10 Eindtoetsen in het primair onderwijs

Aan de orde is het VSO Uitwerking andere eindtoetsen in het primair onderwijs en het Toetsbesluit (33157, nr. 54).

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. We hebben een schriftelijk overleg gehad over de uitwerking van de eindtoetsen voor basisscholen. Naar aanleiding van de antwoorden van de staatssecretaris heb ik een opmerking, een vraag en een motie.

Ik begin met de opmerking. De staatssecretaris noemt als een van de functies van de eindtoets dat die dient als indicator voor de beoordeling van een school. Ik wil heel helder stellen dat de gemiddelde score op een eindtoets helemaal niets zegt over de kwaliteit van een school en dat dit alleen maar zeer kwalijke effecten heeft op de kwaliteit van het onderwijs. Over dit punt zullen we zeker nog te spreken komen in het hoofdlijnendebat over de toetsing.

Nu de vraag. Ik heb gelezen dat alle communicatie over de andere eindtoets en de afname daarvan tussen basisschool en toetsontwikkelaar verloopt, maar het is onduidelijk wat er in de fase daarvoor gebeurt. Wie is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de voorlichting over de keuzemogelijkheden voor scholen?

Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat basisscholen die in 2014 geen eindtoets hebben afgenomen, of een eindtoets anders dan die van het Cito, in 2015 zelf een keuze kunnen maken welke eindtoets zij gebruiken, terwijl de scholen die in 2014 de Cito-toets hebben afgenomen, moeten kiezen voor de centrale eindtoets of een andere toegelaten toets;

overwegende dat voor eindtoetsen een gelijk speelveld moet gelden en voor alle scholen dezelfde regels zouden moeten worden gehanteerd;

overwegende dat scholen bij hun keuze voor het gebruik van de eindtoets in 2014 niet konden weten dat dit consequenties zou hebben voor de keuzemogelijkheden in 2015;

verzoekt de regering, de overgangsregeling voor het schooljaar 2014/2015 zo in te richten dat alle scholen zelf kunnen kiezen welke eindtoets zij in 2015 afnemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen en Rog. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55 (33157).

De heer Rog (CDA):

Voorzitter. Wij spreken over de uitwerking van een amendement van mijn hand over het mogelijk maken van andere eindtoetsen in het basisonderwijs, naast de Cito-toets. Ik bedank de staatssecretaris hartelijk voor zijn brief, de uitwerking van dat amendement en de reactie op het schriftelijk overleg dat wij hebben gevoerd. Op één punt waren wij nog niet tevreden, namelijk op het punt van de scholen die op dit moment de Cito-toets gebruiken maar in het overgangsjaar een andere toetsaanbieder zouden prefereren. Die keuzevrijheid, dat gelijke speelveld voor alle scholen, vinden wij een belangrijk gegeven. Daarom prijkt mijn naam onder de motie-Van Meenen/Rog op stuk nr. 55.

Mevrouw Straus (VVD):

Voorzitter. Naar aanleiding van de antwoorden van de staatssecretaris in het schriftelijk overleg dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de beoordeling van de opbrengsten van onderwijs de resultaten van individuele leerlingen zijn;

constaterende dat op dit moment hiervoor in Nederland de prestatie van een leerling op een bepaald moment wordt gebruikt, het zogenaamde "bruto onderwijsresultaat";

constaterende dat hier ook de leerwinst van een leerling voor gebruikt kan worden, waarbij wordt uitgegaan van een beginmeting en wordt gekeken hoeveel de leerling vooruit is gegaan tussen de beginmeting en de prestatie aan het eind, het zogenaamde "netto onderwijsresultaat";

overwegende dat de regering hiervoor het project Leerwinst en toegevoegde waarde heeft geïnitieerd dat recent werd afgerond;

verzoekt de regering om de resultaten van het project Leerwinst en toegevoegde waarde op korte termijn aan de kamer toe te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Straus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56 (33157).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ik deel de opmerkingen die collega Van Meenen heeft gemaakt over de functie van het niveau van toetsing op schoolniveau. We worden regelmatig met dergelijke opmerkingen geconfronteerd en we moeten er echt vanaf dat de uitslag van de Cito-toets een indicatie is voor het niveau en de kwaliteit van het onderwijs op een instelling. Dat is maar zeer ten dele het geval.

Ik dien twee moties in. De eerste is eigenlijk al gepasseerd door de motie van de heren Van Meenen en Rog, maar ik dien deze toch maar in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de invoering van de verplichte eindtoets een overgangstraject bevat, waarbij in het schooljaar 2014/2015 geen van de toetsen voldoet aan de criteria die uiteindelijk voor de eindtoets gaan gelden;

overwegende dat scholen die momenteel de Cito-toets gebruiken in tegenstelling tot andere scholen niet de noodzakelijke vrijheid krijgen om een goede afweging te kunnen maken, aangezien zij gedwongen worden de centrale eindtoets af te nemen;

verzoekt de regering, alle basisscholen de vrijheid te bieden om in het schooljaar 2014/2015 te kiezen voor de centrale eindtoets, een bestaande genormeerde toets of een nieuwe toegelaten eindtoets,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57 (33157).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij het kwaliteitsoordeel over toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem kennis en vaardigheden in de meest brede zin worden beoordeeld, terwijl de regering heeft aangegeven dat enkel de vaardigheden voor rekenen en taal bedoeld zijn;

overwegende dat de vrijheid van scholen om bredere kennis en vaardigheden dan rekenen en taal op te nemen in het leerlingvolgsysteem niet geregeld hoeft te worden, en dat het stellen van onnodige normen voorkomen dient te worden;

verzoekt de regering, in het voorgenomen toetsbesluit te regelen dat bij het kwaliteitsoordeel over de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem enkel de domeinen rekenen en taal worden betrokken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58 (33157).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Dekker:

Voorzitter. Ik geloof dat we op verzoek van de heer Klaver zeer binnenkort in een breder verband gaan praten over het bijhouden van leerlingontwikkelingen en toetsen in het onderwijs. In zijn richting en die van de heer Bisschop en de heer Van Meenen zou ik kort het volgende nog willen zeggen. In de Wet goed onderwijs, goed bestuur is al verankerd dat een school moet voldoen aan minimale resultaten op het vlak van taal en rekenen. Dat is zelfs een bekostigingsvoorwaarde. Het is ook opgenomen in het wetsvoorstel over de eindtoets, in de zin dat de eindtoets niet alleen een rol speelt bij de individuele beoordeling van leerlingen maar ook op school- en stelselniveau. Ik kan mij toch herinneren dat D66 in ieder geval met beide wetten heeft ingestemd en dat de heer Bisschop in dezen wellicht wel recht van spreken heeft. De Wet goed onderwijs, goed bestuur werd namelijk bijna unaniem door deze Kamer aangenomen waarbij de enige partij die tegenstemde de SGP was. Maar ik herinner de Kamerleden daar graag toch nog even aan.

De heer Van Meenen vroeg hoe het nu gaat met de informatievoorziening aan scholen. Wij hebben gezegd dat het directe contact de verantwoordelijkheid is van scholen en toetsaanbieders, maar wij denken op dit moment wel na over een vorm van een gezamenlijke communicatie of een gezamenlijke website waardoor scholen ook goed worden geïnformeerd over de keuzes die ze kunnen maken en de verschillende aanbieders die daarin een rol spelen.

Dan zijn er vier moties voorgesteld. In de eerste, op stuk nr. 55, wordt uitgesproken dat de Kamer een ruimere keuzemogelijkheid wil voor scholen in het schooljaar 2014/2015. Dan gaat het eigenlijk met name om die scholen die nu nog geen toetsen afnemen — dat zijn er maar een paar — of om scholen die al de Cito-toets afnemen, met de vraag of zij dan wederom een vrije keuze hebben, dan wel een bredere keuze kunnen maken. Eigenlijk zou ik het jammer vinden als deze motie wordt aangenomen, die ik dan ook zou willen ontraden, omdat dat wel weer een stapje terug is. Als je dit doet, zul je ook zien dat een aantal scholen wellicht kiest voor een niet-erkende toets. Die wordt vaak vroeger in het jaar afgenomen, terwijl we het met zijn allen juist belangrijk vonden dat de eindtoets naar achteren verschuift, naar het tijdvak april/mei. Als je dat wilt zekerstellen, dan is het belangrijk om toch tegen scholen te zeggen: doe een van de andere toegelaten toetsen omdat die, maar ook alleen die, garanderen dat ze later in het jaar worden afgenomen.

De heer Van Meenen (D66):

Als een school op dit moment de Cito-toets afneemt is, als ik het wel heb, ook een overstap naar een andere goedgekeurde toets niet mogelijk in dat schooljaar 2014/2015, terwijl ik hiermee wel beoog dat ze die keuze hebben.

Staatssecretaris Dekker:

Ik zou er dan nog wel soepel in willen zijn dat er een keus gemaakt kan worden tussen, bijvoorbeeld, de centrale eindtoets volgend jaar en een andere goedgekeurde toets, een toets waarvan we zeggen dat die, langs de lijnen van het amendement-Rog, voldoet aan de kwaliteitseisen en die ook later in het jaar wordt afgenomen. Wij vinden namelijk dat het schooladvies belangrijker moet zijn en dat de eindtoets eigenlijk een tweede objectief gegeven moet zijn. Maar als je zegt dat het weer helemaal vrij is, dan kunnen scholen er ook voor kiezen om een toets te doen die bij wijze van spreken al in het najaar of in het vroege voorjaar wordt afgenomen, en die wellicht niet voldoet aan de kwaliteitscriteria. Ik zou dat eerlijk gezegd een stapje terug vinden. Dus als u de motie zo wijzigt dat het moet gaan om de centrale eindtoets of een andere goedgekeurde toets, dan heb ik er geen bezwaar tegen. Over zo'n soort motie zou ik het oordeel aan de Kamer willen laten, maar deze is echt ruimer, ook in de tekst.

De heer Van Meenen (D66):

Even voor de helderheid, zijn er dan naar de inschatting van de staatssecretaris ook al andere goedgekeurde toetsen?

Staatssecretaris Dekker:

Dat hoop ik uiteraard wel, maar ik kan dat niet garanderen. Dat is precies de reden dat wij de volledige invoering met een jaar hadden uitgesteld. Er kan een optie zijn dat iemand die op tijd klaar is na zijn centrale eindtoets voor een andere goedgekeurde toets kiest, maar dat is de enige manier om te zekeren dat die ook echt in april/mei plaatsvindt. Als ik uitvoering aan uw motie zou moeten geven, dan heb je een jaar waarin er niet zo vreselijk veel verandert.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 56.

Staatssecretaris Dekker:

Ik kan mevrouw Straus volledig contenteren, want zij krijgt het gevraagde rapport binnen nu en twee weken.

De voorzitter:

Mevrouw Straus, dit is niet een uitnodiging om een debat te voeren, maar misschien wilt u iets met de motie doen.

Mevrouw Straus (VVD):

Dat is inderdaad het geval. Als ik het rapport inderdaad binnen twee weken krijg, is deze motie niet meer nodig, dus dan kan ik die intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Straus (33157, nr. 56) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Dekker:

Ook de motie van de heer Bisschop wil ik ontraden, met dezelfde argumentatie als die ik heb gegeven aan de heer Van Meenen. Als het gaat om een keuze tussen de centrale eindtoets of een andere goedgekeurde toets, zou dat bij mij niet op bezwaren stuiten, maar deze motie is breder.

De heer Bisschop (SGP):

Dat zie ik niet helemaal in. Waar het om gaat, is dat ook scholen die op dit moment een Cito-toets gebruiken, de keuze hebben om eventueel een andere, genormeerde of toegelaten eindtoets te gebruiken. Die genormeerde of toegelaten eindtoets voldoet aan dezelfde eisen als de Cito-toets, maar je maakt alleen de keuzevrijheid van scholen iets ruimer. Je stelt de keuzevrijheid van die scholen gelijk met de keuzevrijheid van de scholen die nog niks hebben gedaan aan een centrale eindtoets. Dat is eigenlijk de interpretatie hiervan. Ik dacht dat dit juist tegemoetkwam aan de bezwaren die ten aanzien van de motie op stuk nr. 57 werden geuit. De staatssecretaris moet dit zien als ondersteuning van het betoog dat hij beoogde bij deze motie.

Staatssecretaris Dekker:

Ik kom uiteraard graag nader tot de heer Bisschop, maar als ik de motie lees, somt hij daarin een drietal varianten op. De eerste is de centrale eindtoets. Die is er volgend jaar, dus dat is geen probleem, en die voldoet aan alle criteria. Naar aanleiding van het amendement-Rog hebben wij afgesproken dat wij willen dat er voor scholen wat te kiezen valt en dat er, met allerlei kwaliteitscontroles, ook alternatieve eindtoetsen kunnen worden toegelaten als ze aan een aantal criteria voldoen. De procedure daarvoor is uitvoerig beschreven in de brief die ik heb gestuurd. Als zij volgend jaar beschikbaar zijn, heb ik er geen problemen mee dat scholen ook daarvoor kunnen kiezen. Het is wel een heel krap tijdpad en dat is ook een van de redenen waarom wij volgend jaar in zekere zin als een tussenjaar hebben gedefinieerd. De nieuwe toegelaten eindtoetsen waarover de heer Bisschop het heeft, zijn de alternatieve eindtoetsen van de heer Rog.

De heer Bisschop heeft het echter ook over bestaande genormeerde toetsen. Er zijn natuurlijk verschillende bestaande genormeerde toetsen, waarvan nog helemaal niet is gezegd dat zij straks toegestane eindtoetsen worden. Als de heer Bisschop zegt dat zij daarvoor ook mogen kiezen, loop je het risico dat, terwijl wij gewoon een eindtoets hebben die in het tijdvak april-mei plaatsvindt, scholen zeggen: wij stappen daarvan af en wij gaan een soort tussenjaartje doen met een toets waarvan wij eigenlijk nog niet weten of deze het jaar daarna wordt toegelaten. Ik vind dat ook voor de kinderen niet goed.

De voorzitter:

Volgens mij moest u om drie uur ergens zijn. Klopt dat?

Staatssecretaris Dekker:

Ik moet nog naar Brussel. Ik ga het liefst zo snel mogelijk weg, maar ik zou het doodzonde vinden als de heer Bisschop het gevoel krijgt dat ik hem in verwarring heb achtergelaten.

De heer Bisschop (SGP):

Nee, ik ben niet in verwarring, want het is wel helder. Het gaat over een overgangstraject. Ik denk dat de overheid niet nodeloos extra verplichtingen aan scholen moet opleggen, maar hun de ruimte moet laten die zij nodig hebben om straks tot een goede keuze te kunnen komen. Wij moeten ook geen hogere eisen stellen dan wijzelf eigenlijk bedoelen: een overgangstraject waarin scholen hun keuze kunnen maken en waarbij zij in het jaar daarna aan alle eisen moeten voldoen. Dat is eigenlijk de achtergrond van deze motie.

Staatssecretaris Dekker:

Wij hebben wel gezegd dat het overgangsjaar een opmaat moet zijn naar de uiteindelijke situatie waarin wij een centrale eindtoets hebben en goedgekeurde alternatieve eindtoetsen. Het zou doodzonde zijn als volgend jaar scholen die eigenlijk op het traject zitten, een stapje terug gaan doen en kiezen voor een toets in bijvoorbeeld de herfst, zoals er nu een aantal toetsen zijn die dan worden afgenomen. Dat is in die zin een beweging die contrair is. Wij willen juist dat de eindtoets meer naar het einde van het jaar gaat, zodat het schooladvies zwaarder gaat wegen. Laten wij die lijn in die zin bewaken. Dus ik blijf bij mijn advies dat ik de aanneming van de motie ontraad, tenzij de heer Bisschop de middelste categorie schrapt, namelijk bestaande genormeerde toetsen, en een en ander beperkt tot de centrale eindtoets of andere toegelaten toetsen.

De voorzitter:

Als ik het zo zie, gaat de heer Bisschop hierover goed nadenken.

De heer Bisschop (SGP):

Die laatste suggestie zal ik nog even overwegen. Daar kom ik op terug.

Staatssecretaris Dekker:

De motie op stuk nr. 58 van de heer Bisschop moet ik ontraden. Scholen hebben ook zicht op andere kwaliteitsoordelen via andere testjes en instrumenten, meer dan alleen maar lezen, taal en rekenen. Deze motie gaat een beetje in tegen de strekking van het amendement-Ypma, waarin volgens mij ook wordt verzocht om te kijken naar bredere vaardigheden en kennis van leerlingen dan alleen die twee.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen rond kwart voor vijf stemmen over de ingediende moties. Misschien is het goed om te melden dat er vandaag 60 moties zijn ingediend. Wij zijn nog lang niet klaar, want ook na de stemmingen vinden er debatten plaats.

De vergadering wordt van 16.06 uur tot 16.47 uur geschorst.

Naar boven