukt dat – hoewel de situatie van de visbestanden in de EU-wateren verbetert – voor een echt duurzaam beheer van de visserij nog grote stappen moeten worden gezet. In reactie op het voorstel voor een aanlandingsverplichting heeft Nederland onderstreept dat het een doeltreffende aanpak van de bijvangstproblematiek cruciaal vindt: ongewenste bijvangsten moeten zo veel mogelijk worden verminderd en aan teruggooi van ongewenste bijvangsten moet een einde komen. Ten eerste moet worden ingezet op selectievere visserijmethoden. Een aanlandingsverplichting moet het sluitstuk zijn, maar deze moet gefaseerd en gedifferentieerd worden ingevoerd teneinde draagvlak te krijgen. Nederland heeft benadrukt dat een oplossing dient te worden gevonden die in de praktijk ook echt werkt en dat het de ambitieuze Commissie-voorstellen op dit vlak daarom nauwgezet zal bestuderen.

Nederland heeft verder aangegeven dat het de externe dimensie als belangrijk onderdeel van de hervorming ziet en dat de voorstellen ten aanzien daarvan in hoge mate stroken met de Nederlandse ambities en ideeën. Over de voorstellen op het vlak van de marktordening heeft Nederland gezegd deze op hoofdlijnen positief te vinden.

Voor wat betreft het verbeteren van het besluitvormingsproces heeft Nederland aangegeven dat de voorstellen van de Commissie een hoger ambitieniveau mogen hebben. Nederland heeft beklemtoond dat het beter betrekken van belanghebbenden, mede via regionalisering van het besluitvormingsproces, van groot belang is voor het draagvlak voor het visserijbeleid. Het gaat dan om sector, maatschappelijke organisaties én onderzoek. Tot slot heeft Nederland aangegeven positieve ervaringen te hebben met beheer – in co-management met de sector – op basis van individueel verhandelbare quota, maar de voorstellen om dit aan communautaire regels te binden kritisch te zullen bestuderen.

Commissaris Damanaki heeft naar aanleiding van de opmerkingen van de lidstaten haar vertrouwen uitgesproken in een geslaagde hervorming tussen nu en eind 2012. Zij heeft geconcludeerd dat er consensus bestaat over de doelstellingen. Zij heeft benadrukt dat er een evenwicht dient te worden gevonden tussen ecologische, economische en sociale duurzaamheid.

Ten aanzien van het bereiken van MSY-niveaus, de invoering van een verbod op teruggooi en de invoering van individueel verhandelbare quota heeft zij aangegeven verder te willen praten met de Raad over een geleidelijke en gedifferentieerde aanpak. De Commissaris heeft daarbij onderstreept dat er moet worden samengewerkt met de visserijsector om een en ander mogelijk te maken. Als het gaat om de individueel verhandelbare quota heeft zij nog eens herhaald dat dit systeem binnen nationale grenzen zou moeten worden ingevoerd en dat het niet verplicht wordt voor de kleinschalige vloot. Verder heeft de Commissaris het belang van duurzaamheid buiten de EU-wateren via partnerschappen en de belangrijke rol van aquacultuur benadrukt en heeft zij de lidstaten opgeroepen met suggesties te komen voor betere, geregionaliseerde besluitvormingsprocessen, binnen de kaders van de EU-Verdragen.

In september ontvangt uw Kamer van mij een nader uitgewerkte inzet van het kabinet voor de onderhandelingen over het nieuwe GVB.

Groenboek promotieactiviteiten en informatievoorziening voor landbouwproducten(Presentatie door de Commissie; gedachtewisseling)

Commissaris Ciolos heeft zijn Groenboek over afzetbevordering en voorlichting ten behoeve van landbouwproducten gepresenteerd. In dit Groenboek zet de Commissie haar beleidsvoornemens uiteen en vraagt ze reactie van organisaties en burgers. Deze raadpleging loopt tot 30 september 2011.

Wat de inhoud van het Groenboek betreft, heeft de Commissaris aangegeven dat het doel is om met alle betrokken partijen na te denken over een nieuwe strategie voor afzetbevordering en voorlichting als een instrument van het GLB. Deze nieuwe strategie dient volgens de Commissie recht te doen aan de uitdagingen van deze tijd, zoals de rol van de landbouwsector op het gebied van gezondheid, milieu en dierenwelzijn. Daarnaast speelt ook concurrentievermogen en de opkomst van nieuwe markten een rol. Tot slot moet ook het culturele erfgoed van Europa beter tot uiting komen. Deze nieuwe strategie kan tevens een bijdrage leveren aan de Europa-2020-doelstellingen.

De Commissie heeft een viertal algemene doelstellingen van het nieuwe beleid geformuleerd:

  • betere zichtbaarheid en marktpositie van de Europese landbouwproductie;

  • meer nadruk op gezondheids-, milieu- en dierenwelzijnsnormen;

  • zichtbaarheid van de verscheidenheid van Europese producten;

  • bekendheid van kwaliteitsregelingen en producten met belangrijke toegevoegde waarde.

Tijdens de gedachtewisseling heeft Nederland aangegeven dat het met belangstelling kennisgenomen van het Groenboek. Na verdere bestudering en overleg met uw Kamer zal Nederland met een nader standpunt komen. Naar mijn mening zijn enkele uitgangspunten van belang. Allereerst moet de regeling goed uitvoerbaar zijn voor zowel de indienende organisaties als de bevoegde autoriteiten. Daarnaast is ook op dit terrein vereenvoudiging belangrijk, zoals versnelling van procedures. In de Raad heeft Nederland aangegeven voorzichtig te willen zijn als het gaat om promotie van merken of noemen van oorsprong. Daarvoor zullen strikte regels voor opgesteld moeten worden, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de interne markt.

Diversen

Herziening van de TAC voor 2011 voor kabeljauw in de Keltische Zee(Verzoek van de Ierse en Franse delegaties)

De Ierse en Franse delegaties hebben verzocht om verhoging van de TAC (Total Allowable Catches) voor 2011 voor kabeljauw in de Keltische Zee. Beide delegaties hebben erop gewezen dat de stand van de kabeljauw in het betreffende gebied sterk gestegen is (tot boven MSY-niveau) dankzij de sterke jaarklasse 2009. Dit is volgens deze lidstaten bevestigd in een advies van ICES (International Council for the Exploration of the Sea). Zij hebben gewezen op toename van de teruggooi van (marktwaardige) vangsten indien de TAC niet wordt verhoogd.

Commissaris Damanaki heeft aangegeven dat zij wil nadenken over een hogere TAC, op voorwaarde dat begeleidende maatregelen worden getroffen om teruggooi van vangsten tegen te gaan en jonge vis te beschermen. De Commissaris heeft met het oog daarop om wetenschappelijk advies gevraagd. Dit zal na het zomerreces beschikbaar zijn.

Conclusies werkgroep rund- en kalfsvleessector(Presentatie door de Commissie)

De Commissie heeft de resultaten van de reflectiegroep rundvlees gepresenteerd aan de Raad. De reflectiegroep heeft in drie bijeenkomsten gesproken over de problemen op de rund- en kalfvleessector en de mogelijkheden die het GLB biedt om aan de situatie tegemoet te komen. De situatie in de rund- en kalfvleessector is voornamelijk het gevolg van sterk gestegen productiekosten en aanhoudende droogte in het voorjaar. De groep bestond uit vertegenwoordigers van lidstaten en overkoepelende organisaties in de rundvleessector.

Met betrekking tot de mogelijkheden binnen het stelsel van marktmaatregelen en directe betalingen heeft de Commissie aangegeven dat deelnemers hebben opgeroepen tot snelle maatregelen voor de korte termijn om de rundvleesmarkt te ondersteunen, zoals interventie-aankopen, steun voor particuliere opslag en ruimere exportrestituties. Verder zou er voor de langere termijn meer soepelheid voor de lidstaten dienen te komen met betrekking tot het toepassen van artikel 68.

Voorts heeft de Commissie aangegeven dat deelnemers suggesties hebben gedaan tot maatregelen zoals het versterken van de tweede pijler van het GLB (EU-plattelandsbeleid), verduurzaming van de bedrijfsvoering, versterken en transparant maken van de voedselketen, vereenvoudiging, en innovatie. Wat betreft de (multilaterale/bilaterale) handelsonderhandeling dient volgens een aantal deelnemers aan de reflectiegroep aan de buitengrens van de EU een toereikende bescherming te worden gehandhaafd en ook er dient een level playing field te zijn. De samenwerking tussen rundvleesproducenten zou verbeterd dienen te worden, bijvoorbeeld door het tot stand komen van producentenorganisaties te bevorderen. Tot slot zou rundvlees opgenomen dienen te worden in promotie- en informatieprogramma’s.

Rapport over vermindering administratieve lasten(Informatie van de delegatie van het Verenigd Koninkrijk)

Het Verenigd Koninkrijk (VK) heeft de Raad geïnformeerd over een rapport over vermindering van administratieve lasten. Het rapport heeft Britse en Europese wet- en regelgeving die is gerelateerd aan landbouw en de voedselindustrie onderzocht en gekeken naar de wijze waarop administratieve lasten kunnen worden verminderd en kwaliteitseisen, welzijn en veiligheidseisen worden gewaarborgd. Het rapport is opgesteld door een task team onder leiding van de sector.

Het rapport pleit voor een nieuwe benadering als het gaat om administratieve- en controlelasten. Deze benadering moet gebaseerd zijn op vertrouwen, verantwoordelijkheid en samenwerking. Enkele voorstellen die in het rapport gedaan worden zijn: beleid, wet- en regelgeving die stuurt op uitkomsten, controle op basis van risico’s en vereenvoudiging van wet- en regelgeving.

Gezien het Europese karakter van een groot deel van de wet- en regelgeving op landbouwterrein is het VK voornemens het komende jaar hierover verder te discussiëren.

Nederland heeft aangegeven dat het positief is over dit rapport van het VK. Vereenvoudiging en vermindering van controle- en administratieve lasten zijn ook voor Nederland van groot belang.

Nederland wil voortdurend blijven kijken waar vermindering van controle- en administratieve lasten gerealiseerd kunnen worden. Nederland heeft gerefereerd aan de zes Key Principles die tijdens de Landbouw- en Visserijraad van maart jl. zijn aangereikt aan de Commissie en heeft aangegeven uit te zien naar verdere besprekingen over dit onderwerp.

Commissaris Ciolos heeft aangegeven vereenvoudiging van groot belang te vinden en dit mee te nemen in de wetgevingsvoorstellen voor het nieuwe GLB.

EHEC-uitbraak(Verzoek van de Belgische, Nederlandse en Spaanse delegaties)

Op verzoek van België, Nederland en Spanje stond de Raad stil bij de stand van zaken op het terrein van de uitbraak van de EHEC-bacterie. Tezamen met België en Spanje heeft Nederland de ernst van de economische gevolgen van de EHEC-uitbraak benadrukt en Commissaris Ciolos gevraagd een overzicht te geven van de stand van zaken. Nederland heeft verzocht om aanvullende maatregelen binnen het beschikbare bedrag van 210 miljoen euro. De aanvullende maatregelen zouden wat Nederland betreft moeten bestaan uit het verlengen van de opkoopregeling en het instellen van een suppletieregeling voor producenten die tegen een extreem lage prijs hun producten hebben verkocht. Verder heeft Nederland benadrukt dat strikte toepassing van de regeling noodzakelijk is om overdeclaratie van lidstaten te voorkomen. Op die manier kan ook worden voorkomen dat een korting moet worden toegepast op lidstaten die wel een reële declaratie hebben ingediend. Ook heeft Nederland benadrukt dat het van groot belang is dat de aangekondigde extra openstelling van de algemene promotieregeling voor specifieke groentepromotieprogramma’s tot snelle goedkeuring van voorstellen uit de lidstaten leidt. Deze verzoeken kregen de steun van diverse lidstaten. Behalve België en Spanje ondersteunden bijvoorbeeld Frankrijk, Italië, Griekenland en Denemarken de Nederlandse wens om een suppletieregeling.

Commissaris Ciolos heeft aangegeven dat er in de EU minstens 40 personen zijn overleden aan de EHEC-bacterie. De waarschijnlijke bron ligt volgens de Commissie bij kiemgroenten uit Egypte. De Commissaris deed voorts verslag van de onderhandelingen met Rusland over heropening van de Russische markt voor Europese groenten. Rusland heeft zijn grenzen behalve voor Nederland nu ook voor een heel aantal andere lidstaten geopend. Wat betreft de marktomstandigheden meldde Commissaris Ciolos dat een duidelijk marktherstel heeft plaatsgevonden. Zo meldde hij dat de prijzen van komkommer, courgette en paprika’s op het gemiddelde niveau van de afgelopen jaren liggen. Voor sla en tomaten was dat niet het geval. Ciolos meende echter dat de reden daarvoor was gelegen in weersomstandigheden, niet in de EHEC-uitbraak. Wat betreft de crisisinterventiemaatregelen heeft de Commissaris aangegeven nog geen definitieve gegevens over de uitputting kunnen verstrekken.

Diverse lidstaten hadden nog geen voldoende betrouwbare informatie aan de Commissie verstrekt. Ciolos benadrukte in dat verband dat hij in een aantal lidstaten problemen voorzag omdat zij (in tegenstelling tot Nederland) onvoldoende fysieke controles zouden hebben uitgevoerd. Tegen die achtergrond kondigde hij aan op 29 juli een extra bijeenkomst te organiseren van het beheerscomité groenten en fruit. Aldaar zal de Commissie tot een definitief oordeel komen over de claims van de lidstaten en de uitputting van de beschikbaar gestelde 210 miljoen euro. Wat betreft de promotieregeling heeft de Commissaris benadrukt dat zijn diensten groentenpromotieprogramma’s zullen beoordelen zo snel als binnen de bestaande regelgeving mogelijk is.

Voedselcrisis in de Hoorn van Afrika(Verzoek van de Franse delegatie)

Frankrijk heeft in de Raad aandacht gevraagd voor de voedselcrisis in de Hoorn van Afrika en voor hulpmaatregelen op de korte en middellange termijn. Daarnaast heeft Frankrijk verzocht om een crisistop te houden in gezamenlijkheid met het World Food Programme (WFP) en de International Fund for Agricultural Development (IFAD).

Ministerslunch Biomassa voor energieproductie en de rol van het GLB

Tijdens de informele ministerslunch heeft het Voorzitterschap verslag gedaan over het gebruik van biomassa voor energieproductie en de rol van het GLB daarin. Volgens Polen heeft de EU een groot potentieel als het gaat om biomassa geproduceerd van bij-producten van voedselproductie. Het gebruik van deze biomassa kan bijdragen aan het bereiken van klimaatdoelstellingen terwijl het concurrentievermogen wordt versterkt doordat de voedselproductie niet wordt beïnvloed. Wel zijn hiervoor investeringen nodig, aldus Polen. Aan de hand van een drietal vragen is van gedachten gewisseld. Het ging in deze vragen om de wijze waarop landbouw kan bijdragen aan de klimaatdoelstellingen, hoe de energieproductie van biomassa in plattelandsgebieden kan worden gestimuleerd en hoe de EU moet omgaan met invoer van biomassa aan derde landen.

Commissaris Ciolos gaf aan dat deze problematiek in breder verband moet worden gezien, namelijk zowel uit een perspectief van voedselzekerheid als vanuit het duurzaam gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen. Ook de landbouw zal moeten voldoen aan de klimaat- en milieudoelstelllingen. Vele lidstaten benadrukten dat de belangrijkste doelstelling en prioriteit van het GLB de voedselproductie zal moeten zijn. Biomassa kan een belangrijke tweede prioriteit worden, zolang het niet concurreert met de voedselproductie. Verschillende lidstaten onderschreven de noodzaak om meer te investeren in Climate Smart Agriculture. Er is een transitie nodig naar een meer efficiënte en gedifferentieerde biomassaproductie. Investeren in onderzoek en innovatie is daarbij cruciaal. Sommige lidstaten waren voorstander van een meer regionale benadering en benadrukten het belang van de biologische landbouw en vermindering van het gebruik van kunstmest.

Grote overeenstemming bestond over de noodzaak van extra investeringen, maar veel lidstaten gaven aan dat er geen productiesteun voor biomassa in het GLB zou moeten komen. Wel moet het mogelijk zijn in het toekomstig GLB om via pijler een en twee innovaties op dit gebied binnen bestaande middelen te ondersteunen. Over de invoer van biomassa uit derde landen liepen de meningen uiteen. Sommige lidstaten achtten het noodzakelijk dat de EU zelfvoorzienend zou moeten worden en om die reden, alsook uit overwegingen van duurzaamheid, het transport over lange afstand zou moeten worden tegen gegaan. Andere lidstaten wezen op het feit dat de EU afhankelijk is van enerzijds de invoer van grondstoffen en anderzijds van export naar derde landen. Daarom moet ook worden geïnvesteerd in duurzame productie in derde landen. Wel is het noodzakelijk om duurzaamheidscriteria voor transport te ontwikkelen, gaven zij aan. Tevens werd gewezen op de coherentie van beleid.

Van Nederlandse zijde is aangegeven is dat ze het bredere perspectief met de Commissie deelt, namelijk zowel mondiale voedselzekerheid als duurzaam gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen. Daarnaast heeft Nederland gewezen op het verder ontwikkelen van «Climate Smart Agriculture» (zowel adaptatie als mitigatie)als mogelijkheid om verschillende doelstellingen te bereiken zoals het verbeteren van productie en mondiale voedselzekerheid, de reductie van emissies en het bereiken van de doelen op klimaatgebied. Voorts heeft Nederland gewezen op de Conferentie over Landbouw, Voedselzekerheid en Klimaatverandering die vorig jaar plaatsvond in Nederland. Deze heeft geleid tot een concreet actieprogramma voor Climate Smart Agriculture. We moeten ons nu richten op de implementatie daarvan.

Met betrekking tot energieproductie in plattelandsgebieden is aangegeven dat dit niet ten koste mag gaan van voedselproductie. Voorts zijn maatregelen die meerdere outputs hebben van belang zijn voor het platteland. Hierbij speelt innovatie een grote rol. Nederland heeft gewezen op het mondiale karakter van deze problematiek en aangegeven dat investeringen en innovatie niet alleen in de EU maar ook in andere regio’s moeten plaatsvinden. Nederland heeft aangegeven dat het bredere perspectief en coherentie van beleid daarom van groot belang is.

A-punten

Onderhandelingsmandaat voor een visserijpartnerschap met Groenland

De Raad heeft onder de A-punten, dus zonder discussie, ingestemd met een onderhandelingsmandaat aan de Commissie, om te onderhandelen over een nieuw visserijpartnerschap met Groenland. Het huidige partnerschap loopt af op 31 december 2012. Nederland heeft ingestemd met het mandaat, aangezien de inhoud ervan is gericht op het afsluiten van een akkoord dat voldoet aan de eisen die ik stel aan visserijpartnerschappen met derde landen.

Het mandaat stelt dat een eventueel akkoord duurzame visserij dient te stimuleren, een mensenrechtenclausule dient te bevatten en dient te voorzien in het versterken van de beleidsdialoog met Groenland. Die beleidsdialoog zou moeten leiden tot de implementatie van een verantwoord visserijbeleid ter plaatse, afgestemd op de ontwikkelingsdoelen van Groenland.

Vaststelling van de vangstmogelijkheden voor ansjovis in de Golf van Biskaje in het visseizoen 2011/2012

De Raad heeft onder de A-punten, dus zonder discussie, ingestemd met de vangstmogelijkheden voor ansjovis in de Golf van Biskaje in het visseizoen 2011/2012. De enige lidstaten die een aandeel hebben in deze vangstmogelijkheden zijn Frankrijk en Spanje. Er is een TAC vastgesteld van 29 700 ton. Deze TAC is vastgesteld op basis van wetenschappelijk advies en conform de regels die zijn opgenomen in een voorstel voor een langetermijnplan voor het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje. Over dit langetermijnplan moeten Raad en Europees Parlement nog een besluit nemen.

Deze passage vervangt een BNC-fiche. De tijd tussen het verschijnen van het voorstel en aanname in de Raad is te kort geweest om uw Kamer een BNC-fiche ter zake te sturen.

Overig

Sluiting van pelagische visserij in de wateren van Mauritanië

De Commissie heeft met ingang van 19 juli jl. een visserijstop afgekondigd voor de visserij op pelagische visbestanden in de wateren van Mauritanië. Ingevolge de visserijpartnerschapsovereenkomst tussen de EU en Mauritanië en het bijbehorende protocol hebben de EU-vaartuigen een TAC van 300 000 ton voor pelagische visbestanden. Uit de vangstgegevens blijkt dat deze hoeveelheid inmiddels is opgevist. Uit het beschikbare wetenschappelijke advies voor de pelagische bestanden volgt dat vanuit het oogpunt van duurzaamheid voorzichtigheid is geboden en een verhoging van het quotum niet aan de orde is. De Commissie maakt dan ook geen gebruik van de mogelijkheid om aanvullende vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen aan te vragen bij Mauritanië. Ik heb uitvoering gegeven aan het besluit van de Commissie en de desbetreffende vismachtigingen van de Nederlandse vaartuigen geschorst. Op 1 augustus kan de visserij in de Mauritaanse wateren hervat worden, omdat op die datum het nieuwe visserijseizoen – met bijbehorende TAC – van start gaat.

Overleg met Frankrijk inzake Kanaalvisserij

En marge van de Raad is met de Franse delegatie overleg gevoerd over de follow-up van de gemaakte afspraken over het wetenschappelijk onderzoek, zoals opgenomen in de Frans-Nederlandse overeenkomst die op 4 mei jl. is ondertekend door vertegenwoordigers van de betrokken ministeries en visserijsectoren.

Tijdens dit overleg is overeenstemming bereikt over het onderzoeksproject dat de wetenschappelijke instituten IMARES (Nederland) en IFREMER (Frankrijk) gezamenlijk hebben uitgewerkt. In de eerste fase van dit project wordt een inventarisatie gemaakt van alle beschikbare data ten aanzien van de Kanaalvisserij. Dit moet eind september zijn afgerond. Op basis daarvan zal verder worden bezien welke aanvullend onderzoek nodig is. Tevens is besloten tot de instelling van een stuurgroep, die het proces van het wetenschappelijk onderzoek zal begeleiden. Deze stuurgroep wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de overheid, onderzoek en visserijsectoren. Frankrijk en Nederland waren het erover eens dat het essentieel is dat dit onderzoeksproject in een partnerschap met de visserijsectoren wordt uitgevoerd.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Bijlage: lijst van A-punten

De volgende punten zijn zonder discussie aangenomen:

  • Voorstel voor verordening van de Raad tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor ansjovis in de Golf van Biskaje voor het visseizoen 2011–2012; aanneming;

  • Aanbeveling van de Commissie aan de Raad houdende machtiging van de Commissie om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen voor de vernieuwing van het protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Denemarken en Groenland; vaststelling van het besluit van de Raad;

  • Verordening (EU) van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1881/2006 wat betreft de maximumgehalten aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen in levensmiddelen; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Verordening (EU) van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 333/2007 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de gehalten aan lood, cadmium, kwik, anorganisch tin, 3-MCPD en benzo(a)pyreen in levensmiddelen; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van een overeenkomst inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart tussen de Europese Gemeenschap en Canada; aanneming;

  • Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels – Verzoek van de Raad om goedkeuring van het Europees Parlement;

  • Ontwerp-richtlijn (EU) van de Commissie tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde deltamethrin als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Ontwerp-richtlijn (EU) van de Commissie tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde lambda-cyhalothrin als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Ontwerp-richtlijn (EU) van de Commissie tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde teneinde de Bacillus thuringiensis subsp. israelensis serotype H14, stam AM65-52 als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen; besluit geen bezwaar te maken tegen de aanneming;

  • Ontwerp-besluit van de Raad inzake de deelname van de Europese Unie aan onderhandelingen in het kader van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken; aanneming;

  • Ontwerp-besluit van de Raad betreffende de start van de geautomatiseerde uitwisseling van dactyloscopische gegevens in Tsjechië;

  • Ontwerp-besluit van de Raad betreffende de start van de automatische uitwisseling van DNA-gegevens in Portugal;

  • Financiële bijstand aan Griekenland – vaststelling van de taalversies die ten tijde van de aanneming van het besluit door de Raad niet beschikbaar waren:

    Besluit van de Raad gericht tot Griekenland met het oog op de versterking en verdieping van het begrotingstoezicht en tot aanmaning van Griekenland om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen;

  • Besluit van de Raad betreffende het namens de Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst van 21 juni 1999 tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, inzake de vervanging van bijlage III betreffende de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties;

  • Besluit van de Raad over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt omtrent een wijziging van Protocol 31 bij de EER-Overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden;

  • Besluit van de Raad over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt omtrent een wijziging van Protocol 31 bij de EER-Overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (MEDIA MUNDUS);

  • Besluit van de Raad over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van Bijlage XIII (Vervoer);

  • Toepassing van artikel 50 van het statuut op een ambtenaar in rang AD15 bij het secretariaatgeneraal van de Raad;

  • Besluit van de Raad houdende benoeming van twee Slowaakse leden en vier Slowaakse plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s;

  • Besluit van de Raad houdende benoeming van een Cypriotisch lid en een Cypriotische plaatsvervanger in het Comité van de Regio’s;

  • Besluit van de Raad houdende benoeming van een Zweedse plaatsvervanger in het Comité van de Regio’s;

  • Voorstel voor een richtlijn (Euratom) van de Raad inzake het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval; aanneming.

  • Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (herschikking); vaststelling;

  • Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een actie van de Europese Unie voor het Europees erfgoedlabel; vaststelling;

  • Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2000/25/EG wat betreft de bepalingen voor trekkers die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht;aanneming van de wetgevingshandeling;

  • Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar voor actief ouder worden (2012); aanneming van de wetgevingshandeling;

  • Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten, en houdende intrekking van Richtlijn 73/44/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/73/EG en 2008/121/EG van het Europees Parlement en de Raad; goedkeuring van de amendementen van het Europees Parlement;

  • Besluit van de Raad tot wijziging van Beschikking 2004/162/EG wat betreft de producten die een vrijstelling of een vermindering van de «octroi de mer» kunnen genieten;

  • Externe financieringsinstrumenten:

    • a) Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1934/2006 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen;

    • b) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking;

    • c) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1889/2006 tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld;

    • d) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking.

Naar boven