7 NVWA

Aan de orde is het VAO NVWA (AO d.d. 06/02).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Wij hebben in het debat onze zorgen geuit over de voedselveiligheid en over het dierenwelzijn in de voedselketen. De staatssecretaris heeft met een plan van aanpak aangegeven dat zij ook die zorgen deelt en dat zij hard gaat inzetten op meer handhaving. Dat is een goede eerste stap, maar wij zijn er nog niet. Dat hebben wij ook geconcludeerd met elkaar. Wij zien dan ook uit naar de volgende debatten. Daarnaast heb ik gesproken over het feit dat Bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering zich op dit moment op vrijwillige basis bezighoudt met risicobeoordeling op het gebied van dierenwelzijn in slachterijen en in stallen. Dat gebeurt vrijwillig, maar wij zouden dat heel graag een soort continuïteitszekerheid willen geven, door de wet daarop aan te passen. Ik dien daartoe de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat binnen artikel 2, lid 1a van de Wet op de Onafhankelijke Risicobeoordeling, er geen wettelijke taak ligt voor het uitvoeren van risicobeoordeling op het gebied van dierenwelzijn;

verzoekt de regering om dierenwelzijn op te nemen in artikel 2, lid 1a van de Wet op de Onafhankelijke Risicobeoordeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 398 (26991).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik zie uit naar de reactie van de staatssecretaris, omdat ik in het debat van de staatssecretaris heb begrepen dat zij hier op zichzelf genomen positief tegenover staat.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de onafhankelijkheid van het toezicht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit inzake volksgezondheid, voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn geborgd moet worden en dit toezicht derhalve op afstand geplaatst dient te zijn van betrokken belangen;

verzoekt de regering, de Voedsel- en Warenautoriteit onder primaire verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 399 (26991).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het demotiverend werkt dat veel zaken die de NVWA en de Landelijke Inspectiedienst en de dierenpolitie aandragen, niet worden vervolgd door gebrek aan mankracht, gebrek aan kennis en gebrek aan prioriteitstelling bij het OM;

verzoekt de regering, te verkennen of een officier van justitie aangesteld kan worden die gespecialiseerd is in dierenwelzijn en voedselfraude en tevens te verkennen of hier budget voor vrijgemaakt kan worden binnen de NVWA-plannen of dat elders budget hiervoor gevonden kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 400 (26991).

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Op 6 februari hebben wij een uitgebreid debat gevoerd over de NVWA, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Ik heb toen een tweetal punten naar voren gebracht waarover ik moties wil indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om de taakstelling ten aanzien van de NVWA terug te draaien en de retributies voor het bedrijfsleven met 10 miljoen te verhogen om het plan van aanpak voor de NVWA te financieren;

overwegende dat de rekening deels wordt neergelegd bij het bedrijfsleven, terwijl de NVWA haar organisatie en dienstverlening niet op orde heeft;

van mening dat de NVWA eerst haar interne organisatie op orde moet hebben voordat gesproken wordt over het verhogen van de heffingen voor het bedrijfsleven;

roept de regering op om af te zien van het verhogen van de retributies voor het bedrijfsleven en het plan van aanpak hierop aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lodders, Geurts en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 401 (26991).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om het private kwaliteitssysteem voor diertransport QLL in te trekken;

overwegende dat het besluit van de regering ertoe leidt dat privileges zoals een stalkeuring in plaats van een klepkeuring worden ingetrokken;

overwegende dat het besluit van de regering een negatieve invloed kan hebben op het dierenwelzijn en de kosten voor de sector fors zullen toenemen;

overwegende dat de sector momenteel bezig is een module diertransport te ontwikkelen binnen het bestaande private kwaliteitssysteem IKB en dat dit systeem aangetoond heeft goed te functioneren;

verzoekt de regering, de faciliteit van stalkeuring voor zes maanden in stand te houden en de sector in die tijd de kans te geven om de plannen volledig uit te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lodders, Geurts en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 402 (26991).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet heeft aangegeven dat de aanbevelingen van het nog te verschijnen rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid zullen worden betrokken bij de uitwerking van de herbezinning van het keuringssysteem;

overwegende dat risicogebaseerd toezicht met betrokkenheid van private keuringssystemen en stevige regie van de NVWA bij kan dragen aan de gewenste efficiëntieslag bij de NVWA;

verzoekt de regering, de Kamer na ontvangst van het rapport van de onderzoeksraad een reactie te geven op dit rapport en de Kamer te betrekken bij de uitwerking van de herbezinning van het keuringssysteem en tot die tijd geen onomkeerbare stappen te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 403 (26991).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is de retributies voor het bedrijfsleven in 2014 met ruim 9 miljoen euro (16%) te verhogen;

van mening dat de NVWA eerst zelf een verbeter- en efficiëntieslag moet maken alvorens de rekening bij het bedrijfsleven neer te leggen;

overwegende dat private keuringsinstanties zoals KDS, onder toezicht van de NVWA, de keuringen mogelijk goedkoper kunnen doen;

verzoekt de regering, private keuringsinstanties te betrekken bij de uitwerking van het plan van aanpak om te zorgen dat de efficiëntieslag wordt gemaakt en voorlopig af te zien van het verhogen van de retributies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 404 (26991).

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om de tweede verzamelslag slachtschapen en -geiten en weiderunderen af te schaffen ondanks dat de NVWA heeft geadviseerd om deze faciliteit in stand te houden;

overwegende dat de sector momenteel bezig is met het opzetten van een interbrancheorganisatie en het ontwikkelen van een transportmodule met als doel deze op te nemen in een nog op te zetten privaat kwaliteitssysteem voor de schapen- en de geitensector;

verzoekt de regering, de faciliteit van de tweede verzamelslag voor slachtschapen en -geiten, weiderunderen en kalveren voor zes maanden in stand te houden en sectoren in die tijd de kans te geven om de plannen volledig uit te werken, waarbij dierenwelzijn goed wordt geborgd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 405 (26991).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, het bedrijfsleven zijn eigen controles verder in te laten richten en de NVWA als een autoriteit hier toezicht op te laten houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 406 (26991).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, een adviesraad van landbouwvertegenwoordigers en de Dierenbescherming in te stellen die de NVWA gevraagd en ongevraagd van advies voorziet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 407 (26991).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb een vraag over de eerste motie van de CDA-fractie. Ik heb hier het advies van de NVWA. De CDA-fractie refereert in de motie aan het advies van de NVWA, maar in het dictum wordt toch de kalversector betrokken. Ik deel de sympathie van de heer Geurts voor de kalversector, maar het NVWA-rapport is wel heel erg kritisch, niet alleen om administratieve redenen, maar ook om redenen van dierenwelzijn. Waarom nou toch die kalversector in de motie? Is de CDA-fractie bereid om die sector nog even uit de motie te halen, zodat ook wij de motie kunnen steunen?

De heer Geurts (CDA):

Een duidelijke vraag. Mooi dat mevrouw Dik en ik de kalversector samen een warm hart toedragen. Dat had ik ook niet anders verwacht van de ChristenUnie. Ik heb heel goed naar het rapport gekeken. Terecht dat mevrouw Dik dit aanhaalt en een zeer goede vraag stelt. In het rapport zie ik met name administratieve fouten. Het gaat niet zozeer om dierenwelzijn. Ik heb de bijdrage van mevrouw Dik in het algemeen overleg goed beluisterd en heb nog eens goed naar dit punt gekeken. Technisch mogen kalveren pas na veertien dagen op transport. Je ziet dat de voorschriften in de verzamelcentra niet voorzien in een controle, maar dat er wel voorschriften voor transporteurs zijn, de QLL. Het probleem zit met name in de voorschriften van de verzamelcentra.

Voorzitter, ik zie dat u drukt, maar dit is wel een belangrijk punt. Ik had nog 34 seconden over, dus die heb ik daarvoor gebruikt. Ik wil hier nog bij zeggen dat de SKV daarop handhaaft. Ik heb begrepen dat ze aan degenen die daaraan niet voldoen, boetes uitdelen van €100 per kalf .

De voorzitter:

Mevrouw Dik-Faber, is uw vraag beantwoord?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. De wet verwees vooral naar de administratie, maar ik heb het rapport hier. Daarin staat letterlijk dat bij 31 verzamelcentra kalveren jonger dan 14 dagen werden aangevoerd. Dat was de eerste helft van 2013 het geval. In de tweede helft van 2013 is nog een keer gecontroleerd. Toen was er geen verbetering. Ik heb dus echt grote aarzelingen om die sector hier ook in op te nemen.

De heer Geurts (CDA):

Ik snap de aarzelingen van de fractie van de ChristenUnie. Ik hoop dat ik haar kan overhalen door haar nog eens goed te laten kijken naar het verzoek aan de regering. Daar staat heel duidelijk dat het dierenwelzijn goed moet worden gewaarborgd. Ik vraag zo meteen aan de staatssecretaris hoe zij dat ziet. Hopelijk kan de fractie van de ChristenUnie dan toch meegaan.

Mevrouw Lodders (VVD):

Mijn vraag gaat over de derde motie. Daarin stelt het CDA een onafhankelijke adviesraad voor met een scala aan organisaties en mensen. Wat is de toegevoegde waarde daarvan? In Nederland hebben we de Raad voor Dierenaangelegenheden al.

De heer Geurts (CDA):

Ik geef kort antwoord. Gezien het functioneren van de NVWA op dit moment, is er veel verbetering mogelijk. Ik denk dat iedereen dat deelt. Veel praktische kennis vanuit de diverse sectoren en de dierenbescherming zou bij de NVWA moeten worden ondergebracht. Met deze motie beoog ik om daar een formelere status aan te geven, zodat de Kamer de adviesraad eventueel kan bevragen, wellicht in een rondetafelgesprek alhier. Ik verwacht dat de Kamer nog niet uitgesproken is over de NVWA.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Lodders.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dat laatste delen we. Als het gaat om de toegevoegde waarde besluit ik de beantwoording maar af te wachten. De toegevoegde waarde van deze motie ziet mijn fractie niet meteen, want het wordt weer een overlegorgaan. Ik denk dat we daarmee terughoudend moeten zijn. We moeten orde op zaken stellen.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Gezien de tijd, begin ik direct met het oplezen van mijn eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, over te gaan tot registratie van het aantal pootfracturen dat slachtdoeldieren oplopen voor, tijdens en na transport naar het abattoir om de oorzaak hiervan te achterhalen en passende maatregelen te nemen om dit dierenleed te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 408 (26991).

De heer Graus (PVV):

Bij deze motie merk ik op dat deze melding echt bij artsen vandaan komt die controles hebben uitgevoerd en nog steeds uitvoeren. Dat zijn niet de eersten de besten. Laten wij wel wezen. Als zij een Kamerlid aan zijn jasje trekken, is het een serieuze kwestie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, naast boetes die in verhouding staan tot het delict, het opleggen van gevangenisstraffen mogelijk te maken voor voedselfraudeurs die de volks- en diergezondheid willens en wetens in gevaar brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Helder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 409 (26991).

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik heb een korte vraag over de eerste motie van de heer Graus. Daarmee verzoekt hij om een inventarisatie te maken. Nu hebben we een debat over extra capaciteit binnen de NVWA gevoerd. Hoe ziet de heer Graus het als dit erbij komt? We moeten wel prioriteiten stellen.

De heer Graus (PVV):

Dat hoeft niet per se. Er zijn al dierenartsen en er zijn al NVWA-mensen. Ik heb ook om verhoging van het NVWA-personeel gevraagd, zowel kwalitatief als kwantitatief. Die motie is vorige week verworpen. Nu moeten we het dus doen met de mensen die er zijn. Momenteel wordt er niet geregistreerd hoeveel pootfracturen er plaatsvinden, maar ik heb horen zeggen dat het aantal pootfracturen is toegenomen sinds er mensen werken die het woord dierenwelzijn nog moeten uitvinden. Zij komen vaak uit Oost-Europa. Dat mag gewoon gezegd worden. Dat wil ik onderzocht hebben. Het kan niet zo zijn dat het aantal pootfracturen toeneemt, zodra er mensen uit Oost-Europa hier komen werken, die het woord "dierenwelzijn" nog moeten uitvinden. Dat zullen wij niet accepteren en tolereren. Dat moet geregistreerd en bijgehouden worden en dat moet keihard worden aangepakt. Die gasten moeten echt uit de maatschappij worden gehaald, gevangenisstraf op water en brood.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Graus. Wij wachten nog even tot de staatssecretaris ook de laatste door de heer Graus ingediende motie heeft, en dan kan zij antwoorden. Er zijn twaalf moties ingediend.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik zal heel graag de moties van de Kamer van een advies voorzien. Ik wil daar wel even bij zeggen dat ik denk dat we aan de vooravond van een belangrijk moment staan. De vraag die zich nu voordoet, is of wij in de komende maanden en jaren de toezichtfaciliteiten zodanig op orde hebben dat we daarmee misschien niet elke voedselcrisis voorkomen, maar in ieder geval wel tegen elkaar kunnen zeggen dat we er alles aan doen om de zaak op orde te krijgen. Daar is wel wat voor nodig, en misschien wel meer dan een deel van uw Kamer van plan is om mogelijk te maken.

Ik wil beginnen met mijn oordeel op de motie die door mevrouw Thieme is ingediend, de motie op stuk nr. 398. In die motie wordt de regering verzocht, dierenwelzijn op te nemen in artikel 2, lid 1a van de Wet op de onafhankelijke risicobeoordeling. Ik wil deze motie graag aan het oordeel van de Kamer overlaten. Ik heb aangegeven dat de NVWA deze risicobeoordeling al kan doen en in de praktijk ook doet. Daarvoor is dus op zichzelf geen wetswijziging nodig, maar ik heb er ook geen bezwaar tegen. Het lijkt mij dus goed dat uw Kamer afweegt of zij die wetswijziging van belang acht.

Dan kom ik bij de moties die de heer Van Gerven heeft ingediend. In zijn motie op stuk nr. 399 heeft hij verzocht om de NVWA onder de primaire verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS te brengen. We hebben in het debat al uitgebreid bij dit onderwerp stilgestaan. Dat geldt voor zowel minister Schippers van VWS als voor mijzelf. We hebben vastgesteld dat volksgezondheid prioriteit nummer één is voor het gehele kabinet en we hebben ook vastgesteld dat er wel degelijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van VWS en EZ op dit onderwerp. Als je nu weer een verandering doorvoert — volgens mij zei minister Schippers dat — ga je heel veel energie stoppen in weer een wijziging die niet per se inhoudelijk of materieel oplevert wat die zou moeten opleveren, want dat moet ook in het huidige stelsel al geborgd zijn. Ik heb overigens ook begrepen dat uw Kamer recent eenzelfde motie nog verworpen heeft. Mijn oordeel is dan ook dat ik deze motie ontraad.

De volgende motie van de heer Van Gerven, de motie op stuk nr. 400, wil ik ook ontraden. Daarin verzoekt hij de regering te verkennen of er een officier van justitie aangesteld kan worden, gespecialiseerd in dierenwelzijn. Ik heb hem gezegd dat ik vanzelfsprekend met de minister van Veiligheid en Justitie over dit onderwerp zal spreken, maar het is niet mijn bevoegdheid om dat hier nu aan uw Kamer toe te zeggen. Daarnaast is het geld vrijmaken binnen het verbeterplan van de NVWA voor een officier van justitie echt de verkeerde weg. Daarmee zou geld worden vrijgemaakt dat nodig is voor toezicht en handhaving terwijl dat eigenlijk vanuit het justitieel apparaat gefinancierd zou moeten worden. Ik acht dat niet verantwoord.

De voorzitter:

De heer Van Gerven mag een korte vraag stellen, als hem iets niet duidelijk is.

De heer Van Gerven (SP):

De staatssecretaris zegt nogmaals dat zij het voorlegt aan haar collega van Justitie. Wanneer kunnen wij informatie krijgen over de uitkomst van dat overleg of dat sonderen?

Staatssecretaris Dijksma:

Dat durf ik niet zo te zeggen. Wij leggen de vraag neer bij Justitie. De afweging vindt daar plaats, niet bij mij. Ik vraag de heer Van Gerven eigenlijk om de mogelijkheden aan te grijpen die hij zelf heeft om met de minister hierover te spreken. Dan is hij echt veel sneller bij zijn antwoord dan als dat via mij gaat. Ik zal het ook neerleggen bij de minister van Justitie, maar ik durf geen termijn te verbinden aan een reactie. Dat kan ik niet overzien.

De voorzitter:

Dan komen we bij de motie op stuk nr. 401.

Staatssecretaris Dijksma:

Die motie gaat over een belangrijk thema waarover meerdere leden van de Kamer moties hebben ingediend. Het komt erop neer dat men eigenlijk zegt: zie af van het verhogen van de retributies. Ik moet het aannemen van de motie op stuk nr. 401 echt ontraden. We hebben met elkaar vastgesteld dat we in de afgelopen jaren toegegroeid zijn naar een situatie waarin de NVWA gewoon niet meer de autoriteit kan zijn die ze zou moeten en willen zijn. Er is echt een flinke stap nodig, ook in de financiering, om het toezicht op de veiligheid en de kwaliteit van ons voedsel, maar ook allerlei andere taken, onder meer op het punt van dierenwelzijn, op orde te krijgen. Als nu 10 miljoen uit het plan wordt geschoten, wat met deze motie wordt gedaan, zonder daarvoor dekking te geven — dat is voor een regeringspartij sowieso een puntje van aandacht — dan hebben we toch echt een probleem. Ik zie hier staan dat we het plan moeten aanpassen, maar daarmee wordt het plan op een zodanige manier uitgehold dat de betekenis ervan onder druk komt te staan. De redenering in de motie dat de NVWA, in mijn eigen woorden, eerst haar "act together" moet krijgen en er daarna verder kan worden gepraat, is niet helemaal fair. Het feit dat we met een aantal problemen te maken hebben, is ook het gevolg van politieke afwegingen, bijvoorbeeld om minder te investeren. Bovendien kan gezegd worden dat sommige problemen waar de NVWA tegen aanloopt, zoals fraude, ook te beïnvloeden is door het bedrijfsleven zelf. Als we minder incidenten hebben en meer mensen zich houden aan de regels, dan is de werkdruk voor de dienst minder groot.

Ik denk dat ik hiermee wel de argumenten heb gegeven waarom ik dit echt geen verstandige motie vind en ook deze motie moet ontraden.

Mevrouw Lodders (VVD):

De staatssecretaris geeft aan dat er geen dekking is. Ik heb aangegeven dat de NVWA dan maar minder personeel moet aannemen; eerst moet orde op zaken worden gesteld binnen de NVWA. Daarover hebben wij een uitvoerig debat gevoerd met elkaar. Omwille van de tijd zal ik de argumenten niet herhalen. Eén punt stel ik nog wel aan de orde, namelijk de retributies met name bij de bedrijven; in de haven van Rotterdam, in de haven van Amsterdam, bij Schiphol. Op het punt van de certificering prijst Nederland zich echt uit de markt. Daar komt deze verhoging nog eens bij. Dat is een element dat ik mis in de beantwoording. Ik hoor daarop graag nog een reactie.

Staatssecretaris Dijksma:

"Dan maar minder personeel" betekent dat de slagkracht die met het plan wordt beoogd, teniet wordt gedaan. Een van de belangrijke gedachtes achter het plan is dat er extra mensen nodig zijn. Als het financieel onmogelijk wordt gemaakt om die aan te nemen, dan is het misschien in theorie wel mogelijk om een betere NVWA te krijgen, maar niet in de praktijk. Het tweede element is wat dit betekent voor het bedrijfsleven. Ik heb gezegd dat ik mij bewust ben van het feit dat dit betekenis heeft. Ik heb in de Kamer gezegd dat ik ervoor opensta om de echt grote problemen, als die er komen, te bespreken. Wat nu voorligt, acht ik echter verantwoord.

De voorzitter:

De moties zijn geen reden om het debat opnieuw te voeren. Gaat u verder met de motie op stuk nr. 402.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik deed aardig mijn best om er in een strak tempo doorheen te gaan.

Ook de motie op stuk nr. 402, ingediend door mevrouw Lodders, de heer Geurts en mevrouw Dik-Faber, moet ik ontraden. In de motie wordt de regering verzocht om de faciliteit van stalkeuring voor zes maanden in stand te houden en de sector in die tijd de kans te geven om de plannen volledig uit te werken. Ik wijs erop dat de sector al een paar jaar de tijd heeft gehad om de zaak op orde te brengen. Helaas heb ik moeten vaststellen dat dit niet gelukt is. We hadden een deadline, namelijk het eind van vorig jaar. Wij hadden die deadline al verschoven, want oorspronkelijk lag die in de zomer van het vorig jaar. Ik ben van harte bereid met de sector in overleg te treden om te bekijken hoe wij in de toekomst op het terrein van diertransport kunnen samenwerken en of wij systemen een kans kunnen geven. De volgorde moet wel zijn — dat kan technisch niet anders — dat eerst QLL ingetrokken moet worden en dat wij daarna in de komende maanden kunnen bouwen aan alternatieven. Van harte doen wij dat samen met het bedrijfsleven, maar de zaak moet wel op orde zijn. Dat heb ik steeds gezegd.

In de motie op stuk nr. 403, ingediend door mevrouw Dik-Faber, wordt de regering gevraagd om na ontvangst van het rapport van de onderzoeksraad een reactie te geven …

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, geef ik het woord aan de heer Graus. U hebt een opmerking over een vorige motie, die volgens u van invloed zou kunnen zijn?

De heer Graus (PVV):

Precies. Mogelijk kan ik de staatssecretaris en ook de indiener van de motie helpen. Sommige sectoren, bijvoorbeeld de kleine schapenhandel, zeggen dat zij drie of vier maanden nodig hebben om te komen met alternatieven. Daar komen zij ook mee, ook in het overleg met de staatssecretaris. Is daarin misschien een mogelijkheid te vinden? Ik kan de motie in de huidige vorm niet steunen, maar mogelijk kan er een tussenoplossing gevonden worden.

Staatssecretaris Dijksma:

Het lastige is dat ik eerst de erkenning van QLL geheel moet intrekken. Daar zit het probleem, want ik kan dat niet voor een deel doen. Naarmate de sector sneller met goede alternatieven komt, kan de tijd waarbinnen wij eventueel tegen een probleem zouden oplopen zo kort mogelijk zijn. De NVWA heeft inmiddels extra capaciteit om dat probleem op te vangen. Wij doen dus wat wij kunnen, maar ik kan niet anders dan de erkenning in haar geheel intrekken. Iets anders is gewoon niet mogelijk.

In de motie op stuk nr. 403, ingediend door mevrouw Dik-Faber, wordt de regering verzocht de Kamer na ontvangst van het rapport van de onderzoeksraad een reactie te geven op dat rapport en de Kamer te betrekken bij de uitwerking van de herbezinning op het keuringssysteem en tot die tijd geen onomkeerbare stappen te nemen. Dit is eigenlijk een ondersteuning van beleid. Uiteraard krijgt de Kamer een reactie op het rapport van de onderzoeksraad en natuurlijk zullen we de Kamer betrekken bij de herbezinning op het keuringssysteem. Ik zal inderdaad geen onomkeerbare stappen nemen zonder dat ik daarover eerst met de Kamer heb gesproken. Dat lijkt mij volkomen fair.

In de motie op stuk nr. 404, ingediend door mevrouw Dik-Faber, wordt de regering verzocht de private keuringsinstanties te betrekken bij de uitwerking van het plan van aanpak, om ervoor te zorgen dat de efficiencyslag wordt gemaakt, en voorlopig af te zien van het verhogen van de retributies. Op zich lijkt het mij prima om met allerlei betrokkenen te spreken over het plan van aanpak. Ik zeg daar wel bij dat in de motie wordt gevraagd om af te zien van retributies. Ik heb zojuist in de beantwoording van een vraag van mevrouw Lodders gezegd dat ik dit niet verantwoord acht. Mede om die reden ontraad ik de motie. Mevrouw Dik heeft het voorbeeld van KDS genoemd. Zij weet dat er een rapport van de NVWA ligt waaruit blijkt dat de KDS op dit moment helemaal niet op orde is. Als dat dus het lichtend pad is waarlangs wij moeten lopen, weet ik niet zeker of het goed komt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

In het debat hebben wij gesproken over risicogericht toezicht. In de motie op stuk nr. 404 worden de private keuringsinstanties genoemd. Kunnen wij niet eerst bekijken wat risicogericht toezicht en het erbij betrekken van private keuringsdiensten doen en pas daarna een besluit nemen over het verhogen van de retributie? Ik snap het dilemma waarin wij zitten, maar wij zouden in elk geval voorlopig kunnen afzien van die verhoging en in de komende tijd alles op alles kunnen zetten om tot een nadere dekking te komen.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik waardeer het zeer dat mevrouw Dik-Faber zoekt naar een tussenoplossing, maar ik kan die nu op dit punt niet geven. Elke maand dat wij de retributies niet verhogen, kost geld dat wij moeten stoppen in het plan van aanpak. Er is ook niet helemaal een-op-een een samenhang tussen datgene wat de private keuringsinstanties zouden kunnen doen om bijvoorbeeld werkdruk te voorkomen en datgene wat de NVWA nodig heeft. Dat is overigens een apart debat; daar heeft mevrouw Dik-Faber volkomen gelijk in. Ik snap het en ik zou haar op dit punt heel graag tegemoetkomen, maar ik kan dat niet doen. Uiteindelijk geldt ook voor deze motie dat ik dan met een financieel probleem zit. Die dekking vervalt dan vooralsnog, misschien iets meer voorlopig dan in de andere motie.

In de motie van de heer Geurts op stuk nr. 405 wordt de regering verzocht, de faciliteit van de tweede verzamelslag in stand te houden en sectoren de kans te geven om hun plannen uit te werken. Nogmaals, sectoren kunnen plannen uitwerken. Daartoe roep ik hen ook van harte op. Ik moet nu echter een streep trekken, ook op basis van de huidige situatie. Zeker nu in deze dagen dierziektes uitbreken en op de loer liggen, moet er echt rekening worden gehouden met het transport. Die risico's mogen wij gewoon niet lopen.

De heer Geurts (CDA):

Het laatste vind ik een oneigenlijk argument in deze discussie, maar dat even terzijde. Realiseert de staatssecretaris zich dat zij nu een gat creëert totdat de sectoren in haar ogen voldoen aan de normen die zij gaat stellen? Dat betekent dat er geen tweede verzamelslag meer zal kunnen plaatsvinden. Dat betekent dat de veemarkt in Leeuwarden stil komt te liggen. Dat betekent ook, even terugkomend op de motie van mevrouw Lodders over de klepkeuring die ik heb meeondertekend, dat de staatssecretaris het dierenwelzijn niet beter kan waarborgen dan in de situatie die ik nu voorstel.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat zijn veronderstellingen die ik niet allemaal deel. Wij zijn vorig jaar al begonnen met het werven van nieuwe mensen bij de NVWA om de klepkeuring mogelijk te maken. In tegenstelling tot sommigen heb ik mij wel alvast voorbereid op de situatie die nu ontstaat.

De heer Geurts (CDA):

Ik heb hier toch heel grote problemen mee. De NVWA is niet zo flexibel als met QLL mogelijk is. De medewerkers van de staatssecretaris komen niet 's morgens om vijf uur op een varkensbedrijf om te laden; die komen pas om zeven uur. Dat betekent problemen bij de slachterij. De staatssecretaris gaf terecht aan dat er in Polen en verderop zorgen zijn over de dierziektes, maar dit betekent ook dat er bij de slachterijen rijen zullen ontstaan van varkens die na zeven uur zijn geladen. De hele planning raakt in de war en dat geldt ook voor de opbrengstprijzen. Daar is de staatssecretaris dan verantwoordelijk voor.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is toch net iets te gemakkelijk. De verantwoordelijkheid ligt uiteindelijk bij het bedrijfsleven zelf. Zij hebben jarenlang de kans gehad om op dit punt hun systemen op orde te hebben. Ze hebben elke keer weer een halfjaar uitstel gehad. Elke keer weer is duidelijk gemaakt: het moet helemaal op orde zijn; als het op orde is, is het prima en anders trek ik per 1 januari de erkenning in. Daar is geen woord Spaans bij geweest. Zij waren er ook allemaal bij. Dan moeten wij niet, op het moment dat het een feit wordt, gaan doen alsof het opeens het probleem is van degene die het besluit neemt.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 406. De NVWA houdt risicogericht toezicht en houdt ook rekening met kwaliteitssystemen van de sector. Natuurlijk gaan wij het debat aan over de vraag wat het bedrijfsleven zelf kan doen en wat de NVWA moet doen, maar ik vraag de heer Geurts om deze motie aan te houden. Anders moet ik die ontraden, want met deze motie legt hij als het ware al een beslag op het debat dat wij nog moeten voeren. Er kan dan wat hem betreft maar een uitkomst mogelijk zijn. Dat zou ik jammer vinden. Ik hoop dus dat de heer Geurts bereid is, zijn motie aan te houden. Anders ontraad ik de motie.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 407 over de adviesraad. Er is een strategische klankbordgroep. Ik wil eerlijk gezegd niet nu nog weer een adviesraad instellen. Deze motie is in mijn ogen dus overbodig.

Dan de motie van de heer Graus en mevrouw Thieme. Er loopt een pilot. We zijn bezig om te bekijken wat er gebeurt met de pootfracturen. Misschien mag ik de motie zo uitleggen dat we de uitkomsten van de pilot aan de Kamer toesturen en dan laten weten wat dat eventueel betekent voor de werkzaamheden van de NVWA. We moeten namelijk opletten dat we geen administratieve last gaan creëren die zo groot is, dat we die niet kunnen handhaven. Misschien wil de heer Graus de motie aanhouden?

De heer Graus (PVV):

Ik begrijp dat. Daarom vroeg ik om meer NVWA-mensen en meer dierenpolitiemensen. Als NVWA-mensen nu pootfracturen bij de diertjes constateren, wordt dat niet geregistreerd. Dat is eigenlijk het enige wat ik vraag.

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, maar er loopt dus een pilot en het moet ook kunnen. Wat u vraagt, moet ook wel kunnen. We komen op een gegeven moment met een brief en dan kunt u zien of dat goed is en of u dat voldoende vindt.

De heer Graus (PVV):

Dan houd ik mijn motie aan. Maar wanneer komt die brief dan? Dan kan ik daar rekening mee houden, zodat mijn motie niet verloopt.

Staatssecretaris Dijksma:

Over een maand.

De heer Graus (PVV):

Prima. Dan houd ik de motie zeker een maand aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (26991, nr. 408) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

De laatste motie is echt overbodig, want het strafrecht voorziet al in de mogelijkheid dat mensen die frauderen achter de tralies belanden. En terecht.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter.

De voorzitter:

De laatste motie is niet van u, mijnheer Geurts.

De heer Geurts (CDA):

Klopt, maar ik wil de motie op stuk nr. 406 aanhouden. Dat doe ik op verzoek van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Geurts stel ik voor, zijn motie (26991, nr. 406) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

Dan wil ik daar mijn erkentelijkheid voor uitspreken. Dank u wel, mijnheer Geurts.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO. Over de ingediende moties zullen we vanmiddag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven