36 Advies kwartiermaker transgenderzorg

Aan de orde is het VSO Advies kwartiermaker transgenderzorg (31016, nr. 225).

De voorzitter:

We gaan verder met het VSO Advies kwartiermaker transgenderzorg. Ik geef mevrouw Bergkamp namens D66 het woord.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank u wel, voorzitter. Twee moties, omdat het niet goed gaat met de wachtlijsten in de transgenderzorg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wachttijden in de transgenderzorg zijn opgelopen tot twee jaar voor volwassenen en anderhalf jaar voor kinderen en adolescenten;

overwegende dat een van de oorzaken is dat het aantal aanmeldingen om een zorgtraject te starten in de laatste tien jaar is vervijfvoudigd;

overwegende dat er nog geen afvlakking in zicht is van het aantal nieuwe mensen met deze zorgvraag;

verzoekt de regering in kaart te brengen wat er nodig is om ook op de lange termijn aan de groeiende vraag naar transgenderzorg te kunnen blijven voldoen, en de Kamer voor het einde van dit jaar te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp, Ellemeet en Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 229 (31016).

Mevrouw Bergkamp (D66):

Mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er geïnvesteerd wordt om de capaciteit voor transgenderzorg te vergroten;

overwegende dat de aangekondigde maatregelen op korte termijn effect zouden moeten hebben op het terugbrengen van de wachttijden en verkorten van de wachtlijsten;

overwegende dat het nu aan de zorgverzekeraars is om ook extra capaciteit voor transgenderzorg in te kopen en daarmee de wachttijd en wachtlijsten te verkorten;

verzoekt de regering de Kamer vanaf dit najaar periodiek te informeren over de wachttijden en wachtlijsten in de transgenderzorg, en indien er niet voor het einde van het jaar sprake is van verbetering te onderzoeken of zorgverzekeraars op het gebied van transgenderzorg voldoen aan hun zorgplicht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp, Ellemeet en Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 230 (31016).

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bergkamp. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Gerven namens de SP.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik was enkele jaren geleden bij het VUmc om me bij te laten praten over de transgenderzorg. Toen werd het beeld geschetst dat men zou gaan uitbreiden en iedereen in de toekomst spoedig behandeld zou kunnen worden. We hebben het nu over een wachtlijst van 1.400 mensen die geholpen willen worden, met wachttijden tot twee jaar. Dat is onaanvaardbaar. Het zal niet snel opgelost worden, maar ik hoop dat deze motie daar wel een beetje aan kan bijdragen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er lange wachtlijsten bestaan voor transgenderzorg en dat dit leidt tot een ongewenste situatie;

constaterende dat zorgverzekeraars soms budgetplafonds afspreken met instellingen en dat die budgetplafonds ertoe kunnen leiden dat transgenderzorg voor dat jaar niet meer wordt aangeboden ondanks dat er capaciteit beschikbaar is;

verzoekt de regering de NZa handhavend te laten optreden wanneer zorgverzekeraars budgetplafonds hanteren voor aanbieders van transgenderzorg terwijl er capaciteit beschikbaar is om transgenderzorg te leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 231 (31016).

De heer Van Gerven (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu mevrouw Ellemeet namens GroenLinks het woord.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat transgenderpersonen niet altijd terechtkunnen bij algemene ziekenhuizen voor endocrinologische zorg, terwijl zij deze de rest van hun leven nodig hebben;

overwegende dat de weigering van transgenderpersonen met deze niet-complexe zorgvraag voortkomt uit een gebrek aan kennis van deze specifieke doelgroep;

verzoekt de regering de kennis van endocrinologische zorg voor transgenderpersonen te bevorderen onder algemene ziekenhuizen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet, Ploumen en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 232 (31016).

