31 Gewasbescherming buiten de landbouw

Aan de orde is het VSO Gewasbescherming buiten de landbouw (27858, nr. 220).

De voorzitter:

Er zijn zes sprekers van de zijde van de Kamer. Mevrouw Ouwehand staat reeds te trappelen om haar bijdrage te leveren. We wensen de staatssecretaris van Economische Zaken het allerbeste voor vandaag.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, u bent zeer bedreven met die knoppen, zie ik.

Voorzitter. De Kamer wil een verbod op het gebruik van glyfosaat. Het kabinet is het met de Kamer eens dat het gevaarlijk spul is, maar in plaats van die motie uit te voeren, legt het kabinet een pakket voor met allerlei uitzonderingen. Zo mogen particulieren Roundup nog gewoon in hun tuintje gieten, als het maar niet op de tegels is. Wie gaat dat handhaven? Ik heb al een aantal moties daarover aangehouden. Die zal ik in stemming brengen. Ik heb nu drie extra moties om het kabinet ertoe te bewegen toch aan een totaalverbod te werken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet vanwege het belang van volksgezondheid werkt aan een verbod op glyfosaat maar dat recreatiebedrijven daarvan deels worden uitgezonderd;

constaterende dat juist op recreatieterreinen kinderen risico's kunnen lopen door het gebruik van glyfosaat en dat er voldoende alternatieven bestaan;

verzoekt de regering, het gebruik van glyfosaat op recreatiebedrijven niet meer toe te staan vanaf november 2015,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 231 (27858).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet vanwege het belang van volksgezondheid werkt aan een verbod op glyfosaat maar dat siertuinen daarvan worden uitgezonderd;

constaterende dat uit het Tauw-rapport blijkt dat voor siertuinen de inzet van gewasbeschermingsmiddelen ongewenst is;

verzoekt de regering, het gebruik van glyfosaat in siertuinen niet meer toe te staan vanaf november 2015,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 232 (27858).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan kom ik op de zogenaamde laagrisicomiddelen. Zo werd glyfosaat ook ooit genoemd en nu zitten we met alle problemen. Dat moeten we voorkomen met andere stoffen, zoals azijnzuur.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor onkruidbeheer op verhardingen al vele jaren alternatieven beschikbaar zijn voor chemische middelen;

overwegende dat vele gemeenten en anderen deze alternatieven naar tevredenheid en zonder grote meerkosten gebruiken, zonder dat zij dan laagrisicomiddelen hoeven te gaan gebruiken;

overwegende dat over een veelgebruikt laag toxisch middel het Ctgb heeft aangegeven dat het schadelijk is voor in het water levende organismen en niet gebruikt moet worden bij riool/oppervlaktewater/grondwater;

verzoekt de regering, de uitzondering voor laagrisicomiddelen niet voor verhardingen te laten gelden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 233 (27858).

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik begin gelijk maar met het voorlezen van de moties. Daar zult u wel blij mee zijn.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat naar aanleiding van het Tauw-rapport het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op terreinen, waaronder sportvelden, wordt uitgezonderd maar dat voor bedrijventerreinen en begraafplaatsen moeilijkheden en hogere kosten blijven bestaan;

overwegende dat het Ctgb geen onderscheid maakt tussen chemische middelen en natuurlijke middelen of middelen van natuurlijke oorsprong;

overwegende dat investeren in innovatieve middelen met een klein aandeel chemisch component met het voorgenomen beleid ontmoedigd wordt;

overwegende dat laagrisicomiddelen worden uitgezonderd van het verbod, maar dat nog onbekend is welke stoffen als laagrisicostoffen zullen worden bestempeld in de EU;

verzoekt de regering om geen verbod in te voeren op onkruidbestrijdingsmiddelen met een chemische component totdat er Europese afspraken zijn over de definitie en invulling van laagrisicostoffen in de EU,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 234 (27858).

De heer Geurts (CDA):

Mijn tweede en laatste motie is de volgende.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het terrein van een bedrijf over het algemeen niet vrij toegankelijk is en daarom überhaupt een verbod niet bijdraagt aan de volksgezondheid;

overwegende dat de staatssecretaris bedrijventerreinen gelijkstelt aan openbare ruimten, en voor bedrijventerreinen een verbod op het gebruik van middelen met een chemische component wil instellen;

overwegende dat een verbod tot hogere onderhoudskosten voor bedrijven zal leiden;

verzoekt de regering, het verbod voor gebruik van middelen met een chemische component niet te laten gelden voor bedrijventerreinen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 235 (27858).

Mevrouw Lodders ziet af van gebruik van haar spreektijd. Mevrouw Jacobi van de Partij van de Arbeid is niet in de zaal aanwezig.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Jawel, ik ben er wel.

De voorzitter:

Oké, mevrouw Kuiken is er, maar zij zegt niks in haar spreektijd. De heer Van Gerven is er wel zelf. Aan hem is het woord.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik wil drie moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Roundup geassocieerd wordt met een serie gezondheidsrisico's zoals geboorteafwijkingen, neurodegeneratieve werking en hormoonverstorende effecten;

overwegende dat op recreatieterreinen, speelterreinen, campings en sportterreinen kinderen in aanraking kunnen komen met restanten van bestrijdingsmiddelen, terwijl kinderen juist kwetsbaarder zijn voor de gezondheidsrisico's van bestrijdingsmiddelen;

overwegende dat veel van deze terreinen nu al succesvol chemievrij beheerd worden;

verzoekt de regering, alle mogelijkheden te onderzoeken om het verbod op glyfosaat op recreatieterreinen, speelterreinen, campings en sportvelden versneld in te voeren met als streefdatum 2016,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 236 (27858).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de motie 32372, nr. 65 de regering wordt verzocht, een verbod in te stellen voor gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met glyfosaat voor niet-commerciële doeleinden;

verzoekt de regering, de uitzonderingen op dit verbod zo beperkt mogelijk te houden;

verzoekt de regering tevens, bij het toesturen van de brief aan de Kamer waarin deze uitzonderingen worden uitgewerkt, een inschatting te maken van de hoeveelheid middelen die hiermee vrijgesteld zouden worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 237 (27858).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat laagrisicomiddelen onschuldig klinken, maar bij nadere bestudering toch behoorlijke risico's met zich mee blijken te dragen, zoals Ultima Professioneel, dat volgens het Veiligheidsblad schadelijk is voor vissen en andere in het water levende organismen, het aquatisch milieu op lange termijn kan schaden en niet in het oppervlaktewater of riool terecht mag komen;

overwegende dat ook de waterbedrijven waarschuwen dat laagrisicomiddelen in grote kwantiteiten gebruikt zullen worden om hetzelfde effect te bereiken en daarmee alsnog een risico vormen voor het oppervlaktewater;

verzoekt de regering, zich te herbezinnen op het uitzonderen van zogenoemde laagrisicomiddelen en de impact hiervan te laten bestuderen door het PBL,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 238 (27858).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zal direct mijn motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat volgens het CBS het oppervlaktewater van Nederland de slechtste kwaliteit heeft van Europa;

overwegende dat er een verbod op chemische onkruidbestrijding op verhardingen wordt ingesteld voor professioneel gebruik per november 2015, maar dat zogenaamde "laagrisicostoffen" daarvan uitgesloten zouden worden;

overwegende dat volgens het Ctgb het gebruik van "laagrisicostoffen" gevaar met zich meebrengt voor in het water levende organismen en dus een risico is voor de waterkwaliteit,

verzoekt de regering om alleen uitzonderingen op het verbod toe te staan die voldoen aan de criteria goud en zilver van de Barometer Duurzaam Terreinbeheer van de Stichting Milieukeur

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 239 (27858).

Over enkele minuten is de staatssecretaris klaar met het voorbereiden van de reacties op de moties.

De vergadering wordt van 21.08 uur tot 21.15 uur geschorst.

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. Er zijn negen moties ingediend. De eerste motie op stuk nr. 231 verzoekt de regering, het gebruik van glyfosaat op recreatiebedrijven niet meer toe te staan vanaf november 2015. Een aantal vragen is daarover gesteld. Ook de siertuinen komen aan de orde en daar geldt ongeveer dezelfde redenering. Ik onderschrijf het doel van de moties, want uiteindelijk willen we geen chemische middelen meer gebruiken. Ik heb echter ook uitgelegd, ook op basis van de rapporten, dat wij daarin een weg te gaan hebben. Een uitzondering voor recreatieterreinen op het verbod is technisch niet mogelijk. Het rapport van Tauw onderbouwt dat. In plaats van een verbod wil ik daarom voorlopig inzetten op minimalisering. Ik ontraad de motie en dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 232.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik vraag mij af hoe de staatssecretaris dit precies wil handhaven. Het kabinet onderschrijft dat het gevaarlijk is en dat we ervan af willen. Als je de verkoop en het gebruik wel toestaat en recreatiebedrijven en particulieren zegt dat zij wel gewoon in de tuin of op het gras mogen gieten, maar niet op de tegels, trekt het kabinet dan de beurs om achter iedere boom of in iedere tuin een handhaver te zetten om dat te controleren? Dat gaat toch helemaal niet werken!

Staatssecretaris Mansveld:

Ik begrijp de reactie van mevrouw Ouwehand en ook haar redenering, maar ik deel die redenering niet. Ik heb aangegeven dat wij op weg gaan. Ik heb laten onderzoeken wat de mogelijkheden zijn en aangegeven waar er sprake is van uitzonderingen en termijnen. Dat voorstel handhaaf ik en om die reden moet ik de moties op de stukken nrs. 231 en 232 ontraden.

In de motie op stuk 233 wordt verzocht om de laagrisicomiddelen niet voor verhardingen te laten gelden. Dergelijke middelen hebben een aantoonbaar lager risico dan gewone middelen. Wat mij betreft, is de uitzondering op dit moment redelijk. Ik ontraad daarom de motie.

De heer Geurts verzoekt in zijn motie op stuk nr. 234 om geen verbod in te voeren op onkruidbestrijdingsmiddelen met een chemische component totdat er Europese afspraken over zijn gemaakt. De heer Geurts en ik hebben daar gisteren in een ander AO over gesproken en toen heb ik aangegeven dat wij willen starten met het wetstraject. Tegelijkertijd loopt het EU-traject. Dat bijt elkaar niet. Ik ontraad dan ook de motie.

De heer Geurts verzoekt in zijn motie op stuk nr. 235 om het verbod voor het gebruik van middelen met een chemische component niet te laten gelden voor bedrijventerreinen. Ik onderschrijf het doel van de motie, namelijk dat geen chemische gewasbescherming wordt toegepast op die terreinen. Op dit moment is dat technisch echter nog niet haalbaar, zoals het rapport-Tauw aangeeft. Ik wil dus voorlopig inzetten op minimalisering en om die reden ontraad ik de motie.

In de motie op stuk nr. 236 van de heer Van Gerven wordt de regering verzocht, alle mogelijkheden te onderzoeken om het verbod op glyfosaat versneld in te voeren, met als streefdatum 2016. Ik heb gisteren in het AO betoogd dat wij op het scherpst van de snede de data hebben vastgesteld, zodanig dat zij proportioneel en juridisch houdbaar zijn. Ik heb ook aangegeven dat er greendeals zijn, dat je ziet dat mensen ook met elkaar communiceren over de manier waarop zij dat kunnen doen. Dat zien wij ook bij gemeenten. Ik heb gisteren toegezegd, mij ervoor in te zetten om te kijken of invoering in 2018 mogelijk is. Ik ontraad daarom deze motie.

In de motie op stuk nr. 237 wordt de regering verzocht, de uitzonderingen uit te werken en een inschatting te maken van de hoeveelheid middelen. De uitzonderingen zijn nu nog niet bekend. Zodra zij wel bekend zijn, zal ik de Kamer daarover informeren. Dat heb ik ook toegezegd. Indien het laatste deel van het dictum zou vervallen, kan ik de motie lezen als een ondersteuning van mijn beleid. Anders ontraad ik de motie.

In de motie op stuk nr. 238 wordt de regering verzocht, zich te herbezinnen op de uitzondering van zogenoemde laagrisicomiddelen en de impact hiervan te laten bestuderen door het PBL. De aantoonbaarheid van lager risico is een voorwaarde. In het verbod is altijd de zinsnede "tenzij een laag risico" opgenomen. Kortom, als er wel een impact zou zijn, is het geen laag risico. Ik ontraad dan ook de motie.

In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 239 wordt de regering verzocht om alleen uitzonderingen op het verbod toe staan die voldoen aan de criteria goud en zilver. Deze motie is overbodig, want uitzonderingen voor verhardingen zijn ontleend aan de Barometer Duurzaam Terreinbeheer. Ik ontraad de motie dan ook.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Tot zover het VSO. Ik schors even voor een klein changement en dan gaan we verder met de luchtvaart.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven