De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
Gelet op de artikelen 4, 5, eerste lid, 15, 23, onderdeel c, 25, en 42, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
De Subsidieregeling innoveren wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 3.1 vervalt de definitie van een duurzaam technisch ontwikkelingsproject in de alfabetische rangschikking en wordt
als definitie in de alfabetisch rangschikking ingevoegd:
- – certificeringstraject:
-
certificering op basis van de resultaten van uitvoerige beproevingen en berekeningen;.
B
Artikel 3.2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt ‘een MKB-ondernemer’ vervangen door: een ondernemer.
2. Het tweede en derde lid vervallen onder vernummering van het vierde lid tot het tweede lid.
3. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘een MKB-ondernemer’ vervangen door: een ondernemer.
C
Artikel 3.3 komt te luiden:
Artikel 3.3
In afwijking van de Regeling steunintensiteit bedraagt de subsidie in de vorm van krediet aan:
-
a. een MKB-ondernemer, 35 procent van de subsidiabele kosten;
-
b. een ondernemer die geen MKB-ondernemer is, 25 procent van de subsidiabele kosten.
D
Artikel 3.6 komt te luiden:
Artikel 3.6
-
1. De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel c, van het Kaderbesluit EZ-subsidies is vier jaar.
-
2. De minister kan de termijn, bedoeld in het eerste lid, op verzoek met ten hoogste twee jaar verlengen indien sprake is van
een technisch ontwikkelingsproject met een certificeringstraject.
E
In artikel 3.7, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 300.000’ vervangen door: € 150.000.
F
In artikel 3.8, vierde lid, wordt ‘binnen zes jaar’ vervangen door: binnen 10 jaar.
ARTIKEL II
De Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 4.1 wordt in de alfabetische rangschikking een definitie ingevoegd, luidende:
- – creatieve technostarter:
-
een technostarter die actief is in de creatieve zakelijke dienstverlening, media, entertainment, of kunsten;.
B
In artikel 4.3 wordt onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
ARTIKEL III
Op aanvragen om subsidie die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend en op subsidies die voor de inwerkingtreding
van deze regeling zijn verstrekt, op grond van de Subsidieregeling innoveren en de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen
van ondernemingen, zijn de betreffende regelingen van toepassing zoals deze luidden direct voor de inwerkingtreding van deze
regeling.
ARTIKEL IV
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.
TOELICHTING
I. ALGEMEEN
1. Doel en aanleiding
De aanleiding voor deze regeling is het Innovatiefonds MKB+. Het Innovatiefonds MKB+ is aangekondigd in het Regeerakkoord
van kabinet Rutte I.
De filosofie van het kabinet Rutte I is dat ondernemers geen complexe subsidies nodig hebben om te innoveren, maar uitstekende
randvoorwaarden. Vanuit deze filosofie bouwt het kabinet aan versterking van het innovatievermogen met minder subsidies, meer
kredieten en risicokapitaal, een aantrekkelijk fiscaal pakket en een kennisinfrastructuur die ten dienste staat van economie
en maatschappij. Het Innovatiefonds MKB+ geeft hier concreet invulling aan.
Innovatie, de vernieuwing van producten, diensten en productieprocessen, is een belangrijke bron voor de welvaartsgroei van
de Nederlandse economie. Innovatie verhoogt de productiviteit van Nederlandse bedrijven, verbetert de Nederlandse concurrentiepositie
en draagt waar mogelijk bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.
Innovatie is een zaak van ondernemers en bedrijven die daartoe (financiële) risico’s nemen. Omdat ondernemers zich de bijkomende
maatschappelijke baten niet volledig kunnen toe-eigenen, bestaat het risico dat zij minder innoveren dan maatschappelijk gezien
gewenst is. Private research en development moet daarom extra worden gestimuleerd.
2. Innovatiefonds MKB+
Met het innovatiefonds MKB+ (hierna: fonds) wordt voorzien in een grote behoefte van ondernemers aan risicokapitaal voor innovatie.
Het kabinet stelt daarvoor tot en met 2015 een budget van ruim € 500 miljoen beschikbaar. Succesvolle investeringen die door
het fonds worden gedaan vloeien weer terug naar het fonds. Door deze ‘revolverendheid’ kan met dezelfde middelen een groter
aantal ondernemingen worden bediend.
Het fonds stelt ondernemers beter in staat om te investeren in rendabele nieuwe producten, diensten en processen. Het fonds
kent hiervoor twee instrumenten: Het eerste instrument is het innovatiekrediet. Innovatiekredieten worden rechtstreeks aan
ondernemingen verstrekt en stimuleren ontwikkelingsprojecten (producten, processen en diensten) waaraan substantiële technische
en financiële risico’s zijn verbonden. Ondernemingen kunnen voor deze ontwikkelingsprojecten voor hun financiering niet of
onvoldoende terecht op de kapitaalmarkt.
Het tweede instrument stelt risicokapitaal beschikbaar aan ondernemingen via participaties door investeringsfondsen. Via dit
instrument worden ondernemers beter in staat gesteld om te kunnen investeren in rendabele nieuwe producten, diensten en processen.
Het verbeteren van de risicokapitaalmarkt richt zich zowel op de ‘early stage’-risicokapitaalmarkt (met name technostarters)
en de ‘later stage’-risicokapitaalmarkt (snel groeiende veel belovende innovatieve ondernemingen).
Het fonds bouwt voort op bestaande succesvolle revolverende innovatie-instrumenten, zoals het Innovatiekrediet en de Seed
capital-regeling. Deze regeling wijzigt daarom de Subsididieregeling innoveren (Hoofdstuk 3. Innovatiekredieten) en de Subsidieregeling
starten, groeien en overdragen van ondernemingen (Hoofdstuk 4. Seed capital technostarters). Met deze wijzigingen worden de
bestaande regelingen geschikt gemaakt voor de doelgroep die wordt beoogd voor het Innovatiefonds MKB+. In de volgende paragrafen
worden deze wijzigingen nader toegelicht.
3. Innovatiekrediet
Eén van de knelpunten die MKB-ondernemingen ondervinden is het vinden van financiering voor innovatie. Daarom wordt voor deze
groep stimulering aangeboden in de vorm van een krediet voor een innovatieproject. Ook bedrijven groter dan het MKB kunnen
echter problemen ondervinden bij de financiering van innovatie. Daarom is besloten om het innovatiekrediet zodanig te verruimen
dat alle bedrijven die problemen ervaren met het aantrekken van financiering voor innovatieprojecten krediet kunnen aanvragen.
De innovatieprojecten die in aanmerking komen voor een innovatiekrediet kenmerken zich door een goed marktperspectief, maar
tevens door een substantieel technologisch risico.
Het innovatiekrediet is nu ook vaker geschikt voor projecten waarbij een certificeringstraject moet worden doorlopen voordat
het product op de markt kan worden afgezet. Certificering kan soms snel zijn, maar is in sommige gevallen ook een langdurig
traject. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij civiele vliegtuigontwikkeling. Om te voorkomen dat deze projecten vanwege de
duur van het certificeringstraject niet geschikt zijn voor een innovatiekrediet voorziet deze regeling in de mogelijkheid
om de realisatietermijn waarbinnen een dergelijk project moet worden afgerond te verlengen van maximaal vier jaar, naar maximaal
zes jaar. De noodzaak van een certificeringstraject zal niet in alle gevallen een verlengde realisatietermijn van twee jaar
rechtvaardigen. Er wordt immers beoogd om potentiële economisch rendabele projecten te financieren, met een zo kort mogelijke
ontwikkelingsfase om het product tijdig te kunnen introduceren op de markt. De Minister zal dan ook op verzoek van de aanvrager
van geval tot geval beoordelen hoeveel tijd de ontvanger van een innovatiekrediet extra krijgt toegewezen als gevolg van een
certificeringstraject.
De terugbetaaltermijn wordt verlengd van zes naar tien jaar. In de markt worden veelal aanzienlijk kortere terugbetaaltermijnen
nagestreefd. Er wordt immers beoogd om potentiële economisch rendabele projecten te financieren, die in een beperkt aantal
jaren na de ontwikkelingsfase leiden tot het volledig terugverdienen van de investeringskosten. De aflossing van het krediet
wordt marktconform en in het belang van de onderneming ook binnen deze zo kort mogelijke periode verwacht.
Regelingen voor microkredieten en innovatiekredieten hadden voorheen geen mogelijkheden voor ondernemers die kredietruimte
nodig hadden tussen de € 50 000 en € 100 000. De praktijk leert dat banken vanwege transactiekosten het verlenen van kredieten
onder € 100 000 weinig interessant vinden. Om te borgen dat innovatief ondernemerschap zo min mogelijk wordt beperkt in groeimogelijkheden
is besloten om de ondergrens van het innovatiekrediet te verlagen van € 300 000 naar € 150 000 waardoor kredietbijdrage van
de overheid van circa € 50 000 mogelijk is. Deze wijziging geeft ook gehoor aan de moties die tijdens de begrotingsbehandeling
zijn aangenomen. Het gaat hierbij om de motie Gesthuizen (Kamerstukken II 2011/12, 33 000, nr. 22; verlaging ondergrens innovatiekrediet) en de motie Schaart (Kamerstukken II 2011/12, 33 000, nr. 16; voorwaarden innovatiefonds).
4. Seed capital technostarters
Financieringsknelpunten manifesteren zich in het MKB en met name bij startende en snelgroeiende innovatieve ondernemingen.
Risicokapitaal is bij deze ondernemingen een belangrijke bron voor de financiering. De toegang tot de risicokapitaalmarkt
is voor deze ondernemingen lastig. Dit geldt in het bijzonder voor dit soort ondernemingen binnen de creatieve sectoren, zoals
de creatieve zakelijke dienstverlening, media, entertainment, en kunsten. Deze creatieve sectoren bestaan hoofdzakelijk uit
kleine en innovatieve bedrijven. Bovendien vinden de creatieve sectoren nog weinig aansluiting bij het huidige innovatie-
en kapitaalmarktpakket van EL&I.
Om deze problemen aan te pakken wordt speciaal voor de creatieve sectoren (creatieve technostarters) een bedrag van in totaal
€ 4 miljoen gereserveerd in het fonds. Dit wordt ingezet via het tweede instrument binnen het fonds, de Seed capital regeling,
dat de toegang tot risicokapitaal verbetert. Dit bedrag wordt geïnvesteerd in deze ondernemingen via participaties door investeringsfondsen.
Deze investeringsfondsen kunnen een lening aanvragen via de Seed capital-regeling. Het bedrag van € 4 miljoen komt in 2012
via een tender beschikbaar voor voorstellen van private investeringsfondsen die zich kwalificeren voor deze regeling.
5. Staatssteun
Het Innovatiekrediet past binnen de voorwaarden van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening voor het verstrekken van steun
voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten (EC 800/2008). De onderhavige wijzigingen passen ook binnen de voorwaarden.
De technostarter SEED faciliteit is eerder goedgekeurd door de Europese Commissie onder het risicokapitaal-steunkader (N
105/05). Onderhavige wijziging betreft een aanpassing ten behoeve van de budgettaire verdeling binnen de grenzen van de goedkeurende
beschikking.
6. Vaste verandermomenten
Vanwege de te verwachten baten voor de doelgroepen bij spoedige inwerkingtreding van het innovatiefonds MKB+ per 1 januari
2012, inclusief de uitvoering van de twee recentelijk aangenomen moties, wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste
verandermomenten.
7. Administratieve lasten
De regelingen voldoen aan het Kaderbesluit EZ subsidies, en zijn daarmee verregaand lastenarm ingericht. Het ministerie van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, ziet reductie van administratieve lasten als een speerpunt. Met de onderhavige regeling
worden geen extra informatieverplichtingen gevraagd. Deze wijzigingsregeling bevat voor innovatiekredieten en Seed capital
technostarters een klein aantal wijzigingen qua doelgroep, projecttype en projectduur. Deze wijzigingen hebben geen gevolgen
voor de administratieve lasten. De administratieve lasten blijven daarmee gelijk aan 1,99% voor Innovatiekredieten en 1,14%
voor Seed capital technostarters.
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M.J.M. Verhagen.