Aan de orde zijn de stemmingen over vier moties, ingediend bij de behandeling van het WBL-rapport, te weten:

- de motie-Van Rey c.s. over het rapport van de tijdelijke commissie als basis voor verder te voeren beleid (24339, nr. 18);

- de motie-Duivesteijn c.s. over aanpassingen van de sociale huursector (24339, nr. 19);

- de motie-Van Rey c.s. over versterking van het onderzoekspotentieel van de Kamer (24339, nr. 20);

- de motie-Van Rey/Duivesteijn over de conclusies en aanbevelingen van "Bruidsschat voor een winkeldochter" (24339, nr. 21).

(Zie vergaderingen van 20 en 26 juni 1996.)

In stemming komt de motie-Van Rey c.s. (24339, nr. 18).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Duivesteijn c.s. (24339, nr. 19).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Rey c.s. (24339, nr. 20).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf over de motie op stuk nr. 21.

De heer Schutte (GPV):

Voorzitter! Ik leg deze stemverklaring mede af namens de fracties van de RPF en de SGP.

De motie van de collega's Van Rey en Duivesteijn is er een met twee namen, maar wij zien er ook twee gezichten in. Naar de interpretatie van de eerste ondertekenaar wordt de staatssecretaris van VROM in de motie niets verweten, in de visie van de tweede ondertekenaar wel. Beide indieners hebben wel de politieke betekenis eraan gegeven dat de staatssecretaris ten onrechte niet alle conclusies van de commissie heeft willen onderschrijven. Zo'n politieke uitspraak doet naar onze mening geen recht aan de verdediging door de staatssecretaris en zal, mede in relatie tot de uiteenlopende interpretatie van de indieners, ertoe leiden dat zijn positie onduidelijk wordt.

Wij geven er de voorkeur aan kritiek op de staatssecretaris rechtstreeks te verwoorden. Dat is in het debat waar nodig gebeurd. Daar hebben wij geen onduidelijke motie voor nodig. Wij zullen dus tegen de motie stemmen.

De heer Biesheuvel (CDA):

Voorzitter! Als de Kamer door middel van een motie een uitspraak doet, moet de uitleg daarvan volstrekt helder zijn. Gisteren bij het debat over het rapport inzake de WBL is één ding duidelijk geworden: beide indieners van de motie op stuk nr. 21 hebben een verschillende uitleg hieraan gegeven. Daarmee is mist over de strekking van de motie gecreëerd en dat kan de Kamer niet over haar kant laten gaan. Hier is de geloofwaardigheid van de Tweede Kamer dan in het geding. Dat is reden temeer voor de CDA-fractie om tegen de motie op stuk nr. 21 te stemmen.

De heer Jeekel (D66):

Voorzitter! In de motie wordt de instemming uitgesproken met alle conclusies en aanbevelingen van de WBL-commissie minus de conclusie "verwijtbaar". Zoals in het debat is gebleken, onderschrijft D66 niet alle conclusies. Daarbij hebben wij eigenlijk ook heel weinig aanbevelingen, zelfs geen aanbevelingen, in het rapport kunnen aantreffen. Tot slot wijzen wij op de toelichting van de indieners op hun motie. Die heeft onze animo om de motie te ondersteunen, beslist niet vergroot. Er blijven nog steeds twee lezingen. Wij zullen dus ook tegen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Rey/Duivesteijn (24339, nr. 21).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, de SP, de VVD, de groep-Nijpels, de Unie 55+, de CD, mevrouw Versnel-Schmitz en de heer Esselink voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven