Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend in het debat over de overerfbaarheid adellijke titels, te weten:

- de motie-Scheltema-de Nie c.s. over de overgang van adeldom via de mannelijke en de vrouwelijke lijn (25039, nr. 2).

(Zie vergadering van 18 december 1996.)

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de CD, de SP, de SGP, het GPV en de RPF tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! Mijn fractie vroeg zich af of u onze fractie noemde bij degenen die voor de adel zijn. Dat zou een buitengewoon groot misverstand zijn. Wij willen geacht worden tegen de motie te hebben gestemd.

De voorzitter:

Collega Marijnissen, uw fractie heb ik bij de tegenstemmers genoemd. Bij veel geroezemoes ben ik echter niet altijd verstaanbaar.

De heer Meijer (groep-Nijpels):

Voorzitter! Namens mijn dochter dank ik de hele Tweede Kamer hartelijk! Ik hoop dat de minister deze motie wil uitvoeren.

De voorzitter:

Mijnheer Meijer, de stemverklaringen achteraf komen straks.

Naar boven