Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend tijdens het debat over het Bouwstoffenbesluit, te weten:

- de motie-Udo c.s. over de kosten van certificering (26200 XI, nr. 42).

(Zie vergadering van 15 december 1998.)

De voorzitter:

De motie-Udo c.s. (26200-XI, nr. 42) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat:

  • - de kosten van certificering van bouwstoffen in het kader van het Bouwstoffenbesluit voor kleinere bedrijven aanzienlijk hoger kunnen liggen dan voor grotere bedrijven;

  • - in sommige branches (beton- en metselmortel, baksteenindustrie) deze kosten uitgedrukt per ton product voor kleinere bedrijven zelfs een factor 10 hoger kunnen liggen dan voor grotere bedrijven;

  • - deze situatie de concurrentiekracht van met name het MKB onevenredig zwaar aantast;

  • - alle bedrijven die met hun producten voldoen aan de wettelijke eisen ook in aanmerking moeten kunnen komen voor certificering;

  • - certificering bij voldoen aan de wettelijke eisen voor kleinere bedrijven niet door onevenredig hoge kosten onbereikbaar moet worden gemaakt;

verzoekt de minister van VROM zo spoedig mogelijk het overleg met het betrokken bedrijfsleven over de systematiek van certificering daarheen te leiden, dat alle bedrijven waarvoor de producten voldoen aan de wettelijke eisen tegen redelijke kosten kunnen worden gecertificeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Udo, Rietkerk, Schoenmakers en Ter Veer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 43 (26200-XI).

Ik neem aan dat wij thans over deze gewijzigde motie kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Udo c.s. (26200-XI, nr. 43).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van GroenLinks tegen deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

Naar boven