4 Vragenuur: Vragen Groothuizen

Vragen van het lid Groothuizen aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht "Asielzoekers wachten steeds langer".

De voorzitter:

Dan ga ik nu naar de heer Groothuizen namens D66 voor zijn vragen aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over langere wachttijden bij asielverzoeken. Het woord is aan de heer Groothuizen namens D66.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter, dank u wel. Het kabinet streeft naar zorgvuldige en snelle asielprocedures. Bovendien willen we allemaal een flexibel asielsysteem: een systeem dat voorkomt dat op korte termijn extra opvang moet worden gerealiseerd, een systeem ook dat zorgt dat mensen die mogen blijven snel kunnen gaan werken aan hun integratie. Niet voor het eerst echter lijkt de realiteit anders te zijn. VluchtelingenWerk meldt dat de wachttijden bij de IND inmiddels zijn opgelopen tot 43 weken. Dat wil zeggen dat het gemiddeld 43 weken, bijna een jaar dus, duurt voordat een asielaanvraag in behandeling wordt genomen. Dat leidt tot overvolle opvangcentra en ook tot veel onzekerheid, frustratie en onrust. Wachten is voor niemand goed. Het roept ook de vraag op wat er terecht gaat komen van dat flexibele asielsysteem, want hoe flexibel kun je als organisaties als de IND en het COA eigenlijk zijn als de achterstanden en de problemen zo groot zijn?

Voorzitter. D66 maakt zich veel zorgen over deze ontwikkeling. Ik heb daarom een aantal vragen aan de staatssecretaris.

Ten eerste. Kloppen de cijfers van VluchtelingenWerk?

Ten tweede. In september vertelde de staatssecretaris nog dat de wachttijd negentien weken was. Nu zou deze in een maand of twee bijna zijn verdubbeld. Hoe kan dat?

Ten derde. Hoe staat het eigenlijk met de achterstanden bij de gezinshereniging? In het begin van het jaar hebben we, ik vanaf deze positie, daar ook over gesproken. Ik hoor nu nog steeds dat er duizenden zaken liggen waarin bezwaar is ingesteld die niet zijn weggewerkt. Klopt dat?

Ten vierde. Hoe staat het eigenlijk met de wachttijden bij het verlengen van tijdelijke asielvergunningen en het verlenen van asielvergunningen voor onbepaalde tijd? Ook daarover hoor ik namelijk dat de wachttijden oplopen. Klopt dat, en zo ja, wat gaat de staatssecretaris daaraan doen?

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Harbers:

Voorzitter. Dank aan de heer Groothuizen voor deze vragen. Hij vraagt of de cijfers, de doorlooptijden zoals die geschetst worden, kloppen. De doorlooptijden bij de IND variëren per product, maar het aantal van 43 weken herkennen wij niet. De gemiddelde doorlooptijd voor de algemene asielprocedure was tot aan nu zeventien weken. De verlengde asielprocedure, dus voor de zaken die ingewikkelder zijn en die meer uitzoekwerk vragen, staat op 40 weken. Los daarvan zijn er ook een aantal procedures die veel sneller gaan. Ik heb dat al eerder aangegeven aan de Kamer. Bij Dublinzaken, dus mensen die naar een ander EU-land terug moeten en mensen die uit een veilig land van herkomst komen halen we gewoon de snelle doorlooptijden zoals eerder gecommuniceerd. De negentien weken in september was toen een gemiddelde. Ik geef net aan dat de doorlooptijd zeventien weken is voor de algemene asielprocedure en 40 weken voor de verlengde asielprocedure. Dat staat ver van de 43 weken, die wij ook niet kunnen plaatsen.

De achterstanden bij gezinshereniging die er aan het begin van dit jaar waren, zijn ingelopen. Er wordt nu binnen de wettelijke termijn beslist over nareis. We hadden aan het begin van het jaar achterstanden. Een deel daarvan is natuurlijk niet ingewilligd, dus een deel daarvan zal in bezwaar gaan. Het zal zomaar zijn dat daar nog een groep af te wikkelen zaken zit. Dat is een soort bulk die door de keten gaat.

Tot slot de wachttijden voor verlenging van een tijdelijke asielvergunning. Ook daarvoor geldt dat de IND die op dit moment binnen de wettelijke termijn van zes maanden afdoet.

De heer Groothuizen (D66):

Dank voor de antwoorden van de staatssecretaris. Hij zegt: ik moet dit wat relativeren. Toch hoor ik verontrustende getallen. 40 weken voor de verlengde asielprocedure is niet bepaald kort. Dan zitten we heel erg dicht tegen het jaar aan. Hoe komt dat dan? Is hier dan sprake van dat we soms met personeel heen en weer schuiven en dat we bij het ene onderdeel het probleem oplossen, maar bij het andere een probleem creëren?

De staatssecretaris heeft eerder ook gezegd dat de IND nieuwe mensen gaat aantrekken, maar ik begrijp uit de media dat dat nog niet zo soepel verloopt. Hoe staat het met de werving van die extra mensen? Zijn die inmiddels aan de slag? Het ging om 70 mensen, meen ik. Is dat voldoende, die 70 mensen, om dit soort problemen op te lossen? De staatssecretaris zal het, hoop ik, met mij eens zijn dat we ernaar moeten streven om die procedures zo snel mogelijk af te ronden. In het verlengde daarvan: is de IND eigenlijk wel aantrekkelijk genoeg als werkgever? Het is ingewikkeld en veeleisend werk met veel zware verantwoordelijkheden. Toch wordt er, zo begrijp ik, heel veel gewerkt met tijdelijke contracten. In een heel krappe arbeidsmarkt is dat misschien niet het meest aantrekkelijke systeem. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegenaan? Kunnen we op deze manier de problemen wel oplossen?

Ik begrijp ook dat er problemen zijn in de opvang, dat die vol zou zitten. Kan de minister daar iets over zeggen? En als dat zo is — ik begrijp uit de media dat het departement zegt dat onvoldoende doorstroming daarbij een rol speelt — hoe kijkt de staatssecretaris daar dan tegenaan? Wat vindt hij dan van lokale partijgenoten die zeggen: we zouden eigen geen urgentieverklaringen moeten afgeven? Maken we dan het probleem niet veel groter en verergeren we de problemen in de opvang daar niet alleen maar mee?

Dank u wel.

Staatssecretaris Harbers:

Dat zijn veel vragen in een. Ik zal ze snel langslopen. Eerst de 40 weken voor de verlengde asielprocedure. Die verlengde asielprocedure heeft een wettelijke termijn van 26 weken met de mogelijkheid van verlenging met 9 maanden. Dat heeft alles te maken met het feit dat je daar spreekt over zaken die niet eenvoudig af te doen zijn. Dus 40 is ook weer niet heel uitzonderlijk.

Wordt er heen en weer geschoven met personeel? Ja. Daar waar extra inzet nodig is, schuiven we inderdaad met personeel. Dat is juist onderdeel van de flexibiliteit die we in de komende jaren nog veel meer bij de IND willen hebben. Ik heb eerder inderdaad aangeven dat er nieuwe mensen geworven worden. Het is namelijk ook niet zo dat er niks aan de hand is bij de IND. Er zijn wel nieuwe mensen nodig. In het AO in september heb ik gezegd dat het gaat om 70 formatieplaatsen. Eerder dit jaar waren er al 50 formatieplaatsen opengesteld. Bij elkaar zijn dat er 120. Het goede nieuws is dat daar inmiddels 116 mensen voor zijn geworven. Los daarvan heeft de IND recent besloten om nog eens 78 vacatures open te stellen. Dat is best lastig in de huidige arbeidsmarkt, maar het feit dat het tot nu toe wel gelukt is om die vacatures te vullen stelt mij een beetje gerust. We moeten daar nog wel hard aan trekken in de toekomst. Het betekent overigens niet dat morgen de capaciteit op orde is, want de mensen die binnen zijn gekomen krijgen een interne opleiding en het duurt nog wel even voordat ze vol inzetbaar zijn. Sterker, mensen die nu werken bij de IND worden deels ingezet voor het inwerken van nieuwe mensen. Tot slot de vraag of de IND aantrekkelijk is. Ik denk het zeker. Dat wordt ook wel bewezen doordat het ons nog wel lukt om de vacatures te vervullen. De IND is zich er natuurlijk ook van bewust dat bij aantrekkelijk werkgeverschap behoort dat je niet iedereen op een tijdelijk contract zet, dus zet ook in toenemende mate mensen van meet af aan op een vast contract.

Bij het COA stokt bijvoorbeeld de doorstroom van statushouders naar gemeenten. Dat is een van de redenen waarom het bij het COA behoorlijk vol zit en er reservecapaciteit aangesproken moet worden. Los van of je wel of geen voorrang voor statushouders hebt als gemeente ben je wel verplicht om jouw deel van de statushouders te huisvesten, maar dat kan in tal van verschillende vormen van huisvesting. Dus als een gemeente zegt dat zij daar niet die voorrangsregeling voor nodig heeft, maar dat zij dat op andere manieren doet dan zijn daar mogelijkheden voor, inclusief subsidiestromen van BZK om ook andere typen huisvesting mogelijk te maken.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Groothuizen.

De heer Groothuizen (D66):

Inderdaad veel vragen, ook veel antwoorden. Gelukkig zegt de staatssecretaris uiteindelijk toch wel dat het ook niet zo is dat er geen problemen zijn en dat we wel degelijk behoefte hebben aan extra mensen. Hij heeft bij mij niet de zorg weg kunnen nemen dat we toch aan het schuiven zijn met mensen. Dan kun je zeggen dat dat flexibel inspelen is op de problemen, maar als je mensen ergens weghaalt is wel het risico wel dat je vervolgens op de plek waar je ze weghaalt de problemen van de toekomst opbouwt. Ik zou hem toch vooral willen meegeven om aan dat probleem wel aandacht te blijven schenken.

Dank u wel, voorzitter.

Staatssecretaris Harbers:

Vanzelfsprekend, maar flexibiliteit betekent juist ook dat je mensen daar inzet waar ze hardste nodig zijn. Een van de voorbeelden daarvan hebben we juist in een debat hier in de Kamer afgesproken. Toen een jaar geleden de voorraad op nareis veel te groot was, is bewust aangegeven: we gaan schuiven met mensen om daar de voorraad weg te werken. Als we dat soort schuiven niet doen, ja, dan creëren we heel grote stuwmeren van zaken, terwijl andere mensen bij de IND even weinig te doen hebben. Dat zou ik ook zonde vinden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

We hebben afgelopen week nogal wat gezinnen met kinderen gezien die hier jarenlang verblijven en jarenlang in onzekerheid zitten over hun status. Zij kunnen uiteindelijk alsnog worden uitgezet, omdat het kinderpardon niet functioneert. En nu lezen we dat het eigenlijk ook weleens te maken heeft met een tekort aan personeel. Deelt de regering mijn mening dat op het moment dat zo'n kind dreigt te worden uitgezet als gevolg van een tekort aan personeel, waardoor hij pas na jaren uitsluitsel kreeg, dat dat kind, en het gezin, dan eigenlijk geen schuld heeft ...

De voorzitter:

De staatssecretaris.

De heer Jasper van Dijk (SP):

... aan die zaak en een pardon zou moeten krijgen?

De voorzitter:

De staatssecretaris.

Staatssecretaris Harbers:

Nee, want dit is wel heel erg jumping to conclusions. Voor mensen die hier jaren zijn, geldt dat zij in de regel veel meer dan één procedure hebben gevolgd. Voor de meest ingewikkelde zaken, de verlengde asielvragen, is de doorlooptijd op dit moment 40 weken. Bij de meest ingewikkelde asielaanvragen heb je dus na ongeveer 40 weken een resultaat. Dat is heel wat anders dan jaren. Ik kan niet verhinderen dat mensen soms nog een herhaalaanvraag doen, en dat dat niet tot één beperkt blijft, maar dat dat vaker is. Maar het is niet zo dat de overheid ervoor moet zorgen dat mensen met één procedure jarenlang hun verblijf kunnen rekken, zonder dat ze ook maar enig uitsluitsel hebben.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ik snap er niks van. De afgelopen weken hoorde ik alleen maar hoe belangrijk het is dat de procedures gaan versnellen, dat het allemaal veel zorgvuldiger maar ook vooral sneller gaat. We lezen nu allemaal hoe groot de wachtlijsten zijn. Vervolgens zie ik ook in de begroting dat er een bezuiniging is ingepland van 38 miljoen op de IND. Is het niet hoog tijd om die in ieder geval terug te draaien?

Staatssecretaris Harbers:

Over de begroting komen we bij de begroting te spreken. Periodiek bekijken we wat de geprognotiseerde instroom is. Daar passen we de begroting ook op aan. Dat doen we ook lopende het jaar. Dan kijken we ook nog wat we op dit moment aan instroom hebben. Daarbij — dat ben ik net in mijn beantwoording vergeten te zeggen — hebben we wel gezien dat in de recente maanden er een toenemende instroom is van ingewikkelde zaken die meer behandeltijd vragen. Maar daar nemen we dus ook maatregelen op. Vandaar dat ik zojuist aangaf dat de IND wederom 78 vacatures heeft opengesteld en ook probeert om dat voor de toekomst wat stabieler in te regelen. Daar zijn we nog niet, ook niet op het vraagstuk van snellere doorlooptijd van de procedures, maar het is wel de ambitie van dit kabinet om daar ook de komende jaren nog aanvullende stappen in te zetten. We zijn volop bezig om te kijken hoe we dat kunnen doen en hoe we de hele logistiek en de doorlooptijden verder kunnen versnellen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Het moet voor de staatssecretaris ook een beetje wrang zijn dat hij vanuit het kabinet keihard werkt om die doorlooptijden een beetje te versnellen, om ervoor te zorgen dat mensen zo snel mogelijk in de maatschappij terechtkomen, en dan te concluderen dat de stap van de opvang naar de gemeente, naar een eigen huis, eigen appartement of eigen kamer, stokt, en dat het ook gedeeltelijk stokt omdat zijn eigen partijgenoten zeggen dat deze mensen geen voorrang meer moeten krijgen. Ik vraag me af hoe de staatssecretaris met dat wrange gegeven omgaat.

Staatssecretaris Harbers:

Dat gaf ik zojuist aan. We hebben afspraken gemaakt over de doorstroom van statushouders. Dat stokt, en dat stokt echt niet alleen omdat sommige gemeenten de voorrangsregeling afschaffen, want we zien het over de volle breedte. Ik denk dat de krapte op de woningmarkt daar ook een rol bij speelt. Maar we trekken er samen met de gemeenten en de minister van Binnenlandse Zaken aan om maatregelen te nemen die bijvoorbeeld ook ander typen huisvesting mogelijk maken — dat hebben we ook in recente jaren gezien — waardoor die doorstroom van statushouders weer op gang komt. Dat kan met meer dan alleen een voorrangsregeling.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Wie hier mag blijven, moet zo snel mogelijk duidelijkheid hebben en wie hier niet mag blijven, moet zo snel mogelijk weg. Dat is ons uitgangspunt. In de hoogtijdagen van de asielinstroom werd er hard nagedacht, ook door VVD en Partij van de Arbeid, om die asielprocedures te versnellen en de uitstroom te versnellen. Mijn oprechte vraag is nu wel: heeft het wat opgeleverd of heeft het niet meer de urgentie die het zou moeten hebben?

Staatssecretaris Harbers:

Dat heeft alle urgentie. Het betekent bijvoorbeeld dat we in ieder geval naar mensen die niet mogen blijven — de veiligelanders, de Dublinclaimanten — streng zijn en er ook echt op toezien dat de doorlooptijden niet verder oplopen. Zij houden namelijk plaatsen bezet die je liever bewaart voor mensen die hier kansrijk zijn voor een asielvergunning. We zijn er nog niet voor de mensen die een kansrijk verzoek doen, maar we werken er volop aan om ook daar de versnelling en de verbetering stap voor stap door te zetten. Dat is niet van de ene op de andere dag geregeld. Dat heb ik de Kamer ook eerder gemeld. Ook daarvoor geldt dat het bijvoorbeeld door de krapte op de arbeidsmarkt nog best wel een toer was om de afgelopen groep vacatures in te vullen, maar we blijven er hard aan werken om ook dat in de komende tijd mogelijk te maken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dat was in 2015. Toen hebben wij tal van dat soort afspraken gemaakt. Inmiddels zijn we in 2018. We hebben toen die snelle procedures afgesproken. Daar is lang en zorgvuldig over nagedacht, maar dat was wel de bedoeling. Wat heeft dat nu concreet opgeleverd? Want we zien het nog niet. De wachttijden nemen alleen maar toe. Het ontbreekt aan personeel. Wat maakt nou dat we erop kunnen vertrouwen dat het binnen afzienbare tijd veel beter zal gaan?

Staatssecretaris Harbers:

Nou, "binnen afzienbare tijd"; ik schetste zojuist dat mensen die geworven zijn, ook nog worden ingewerkt. Dat is echt niet van de een op de andere week of maand voorbij, maar een van de zaken die in de afgelopen jaren zijn ingevoerd, is het sporenbeleid, waardoor we heel snel aan het begin in Ter Apel al het verschil kunnen maken tussen mensen die hier geen kans hebben op asiel en mensen die dat wel hebben. Dat werkt naar volle tevredenheid. Dat laat bijvoorbeeld zien dat de doorlooptijden bij de mensen die hier geen recht op asiel hebben, nog steeds beperkt blijven.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven