32 Luchtvaart

Aan de orde is het VAO Luchtvaart (AO d.d. 23/01).

De voorzitter:

Er zijn acht sprekers van de zijde van de Kamer. De heer Smaling van de fractie van de SP is de eerste spreker.

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik heb de staatssecretaris vanmorgen vroeg al in dit gebouw gezien met, zoals altijd, een onverwoestbaar goed humeur. Dat is nu nog te zien. Ik zal haar daarom verwennen met drie moties. De eerste gaat over de passagiersrechten. Daar is net in het Europees Parlement ook wat over aangenomen. Dat komt dus mooi uit. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Inspectie Leefomgeving en Transport de belangenorganisaties voor passagiers nadrukkelijker kan betrekken bij haar toezichtfunctie op de passagiersrechten in de luchtvaart;

overwegende dat de kwaliteit van het toezicht door de ILT op de passagiersrechten gebaat is bij het betrekken van de belangenorganisaties voor passagiers;

verzoekt de regering om de ILT op reguliere basis met de belangenorganisaties voor passagiers te laten overleggen over haar toezicht inzake passagiersrechten en daarnaast passagiers actief te informeren over hun rechten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling en Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 171 (31936).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering voornemens is om het parachutespringen in de Randstad te beëindigen vanwege de nabijheid van Schiphol;

overwegende dat een aangepast gebied waar de parachutevliegtuigen kunnen klimmen, kan worden aangewezen;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat het parachutespringen in de Randstad (zoals de springlocatie Rhoon) mogelijk blijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling en De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 172 (31936).

De heer Smaling (SP):

Ten slotte kom ik dan bij Eindhoven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het op voorhand opnemen van de mogelijkheid om acht slots beschikbaar te stellen tussen 23.00 uur en 24.00 uur in het luchthavenbesluit van Eindhoven Airport, de deur open zet om reguliere vluchten na 23.00 uur mogelijk te maken;

overwegende dat het mogelijk maken van reguliere vluchten na 23.00 uur zorgt voor meer overlast voor omwonenden en niet in lijn is met de afspraken gemaakt aan de Alderstafel;

verzoekt de regering om het luchthavenbesluit van Eindhoven Airport aan te passen in lijn met afspraken gemaakt aan de Alderstafel, zodat reguliere vluchten na 23.00 uur niet worden toegestaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 173 (31936).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik wil de heer Smaling vragen om deze laatste motie aan te houden, omdat we hier nog een schriftelijk overleg over hebben. Aansluitend daarop kunnen eventueel een VSO houden. Ik vind hier ook wat van, maar ik kan nu nog niets met de motie, aangezien we het debat nog moeten voeren.

De heer Smaling (SP):

Ik kan me voorstellen dat mevrouw Kuiken dit vraagt. We hebben echter al een dubbel AO gehad over luchtvaart. De eerste ging over Schiphol en Lelystad en de tweede over de regionale luchthavens. Dat waren twee grote pakketten, waarover we hebben gediscussieerd met de staatssecretaris. Gezien hetgeen in Eindhoven leeft, vond ik het na ampele overwegingen toch nuttig om de staatssecretaris nu om een oordeel over deze motie te vragen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Toch vraag ik mijn collega om de motie aan te houden. Als ik het mij goed herinner heeft onder andere mevrouw Van Veldhoven, met onze nadrukkelijke steun, gevraagd om dit punt op de agenda te zetten, heel specifiek ook over Eindhoven. Laten wij onszelf serieus nemen en onze eigen procedures volgen.

De heer Smaling (SP):

Ik wil toch even horen wat de staatssecretaris hierover te zeggen heeft.

De voorzitter:

Oké, vooruit. Heeft u een opmerking op dit punt, mevrouw Van Veldhoven, want dan kan de heer Smaling blijven staan?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mevrouw Kuiken heeft het punt inhoudelijk al gemaakt en ik ondersteun het van harte.

De heer Smaling (SP):

Ik kan mij helemaal inleven in wat mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Kuiken zeggen, maar ik denk dat er geen bloed tussen ons vloeit als wij het zo doen.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen draagvlak bestaat onder luchtvaartmaatschappijen voor Lelystad Airport, dat hun vliegtuigen steeds stiller worden en dat de piloten steeds meer gebruikmaken van nieuwe technieken, waaronder zogenaamde zweefduiklandingen, ter voorkoming van overlast voor omwonenden van Schiphol;

verzoekt de regering, met voornoemd en voortschrijdend inzicht tot verhoging van het maximumaantal vliegbewegingen op Schiphol,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 174 (31936).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, haar voornemens tot wijziging van het tarievenbeleid voor plaatselijke luchtverkeersdienstverlening te heroverwegen, daar structurele hervorming van het huidige systeem van onze nationale luchtverkeersleiding nooit ten koste mag gaan van de veiligheid op regionale luchthavens en de rentabiliteit van Groningen Airport Eelde en Maastricht Aachen Airport,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 175 (31936).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de omzetting inzake recreatieve vlieginstructeurs van de Nederlandse bevoegdheid naar een Europese bevoegdheid te bewerkstelligen middels een praktijktest voor verlenging, zonder dat hiervoor een hernieuwde en zeer kostbare opleiding met examen kan worden geëist,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 176 (31936).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er publiek geld gemoeid is met de ontwikkeling van Lelystad Airport, maar dat het Lelystad Airport ontbreekt aan benodigde baanlengte, infrastructuur, nachtregime voor vakantievluchten en draagvlak onder de luchtvaartmaatschappijen;

verzoekt de regering, te komen tot een onafhankelijk haal- en faalbaarheidsonderzoek aangaande de ontwikkeling van Lelystad Airport,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 177 (31936).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om borging van een gelijk speelveld, waaronder verkrijging van eerlijke concurrentie, voor alle Nederlandse luchtvaartmaatschappijen, zo ook bij de ontwikkeling van regionale luchthavens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 178 (31936).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de routestructuur van Luchthaven Lelystad openbaar is;

overwegende dat recreatieondernemers last gaan krijgen van vliegtuiggeluid;

verzoekt de regering, te onderzoeken of de netto werkgelegenheid toe- of afneemt in Flevoland en de Randmeergebieden als gevolg van de routestructuur en de uitkomsten van het onderzoek te betrekken bij de behandeling van de businesscase van de luchthaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 179 (31936).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de overheid financiële steun kan geven aan luchthavens van nationale betekenis;

constaterende dat het ontbreekt aan overzicht van de totale overheidsuitgaven aan deze luchthavens;

verzoekt de regering om een jaarlijks overzicht te geven van de directe financiële steun van de gemeenten, provincies en het Rijk aan de luchthavens van nationale betekenis alsmede van de indirecte overheidssteun via derde organen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 180 (31936).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is het Luchthavenindelingsbesluit per 1 juli 2014 inwerking te laten treden, maar dat er geen duidelijke juridische noodzaak is om vast te houden aan deze datum;

overwegende dat het voorgenomen Luchthavenindelingsbesluit rechtsonzekerheid veroorzaakt voor met name de realisering van geplande hoogbouwprojecten, maar ook problemen kan opleveren bij het plaatsen van windmolens en zelfs problemen kan opleveren voor het Amsterdamse bos;

verzoekt de regering, de tijd te nemen om in samenspraak met de betrokken lokale partijen te komen tot een gezamenlijke oplossing voor de genoemde problemen en dan pas het Luchthavenindelingsbesluit in werking te laten treden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 181 (31936).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Wij hadden een goed en interessant debat over de luchtvaart in uiteindelijk twee aparte bedrijven, omdat wij er echt goed de tijd voor wilden nemen. D66 is heel blij dat de staatssecretaris na wat aandringen van onze kant heeft ingezien dat het normenstelsel niet alleen kon maar ook moest worden aangescherpt en dat dit ook gaat gebeuren.

De transparantie wordt verhoogd en er worden meer vluchten binnen het stelsel gebracht. Hierdoor kunnen wij, denk ik, aan alle burgers uitleggen dat we zo goed, zo veilig en zo milieu- en geluidsvriendelijk mogelijk vliegen, binnen die totale hoeveelheid geluid. Die wordt dus niet meer dan zoals ooit is vastgesteld. De grens blijft hetzelfde. Door innovatie is er sprake van efficiënter gebruik. Ik ben blij dat wij hierover helderheid hebben kunnen krijgen.

Ik heb vandaag geen motie. Wel is een vraag onbeantwoord gebleven. Die gaat over de luchtkwaliteit in vliegtuigen. Wij zijn blij dat het REACH-onderzoek naar TCP is uitgebreid naar de luchtvaart, maar medisch onderzoek onder piloten, cabinepersoneel of passagiers valt niet binnen REACH. De staatssecretaris heeft gezegd dat indien nodig flankerend onderzoek wordt gedaan. Maar hoe moet ik dat concreet opvatten? Is dat "ja", "nee" of "tenzij"? Wanneer wordt volgens de staatssecretaris bekeken of dat onderzoek nodig is? Hoe beoordelen wij of dat nodig is? Het lijkt mijn fractie nuttig om dat te doen. Ik dank de staatssecretaris bij voorbaat voor haar antwoord.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Wet luchtvaart vereist dat voor luchtvaartterreinen in gebruik door paramotorvliegers een provinciale luchthavenregeling is vereist;

overwegende dat de totstandkoming van deze luchthavenregelingen veel administratieve lasten met zich brengt voor alle betrokken partijen;

overwegende dat de veiligheid via de Regeling veilig gebruik luchthavens en overige terreinen is gewaarborgd;

overwegende dat op 30 maart 2010 een motie De Rouwe/Meeuwis is aangenomen teneinde met de betrokken partijen uit de luchtvaartsector en de provincies tot een passende oplossing, zoals vrijstelling, te komen;

constaterende dat deze oplossing voor de paramotorvliegers nog niet is gerealiseerd;

verzoekt de regering, met spoed tot afronding te komen en tevens hier de Kamer voor het zomerreces over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 182 (31936).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Aldersakkoord uit 2008 één en ondeelbaar is;

constaterende dat in het Aldersakkoord is vastgesteld dat het doel van het ontwikkelen van luchthaven Lelystad de herallocatie van niet-mainportgebonden verkeer van Schiphol is en dat luchthaven Lelystad een "overloopfunctie" dient te krijgen;

verzoekt de regering, zorg te dragen dat de businesscase inzake luchthaven Lelystad gebaseerd is op de uitgangspunten van het Aldersakkoord, namelijk een luchthaven ontwikkelen met een overloopfunctie, en dat de businesscase zich niet richt op het accommoderen van nieuw verkeer waarmee het capaciteitsprobleem op Schiphol niet wordt opgelost,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en De Rouwe. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 183 (31936).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik heb twee moties. Met mijn eerste motie wordt beoogd Schiphol veiliger te maken en tegelijkertijd duurzame energie te laten opwekken. Een vergelijkbare motie is aangenomen in zowel de Provinciale Staten van Noord-Holland als de gemeenteraad van Amsterdam. Het plan is doorgerekend door de Nicolaas G. Pierson Foundation. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zonnecellen op Schiphol 25% van de energiebehoefte van de luchthaven kunnen voorzien;

constaterende dat Schiphol de ambitie heeft om CO2-neutraal te worden;

overwegende dat zonnepanelen rond de start- en landingsbanen het gebied minder aantrekkelijk maakt voor grote vogels en bijdraagt aan de veiligheid;

verzoekt de regering, voorstellen te doen om de aanleg van zonnepanelen langs start- en landingsbanen, taxibanen en op de daken van de grote hallen van Schiphol te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 184 (31936).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Vorig jaar werden, zonder dat dit de vliegveiligheid verbeterde, rond Schiphol 10.000 ganzen vergast. Het jaar daarvoor waren dat er 5.000. Daarnaast werden er alleen al in Noord-Holland in dat jaar 45.000 ganzen doodgeschoten. Meer dan 60% van het aantal in de zomer getelde ganzen wordt gedood. De Partij voor de Dieren kiest voor echte maatregelen die de vliegveiligheid van mens en dier verbeteren. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de akkers rond Schiphol een grote aantrekkingskracht hebben op ganzen;

constaterende dat de pilot onderploegen graanresten het aantal vliegbewegingen van ganzen over Schiphol met 90% deed afnemen;

overwegende dat onderzoeksbureau Arcadis heeft geadviseerd om de aantrekkende werking van akkers in de zone 0-6 kilometer rond Schiphol weg te nemen;

verzoekt de regering om bij de volgende wijziging van het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol "landbouw" op te nemen in artikel 2.2.3, voor zover die een aantrekkende werking heeft op vogels,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 185 (31936).

De voorzitter:

Mevrouw Kuiken van de PvdA ziet af van haar spreektijd. Het woord is aan de heer Elias van de VVD als laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Elias (VVD):

Voorzitter. Het is mij een groot genoegen dat ik als laatste spreker voor het reces mag optreden.

De voorzitter:

Het genoegen is geheel mijnerzijds.

De heer Elias (VVD):

Een maand geleden hadden wij het algemeen overleg en er is nadien nog één punt opgekomen. Ik wil daarover het volgende zeggen. Hoewel veiligheid voor vliegtuigpassagiers en omwonenden natuurlijk boven alles gaat, is het voor mijn fractie ook van groot belang dat de ontwikkelaars van hoogbouw in de omgeving van de luchthaven Schiphol niet met nodeloze belemmeringen en onzekerheid worden geconfronteerd. Tussen deze twee uitgangspunten van het openbaar bestuur, veiligheid enerzijds en ruimte voor bouwactiviteiten anderzijds, moet de staatssecretaris een dun koord bewandelen. Ik begrijp dat er druk overleg gaande is tussen het ministerie, de provincie en de gemeenten over de gevolgen van het besluit. Kan de staatssecretaris de Kamer informeren over de uitkomsten van dat overleg?

Mijn fractie verbaast zich enigszins over de gevolgde marsroute. Eerst wordt een besluit bekendgemaakt waarvan de lokale overheden zich wezenloos schrikken. Vervolgens lijkt er door middel van bestuurlijke overleggen enige nuance in te worden aangebracht. Ziet de staatssecretaris hierbij geen verbeterpunten, zoals afstemming vooraf tussen haar afdelingen Luchtvaart en Ruimtelijke Ordening op hetzelfde departement? Graag een toelichting.

Het is gek dat er een sporthotel wordt toegestaan van 49 meter omdat 60 meter in de stukken staat en dat het ineens 43 meter wordt als er nieuwe stukken komen. Dat is het geval bij het Olympisch Stadion in Amsterdam. Dat lijkt mij zeer onhandig, maar nogmaals: de veiligheid blijft voorop staan.

Ook hoor ik graag — en wellicht maakt dat een enkele eerder ingediende motie minder opportuun — of de staatssecretaris kan toezeggen dat zij scherp in de gaten houdt dat er geen irreële consequenties ontstaan voor zowel de ontwikkeling van Amsterdam als die van Schiphol, zoals de mogelijke onzekerheid voor ontwikkelaars. Ik denk er dan bijvoorbeeld aan om de afweging op het moment van de bouwaanvraag te laten plaatshebben in plaats van bij het bestemmingsplan. Kan de staatssecretaris daarop reflecteren?

De vergadering wordt van 21.38 uur tot 21.45 uur geschorst.

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. De heer Elias heeft gevraagd of wij communiceren binnen I en M. Sterker nog, tussen luchtvaart en ruimtelijke ordening wordt zeer goed afgestemd. Ik heb begrepen dat in de hele discussie rondom de bouw ook per ongeluk de Staande Mastroute voorbij is gekomen. De duidelijkheid is daarmee niet vooruitgeholpen. Die kwestie is in ieder geval weer ontrafeld. We zijn in goed overleg met de gemeente Amsterdam bezig om dit op te lossen. Immers, hier moeten we op een goede manier uitkomen. Nieuwe regels hebben tot gevolg dat we weer even moeten nagaan hoe de zaken erbij staan. De vliegveiligheidsregels zijn er niet voor niets. We kunnen die niet negeren. Ik kan geen harde garanties vooraf geven, maar we zetten ons allemaal maximaal in om een oplossing te vinden. Door economische ontwikkeling willen we op een heel klein gebied heel veel doen. Mijn overtuiging is dat we eruit gaan komen.

De heer Elias stelde nog de vraag of het niet bij de bouwaanvraag in plaats van bij het bestemmingsplan moet. Hier komt nieuwe regelgeving tussendoor. Dat stapt in lopende processen. Ik ben het helemaal met de heer Elias eens. Je moet zo vroeg mogelijk in het proces de duidelijkheid hebben en niet pas aan het einde.

Ik kom bij de moties. Allereerst de motie-Smaling/Kuiken op stuk nr. 171. Ik acht het betrekken van belangenorganisaties bij de ontwikkeling van het toezicht door de Inspectie Leefomgeving en Transport zeer wenselijk. De ILT heeft de Consumentenbond en de ANWB uitgenodigd. Op 3 maart aanstaande is er een ontmoeting. De ILT is voornemens, dit overleg een structureel karakter te geven en daarbij luchtvaartmaatschappijen, zoals verenigd in BARIN, te laten aansluiten. Ik sta hierachter. Ik denk dat dit precies is waar je naar op zoek bent: partijen praten met elkaar, snappen elkaars belevingswereld en elkaars kaders en grenzen en houden rollen zuiver. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

U laat het oordeel daarmee aan de Kamer.

Staatssecretaris Mansveld:

Dank u wel, voorzitter.

De motie-Smaling/De Rouwe op stuk nr. 172 gaat over het parachutespringen in de Randstad, zoals de springlocatie bij Rhoon. Parachutespringen zal niet altijd mogelijk blijven. De luchtruimvisie geeft dit ook aan. Het gaat daarbij met name om de capaciteit en de veiligheid van Schiphol. We hebben zeer goed overleg met Rhoon. Er zijn zelfs meerdere overleggen geweest. Er zijn ook meerdere oplossingsrichtingen gezocht. Tot op heden zijn we niet tot overeenstemming gekomen met Rhoon, maar we zijn nu in een bredere regio aan het praten in de Randstad. We blijven met de sector ruimte zoeken, ook onder andere buiten de Randstad. Uiteindelijk zal er iets uit het overleg komen. De heer Smaling zou deze motie in dat opzicht aan kunnen houden. Als de motie niet wordt aangehouden, wil de voorzitter graag dat ik zeg wat er ik dan van vind. In dat geval ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Een vraag van de heer Smaling. Of hij houdt de motie aan.

De heer Smaling (SP):

De laatste zin van de staatssecretaris kon ik niet helemaal volgen. Wat is haar overweging om de motie eventueel te ontraden?

Staatssecretaris Mansveld:

Als de motie niet wordt aangehouden, ontraad ik haar. We zijn aan het praten. Ik kan niet op voorhand toezeggen dat ik dit kan bewerkstelligen, maar dat is wel wat in de motie wordt gevraagd.

De heer Smaling (SP):

Met de verklaring van de staatssecretaris kan ik leven, en ik neem aan dat mijn CDA-collega's dat ook kunnen. We kunnen de motie aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Smaling stel ik voor, zijn motie (31936, nr. 172) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. De motie-Smaling op stuk nr. 173 gaat over het luchthavenbesluit van Eindhoven Airport. Het luchthavenbesluit komt volgende week of binnen twee weken — ik weet niet of "volgende week" in- of exclusief het reces is — naar de Kamer. Daarin staan de openingstijden en de onderbouwing daarvan. Ik kan mij voorstellen dat de motie wordt aangehouden totdat die informatie de Kamer heeft bereikt.

De voorzitter:

Dat sluit aan bij het verzoek van de leden Kuiken en Van Veldhoven. Mijnheer Smaling, kom, toon u van uw vlotte kant.

De heer Smaling (SP):

Zal ik mij van mijn goede kant tonen? Dan moet u wel even de microfoon aanzetten, want anders kan niemand ervan meegenieten. Ik zal deze motie aanhouden. De motie op stuk nr. 171 zal ik gelijk intrekken. De staatssecretaris was dusdanig toeschietelijk dat er eigenlijk geen noodzaak is om de motie in stemming te brengen.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Smaling/Kuiken (31936, nr. 171) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Op verzoek van de heer Smaling stel ik voor, zijn motie (31936, nr. 173) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Mansveld:

Zo goedgemutst kwam ik de heer Smaling vanochtend ook al tegen.

In de motie op stuk nr. 174 wordt de regering verzocht om op grond van voornoemd en voortschrijdend inzicht het maximaal aantal vliegbewegingen te verhogen. Er zijn met partijen afspraken gemaakt in het Alders-akkoord. Het stelsel van normen en handhaving is daarop ingericht. De Kamer heeft al in 2009 ingestemd met al deze afspreken in het Alders-akkoord en heeft gevraagd om een voortvarende uitvoering. Ik kan helaas niet voldoen aan dit verzoek. Ik ontraad dan ook de motie.

De voorzitter:

De heer Graus, kort graag.

De heer Graus (PVV):

De staatssecretaris noemde al het jaartal 2009. Ik heb het over voortschrijdend inzicht. Er zijn nieuwe landingstechnieken. Die betrek ik er ook bij. Er zijn inmiddels stillere vliegtuigen gekomen. Vandaar dat ik het vraag. Het is gewoon een verzoek.

Staatssecretaris Mansveld:

De heer Graus heeft gelijk dat er stillere vliegtuigen komen en dat er andere soorten landingen zijn. Al die zaken zijn meegenomen in de afwegingen voor 510.000 vliegbewegingen. Helaas kan ik dus niet aan het verzoek in deze motie voldoen. Ik ontraad de motie dan ook.

In de motie op stuk nr. 175 wordt gevraagd om een heroverweging van het voornemen tot wijziging van het tarievenbeleid. Wij staan pas aan het begin van het proces, van het antwoord op de vraag hoe de One Group of Airports, de OGA, tot 2020 kan worden afgebouwd. Dat heb ik de Kamer ook laten weten. Wij zijn voorlopig nog zes tot zeven jaar onderweg. De exacte consequenties voor luchthavens zijn onder andere afhankelijk van de arrangementen die de luchthavens afsluiten met luchtverkeersdienstleiders. Ik ben mij ervan bewust dat een andere bekostigingssystematiek een grote verandering betekent ten opzichte van de huidige situatie. Tegelijkertijd vind ik het niet wenselijk om de huidige kostensystematiek te handhaven, waarbij de gebruikers van Schiphol betalen voor het gebruik van de regionale vliegvelden om die in stand te houden. Het gaat om aanzienlijke bedragen. Ik wil niet vooruitlopen op dat proces. Door de tijdspanne die wij hanteren, proberen wij zorgvuldigheid te waarborgen. Uiteraard zullen de effecten van het afbouwen van de OGA op de bestaanszekerheid van de regionale luchthavens worden meegenomen bij de definitieve besluitvorming. Met deze lange beantwoording doe ik, denk ik, recht aan de motie, maar ik ontraad haar wel.

De heer Graus (PVV):

Lelystad valt onder Schiphol, Eindhoven is een militaire luchthaven. Maar Eelde en Maastricht vallen buiten de boot. Daar gaat dadelijk bezuinigd worden. Daar komen dadelijk goedkopere krachten uit Oost-Europa op onze torens te zitten. De luchtverkeersveiligheid komt in gevaar. Dat wil ik er wel bij vermeld hebben.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik ga door naar de motie op stuk nr. 176. Deze betreft de omzetting inzake recreatieve vlieginstructeurs van de Nederlandse naar een Europese bevoegdheid. Ik wil eerst de gevolgen in beeld hebben voordat ik dit kan toezeggen. Ik wil dit eerst uitzoeken. Dan zal ik een brief aan de Kamer sturen. Ik vraag de heer Graus om zijn motie aan te houden. Anders ontraad ik op dit moment de motie.

De voorzitter:

Dit is een verzoek aan de heer Graus.

De heer Graus (PVV):

Ik volg het advies van de staatssecretaris op. Ik houd de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (31936, nr. 176) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Mansveld:

De motie op stuk nr. 177 gaat over een onafhankelijk haalbaarheidsonderzoek. De heer Graus moet mij hierbij toch even helpen. Er komen een m.e.r.-onderzoek, een onderbouwing van de businesscase, een second opinion op de businesscase en een quick scan voor een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Al deze bouwstenen zijn cruciaal voor een zorgvuldige afweging en een belangenafweging. Dat gebeurt allemaal onafhankelijk. Als ik de motie zo mag lezen dat de heer Graus dit allemaal onafhankelijk vindt, dan zie ik haar als ondersteuning van beleid. Als de heer Graus bedoelt dat er een totaal ander onafhankelijk onderzoek moet worden verricht, dan ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Dan moet de heer Graus even zijn eigen motie interpreteren.

De heer Graus (PVV):

Het is voor mij als Kamerlid heel moeilijk om op dit moment te bepalen of alles onafhankelijk gaat gebeuren. Ik twijfel. Mogelijk ga ik deze motie toch heel even aanhouden, mijnheer de voorzitter.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (31936, nr. 177) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Mansveld:

Dan kom ik op de motie-Graus op stuk nr. 178, over de borging van een gelijk speelveld voor eerlijke concurrentie voor alle Nederlandse luchthavens. Er is een eerlijk speelveld, ook bij de regionale luchthavens. Daar wordt voor gewaakt vanuit de principes van het mededingingsbeleid. Ik zie deze motie ook als ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

En dus oordeel Kamer.

De heer Graus (PVV):

Bedankt dat het ondersteuning van beleid is, maar er is wel degelijk sprake van een selectiviteitsbeleid. Dat is algemeen bekend. Dat weten alle Kamerleden hier aanwezig. Ik wilde dat woord niet noemen, omdat de motie dan minder steun zou krijgen. Daarom heb ik deze zo geformuleerd. Ik ben even heel eerlijk.

Staatssecretaris Mansveld:

Eerlijkheid wordt volgens mij gewaardeerd.

Dan kom ik op de motie-Van Tongeren op stuk nr. 179 over nettowerkgelegenheid in de provincie Flevoland. Dat is onderdeel van de businesscase. Dat zal ook gecheckt worden door de second opinion. Daarom is deze motie wat mij betreft ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

En dus oordeel Kamer.

Staatssecretaris Mansveld:

In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 180 wordt gevraagd om een jaarlijks overzicht te geven van de directe financiële steun van de gemeenten en provincies. Ik ken deze nadrukkelijke wens van mevrouw Van Tongeren, want het is niet de eerste keer dat zij deze uitspreekt. Ik ga ook weer als antwoord geven dat ik vind dat, als het gaat om kosten, financiële steun of uitgaven van gemeenten en provincies, het thuishoort in het nazoeken van de begrotingen van gemeenten en provincies. Die zijn openbaar. Er zijn jaarverslagen et cetera. Wat mij betreft is deze motie overbodig, want dat kan door mevrouw Van Tongeren allemaal gedaan worden, dus ik ontraad deze motie.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik begrijp dat het openbaar en op zich te vinden is. Mijn andere parlementaire mogelijkheid is om steeds schriftelijke vragen te stellen om diezelfde informatie boven water te krijgen. Daarom dacht ik dat het makkelijker is als het één keer per jaar centraal verzameld wordt en dan voor iedereen die informatie oplevert.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik begrijp het standpunt van mevrouw Van Tongeren, maar ik blijf bij mijn standpunt. Ik vind dat het openbaar na te zoeken is, ook als het gaat om derde organen, want die publiceren ook jaarverslagen, dus ik ontraad de motie.

In de motie op stuk nr. 181 wordt gevraagd om in samenspraak met betrokken partijen te komen tot een gezamenlijke oplossing van de problemen en dan pas het Luchthavenindelingsbesluit in werking te laten treden. Deze motie gaat over de hoogbouw in Rotterdam. Ik heb net al een toelichting gegeven op de vraag van de heer Elias. Ik vind de motie in die zin overbodig.

De voorzitter:

Oordeel Kamer.

Staatssecretaris Mansveld:

In de motie-Geurts/De Rouwe op stuk nr. 182 wordt gevraagd om inzake de paramotorvliegers met spoed tot afronding te komen. De problematiek van de paramotorvliegers staat inmiddels langere tijd op de agenda. De motie-De Rouwe/Meeuwis van 24 maart 2010, waarnaar de heer Geurts verwees, denk ik, heeft geleid tot een vrijstelling van het hebben van een provinciale luchthavenregeling voor vrije ballonnen, scherm- en zeilvliegtuigen per 1 juli 2010. Voor paramotorvliegen wordt dit door het bevoegd gezag — in dit geval de provincies — niet wenselijk geacht.

Ik heb al eerder aangegeven bereid te zijn mee te werken aan een voor alle partijen acceptabele oplossing wat betreft de eis van een luchthavenregeling voor deze categorie. Zoals ik de Kamer eerder heb gemeld, ziet het Rijk een mogelijke oplossing in het vereenvoudigen van de procedure om te komen tot een luchthavenregeling. Andere oplossingen zullen echt van het bevoegd gezag — de provincie — moeten komen. Zij zijn hier namelijk het bevoegd gezag. Ik kan aansporen, maar dáár ligt de oplossing. Als ik de motie zo mag uitleggen, zie ik haar als ondersteuning van het beleid.

De voorzitter:

En dus laat u het oordeel aan de Kamer.

Staatssecretaris Mansveld:

Als ik die motie niet zo mag uitleggen, ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Ho ho, het is hom óf kuit.

De heer Elias (VVD):

Ik moet dit even via de band spelen. Ik wil dat nu wel van de heer Geurts weten, om mijn fractie goed over de motie te kunnen adviseren.

De heer Geurts (CDA):

Wij zien de motie zoals de staatssecretaris.

De voorzitter:

Hoe? De staatssecretaris legt een keus voor; het is het een of het ander.

De heer Geurts (CDA):

Het een.

Staatssecretaris Mansveld:

In dat geval zie ik deze motie als ondersteuning van het beleid en laat ik het oordeel aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 183 betreft de businesscase inzake Luchthaven Lelystad. De overloopfunctie en het niet-accommoderen van nieuw verkeer is het doel van het beleid en daarop zal de businesscase ook worden getoetst. Mededingings-technisch kan ik hier echter niet op sturen; ik kan namelijk niet kiezen tussen luchtvaartmaatschappijen. In het AO hebben we het daar ook over gehad en ik wil die opmerking nadrukkelijk nog een keer gemaakt hebben. De Kamer heeft hier onderling over gedebatteerd en toen heb ik dat ook aangegeven, mede naar aanleiding van een opmerking van D66. De resultaten van de toets op het ontwerp komen naar de Kamer. Ik moest er even over nadenken, maar ik zie de motie als ondersteuning van het beleid.

De voorzitter:

En dus laat u het oordeel aan de Kamer.

Staatssecretaris Mansveld:

De leden Thieme en Van Tongeren hadden nog een motie over zonnepanelen, en wel de motie op stuk nr. 184. Hoe dat wordt gedaan, is primair een zaak voor Schiphol. Op dit moment wordt door Schiphol met zonnepanelen geëxperimenteerd in proefopstellingen. Ze mogen geen belemmering van de veiligheid opleveren, maar dat hebben ze in de proefopstelling ook niet gedaan. Ik ontraad deze motie, want Schiphol doet dit allemaal al.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is heel goed dat Schiphol met een pilot probeert te bekijken hoe het in ieder geval energieneutraal kan worden, of wat meer in de richting van energieneutraal kan komen. Maar het gaat er nu juist om dat veiligheid geen zaak is voor Schiphol alleen, maar ook voor de staatssecretaris en ons allemaal. Wij weten dat er aanvaringen met vogels kunnen zijn. Het is dus juist van groot belang dat de staatssecretaris Schiphol aanspoort om rond de landings- en startbanen te beginnen met zonnepanelen, zodat dit gebied onaantrekkelijk wordt voor de ganzen. Ik vraag de staatssecretaris naar haar mening hierover.

Staatssecretaris Mansveld:

De veiligheid en de plaats van de zonnepanelen zijn aan Schiphol. Ze moeten voldoen aan veiligheidsregels. Schiphol is bezig met die proefopstellingen, het is op weg om te bekijken hoe het duurzaamheid kan realiseren. Het doet dit dus al en ik ontraad de motie.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Naast om de duurzaamheidwinst die ze kunnen opleveren, gaat het mij natuurlijk vooral ook om het voorkomen van vogelaanvaringen. Als er zonnepanelen worden geplaatst, is er geen kans op vogelaanvaringen, omdat grote vogels dan wegblijven; er is dan namelijk geen voedsel. Ik vraag me af waarom de staatssecretaris geen plan daarvoor ontwikkelt met Schiphol. Ik heb ook nog een vraag: worden door Schiphol op dit moment ook zonnepanelen langs de start- en landingsbanen uitgeprobeerd?

Staatssecretaris Mansveld:

Wat ik net zei: een luchthaven heeft aan veiligheidscriteria te voldoen. Daar wordt geland en opgestegen. Er zijn veiligheidsmarges rond banen. Schiphol is daarvan op de hoogte. Het is bezig met een pilot vanuit het aspect van duurzaamheid. U zegt dat de bijvangst kan zijn dat ganzen daar niet meer kunnen landen. Schiphol bekijkt hoe zonnepanelen kunnen worden geplaatst in het kader van duurzaamheid en veiligheid. Het primaire doel van de plaatsing van zonnepanelen is niet het voorkomen van aanvaringen met ganzen.

Nu de motie op stuk nr. 185. We gaan het beleid van het convenant en het beleid rond ganzen en vliegveiligheid evalueren. Het is nog niet duidelijk of en hoe dat in het LIB wordt opgeschreven; dat volgt nog. Ik vraag mevrouw Thieme, de motie aan te houden.

De voorzitter:

Maar dat doet ze blijkbaar niet. U moet een beetje bij de les blijven, mevrouw Thieme. Het gaat om uw motie. U krijgt een vraag van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik heb net gezegd dat we het convenant en het beleid rond de ganzen en de vliegveiligheid gaan evalueren. Hoe dit een relatie heeft met het LIB, moeten we nog bekijken. Dat volgt allemaal nog, en komt ook richting de Kamer. Daarom vraag ik mevrouw Thieme, de motie tot die tijd aan te houden.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat zal ik doen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Thieme stel ik voor, haar motie (31936, nr. 185) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Mansveld:

Dan ben ik klaar.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Gefeliciteerd ermee. Ik dank u van harte voor de beide VAO's en het VSO'tje die u vandaag hebt gedaan. Op de dinsdag na het reces zullen we stemmen over de moties van dit VAO. Ik dank de deelnemers en wens hun een prettig reces.

Naar boven