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Ten slotte heb ik nog een verzoek aan de minister. Hij heeft in zijn suïcidepreventiebeleid formeel opgenomen dat hij aandacht heeft voor de lhbti-groep, maar ik krijg van transgenderpersonen terug dat er toch nog weinig te merken valt van de aandacht voor preventie van suïcide, met name voor transgenderjongeren. Dus ik wil de minister vragen nogmaals op zijn eigen departement onder de aandacht te brengen dat er echt meer aandacht voor deze groep nodig is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ellemeet. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Ploumen namens de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wachttijden in de transgenderzorg oplopen tot twee jaar;

overwegende dat bij transgenderjongeren met een hormonale behandeling de ontwikkeling van geslachtskenmerken geremd kan worden en daarmee ingrijpend medisch handelen deels kan worden voorkomen;

constaterende dat de kwartiermaker transgenderzorg vanwege het geestelijk lijden en psychische problemen bij transgenderjongeren adviseert voor deze groep voorrang te verlenen;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat pubers en adolescenten tijdig een hormonale behandeling en bijkomende transgenderzorg kunnen krijgen, en de Kamer voor 1 oktober te informeren hoe dit geregeld wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ploumen en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 233 (31016).

Ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 21.25 uur tot 21.31 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Bruins:

Dank u wel, voorzitter. Er zijn vijf moties ingediend. In de eerste motie, op stuk nr. 229, wordt de regering verzocht in kaart te brengen wat er nodig is om ook op de lange termijn aan de groeiende vraag naar transgenderzorg te kunnen blijven voldoen en de Kamer daarover voor het einde van dit jaar te informeren. Ik laat het oordeel over deze motie graag aan de Kamer. De inspanningen van de kwartiermaker transgenderzorg zijn er in 2019 in belangrijke mate op gericht om de wachttijden te verlagen. Naast het vergroten van de capaciteit voor transgenderzorg onderzoekt de kwartiermaker ook in hoeverre andere knelpunten, bijvoorbeeld op het gebied van financiering van de zorg, in de weg staan aan het terugdringen van de wachttijden. De kwartiermaker komt volgende week al met een voortgangsbrief, waarin hij zal aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de wachttijden en zo nodig ook wat er moet gebeuren om de wachttijden verder te verlagen. In het najaar volgt wederom een voortgangsbrief van de kwartiermaker. Dat was de motie op stuk nr. 229.

Dan de motie op stuk nr. 230. Zoals ik al zei, zal de kwartiermaker transgenderzorg volgende week en voor het eind van het jaar met voortgangsrapportages komen. Dan geeft hij onder meer inzicht in wachttijden en wachtlijsten. Hij maakt ook dat onderscheid. Wachtlijsten betreffen het aantal mensen dat wacht op zorg en wachttijden betreffen de tijd die iemand moet wachten op zorg.

De voorzitter:

Volgens mij weten de woordvoerders dat.

Minister Bruins:

Ik dacht: ik leg het nog even uit. Maar ik hoor aan u dat u daar niet zo veel prijs op stelt.

Ik doe het toch eventjes kort op deze manier. Over de kwartiermaker heb ik dan voldoende gesproken. Verder werkt de NZa eraan om via de website van het RIVM inzicht in de wachttijden te verschaffen. De NZa spant zich ervoor in om de wachttijden voor transgenderzorg op te nemen in de regeling wachttijden. Als dit gebeurt, kan ook over de wachttijden voor transgenderzorg informatie op deze website van het RIVM worden opgenomen.

Wat de zorgplicht van de zorgverzekeraars betreft: vanuit de overheid zal de NZa de inspanningen van de zorgverzekeraars op het gebied van toegankelijkheid van transgenderzorg de komende periode nauwgezet blijven volgen. De NZa zal acteren in de richting van de betrokken verantwoordelijke partijen. Als ik de motie zo mag uitleggen, laat ik het oordeel erover graag aan de Kamer.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Wij kunnen ons aansluiten bij de interpretatie van de minister.

De voorzitter:

Oké. Dan de motie op stuk nr. 231.

Minister Bruins:

Ik ontraad die motie. Daarin wordt de regering verzocht de NZa handhavend te laten optreden wanneer zorgverzekeraars budgetplafonds hanteren voor aanbieders van transgenderzorg terwijl er capaciteit beschikbaar is om transgenderzorg te leveren. We zien dat er steeds meer transgenderzorg wordt ingekocht. Die capaciteit moet omhoog en die gaat ook omhoog. De NZa zal de inspanningen van de zorgverzekeraars met betrekking tot de reductie van de wachttijden de komende tijd, zoals gezegd, nauwgezet blijven volgen en zal, waar nodig, acteren in de richting van de erbij betrokken partijen.

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp de minister niet. We hebben een overleg gehad. We zien enorm lange wachtlijsten. De vraag is heel concreet: als er nou capaciteit is in ziekenhuizen om die zorg te bieden, vindt de minister dan niet dat die zorg gewoon geboden zou moeten worden?

Minister Bruins:

Op dit moment wordt er gewerkt aan een derde expertisecentrum. Daarnaast wordt ook steeds meer gewerkt aan het creëren van netwerkzorg: transgenderzorg als netwerkzorg. Er wordt dus aan beide kanten gewerkt. Maar de heer Van Gerven weet heel goed dat het niet per definitie verboden is voor zorgverzekeraars om budgetplafonds te hanteren. Dat lost het probleem ook niet op, omdat er soms ook op basis van nacalculatie wordt gewerkt. Ik zie dit dus niet als een oplossing voor het vraagstuk. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Er is een enorm capaciteitsprobleem voor transgenderzorg. Dat weten we met z'n allen. Dat kunnen we constateren. Als die capaciteit er is, als ziekenhuizen die zorg dus kunnen leveren, dan is het toch logisch, ook in het kader van de zorgplicht die zorgverzekeraars hebben — zij moeten de treeknormen halen, enzovoorts — dat die zorg wordt geboden? Dat is wat hier gevraagd wordt, niets meer en niets minder.

Minister Bruins:

Ik heb al gezegd dat op dit moment aan allerlei kanten wordt gewerkt aan het uitbreiden van de capaciteit in de transgenderzorg. Dat is ook de goede richting. Dat wil de Kamer, daar sta ik voor en de kwartiermaker werkt daar hard aan. Maar budgetplafonds zijn niet per definitie geboden en zijn ook niet de oplossing van het vraagstuk. Ik denk dat de oplossing veel meer zit in het aanbod en de zorgdeskundigheid, om die capaciteit uit te breiden. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Bruins:

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 232: verzoekt de regering de kennis van endocrinologische zorg voor transgenderpersonen te bevorderen onder algemene ziekenhuizen. Zoals ik net zei, is transgenderzorg steeds meer netwerkzorg. Dus naast de expertisecentra die er zijn, zal het steeds meer netwerkzorg zijn. Meer zorgverleners moeten kennis krijgen van de transgenderzorg. Dat is nodig. Daar werkt de kwartiermaker ook aan. Ik zou deze motie oordeel Kamer willen geven, omdat zij in lijn is met de werkzaamheden van de kwartiermaker.

De voorzitter:

Ja. Dan de motie op stuk nr. 233.

Minister Bruins:

Er was nog één vraag gesteld, als u mij dat toestaat, voorzitter, door mevrouw Ellemeet over suïcidaliteit onder transgenders. Er gebeurt al veel als het gaat om het aanpakken van die problematiek. Mevrouw Ellemeet weet dat in opdracht van het ministerie van OCW iedere twee jaar onderzoek wordt uitgevoerd naar lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgenderindividuen. Hierin komt uitdrukkelijk ook het onderwerp psychische problemen aan bod, waaronder suïcidaliteit. Verder wordt er in het kader van suïcidepreventie, het terrein van collega Blokhuis, extra aandacht besteed aan deze kwetsbare groep jongeren. Bovenal zet het kabinet in op een betere acceptatie en daarmee het verhogen van het welzijn van deze jongeren. Daarop is een specifiek project gericht, in nauwe samenwerking met 113 Zelfmoordpreventie, COC Nederland en Movisie en de lhbt-jongerengroep zelf. Op Coming Out Day op 11 oktober 2019 zal een online- en offlinecampagne voor de jongeren, de ouders en de professionals worden gelanceerd. Verder spreekt de kwartiermaker binnenkort met VWS en OCW en transgenderjongeren. Ik denk dus dat die aandacht er wel is, maar misschien nog niet zo zichtbaar is. Ik wil duidelijk maken dat het geen weggestopt vraagstuk is.

De voorzitter:

Een korte vraag, mevrouw Ellemeet.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dat is goed om te horen. Dat neemt niet weg dat er vanuit deze groep, inderdaad de transgenderjongeren, wordt aangegeven dat ze er nog niet zo veel van merken. Ik vraag de minister dus om dit expliciet op de agenda te zetten bij het gesprek met de kwartiermaker en deze jongeren. Dan kan het gesprek daar ook over gevoerd worden.

Minister Bruins:

Zeker, dat zal gebeuren. Ik hoop dat na Coming Out Day de aandacht hiervoor beter wordt.

Dan de motie op stuk nr. 233 van mevrouw Ploumen van de PvdA: verzoekt de regering ervoor te zorgen dat pubers en adolescenten tijdig een hormonale behandeling en bijkomende transgenderzorg kunnen krijgen en de Kamer voor 1 oktober te informeren hoe dit geregeld wordt. Daar heb ik toch nog even een paar woorden voor nodig. We streven hetzelfde doel na: ervoor zorgen dat transgenders tijdig de juiste zorg ontvangen. Samen met Zorgverzekeraars Nederland heb ik besloten een kwartiermaker voor transgenderzorg aan te stellen, die als een van de belangrijkste doelstellingen het terugdringen van de wachttijden heeft. Ik verwacht van de zorgverzekeraars en zorgaanbieders dat zij vol hierop inzetten. Ik heb ook de stellige indruk dat ze dat doen. De NZa zal de inspanningen van de zorgverzekeraars op dit gebied de komende periode nauwgezet blijven volgen. Waar nodig zal de NZa acteren in de richting van de verantwoordelijke partijen. Over de voortgang hiervan wordt de Kamer volgende week en eind november geïnformeerd, als de kwartiermaker met een voortgangsbrief komt.

Als ik de motie zo mag uitleggen, laat ik het oordeel aan de Kamer. Echter, als met de motie wordt bedoeld dat de prioriteit zou moeten komen te liggen bij het verkorten van de wachttijden voor pubers en adolescenten of dat de wachttijden voor pubers en adolescenten voor 1 oktober binnen de treeknormen moeten liggen, dan ontraad ik de motie. Ik kan namelijk niet toezeggen dat de wachttijden voor 1 oktober binnen de treeknormen liggen. Dan wek ik verwachtingen die ik niet waar kan maken.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik zou wel mee willen gaan in de eerste duiding van de minister, ook al omdat wij niet op de stoel van de arts willen gaan zitten, maar tegelijkertijd wel het vraagstuk met grote urgentie onder de aandacht willen brengen.

Minister Bruins:

Dat is dus de eerste uitleg. Dan begrijp ik dat mevrouw Ploumen mijn interpretatie deelt en laat ik het oordeel over de motie graag aan de Kamer.

De voorzitter:

En de laatste motie.

Minister Bruins:

Ik heb er vijf. Als u er zes heeft, dan moet ik me als een haas terugspoeden, voorzitter.

De voorzitter:

Nou, we hebben er net elf gehad, dus ik dacht ... Dank u wel. Dan zijn wij aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven