4 Vragenuur: Vragen Van den Berg

Vragen van het lid Van den Berg aan de minister van Economische Zaken over het bericht "Sandd valt PostNL aan". 

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag stond in De Telegraaf het bericht dat postbedrijf Sandd met PostNL wil concurreren op de particuliere postmarkt. In het bericht stond onder andere dat de postzegelprijs in het geval van dienstverlening door Sandd zal dalen van €0,78 naar €0,55. Als dit waar is, betaalt de consument nu veel te veel en is hij gewoon de dupe. Dat is de reden voor het CDA om vandaag de minister om opheldering te vragen. Ik stel hem daarom de volgende vragen. 

Klopt het dat Sandd in november 2016 een plan bij het ministerie heeft gepresenteerd over de zogeheten wet op de universele postdienstverlening, de UPD? Waarom is niet aan de Kamer gemeld dat Sandd dit plan bij de minister heeft neergelegd? Kloppen de uitspraken in het bericht dat de huidige postzegelprijs kunstmatig veel te hoog is? Is het plan van Sandd reëel dat de postzegelprijs in het geval van dienstverlening zal dalen van €0,78 naar €0,55? Kan de minister aangeven of men in het plan van Sandd wel uitgaat van een fatsoenlijke cao, een arbeidsovereenkomst en een pensioenvoorziening en dat die wel geborgd zijn voor alle werknemers? 

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. 

Minister Kamp:

Dank u wel mevrouw de voorzitter. We weten dat Nederland een heel innovatieve concurrentiekrachtige economie is die ook sterk gedigitaliseerd is. Dat betekent dat we ook de nadelige kanten daarvan ervaren. Die zie je vooral in de postmarkt. Waar mensen digitaal zijn, wordt er veel minder geschreven en met een postzegel erop in de brievenbus gedaan. Dat betekent dat er een fors dalende omzet, een fors dalend volume in de postmarkt is. Dat is al jaren gaande. Dat zet zich versterkt door en dat zal zich ook in de komende jaren doorzetten. Ik heb daarom aangekondigd dat ik die hele ontwikkeling in de postmarkt eens goed tegen het licht zal houden en met de analyse naar de Kamer zal komen. Ik hoop nog deze week met die analyse te komen, misschien volgende week. Daarin staat precies aangegeven wat de ontwikkelingen zijn en wordt ook aangegeven wat de beleidsvragen zijn die beantwoord moeten worden. Ik mag die beleidsvragen zelf niet meer beantwoorden. Ik ben demissionair. Het is aan mijn opvolger, aan de Tweede Kamer en aan de Eerste Kamer om daar uiteindelijk conclusies uit te trekken. Ik kan wel de hele zaak analyseren en aan de Kamer voorleggen. Dat eerste heb ik gedaan; dat tweede ga ik heel binnenkort doen. 

Bij die analyse van de postmarkt is de betaalbaarheid van de UPD één van de belangrijkste aandachtspunten. Ik zal de opties schetsen hoe je tegen die betaalbaarheid aan kunt kijken en wat je zou kunnen doen om daar in de toekomst aan bij te dragen. Het aanbod van Sandd zal daarbij meegewogen worden. Ik krijg een heleboel input, ook van Sandd. Mevrouw Van den Berg had het over een plan dat is voorgelegd door Sandd. Wij hebben al die input betrokken bij de analyse en wij betrekken die ook bij de beleidsopties. Wij gaan dit aan de Kamer voorleggen, zodat zij daar kennis van kan nemen en er straks met mijn opvolger over in discussie kan gaan. 

Mevrouw Van den Berg vroeg zich af of de postzegelprijs op dit moment veel te hoog is. Dat is niet het geval. Alle elementen die onderdeel zijn van de postzegelprijs worden gecontroleerd door de ACM om na te gaan of zij in overeenstemming zijn met de regels. Er is ook een wettelijk maximum bepaald voor de toegestane winst en die komt daar niet overheen. 

Mevrouw Van den Berg vroeg of de daling van €0,78 naar €0,55 reëel is. Dat hangt ervan af hoe je ertegenaan kijkt. Op den duur is het aantal postbussen en verkooppunten in de toekomstvisies van Sandd en PostNL gelijk, maar op korte termijn gaat Sandd daar flink onder zitten, met minder postbussen en minder verkooppunten, en dat leidt tot lagere kosten. Bovendien zijn de personeelskosten 15% lager dan bij PostNL, en volgens mij zit PostNL al niet zo heel hoog. Je ziet dat die lagere prijs voor een deel door het personeel wordt opgebracht. Dat zijn allemaal elementen die we meenemen in die analyse en die we voor zullen leggen bij de beleidsopties die we zullen schetsen, om de Kamer in staat te stellen om dat met mijn opvolger te bespreken en tot conclusies te komen. 

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Naar aanleiding daarvan wil ik de minister nog twee vragen stellen. Hij zegt dat Sandd wat andere aannames heeft over personeelskosten en het aantal brievenbussen. In het bericht van Sandd staat dat PostNL uitgaat van een aantal ficties met betrekking tot personeel in loondienst en pensioenverplichtingen. Kan de minister daar een reflectie op geven? 

De minister gaf een indicatie hoe Sandd om wil gaan met het huidige aantal brievenbussen en de service aan de burger. Kan hij daar nader op ingaan? 

Minister Kamp:

Het is zo dat PostNL vanzelfsprekend rekening houdt met pensioenverplichtingen en ook met de wettelijke bepaling voor het aantal personeelsleden met een arbeidsovereenkomst dat men moet hebben. Dat is wettelijk vastgesteld op 80% en daar houden zij zich aan. Verder hebben zij alle kosten die zij maken en die uiteindelijk tot die postzegelprijs leiden, ook inzichtelijk gemaakt. Die worden tot in detail overlegd aan ACM, die dat controleert en al dan niet akkoord gaat met de postzegelprijs die eruit is gekomen. Dat is op dit moment een postzegelprijs van €0,78. Ik kan niet precies zeggen hoe het nu zit, hoeveel brievenbussen en hoeveel verkooppunten er in het begin minder zijn bij Sandd, want dat heb ik niet paraat, maar om een lagere prijs te realiseren moeten zij in het begin de kosten drukken. Dat gaat voor een deel via het personeel en voor een deel via de service aan degenen die van de post gebruik willen maken. Ik diskwalificeer het daarmee niet. Ik vind het heel goed dat Sandd enthousiast is en graag de UPD voor zijn rekening wil nemen. Dat nemen we serieus. We bekijken ook heel goed wat zij aanbieden en dat vergelijken we met de wettelijke bepalingen en de discussies die we in de Kamer hebben gevoerd over de positie van het personeel en de wenselijkheid om personeel zo veel mogelijk met een arbeidsovereenkomst in loondienst te hebben. 

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Het enige punt waarop ik nog graag een nadere toelichting wil hebben, betreft de ficties die worden ingenomen. Wordt een stuk van de zakelijke markt indirect, door kruisbestuiving gefinancierd door de brievenmarkt? 

Minister Kamp:

Dat is een belangrijk onderdeel. ACM ziet hier heel goed op toe om valse concurrentie te voorkomen. Dat is inderdaad een belangrijk punt. Daar hebben we die onafhankelijke toezichthouder voor. Alle informatie die de onafhankelijke toezichthouder wil hebben, kan hij krijgen. We hebben een halfjaar geleden de regels aangescherpt, zodat ACM tot in detail alles kan krijgen wat zij wil hebben. Als er bepaalde aannames zijn waar PostNL van uitgaat, moeten zij dat ook acceptabel maken tegenover ACM. Alleen als ACM dat controleert, kan dat vervolgens doorgerekend worden in de postzegelprijs. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Het is heel begrijpelijk dat de minister zegt dat het onderwerp op zich controversieel is en hij niet vooruit kan lopen op beleidskeuzes van het volgende kabinet, maar deze publicatie roept wel een aantal vragen op. Hoe kan het dat dit plan er sinds november ligt, terwijl de postzegelprijs hard omhooggaat, en dat wij er nu pas van horen? Hoe kan het dat dit zo lang bij het ministerie op de plank heeft gelegen? Mevrouw Van den Berg vroeg net naar die ficties. Volgens Sandd worden de loonkosten bij de zakelijke markt door PostNL, die daar wel een concurrent heeft, verschoven naar de UPD, om op die manier de postzegelprijs op te kunnen voeren. De minister heeft net met zoveel woorden erkend dat dit gebeurt. Wat vindt hij ervan dat de zakelijke kosten op die manier worden verschoven, waarmee PostNL een concurrentievoordeel op de zakelijke markt heeft? 

Minister Kamp:

Als je een groot bedrijf hebt met meerdere onderdelen, dan kun je natuurlijk bepaalde onderdelen van dat bedrijf voor verschillende doelen gebruiken. Je kunt zo'n onderdeel gebruiken voor de postmarkt of voor de pakketmarkt, maar dat moet allemaal reëel zijn, niet meer en niet minder dan reëel is. Dat moet dat bedrijf dus ook inzichtelijk maken voor ACM, die wij daarvoor hebben aangesteld. Wij hebben de regels bepaald en ACM moet zorgen dat die regels ook worden nageleefd. Dat doet ACM ook. Ik kan de Kamer verzekeren dat zij er meer dan bovenop zit bij PostNL. 

Nu het plan dat sinds november bij ons ligt. Er ligt een heleboel bij ons wat niet allemaal onmiddellijk aan de Kamer wordt gemeld. Wij hebben onze verantwoordelijkheid als dagelijks bestuur, de Kamer heeft de verantwoordelijkheid om ons te controleren. Ik heb er met voorgangers van de heer Paternotte discussie over gevoerd hoe die postmarkt eruitziet en wat de ontwikkelingen zijn. Er is een situatie geweest waarin Sandd echt door ons overeind moest worden geholpen. Wij hebben dat bedrijf echt moeten helpen om door een moeilijke periode heen te komen en wij moesten daarbij rekening houden met de belangen ervan. Dat hebben we ook gedaan. Er is ook een periode geweest waarin de postbedrijven met elkaar in gesprek zijn geweest. Er zijn dus allerlei ontwikkelingen geweest. 

Nu is er weer een aanbod van Sandd, dat ook de UPD (universele postdienst) wil gaan verzorgen. Dat hebben wij allemaal meegenomen in de analyse van de postmarkt waar ik het net over had. Dat gaan wij dan ook op een rijtje zetten met alle andere relevante ontwikkelingen. Dat geheel presenteren wij vervolgens aan de Kamer, met de bijbehorende beleidsvragen, zodat de Kamer daar weer verder mee kan. 

Het is niet zo dat we iets op de plank laten liggen. Als wij al die neiging zouden hebben en als betrokkenen van mening zouden zijn dat de Kamer daarvan moest weten, dan zouden zij echt niet van november tot juli wachten om die informatie aan de Kamer te geven. Dan kan dat ook binnen twee dagen gebeuren. Dus ik vind dat wij op een heel verstandige manier met suggesties van verschillende kanten, waaronder van Sandd, zijn omgegaan in de voorbereiding van een analyse, bedoeld voor de Kamer. 

De heer Paternotte (D66):

Ik ga nog even door over de verschuiving van loonkosten van de zakelijke naar de particuliere markt. De minister zei dat wij een mooie, concurrerende economie hebben. Bijzonder aan de postmarkt is natuurlijk dat er van de 24 uurspost geen concurrentie is, omdat die een monopolie is voor PostNL. Hoe beoordeelt de minister het dan dat wij de regels maken en dat de ACM die inderdaad handhaaft, maar dat die regels ertoe leiden dat loonkosten kunnen worden verschoven van een markt waar concurrentie is naar een markt waar geen concurrentie is? Wat is daarvan precies het voordeel? 

Minister Kamp:

De heer Paternotte maakt een vergissing. Het is niet zo dat er een monopolie is op de 24 uurspost. Er is een universele postdienst opgedragen aan een bedrijf die ook aan een ander bedrijf zou kunnen worden opgedragen, maar iedereen mag doen wat hij wil. Het gaat erom dat wij voor iedereen in het land zeker willen stellen dat ook post in een brievenbus kan worden gestopt die vervolgens wordt bezorgd en op het juiste adres terechtkomt. Dus er is een verplichting aan PostNL opgelegd, maar anderen mogen op de markt doen wat zij willen. Nu zegt Sandd die verplichting wel te willen. Dat geeft dit bedrijf een sterke positie. Dat kan ik mij goed voorstellen, ik ben blij met die ambitie. Dat zullen wij dus ook bij de analyse betrekken. 

De heer Hijink (SP):

Wat heel veel mensen niet begrijpen, is dat er — de minister zegt dat ook — steeds minder post is, terwijl er steeds meer bedrijven en bezorgers door dezelfde straat fietsen om die post te bezorgen. Dat komt doordat er concurrentie is op arbeidsvoorwaarden, doordat er over de rug van de bezorgers zogenaamd moet worden geconcurreerd. Is de minister het met de SP eens, wanneer hij naar de toekomst van de postmarkt kijkt, dat het zaak wordt dat iedereen die binnen die sector aan het werk is ook gewoon een fatsoenlijk contract met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden krijgt en met een fatsoenlijk loon, in plaats van dat hier echte banen tot bijbaantjes worden gereduceerd? 

Minister Kamp:

Laten we blij zijn met die concurrentie en met die marktwerking in Nederland. Als gevolg daarvan hebben we een zeer concurrentiekrachtige economie en kunnen we naar de hele wereld exporteren. We hebben een hoge welvaart en een grote werkgelegenheid, en het gaat hier beter dan in de omliggende landen. Dat hebben we daaraan te danken. We hebben in de wet al vastgelegd dat van de medewerkers die bij de postbezorging betrokken zijn 80% een arbeidsovereenkomst moet hebben. Ik heb in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgelegd dat dat in april van dit jaar, dus drie maanden geleden, al zou moeten ingaan. De Kamer heeft in haar wijsheid besloten om dat controversieel te verklaren en dit niet met mij te behandelen. Die datum van 1 april is alweer gepasseerd. Dat betekent dat de wettelijke bepaling sinds 1 januari van dit jaar van kracht is. Dat houdt in dat 80% van de postbezorgers in dienst moet zijn van het desbetreffende bedrijf. 

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we hiermee gekomen aan het eind van het mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur en daarna gaan we stemmen. 

De vergadering wordt van 14.48 uur tot 15.00 uur geschorst. 

Naar boven